U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 16-12-2024. Geldend van 16-12-2015 t/m 31-12-2016
Besluit van de Minister van Economische Zaken van 12 december 2012, nr. WJZ/12375497, tot aanwijzing van toezichthouders voor de Wet dieren
De Minister van Economische Zaken;
Gelet op artikel 8.1 van de Wet dieren;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
– richtlijn 2001/82/EG: Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEU 2001 L 311);
– wet: Wet dieren.
Met het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, van de wet, zijn belast:
a. de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
b. de ambtenaren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
c. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane, onverminderd artikel 54 van de Regeling diervoeders 2012;
d. de ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en sport, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van:
1°. de artikelen 2.19, 2.20, 2.21, 2.22 en 2.25 van de wet in samenhang met het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit diergeneesmiddelen;
2°. de artikelen 2.19, 2.20, 2.21, 2.22 en 2.25 van de wet in samenhang met het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 en 3 van het Besluit diergeneesmiddelen ten aanzien van goede laboratoriumpraktijken als bedoeld in bijlage I, inleiding en algemene beginselen, onderdeel 6, van richtlijn 2001/82/EG;
e. de controleurs, inspecteurs en keurmeesters van de Stichting COKZ;
f. de ambtenaren van de politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012 voor zover het betreft het toezicht op de naleving van de artikelen 2.1 en 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren;
g. de inspecteurs van de stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van:
1.° Artikel 2.1 en 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en artikel 1.3 van het Besluit houders van dieren;
2.° de artikelen 2.2, tiende lid, onderdeel b, c, d, e, f, g, k, l, m, n, en p, 2.6, tweede lid, onderdeel a, b, d, e, en f, 2.7, tweede lid, onderdeel a, c, d, g, k, l en m, 2.8, vierde lid, onderdeel a, 2.16, eerste en tweede lid, in samenhang met artikel 7.1, 7.2, tweede lid, onderdeel c, d, e, g en i, en 7.6, tweede lid, onderdeel c, van de Wet dieren, in samenhang met het bepaalde bij of krachtens artikel 3.4 en paragraaf 3.2 van het Besluit houders van dieren;
3.° artikel 2.2, zevende lid, van de Wet dieren in samenhang met het bepaalde in artikel 1.20 van het Besluit houders van dieren;
4.° artikel 2.2, tiende lid, van de Wet dieren in samenhang met het bepaalde in de artikelen 1.6 tot en met 1.8 van het Besluit houders van dieren;
5.° artikel 2.2, tiende lid, van de Wet dieren in samenhang met het bepaalde in de artikelen 3.1 tot en met 3.3 van het Besluit houders van dieren;
6.° artikel 2.5 van de Wet dieren in samenhang met het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Regeling houders van dieren;
7.° artikel 2.7, derde lid, 2.9 en 2.16, derde en vierde lid, van de Wet dieren in samenhang met de artikelen 2.1, 2.5, 2.7 en 2.8 van het Besluit diergeneeskundigen voor zover het ingrepen betreft ten aanzien van:
– gezelschapsdieren als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit houders van dieren, of
– dieren als bedoeld in bijlage II bij het Besluit houders van dieren;
8.° artikel 2.8 van de Wet dieren in samenhang met het bepaalde in het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren;
9.° artikel 2.10 van de Wet dieren ten aanzien van:
10.° artikel 2.13 en 2.14 van de Wet dieren;
11.° artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren ten aanzien van:
– honden, of
– runderen, varkens, schapen, geiten en paarden.
h. ten hoogste vier daartoe door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel aangewezen ambtenaren van die gemeente, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van artikel 2.1, eerste en zesde lid, van de Wet dieren, met uitzondering van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 8.2 van de Wet dieren, voor een periode tot en met 15 februari 2016.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders Wet dieren.
Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 12 december 2012
Minister
H.G.J. Kamp.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Besluit aanwijzing toezichthouders Wet dieren", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.