Eindterm 1c
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op algemene kennis
over zakelijke schadeverzekeringen.
|
1c.1
|
De kandidaat kan verschillende voorbeelden opsommen van de risico’s die zich tijdelijk
op een andere locatie bevinden.
|
K
|
1c.2
|
De kandidaat kan op basis van een UGV of NBBZ-polis de kenmerkende dekkingen en uitsluitingen
uitleggen.
|
B
|
1c.3
|
De kandidaat kan de inhoudelijke details van een bedrijfsschadeverzekering en aan
deze verzekering aanverwante verzekeringen uitleggen.
|
B
|
1c.4
|
De kandidaat kan omschrijven wat de gevolgen zijn van het niet tijdig betalen van
de eerste premie en de vervolgpremie van een schadeverzekering, nadat de verzekeringnemer
een aanmaning heeft ontvangen.
|
K
|
1c. 5
|
De kandidaat kan opsommen in welke gevallen een schadeverzekering opzegbaar is, welke
opzegtermijn er in acht gehouden moet worden. en wat de gevolgen van de opzegging
kunnen zijn.
|
K
|
1c.6
|
De kandidaat kan uitleggen of een verzekeringspolis de schade dekt die veroorzaakt
is door opzet of roekeloosheid en welke andere verhaalsmogelijkheden er in dat geval
zijn.
|
B
|
1c.7
|
De kandidaat kan de verschillende vormen van schuldgradaties uitleggen.
|
B
|
1c.8
|
De kandidaat kan de risico’s op het gebied brand-, transport- en variaverzekeringen
benoemen.
|
K
|
1c.9
|
De kandidaat kan uitleggen welke schadeoorzaken onder de dekking van een verzekeringspolis
vallen en heeft kennis van de meest voorkomende verzekeringsdekkingen.
|
B
|
1c.10
|
De kandidaat kan van een risico-object het onderscheid tussen materiële- en aansprakelijkheidsrisico’s
benoemen.
|
B
|
1c.11
|
De kandidaat kan het acceptatieproces en de hierbij uit te voeren handelingen volledig
en correct aangeven.
|
B
|
1c.12
|
De kandidaat kan uitleggen op welke wijze het verzekerd belang of te verzekeren waarde
van een risico-object kan worden bepaald.
|
B
|
1c.13
|
De kandidaat kan het verschil in verzekeringsvoorwaarden uitleggen.
|
B
|
1c.14
|
De kandidaat kan bij wijziging van het risico de gevolgen voor eventuele verzekeringsdekkingen
uitleggen.
|
B
|
1c.15
|
De kandidaat kan bij wijziging van het risico, uitleggen uit welke bestanddelen de
door de klant te betalen premie voor een schadeverzekering bestaat.
|
B
|
Eindterm 1d
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op globale kennis van
de brandverzekeringsmarkt.
|
1d.1
|
De kandidaat kan opsommen in welke delen de brandverzekeringsmarkt kan worden opgesplitst.
|
K
|
1d.2
|
De kandidaat kan omschrijven hoe het provinciale verzekeringsbedrijf en het beursbedrijf
werken.
|
K
|
1d.3
|
De kandidaat kan de organisatie en de doelstelling van verzekeraars omschrijven.
|
K
|
Eindterm 1e
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
wet- en regelgeving die betrekking heeft op brandverzekeringen.
|
1e.1
|
De kandidaat kan opsommen in welke wetten de belangrijkste bepalingen met betrekking
tot de verzekeringsovereenkomst zijn opgenomen.
|
K
|
1e.2
|
De kandidaat kan voorbeelden opsommen van de risico’s die zich kunnen voordoen bij
het tijdelijk stallen van inventaris op een andere locatie en in reparatiegeving.
|
K
|
1e.3
|
De kandidaat kan aan de klant de voordelen van garantie tegen onderverzekering uitleggen.
|
B
|
Eindterm 1f
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
van de verschillende vormen van brandverzekering.
|
1f.1
|
De kandidaat kan het ontstaan van de NBB2006 omschrijven.
|
K
|
1f.2
|
De kandidaat kan de doelstelling van de NBB2006 beschrijven.
|
K
|
1f.3
|
De kandidaat kan uitleggen wat de betekenis is van artikel 22 depot.
|
B
|
1f.4
|
De kandidaat kan omschrijven op welke wijze de verzekeraars in hun maatschappijpolissen
gebruik maken van de NBB2006.
|
K
|
1f.5
|
De kandidaat kan uitleggen waarvoor de NBUG gebruikt wordt en wat de inhoud hiervan
is.
|
B
|
1f.6
|
De kandidaat is in staat om de dekkingen van de NBB2006-voorwaarden uit te leggen.
|
B
|
1f.7
|
De kandidaat kan uitleggen hoe verzekeraars zich tegen tussentijdse risicoverzwaring
kunnen beschermen.
|
B
|
1f.8
|
De kandidaat kan de inhoud van de bekendheid- en belendingenclausule uitleggen.
|
B
|
1f.9
|
De kandidaat kan het verschil aangeven tussen een voortaxatie door partijen en door
deskundigen.
|
B
|
1f.10
|
De kandidaat kan de strekking van de even-alsof clausule beschrijven en de rechtskracht
hiervan omschrijven.
|
K
|
1f.11
|
De kandidaat kan uitleggen wat de drie functies van de verzekerde som in de polis
zijn.
|
B
|
1f.12
|
De kandidaat kan de vier premie-elementen noemen.
|
K
|
1f.13
|
De kandidaat kan uitleggen op welke wettelijke gronden de premiebetaling is gestoeld.
|
B
|
1f.14
|
De kandidaat kan het delcredererisico en de kwijtingsclausule uitleggen.
|
B
|
1f.15
|
De kandidaat kan uitleggen wat de betekenis is van garanties en wat de gevolgen zijn
bij het niet nakomen hiervan
|
B
|
1f.16
|
De kandidaat kan uitleggen in welke gevallen premierestitutie mogelijk is en waarom.
|
B
|
1f.17
|
De kandidaat kan een opsomming geven van de bedrijfsmatige clausules die worden toegepast.
|
K
|
1f.18
|
De kandidaat kan aan de klant het belang van de keuzeclausule uitleggen.
|
B
|
Eindterm 1g
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
van de uitgebreide gevarenverzekeringen.
|
1g.1
|
De kandidaat kan omschrijven aan welke criteria een gebouw volgens de UGV/NBUG moet
voldoen.
|
K
|
1g.2
|
De kandidaat kan uitleggen welke zaken er niet tot de inboedel gerekend worden.
|
B
|
1g.3
|
De kandidaat kan de begrippen geld en geldswaardig papier, kostbaarheden, huurdersbelang
uitleggen.
|
B
|
1g.4
|
De kandidaat kan de begrippen brand, ontploffing, blikseminslag, brandblussing, vliegtuigschade,
storm, neerslag en alle andere gedekte gevaren van de UGV omschrijven en uitleggen.
|
B
|
1g.5
|
De kandidaat kan de vijf standaarduitsluitingen noemen die in NBUG zijn opgenomen.
|
B
|
1g.6
|
De kandidaat kan de verplichtingen van de verzekeringnemer opsommen.
|
K
|
1g.7
|
De kandidaat kan de gevolgen noemen van het niet nakomen van de verplichtingen van
de verzekeringsnemer.
|
K
|
1g.8
|
De kandidaat kan uitleggen op welk gebied de UGV voor winkels, bedrijven, goederen
en inventaris afwijkt van de UGV voor woonhuizen en inboedels.
|
K
|
1g.9
|
De kandidaat kan aangeven welke ongeoorloofde manieren om binnen te komen gelijk gesteld
worden aan inbraak.
|
K
|
1g.10
|
De kandidaat kan de meest kenmerkende wijzigingen van de NBUG ten opzichte van de
NBB2006-voorwaarden noemen.
|
K
|
1g.11
|
De kandidaat kan de definitie geven van een verzekerbaar belang.
|
K
|
1g.12
|
De kandidaat kan het wetsartikel waarin de premiebetalingsplicht voor de particulier
is geregeld benoemen en geeft een voorbeeld hoe de verzekeraar om moet gaat met betalingsverzuim.
|
K
|
1g.13
|
De kandidaat kan aan de klant de werking van de indexclausule bij een schade op een
opstal- en goederen- en inventarisverzekering uitleggen.
|
B
|
1g.14
|
De kandidaat kan de overdekkingsregeling op de inventarisverzekering uitleggen.
|
B
|
Eindterm 1h
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
van de bedrijfsschadeverzekering.
|
1h.1
|
De kandidaat kan een definitie geven van een uitkeringstermijn.
|
K
|
1h.2
|
De kandidaat kan het verschil aangeven tussen een effectief bedrag en jaarbedrag en
uitleggen in welke situaties deze kunnen worden toegepast.
|
B
|
1h.3
|
De kandidaat kan de vier factoren noemen waarmee rekening gehouden moet worden bij
het bepalen van de uitkeringstermijn.
|
B
|
1h.4
|
De kandidaat kan de functies van de jaarrekening, liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit
uitleggen.
|
B
|
1h.5
|
De kandidaat kan omschrijven wat variabele kosten zijn.
|
K
|
1h.6
|
De kandidaat kan uitleggen waarom variabele kosten niet in het verzekerde bedrag opgenomen
worden en de vaste kosten juist wel.
|
B
|
1h.7
|
De kandidaat kan de overeenkomsten en de verschillen met de materiële brandverzekering
benoemen.
|
K
|
1h.8
|
De kandidaat kan de drie voordelen van de overdekkings- en restitutieclausule opsommen.
|
K
|
1h.9
|
De kandidaat kan de vier voorwaarden noemen waar aan moet worden voldaan, voordat
sprake kan zijn van een gedekte bedrijfsschade.
|
K
|
1h.10
|
De kandidaat kan de verschillen tussen een standaard- en een standaarduitgebreide
dekking aangeven.
|
K
|
1h.11
|
De kandidaat kan de facultatieve uitbreidingen noemen.
|
B
|
1h.12
|
De kandidaat kan opsommen welke varianten zich kunnen voordoen bij het verzekeren
van lonen.
|
K
|
1h.13
|
De kandidaat kan uitleggen waarom het toeleverings- en opslagrisico van belang kunnen
zijn.
|
B
|
1h.14
|
De kandidaat kan uitleggen welke problemen zich in de praktijk kunnen voordoen ten
aanzien van vermindering van de loonsom voor vaste werknemers.
|
B
|
1h.15
|
De kandidaat kan een opsomming geven van verzekeringen verwant de aan de bedrijfsschadeverzekering.
|
K
|
1h.16
|
De kandidaat kan de verschillen aangeven tussen de standaard bedrijfsschadeverzekering
en de aanverwante verzekeringen.
|
B
|
1h.17
|
De kandidaat kan een definitie geven van de doelstelling van de NBBU 2006.
|
K
|
1h.18
|
De kandidaat kan aan de klant het belang van de keuzeclausule op een bedrijfsschadeverzekering
uitleggen.
|
B
|
Eindterm 1i
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op kennis van de belangrijkste
tariefovereenkomsten en calculatiemodellen met betrekking tot brandverzekeringen.
|
1i.1
|
De kandidaat kan de vijf factoren benoemen die een rol spelen bij beoordeling van
het brandrisico met betrekking tot de opslag van goederen.
|
K
|
1i.2
|
De kandidaat kan opsommen voor welke bedrijven het risicobeoordelingsmodel voor de
industrie kan worden toegepast.
|
K
|
1i.3
|
De kandidaat kan de twee verschillende soorten uitsluitingen noemen en samenvatten.
|
B
|
1i.4
|
De kandidaat kan de factoren noemen die de bedrijfsschadepremieberekening beïnvloeden.
|
K
|
Eindterm 1j
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op kennis van de transportverzekeringsmarkt.
|
1j.1
|
De kandidaat kan voor de klant de specifieke situatie van de transportrisico’s onderscheiden.
|
B
|
1j.2
|
De kandidaat kan de in de transportsector gebruikelijke transportmiddelen en hun benamingen
onderscheiden.
|
B
|
1j.3
|
De kandidaat kan op grond van de benoemde transportrisico’s van de klant de verzekeringsvormen
opnoemen die deze transportrisico’s (deels) kunnen afdekken.
|
K
|
1j.4
|
De kandidaat kan de klant uitleggen op welke wijze de premie wordt verrekend bij de
diverse goederencontractpolissen.
|
B
|
1j.5
|
De kandidaat kan de volgende begrippen omschrijven: regeling kentekenplicht, verzekering
aanhangers en verzekeringsbewijs (zoals certificaat, groene kaart).
|
K
|
Eindterm 1k
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op kennis van het vervoersrecht.
|
1k.1
|
De kandidaat kan leveringscondities en regelingen die betrekkingen hebben op vervoersrecht
gedetailleerd beschrijven.
|
B
|
1k.2
|
De kandidaat kan het Nederlandse recht onderverdelen en uitleggen wat de twee vormen
van recht inhouden.
|
B
|
1k.3
|
De kandidaat kan de begrippen, dwingend, semi-dwingend en regelend recht omschrijven.
|
K
|
1k.4
|
De kandidaat kan een overzicht geven van de verschillende rechtsbronnen.
|
K
|
1k.5
|
De kandidaat kan aangeven welke verdragen van toepassing zijn op transportverzekeringen.
|
K
|
1k.6
|
De kandidaat kan aangeven welke beurspolissen de VNAB in het leven heeft geroepen.
|
K
|
1k.7
|
De kandidaat kan in een gegeven situatie uitleggen wat eigen gebrek inhoudt.
|
B
|
1k.8
|
De kandidaat kan aangeven hoe de verjaring is geregeld en waar dit is vastgelegd.
|
K
|
1k.9
|
De kandidaat kan aan de hand van een gegeven voorbeeld uitleggen wat causaliteitsleer
betekent.
|
B
|
1k.10
|
De kandidaat kan uitleggen welk recht er op welke vormen van transportverzekeringen
van toepassing is.
|
B
|
1k.11
|
De kandidaat kan aangeven in welk wetsartikel het verhaalsrecht voor verzekeraars
staat omschreven.
|
K
|
1k.12
|
De kandidaat kan omschrijven op welke wijze de verzekeraar het verhaalsrecht kan uitoefenen,
wat hij daarbij moet bewijzen en wat de verantwoordelijkheden van de verzekerde zijn.
|
K
|
1k.13
|
De kandidaat kan de wettelijke regeling noemen voor verhaal op een vervoerder.
|
K
|
Eindterm 1l
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
van de verschillende vormen van goederentransportverzekering
|
1l.1
|
De kandidaat kan omschrijven hoe een goederentransportverzekering op de assurantiebeurs
tot stand komt.
|
K
|
1l.2
|
De kandidaat kan aangeven waarom men is gekomen tot het opstellen van standaardvoorwaarden.
|
K
|
1l.3
|
De kandidaat kan de rangorde van bepalingen opsommen.
|
K
|
1l.4
|
De kandidaat kan beschrijven wat er in de NBGP is geregeld over alle in de NBGP opgenomen
polisartikelen.
|
K
|
1l.5
|
De kandidaat kan de dekking omschrijven volgens de dekkingsclausules G13 t/m G17.
|
K
|
1l.6
|
De kandidaat kan de meest voorkomende polisvormen beschrijven.
|
K
|
1l.7
|
De kandidaat kan aangeven hoe de administratieve procedure in de praktijk werkt bij
de verschillende contractpolissen.
|
K
|
1l.8
|
De kandidaat kan een omschrijving geven van meerwaardeverzekering, de verschil in
conditieverzekering, de overnameverzekering en de eigenvervoerverzekering.
|
K
|
1l.9
|
De kandidaat kan de strekking van de gebruikelijk opgenomen clausules uitleggen.
|
B
|
1l.10
|
De kandidaat kan de systematiek van de Institute Cargo Clauses (ICC) uitleggen.
|
B
|
1l.11
|
De kandidaat kan aangeven wat de verschillen zijn tussen de dekkingen volgens Nederlands
recht en hoe dat in Engelse polissen is geregeld.
|
B
|
1l.12
|
De kandidaat kan de verschillen tussen de ICC A, B en C aangeven.
|
B
|
1l.13
|
De kandidaat kan de strekking van de overige ICC clausules weergeven.
|
K
|
1l.14
|
De kandidaat kan omschrijven wat in het algemeen onder molest wordt verstaan.
|
K
|
1l.15
|
De kandidaat kan aangeven hoe het oorlogs- en stakersmolest op een goederenverzekering
kan worden bijverzekerd en wat die dekking precies inhoudt.
|
K
|
1l.16
|
De kandidaat kan aangeven in hoeverre en hoe lang het molestrisico volgens M3 is gedekt
op zee, in de lucht en op het land.
|
K
|
1l.17
|
De kandidaat kan aangeven in welke situaties de verzekeraars het molestrisico kunnen
beëindigen en op welke termijn.
|
K
|
1l.18
|
De kandidaat kan de strekking en de inhoud van de Engelse molestuitsluitingsclausules
beschrijven en aangeven wat er in deze clausules wordt verstaan onder oorlogs- en
stakersrisico’s.
|
K
|
1l.19
|
De kandidaat kan het verschil aangeven tussen de Engelse en Nederlandse molestclausules.
|
B
|
1l.20
|
De kandidaat kan in hoofdlijnen uitleggen hoe verzekeraars omgegaan met het terrorismerisico.
|
B
|
1l.21
|
De kandidaat kan uitleggen op welke wijze en onder welke voorwaarden het terrorismerisico
kan worden herverzekerd.
|
B
|
Eindterm 1m
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op kennis van de verzekering
van landmateriaal.
|
1m.1
|
De kandidaat kan aangeven voor welke objecten de NBPL van toepassing is.
|
K
|
1m.2
|
De kandidaat kan de vijf dekkingsrubrieken noemen en de inhoud hiervan toelichten.
|
K
|
1m.3
|
De kandidaat kan de verschillen aangeven tussen casco-standaard en casco-uitgebreid
en ook voor aansprakelijkheid-standaard en aansprakelijkheid- uitgebreid.
|
B
|
1m.4
|
De kandidaat kan een overzicht geven van de algemene, casco, aansprakelijkheids- en
schade aan andere zaken uitsluitingen.
|
K
|
Eindterm 1n
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op kennis van leverings-
en vervoerscondities met betrekking tot transportverzekeringen.
|
1n.1
|
De kandidaat kan Nederlandse condities die betrekking hebben op transportverzekeringen
gedetailleerd beschrijven.
|
K
|
1n.2
|
De kandidaat kan beschrijven hoe de transportverzekering is ontstaan zowel in Nederland
als in Engeland.
|
K
|
1n.3
|
De kandidaat kan een onderverdeling maken van de verschillende transportrisico’s.
|
K
|
1n.4
|
De kandidaat kan toelichten welke doelgroepen welke transportrisico’s lopen en welke
verzekeringsvormen hierop van toepassing zijn.
