Beleidsregel procedure voor ontheffingen ex artikel 37a Elektriciteitswet

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2005.
Geldend van 01-07-2005 t/m 31-03-2013

Beleidsregel procedure voor ontheffingen ex artikel 37a Elektriciteitswet

De directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie;

gelet op artikel 37a, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Aanvraag

  • 1 Een aanvraag voor een ontheffing wordt bij de raad van bestuur ingediend.

  • 2 De aanvraag voor een ontheffing bevat in aanvulling op artikel 4:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht:

    • a. het artikel of de artikelen waarvan een ontheffing wordt gevraagd,

    • b. een motivering van de gronden waarom om een ontheffing wordt verzocht, en

    • c. een schriftelijke reactie van de overige belanghebbenden.

Artikel 3. Herstel verzuimen

  • 1 De raad van bestuur zendt na ontvangst van de aanvraag een ontvangstbevestiging, onder vermelding van de dag van ontvangst.

  • 2 Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of de aanvraag niet alle gegevens bevat zoals in artikel 2 genoemd, stelt de raad van bestuur de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen.

Artikel 4. Procedure

  • 2 Indien de wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure, welke op 22 januari 2002 door de Eerste Kamer is aanvaard in werking treedt, zal de aldus gewijzigde afdeling 3.4. Algemene wet bestuursrecht worden gevolgd.

Artikel 5. Betrokken partijen

  • 1 Een ieder kan zijn zienswijze over de aanvraag of het ontwerpbesluit naar voren brengen.

  • 2 De raad van bestuur kan de gezamenlijke netbeheerders om een reactie verzoeken.

Artikel 6. Hoorzitting

Indien de aanvraag of de zienswijzen daartoe aanleiding geven kan de raad van bestuur een gelegenheid bieden tot een gedachtewisseling over de aanvraag of het ontwerpbesluit en tot het mondeling inbrengen van bedenkingen daartegen.

Artikel 7. Indiening stukken

Gegevens of bescheiden worden bij de raad van bestuur per post of per fax ingediend.

Artikel 8. Vertrouwelijkheid

  • 1 Voor zover van toepassing, geeft de aanvrager of een andere betrokken partij die gegevens of bescheiden indient concreet en per document aan welke onderdelen zij als vertrouwelijk beschouwt. De aanvrager of de andere betrokken partij dient gemotiveerd de reden voor (of het belang bij) vertrouwelijke behandeling aan te geven.

  • 2 In een geval zoals bedoeld in het eerste lid dient de aanvrager of de netbeheerder de volgende versies in:

    – een voor de raad van bestuur bestemde versie, getiteld ‘Vertrouwelijke versie’, waarin de onderdelen die hij als vertrouwelijk aanmerkt, zijn opgenomen, en

    – een voor alle betrokken partijen bestemde versie, getiteld ‘Openbare versie’, waarin de onderdelen die hij als vertrouwelijk aanmerkt onleesbaar zijn gemaakt of op zichtbare wijze zijn weggelaten.

Artikel 9. Beoordeling vertrouwelijkheid

  • 2 Indien de raad van bestuur van oordeel is dat bepaalde informatie ten onrechte als vertrouwelijk is aangemerkt, deelt hij degene die de vertrouwelijkheid heeft ingeroepen dat mede. De raad van bestuur gaat niet eerder tot verstrekking van de informatie over dan een week na verzending van voornoemde mededeling of zoveel eerder als de partij die de vertrouwelijkheid heeft ingeroepen met de verstrekking instemt.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel procedure voor ontheffingen ex artikel 37a Elektriciteitswet.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

, 19 augustus 2004.

G.J.L. Zijl,

directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie.