Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-04-2013.
Geldend van 24-04-2013 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 19 april 2013, nr. WJZ/13071131, houdende vaststelling van de aanvraag- en verdeelprocedure voor enkele vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte in de FM-band, de middengolfband en band III (Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep)

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikelen 8, 9, eerste lid, 10, eerste lid, 11, derde lid, en 12 van het Frequentiebesluit 2013;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

  • 2 Onder een groep wordt mede verstaan een rechtspersoon of andere juridische entiteit waarin twee of meer aanvragers gelijke aandelen houden of gelijke juridische zeggenschap hebben.

Paragraaf 2. Vergunningen voor frequentieruimte in de FM-band en de middengolfband

Artikel 2. Beschikbare vergunningen

  • 1 Ingevolge het bekendmakingsbesluit zijn de volgende vergunningen beschikbaar om door middel van een veiling te worden verdeeld:

    • a. vergunning kavel A7;

    • b. vergunning kavel B38;

    • c. vergunning kavel C08.

  • 2 Een aanvraag krachtens deze paragraaf heeft uitsluitend betrekking op:

    • a. één van de in het eerste lid genoemde vergunningen;

    • b. vergunning A7 en vergunning C08; of

    • c. vergunning B38 en vergunning C08.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1 Een aanvraag wordt uiterlijk op 22 mei 2013 om 14.00 uur per post ontvangen op dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend op het volgende adres en met de volgende adressering:

    Agentschap Telecom

    Ter attentie van: projectteam uitgifte kavels A7, B38 en C08

    Emmasingel 1

    9726 AH Groningen

  • 2 De aanvraag omvat een bod voor elke vergunning waarop de aanvraag betrekking heeft. Het bod kan na indiening van de aanvraag niet worden aangepast. Het bod is onvoorwaardelijk voor zover dit het eerste bod, bedoeld in bijlage 1, betreft.

  • 3 Bij persoonlijke overhandiging van de aanvraag wordt een bewijs van ontvangst afgegeven dat is voorzien van datum en tijdstip van ontvangst en ondertekening.

  • 5 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het als bijlage 1 bij deze regeling gevoegde model en gaat vergezeld van de in bijlage 1 bedoelde gegevens en bescheiden.

  • 6 Bij de aanvraag maakt de aanvrager van vergunning kavel B38 of vergunning kavel C08 kenbaar of hij aan de in nationale voetnoot 004 van het Nationaal Frequentieplan 2005 bedoelde koppeling voldoet en blijft voldoen:

    • a. door middel van een vergunning allotment 7A; of

    • b. door middel van doorgifte op basis van een doorgifte-overeenkomst.

  • 7 De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld.

  • 8 De aanvrager informeert de minister per brief, die wordt geadresseerd op de in het eerste lid genoemde wijze, onverwijld over wijzigingen met betrekking tot de in bijlage 1 bedoelde gegevens en bescheiden, onverlet het tweede lid.

  • 9 Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het vijfde lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden, opgesteld krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

  • 10 Teneinde te kunnen voldoen aan het Nationaal Frequentieplan 2005 doet de aanvrager die een aanvraag doet voor vergunning kavel A7 zijn aanvraag vergezeld gaan van een aanvraag voor vergunning kavel 11C.

    Teneinde te kunnen voldoen aan het Nationaal Frequentieplan 2005 doet de aanvrager die een aanvraag doet voor vergunning kavel B38 of vergunning kavel C08, uitgaand van zijn in het zesde lid bedoelde keuze, zijn aanvraag vergezeld gaan van een aanvraag voor vergunning allotment 7A dan wel een kopie van een door hem gesloten doorgifte-overeenkomst die voldoet aan het gestelde in bijlage 2.

    Indien de aanvrager zowel vergunning kavel B38 als vergunning kavel C08 aanvraagt, vraagt hij ten hoogste één vergunning voor allotment 7A aan.

  • 11 Het zesde en tiende lid zijn niet van toepassing op:

    • a. de aanvrager van vergunning kavel B38 die reeds houder is van een vergunning voor ten minste een achttiende deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik 188,160 MHz – 189,696 MHz (allotment 7A), en

    • b. de aanvrager van vergunning kavel C08 die reeds houder is van een vergunning voor ten minste een achttiende deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik 188,160 MHz – 189,696 MHz (allotment 7A) of van een vergunning voor ten minste een negende deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik 219,584 MHz – 221,120 MHz (kavel 11C).

Artikel 4. Zekerheidstelling

  • 1 Een aanvrager verstrekt als zekerheid voor de betaling van het bod voor elk van de aangevraagde vergunningen een waarborgsom of een bankgarantie waarvan de hoogte gelijk is aan een vierde deel van zijn eerste bod voor die vergunning onder vermelding van de desbetreffende vergunning.

  • 2 De zekerheid wordt verstrekt voor de periode tot:

    • a. in geval van afwijzing van de aanvraag, het tijdstip van die afwijzing;

    • b. in geval van toewijzing van de aanvraag, het tijdstip waarop het bod volledig is betaald.

  • 3 Een aanvrager zorgt ervoor dat uiterlijk op 22 mei 2013 om 14.00 uur per aangevraagde vergunning:

    • a. de waarborgsom is ontvangen op bankrekeningnummer 569994039, IBAN: NL49RBOS0569994039, SWIFT: RBOSNL2A, ten name van Ministerie van Economische Zaken, Agentschap Telecom, Afdeling Finance & Control, onder vermelding van de desbetreffende vergunning, of

    • b. de bankgarantie, verstrekt volgens het model, bedoeld in bijlage 3, is ontvangen op het in artikel 3, eerste lid, genoemde adres.

