Verordening bestemmingsheffing naaimachinebedrijf 2012

[Regeling materieel uitgewerkt per 05-01-2013.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-12-2011.
Geldend van 17-12-2011 t/m heden

Verordening van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 2 november 2011, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het naaimachinebedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2012 (Verordening bestemmingsheffing naaimachinebedrijf 2012)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gelet op artikel 95, tweede lid en artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Gezien het advies van de Commissie naaimachinebedrijf;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling en toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het naaimachinebedrijf wordt uitgeoefend.

§ 2. De heffing

Artikel 3

  • 1 Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het naaimachinebedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2012 een heffing opgelegd ten behoeve van versterking van ondernemerschap en verbetering van de communicatie tussen ondernemers in de branche.

  • 2 De heffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal vestigingen waarin door de ondernemer het naaimachinebedrijf wordt uitgeoefend. De heffing bedraagt € 125,- voor iedere vestiging waarin het naaimachinebedrijf wordt uitgeoefend.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, bedraagt de heffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent € 125,- per onderneming.

§ 3. Vermindering van heffing

Artikel 4

  • 1 Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het naaimachinebedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.

  • 2 De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.

Artikel 5

Vermindering als bedoeld in artikel 4 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Den Haag, 2 november 2011

E.H.M. Bakker-Derks

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris