Bestuursreglement kansspelautoriteit

Geraadpleegd op 14-11-2024.
Geldend van 01-06-2012 t/m heden

Bestuursreglement kansspelautoriteit (Ksa)

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit,

Artikel 1. Definities

In dit bestuursreglement wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet op de kansspelen;

  • b. de kansspelautoriteit: de kansspelautoriteit, zoals ingesteld op grond van artikel 33, eerste lid, van de wet;

  • c. de raad: de raad van bestuur, als bedoeld in artikel 33a van de wet;

  • d. de minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;

  • e. het reglement: het onderhavige bestuursreglement dat is vastgesteld door de raad en goedgekeurd door de minister;

  • f. voorzitter: degene die als voorzitter van de raad van de kansspelautoriteit is benoemd door de minister;

  • g. bestuurslid: degene die als lid van de raad van de kansspelautoriteit is benoemd door de minister;

  • h. directeur: degene die is belast met de dagelijkse leiding van het bureau van de kanspelautoriteit.

Artikel 2. Samenstelling

  • 1 De voorzitter benoemt één van de bestuursleden als plaatsvervangend voorzitter. Deze benoeming wordt vastgelegd in een benoemingsbesluit.

  • 2 De voorzitter wordt bij zijn afwezigheid of ontstentenis vervangen door de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen in dit reglement omtrent de voorzitter is bepaald, is mede van toepassing op de plaatsvervangend voorzitter wanneer deze de voorzitter vervangt.

Artikel 3. Taken en bevoegdheden

  • 1 De raad maakt een evenredige verdeling van werkzaamheden voor de aangelegenheden waarover de raad besluiten moet nemen, te verdelen in portefeuilles voor elk bestuurslid. Vervanging wordt onderling geregeld.

  • 2 De verdeling van de taken tussen de voorzitter en de twee andere leden wordt op de website van de kansspelautoriteit bekendgemaakt.

  • 3 Een bestuurslid kan de directeur van de kansspelautoriteit aanwijzingen geven over de voorbereiding van besluiten en andere handelingen die aangelegenheden betreffen die tot zijn portefeuille behoren.

  • 4 De directeur is belast met de zorg voor een doelmatige en doeltreffende bedrijfsvoering van de kansspelautoriteit en neemt daarbij de aanwijzingen van de raad in acht.

  • 5 De raad stelt de hoofdlijnen van de organisatie van de kansspelautoriteit vast.

Artikel 4. Vergaderingen

  • 1 De voorzitter:

    • a. roept de raad in vergadering bijeen;

    • b. bepaalt tijd en plaats van de vergadering in overleg met de overige bestuursleden, met dien verstande dat in beginsel de raad ten kantore van de kansspelautoriteit te Den Haag vergadert;

    • c. stelt de agenda vast;

    • d. leidt de vergaderingen van de raad;

    • e. geeft de directeur aanwijzingen over aangelegenheden die zijn portefeuille betreffen, alsmede over aangelegenheden die één van de andere bestuursleden betreffen.

  • 2 De raad vergadert tenminste tien maal per jaar en verder zo vaak als de voorzitter dat nodig acht, dan wel een van de overige bestuursleden dat onder opgaaf van redenen verlangt.

  • 3 De raad bepaalt wanneer bepaalde medewerkers van de kansspelautoriteit dan wel andere genodigden één of meer vergaderingen van de raad geheel of gedeeltelijk bijwonen.

  • 4 De directeur neemt deel aan de vergaderingen van de raad en heeft daarbij een adviserende stem.

  • 5 De directeur draagt zorg voor een goede verslaglegging van de vergaderingen door een medewerker van de kansspelautoriteit. Het verslag van een vergadering behoeft de goedkeuring van de raad.

  • 6 De vergaderingen zijn niet openbaar. De raad en in dringende gevallen de voorzitter kunnen echter bepaalde medewerkers van de kansspelautoriteit, dan wel andere personen uitnodigen tot deelname aan een vergadering of een onderdeel daarvan.

  • 7 In spoedeisende gevallen kan de raad hetzij schriftelijk, hetzij op andere geschikte wijze vergaderen. Dit is ter beoordeling van de voorzitter. De wijze van besluitvorming wordt alsdan met de besluiten in het verslag vastgelegd.

  • 8 Voorstellen omtrent de orde van de vergadering worden het eerst ter vergadering behandeld.

  • 9 Een lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen, doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de voorzitter.

  • 10 Als de voorzitter verhinderd is, doet hij hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan zijn plaatsvervanger.

Artikel 5. Het verslag

  • 1 Het verslag bevat ten minste:

    • a. een opgave van de ter vergadering aanwezige personen;

    • b. een vermelding van de datum, de plaats en de behandelde aangelegenheden;

    • c. zonodig een voor goed begrip van hetgeen is besloten noodzakelijke, korte weergave van de gevoerde discussie;

    • d. een lijst van de genomen besluiten en de actiepunten.

  • 2 Een bestuurslid dat zich niet kan verenigen met een genomen besluit, kan daarvan een met redenen omklede aantekening in het verslag doen opnemen.

  • 3 Het verslag wordt uiterlijk binnen vijf werkdagen na de vergadering aan de bestuursleden gezonden. Het wordt de eerstvolgende vergadering na verzending, al dan niet gewijzigd vastgesteld en ondertekend door de voorzitter.

Artikel 6. Besluiten

  • 1 De conceptbesluiten die aan de raad ter besluitvorming worden voorgelegd worden door een van de leden of door de directeur voorbereid, dan wel onder hun verantwoordelijkheid door een medewerker van de Ksa.

  • 2 Voor het nemen van besluiten moeten minstens twee leden van de raad aanwezig zijn, waaronder de voorzitter, of bij zijn ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter.

  • 3 Ieder bestuurslid heeft één stem.

  • 4 De raad neemt besluiten bij meerderheid van stemmen.

  • 5 De bestuursleden stemmen zonder last of ruggespraak.

  • 6 Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

  • 7 De directeur ziet in overleg met de voorzitter toe op een juiste uitvoering van de besluiten van de raad en draagt zorg voor een periodieke rapportage daarover aan de raad.

Artikel 7. Verschoning

  • 1 Een bestuurslid heeft het recht van verschoning indien hij van mening is dat zijn onpartijdigheid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn. Indien hij van het recht van verschoning gebruik maakt, doet hij hiervan mededeling aan de voorzitter dan wel, indien het de voorzitter betreft, de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 Indien de raad van mening is dat de onpartijdigheid van een bestuurslid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn of de schijn van partijdigheid de taakvervulling van de raad met betrekking tot die aangelegenheid kan schaden, kan de raad besluiten een bestuurslid ongevraagd verschoning te verlenen.

  • 3 Indien de in het eerste of het tweede lid beschreven situatie zich voordoet, neemt het desbetreffende bestuurslid geen deel aan de behandeling van en de besluitvorming over de desbetreffende aangelegenheid. Daarvan wordt mededeling gedaan in het in artikel 5 bedoelde verslag.

Artikel 8. Overleg met de personeelsvertegenwoordiging

De raad wijst uit zijn midden de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden aan. Deze bestuurder voert overleg met de personeelsvertegenwoordiging.

Artikel 9. Vertrouwelijkheid

  • 1 De bestuursleden nemen omtrent alle informatie en documentatie die zij in het kader van hun functie verkrijgen en die als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel waarvan de vertrouwelijkheid uit de aard der informatie voortvloeit, strikte geheimhouding, als bedoeld in artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht, in acht, ook na hun aftreden.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op diegenen die belast zijn met de administratieve en secretariële ondersteuning van de raad en op diegenen die vergaderingen geheel of gedeeltelijk hebben bijgewoond.

Artikel 10. Commissies

  • 1 De raad kan commissies instellen ter voorbereiding van de besluitvorming over een bepaalde aangelegenheid.

  • 2 De raad bepaalt de taak en samenstelling van een commissie en kan voorzieningen treffen over de werkwijze van een commissie.

Artikel 11. Meerjarenplan

  • 1 De raad stelt jaarlijks vóór 1 december een meerjarenplan op.

  • 2 Het meerjarenplan omvat een beschrijving van de beoogde activiteiten voor het volgende jaar en van de strategische keuzes voor het daarop volgende jaar voor de kansspelautoriteit.

  • 3 Bij de beoogde activiteiten voor het volgende jaar gaat de raad uit van de begroting voor het desbetreffende jaar en het te verwachten budget van de kansspelautoriteit.

  • 4 Het meerjarenplan wordt door de raad vastgesteld en ter kennisname aan de minister gestuurd.

Artikel 12. Integriteitsbeleid

De raad legt het beleid inzake de integriteit van de organisatie van de kansspalautoriteit vast in een integriteitscode.

Artikel 13. Besluit mandaat, volmacht en machtiging

De raad stelt een Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging vast.

Artikel 14. Klachtenregeling

  • 1 De raad stelt een klachtenregeling vast op basis van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, op grond waarvan een ieder het recht heeft om over de wijze waarop de kansspelautoriteit zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij de kansspelautoriteit.

  • 2 De wijze van behandeling van klachten is geregeld in de klachtenregeling.

  • 3 De raad legt een procedure vast voor het omgaan met klachten van derden over vergunninghouders waar de kansspelautoriteit toezicht op houdt.

  • 4 De klachtenregeling zoals bedoeld in het eerste lid wordt gepubliceerd in de Staatscourant, alsmede op de website van de kansspelautoriteit.

Artikel 15. Samenwerkingovereenkomsten

  • 1 De raad maakt afspraken met andere organisaties die aangelegenheden van wederzijds belang behartigen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde afspraken worden vastgelegd in samenwerkingsovereenkomsten.

Artikel 16. Wijziging reglement

  • 1 Wijziging van dit reglement geschiedt in overeenstemming met de besluitvormingsprocedure zoals bepaald in artikel 6 van dit reglement.

  • 2 Een wijziging als bedoeld in het eerste lid van dit artikel behoeft de goedkeuring van de minister, waarna deze wijziging in werking treedt.

  • 3 Een wijziging in dit reglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 17. Slotbepaling

  • 1 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, en in alle geschillen over de uitleg van dit reglement, beslist de voorzitter, binnen de wettelijke taakstelling van de kansspelautoriteit.

  • 2 Dit reglement wordt, nadat het is goedgekeurd door de minister, gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 3 Dit reglement werkt terug tot 1 april 2012.

Den Haag, 4 april 2012

De raad van bestuur van de kansspelautoriteit,

J.J.H. Suyver