Bijlage I. Uitvoeringsregels, behorende bij de artikelen 2, 6, 7 en 8 van de regeling uitvoering wet arbeid vreemdelingen 2014
1. Inleiding Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 en bijbehorende Uitvoeringsregels
Met ingang van 1 januari 2014 is het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen vervangen door de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (RuWav). Die wijziging hield verband met de herziening van de Wet arbeid vreemdelingen
die op dezelfde datum inwerking is getreden. Voor een toelichting op de wijzigingen
die als gevolg daarvan in de RuWav hebben plaatsgevonden wordt verwezen naar Staatscourant
2013, nr. 35848. Met de onderhavige Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014
(hierna: RuWav 2014) is er voor gekozen de RuWav integraal te herzien naar aanleiding
van de Wet van 11 december 2013, tot wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en
de Vreemdelingenwet 2000, in verband met de implementatie van de Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele
aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen
om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake
een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in
een lidstaat verblijven (PbEu 2011, L 343). Zowel die implementatiewet als de RuWav
2014 treden in werking met ingang van 1 april 2014.
In de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) is bepaald op welke wijze het toelatingsbeleid van vreemdelingen tot de Nederlandse
arbeidsmarkt zal plaatsvinden. Met de RuWav 2014 wordt onder andere uitvoering gegeven
aan artikel 5, tweede lid, van de Wav. Op grond van genoemd artikel kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
de bevoegdheid inzake het afgeven en intrekken van tewerkstellingsvergunningen onder
door hem te stellen nadere regels geheel of gedeeltelijk overdragen aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV). Het UWV heeft tot taak om door middel van registratie
en bemiddeling aansluiting te zoeken tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en
beschikt ook over instrumenten waarmee binnen de Europese Unie/Europese Economische
Ruimte kan worden bemiddeld. Zij is derhalve bij uitstek in de positie om aan de hand
van de arbeidsmarktsituatie te kunnen beoordelen of een aanvrager al dan niet voor
vergunningsverlening in aanmerking komt. Alle bevoegdheden worden overgedragen aan
het UWV. Hierdoor blijft de eenheid in het uitvoeringsbeleid behouden. Met de RuWav
2014 wordt tevens uitvoering gegeven aan artikel 22 van de Wav, voor zover dit verplichtingen van anderen dan de uitvoerder van deze wet betreft.
In artikel 1, eerste lid, is de bevoegdheid van de minister tot het verlenen en intrekken van tewerkstellingsvergunningen
neergelegd bij het UWV. Artikel 1, tweede lid, regelt de bevoegdheid van het UWV om
advies te geven aan de Minister van Veiligheid en Justitie, in de praktijk de Immigratie-
en Naturalisatiedienst (IND), betreffende het verlenen, verlengen of intrekken van
een gecombineerde vergunning.
Artikel 2 verwijst naar de Uitvoeringsregels Wav behorende bij RuWav 2014 (hierna: de uitvoeringsregels)
die het UWV in acht dient te nemen bij de uitvoering van haar taken.
In artikel 3 van de RuWav 2014 staat de verplichting de vereiste kwalificaties in geval van geschoolde arbeid aan
te tonen. Artikel 4 van de RuWav 2014 verplicht de houder van een vergunning zelf aan te geven wanneer van een vergunning
geen gebruik wordt gemaakt. Andere regels die een goede uitvoering moeten bevorderen,
zijn in deze uitvoeringsregels opgenomen. Met de RuWav 2014 wordt eveneens invulling
gegeven aan artikel 8, derde lid, van de Wav.
Gecombineerde vergunning
De implementatie van de richtlijn betreffende één aanvraagprocedure voor een gecombineerde
vergunning voor verblijf en arbeid leidt tot aanpassing van de uitvoeringsregels.
De gecombineerde vergunning is een vergunning die verblijf en arbeid combineert. De
gecombineerde vergunning is verplicht voor een aantal vreemdelingen die voor een periode
langer dan drie maanden in Nederland willen verblijven. Indien een werkgever een vreemdeling
korter dan drie maanden in Nederland wil te werk stellen is een tewerkstellingvergunning
vereist, tenzij de werkgever hiervan is vrijgesteld. Er is voor gekozen om de grens
tussen een tewerkstellingsvergunning en een gecombineerde vergunning bij drie maanden
te leggen omdat in het vreemdelingenrecht is geregeld dat bij een verblijf van langer
dan drie maanden de vreemdeling in het bezit moet zijn van een verblijfsvergunning.
Voor vreemdelingen die langer dan drie maanden naar Nederland komen met het verblijfsdoel
arbeid in loondienst of lerend werken geldt de verplichting van de gecombineerde vergunning.
Voor het verrichten van arbeid door andere vreemdelingen blijft het regime gelden
zoals dat was voordat de gecombineerde vergunning werd ingevoerd. Zo blijft voor werkgevers
van seizoenswerkers, studenten, asielzoekers, ter beschikking gestelde werknemers,
zeevarenden, binnen een onderneming overplaatsbare personen en personen die inreizen
met een visum de tewerkstellingsplicht bestaan.
Het uitoefenen door een onderneming van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten
of werknemers – zoals hiervoor genoemd – is een dienstverrichting tegen vergoeding
waarbij de ter beschikking gestelde werknemer in dienst blijft van de dienstverrichtende
onderneming en er geen arbeidsovereenkomst tot stand komt met de inlenende onderneming.
Zij wordt erdoor gekenmerkt dat de verplaatsing van de werknemer naar de lidstaat
van ontvangst het doel op zich van de dienstverrichting door de dienstverlenende onderneming
vormt en dat deze werknemer zijn taken onder toezicht en leiding van de inlenende
onderneming vervult. Het ter beschikking stellen van arbeidskrachten blijft onder
de tewerkstellingsvergunning vallen. De uitzendende of inlenende werkgever dient een
tewerkstellingsvergunning aan te vragen. Er is geen sprake van terbeschikkingstelling
van arbeidskrachten indien sprake is van aanneming van werk, collegiale uitleen (zonder
winstoogmerk) en intra-concern uitzendingen.
Aanneming van werk is een overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens
de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van
stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever
te betalen prijs in geld (artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek).
De wezenlijke kenmerken zijn hier:
-
a. arbeid verrichten om een stoffelijk werk tot stand te brengen;
-
b. tegen een te betalen prijs in geld;
-
c. waarbij er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Collegiale uitleen is een variant van inlenen van personeel waarbij een ondernemer
het eigen personeel ter beschikking stelt aan een collega-ondernemer ‘bij wijze van
hulpbetoon zonder winstoogmerk’.
Intra-concernuitzendingen betreffen vreemdelingen die door hun internationale werkgever
tijdelijk naar Nederland worden overgeplaatst zoals bedoeld in paragraaf 24 waaronder
sleutelpersoneel.
De langdurig ingezetenen die in Nederland deze status hebben verkregen en de vreemdelingen
die in een andere EU-lidstaat die status hebben verkregen en die ten minste 1 jaar
legaal in Nederland verblijf hebben gehad, de asielstatushouders, EU-burgers en hun
gezinsleden en zelfstandigen zijn vrijgesteld van de tewerkstellingsplicht.
2. Uitgangspunt uitvoering Wav
Aan de uitvoering van de Wav ligt het beginsel ten grondslag dat alle toepasselijke weigeringsgronden waarin de
Wav voorziet, zullen worden tegengeworpen. De Wav kent een breed werkgeversbegrip
en richt zich op alle arbeid ongeacht de rechtsvorm waarin deze is gegoten.
In het navolgende is zoveel mogelijk de volgorde en systematiek van de wet gevolgd,
zodat de eventuele toepasselijkheid van de nadere regels gemakkelijk is terug te vinden.
A. WET ARBEID VREEMDELINGEN
Artikel 2: Eis van tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning
3. Werknemers van andere werkgevers
In artikel 2, tweede lid, van de Wav is bepaald dat als een werkgever arbeid laat verrichten door een vreemdeling voor
wie een andere werkgever beschikt over een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde
vergunning niet opnieuw een vergunning is vereist. De eerstgenoemde werkgever moet
een kopie van de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning (verblijfspasje
en aanvullend document) verstrekken aan de werkgever waar de vreemdeling feitelijk
werkzaam is. In dit geval vermeldt de tewerkstellingsvergunning of het aanvullend
document van de gecombineerde vergunning naast de omschrijving van de werkzaamheden
de mogelijkheid van tewerkstelling bij andere werkgevers, de aard van de aldaar te
verrichten werkzaamheden en een aanduiding van de plaats van de feitelijke tewerkstelling.
De verplichting op grond van artikel 7 van de Wav om de aard van de werkzaamheden en de plaats van feitelijke tewerkstelling te vermelden
op de tewerkstellingsvergunning of het aanvullend document van de gecombineerde vergunning
is niet van toepassing als deze vergunning is verleend zonder toepassing van de aanwezigheid
van aanbod (artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wav), de verplichte vacaturemelding (artikel 8, eerste lid, onder b, van de Wav) toets
aan wervingsinspanningen (artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wav) en zonder toets
op de aard van de werkzaamheden bij asielzoekers en werkstudenten.
Bij de toetsing op grond van de artikelen 8 en 9 van de Wav of de vacature voor vervulling door een vreemdeling in aanmerking komt, wordt uitgegaan
van de werkzaamheden te verrichten bij de feitelijke werkgever. Alleen als het gaat
om werkzaamheden die niet behoren tot de bedrijfseigen activiteiten van die werkgever
vindt toetsing, of voldaan is aan de verplichte vacaturemelding en wervingsinspanningen,
plaats bij de uitlenende werkgever. De te verlenen tewerkstellingsvergunning of een
gecombineerde vergunning is dan niet beperkt tot één project/inlenende onderneming.
Of werkzaamheden behoren tot de bedrijfseigen activiteiten van een werkgever is veelal
af te leiden uit de aard van het werk in relatie tot de aard en doelstelling van de
onderneming van de werkgever.
Toetsing of voldaan is aan een marktconforme beloning (artikel 8, eerste lid, onder d, van de Wav) en het wettelijke minimumloon (artikel 8, eerste lid, onder f, van de Wav) vindt
plaats bij de werkgever die verantwoordelijk is voor de beloning van de vreemdeling.
Artikel 3: Uitzondering eis tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning
o.g.v. internationaal recht, voor zelfstandigen of categorieën van werkzaamheden
4. Overeenkomsten met andere mogendheden
Als op grond van een internationaal verdrag bij de tewerkstelling van een vreemdeling
geen tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning mag worden verlangd,
zal de betreffende vreemdeling steeds beschikken over een door de Minister van Veiligheid
en Justitie of de Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs, waarop
dit is aangetekend. Van de in dit verband relevante internationale verdragen is ter
voldoening aan artikel 3, tweede lid, van de Wav in bijlage I een lijst opgenomen.
5. Zelfstandigen
Als een vreemdeling arbeid verricht als zelfstandige en voor die werkzaamheden als
zelfstandige rechtmatig verblijf in Nederland heeft (artikel 8, onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000, hierna: Vw 2000), is geen tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning
vereist. Bij de toelating tot Nederland is dan al getoetst of er met de toelating
van de betreffende vreemdeling een voldoende Nederlands belang is gemoeid. Als werkgevers
(opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers) vreemdelingen die in hun vrije termijn
of op basis van een visum rechtmatig in Nederland verblijven, arbeid als zelfstandige
willen laten verrichten, is wel een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning
vereist. Daarbij is de normale toetsingsprocedure van toepassing, tenzij bij verdrag
anders is bepaald.
Als een werkgever een tot Nederland toegelaten zelfstandige arbeid wil laten verrichten
naast het werk als zelfstandige, is voor deze arbeid eveneens een tewerkstellingsvergunning
vereist. Voor deze werkzaamheden wordt getoetst aan de vereisten van artikel 8 van de Wav, behalve aan artikel 8, eerste lid, onder f, van de Wav (volledig minimumloon). Wel
dient de beloning marktconform te zijn.
6. Directeuren-aandeelhouders
(Groot)aandeelhouders van bedrijven die in het kader van hun bedrijfsuitvoering in
Nederland arbeid willen verrichten zijn veelal te beschouwen als zelfstandigen, vanwege
de positie die zij binnen de onderneming innemen. Voor zover zij een belang van 25%
of meer in het bedrijf hebben, ondernemersrisico lopen en de hoogte van hun salaris
direct kunnen beïnvloeden, vragen zij een vergunning tot verblijf als zelfstandige
aan.
7. Uitgezonderde werkzaamheden
In het BuWav is bepaald dat geen tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning
vereist is in geval van nauw omschreven werkzaamheden van vreemdelingen. Op grond
van artikel 1, eerste lid, onder a, van het BuWav is een limitatief aantal incidentele
werkzaamheden uitgezonderd van artikel 2 van de Wav. De aard van de werkzaamheden die in Nederland wordt verricht is incidenteel of kortdurend.
Zie bijvoorbeeld artikel 1 van het BuWav waarin het houden van zakelijke besprekingen
of het deelnemen aan sportwedstrijden zijn uitgezonderd van de tewerkstellingsvergunningplicht.
Als de werkzaamheden van de vreemdeling niet vallen onder de vrijstellingen van het
BuWav, zal steeds een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning vereist
zijn.
Artikel 5: Advies gecombineerde vergunning
7a. Benodigde documenten die noodzakelijk zijn voor advies over gecombineerde vergunning
Bij het verzoek om advies aan het UWV inzake het verlenen, verlengen of intrekken
van een gecombineerde vergunning voegt de IND op grond van artikel 3:7, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht alle relevante gegevens of documenten. Voor een goede vervulling van de adviestaak
– van het UWV – als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, Awb en voor de goede uitvoering
van de Wav (zie ook de wettelijke grondslag waarop deze ministeriele regeling tevens berust:
artikel 22 van de Wav) is het noodzakelijk dat het UWV over alle relevante informatie/documenten (complete
aanvraag) beschikt om advies te geven. Indien het UWV gegevens of inlichtingen vraagt
van de werkgever, omdat deze volgens het UWV noodzakelijk zijn voor het uitbrengen
van advies worden deze gegevens of inlichtingen kosteloos verstrekt aan het UWV.
7b. Termijn voor opstellen advies over gecombineerde vergunning
Het UWV heeft een termijn van vijf weken om advies te geven inzake het verlenen, verlengen
of intrekken van een gecombineerde vergunning. De termijn van vijf weken start zodra
het UWV het verzoek om advies en alle relevante gegevens of documenten, zoals bedoeld
in paragraaf 7a, heeft ontvangen van de IND.
7c. Inhoud advies over gecombineerde vergunning
Indien het advies van het UWV inzake het verlenen of verlengen van een gecombineerde
vergunning inhoudt dat aan alle voorwaarden van de Wav is voldaan (positief advies) bevat het advies de volgende gegevens:
-
– naam en plaats van vestiging van de werkgever en andere identificerende gegevens van
de werkgever;
-
– brutomaandloon van de vreemdeling;
-
– persoonsgegevens van de vreemdeling;
-
– advies over de duur van de gecombineerde vergunning;
-
– omschrijving van de aard (functie) en de plaats van de door de vreemdeling te verrichten
arbeid;
-
– beleidscategorieën.
Indien het advies van het UWV inzake het verlenen of verlengen van de gecombineerde
vergunning inhoudt dat niet aan alle voorwaarden is voldaan (negatief advies) wordt
door het UWV ook gemotiveerd waarom dit het geval is. Indien het UWV adviseert de
gecombineerde vergunning in te trekken wordt door het UWV in dit advies ook gemotiveerd
waarom geadviseerd wordt de vergunning in te trekken.
7d. Advies omtrent geldigheidsduur van gecombineerde vergunning
Voor een gecombineerde vergunning waarbij sprake is van een arbeidsmarkttoets adviseert
het UWV over de begin- en einddatum van het advies en is het advies niet langer dan
1 jaar geldig. Bij een gecombineerde vergunning waarbij niet hoeft te worden getoetst
aan de arbeidsmarkt adviseert het UWV over de geldigheidsduur en de begin- en einddatum.
In dit geval is de geldigheidsduur maximaal drie jaar. Indien wordt verzocht om verlenging
van de duur van de gecombineerde vergunning zal het UWV opnieuw advies worden gevraagd
over het arbeidsgedeelte van de gecombineerde vergunning.
7f. Advies bij bezwaar/beroep gecombineerde vergunning
Op verzoek van de IND geeft het UWV in een bezwaar- of beroepschrift tegen het (niet)
verlenen, verlengen of intrekken van een gecombineerde vergunning ondersteuning en
advies over Wav gerelateerde aspecten.
Artikel 6: Aanvraag tewerkstellingsvergunning
8. Kwalificaties van de vreemdeling
Voor aanvragen die geschoold werk betreffen worden de diploma’s, getuigschriften en
cv’s die aantonen dat aan de vereiste kwalificaties is voldaan, bij de vergunningaanvraag
gevoegd. De waarde van de diploma’s wordt geverifieerd aan de hand van een door een
deskundige instantie afgegeven verklaring met welk Nederland diploma of welke graad
van vakbekwaamheid deze documenten vergelijkbaar zijn.
9. Gegevens op de tewerkstellingsvergunning
De tewerkstellingsvergunning vermeldt welke werkgever welke vreemdeling arbeid mag
laten verrichten gedurende welke periode. Verder wordt onder meer de aard en plaats
van de arbeid omschreven. De vergunning is – tenzij er sprake is van een situatie
als bedoeld in paragraaf 3 – alleen geldig voor de situatie zoals vermeld op de tewerkstellingsvergunning.
Als er een relevante wijziging optreedt in een van deze gegevens dient de werkgever
in de regel een nieuwe tewerkstellingsvergunning aan te vragen die zal worden getoetst
aan de Wav. De werkgever verstrekt de vreemdeling een kopie van de tewerkstellingsvergunning
die ten behoeve van hem is verleend zodat ook de vreemdeling op de hoogte is van de
voorwaarden waaronder een tewerkstellingsvergunning door het UWV is verleend.
Artikel 8, eerste lid: Dwingende weigeringsgronden
10. Prioriteitgenietend aanbod
Een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning wordt op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wav geweigerd als voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op
de arbeidsmarkt aanwezig is. Of er voldoende prioriteitgenietend aanbod aanwezig is,
blijkt in eerste instantie uit de bestanden van het UWV zelf. Daarnaast zal het UWV
ook andere beschikbare informatie gebruiken zoals van EURES, het Europese netwerk
van arbeidsbureaus waarin gegevens over werkzoekenden op de Europese arbeidsmarkt
wordt uitgewisseld of van bijvoorbeeld informatie van (internationale) uitzend- en
detacheringsbureaus. Ook niet vergunningplichtige vreemdelingen in Nederland en uit
de overige EER-landen of Zwitserland behoren tot het prioriteitgenietend aanbod. Het
prioriteitgenietend aanbod is immers het aanbod van de zijde van Nederlanders en vreemdelingen,
bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder a, en 4, eerste lid, van de Wav.
Bij de aanvraag wordt nagegaan of deze weigeringgrond van toepassing is. Daarbij wordt
niet alleen naar de aanwezigheid in de eigen vestigingsplaats of regio van de werkgever
gekeken, maar ook naar de aanwezigheid in andere regio’s binnen Nederland en binnen
de EER of Zwitserland. Toetsen aan het prioriteitgenietend aanbod betekent niet dat
het UWV moet aantonen dat dit aanbod concreet voor de werkgever geschikt en beschikbaar
is. Het is aan de werkgever om zelf actief dit aanbod te werven en te benaderen. Er
is ook sprake van prioriteitgenietend aanbod indien werkzoekenden pas na een inwerkperiode
of na enige scholing aan de functie-eisen voldoen. Als prioriteitgenietend aanbod
aanwezig is, wordt geen vergunning verleend.
Ten aanzien van tewerkstelling in Chinees-Indische restaurants alsmede grillrooms,
pizzeria’s, shoarma-zaken, koffie- en eethuizen en dergelijke zal een vergunning in
de regel geweigerd worden als algemeen bedienend- of keukenpersoneel op de arbeidsmarkt
aanwezig is.
Ook voor andere restaurants met een specifieke keuken zal getoetst worden of voor
het bereiden van de specifieke gerechten met een korte opleiding kan worden volstaan,
dan wel of eventuele specialiteiten ook door reeds beschikbaar personeel kunnen worden
vervaardigd.
11. Voldoende inspanningen
Op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef, onder c, van de Wav wordt een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning
afgewezen, als de werkgever niet kan aantonen voldoende inspanningen te hebben gepleegd
om prioriteitgenietend aanbod te werven. Van de werkgever wordt verwacht dat hij alle
mogelijkheden benut om aan voldoende niet-vergunningplichtig personeel te komen. De
werkgever zal onder meer in verschillende media de vacature bekend moeten maken. Dit
is afhankelijk van hetgeen in de bedrijfstak gebruikelijk is en afhankelijk van de
aard van de functie. Verder kan hierbij gedacht worden aan het benaderen door de werkgever
van (internationale) uitzend- en detacheringsbureaus en bureaus voor werving en selectie
om te zorgen dat de vacature wordt vervuld met prioriteit genietend aanbod. De werkgever
toont bij de aanvraag bij het UWV zijn werving aan en doet verslag van de resultaten
van de werving. Het UWV kan deze informatie verifiëren.
Er is in ieder geval sprake van onvoldoende inspanningen als een werkgever zonder
ernstige redenen niet of niet volledig deelneemt aan gezamenlijke of door het UWV
georganiseerde wervings- of scholingsprojecten in zijn branche gericht op het bevorderen
van de aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod. Ook als de werkgever geen wervingsinspanningen
via het EURES-systeem in andere landen van de EER of Zwitserland heeft verricht, of
vergelijkbare inspanningen heeft gedaan om binnen de EER of Zwitserland arbeidskrachten
te werven, wordt een tewerkstellingsvergunning op grond van dit artikel geweigerd.
Indien er sprake is van aanneming van werk, waaronder de overeenkomst om een opdracht
te verrichten, waarbij bedrijven met vreemdelingen in dienst een opdracht uitvoeren,
zal de opdrachtgever dienen aan te tonen dat er in Nederland/de EER en Zwitserland
geen bedrijven zijn die op marktconforme wijze met prioriteitgenietend aanbod de opdracht
zouden kunnen uitvoeren.
12. Gebreken in de arbeidsvoorwaarden, -omstandigheden en -verhoudingen
Op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef, onder d, van de Wav wordt een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning geweigerd, als
de geboden beloning lager is dan de gebruikelijke beloning voor dezelfde of een vergelijkbare
functie. Bovendien liggen de arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen
minimaal op het niveau dat wettelijk vereist is of in de bedrijfstak gebruikelijk
is. De werkgever is dus verplicht om een marktconform loon of CAO-loon te betalen.
Ook indien in het buitenland gevestigde werkgevers in Nederland werkzaamheden laten
verrichten door vreemdelingen, worden de vreemdelingen naar Nederlandse maatstaven
marktconform beloond, ongeacht de nationaliteit van de vreemdeling. De kosten van
werving en scholing verband houdende met het verrichten van arbeid in Nederland, zijn
voor rekening van de werkgever en mogen niet worden ingehouden op het loon van de
vreemdeling. De kosten van vervoer naar Nederland die moeten worden gemaakt door de
vreemdeling in verband met zijn (tijdelijke) verblijf in Nederland komen eveneens
voor rekening van de werkgever. Indien uit de aanvraag blijkt dat de werkgever de
kosten van vervoer in rekening brengt bij de vreemdeling wordt de aanvraag voor tewerkstellingsvergunning
of een gecombineerde vergunning afgewezen.
Ook indien in de arbeidsvoorwaarden gebreken bestaan, zoals het ontbreken van een
adequate vergoeding voor de te maken vervoers- of logieskosten bij tijdelijke verplaatsingen,
of als de secundaire arbeidsvoorwaarden slechter zijn dan gebruikelijk is, wordt de
vergunning geweigerd. Als sprake is van gebreken in de arbeidsomstandigheden wordt
de vergunning eveneens geweigerd. Gebreken in de arbeidsverhoudingen kunnen onder
andere blijken uit een ongebruikelijk hoog verloop bij de werkgever of het niet voldoen
aan bepalingen uit de arbeidswetgeving.
13. Verblijfsvergunning
Alvorens een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning kan worden
afgegeven verklaart de werkgever dat een verblijfsvergunning voor het verrichten van
arbeid is aangevraagd. Met een verblijfsvergunning kan worden gelijkgesteld een machtiging
tot voorlopig verblijf als bedoeld in artikel 1a van de Vw 2000. Bij arbeid met een duur van maximaal 12 weken dient de werkgever in geval van visumplichtige
vreemdelingen te verklaren dat het visum is of zal worden aangevraagd. In het geval
van werknemers die woonachtig zijn in een ander EER-land of Zwitserland en die in
dat land een legaal verblijfsrecht hebben en werken in Nederland overlegt de werkgever
een bewijsstuk van dit verblijfsrecht.
In geval van studenten die arbeid van bijkomende aard willen verrichten, als beschreven
in paragraaf 33, verklaart de werkgever dat de vreemdeling beschikt over een bewijs
van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, verleend onder de beperking verband
houdende met het volgen van studie. Als er twijfel bestaat over het in het bezit zijn
van een verblijfsvergunning dan wel de aanvraag van de verblijfsvergunning of het
visum kan het UWV de werkgever alsnog om een nader bewijsstuk verzoeken.
14. Minimumloon
In artikel 8, eerste lid, aanhef, onder f, van de Wav is bepaald dat een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning wordt
geweigerd als de vreemdeling met de desbetreffende arbeid minder verdient dan het
wettelijk minimummaandloon. Aanvragen voor vergunningen voor kortere perioden dan
een maand of voor deeltijdarbeid komen derhalve slechts voor inwilliging in aanmerking
als de totale beloning ten minste het wettelijk minimumloon bedraagt voor een voltijds
baan. Uitzonderingen op de regel zijn uitsluitend mogelijk als dit op grond van artikel
8, derde lid, onder c, van de Wav is toegestaan.
15. Geen vergunning voor het verrichten van seksuele handelingen
In artikel 3 van het BuWav is bepaald dat voor werkzaamheden geheel of ten dele bestaande
uit het verrichten van seksuele handelingen met derden of voor derden een tewerkstellingsvergunning
of een gecombineerde vergunning wordt geweigerd. Onder deze dwingende weigeringsgrond
worden alle werkzaamheden begrepen waarvan het niet ongebruikelijk is dat het verrichten
van seksuele handelingen of het verlenen van seksuele diensten daarvan onderdeel uitmaakt.
16. Werknemers in de sportsector
Ook ten aanzien van werknemers in de sportsector geldt het restrictieve toelatingsbeleid.
Alleen voor het incidenteel in Nederland deelnemen aan een wedstrijd door personen
die hun hoofdverblijf buiten Nederland hebben, is in artikel 1, eerste lid, van het
BuWav een uitzondering gemaakt, evenals voor het incidenteel onbeloond deelnemen aan
proeftrainingen voetbal in het kader van een sollicitatieprocedure.
Vacaturevervulling door het prioriteitgenietend aanbod uit Nederland en bij de EER-landen
of Zwitserland is alleen in uitzonderlijke gevallen niet mogelijk. Een dergelijk uitzonderlijk
geval doet zich normaliter uitsluitend voor in de hoogste competitieafdeling van de
betreffende tak van sport.
In lagere klassen zal vergunningverlening aan spelers van buiten Nederland en buiten
de EER-landen of Zwitserland aangesloten landen slechts bij hoge uitzondering mogelijk
zijn, omdat in de regel vervulling binnen het prioriteitgenietend aanbod mogelijk
is, hetzij via doorstroming uit de amateursport en jeugdopleidingen, hetzij door aanwerving
van spelers uit de hoogste competitieklasse in Nederland of uit andere landen binnen
de EER en Zwitserland.
De geboden beloning zal steeds in overeenstemming zijn met wat topsporters in de betreffende
sport verdienen.
Een tewerkstellingvergunning voor beroepssporters zal daarom in de regel worden geweigerd:
-
a. als het een arbeidsplaats in een lagere dan de hoogste afdeling van de betreffende
sportbond betreft;
-
b. als de beloning niet marktconform is. Hierbij wordt de waarde van gebruikelijke transfersommen
verdisconteerd. Van het ontbreken van een marktconforme beloning zal doorgaans sprake
zijn als de beloning lager is dan de gebruikelijke beloning voor spelers die behoren
tot de top 20% in de hoogste afdeling van de betreffende tak van sport, en
-
c. als het een speler betreft die niet direct voorafgaande aan de tewerkstelling op geregelde
basis heeft deelgenomen aan een competitie die ten minste even sterk is als de hoogste
afdeling van de Nederlandse competitie of die niet op andere wijze, zoals door deelname
aan wereldkampioenschappen, heeft bewezen over ten minste vergelijkbare kwaliteiten
te beschikken.
Indien het een verblijf van langer dan drie maanden betreft gelden de bovengenoemde
voorwaarden ook voor het advies over het verlenen of verlengen van de gecombineerde
vergunning.
17. Beroepsvoetballers
Voor beroepsvoetballers geldt hetgeen in de vorige paragraaf is opgenomen onverkort.
Daarnaast wordt bij het betaalde voetbal ook de eerste divisie gerekend tot de hoogste
competitieafdeling.
Bij een verblijf van korter dan drie maanden wordt een tewerkstellingsvergunning verleend
zonder arbeidsmarkttoets als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
a. voor een marktconforme beloning in het betaald voetbal bedraagt de gegarandeerde beloning
tenminste 150% van de gemiddelde beloning in de Eredivisie in het voorgaande seizoen
inclusief de premies, die afhankelijk zijn van het in dat seizoen behaalde resultaat
van de club die de tewerkstellingsvergunning aanvraagt. Voor spelers in de leeftijdsgroep
van 18 tot 20 jaar is in de regel sprake van een marktconforme beloning als de gegarandeerde
beloning tenminste 75% van de vorenbedoelde gemiddelde beloning in de Eredivisie bedraagt,
en
-
b. als het een speler betreft die niet direct voorafgaande aan de tewerkstelling op geregelde
basis heeft deelgenomen aan een competitie die ten minste even sterk is als de hoogste
afdeling van de Nederlandse competitie of die niet op andere wijze, zoals door deelname
aan wereldkampioenschappen, heeft bewezen over tenminste vergelijkbare kwaliteiten
te beschikken.
De duur van de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning voor deze
groep is maximaal drie jaar.
Indien het een verblijf van langer dan drie maanden betreft gelden de bovengenoemde
voorwaarden ook voor het advies over het verlenen of verlengen van de gecombineerde
vergunning.
Artikel 8, derde lid: Uitzonderingen op dwingende weigeringsgronden
18. Afwijking van verplichte vacaturemelding
Afwijking van de verplichte vacaturemelding (artikel 8, eerste lid, onder b, van de Wav) kan in individuele gevallen slechts plaatsvinden in geval er sprake is van buitengewone
omstandigheden die een spoedige vervulling van de arbeidsplaats noodzakelijk maken
en die niet door de werkgever waren te voorzien of door hem te beïnvloeden waren.
De toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid beperkt zich tot duidelijke gevallen
van overmacht. Afwijking van de verplichting in artikel 8, eerste lid, onder b, Wav
kan ook plaatsvinden indien het UWV voor ommekomst van de termijn van vijf weken heeft
vastgesteld dat er voor de desbetreffende arbeidsplaats geen prioriteitgenietend aanbod
aanwezig is. Het UWV kan eveneens in individuele gevallen afwijken van de verplichte
vacaturemelding als vanwege het zeer specifieke karakter van de werkzaamheden en de
duur van de tijdelijke werkzaamheden het duidelijk is dat prioriteitgenietend arbeidsaanbod
voor de desbetreffende functie niet beschikbaar is. Ook kan het UWV in individuele
gevallen afwijken van de termijn zoals genoemd in artikel 8, eerste lid, onder b,
van de Wav. Bij deze uitzonderingsmogelijkheid zal meegewogen worden de mate van werving
van de werkgever en de resultaten hiervan. Het UWV kan met betrekking tot bepaalde
categorieën functies besluiten dat de verplichte vacaturemelding gedurende een termijn
van maximaal één jaar achterwege blijft, als zij van oordeel is dat prioriteitgenietend
aanbod niet bij het UWV als werkzoekende is geregistreerd of op korte termijn geregistreerd
zal worden. Na afloop van deze termijn beslist het UWV of een nieuwe termijn van maximaal
één jaar, waarin de verplichte vacaturemelding achterwege blijft, gesteld kan worden.
19. Docenten in het internationale onderwijs
Voor docenten in het internationale onderwijs (buitenlandse nationale scholen) kan
een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav met een maximale duur van drie jaar. Bij een verblijf van langer dan drie maanden
geldt hetzelfde voor het advies over het verlenen of verlengen van de gecombineerde
vergunning. Het gaat hier om docenten die benodigd zijn om specifiek volgens het schoolsysteem
van een buitenlands onderwijssysteem onderwijs te geven en daarin ook zijn opgeleid
in het land van herkomst van het buitenlandse onderwijssysteem.
20. Geestelijk bedienaren: voorgangers
Indien een gecombineerde vergunning wordt aangevraagd ten behoeve van de tewerkstelling
van de vreemdeling die als voorganger van de eredienst arbeid verricht bij een kerkgenootschap
of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag (hierna
te noemen: een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie), geeft het UWV een
advies aan de IND over het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning.
De gecombineerde vergunning wordt verleend of verlengd zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder a en b en c, van de Wav, indien voor het verrichten van die arbeid een specifieke opleiding, kennis of ervaring
is vereist of die arbeid van wezenlijk belang is voor de eredienst en het functioneren
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie. De duur van de gecombineerde
vergunning voor deze groep is maximaal drie jaar.
21. Geestelijk bedienaren: kloosterlingen en zendelingen
Indien een gecombineerde vergunning wordt aangevraagd ten behoeve van een kloosterling
of zendeling geeft het UWV een advies aan de IND over het verlenen of verlengen van
de gecombineerde vergunning. De gecombineerde vergunning wordt verleend of verlengd
zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f, indien voldaan
wordt aan de navolgende voorwaarden:
-
a. de werkzaamheden die de vreemdeling ten behoeve van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie verricht, zijn noodzakelijk om de doelstelling van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie te verwezenlijken en komen direct voort uit het zijn van kloosterling
of zendeling;
-
b. er is geen sprake van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie;
-
c. in de statuten van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie is het afleggen
van de gelofte van armoede voorgeschreven, en
-
d. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie toont schriftelijk aan dat de betrokken
geestelijk bedienaar de gelofte van armoede ook daadwerkelijk heeft afgelegd.
In het geval dat het afleggen van de gelofte van armoede niet in de statuten is voorgeschreven
geldt – indien de werkzaamheden die de geestelijk bedienaar ten behoeve van de religieuze
of levensbeschouwelijke organisatie verricht, noodzakelijk zijn om de doelstelling
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie te verwezenlijken en er geen
sprake is van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke organisatie
– de vrijstelling van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c en f, slechts indien:
-
a. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort schriftelijk aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op
de algemene middelen, omdat hij gedurende zijn verblijf in Nederland maandelijks over
middelen beschikt die ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon, bedoeld
in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, dan wel
-
b. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op de algemene middelen,
omdat de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie zorg zal dragen voor de kosten
van levensonderhoud, inwoning en alle noodzakelijke verzekeringen van de geestelijk
bedienaar en dat die kosten per maand ten minste gelijk zijn aan het volledige minimummaandloon,
bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De duur van de gecombineerde vergunning voor deze groep is maximaal drie jaar.
22. Monteren en repareren van door buitenlandse bedrijven geleverde apparatuur
In artikel 8, derde lid, van de Wav is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van internationale handelscontacten
afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Deze
afwijking wordt toegepast in het geval van het door een vreemdeling laten monteren
of repareren van door zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever geleverde werktuigen,
machines of apparatuur, dan wel het installeren en aanpassen van zijn, buiten Nederland
gevestigde, werkgever geleverde software of uit het instrueren in het gebruik daarvan,
voor zover artikel 1, eerste lid, onder a, van het BuWav niet van toepassing is. De
totale waarde van de geleverde arbeid, gemeten naar in Nederland gebruikelijk (CAO-)loonniveau
is niet groter is dan de waarde van de geleverde goederen. Voorwaarde is bovendien
dat de goederen gefabriceerd zijn in het land waaruit ook het personeel afkomstig
is en dat werknemers reeds meer dan een jaar in vaste dienst zijn van de leverancier
van de goederen. De werknemers beschikken over specifieke kennis die benodigd is om
de levering van de goederen die reeds gereed zijn, af te ronden, zodat de afnemer
er mee kan werken. Het UWV kan bij twijfel vragen om de overeenkomst van levering
in het Nederlands of Engels. Alle met de levering samenhangende werkzaamheden bedragen
maximaal één jaar. Bij verblijf korter dan drie maanden kan een tewerkstellingsvergunning
worden verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, van de
Wav voor de periode die benodigd is voor de werkzaamheden die samenhangen met de levering
van de goederen en voor een aantal werknemers dat hiervoor is benodigd met een maximum
van één jaar. Indien de vreemdeling langer dan drie maanden, maar korter dan één jaar
in Nederland verblijft geldt hetzelfde voor het advies over het verlenen of verlengen
van de gecombineerde vergunning.
Indien de werkzaamheden langer dan één jaar duren dan is deze paragraaf niet van toepassing
en zal een vergunning met toets aan alle gronden van artikel 8, eerste lid, van de Wav benodigd zijn.
23. Inspectie en opleiding in verband met levering van goederen door buitenlandse
onderneming
In artikel 8, derde lid, van de Wav is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van internationale handelscontacten
afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast in geval het ten behoeve van de levering van goederen
door een in Nederland gevestigd bedrijf noodzakelijk is dat:
-
a. de afnemer van die goederen de desbetreffende goederen voorafgaand aan de feitelijke
levering laat controleren, certificeren, inspecteren dan wel anderszins laat onderzoeken
door personen afkomstig uit het land van de afnemer of in dienst van de afnemer; of
-
b. specifieke kennis of ervaring aan personen in dienst van de afnemer wordt doorgegeven,
die voor de afnemer nodig is om met de geleverde goederen te kunnen werken.
De duur van de periode van tewerkstelling van de vreemdeling is niet langer dan noodzakelijk,
maar maximaal één jaar en de werkzaamheden worden uitgevoerd met behulp van een aantal
vreemdelingen dat niet hoger is dan noodzakelijk. Het inschakelen van de desbetreffende
personen is noodzakelijk voor het uitvoeren van de desbetreffende werkzaamheden dan
wel voor werkzaamheden die in verband met de uitvoering van die werkzaamheden noodzakelijk
zijn.
24. Overplaatsing van personeel
Voor vreemdelingen die door hun internationale werkgever tijdelijk naar Nederland
worden overgeplaatst (intra corporate transferees), wordt afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast voor drie categorieën intra corporate transferees die
naar Nederland worden gezonden binnen een groot zelfstandig op winst gericht bedrijf
of complex van bedrijven. Het UWV stelt met betrekking tot de grootte van het bedrijf
of complex van bedrijven een omzetcriterium vast. Het gaat om de volgende categorieën
werknemers:
-
a.
Sleutelpersoneel
Onder een sleutelpositie wordt verstaan een leidinggevende of specialistische functie
op ten minste HBO-niveau met een bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat
van de kennismigrant van dertig jaar of ouder, genoemd in artikel 1d, eerste lid,
onder a, sub 1°, van het BuWav. De duur van de tewerkstellingsvergunning bedraagt
maximaal drie jaar. Voor vreemdelingen die als directeur-grootaandeelhouder een leidinggevende
positie binnen een Nederlandse vestiging willen gaan innemen, wordt in acht genomen
wat in paragraaf 6 ter zake is vermeld;
-
b.
Trainees
Vreemdelingen die als trainee worden tewerkgesteld, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
-
1. de trainee beschikt over een diploma op HBO- of universitair niveau;
-
2. er wordt een trainee-programma overgelegd waaruit de noodzaak van tewerkstelling in
Nederland blijkt;
-
3. in dit trainee-programma zijn de leerdoelen geformuleerd;
-
4. de beloning bedraagt een bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat van de
kennismigrant van jonger dan dertig jaar, genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder
a, sub 1, van het BuWav, en
-
5. de periode van tewerkstelling bedraagt maximaal drie jaar;
-
c.
Specialisten
Werknemers die naar Nederland worden overgeplaatst in verband met de overdracht van
specifieke kennis en technieken, voor zover de tewerkstelling van deze vreemdelingen
in Nederland de duur van drie jaar niet overschrijdt en de vreemdelingen beschikken
over een diploma op ten minste HBO- of universitair niveau. De beloning bedraagt een
bruto-maandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat van de kennismigrant van dertig
jaar of ouder, genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder a, sub 1°, van het BuWav.
Handels- en associatieakkoorden bevatten vaak specifieke bepalingen voor de toelating
van deze drie categorieën werknemers waaraan andere voorwaarden verbonden zijn dan
aan deze bovenstaande nationale uitvoeringsvoorschriften. Zie hiervoor onderdeel B
van deze uitvoeringsregels.
25. Vestiging kleinere bedrijven
Ten behoeve van het starten, wijzigen of uitbreiden van bedrijfsactiviteiten wordt
alleen een tewerkstellingsvergunning afgegeven, als uit een door een deskundige instantie
opgesteld ondernemingsplan blijkt dat deze bedrijfsactiviteiten en de onderneming
voldoende levensvatbaar en economisch haalbaar zijn. In dat geval kan ten aanzien
van een vreemdeling die binnen het bedrijf een sleutelpositie heeft, worden afgeweken
van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. De tewerkstellingsvergunning wordt eerst voor een jaar verleend, zodat na afloop
van dat jaar kan worden bekeken of de bedrijfsactiviteiten nog plaatsvinden en aangetoond
kan worden dat deze levensvatbaar is. Er wordt aangetoond dat het verblijf van het
sleutelpersoneel in Nederland ook daadwerkelijk noodzakelijk is voor het starten,
wijzigen of uitbreiden van bedrijfsactiviteiten. De beloning van het sleutelpersoneel
is marktconform. Op grond van artikel 11, derde lid, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning voor maximaal drie jaar worden verleend. Het UWV
stelt nadere regels vast over de inhoud van het ondernemingsplan.
26. Sleutelpersoneel van non-profit organisaties
Ten behoeve van de tewerkstelling van sleutelpersoneel kan voor maximaal drie jaar
van grote internationaal georiënteerde non-profit organisaties worden afgeweken van
artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Het UWV stelt met betrekking tot de grootte van de internationaal georiënteerde
non-profitorganisaties een criterium vast. Onder sleutelpersoneel wordt in dit verband
verstaan: vreemdelingen in leidinggevende of specialistische functies op ten minste
HBO-niveau, die voor de organisatie van direct belang zijn vanwege de internationale
activiteiten van de organisatie. De beloning van het sleutelpersoneel is marktconform.
27. Kort verblijf kennismigranten
In het kader van de bevordering van de internationale handelscontacten kan worden
afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav ten behoeve van vreemdelingen die maximaal 3 maanden binnen een periode van zes maanden
arbeid verrichten voor een werkgever die als erkend referent is toegelaten tot de
kennismigrantenprocedure en:
-
a. op grond van hun nationaliteit:
-
1. geen visum nodig hebben;
-
2. een visum voor kort verblijf nodig hebben; of
-
3. een visum voor lang verblijf (D-visum) hebben dat is afgegeven door een ander Schengenland;
-
b. van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als
vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt ten minste overeenkomt
met het inkomenscriterium genoemd in artikel 1d, eerste lid, onder a, onder 1, van
het BuWav en dat marktconform is, en
-
c. die een functie zal bekleden waarvan aangenomen kan worden dat het om een kenniswerker
gaat, zoals een specialistische functie, een sleutelfunctie, een wetenschappelijke
functie of een leidinggevende functie.
28. In Nederland werkzame kennismigranten die woonachtig zijn in een andere EU-lidstaat
Ten aanzien van vreemdelingen die in Nederland werkzaam, maar woonachtig zijn in een
andere EU-lidstaat wordt afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de vreemdeling is in het bezit van een verblijfsvergunning in het land waar hij feitelijk
woonachtig is;
-
b. de vreemdeling verblijft op het moment van de twv-aanvraag reeds feitelijk in het
andere land, of hij heeft daar een feitelijk woonadres;
-
c. de werkgever is erkend referent voor arbeid;
-
d. de duur van de te verrichten arbeid is drie maanden of langer;
-
e. het salaris dat de vreemdeling verdient, voldoet aan het inkomenscriterium genoemd
in artikel 1d, eerste lid, onder a, onder 1, van het BuWav en is marktconform.
De werkgever is verplicht het UWV te informeren als de vreemdeling zijn of haar verblijfstitel
in het land waar hij woonachtig is verliest, de tewerkstellingsvergunning wordt dan
ingetrokken.
29. Asielzoekers
In afwijking van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, f en h, van de Wav mag een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel, bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000, heeft aangevraagd en deze aanvraag blijkens een verklaring van de Minister van Veiligheid
en Justitie tenminste zes maanden in behandeling is en de vreemdeling op basis van
artikel 8, onderdelen f of h, van de Vw 2000 rechtmatig in Nederland verblijft, arbeid verrichten.
De vreemdeling mag binnen een tijdsbestek van 52 weken vanaf de aanvang van de werkzaamheden
een arbeidsperiode van in totaal 24 weken niet overschrijden en de in de vergunningsaanvraag
bedoelde werkzaamheden zullen onder marktconforme voorwaarden worden verricht. Conform
artikel 2a, eerste lid, onder e, van het BuWav is in de arbeidsperiode van in totaal
24 weken ten hoogste een arbeidsperiode van 14 weken gelegen, waarin werkzaamheden
worden verricht als artiest, musicus, filmmedewerker of in de vorm van technische
ondersteuning van optredens van een artiest of musicus.
De vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 (asielaanvraag) heeft aangevraagd is overeenkomstig artikel 2a, eerste lid, onder
a, van het BuWav in het bezit van een verklaring van de Minister van Veiligheid en
Justitie. Deze verklaring heeft betrekking op de categorie asielzoekers aan wie met
toepassing van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (RvA 2005) door het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) opvang wordt geboden.
Bovenvermelde verklaring van de Minister van Veiligheid en Justitie houdt tenminste
het volgende in:
-
a. aan de vreemdeling wordt met toepassing van de RvA 2005 opvang geboden;
-
b. de asielaanvraag is tenminste zes maanden in behandeling;
-
c. de vreemdeling verblijft op grond van artikel 8, onderdelen f of h, van de Vw 2000 rechtmatig in Nederland.
De Minister van Veiligheid en Justitie baseert zich op informatie van het COA.
UWV zal als door een werkgever een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van een vreemdeling
is aangevraagd de verklaring van de Minister van Veiligheid en Justitie kunnen opvragen
bij het COA.
30. Stagiairs MBO, HBO en universitair
Voor vreemdelingen die voor korter dan drie maanden arbeid verrichten die noodzakelijk
is ter voltooiing van hun opleiding in het buitenland -in de regel in het laatste
jaar van hun studie- kan een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toepassing
van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en d en f, van de Wav. Bij een verblijf van langer dan drie maanden, maar korter dan één jaar, geldt hetzelfde
voor het advies over het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning. Voorwaarde
voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze stagiaires reeds een
voldoende vakgerichte basisopleiding hebben gevolgd in hun land waar zij hun hoofdverblijf
hebben.
Voor deze stages blijkt uit een door de desbetreffende onderwijsinstelling afgegeven
verklaring dat de stage een noodzakelijk onderdeel uitmaakt van het onderwijsprogramma.
Tevens wordt een gefaseerd stageprogramma overgelegd, afgegeven door de onderwijsinstelling,
waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is. Het aantal stagiairs per werkgever blijft
beperkt tot 10% van het vaste personeelsbestand, met een minimum van 2 stagiairs.
Deze beperking is niet van toepassing op vreemdelingen die beschikken over een W-document.
De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet
lager mag zijn dan 50% van het minimum(jeugd)loon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen middelen, zoals beurzen. In verband met
een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever een afschrift van de stageovereenkomst
te worden overlegd, met daarin opgenomen de te verstrekken stagevergoeding aan de
stagiair.
31. Stagiairs in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s tussen MBO-instellingen
Voor vreemdelingen die arbeid verrichten in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s
tussen MBO-instellingen en hiervoor kortdurende stages volgen bij werkgevers in Nederland,
kan voor maximaal drie maanden een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder
toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, d en f, van de Wav.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze stagiairs
een opleiding volgen aan een MBO-instelling in hun herkomstland en in het kader van
een MBO-uitwisselings/-mobiliteitsproject stages lopen bij bedrijven in Nederland.
Voor deze stages blijkt uit een door de onderwijsinstelling in het land van herkomst
afgegeven verklaring dat de stage een onderdeel uitmaakt van de studie. Tevens wordt
een uitgewerkt stageprogramma overgelegd, goedgekeurd door de onderwijsinstelling
in het land van herkomst, waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is en bij welke
bedrijven stage wordt gelopen. Bij de stage(s) staat het werkend leren voorop en niet
het verrichten van productieve arbeid.
De ontvangende MBO-instelling is verantwoordelijk voor de huisvesting, de begeleiding
tijdens de stage en het verblijf van de deelnemers aan het uitwisselingsprogramma.
Ook is de ontvangende MBO-instelling ervoor verantwoordelijk dat de vreemdeling een
inkomen zal ontvangen dat niet lager mag zijn dan 50% van het voor hem geldende wettelijk
minimumjeugdloon, bedoeld in artikel 8, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De tewerkstellingsvergunning zal worden verleend aan de Nederlandse MBO-instelling.
De MBO-instelling draagt er zorg voor dat een kopie van de tewerkstellingsvergunning
wordt verstrekt aan de werkgever(s) waar de stage wordt gelopen.
32. Praktikanten
Voor vreemdelingen die voor een verblijf korter dan drie maanden naar Nederland komen
om werkervaring op te doen, die zij vervolgens direct in de praktijk gaan brengen
bij hun werkgever in hun herkomstland en deze ervaring van belang is voor de ontwikkeling
van de bedrijfsvoering van die werkgever, kan een tewerkstellingsvergunning worden
verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav. Bij een verblijf van langer dan drie maanden geldt hetzelfde voor het advies over
het verlenen en verlengen van de gecombineerde vergunning.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze praktikanten
reeds een voldoende vakgerichte basisopleiding hebben gevolgd en op basis van een
samenwerkingsovereenkomst tussen de in het buitenland gevestigde onderneming en de
in Nederland gevestigde onderneming in de laatstgenoemde bij wijze van onderricht
bedrijfservaring opdoen. Bij de aanvraag wordt een gefaseerd leerplan bijgevoegd,
alsmede een verklaring van de Nederlandse werkgever inhoudende dat de praktikant geen
reguliere arbeidsplaats inneemt. Het leerplan bestaat uit een omschrijving van de
werkzaamheden, van de leerdoelen en van de toegevoegde waarde van de werkervaring
van de praktikant voor de onderneming in het herkomstland. De praktikant wordt tijdelijk
uitgezonden naar de in Nederlands gevestigde onderneming. De buitenlandse werkgever
verklaart dat hij de praktikant na ommekomst van de praktijkperiode weer direct te
werk zal stellen. Het aantal praktikanten staat in een redelijke verhouding tot het
aantal werknemers dat bij een werkgever werkzaam is.
33. Arbeid van bijkomende aard door studenten
Toetsing aan de voorwaarden vervat in artikel 8, eerste lid, onder a, b, c, en f, van de Wav behoeft niet plaats te vinden voor buitenlandse studenten in het bezit van een verblijfsvergunning
voor bepaalde tijd verleend onder de beperking verband houdende met het volgen van
studie als bij de aanvraag gebleken is dat de betreffende persoon als student bij
de desbetreffende onderwijsinstelling staat ingeschreven,de arbeid onder marktconforme
voorwaarden plaatsvindt en:
-
a. uitsluitend in de maanden juni, juli en augustus plaatsvindt, of
-
b. niet meer dan 10 uur per week beslaat.
De duur van deze tewerkstellingsvergunning is maximaal een jaar. Voor alle andere
arbeid geldt de normale procedure inclusief artikel 8, eerste lid, van de Wav.
34. Musici en artiesten
Bij verblijf voor langer dan drie maanden moeten musici en artiesten in het bezit
zijn van een gecombineerde vergunning. Het UWV adviseert bij een aantal specifieke
artistieke functiegroepen in een beperkt aantal branches, te weten dans, klassieke
muziek, opera, musical, theater, toneel en cultuurwerkplaatsen in afwijking van artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wav niet te toetsen op de aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod, de verplichte
vacaturemelding bij het UWV en de eigen werving van de werkgever bij het UWV. Voor
musici en artiesten met een verblijf korter dan drie maanden geldt een tewerkstellingsplicht.
Deze tewerkstellingsvergunning wordt niet getoetst aan artikel 8, eerste lid, onderdeel
a (prioriteitgenietend aanbod), b (verplichte vacaturemelding bij het UWV) en c (wervingsinspanningen
van de werkgever) van de Wav. Deze functiegroepen zijn in onderstaande lijst opgenomen.
Deze vrijstelling, op grond van artikel 8, derde lid, onder a, b en c, van de Wav,
betreft uitsluitend arbeidsplaatsen boven de zogenoemde ‘zaaglijn’ die het geheel
aan arbeidsplaatsen in de cultuursector in twee segmenten verdeelt. Boven de ‘zaaglijn’
bevindt zich het topsegment gedefinieerd met het van het bruto jaarinkomen afgeleide
maandinkomen.
De in deze paragraaf vermelde salarissen zijn gebaseerd op de CAO Nederlandse orkesten,
de CAO Dans, de CAO Nederlands Danstheater en ontleend aan de arbeidsvoorwaardenregeling
analoog aan de sector Rijk en sector Onderwijs.
Beroepen/functie
topsegment
|
Bruto maand-
salaris1 vanaf
|
Aanvoerder 2de violen, altviolen en contrabassen
|
€ 22.383
|
Acteur
|
€ 24.233
|
Artistiek (adjunct) directeur dans/musical/cultuurwerkplaats
|
€ 22.987
|
Artistiek leider of artistiek adviseur muziek/opera
|
€ 24.020
|
Artistiek projectcoördinator cultuurwerkplaats
|
€ 22.118
|
Choreograaf
|
€ 23.200
|
Danser/musical artiest
|
€ 22.071
|
Dirigent
|
€ 24.000
|
Eerste concertmeester
|
€ 24.077
|
Eerste- of soloblazer, eerste harpist en eerste paukenist
|
€ 22.383
|
Kernbegeleiding afdelingen cultuurwerkplaats
|
€ 22.536
|
Ontwerper/vormgever (waaronder decor, kostuum, licht, geluid, video)
|
€ 21.921
|
Plaatsvervangend eerste concertmeester
|
€ 22.683
|
Regisseur
|
€ 24.233
|
Solist muziek/opera
|
€ 24.000
|
Solocellist
|
€ 23.017
|
Technische (project)specialist cultuurwerkplaats
|
€ 22.118
|
Zanger/musical artiest
|
€ 2.971
|
1 Bruto maandsalaris wordt van het jaarinkomen herleid.
De meest recente CAO is het uitgangspunt.
Artikel 9: Wav: Facultatieve weigeringsgronden
35. Leeftijdsgrens
Artikel 9, eerste lid, onder b, van de Wav biedt de mogelijkheid leeftijdsgrenzen te stellen. Op grond daarvan is in artikel 9 van de RuWav bepaald dat een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning kan worden
geweigerd ten aanzien van een vreemdeling die jonger is dan 18 jaar. Een tewerkstellingsvergunning
of een gecombineerde vergunning zal niet worden geweigerd voor de vreemdeling die
minimaal 16 jaar is en voor wie een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde
vergunning kan worden verleend op grond van paragraaf 31 voor het volgen van een stage
van maximaal drie maanden in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s
tussen MBO-instellingen.
36. Niet naleven voorschrift
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
als de aanvraag een werkgever betreft aan wie in de vooorafgaande vijf jaar een tewerkstellingsvergunning
of een gecombineerde vergunning is afgegeven, waaraan een voorschrift als bedoeld
in artikel 10 van de Wav is verbonden. In dat geval zal steeds worden nagegaan of de in die eerdere vergunning
gestelde voorschriften geheel zijn nagekomen. Als de voorschriften in betekenende
mate niet zijn nagevolgd, wordt een vergunning in de regel geweigerd. Als de voorschriften
wel in aanzienlijke mate maar niet geheel zijn nagevolgd, zal in de regel geen vergunning
op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wav worden afgegeven.
37. Huisvesting
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder d, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd,
als er geen passende huisvesting voor de vreemdeling beschikbaar is. De beoordeling
vindt in eerste instantie plaats op grond van de bij de aanvraag verstrekte informatie.
Zo nodig zal de aanvrager de gemeente om een oordeel over de huisvesting dienen te
verzoeken. Deze beoordeling behelst zowel de beschikbaarheid van de huisvesting, inclusief
de rechtmatigheid van het betrekken van de huisvesting, alsook een kwalificatie van
de geschiktheid van de huisvesting, zoals veiligheid en hygiëne, gedurende de periode
van tewerkstelling. Ook het UWV kan de gemeente om dit oordeel verzoeken.
38. Sectorale convenanten
Het UWV kan een tewerkstellingsvergunning weigeren of adviseren een gecombineerde
vergunning niet te verlenen als niet is voldaan aan bepalingen die zijn opgenomen
in een sectoraal convenant als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder e, van de Wav.
Als sectoraal convenant in de zin van artikel 9, eerste lid, onder e, van de Wav wordt slechts in aanmerking genomen een convenant dat voldoet aan de volgende vereisten:
-
a. partijen bij het convenant zijn in ieder geval het UWV en representatieve werkgeversorganisaties;
-
b. het UWV heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in kennis gesteld van
het voornemen het convenant tot stand te brengen;
-
c. het convenant is erop gericht dat binnen een redelijke termijn meer prioriteitgenietend
arbeidsaanbod aanwezig is door middel van onder meer extra wervings- of scholingsinspanningen,
en
-
d. het UWV heeft het convenant, nadat het tot stand gekomen is, in de Staatscourant gepubliceerd.
39. Belemmeringen voor vacaturevervulling
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder f, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
als de werkgever belemmeringen opwerpt waardoor de arbeidsplaats niet met prioriteitgenietend
aanbod kan worden vervuld. Gedacht kan worden aan irreële functie- of taaleisen. Voor
tewerkstelling in de horecasector geldt dit eveneens. Het beheersen van een andere
taal dan het Nederlands als voorwaarde voor vacaturevervulling kan beschouwd worden
als een beletsel in de zin van artikel 9, eerste lid, onder f, van de Wav.
40. Weigering tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning na opleggen
bestuurlijke boete of strafrechtelijke veroordeling naar aanleiding van overtreding
arbeidswetten
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder g, van de Wav, kan de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
als de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
voor een tewerkstellingsvergunning een bestuurlijke boete is opgelegd wegens de overtreding
van een van de volgende artikelen:
Bij de beoordeling of een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning geweigerd
wordt, zal meewegen of sprake is van recidive of ernstige overtredingen. Van recidive
is sprake als binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag meer dan
een keer een bestuurlijke boete is opgelegd op grond van een van bovengenoemde artikelen
en deze boetes onherroepelijk zijn geworden.
Voor ernstige overtredingen wordt verwezen naar wat daarover in de betreffende wetten
staat:
-
a.
artikel 7:2, derde lid, Arbeidstijdenbesluit;
-
b.
artikel 9.10a, derde lid, Arbeidsomstandighedenbesluit;
-
c.
artikel 3, derde lid, Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag;
-
d.
artikel 4b, derde lid, Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen;
-
e.
artikel 3, derde lid, Besluit arbeidsbemiddeling;
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder h, van de Wav, kan de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
als de werkgever binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
voor een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning strafrechtelijk
is veroordeeld op grond van:
Als een werkgever is veroordeeld op grond van een van deze artikelen, kan zijn aanvraag
om een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden afgewezen.
Daarbij wordt meegewogen of sprake is van recidive. Deze weigeringsgronden kunnen
ook toegepast worden als de aanvraag om een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde
vergunning wordt ingediend door een bedrijf waarvan (een van) de bestuurder(s) eerder
een bestuurlijke boete in het kader van deze wetten is opgelegd of hiervoor strafrechtelijk
is veroordeeld.
Een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning kan
niet worden afgewezen als de beslissing tot oplegging van de bestuurlijke boete of
de strafrechtelijke veroordeling nog niet onherroepelijk is.
41. Weigering van de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning vanwege
afwijzing, schorsing of intrekking van de erkenning als referent van de werkgever.
Indien een werkgever bij de IND een aanvraag heeft ingediend om aangemerkt te worden
als erkende referent en deze erkenning is afgewezen, geschorst of ingetrokken kan
een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning op grond van artikel 9, eerste lid, onder j, van de Wav worden geweigerd.
Een aanvraag tot erkenning als referent kan op grond van artikel 2e Vw 2000 worden afgewezen indien:
-
a. de aanvrager, voor zover vereist op grond van de Handelsregisterwet 2007, niet is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet;
-
b. de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming, rechtspersoon of organisatie
onvoldoende is gewaarborgd;
-
c. de betrouwbaarheid van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken natuurlijke of rechtspersonen of ondernemingen
onvoldoende vast staat;
-
d. de erkenning als referent van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersonen
of ondernemingen binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
is ingetrokken, of
-
e. de aanvrager niet voldoet aan de vereisten die verband houden met het doel waarvoor
de vreemdeling in Nederland verblijft of wil verblijven, waaronder in ieder geval
kan worden verstaan de aansluiting bij en naleving van een gedragscode.
De erkenning als referent kan op grond van artikel 2f Vw 2000 worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de erkenning
als referent in te trekken op grond van artikel 2g Vw 2000.
Artikel 2g Vw 2000 bepaalt dat de erkenning als referent kan worden ingetrokken, indien:
-
a. de erkenning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;
-
b. de erkende referent niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning;
-
c. de erkende referent zich niet heeft gehouden aan zijn verplichtingen als referent,
of
-
d. de erkende referent daarom verzoekt.
Referenten worden na inwilliging van hun aanvraag om erkenning als referent opgenomen
in het openbare register van de IND. Bij schorsing of intrekking van de erkenning
worden zij uit het openbare register verwijderd. Indien de IND op basis van artikel 2e, onder c, van de Vw2000 de erkenning als referent afwijst, zal het UWV in de regel de aangevraagde tewerkstellingsvergunning
weigeren dan wel bij een gecombineerde vergunning adviseren deze te weigeren. Het
gaat er hier namelijk om dat de IND in dat geval heeft geoordeeld dat de betrouwbaarheid
van de aanvrager onvoldoende vaststaat. Bij die beoordeling kunnen strafrechtelijke
antecedenten een rol spelen, die relevant worden geacht in het kader van de erkenning.
Ook zal het UWV de vergunning in de regel weigeren als de IND op basis van artikel 2g van de Vw2000, onder a, b en c, de erkenning van de referent heeft ingetrokken.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning in ieder geval nog niet kunnen weigeren,
dan wel negatief adviseren bij een gecombineerde vergunning op grond van artikel 9, eerste lid, onder j, van de Wav indien de beslissing tot afwijzing, schorsing of intrekking van de erkenning als
referent niet onherroepelijk is.
42. Weigering van de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning vanwege
oplegging van een bestuurlijke boete aan de werkgever met erkenning als referent
Op grond van artikel 9, eerste lid, onder k, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning worden geweigerd
indien een werkgever binnen een periode van vijf jaar voor de dag dat de tewerkstellingsvergunning
of gecombineerde vergunning wordt aangevraagd een bestuurlijke boete opgelegd heeft
gekregen op grond van artikel 55a van de Vw2000 of is gestraft op grond van artikel 108 Vw2000.
Artikel 55a van de Vw2000, eerste lid, bepaalt dat bij een overtreding van de verplichtingen bij of krachtens
artikel 2a, tweede lid, onder b (de zorgplicht jegens de vreemdeling), 2t, tweede en derde lid (eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld en alle relevante
gegevens en bescheiden worden verstrekt), 24a, tweede en derde lid (eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld en alle relevante
gegevens en bescheiden worden verstrekt), 54, eerste lid, onder a tot en met e en g, en tweede lid (verschillende toezichtmaatregelen) een bestuurlijke boete kan worden
opgelegd. Deze boete is maximaal € 3.000 voor ondernemingen, rechtspersonen en andere
organisaties en € 1.500 voor natuurlijke personen.
In artikel 108 van de van de Vw2000 worden verschillende strafbepalingen genoemd. De opgelegde straf kan een geldboete
zijn of een periode van hechtenis zijn.
De overtredingen die genoemd zijn in artikel 55a van de Vw2000 zijn over het algemeen door de IND eenvoudig vast te stellen en hebben een geringe
normatieve lading.
Bij een derde overtreding van de verplichtingen genoemd in artikel 55a van de Vw2000, is er sprake van recidive en kan de IND een verhoogde boete opleggen. Geconstateerde
overtredingen kunnen ook leiden tot verscherpt toezicht op de naleving van de wettelijke
voorschriften door de desbetreffende referent.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning dan ook in de regel weigeren, dan wel bij
een gecombineerde vergunning adviseren deze vergunning niet te verlenen als er sprake
is van een derde overtreding van de verplichtingen genoemd in artikel 55a van de van de Vw2000.
Daarnaast wordt de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning in de
regel geweigerd indien de referent is gestraft op grond van artikel 108 van de Vw2000.
Het UWV zal een tewerkstellingsvergunning ieder geval nog niet kunnen weigeren, dan
wel bij een gecombineerde vergunning niet adviseren deze vergunning niet te verlenen
op grond van artikel 9, eerste lid, onder k, van de Wav indien de beslissing tot oplegging van de bestuurlijke boete of oplegging van een
straf op grond van artikel 108 van de Vw2000 niet onherroepelijk is.
Artikel 10: Voorschriften
43. Voorschriften: werkgeversinspanningen
Op grond van artikel 10, aanhef en onder a, b, c en d, van de Wav kunnen aan de tewerkstellingsvergunning en de gecombineerde vergunning voorschriften
worden verbonden, die de werkgever verplichten inspanningen te verrichten gericht
op het vervullen van de arbeidsplaatsen met prioriteitgenietend aanbod of het wegnemen
van gebreken.
De mogelijkheid voorschriften op grond van artikel 10, aanhef en onder a, b en d, van de Wav, aan de tewerkstellingsvergunning te verbinden wordt uitsluitend toegepast, als de
werkgever desgevraagd bereid is gevraagde inspanningen te verrichten en als de werkgever
reeds enige inspanningen heeft verricht om prioriteitgenietend aanbod te mobiliseren
of de gesignaleerde beletselen te verhelpen. In het kader van de gecombineerde vergunning
zal het UWV aan de werkgever vragen of hij bereid is de gevraagde inspanningen te
verrichten en als de werkgever reeds enige inspanningen heeft verricht om prioriteitgenietend
aanbod te mobiliseren of de gesignaleerde beletselen te verhelpen. In alle andere
gevallen wordt de tewerkstellingsvergunning geweigerd op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, b, c of d van de Wav en wordt bij de gecombineerde vergunning geadviseerd deze niet in te willigen gelet
op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, b, c of d, van de Wav.
Artikel 11: Duur van de tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning
44. Tijdelijk werk
Op grond van artikel 11, tweede lid, van de Wav worden tewerkstellingvergunningen en gecombineerde vergunningen voor tijdelijk werk
verleend voor ten hoogste 24 weken. Op grond van artikel 11, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen worden tewerkstellingsvergunningen verleend ten behoeve van werkzaamheden die binnen
een periode van 24 weken worden afgerond. Ook seizoenswerk valt onder deze paragraaf.
Seizoenswerkers zijn werknemers die arbeid verrichten die naar zijn aard tijdelijke
werkzaamheden omvat, vanwege het seizoensgebonden karakter, maar naar hun aard niet
vallen onder het begrip incidentele arbeid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder
a, van het BuWav. Het gaat hierbij om werkzaamheden in de land- en tuinbouw of horeca.
In de vreemdelingenregelgeving (artikel 3.30c, eerste lid, onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000) is bepaald dat de werkzaamheden ten hoogste 24 weken duren.
Ten aanzien van personen voor wie een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning
wordt aangevraagd, wordt steeds nagegaan of zij in een periode van 14 weken voorafgaand
aan de vergunningverlening niet over een voor het verrichten van arbeid geldige vergunning
tot verblijf hebben beschikt, dan wel ten behoeve van hen een tewerkstellingsvergunning
of gecombineerde vergunning van kracht is geweest, onder gebruikmaking van de uitzonderingsmogelijkheden
als hierboven onder paragraaf 13 beschreven ten aanzien van artikel 8, eerste lid, onder e, onder 1, van de Wav. Ook in die gevallen zal een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning
worden geweigerd.
Artikel 12: Verplichte intrekkingsgronden
45. Intrekking tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning wegens onjuiste
gegevens
In artikel 12, eerste lid, onder a, van de Wav is bepaald dat de tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning wordt ingetrokken
indien de voor verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken
te zijn geweest, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij
de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.
UWV zal de tewerkstellingsvergunning intrekken indien uit eigen onderzoek van de bij
UWV beschikbare gegevens dan wel uit bevindingen van ketenpartners zoals de Inspectie
SZW, de IND of de Belastingdienst informatie wordt verkregen waaruit blijkt dat de
vergunning kan worden ingetrokken op grond van dit wetsartikel. De vergunning zal
met terugwerkende kracht worden ingetrokken vanaf de datum waarop niet (meer) wordt
voldaan aan de voorwaarden. Indien het UWV beschikt over de informatie zoals eerder
in deze alinea vermeld en de vreemdeling heeft een gecombineerde vergunning zal het
UWV de IND adviseren om de gecombineerde vergunning in te trekken.
46. Intrekking tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning omdat er geen
gebruik van wordt gemaakt
In artikel 12, eerste lid, onder c, van de Wav is bepaald dat de tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning wordt ingetrokken
als er geen gebruik van wordt gemaakt. Teneinde dit te kunnen effectueren zal bij
de vergunningverlening de werkgever die de tewerkstellingsvergunning heeft aangevraagd
of de houder van de gecombineerde vergunning er steeds op worden gewezen dat hij op
grond van artikel 4 van de RuWav 2014 verplicht is onverwijld ervan mededeling te doen als van de tewerkstellingsvergunning
of gecombineerde vergunning langer dan 4 weken geen gebruik wordt gemaakt.
Van de werkgever wordt verwacht dat hij de vreemdeling en, indien sprake is van een
situatie als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Wav, ook de andere werkgever informeert over zijn besluit niet langer van de tewerkstellingsvergunning
of gecombineerde vergunning gebruik te maken.
De tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning wordt vervolgens ingetrokken,
tenzij de vreemdeling een aaneengesloten verlofperiode van niet langer dan drie maanden
geniet, dan wel ziekteverlof, zwangerschapsverlof, bevallingsverlof of ouderschapsverlof
heeft en de arbeidsrelatie blijft voortbestaan.
Artikel 12a: Facultatieve intrekkingsgronden: bij erkend referentstatus
47. Intrekking tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning indien erkenning
als referent is afgewezen, geschorst of ingetrokken
Op grond van artikel 12a, sub a, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning worden ingetrokken
indien de erkenning als referent van een werkgever is afgewezen, ingetrokken of geschorst.
Een aanvraag tot erkenning als referent kan op grond van artikel 2e van de Vw2000 worden afgewezen indien:
-
a. de aanvrager, voor zover vereist op grond van de Handelsregisterwet 2007, niet is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet;
-
b. de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming, rechtspersoon of organisatie
onvoldoende is gewaarborgd;
-
c. de betrouwbaarheid van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken natuurlijke of rechtspersonen of ondernemingen
onvoldoende vast staat;
-
d. de erkenning als referent van de aanvrager of van de direct of indirect bij die onderneming,
rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersoon of organisatie betrokken rechtspersonen
of ondernemingen binnen een periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de aanvraag
is ingetrokken, of
-
e. de aanvrager niet voldoet aan de vereisten die verband houden met het doel waarvoor
de vreemdeling in Nederland verblijft of wil verblijven, waaronder in ieder geval
kan worden verstaan de aansluiting bij en naleving van een gedragscode.
De erkenning als referent kan op grond van artikel 2f van de Vw2000 worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de erkenning
als referent in te trekken op grond van artikel 2g van de Vw2000.
Artikel 2g van de Vw2000 bepaalt dat de erkenning als referent kan worden ingetrokken, indien:
-
a. de erkenning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;
-
b. de erkende referent niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning;
-
c. de erkende referent zich niet heeft gehouden aan zijn verplichtingen als referent,
of
-
d. de erkende referent daarom verzoekt.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning in ieder geval niet intrekken, dan wel bij
een gecombineerde vergunning niet negatief adviseren op grond van artikel 12a van de Wav indien de beslissing tot afwijzing, schorsing of intrekking van de erkenning als
referent niet onherroepelijk is.
48. Intrekking tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning indien aan (erkende)
referent een bestuurlijke boete is opgelegd
Op grond van artikel 12a, sub b, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning worden ingetrokken
indien een werkgever die (erkende) referent is binnen een periode van vijf jaar voorafgaande
aan de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning een
bestuurlijke boete opgelegd heeft gekregen op grond van artikel 55a van de Vw2000 of is gestraft op grond van artikel 108 van de Vw2000.
Artikel 55a van de Vw2000, eerste lid, bepaalt dat bij een overtreding van de verplichtingen bij of krachtens
artikel 2a, tweede lid, onder b (de zorgplicht jegens de vreemdeling), 2t, tweede en derde lid (eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld en alle relevante
gegevens en bescheiden worden verstrekt), 24a, tweede en derde lid (eigen verklaringen worden volledig en naar waarheid opgesteld en alle relevante
gegevens en bescheiden worden verstrekt), 54, eerste lid, onder a tot en met e en g, en tweede lid (verschillende toezichtmaatregelen) een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Deze
boete is maximaal € 3.000 voor ondernemingen, rechtspersonen en andere organisaties
en € 1.500 voor natuurlijke personen.
In artikel 108 van de Vw2000 worden verschillende strafbepalingen genoemd. De opgelegde straf kan een geldboete
zijn of een periode van hechtenis.
Het UWV zal de tewerkstellingsvergunning in ieder geval niet intrekken, dan wel bij
een gecombineerde vergunning niet negatief adviseren, op grond van artikel 12a, sub b, Wav indien de beslissing tot oplegging van de bestuurlijke boete of oplegging van een
straf op grond van artikel 108 van de Vw2000 niet onherroepelijk is.
Artikel 12b: Facultatieve intrekkingsgronden bij overtreding arbeidswetten
49. Intrekking tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning na opleggen
bestuurlijke boete of strafrechtelijke veroordeling naar aanleiding van overtreding
arbeidswetten
Op grond van artikel 12b van de Wav kan de tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning worden ingetrokken als
de werkgever binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan de intrekking voor een
tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning een bestuurlijke boete is opgelegd
wegens de overtreding van één van de volgende artikelen:
Bij de beoordeling of een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning ingetrokken
wordt, zal meewegen of sprake is van recidive of ernstige overtredingen. Van recidive
is sprake als binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaande aan de intrekking meer
dan een keer een bestuurlijke boete is opgelegd op grond van een van bovengenoemde
artikelen en deze boetes onherroepelijk zijn geworden.
Voor ernstige overtredingen wordt verwezen naar wat daarover in de betreffende wetten
staat:
-
a.
artikel 7:2, derde lid, Arbeidstijdenbesluit;
-
b.
artikel 9.10a, derde lid, Arbeidsomstandighedenbesluit;
-
c.
artikel 3, derde lid, Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag;
-
d. artikel 4b, derde lid, BuWav, of
-
e. artikel 3, derde lid, Besluit arbeidsbemiddeling;
Indien de bevoegde instantie heeft geconstateerd dat zich een ernstige overtreding
heeft voorgedaan zoals bedoeld in een van deze wetten en de beslissing daarover onherroepelijk
is geworden, wordt de tewerkstellingsvergunning ingetrokken, dan wel wordt geadviseerd
de gecombineerde vergunning in te trekken.
Eveneens kan op grond van artikel 12b de tewerkstellingsvergunning of gecombineerde
vergunning worden ingetrokken als de werkgever binnen een periode van vijf jaar voorafgaand
aan de intrekking voor een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning strafrechtelijk
is veroordeeld op grond van:
Als een werkgever is veroordeeld op grond van een van deze artikelen, kan zijn aanvraag
om een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning worden afgewezen. Daarbij
wordt afgewogen of sprake is van recidive. Deze intrekkingsgronden kunnen ook toegepast
worden als de tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning is verleend aan
een bedrijf waarvan (een van) de bestuurder(s) eerder een bestuurlijke boete in het
kader van deze wetten is opgelegd of hiervoor strafrechtelijk is veroordeeld. Een
tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning kan niet worden ingetrokken
als de beslissing tot oplegging van de bestuurlijke boete of de strafrechtelijke veroordeling
nog niet onherroepelijk is.
B. VRIJHANDELSAKKOORDEN
50. Inleiding vrijhandelsverdragen
In artikel 8, derde lid, onder 2, van de Wav, is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van de internationale handelscontacten
afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onder a, b, c en f, Wav. Het kan
bijvoorbeeld gaan om vrijhandelsakkoorden in het kader van de World Trade Organization
(WTO), bilaterale vrijhandelsakkoorden en associatieakkoorden. Deze akkoorden bevatten
onder andere bepalingen over de toelating van personen tot Nederland in het kader
van het internationale handelsverkeer. In het onderstaande worden de verschillende
functies genoemd en de bijbehorende voorwaarden omschreven waaronder een tewerkstellingsvergunning
of gecombineerde vergunning op grond van vrijhandelsakkoorden kan worden verstrekt.
In bepaalde gevallen (zoals bij sleutelpersoneel, trainees en specialisten) kan het
gaan om categorieën die zowel op grond van een nationale regeling als op grond van
een vrijhandelsakkoord kunnen worden toegelaten. Er is voor gekozen dit onderscheid
te handhaven om de nationale regeling (met eigen voorwaarden) niet te laten doorkruisen
met de internationale verplichtingen. Het is aan de werkgever om te bepalen van welke
regeling hij gebruik wil maken.
De paragrafen 51 en 52 gelden voor alle landen die lid zijn van de WTO. Voor onderdanen
van landen waarmee een vrijhandelsakkoord is gesloten, geldt daarnaast ook paragraaf
0.
Voorts mogen ten aanzien van onderdanen van landen waarmee een vrijhandelsakkoord
is gesloten de volgende passages uit de paragrafen 51 en 52 niet worden toegepast:
-
– Paragraaf 51, onder a, de laatste zin: ‘en is tot stand gekomen na een openbare aanbestedingsprocedure
of een publieke bekendmaking om die overeenkomst te sluiten, als dat voortvloeit uit
het Nederlands recht of dat van de Europese Unie’;
-
– Paragraaf 52, in de eerste zin: ‘niet zijnde een organisatie zonder winstoogmerk’;
-
– Paragraaf 52, onder twee, eerste zin: ‘(niet zijnde meerderheidsaandeelhouder)’.
In bijlage III is de lijst van landen opgenomen waarmee een vrijhandelsakkoord van kracht is en
wordt verwezen naar de website van de WTO om na te gaan welke landen op dit moment
lid zijn van de WTO.
51. Dienstverleners op contractbasis
Bedrijven kunnen in het kader van internationale dienstverlening hun eigen personeel
ter uitvoering van de dienst in Nederland laten werken indien aan de navolgende voorwaarden
wordt voldaan. De personen die op tijdelijke basis diensten verlenen, zijn in dienst
van een rechtspersoon, die geen commerciële vestiging in een van de Lidstaten van
de EER of Zwitserland heeft en;
-
a. de dienstverleningsovereenkomst overschrijdt niet de duur van vierentwintig maanden,
en is tot stand gekomen na een openbare aanbestedingsprocedure of een publieke bekendmaking
om die overeenkomst te sluiten, als dat voortvloeit uit het Nederlands recht of dat
van de Europese Unie;
-
b. de hiervoor bedoelde personen behoren tot het vaste personeel van de desbetreffende
buitenlandse werkgever en hebben reeds meer dan een jaar in dienst van die werkgever
de werkzaamheden verricht, waarop de dienstverleningsovereenkomst betrekking heeft;
-
c. de verblijfsduur is beperkt tot de duur van het contract, met een maximum van twaalf
maanden in een periode van 24 maanden;
-
d. de hiervoor bedoelde personen verrichten uitsluitend de werkzaamheden waarvoor de
tewerkstellingsvergunning is verleend;
-
e. het aantal personeelsleden dat voor de rechtspersoon de contractueel overeengekomen
werkzaamheden verricht, bedraagt ten hoogste het aantal personen dat redelijkerwijs
noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst;
-
f. de desbetreffende personeelsleden beschikken over een voltooide universitaire opleiding
en drie jaar beroepservaring op het desbetreffende werkterrein, en
-
g. de desbetreffende personeelsleden voldoen aan de voor het uitoefenen van dat beroep
in Nederland bestaande beroepseisen.
52. Sleutelpersoneel
Sleutelpersoneel kan tijdelijk in Nederland verblijven als zij bij een rechtspersoon
uit het verdragsland, niet zijnde een organisatie zonder winstoogmerk, werkzaam zijn
en verantwoordelijk zijn voor het opzetten van dan wel voor een goed toezicht op,
een goede administratie en exploitatie van een vestiging. Hieronder vallen ‘zakelijke
bezoekers’ die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van een vestiging en ‘binnen
een onderneming overgeplaatste personen’.
-
a. Zakelijke bezoekers
Dit zijn natuurlijke personen met een staffunctie die verantwoordelijk zijn voor het
opzetten van een vestiging. Zij verrichten geen directe transacties met het publiek
en ontvangen geen beloning uit een bron op het grondgebied van de gastpartij. De maximale
verblijfsduur voor zakelijke bezoekers is 90 dagen gedurende een periode van 12 maanden.
-
b. Binnen een onderneming overgeplaatste personen (managers en specialisten)
De betrokken persoon is die ten minste één jaar werknemer of partner (niet zijnde
meerderheidsaandeelhouder) van een rechtspersoon uit een verdragspartij en tijdelijk
naar een vestiging (met inbegrip van dochterondernemingen, filialen of bijkantoren)
in Nederland overgeplaatst. Hij kan voor ten hoogste drie jaar in Nederland verblijven.
De betrokken persoon moet tot een van de volgende categorieën behoren: managers of
specialisten.
-
1. Een manager is iemand die deel uitmaakt van het hogere kader van een rechtspersoon,
die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor het management van de vestiging,
onder het algemene toezicht of de leiding van de raad van bestuur of de aandeelhouders
of daarmee gelijkgestelde personen, waaronder de persoon die:
-
a. leiding geeft aan de vestiging of een afdeling of onderafdeling daarvan;
-
b. toezicht houdt en controle uitoefent op de werkzaamheden van andere werknemers met
een toezichthoudende, leidinggevende of specialistische functie;
-
c. bevoegd is om op eigen initiatief werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of
indienstneming, ontslag of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid
aan te bevelen.
-
2. Een specialist is iemand die bij een rechtspersoon werkt en beschikt over bijzondere
kennis die van wezenlijk belang is voor de activiteiten, de onderzoeksuitrusting,
de technische werkzaamheden of het management van de vestiging. Voor de beoordeling
van die kennis wordt niet alleen specifiek met de vestiging verband houdende kennis
in aanmerking genomen, maar ook of de persoon in hoge mate gekwalificeerd is voor
een type werk of handel waarvoor specifieke technische kennis vereist is, evenals
het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep.
53. Trainees
Trainees die ten minste één jaar in dienst zijn van een rechtspersoon uit een verdragsland,
die universitair afgestudeerd zijn en die voor loopbaanontwikkeling of een opleiding
in bedrijfskundige technieken of methoden worden overgeplaatst naar een vestiging
in Nederland, kunnen voor ten hoogste drie jaar in Nederland verblijven. Van de ontvangende
vestiging kan worden verlangd dat zij vooraf ter goedkeuring een opleidingsprogramma
voor de volledige duur van het verblijf voorlegt, om aan te tonen dat het verblijf
bedoeld is voor opleiding op het niveau van een universitaire graad.