|
K
|
1n.5
|
De kandidaat kan aangeven welke zaken in een koopovereenkomst geregeld moeten zijn.
|
K
|
1n.6
|
De kandidaat kan de belangrijkste Incoterms toelichten en aangeven welke partij welk
risico loopt.
|
K
|
1n.7
|
De kandidaat kan aangeven wat de CIF leveringsconditie stelt t.a.v. de te sluiten
verzekering.
|
K
|
1n.8
|
De kandidaat kan de twee gebruikelijke documenten bij zeevervoer beschrijven (factuur
en vervoersdocument).
|
K
|
1n.9
|
De kandidaat kan omschrijven hoe de aansprakelijkheid van de vervoerder is geregeld
bij nationaal en internationaal vervoer over de weg.
|
K
|
1n.10
|
De kandidaat kan de verschillen aangeven tussen de AVC en de Algemene Voorwaarden
voor Verhuizingen.
|
B
|
1n.11
|
De kandidaat kan het begrip ‘cabotage’ omschrijven.
|
K
|
1n.12
|
De kandidaat kan de clausule ‘ladingdiefstallen bij beroepsgoederenvervoer over de
weg’ verduidelijken.
|
K
|
1n.13
|
De kandidaat kan omschrijven hoe de aansprakelijkheid bij spoorwegvervoer is geregeld.
|
K
|
1n.14
|
De kandidaat kan aangeven wat er onder het begrip groupagevervoer wordt verstaan.
|
K
|
1n.15
|
De kandidaat kan het verschil aangeven tussen de aansprakelijkheidsregeling nationaal
en internationaal.
|
B
|
1n.16
|
De kandidaat kan aangeven volgens welk verdrag het aansprakelijkheidsregime voor internationaal
binnenvaartvervoer is geregeld.
|
K
|
1n.17
|
De kandidaat kan de wijze omschrijven waarop de aansprakelijkheid van de vervoerder
bij zeevervoer is geregeld en volgens welke regels dit geschiedt.
|
K
|
1n.18
|
De kandidaat kan omschrijven wat de functies zijn van het cognossement.
|
K
|
1n.19
|
De kandidaat kan uitleggen waarom de Hamburg Rules in het leven zijn geroepen.
|
B
|
1n.20
|
De kandidaat kan aangeven hoe het binnenlands luchtvervoer is geregeld.
|
K
|
1n.21
|
De kandidaat kan de verdragen en protocollen m.b.t. de regeling van het internationale
luchtvervoer benoemen en uitleggen.
|
B
|
1n.22
|
De kandidaat kan de hoofdlijnen van de Incoterms uitleggen.
|
B
|
Eindterm 1o
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op globale kennis van
transportverzekeringen op andere dan Nederlandse condities.
|
1o.1
|
De kandidaat kan beschrijven hoe het Engelse recht vorm heeft gekregen.
|
K
|
1o.2
|
De kandidaat kan aangeven welke regels ten aanzien van het internationale recht, als
norm Engels Recht, van belang zijn en waar deze te vinden zijn.
|
B
|
1o.3
|
De kandidaat kan uiteenzetten wat het verschil is tussen de verschillende warranties.
|
B
|
1o.4
|
De kandidaat kan benoemen wat de MIA onder belang verstaat en onder de verzekerde
waarden.
|
K
|
1o.5
|
De kandidaat kan aangeven welke verzekerde gevaren het Engels recht kent en hoe deze
zijn onderverdeeld.
|
K
|
1o.6
|
De kandidaat kan een overzicht geven van de algemene uitsluitingen die in de MIA zijn
opgenomen.
|
K
|
1o.7
|
De kandidaat kan uitleggen wanneer een risico aanvangt en eindigt.
|
B
|
1o.8
|
De kandidaat kan omschrijven waar de causaliteitsleer volgens het Engels recht afwijkt
van het Nederlands recht.
|
K
|
1o.9
|
De kandidaat kan het verschil aangeven tussen ATL en CTL.
|
B
|
1o.10
|
De kandidaat kan aangeven welke twee vormen van partial losses voorkomen.
|
K
|
1o.11
|
De kandidaat kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen de dekkingen volgens Nederlands
recht en hoe dat in Engelse polissen is geregeld.
|
B
|
Eindterm 1p
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
van de pleziervaartuigenverzekering.
|
1p.1
|
De kandidaat kan aangeven wat de verschillen zijn in vaargebieden.
|
B
|
1p.2
|
De kandidaat kan aangeven tegen welke gevaren dekking wordt geboden en op welke wijze.
|
K
|
1p.3
|
De kandidaat kan een opsomming geven van de meest voorkomende uitsluitingen.
|
K
|
1p.4
|
De kandidaat kan een definitie geven van schepen in het algemeen en van binnenschepen
in het bijzonder.
|
K
|
1p.5
|
De kandidaat kan een opsomming geven van de verschillende typen binnenvaartschepen.
|
K
|
1p.6
|
De kandidaat kan aangeven wie de belanghebbenden zijn of kunnen zijn.
|
K
|
1p.7
|
De kandidaat kan omschrijven welke verzekerbare belangen er zijn en welke verzekeringsmogelijkheden
hiervoor zijn.
|
K
|
1p.8
|
De kandidaat kan omschrijven wat de Nederlandse wet verstaat onder aanvaring.
|
K
|
1p.9
|
De kandidaat kan aangeven hoe de eigenaar van een schip zijn aansprakelijkheid kan
beperken en welk verdrag daarover handelt.
|
K
|
1p.10
|
De kandidaat kan globaal omschrijven hoe een beperking van aansprakelijkheid door
fondsstelling in z’n werk gaat.
|
K
|
1p.11
|
De kandidaat kan het verschil aangeven tussen directe/eigenlijke aanvaring en oneigenlijke
aanvaring.
|
B
|
1p.12
|
De kandidaat kan aangeven uit welke onderdelen de NBCP voor de Binnenvaart is opgebouwd.
|
K
|
1p.13
|
De kandidaat kan aangeven waar de duur van verzekering afwijkt van andere beurspolissen
en hoe het verzekerd bedrag wordt vastgesteld.
|
K
|
1p.14
|
De kandidaat kan een overzicht geven van de gedekte gevaren en de algemene uitsluitingen.
|
K
|
1p.15
|
De kandidaat kan toelichten wat de maximum aansprakelijkheid inhoudt.
|
B
|
1p.16
|
De kandidaat kan globaal omschrijven wat er is vastgelegd in de Rotterdamse Overeenkomst
inzake kleine aanvaringsschades in de binnenvaart.
|
K
|
1p.17
|
De kandidaat kan aangeven welke soorten clausules in de NBCP voor de Binnenvaart kunnen
worden opgenomen en welke gebruikelijk worden opgenomen.
|
K
|
1p.18
|
De kandidaat kan globaal aangeven wat de inhoud is van deze gebruikelijk opgenomen
clausules.
|
K
|
1p.19
|
De kandidaat kan globaal de inhoud van de facultatieve clausules weergeven.
|
K
|
Eindterm 1q
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
van de zorg- en ongevallenverzekeringen.
|
1q.1
|
De kandidaat kan een uitvoerige omschrijving geven van de opzet en de regelingen in
het per 1 januari 2006 geldende zorgverzekeringswet (Zvw) en het daaruit voortvloeiende
zorgverzekeringsstelsel.
|
B
|
1q.2
|
De kandidaat kan omschrijven voor welke vormen van zorg de ZVW dekking biedt.
|
K
|
1q.3
|
De kandidaat kan aangeven hoe de premie voor de ZVW wordt opgebouwd.
|
K
|
1q.4
|
De kandidaat kan aangeven hoe de acceptatieplicht van de ZVW werkt.
|
K
|
1q.5
|
De kandidaat kan uitleggen hoe de eigen risicoregeling werkt.
|
B
|
1q.6
|
De kandidaat kan aangeven wat de functie van de AWBZ in het zorgverzekeringsstelsel
is.
|
K
|
1q.7
|
De kandidaat kan aangeven voor welke behandelingen de AWBZ dekking geeft en hoe deze
wordt gefinancierd.
|
K
|
1q.8
|
De kandidaat kan uitleggen wat zorginkoop voor gevolgen kan hebben voor de dekking
en de premie van de zorgpolis.
|
B
|
1q.9
|
De kandidaat kan uitleggen waarom een collectieve verzekering tot een lagere nominale
premie kan leiden.
|
B
|
1q.10
|
De kandidaat kan de mogelijkheid van de aftrekbaarheid van zorgkosten, inclusief de
betaalde zorgpremie, voor de I.B benoemen.
|
K
|
1q.11
|
De kandidaat kan omschrijven hoe de regeling werkt voor het verkrijgen van een Zorgtoeslag.
|
K
|
1q.12
|
De kandidaat kan het doel en de vormen van ongevallenverzekering uitgebreid uitleggen.
|
B
|
1q.13
|
De kandidaat kan het onderscheid aangeven tussen individuele en collectieve ongevallenverzekeringen.
|
B
|
1q.14
|
De kandidaat kan opsommen welke gegevens belangrijk zijn bij de totstandkoming van
de verzekering.
|
K
|
1q.15
|
De kandidaat kan uitleggen waarop de premie is gebaseerd en welke opslagen op deze
premie kunnen worden berekend.
|
B
|
1q.16
|
De kandidaat kan aangeven wat onder het begrip ‘ongeval’ wordt verstaan en wat de
kenmerkende elementen daarvan zijn.
|
K
|
1q.17
|
De kandidaat kan de verplichtingen van verzekeringnemer en verzekerde bij een schadeclaim
noemen.
|
K
|
1q.18
|
De kandidaat kan de consequenties uitleggen van het niet-nakomen van de verplichtingen
van verzekeringnemer en verzekerde bij een schadeclaim.
|
B
|
1q.19
|
De kandidaat kan omschrijven wat de Gliedertax inhoudt.
|
K
|
1q.20
|
De kandidaat kan omschrijven op welke wijze de Gliedertax kan worden toegepast.
|
B
|
1q.21
|
De kandidaat kan omschrijven wat de voor- en nadelen van de Gliedertax zijn.
|
B
|
1q.22
|
De kandidaat kan de strekking van de keuzeclausule omschrijven.
|
K
|
1q.23
|
De kandidaat kan omschrijven wat functionele invaliditeit en beroepsinvaliditeit inhoudt.
|
K
|
1q.24
|
De kandidaat kan de regels omtrent het omgaan met medische gegevens, het gebruik ervan
en de archivering ervan benoemen.
|
K
|
1q.25
|
De kandidaat kan op basis van een grondige kennis van de Wet medische keuringen uitleggen
welke consequenties de genoemde wet heeft voor (medewerkers van) werkgevers, (medewerkers
van) verzekeraars, medisch adviseurs en schaderegelaars.
|
B
|
1q.26
|
De kandidaat kan op hoofdlijnen aangeven hoe de samenhang is voor de verzekering van
de zorgrisico’s van de klant tussen de Zorgverzekeringswet, de AWBZ, de WMO en de
(aanvullende) zorgverzekeringen.
|
B
|
Eindterm 1r
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
van het aansprakelijkheidsrecht en wettelijke verplichtingen voor aansprakelijkheidsverzekeringen.
|
1r.1
|
De kandidaat kan een definitie van verbintenissen geven.
|
K
|
1r.2
|
De kandidaat kan omschrijven hoe verbintenissen ontstaan.
|
K
|
1r.3
|
De kandidaat kan opsommen welke verbintenissen van rechtswege ontstaan.
|
K
|
1r.4
|
De kandidaat kan voorbeelden geven van meerdere soorten verbintenissen.
|
B
|
1r.5
|
De kandidaat kan de definitie van onrechtmatige daad geven.
|
K
|
1r.6
|
De kandidaat kan de vereisten voor onrechtmatige daad opsommen.
|
K
|
1r.7
|
De kandidaat kan een uitvoerige toelichting geven bij elk van de vereisten voor onrechtmatige
daad.
|
B
|
1r.8
|
De kandidaat kan de betreffende wetteksten ten aanzien van aansprakelijkheidsrecht
omschrijven.
|
K
|
1r.9
|
De kandidaat kan het verschil tussen schuld- en risicoaansprakelijkheid aangeven.
|
B
|
1r.10
|
De kandidaat kan omschrijven wat groepsaansprakelijkheid inhoudt.
|
K
|
1r.11
|
De kandidaat kan omschrijven wat de vereisten voor groepsaansprakelijkheid zijn.
|
K
|
1r.12
|
De kandidaat kan omschrijven hoe het intern verhaalsrecht werkt.
|
K
|
1r.13
|
De kandidaat kan omschrijven wat alternatieve causaliteit inhoudt.
|
K
|
1r.14
|
De kandidaat kan omschrijven wat de vereisten voor alternatieve causaliteit zijn.
|
K
|
1r.15
|
De kandidaat kan omschrijven wat hoofdelijke aansprakelijkheid inhoudt.
|
K
|
1r.16
|
De kandidaat kan omschrijven wat de vereisten voor hoofdelijke aansprakelijkheid zijn.
|
K
|
1r.17
|
De kandidaat kan het wetsartikel inzake eigen schuld in eigen woorden omschrijven.
|
B
|
1r.18
|
De kandidaat kan aangeven wanneer een billijkheidscorrectie mogelijk is.
|
K
|
1r.19
|
De kandidaat kan uitleggen wat de gevolgen van gevaar scheppend gedrag zijn.
|
B
|
1r.20
|
De kandidaat kan het verschil tussen contractuele en wettelijke aansprakelijkheid
aangeven.
|
B
|
1r.21
|
De kandidaat kan de voorwaarden voor aansprakelijkheid opsommen.
|
K
|
1r.22
|
De kandidaat kan voorbeelden geven van beide soorten aansprakelijkheid.
|
B
|
1r.23
|
De kandidaat kan het begrip ‘tekortkoming’ omschrijven.
|
K
|
1r.24
|
De kandidaat kan het verschil aangeven tussen een resultaats- en een inspanningsverbintenis.
|
B
|
1r.25
|
De kandidaat kan uitleggen wat de gevolgen voor de al of niet toerekenbaarheid van
een tekortkoming zijn.
|
B
|
1r.26
|
De kandidaat kan de verschillende vormen van toerekening opsommen en beschrijven.
|
K
|
1r.27
|
De kandidaat kan een definitie geven voor de volgende termen: zakelijk belang, hypotheekrecht,
pandrecht, appartementsrecht en het behoud van een zaak en de aansprakelijkheid daarvoor.
|
K
|
1r.28
|
De kandidaat kan de volgende begrippen omschrijven:
• verplaatste schade;
• vermogensschade;
• letselschade;
• inkomensschade;
• verlies aan doe-het-zelf-capaciteit;
• schadebeperkingsplicht;
• smartengeld;
• toekomstige schade;
• toekomstige waarde;
• schade van de werkgever;
• loondoorbetalingsplicht;
• regres van de werkgever;
• civiel plafond;
• te derven levensonderhoud;
• draagkracht;
• behoeften van de nabestaanden;
• kosten van lijkbezorging;
• bespaarde kosten;
• spiegelbeeldschade.
|
K
|
1r.29
|
De kandidaat kan factoren benoemen die een rol spelen bij de regeling voor matiging.
|
K
|
Eindterm 1s
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op grondige kennis
van de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren.
|
1s.1
|
De kandidaat kan het begrip kwalitatieve aansprakelijkheid uitleggen aan de hand van
enkele voorbeelden.
|
B
|
1s.2
|
De kandidaat kan een omschrijving geven van de regelingen voor:
• aansprakelijkheid voor kinderen en de vereisten daarvoor;
• disculpatierecht;
• aansprakelijkheid voor ondergeschikten;
• aansprakelijkheid voor huispersoneel;
• de aansprakelijkheid van de ondergeschikte zelf;
• exoneratie;
• de aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten;
• aansprakelijkheid voor vertegenwoordigers.
|
K
|
1s.3
|
De kandidaat kan een omschrijving geven van de regelingen voor:
• kwalitatieve aansprakelijkheid voor zaken;
• aansprakelijkheid voor gebrekkige roerende zaken;
• aansprakelijkheid voor opstallen;
• aansprakelijkheid van een wegbeheerder;
• aansprakelijkheid van een leidingbeheerder;
• aansprakelijkheid voor dieren;
• mede-eigenaren;
• kopen op afbetaling;
• bedrijfsmatig uitlenen;
• de kwalitatieve aansprakelijkheid van een kind.
|
K
|
1s.4
|
De kandidaat kan een omschrijving geven van de regelingen voor: productaansprakelijkheid,
en de omschrijving van het begrip product in dit verband.
|
K
|
1s.5
|
De kandidaat kan de kring van aansprakelijke personen opsommen.
|
K
|
1s.6
|
De kandidaat kan de definitie geven van gebrekkigheid, de regels omtrent de bewijslast,
de franchiseregeling en de regeling van verjaring en verval.
|
K
|
1s.7
|
De kandidaat kan de reden van de tijdelijke regeling verhaalsrechten geven.
|
K
|
1s.8
|
De kandidaat kan de voornaamste wetten op het gebied van milieuaansprakelijkheid opnoemen.
|
K
|
1s.9
|
De kandidaat kan het doel van een aansprakelijkheidsverzekering omschrijven.
|
K
|
1s.10
|
De kandidaat kan de inhoud van het polismodel AVP van het Verbond van Verzekeraars
omschrijven.
|
K
|
1s.11
|
De kandidaat kan de polisvoorwaarden van het polismodel AVP van het Verbond van Verzekeraars
beschrijven, m.b.t.:
• de kring van verzekerden;
• de verzekerde hoedanigheid;
• de omvang van de dekking;
• het dekkingsgebied;
• het schadebegrip;
• de uitsluitingen;
• opzet;
• seksuele gedragingen;
• zaken onder opzicht;
• schade met of door motorrijtuigen;
• schade met of door vaartuigen;
• schade met of door luchtvaartuigen;
• schade door molest en atoomkernreacties;
• schade door wapens;
• schade door een verzekerde woonachtig buiten Nederland;
• de verzekerde som;
• het eigen risico;
• de insluitingen;
• letselschades tussen verzekerden onderling;
• aansprakelijkheid voor onroerende zaken;
• aansprakelijkheid voor antenneschade;
• proceskosten en wettelijke rente;
• zekerheidsstelling;
• de schaderegeling tussen verzekeraar en verzekerde;
• de directe actie voor de benadeelde.
|
K
|
1s.12
|
De kandidaat kan de specifieke vereisten opnoemen waaraan de verplichte aansprakelijkheidsverzekering
voor jagers moet voldoen.
|
K
|
Eindterm 1t
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op kennis van andere
algemene aansprakelijkheidsverzekeringen.
|
1t.1
|
De kandidaat kan in een specifieke situatie waarbij meerdere partijen betrokkenen
zijn uitleggen welke mogelijke verzekeringsdekkingen de betrokken partijen zouden
kunnen hebben
|
B
|
1t.2
|
De kandidaat kan de inhoud van het polismodel AVB van het Verbond van Verzekeraars
en de polisvoorwaarden van dit model omschrijven.
|
K
|
1t.3
|
De kandidaat kan de drie verschillend dekkingssystemen van de AVB omschrijven.
|
K
|
1t.4
|
De kandidaat kan de specifieke kenmerken van de diverse vormen van beroepsaansprakelijkheid
benoemen, zoals voor:
• accountants;
• advocaten;
• architecten;
• artsen, ziekenhuizen en andere zorgverleners;
• notarissen;
• bestuurders en commissarissen;
• consultants en adviseurs;
• assurantietussenpersonen en makelaars in onroerende zaken.
|
K
|
1t.5
|
De kandidaat kan de specifieke kenmerken van aansprakelijkheidsverzekeringen voor
bijzondere risico’s benoemen, zoals:
• de bouw;
• garages;
• en bestuurdersaansprakelijkheid.
|
K
|
1t.6
|
De kandidaat kan de specifieke kenmerken van een milieuschadeverzekering formuleren,
zoals:
• het begrip milieuaantasting;
• verontreiniging;
• emissie;
• het karakter van een directe verzekering;
• het causaal verband;
• de dekkingsmogelijkheden van de MSV;
• op de eigen locatie;
• op de werklocatie;
• de tankpolis;
• het verzekerde bedrag;
• overloop;
• verweersbijstand;
• uitsluitingen;
• genetische modificatie;
• onvoldoende milieuzorg.
|
K
|
1t.7
|
De kandidaat kan de onderstaande onderdelen van een AVB-polis omschrijven:
• de verzekerden;
• de verzekerde hoedanigheid;
• het verzekerde bedrag;
• de proceskosten;
• de wettelijke rente;
• de kosten ter voorkoming van schade;
• het schadebegrip;
• de uitsluiting voor zuivere vermogensschade;
• het schadeveroorzakende voorval;
• de systemen van begrenzing van de dekking naar tijd;
• loss-occurrence;
• claims-made;
• uitsluitingen;
• opzet;
• opzicht;
• de uitsluiting voor motorrijtuigen en (lucht)vaartuigen;
• de uitsluiting voor risicoverhogende bedingen;
• de uitsluiting voor schade aan geleverde zaken en diensten;
• de uitsluiting voor grondverzakking en kabelschade;
• het dekkingsgebied;
• de premiebepaling en -berekening;
• de gevolgen van wijziging van het risico;
• de schaderegeling;
• de bedrijfsregeling brandregres 2000.
|
K
|
Eindterm 1u
De persoon baseert zijn werkzaamheden als gevolmachtigde agent op grondige kennis
van motorrijtuigenverzekeringen.
|
1u.1
|
De kandidaat kan de waardemaatstaven en het verzekerd belang omschrijven voor de verzekering
en schadevergoeding van een motorrijtuig- of aanverwante verzekering.
|
K
|
1u.2
|
De kandidaat kan uitleggen wat de gevolgen van artikel 185 WVW zijn voor de aansprakelijkheid
van de eigenaar of houder van een motorrijtuig.
|
B
|
1u.3
|
De kandidaat kan een omschrijving geven van:
• de WAM;
• haar doelstelling;
• de verzekeringsplicht;
• het zelfstandig vorderingsrecht van de benadeelde;
• de toegelaten uitsluitingen en beperkingen;
• de controle op de naleving van de verzekeringsplicht;
• het narisico van de WAM-verzekeraar;
• het Waarborgfonds Motorverkeer.
|
K
|
1u.4
|
De kandidaat kan de drie onderdelen van een motorrijtuigverzekering opsommen.
|
K
|
1u.5
|
De kandidaat de volgende onderdelen uit de algemene voorwaarden omschrijven:
• voorlopige dekking;
• aanvang van de dekking;
• einde van de verzekering en einde van de dekking;
• verzekeringsgebied;
• vervangend motorrijtuig;
• algemene uitsluitingen en ontsnappingsclausule;
• hulpverlening;
• vervoer van gewonden;
• no-claimkorting en bonus-malusstelsel;
• verplichtingen in geval van schade.
|
|
1u.6
|
De kandidaat kan de volgende onderdelen uit het deel aansprakelijkheid in een motorrijtuigverzekering
omschrijven:
• onderscheid tussen gekentekende en niet-gekentekende motorrijtuigen;
• de WAM-strik;
• uitsluitingen;
• verhalen niet-gedekte schade door verzekeraar;
• verzekerd bedrag;
• cautie;
• kosten;
• schaderegeling in het buitenland, groene kaart, nationaal bureau en de Multilateraal
Guarantee Agreement;
• samenloop;
• lading;
• sproei- en spuitschades;
• aanhangwagens;
• passagiers;
• joyriding;
• vervoer van gevaarlijke stoffen;
• vervuilde wegen.
|
K
|
1u.7
|
De kandidaat kan omschrijven wat de specifieke kenmerken zijn van:
• de garageverzekering;
• de aansprakelijkheidsverzekering voor carrosseriebedrijven;
• de aansprakelijkheidsverzekering voor autohandelaren.
|
K
|
1u.8
|
De kandidaat kan de volgende onderwerpen van het onderdeel cascoverzekering in een
motorrijtuigverzekering omschrijven:
• risicobeoordeling en premiestelling;
• accessoires;
• diefstal en beveiliging;
• dekkingsvormen: brand en diefstal, beperkt casco- en uitgebreide cascoverzekering;
• uitsluitingen, vaststelling van de schadeomvang;
• totaal verlies en vaste afschrijving;
• BTW;
• eigen risico;
• invloed van de schade op de bonus-maluskorting;
• autohuur en waardevermindering;
• schadeverhaal;
• bedrijfsregelingen;
• OVS;
• bedrijfsschade;
• roydata;
• royementsverklaring;
• schuldloze derde;
• reurmerk letselschadebehandeling;
• gedragscode letselschadebehandeling.
|
K
|
1u.9
|
De kandidaat kan omschrijven wat risicomanagement bij een collectief wagenpark is.
|
K
|
1u.10
|
De kandidaat kan uitleggen waarom en hoe een risico-inventarisatie wordt uitgevoerd.
|
B
|
1u.11
|
De kandidaat kan aangeven wat de risico’s zijn die zijn verbonden aan het gebruik
of bezit van voertuigen.
|
K
|
1u.12
|
De kandidaat kan een aantal onderwerpen opnoemen die van belang zijn voor de beoordeling
van de risico’s van een wagenpark.
|
K
|
1u.13
|
De kandidaat kan aangeven welke invloed een eigen risico op de premiestelling heeft.
|
B
|
1u.14
|
De kandidaat kan het belang aangeven van monitoring en naselectie.
|
B
|
Eindterm 1v
De persoon baseert zijn werkzaamheden als Gevolmachtigde Agent op kennis van verschillende
vormen van variaverzekering.
|
1v.1
|
De kandidaat kan het doel van de CAR-verzekering en de verschillende vormen daarvan
omschrijven.
|
K
|
1v.2
|
De kandidaat kan aangeven wie allemaal bij een bouwwerk betrokken kunnen zijn.
|
K
|
1v.3
|
De kandidaat kan aangeven:
• wat een bestek is;
• hoe een aanbesteding kan verlopen;
• welke bouwvoorwaarden er zijn;
• hoe men de te bouwen objecten onderscheidt;
• wie een CAR-verzekering sluiten.
|
K
|
1v.4
|
De kandidaat kan een definitie geven van de volgende onderwerpen in de algemene voorwaarden
van een CAR-verzekering:
• begripsomschrijvingen van het werk, de eindwaarde, de verzekeringnemer en de verzekerden;
• algemene uitsluitingen;
• de verzekeringstermijn, bouwtermijn en onderhoudstermijn;
• premieberekening;
• verplichtingen van de verzekerden;
• eigen risico;
• schaderegeling.
|
K
|
1v.5
|
De kandidaat kan de rubrieken in een CAR-verzekering opsommen en aangeven welke verplicht
en welke facultatief zijn.
|
K
|
1v.6
|
De kandidaat kan de specifieke voorwaarden van de rubrieken in de CAR- polis ten aanzien
van de dekking, de verzekerde som, de uitsluitingen en de schaderegeling en -vergoeding
opnoemen.
|
K
|
1v.7
|
De kandidaat kan het doel en de specifieke elementen van de montageverzekering omschrijven.
|
K
|
1v.8
|
De kandidaat kan het doel en de specifieke elementen van de machinebreukverzekering
omschrijven.
|
K
|
1v.9
|
De kandidaat kan in het kader van de machinebreukverzekering omschrijven wat de dekking
inhoudt.
|
K
|
1.v.10
|
De kandidaat kan de uitsluitingen van de machinebreukverzekering benoemen.
|
K
|
1v.11
|
De kandidaat kan de premiefactoren van de machinebreukverzekering benoemen.
|
K
|
1v.12
|
De kandidaat uitleggen hoe het verzekerde bedrag van de machinebreukverzekering wordt
vastgesteld.
|
K
|
1v.13
|
De kandidaat kan uitleggen hoe de schade-uitkering wordt bepaald in het kader van
de machinebreukverzekering.
|
K
|
1v.14
|
De kandidaat uitleggen wat de gevolgen zijn van onderverzekering in het kader van
de machinebreukverzekering.
|
K
|
1v.15
|
De kandidaat kan het doel en de specifieke elementen van de elektronicaverzekering
omschrijven.
|
K
|
1v.16
|
De kandidaat kan het doel en de specifieke elementen van de machinebreukbedrijfsschadeverzekering
omschrijven.
|
K
|
1v.17
|
De kandidaat kan omschrijven wat bedrijfsschade is in het kader van de machinebreukbedrijfsschadeverzekering.
|
K
|
1v.18
|
De kandidaat kan de inhoud van de overdekkings-/restitutieclausule omschrijven.
|
K
|
1v.19
|
De kandidaat kan het doel en de specifieke elementen van de garantieverzekering omschrijven.
|
K
|
1v.20
|
De kandidaat kan aan de hand van enkele voorbeelden het verband aantonen tussen het
doel en de specifieke elementen van de computerverzekering, vooral met betrekking
tot dekking, uitsluitingen en premie(bepaling).
|
B
|
1v.21
|
De kandidaat kan aan de hand van enkele voorbeelden het verband aangeven tussen het
doel en de specifieke elementen van de computerbedrijfsschadeverzekering, vooral met
betrekking tot dekkingsuitsluitingen en premie(bepaling).
|
B
|
1v.22
|
De kandidaat kan aan de hand van enkele voorbeelden het verband aangeven tussen het
doel en de specifieke elementen van de computerextrakostenverzekering, vooral met
betrekking tot dekking, uitsluitingen en premie(bepaling).
|
B
|
1v.23
|
De kandidaat kan de verschillen aangeven tussen de verschillende dekkingen die voor
computers mogelijk zijn.
|
B
|
1v.24
|
De kandidaat kan aan de hand van voorbeelden het verband aangeven tussen het doel
en de specifieke elementen van de volgende recreatieverzekeringen, vooral met betrekking
tot dekking, verzekerde rubrieken, uitsluitingen, en premie(bepaling): reisverzekeringen,
eenmalig en doorlopend, kampeerwagen- of caravanverzekering.
|
B
|
1v.25
|
De kandidaat kan het doel en de specifieke elementen van de kredietverzekering omschrijven,
vooral met betrekking tot dekking, uitsluitingen en premie(bepaling).
|
K
|
1v.26
|
De kandidaat kan aan de hand van enkele voorbeelden het verband aangeven tussen het
doel en de specifieke elementen van de geld- en fraudeverzekering, vooral met betrekking
tot dekking, uitsluitingen en premie(bepaling).
|
B
|
1v.27
|
De kandidaat kan het verband aangeven tussen het doel en de specifieke elementen van
de rechtsbijstandsverzekering, vooral met betrekking tot dekking, uitsluitingen en
premie(bepaling).
|
B
|
1v.28
|
De kandidaat kan aan de hand van enkele voorbeelden het verband aangeven tussen het
doel en de specifieke elementen van de kostbaarhedenverzekering, vooral met betrekking
tot dekking, uitsluitingen en premie(bepaling).
|
B
|
1v.29
|
De kandidaat kan aan de hand van enkele voorbeelden het verband aangeven tussen het
doel en de specifieke elementen van de paarden- en veeverzekering, vooral met betrekking
tot dekking, uitsluitingen en premie(bepaling).
|
B
|