4.2.3. De waarde van de deposito’s en de vorderingen
[Regeling vervallen per 11-09-2013]
Box 3-bezittingen worden in aanmerking genomen voor de waarde in het economische verkeer.
Voor de bepaling van die waarde is het belangrijk om te weten of de deposito- of rekeninghouder
(een deel van) zijn geld zal krijgen, wanneer hij een eventuele uitkering zal krijgen
en hoe groot die eventuele uitkering zal zijn. In het faillissementsverslag nummer
2 van de curatoren van DSB van 29 januari 2010 (de faillissementsverslagen staan op
www.dsbbank.nl) staat onder meer dat:
-
– de curatoren op grond van hun eerste indrukken voorzien dat geen uitkering op de achtergestelde
vorderingen mogelijk zal zijn.
-
– de hoogte van een uitkering op concurrente vorderingen van zoveel onzekerheden afhankelijk
is, dat de curatoren nu geen voorspelling kunnen doen over het te verwachten uitkeringspercentage
en het tijdstip waarop een dergelijke uitkering kan plaatsvinden.
In de faillissementsverslagen nummers 3, 4 en 5 van de curatoren van DSB van respectievelijk
3 mei, 2 augustus en 29 oktober 2010 staat onder meer dat:
-
– de curatoren op grond van hun eerste indrukken voorzien dat geen uitkering op de achtergestelde
vorderingen mogelijk zal zijn.
-
– de hoogte van een uitkering op concurrente vorderingen van zoveel onzekerheden afhankelijk
is, dat de curatoren op dit moment geen voorspelling kunnen doen over het te verwachten
uitkeringspercentage en dat een eerste (kleine) uitkering niet voor het tweede kwartaal
van 2011 te verwachten is.
In het faillissementsverslag nummer 6 van 8 december 2010 staat onder meer:
‘Curatoren voorzien dat geen uitkering op de achtergestelde vorderingen mogelijk zal
zijn. De hoogte van een uitkering op concurrente vorderingen is afhankelijk van de
opbrengst van de activa, de omvang van de verplichtingen en de tijd en de kosten die
met de afwikkeling gepaard gaan.’
In het faillissementsverslag nummer 7 van 28 januari 2011 staat onder meer:
‘Curatoren voorzien dat geen uitkering op de achtergestelde vorderingen mogelijk zal
zijn. De hoogte van een uitkering op concurrente vorderingen is afhankelijk van de
opbrengst van de activa, de omvang van de verplichtingen en de tijd en de kosten die
met de afwikkeling gepaard gaan. Een eerste uitdeling wordt voorzien in het einde
van het tweede kwartaal van 2011. Welk percentage dan kan worden uitgekeerd is onder
meer afhankelijk van de omvang van de erkende en betwiste vorderingen op DSB Bank.
Dit eerste uitdelingspercentage zal niet meer zijn dan enkele procenten. Over de omvang
van het totale percentage dat uiteindelijk kan worden uitgekeerd, kunnen Curatoren
thans geen voorspelling doen. Meer aanzienlijke uitdelingen kunnen worden gedaan na
verkoop van (gedeeltes van) de leningenportefeuille.’
In het faillissementsverslag nummer 8 van 29 april 2011 staat onder meer:
‘Curatoren voorzien dat geen uitkering op de achtergestelde vorderingen mogelijk zal
zijn. De hoogte van een uitkering op concurrente vorderingen is afhankelijk van de
opbrengst van de activa, de omvang van de verplichtingen en de tijd en de kosten die
met de afwikkeling gepaard gaan. Een eerste uitdeling wordt voorzien in juni 2011.
Curatoren zullen de crediteurencommissie advies vragen over hun voornemen 100% uit
te delen aan de crediteuren met een erkende preferente vordering en 15% aan de crediteuren
met een erkende concurrente vordering. Vervolgens zal de rechter-commissaris worden
verzocht de uitdelingslijst goed te keuren. Over de omvang van het totale percentage
dat uiteindelijk kan worden uitgekeerd, kunnen Curatoren thans geen voorspelling doen.
Meer aanzienlijke uitdelingen kunnen worden gedaan na verkoop van (gedeeltes van)
de leningenportefeuille van DSB Bank (de ‘‘Leningenportefeuille’’).’
In het faillissementsverslag nummer 9 van 29 juli 2011 staat onder meer:
‘In het kader van de eerste uitdeling zijn op 30 juni 2011 de geverifieerde preferente
vorderingen volledig voldaan. Het betreft een uitdeling van in totaal bijna € 800.000,–.
Op de geverifieerde concurrente vorderingen werd 15% betaald. Deze eerste uitdeling
aan schuldeisers met een concurrente vordering bedroeg in totaal bijna € 354 mio.
Voor de duidelijkheid wijzen Curatoren erop dat het een eerste tussentijdse uitdeling
betrof. Curatoren verwachten dat er nog meer (tussentijdse) uitdelingen kunnen worden
gedaan. Wanneer een volgende uitdeling kan plaatsvinden en wat de hoogte van een dergelijke
uitdeling zou kunnen zijn, is op dit moment nog niet duidelijk. Ook over de omvang
van het totale percentage dat uiteindelijk kan worden uitgekeerd, kunnen Curatoren
thans geen voorspelling doen. Curatoren voorzien dat geen uitdeling op de achtergestelde
vorderingen mogelijk zal zijn.’
In het faillissementsverslag nummer 10 van 31 oktober 2011 staat onder meer:
‘Eind juni 2011 heeft een eerste uitdeling plaatsgevonden. De geverifieerde preferente
vorderingen zijn daarbij volledig voldaan. Op de geverifieerde concurrente vorderingen
werd 15% betaald. Deze eerste uitdeling aan schuldeisers met een concurrente vordering
bedroeg bijna € 354 mio. Recentelijk is bovendien € 195 mio uitgedeeld aan DNB ter
zake van de alsnog geverifieerde DGS vordering. De bovengenoemde uitdelingen betroffen
een eerste tussentijdse uitdeling. Curatoren zijn voornemens nog voor het einde van
dit jaar een tweede tussentijdse uitdeling te doen van 4%. Over de omvang van het
totale percentage dat uiteindelijk kan worden uitgekeerd, kunnen Curatoren thans geen
voorspelling doen. Curatoren voorzien dat geen uitdeling op de achtergestelde vorderingen
mogelijk zal zijn.’