In artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap
verbonden kosten genoemd in het derde lid van artikel 2, per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex
geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.
De consumentenprijsindex voor 2013 is bepaald op 115,46. Voor 2012 was dit indexcijfer
112,70. Een verhoging van 2,4%. Dit betekent dat het bedrag van de onkostenvergoeding
statenleden per 1 januari 2014 wordt verhoogd met 2,4%.
Kiest uw provincie wel voor de werkkostenregeling dan geldt het volgende.
Met ingang van 1 januari 2014 bedraagt de onkostenvergoeding genoemd in artikel 2, derde lid, mede gezien artikel 12a, aanhef en onder a, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden voor de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden
kosten € 93,12. Ook ingeval van een fictieve dienstbetrekking bedraagt deze onkostenvergoeding
€ 93,12.
Voor uw informatie meld ik u ook het bedrag van de onkostenvergoeding als uw provincie
nog niet kiest voor de werkkostenregeling.
Hierbij is het eerstgenoemde bedrag het maximumbedrag per maand voor statenleden die
niet hebben gekozen voor een “fictieve dienstbetrekking”, maar die genieten van belastbaar
resultaat uit overige werkzaamheden. Het tweede bedrag is het maximumbedrag dat is
opgenomen voor statenleden die wel hebben gekozen voor een “fictieve dienstbetrekking”:
Per 1 januari 2014 bedraagt het bedrag genoemd in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden € 93,12. Ingeval van een fictieve dienstbetrekking en met toepassing van de formule
genoemd in artikel 14a, onder b, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden bedraagt deze onkostenvergoeding € 194,–.