De overdrachtsbelasting heeft een aantal ondernemingsfaciliteiten in de vorm van vrijstellingen.
Deze vrijstellingen zijn opgenomen in artikel 15, eerste lid, onderdelen b, e, f, en h, van de WBR. Dit besluit bevat een aantal goedkeuringen voor de toepassing van de ondernemingsfaciliteiten.
Het besluit vervangt het besluit van 16 oktober 2012, nr. BLKB2012/611M. Onderdeel 10 is vervallen en de onderdelen 11 tot en met 16 zijn vernummerd tot 10 tot en met 15. Verder zijn er enkele redactionele wijzigingen aangebracht waarmee geen beleidswijziging
is beoogd.
De verkrijging door bepaalde familieleden van een ondernemer is onder voorwaarden
vrijgesteld van overdrachtsbelasting (artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de WBR). Het beleid voor deze vrijstelling is opgenomen in de onderdelen 2 tot en met 8.
Onderdeel 9 bevat een goedkeuring voor de vrijstelling bij inbreng of omzetting van een onderneming
waarbij slechts de economische eigendom van een onroerende zaak wordt ingebracht.
Onderdeel 10 is aangepast naar aanleiding van de wijziging per 1 juli 2013 van artikel 5b van het UBBR (vrijstelling bij interne reorganisatie). De bestaande goedkeuringen zijn per 1 juli
2013 gecodificeerd, behalve die van onderdeel 11.1 van het besluit van 16 oktober 2012. Het betreft een situatie waarin binnen drie jaar na de verkrijging de niet geheven
belasting alsnog is verschuldigd als gevolg van een verkoop van een gedeelte van het
concern. Voor deze situatie is een nieuwe goedkeuring opgenomen.
Op 1 januari 2010 is een vrijstelling in de wet opgenomen voor de inbreng van een
onroerende zaak die behoort tot een werkzaamheid in de zin van artikel 3.92, eerste lid, van de Wet IB 2001 (artikel 15, eerste lid, onderdeel z, van de WBR). Deze vrijstelling is op 1 januari 2011 vervallen. Voor de gevallen waarin deze
vrijstelling is toegepast bevat onderdeel 11 twee goedkeuringen.
Onderdeel 12 bevat een goedkeuring voor de vrijstelling bij inbreng van een onderneming in een
vennootschap die geen in aandelen verdeeld kapitaal heeft (artikel 15, eerste lid, onderdeel e, 1°, van de WBR). Door de goedkeuring geldt de vrijstelling ook bij inbreng onder gedeeltelijk voorbehoud
van stille reserves.
Onderdeel 13.1 bevat een goedkeuring voor de omzetting van een windturbineonderneming in een NV
of BV. In onderdeel 13.2 is de toepassing van de aanhoudingseis bij de vrijstelling bij omzetting van een
onderneming verduidelijkt (artikel 15, eerste lid, onderdeel e, 2°, van de WBR).
De goedkeuringen in dit besluit zijn verleend met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (de hardheidsclausule).
Voor de in dit besluit opgenomen goedkeuringen geldt verder het volgende. Door toepassing
van artikel 9, vierde lid, of artikel 13 van de WBR kan het bedrag aan verschuldigde overdrachtsbelasting worden verminderd. Voor deze
vermindering moet bij een voorgaande verkrijging volgens de wet overdrachtsbelasting
of niet-aftrekbare omzetbelasting zijn verschuldigd. Deze wettelijke vermindering
geldt ook als bij een voorgaande verkrijging een tegemoetkoming op grond van een goedkeuring
uit dit beleidsbesluit is verleend. Het is uiteraard ongewenst dat een beroep wordt
gedaan op vermindering van overdrachtsbelasting als bij een voorgaande verkrijging
de heffing op grond van een goedkeuring achterwege is gebleven. Daarom geldt voor
elke in dit besluit opgenomen goedkeuring de voorwaarde dat deze komt te vervallen
en dat de door de goedkeuring niet geheven belasting alsnog verschuldigd is, voor
zover bij een toekomstige verkrijging een beroep wordt gedaan op artikel 9, vierde
lid, of artikel 13 van de WBR.