Artikel 5. Onjuiste indiening vergunningaanvraag

Artikel 6. Verzuimherstel

  • 2 Een aanvrager heeft gedurende acht werkdagen te rekenen vanaf de dag na dagtekening van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, de gelegenheid het verzuim te herstellen.

  • 3 De gegevens of bescheiden ten behoeve van het verzuimherstel worden per post ontvangen dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend op het adres, genoemd in artikel 3, eerste lid, binnen de in het tweede lid bedoelde termijn, met dien verstande dat de ontvangst geschiedt vóór 17.00 uur. Verzuimherstel aangaande een waarborgsom geschiedt binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, en voor de overige aspecten overeenkomstig artikel 4, derde lid.

Artikel 7. Rechtsvorm en financiële positie

  • 1 Een aanvrager is een privaatrechtelijke rechtspersoon naar Nederlands recht of het equivalent daarvan naar het recht van een van de overige lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte.

  • 2 Een aanvrager voldoet voorts aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement of liquidatie,

    • b. de aanvrager is geen surseance van betaling verleend, noch is door de aanvrager surseance van betaling aangevraagd, en

    • c. er is geen beslag gelegd op het vermogen dan wel op een of meer bedrijfsmiddelen van de aanvrager die een aanmerkelijk deel van het vermogen van de aanvrager vormen.

  • 3 Met de eisen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, b en c, worden gelijkgesteld zodanige eisen volgens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

  • 4 De aanvrager verstrekt een verklaring als bedoeld in bijlage 6 inzake de financiële draagkracht. Dit vereiste geldt niet voor de aanvrager die de in artikel 4, eerste lid, bedoelde zekerheid verstrekt ter hoogte van de helft van zijn eerste bod voor elke aangevraagde vergunning.

Artikel 8. Hoedanigheid van commerciële omroep

Een aanvrager beschikt over de vereiste toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 3.1 van de Mediawet 2008.

Artikel 9. Eisen ten aanzien van democratische, sociale, taalkundige en culturele belangen

  • 1 Een aanvrager van vergunning kavel A7 heeft zich blijkens een door hem ondertekende verklaring overeenkomstig bijlage 4, punt 1, bij deze regeling ertoe verplicht dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling:

    • a. dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en

    • b. waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur, voor zover in deze uren wordt uitgezonden, ten minste één maal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.

  • 2 Een aanvrager van vergunning kavel B38 heeft zich blijkens een door hem ondertekende verklaring overeenkomstig bijlage 4, punt 2, bij deze regeling ertoe verplicht dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd.

Artikel 10. Voorkomen van collusie

  • 1 Een aanvrager verklaart door middel van een door hem ondertekende verklaring overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling dat hij en, indien hij behoort tot een groep, de andere leden van de groep waartoe hij behoort, zich voorafgaand aan de indiening van de aanvraag hebben onthouden van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen of kunnen doen aan de mededinging in het kader van de veilingprocedure en zich voor de datum, bedoeld in artikel 3, eerste lid, zullen onthouden van het maken van dergelijke afspraken of het verrichten van dergelijke gedragingen.

  • 2 De minister kan een aanvraag afwijzen als naar zijn oordeel aannemelijk is dat de aanvrager of, indien hij behoort tot een groep, andere leden van de groep waartoe hij behoort, afspraken hebben gemaakt of onderling afgestemde feitelijke gedragingen hebben verricht die afbreuk doen of kunnen doen of gedaan hebben of gedaan kunnen hebben aan de mededinging in het kader van de veilingprocedure.

Artikel 11. Bepaling hoogste toewijsbare bod en vergunningverlening

  • 1 De minister stelt aan de hand van de door de aanvragers ingediende aanvragen vast welke aanvragers het hoogste toewijsbare bod hebben uitgebracht voor vergunning kavel A7, voor vergunning kavel B38 en voor vergunning kavel C08.

  • 3 Bij de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, gaat de minister uit van het eerste bod dat is uitgebracht. Indien meer dan één aanvrager hetzelfde eerste bod als hoogste eerste bod hebben uitgebracht en indien deze biedingen toewijsbaar zijn in de zin van het tweede lid, vindt de vaststelling plaats aan de hand van het eerste aanvullende bod van de desbetreffende aanvragers dat als zodanig is opgenomen op de biedkaart. Indien meer dan één aanvrager hetzelfde eerste aanvullende bod als hoogste eerste aanvullende bod hebben uitgebracht en indien deze biedingen toewijsbaar zijn in de zin van het tweede lid, vindt de vaststelling plaats aan de hand van het tweede aanvullende bod van de desbetreffende aanvragers dat als zodanig is opgenomen op de biedkaart. Indien meer dan één aanvrager hetzelfde tweede aanvullende bod als hoogste tweede aanvullende bod hebben uitgebracht en indien deze biedingen toewijsbaar zijn in de zin van het tweede lid, vindt de vaststelling plaats aan de hand van het derde aanvullende bod van de desbetreffende aanvragers dat als zodanig is opgenomen op de biedkaart.

  • 4 Na de in het eerste lid bedoelde vaststelling worden vergunning kavel A7, vergunning kavel B38 en vergunning kavel C08 verleend aan de in het eerste lid bedoelde aanvragers.

  • 5 Voor zover aanvragen niet op grond van het vierde lid voor toewijzing in aanmerking komen, worden ze afgewezen.

Artikel 12. Betalingsregime

  • 1 Een aanvrager die vergunning kavel A7, vergunning B38 of vergunning kavel C08 verkrijgt, betaalt het door hem voor de vergunning uitgebrachte bod dat op grond van artikel 11 is aangemerkt als hoogste toewijsbare bod, uiterlijk zes weken na het tijdstip van de vergunningverlening.

  • 2 Indien op verzoek van de verkrijger van de vergunning in afwijking van het eerste lid uitstel van betaling wordt verleend, wordt aan de beschikking tot uitstel van betaling het voorschrift verbonden dat het verschuldigde bedrag wordt betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn zes weken na het tijdstip van de vergunningverlening vervalt en de daaropvolgende termijnen steeds jaarlijks vervallen op 1 september, voor het eerst op 1 september 2014.

  • 3 Betalingen worden verricht door overmaking op bankrekeningnummer 569994039, IBAN: NL49RBOS0569994039, SWIFT: RBOSNL2A, ten name van Ministerie van Economische Zaken, Agentschap Telecom, Afdeling Finance & Control, onder vermelding van de desbetreffende vergunning.

  • 4 De minister kan een geldschuld jegens de aanvrager die verband houdt met een bij of krachtens hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet genomen besluit, verrekenen met een vordering op grond van het eerste of het tweede lid.

Artikel 13. Afwikkeling zekerheidstelling

  • 1 Indien de aanvraag voor een vergunning wordt toegewezen, vergoedt de minister de rente over de voor die vergunning gestorte waarborgsom vanaf de dag waarop hij de waarborgsom heeft ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid, tot en met de dag waarop de vergunning wordt verleend.

  • 2 Indien de aanvraag voor een vergunning wordt afgewezen, vergoedt de minister de rente over de voor die vergunning gestorte waarborgsom vanaf de dag waarop hij de waarborgsom heeft ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid, tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de waarborgsom door de minister wordt teruggestort.

  • 3 De rente wordt berekend volgens actual/360 op basis van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde Euro Overnight Index Average, minus 100 basispunten, met een minimum van 0%.

Paragraaf 3. Vergunningen voor frequentieruimte in band III

Artikel 14. Beschikbare vergunningen

  • 1 Ingevolge het bekendmakingsbesluit zijn de volgende vergunningen beschikbaar om te worden verleend:

    • a. voor een aanvrager van vergunning kavel A7: vergunning kavel 11C;

    • b. voor een aanvrager van vergunning kavel B38 of van vergunning kavel C08: vergunning allotment 7A.

Artikel 15. Aanvraag

  • 2 De artikelen 6 tot en met 10 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat ook in het geval dat bij de aanvraag voor een vergunning voor digitale radio-omroep niet is voldaan aan artikel 3, eerste lid, de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld het verzuim te herstellen overeenkomstig artikel 6.

Artikel 16. Gekoppelde verlening

  • 1 Indien vergunning kavel A7 wordt verleend aan een aanvrager, verleent de minister gelijktijdig aan deze aanvrager vergunning kavel 11C.

  • 2 Indien vergunning kavel C08 of vergunning kavel B38 wordt verleend aan een aanvrager, verleent de minister desgevraagd gelijktijdig aan deze aanvrager vergunning allotment 7A, onverlet het bepaalde in artikel 3, tiende lid, laatste volzin, en artikel 3, elfde lid.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep.

Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 april 2013

De

Minister

van Economische Zaken

Bijlage 1

Model vergunningaanvraag, bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep

De aanvrager volgt bij de indiening van zijn aanvraag voor vergunning kavel A7, vergunning B38 of vergunning kavel C08, alsmede vergunning kavel 11C respectievelijk vergunning allotment 7A, het format en de schema’s van deze bijlage.

Paragraaf 1. Algemene gegevens en documenten

De aanvrager verstrekt de volgende algemene gegevens en documenten:

  • a. naam;

  • b. rechtsvorm met vermelding van het recht van het land dat deze rechtsvorm beheerst (bv: ‘besloten vennootschap naar Nederlands recht’);

  • c. vestigingsplaats, en als deze niet dezelfde zijn, de statutaire zetel en de zetel van het hoofdbestuur;

  • d. statuten van:

  • e. een beschrijving van het doel en van de feitelijke werkzaamheden van de aandeelhouders van de aanvrager, voor zover deze aandeelhouders rechtspersonen zijn;

  • f. een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag:

  • g. een aanduiding van de financiële positie van de aanvrager door beantwoording van de volgende vragen:

    • 1) is de aanvrager ontbonden?

    • 2) is de aanvrager failliet verklaard?

    • 3) is aan de aanvrager surseance van betaling verleend?

    • 4) heeft de aanvrager een eigen aangifte tot faillissement gedaan?

    • 5) is een verzoek tot faillissement van de aanvrager ingediend?

    • 6) heeft de aanvrager aanvraag tot surseance van betaling gedaan?

    • 7) is op goederen als bedoeld in artikel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van de aanvrager beslag gelegd en, zo ja, wat is dan de omvang van het beslag?

Indien de aanvrager alleen vergunning kavel C08 aanvraagt, hoeven de volgende gegevens en bescheiden niet verstrekt te worden:

• De punten 2 en 3 van onderdeel d,

• Onderdeel e

• De punten 2 en 3 van onderdeel f.

Paragraaf 2. Aanvraag met inbegrip van het bod

Paragraaf 2a. Aanvraag

De aanvraag zelf dient aan de hand van het volgende model te worden opgesteld:

Hiermee dien ik een aanvraag in voor:

  • a □* de vergunning voor kavel A7 alsmede de daaraan gekoppelde vergunning voor digitale radio-omroep (vergunning kavel 11C)

    dan wel

  • b. □* de vergunning voor kavel B38;

    en/of

  • c. □* de vergunning voor kavel C08.

*) u dient voor de aanvraag van de vergunning kavel A7 hokje a aan te kruisen. Voor de aanvraag van vergunning kavel B38 dient u hokje b aan te kruisen. Voor de vergunning kavel C08 dient u hokje c aan te kruisen. Op grond van artikel 2, tweede lid, van deze regeling is het niet mogelijk om zowel de vergunning kavel A7 als de vergunning kavel B38 aan te vragen. U dient te kiezen uit één van beide. De vergunning kavel C08 kunt u in combinatie met hetzij de vergunning kavel A7, hetzij de vergunning kavel B38 aanvragen.

Indien u de vergunning kavel B38 en-of de vergunning kavel C08 aanvraagt en u (lees: de aanvragende rechtspersoon) niet reeds houder bent van ten minste een achttiende deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik 188,160 MHz – 189,696 MHz (allotment 7A) of van een vergunning voor ten minste een negende deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik 219,584 MHz – 221,120 MHz (kavel 11C), kruist u één van de onderstaande twee digitaliseringsopties aan:

  • I □ Ik overleg hierbij een kopie van een doorgifte-overeenkomst die voldoet aan de eisen, bedoeld in bijlage 2.

  • II □ Ik vraag één vergunning allotment 7A aan.

Paragraaf 2b. Bod

Het bod dient aan de hand van het volgende model te worden opgesteld:

Instructies invulling biedkaart

Een bod wordt uitgebracht voor die vergunning waarvoor ook een aanvraag is gedaan (vergunning kavel A7 en/of vergunning kavel B38 en/of vergunning kavel C08)

Een bod wordt uitgebracht in euro’s en het bedrag van het bod wordt:

  • afgerond op hele euro's;

  • in cijfers en letters getypt.

Het bod omvat

  • een eerste bod: het bedrag dat de aanvrager in eerste instantie biedt voor de desbetreffende vergunning;

  • een aanvullend bod: het bedrag waarmee de aanvrager zijn eerste bod verhoogt voor het geval dat zijn bod tezamen met het bod van een andere aanvrager beide worden aangemerkt als hoogste toewijsbaar bod in de zin van artikel 11 van de regeling. Het is strikt genomen denkbaar dat twee partijen hetzelfde aanvullende bod doen, d.w.z. beide een extra bedrag van bijv. € 100.000,– voor de desbetreffende vergunning willen betalen. Om te voorkomen dat ook dan twee aanvragers beide het hoogste toewijsbare bod hebben gedaan, dient ook een tweede aanvullend bod en een derde aanvullend bod te worden gedaan. In de onderstaande tabel wordt als tweede of derde aanvullend bod aangemerkt het bedrag dat de aanvrager in tweede resp. in derde instantie bereid is te bieden in aanvulling op het eerste bod. Indien twee partijen een eerste aanvullend bod doen van € 100.000,– zal hun tweede aanvullend bod dus meer dan € 100.000 moeten bedragen.

Biedkaart

Deelnemer (Naam): ......

Door de deelnemer in te vullen gegevens:

A. Eerste bod

Bedrag in € 

Bedrag voluit geschreven in de Nederlandse taal

voor vergunning kavel A7:

   

voor vergunning kavel B38:

   

voor vergunning kavel C08:

   

Indien ik én één of meer andere aanvragers hetzelfde hoogste toewijsbare bod hebben geboden, uitgaand van het eerste bod, verhoog ik mijn eerste bod voor de vergunning kavel A7 en/of voor de vergunning kavel B38 en/of voor de vergunning kavel C08 in eerste instantie met:

B. eerste aanvullend bod

Bedrag in € 

Bedrag voluit geschreven in de Nederlandse taal

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel A7 met:

   

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel B38 met:

   

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel C08 met:

   

Indien het bod met inbegrip van het eerste aanvullende bod van mij én van één of meer andere aanvragers hetzelfde hoogste toewijsbare bod vormt, verhoog ik mijn eerste bod voor de vergunning kavel A7 en/of vergunning kavel B38 en/of voor de vergunning kavel C08 in tweede instantie met:

C. tweede aanvullend bod

Bedrag in € 

Dit bedrag moet hoger zijn dan het hiervoor onder B ingevulde aanvullende bod.

Bedrag voluit geschreven in de Nederlandse taal

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel A7 met:

   

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel B38 met:

   

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel C08 met:

   

Indien het bod met inbegrip van het tweede aanvullende bod van mij én van één of meer andere aanvragers hetzelfde hoogste toewijsbare bod vormt, verhoog ik mijn eerste bod voor de vergunning kavel A7 en/of vergunning kavel B38 en/of voor de vergunning kavel C08 in derde instantie met:

D. derde aanvullend bod

Bedrag in € 

Dit bedrag moet hoger zijn dan het hiervoor onder C ingevulde aanvullende bod.

Bedrag voluit geschreven in de Nederlandse taal

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel A7 met:

   

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel B38 met:

   

Verhoging van het eerste bod voor vergunning kavel C08 met:

   

Paragraaf 2c. Wijze van betaling

In de aanvraag maakt de aanvrager kenbaar of hij, voor het geval dat zijn bod als hoogste toewijsbare bod is aangemerkt,

  • a. zijn bod in één keer betaalt, binnen zes weken na de vergunningverlening;

  • b. een verzoek doet om uitstel van betaling, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de regeling (*).

(*) uitstel van betaling houdt kort samengevat in dat het bod in vier gelijke termijnen dient te worden betaald. Een kwart van het bod dient binnen zes weken na de vergunningverlening te worden betaald, terwijl op uiterlijk 1 september van de jaren 2014, 2015 en 2016 ook steeds een kwart van het bod moet worden betaald. In dit geval blijft de gestelde zekerheid gelden totdat ook het laatste deel van het bod is betaald.

Paragraaf 3. Zekerheidstelling

Indien de aanvrager de in artikel 4, eerste lid, van de regeling bedoelde zekerheid verschaft door de verstrekking van een bankgarantie, voegt hij de bankgarantie – opgesteld overeenkomstig het model, opgenomen in bijlage 3 bij de regeling – bij de aanvraag.

Paragraaf 4. Hoedanigheid als commerciële omroep

De aanvrager voegt bij de aanvraag een kopie van de toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 3.1 van de Mediawet 2008 (zie artikel 8 van de regeling).

Paragraaf 5. Informatie voor de beoordeling van verbondenheid

Deze paragraaf geldt alleen als de aanvrager vergunning kavel A7 of vergunning kavel B38 aanvraagt. De beschrijving die op grond van deze paragraaf gevraagd wordt hoeft derhalve niet gegeven te worden als de aanvrager alleen vergunning kavel C08 aanvraagt.

Beschrijving eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen

Bij de aanvraag wordt gevoegd een beschrijving van de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen die de rechtspersoon raken. De beschrijving moet inzicht geven in alle banden met andere partijen, zodat kan worden nagegaan of er een zodanige verbondenheid is met andere aanvragers van vergunning kavel A7 of vergunning B38 of met bestaande houders van een FM-vergunning dat er sprake is van eenzelfde instelling in de zin van artikel 6.24, tweede lid, van de Mediawet 2008.

De beschrijving bevat in elk geval gegevens over (voor zover van toepassing):

  • a. de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone, preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders;

  • b. het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen, en leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt, wie de financiële middelen ter beschikking hebben gesteld en aan wie de aanvrager zekerheidsrechten heeft verleend;

  • c. de wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen en de vergadering van aandeelhouders onder meer bij benoeming, schorsing of ontslag van leden van het bestuur of de raad van commissarissen;

  • d. aan wie en onder welke condities en beperkingen doorlopende volmachten zijn gegeven om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie);

  • e. bestaande en voorgenomen overeenkomsten met andere rechtspersonen, vennootschappen, of natuurlijke personen, die zelf of via een dochtervennootschap radioprogramma’s via de ether verzorgen of van plan zijn dat te doen.

Bij te voegen documenten

De aanvrager voegt in verband met de hiervoor bedoelde toetsing op verbondenheid bovendien de volgende documenten bij de aanvraag (voor zover van toepassing):

  • a. een kopie van het aandeelhoudersregister die niet ouder is dan een maand gerekend vanaf de datum van aanvraag;

  • b. een kopie van verleende geldige volmachten;

  • c. kopieën van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de aanvrager en in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij van de aanvrager;

  • d. kopieën van documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en de moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies met betrekking tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

Paragraaf 6. Schriftelijke verklaringen

  • A. De aanvrager voegt bij zijn aanvraag in elk geval de volgende schriftelijke verklaringen:

    • a. Algemene verklaring aanvrager

      Bij de aanvraag wordt gevoegd een ondertekende schriftelijke verklaring van de aanvrager dat de door hem verstrekte gegevens en documenten volledig en juist zijn.

    • b. Verklaring inzake mededinging

      Voor deze, in artikel 10 van de regeling bedoelde verklaring gebruikt de aanvrager het model van bijlage 5.

  • B. Indien vergunning kavel A7 of vergunning B38 wordt aangevraagd voegt de aanvrager bij zijn aanvraag ook de volgende schriftelijke verklaringen:

    • c. Verklaring notaris

      Indien de aanvrager vergunning kavel A7 of vergunning B38 aanvraagt, wordt bij de aanvraag een verklaring gevoegd van de notaris betreffende de volledigheid en juistheid van de door de aanvrager verstrekte gegevens die voldoet aan het volgende model:

      Verklaring notaris

      Ondergetekende, notaris te ........ (plaatsnaam)

      Verklaart, zonder voorbehoud, dat:

      • i. de informatie die in deze aanvraag is verstrekt onder paragraaf 1, sub a, b, c, d, onderdelen 1 en 2, en g, onderdelen 1, 2 en 3, en paragraaf 2b door hem is geverifieerd en juist en volledig is bevonden;

      • ii. de informatie die in deze aanvraag is verstrekt onder paragraaf 1, sub d, onderdeel 3, f en g, onderdelen 4, 5, 6 en 7, en paragraaf 5 door hem naar beste kunnen is geverifieerd en naar zijn oordeel juist en volledig is;

        Naam:.....

        Plaats.....

        Datum: ....

        Handtekening: .....

    • d. Verklaring inzake eisen ten aanzien van democratische, sociale, taalkundige en culturele belangen

      Voor deze, in artikel 9 van de regeling bedoelde verklaring gebruikt de aanvrager het model van bijlage 4.

Bijlage 2

Eisen die aan een doorgifte-overeenkomst worden gesteld op grond van artikel 3, tiende lid, van de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep

I. Algemeen

Indien de aanvrager van vergunning kavel B38 of vergunning kavel C08 bij de aanvraag om verlening gekozen heeft voor de optie van digitalisering door middel van doorgifte, dient hij bij zijn aanvraag een kopie van een doorgifte-overeenkomst als bedoeld in artikel 1, onder h, van de regeling, te overleggen welke voldoet aan de in deze bijlage gestelde eisen.

Dit betekent dat de doorgifte-overeenkomst ten tijde van de aanvraag om verlening reeds dient te zijn gesloten. Wel kan de overeenkomst gesloten zijn onder de voorwaarde dat de gevraagde vergunning wordt verleend.

De aanvrager van vergunning kavel B38 of vergunning kavel C08 (verder: de vergunninghouder) dient de doorgifte-overeenkomst te hebben gesloten met een partij die houder is van een vergunning voor digitale radio-omroep die betrekking heeft op de frequentieband 219,496-221,208 MHz (kavel 11C) of op een van de frequentiebanden die zijn bedoeld in de tabel behorende bij nationale voetnoot 002 van het Nationaal Frequentieplan 2005 (verder: de opdrachtnemer).

II. Digitaliseringseisen

De doorgifte-overeenkomst dient aan de volgende eisen te voldoen:

  • 1. De opdrachtnemer verspreidt met gebruikmaking van zijn vergunning voor digitale radio-omroep vanaf 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2017 één programmakanaal, bestaande uit een aanbod van radioprogramma’s, een en ander in de zin van artikel 1.1 Mediawet 2008, dat hem door de vergunninghouder ter beschikking wordt gesteld, zijnde het aanbod dat de vergunninghouder uitzendt met gebruikmaking van vergunning kavel B38 of vergunning kavel C08. Het programmakanaal wordt verspreid in het gebied, c.q. de gebieden, bedoeld onder 2, waarbij wordt voldaan aan de eisen, bedoeld onder 3.

  • 2a. Indien de doorgifte-overeenkomst de digitalisering betreft van vergunning kavel B38 of vergunning kavel C08, wordt het in punt 1 bedoelde radioprogrammakanaal verspreid in een of meer gebieden:

    • a. met vanaf 1 september 2015 (gezamenlijk) een grootte van ten minste:

      • i. het voorspelde maximale theoretische verzorgingsgebied van de te verlenen vergunning overdag, zoals berekend op basis van de van toepassing zijnde planningsnorm (*) (verder: het analoge verzorgingsgebied);

        of, indien dat kleiner is:

      • ii.

        • gedurende de periode 1 september 2015 tot en met 31 december 2016: 2988,4 km2 (=8% van Nederland) (**);

        • gedurende de periode 1 januari 2017 tot en met 1 september 2017: 5976,8 km2 (=16% van Nederland) (**);

      en

    • b. waarvan (tezamen) ten minste 80% overlapt met het analoge verzorgingsgebied.

  • 2b. Indien de doorgifte-overeenkomst de digitalisering betreft van vergunning kavel B38 én vergunning kavel C08, wordt het in punt 1 bedoelde radioprogrammakanaal uitgezonden in een of meer gebieden:

    • a. met vanaf 1 september 2015 gezamenlijk een grootte van ten minste:

      • i. de voorspelde maximale theoretische verzorgingsgebieden van de te verlenen vergunningen overdag, zoals berekend op basis van de van toepassing zijnde planningsnorm (*), met dien verstande dat theoretische verzorgingsgebieden voor zover zij elkaar overlappen maar één keer meetellen bij de berekening van de grootte van de gebieden waar die dienst moet worden aangeboden (verder: het analoge verzorgingsgebied);

        of, indien dat kleiner is,

      • ii.

        • gedurende de periode 1 september 2015 tot en met 31 december 2016: 2988,4 km2 (=8% van Nederland) (**);

        • gedurende de periode 1 januari 2017 tot en met 1 september 2017: 5976,8 km2 (=16% van Nederland) (**);

      en

    • b. waarvan (tezamen) ten minste 80% overlapt met het analoge verzorgingsgebied.

  • 3. Het radioprogrammakanaal, bedoeld onder 1:

    • a. kan op ten minste 98 procent van de locaties in de gebieden, bedoeld onder 2, op iedere tijdstip waarop een radioprogramma wordt uitgezonden met gebruikmaking van vergunning kavel B38 of vergunning kavel C08, zonder storingen of onderbrekingen worden ontvangen, waarbij in motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 de ontvangst moet kunnen worden gerealiseerd met een gangbare ontvanger die bestemd is voor ontvangst in motorrijtuigen en een standaardantenne en waarbij in andere gevallen de ontvangst op een hoogte van anderhalve meter boven het maaiveld moet kunnen worden gerealiseerd met een gangbare ontvanger voor portable ontvangst, en

    • b. wordt uitgezonden in een geluidskwaliteit die gelijk is aan 192 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, in een geluidskwaliteit die gelijk is aan 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken, en

    • c. bevat de radioprogramma’s die tevens door middel van vergunning kavel B38 of vergunning kavel C08 worden uitgezonden, met dien verstande dat die radioprogramma’s gelijktijdig en ongewijzigd digitaal dienen te worden uitgezonden.

  • 4. De doorgifte-overeenkomst bevat een passend boetebeding voor gevallen waarin de opdrachtnemer in gebreke is bij het nakomen van de onder 1 bedoelde verplichting.

(*) Planningsnormen

De van toepassing zijnde planningsnorm voor vergunning B38 is de planningsnorm die is gebruikt bij de uitgifte van FM-vergunningen in 2003 en nadien. Deze planningsnorm is als volgt:

 

Parameter

Propagatiemodel

ITU Recommendation 370 met TCA en morfo

Ontvangstantenne

Non-directief

Hoogte ontvangstantenne

1,5 meter; met een morfografisch afhankelijke correctie om van 10 m. naar 1,5 m. om te rekenen

Polarisatiediscriminatie

Geen

Gewenst signaalniveau

50% plaats

50% tijd

Ongewenst signaalniveau

50% plaats

10% tijd & 50% tijd (worst case)

Terrein-oneffenheid

Terrain Clearance Angle (TCA) conform ITU rec. 370-7

Protectieverhoudingen conventioneel geplande zenders voor respectievelijk continue / troposferische storing

0 kHz 40 dB / 32 dB

100 kHz 30 dB / 22 dB

200 kHz –2 dB

300 kHz –15 dB

400 kHz –25 dB

Protectieverhoudingen voor SFN en NSF geplande zenders

0 kHz 2 .. 25 dB (afhankelijk van looptijd)

100 kHz 5 dB

200 kHz –5 dB

300 kHz –15 dB

400 kHz –25 dB

Berekening interferentie

Methode sterkste stoorder

Ontvangst

Stereo

Minimum bruikbare veldsterkte

37 tot 43,5 dBμV/meter op 1,5 meter hoogte; afhankelijk van de morfografie.

De van toepassing zijnde planningsnorm voor vergunning C08 is de planningsnorm die is gebruikt bij de uitgifte van de middengolfvergunningen in 2003 en nadien. Deze planningsnorm is als volgt:

Propagatiemodel

Grondgolf propagatie conform GE 75 met bodemgeleidbaarheid conform ITU-R Recommendatie P.832-2

Protectieverhoudingen

30 dB voor 0 kHz

5 dB voor +/- 9 kHz

Berekening interferentie

Conform GE75

Nominale veldsterkte

Dagverzorging 66 dB μV/m

Nachtverzorging 77 dBμV/m

(**) Deze minimumnormen kunnen als volgt worden toegelicht. Het digitale verzorgingsgebied behoeft slechts voor 80% het ‘analoge’ verzorgingsgebied te overlappen. Omdat de hiervoor bedoelde dekkingsnorm voor vergunninghouders met een relatief groot verzorgingsgebied, bijvoorbeeld middengolfvergunninghouders met een landelijk bereik, onevenredig zwaar zou zijn, wordt ook de mogelijkheid geboden te voldoen aan een oppervlaktenorm in vierkante kilometers. Voor de periode van 1 september 2015 tot 1 januari 2017 moet het verzorgingsgebied minimaal 2988,4 km2 groot zijn en voor de periode van 1 januari 2017 tot 1 september 2017 minimaal 5976,8 km2. Dit komt overeen met een dekking van respectievelijk 40% en 80% van de gemiddelde grootte van een allotment (dus resp. 40% en 80% van een vijfde deel van Nederland). Deze minimumnormen sluiten aan bij de voorschriften die zijn bepaald voor de digitale vergunningen voor gezamenlijke exploitatie van de bovenregionale kavel.

Bijlage 3

Model voor een bankgarantie als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep

I. De ondergetekende

.... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte), statutair gevestigd te ...., mede kantoorhoudende te ...., hierna te noemen: ‘de Bank’;

In aanmerking nemende:

  • A. dat artikel 3.13, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken (hierna: ‘de Minister’);

  • B. dat de Minister met betrekking tot de verlening van de vergunningen voor de kavels A7, B38 en C08 onder gelijktijdige verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep (hierna: Regeling aanvraag);

  • C. dat degene die een aanvraag om de voornoemde vergunningen indient op grond van artikel 4 van de Regeling aanvraag verplicht is voor elke aangevraagde vergunning een zekerheid te verschaffen door een waarborgsom ter grootte van een vierde van zijn (eerste) financiële bod voor die vergunning te storten dan wel voor dat bedrag een bankgarantie te verstrekken. Deze zekerheid heeft een looptijd tot, in geval van afwijzing van de aanvraag, het tijdstip van die afwijzing of tot, in geval van toewijzing van de aanvraag, het tijdstip waarop het bod volledig is betaald. De aanvrager kan ervoor kiezen om in de plaats van een bankverklaring als bedoeld in bijlage 6 van de Regeling aanvraag een bankgarantie te verstrekken ter grootte van de helft van het eerste financiële bod. In dat geval dient het bedrag, onder II, punt 2, de helft van het eerste financiële bod te bedragen;

  • D. dat bij de vergunningaanvraag een verzoek om uitstel van betaling als bedoeld in artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden gedaan met gebruikmaking van paragraaf 2c van bijlage 1 van de Regeling aanvraag, voor het geval dat de aanvrager de vergunning verkrijgt. Indien de vergunning en ook dit uitstel van betaling wordt verleend, vervalt de laatste betalingstermijn op 1 september 2016. Met het oog hierop dient de aanvrager die uitstel van betaling vraagt, zorg te dragen voor een zekerheid die ten minste geldt tot deze datum en ten hoogste totdat het bod volledig is voldaan (zie onder II, punt 4);

  • E. dat .......... (naam aanvrager van de vergunningen), rechtspersoon naar .......... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, statutair gevestigd te ..........., kantoorhoudende te .........., hierna te noemen: ‘de Aanvrager’, op grond hiervan is gehouden een waarborgsom te storten of een bankgarantie te doen stellen ter zekerheid van al hetgeen de aanvrager ter zekerheid verschuldigd is, hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de statutaire zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’;

  • F. dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;

II. Verbindt zich tot het navolgende:

  • 1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ...... (zegge: .....) (invullen een vierde deel van het bedrag van het (eerste) financiële bod, dan wel de helft van het (eerste) financiële bod, overeenkomstig I.C), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.

  • 2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat, zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.

  • 3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.

  • 4. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval op 1 november .... (invullen ‘2013’ indien de aanvrager geen uitstel van betaling als bedoeld in paragraaf 2c van bijlage 1 van de Regeling aanvraag heeft gevraagd en verkregen; invullen ‘2016’ indien de aanvrager een dergelijk uitstel van betaling wel heeft verkregen), tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.

  • 5. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.

  • 6. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie tenzij de Bank voorafgaande aan het moment waarop deze bankgarantie zou vervallen een mededeling ontving als bedoeld onder 2 waaraan de Bank nog niet voldeed. Op verzoek van de Bank zal de Staat deze bankgarantie nadat deze is vervallen retourneren aan de Bank.

    Plaats: .....

    Datum: .....

    Naam bank en ondertekening

    ......

Toelichting

Dit model dient te worden gebruikt voor het stellen van een bankgarantie op grond van artikel 4 van de regeling. De bankgarantie geldt in beginsel tot aan het tijdstip waarop de aanvraag is afgewezen of tot aan het tijdstip waarop in geval van een toewijzing het financiële bod moet worden voldaan. Als de aanvrager desgevraagd uitstel van betaling wordt verleend, dan geldt de bankgarantie totdat ook het laatste deel van het bod is voldaan, in beginsel uiterlijk 1 september 2016. Er is enige tijd nodig om te kunnen bepalen of aan de betalingsverplichting is voldaan en zo nodig een verklaring als bedoeld onder II.4 af te geven dat de bankgarantie niet vervalt. In verband hiermee is in dit model bepaald dat de bankgarantie een looptijd heeft tot 1 november 2013 of tot 1 november 2016.

Bijlage 4

1. Modelverklaring voor vergunning kavel A7 als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7 en B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep,

Let op! Deze verklaring hoeft alleen ingevuld te worden, indien u vergunning kavel A7 aanvraagt.

Ondergetekende verklaart dat hij, indien aan hem vergunning kavel A7 wordt verleend, hij deze vergunning zal gebruiken voor het uitzenden van een commercieel radioprogramma dat:

  • 1°. voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en

  • 2°. waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur, voor zover in deze uren wordt uitgezonden, ten minste één maal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.

Naam aanvrager:

Handtekening:

2. Modelverklaring voor vergunning kavel B38 als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7 en B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep,

Let op! Deze verklaring hoeft alleen ingevuld te worden, indien u vergunning kavel B38 aanvraagt.

Ondergetekende verklaart dat hij, indien aan hem vergunning kavel B38 wordt verleend, hij deze vergunning zal gebruiken voor het uitzenden van een commercieel radioprogramma dat voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd.

Naam aanvrager:

Handtekening:

Bijlage 5

Modelverklaring als bedoeld in artikel 10, eerste lid van de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep

Ondergetekende verklaart dat hij en, indien hij behoort tot een groep, de andere leden van de groep waartoe hij behoort, zich voorafgaand aan de indiening van de aanvraag hebben onthouden van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen of kunnen doen aan de mededinging in het kader van de veilingprocedure en zich tot en met de datum, bedoeld in artikel 3, eerste lid, zullen onthouden van het maken van dergelijke afspraken of het doen van dergelijke gedragingen.

Naam aanvrager:

Handtekening:

Bijlage 6

Modelverklaring inzake financiële draagkracht, bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep

Instructie: per aangevraagde vergunning dient een afzonderlijke verklaring verstrekt te worden

Op grond van artikel 7, vierde lid, tweede volzin, van de Regeling aanvraag hoeft deze verklaring niet verstrekt te worden voor die aangevraagde vergunning waarvoor een zekerheid als bedoeld in artikel 4 van die regeling is geboden ter grootte van de helft van het eerste financiële bod.

I. De ondergetekende

.... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte), statutair gevestigd te ...., mede kantoorhoudende te ...., hierna te noemen: ‘de Bank’;

In aanmerking nemende:

  • A. dat artikel 3.13, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken (hierna: ‘de Minister’);

  • B. dat de Minister met betrekking tot de verlening van de vergunningen voor de kavels A7, kavel B38 en C08 onder gelijktijdige verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in de Regeling aanvraag- en verdeelprocedure vergunningen kavels A7, B 38 en C08 met bijbehorende vergunningen voor digitale radio-omroep (hierna: Regeling aanvraag);

  • C. dat degene die een aanvraag om de voornoemde vergunningen indient op grond van artikel 4 van de Regeling aanvraag verplicht is voor elke aangevraagde vergunning een zekerheid te verschaffen door een waarborgsom ter grootte van een vierde van zijn eerste bod voor die vergunning te storten dan wel voor dat bedrag een bankgarantie te verstrekken;

  • D. dat de verkrijger van een vergunning het krachtens artikel 12, eerste lid, van de Regeling aanvraag verschuldigde bedrag binnen zes weken na vergunningverlening dient te betalen, tenzij uitstel van betaling is verleend. In dat laatste geval dient het verschuldigde bedrag in vier gelijke termijnen betaald te worden, waarbij geldt dat de eerste termijn binnen zes weken na vergunningverlening betaald dient te worden.

  • E. dat bij een verzoek om uitstel van betaling de onder C bedoelde zekerheidstelling mede strekt als zekerheid voor de betaling van de tweede tot en met vierde termijn.

Verklaart hiermee dat

Naam aanvrager voor een vergunning .....

Gevestigd te .....

over zodanige financiële draagkracht beschikt, dat hij

  • indien geen uitstel van betaling is gevraagd: een bedrag van ..... (zegge: ......) (invullen: een bedrag ter grootte van het eerste bod) kan betalen in de periode die gelegen is tussen 22 mei 2013 en 31 augustus 2013; dan wel,

  • indien uitstel van betaling is gevraagd: een bedrag van ..... (zegge: .....) (invullen: een bedrag ter grootte van een vierde deel van het eerste bod) kan betalen in de periode die gelegen is tussen 22 mei 2013 en 31 augustus 2013 en tegelijkertijd kan voldoen aan de in artikel 4 van de Regeling aanvraag bedoelde verplichting dat de voor de aanvraag vereiste zekerheidstelling (een waarborgsom ter grootte van een vierde deel van het eerste bod of een bankgarantie voor datzelfde bedrag) mede strekt als zekerheid voor de periode dat uitstel van betaling wordt gegeven.

Deze verklaring is uitsluitend bestemd voor de Staat der Nederlanden en kan daarom niet door enig ander persoon dan wel voor enig ander doel worden gebruikt.

Deze verklaring wordt verstrekt naar beste weten, onder uitsluiting van iedere aansprakelijkheid of verplichting van de bank jegens derden

Naar waarheid ingevuld,

Naam bank:

 

Naam ondertekenaar:

 

Functie:

 

Handtekening:

 

Datum: