Introductie
[Regeling vervallen per 20-03-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2015]
Nadere voorschriften controle- en overige standaarden vastgesteld bij bestuursbesluit
van 16 december 2013.
Het bestuur van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA);
Gelet op artikel 24 van de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants (VGBA);
Gehoord de leden;
Stelt de volgende nadere voorschriften vast:
-
1 Deze nadere voorschriften zijn van toepassing op in deze nadere voorschriften behandelde
opdrachten die uitgevoerd worden door een accountant als bedoeld in artikel 1 van de wet op het accountantsberoep.
-
2 Een accountant die een opdracht als bedoeld in het vorige lid verricht, voert de werkzaamheden
uit met inachtneming van de relevante standaard van deze nadere voorschriften.
-
3 Het vorige lid is niet van toepassing indien de accountant op andere wijze voldoet
aan het fundamenteel beginsel vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, bedoeld in artikel 2 van de VGBA en:
-
a de werkzaamheden worden uitgevoerd met betrekking tot een opdracht waarop op grond
van buitenlands recht andere beroepsregels van toepassing zijn;
-
b de werkzaamheden uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van de controles van financiële
overzichten van de groep waarbij op grond van groepsvoorschriften andere beroepsregels
van toepassing zijn; of
-
c de accountant werkzaam is ten behoeve van een in het buitenland gevestigde accountantseenheid
als bedoeld in artikel 1 van de ViO of daaraan is verbonden.
-
4 Het bestuur kan op verzoek, geheel of gedeeltelijk, ontheffing verlenen van het tweede
lid indien de accountant aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan
en dat het doeleinde van artikel 13 van de VGBA anderszins wordt bereikt. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
Een ontheffing kan worden ingetrokken indien in strijd met de ontheffingsvoorschriften
wordt gehandeld.
-
5 Het bestuur kan vrijstelling verlenen van de verplichting in het tweede lid. Aan een
vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.
-
6 De NBA als lid van de International Federation of Accountants (IFAC) onderschrijft
de strategische doelstelling van IFAC om een accountantsberoep te ontwikkelen en te
bevorderen dat in staat is op uniforme wijze diensten te verlenen van hoge kwaliteit
ten behoeve van het algemeen belang. Voor het bereiken van deze doelstelling heeft
de IFAC de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) opgericht
en belast met het ontwikkelen en uitbrengen van Standards en Practice Statements.
-
7 De NBA is als lid van IFAC verplicht het werk van IFAC te ondersteunen door zijn leden
te informeren over alle uitspraken van IFAC en met name de implementatie van de Standaarden
van IFAC in de Nederlandse wet- en regelgeving te bewerkstelligen, voor zover dat
onder de plaatselijke wet- en regelgeving mogelijk is.
-
8 Het bestuur van de NBA heeft besloten de IFAC-Standaarden welke gepubliceerd zijn
als International Standards on Auditing (ISA’s), International Standards on Review
Engagements (ISREs), International Standards on Assurance Engagements (ISAEs) en International
Standards on Related Services (ISRSs) welke gezamenlijke aangeduid worden als IAASB’s
Engagement Standards in Nederland te implementeren door deze als basis te gebruiken
bij de totstandkoming van de Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden.
-
9 De vaststelling betreft meer specifiek de volgende Standaarden:
-
• 200, Algehele doelstellingen van de onafhankelijke accountant, alsmede het uitvoeren van
een controle overeenkomstig de Standaarden
-
• 210, Overeenkomen van de voorwaarden van controleopdrachten
-
• 220, Kwaliteitsbeheersing voor een controle van financiële overzichten
-
• 230, Controledocumentatie
-
• 240, Verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van
een controle van financiële overzichten
-
• 250, Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
-
• 260, Communicatie met de met governance belaste personen
-
• 265, Meedelen van tekortkomingen in de interne beheersing aan de met governance belaste
personen en het management
-
• 300, Planning van een controle van financiële overzichten
-
• 315, Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten door inzicht
te verwerven in de entiteit en haar omgeving
-
• 320, Materialiteit bij de planning en uitvoering van een controle
-
• 330, Inspelen door de accountant op ingeschatte risico’s
-
• 402, Overwegingen met betrekking tot controles van entiteiten die gebruikmaken van een
serviceorganisatie
-
• 450, Evaluatie van tijdens de controle geïdentificeerde afwijkingen
-
• 500, Controle-informatie
-
• 501, Controle-informatie – Specifieke overwegingen voor geselecteerde elementen
-
• 505, Externe bevestigingen
-
• 510, Initiële controleopdrachten – Beginsaldi
-
• 520, Cijferanalyses
-
• 530, Het gebruiken van steekproeven bij een controle
-
• 540, De controle van schattingen, met inbegrip van schattingen van reële waarde, alsmede
van de toelichtingen daarop
-
• 550, Verbonden partijen
-
• 560, Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
-
• 570, Continuïteit
-
• 580, Schriftelijke bevestigingen
-
• 600, Bijzondere overwegingen – Controles van financiële overzichten van een groep (inclusief
de werkzaamheden van accountants van groepsonderdelen)
-
• 610, Gebruikmaken van de werkzaamheden van interne auditors
-
• 620, Gebruikmaken van de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige
-
• 700, Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten
-
• 705, Aanpassingen van het oordeel in de controleverklaring van de onafhankelijke accountant
-
• 706, Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden en paragrafen inzake overige
aangelegenheden in de controleverklaring van de onafhankelijke accountant
-
• 710, Ter vergelijking opgenomen informatie – Vergelijkende cijfers en vergelijkende financiële
overzichten
-
• 720, De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot andere informatie in
documenten waarin gecontroleerde financiële overzichten zijn opgenomen
-
• 800, Speciale overwegingen – Controles van financiële overzichten die zijn opgesteld in
overeenstemming met stelsels voor bijzondere doeleinden
-
• 805, Speciale overwegingen – Controles van een enkel financieel overzicht en controles
van specifieke elementen, rekeningen of posten van een financieel overzicht
-
• 810, Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten
-
• 2400, Opdrachten tot het beoordelen van historische financiële overzichten
-
• 2410, Het beoordelen van tussentijdse financiële informatie door de accountant van de entiteit
-
• 3000, Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische
financiële informatie
-
• 3400, Onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie
-
• 3402, Assurance-rapporten betreffende interne beheersingsmaatregelen bij een serviceorganisatie
-
• 3410, Assurance-opdrachten betreffende emissieverslagen
-
• 3420, Assurance-opdrachten om te rapporteren over het opstellen van pro forma financiële
informatie die in een prospectus is opgenomen
-
• 3810N, Assurance-opdrachten inzake maatschappelijke verslagen
-
• 3850N, Assurance- en overige opdrachten met betrekking tot prospectussen
-
• 4400, Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking
tot financiële informatie
-
• 4410, Samenstellingsopdrachten
-
• 5500N, Transactiegerelateerde adviesdiensten
-
•
Slotbepalingen
-
10 Het soort opdracht bepaalt welke standaard van toepassing is. De omvang van de per
Standaard uit te voeren werkzaamheden wordt bepaald met inachtneming van de specifieke
omstandigheden van de opdracht.
-
11 In bijzondere situaties kan het noodzakelijk zijn af te wijken van een Standaard teneinde
het doel van de opdracht te bereiken. In een dergelijke situatie dient de reden voor
het afwijken te worden vastgelegd.
-
12 De manier waarop de standaarden 200 t/m 810, standaarden 2400, 3402, 3410, 3420 en
3810N moeten worden toegepast is uiteengezet in Standaard 200 of in de standaard zelf.
-
13 De standaarden 2410, 3000, 3400, 3850N, 4400 en 5500N bevatten vetgedrukte grondslagen
en essentiële werkzaamheden en niet vetgedrukte toelichtingen op de grondslagen en
essentiële werkzaamheden. Dat betekent dat de niet vetgedrukte teksten geen aanvullende
grondslagen en essentiële werkzaamheden bevatten. Voor een goed begrip van de standaarden
is kennis noodzakelijk van de grondslagen en essentiële werkzaamheden en van de toelichtingen
daarop.
-
14 Indien het noodzakelijk wordt geacht, worden specifiek Nederlandse standaarden en
of alinea’s vastgesteld voor de voor Nederland van belang zijnde onderwerpen:
-
•
waarvoor geen IFAC standaarden bestaan;
-
•
die niet in de IFAC standaarden zijn verwerkt; dan wel
-
•
waar de implementatie van de IFAC standaarden nog op zich laat wachten.
De specifiek Nederlandse standaarden zijn te herkennen aan de letter N achter het
standaardnummer. De aanvullende paragrafen zijn opgenomen in de nummering van de IAASB’s
Engagement Standard en krijgen waar nodig een letter achter het paragraafnummer (bijv.
A51A).
-
15 De voor de beroepsuitoefening in Nederland geldende afwijkingen of aanvullingen worden
in de standaarden cursief afgedrukt. In het geval dat een IAASB’s Engagement Standard
bepalingen bevat die voor de beroepsuitoefening in Nederland niet van toepassing zijn,
worden deze bepalingen niet in de standaarden opgenomen.
-
16 Het is niet mogelijk om standaarden te ontwikkelen die op alle situaties en omstandigheden
die de accountant kan aantreffen van toepassing zijn. Indien sprake is van situaties
en omstandigheden waarin de standaarden niet voorzien dient de aard en de omvang van
de werkzaamheden te worden bepaald op basis van vakkundige oordeelsvorming en met
inachtneming van het stramien.
-
17 De individuele standaarden worden aangehaald met Standaard (dus bijvoorbeeld Standaard
200).
Begrippenlijst
[Regeling vervallen per 20-03-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2015]
In het geval van publieke sectoropdrachten, dienen de begrippen in deze begrippenlijst
te worden gelezen als verwijzend naar hun publieke sector equivalenten. Waar accounting
begrippen niet zijn gedefinieerd in de uitspraken van de International Auditing and
Assurance Standards Board, moet verwezen worden naar de begrippenlijst gepubliceerd
door de International Accounting Standards Board.
-
Aan assurance verwante opdrachten – Omvatten opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden
en samenstellingsopdrachten.
-
Aangepast oordeel – Een oordeel met beperking, een afkeurend oordeel of een oordeelonthouding.
-
Aanvullende informatie – Informatie die gepresenteerd wordt in samen hang met de financiële overzichten en
die niet vereist is op grond van de van toepassing zijnde grondslagen voor de financiële
verslaggeving, die zijn gebruikt bij het opstellen van de financiële overzichten,
in het algemeen gepresenteerd in de vorm van aanvullende schema’s of aanvullende toelichtingen.
-
Aanvullende interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie – Interne beheersingsmaatregelen waarvan de serviceorganisatie, bij het opzetten van
de dienst, aanneemt dat zij door de gebruikersorganisatie zullen worden geïmplementeerd
en die zij in de beschrijving van haar systeem vermeldt indien ze noodzakelijk zijn
om interne beheersingsdoelstellingen te bereiken.
-
Accountant – een registeraccountant of accountant – administratieconsulent. De term ‘accountant’ wordt in de Standaarden gebruikt om
de persoon of personen aan te duiden die de controle uitvoert/uitvoeren, gewoonlijk
de opdrachtpartner of andere leden van het opdrachtteam, of, naargelang van toepassing,
het kantoor. Wanneer een Standaard uitdrukkelijk bedoelt dat een vereiste of verantwoordelijkheid
door de opdrachtpartner moet worden vervuld, wordt de term ‘opdrachtpartner’ in plaats
van term ‘accountant’ gebruikt. ‘Opdrachtpartner’ en ‘kantoor’ moeten worden gelezen
als verwijzende naar de termen die in de publieke sector als het equivalent daarvan
worden gebruikt, wanneer dit relevant is.
-
Accountant van de gebruikersorganisatie – Een accountant die de financiële overzichten van een gebruikersorganisatie controleert
en daarover verslag uitbrengt.
-
Accountant van de serviceorganisatie – Een accountant die, op verzoek van de serviceorganisatie, een assurancerapport uitbrengt
over de interne beheersingsmaatregelen van die organisatie.
-
Accountant van een groepsonderdeel – Een accountant die, op verzoek van het opdrachtteam op groepsniveau, ten behoeve
van de groepscontrole werkzaamheden uitvoert met betrekking tot financiële informatie
die verband houdt met een groepsonderdeel.
-
Administratieve vastleggingen – De vastleggingen van initiële administratieve boekingen en onderbouwende vastleggingen,
zoals cheques en vastleggingen van elektronische overboekingen; facturen; contracten;
het grootboek en de subgrootboeken, journaalboekingen en andere aanpassingen in de
financiële overzichten die niet in journaalboekingen zijn weerspiegeld; alsmede vastleggingen
zoals werkbladen en spreadsheets die kostentoerekeningen, berekeningen, aansluitingen
en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen onderbouwen.
-
Afwijking – Een verschil tussen het bedrag, de rubricering, de presentatie of de toelichting
van een gerapporteerd element in een financieel overzicht en het bedrag, de rubricering,
de presentatie of de toelichting dat/die is vereist opdat het element in overeenstemming
is met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Afwijkingen
kunnen voortkomen uit fouten of uit fraude.
Wanneer de accountant een oordeel tot uitdrukking brengt over de vraag of de financiële
overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten een getrouwe weergave vormen,
dan wel of zij een getrouw beeld geven, omvatten afwijkingen ook de aanpassingen van
bedragen, rubriceringen, presentatie of toelichtingen die, op grond van de oordeelsvorming
van de accountant, noodzakelijk zijn opdat de financiële overzichten in alle van materieel
belang zijnde opzichten een getrouwe weergave vormen, dan wel een getrouw beeld geven.
-
Algehele controleaanpak – Bepaalt de reikwijdte, timing en de te volgen stappen van de controle en ontwikkelt
het meer gedetailleerde controleprogramma.
-
Andere informatie – Financiële of niet-financiële informatie (niet zijnde de financiële overzichten en
de daarbij horende controleverklaring) die op grond van wet- of regelgeving of omdat
dit gebruikelijk is, is opgenomen in een document waarin gecontroleerde financiële
overzichten en de daarbij horende controleverklaring zijn opgenomen.
-
Application controls in informatietechnologie – Handmatige of geautomatiseerde procedures die doorgaans op het niveau van een bedrijfsproces
werken. Application controls kunnen preventief of detecterend van aard zijn, en zijn
opgezet om te zorgen voor de integriteit van de administratieve vastleggingen. Application
controls hebben derhalve betrekking op procedures die worden gehanteerd om transacties
of andere financiële gegevens tot stand te brengen, vast te leggen, te verwerken en
te rapporteren.
-
Associëren – (zie Associëren van de accountant met financiële informatie).
-
Associëren van de accountant met financiële informatie – Een accountant wordt geacht betrokken te zijn bij een object van onderzoek wanneer
hij een rapportage hecht aan die informatie of indien hij toestaat dat zijn naam in
professioneel opzicht daarmee in verband wordt gebracht.
-
Assurance-opdracht – Professionele dienst waarbij een accountant een conclusie formuleert die beoogt het
vertrouwen van de gebruiker, niet zijnde de verantwoordelijke partij, in de uitkomst
van de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de van
toepassing zijnde criteria te versterken.De uitkomst van de evaluatie of de toetsing
van het object van onderzoek is de informatie die het gevolg is van de toepassing
van omschreven criteria (zie ook Informatie over het object van onderzoek).
-
Assurance-opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid (Reasonable
assurance engagement) – De doelstelling van een assurance -opdracht tot het verkrijgen van een redelijke
mate van zekerheid is het reduceren van het opdrachtrisico tot een aanvaardbaar laag
niveau rekening houdend met de omstandigheden van de opdracht als basis voor een positief geformuleerde conclusie van de accountant.
-
Assurance-opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid (Limited
assurance engagement) – De doelstelling van een assurance -opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate
van zekerheid is het reduceren van het opdrachtrisico tot een niveau dat aanvaardbaar
is rekening houdend met de omstandigheden van de opdracht, maar waarbij het risico
groter is dan voor een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid,
als basis voor een negatief geformuleerde conclusie van de accountant.
-
Assurance-opdrachtrisico – Het risico dat de accountant een niet passende conclusie formuleert indien de informatie
omtrent het object van onderzoek afwijkingen van materieel belang bevat.
-
Atypische fout – Een afwijking of deviatie die aantoonbaar niet representatief is voor afwijkingen
of deviaties in een populatie.
-
Audit kantoor – (zie Kantoor).
-
Auditsoftwaretoepassingen – Geautomatiseerde controlewerkzaamheden waarbij gebruik wordt gemaakt van de computer.
-
Automatiseringsomgeving – De beleidslijnen en procedures die de entiteit implementeert en de IT infrastructuur
(hardware, besturingssystemen etc.) en applicatie software die het gebruikt om de
bedrijfsvoering te ondersteunen en strategieën inzake de activiteiten te realiseren.
-
Bedrijfsrisico – een risico dat voortkomt uit significante voorwaarden, gebeurtenissen, omstandigheden,
handelingen of het achterwege laten van handelingen die een nadelig effect kunnen
hebben op de mogelijkheid van de entiteit om haar doelstellingen te bereiken en haar
strategieën uit te voeren, of dat voortkomt uit het vaststellen van ongepaste doelstellingen
en strategieën.
-
Beginsaldi – De rekeningsaldi die aan het begin van een verslagperiode bestaan. Beginsaldi zijn
gebaseerd op de eindsaldi van de voorgaande verslagperiode en weerspiegelen de gevolgen
van transacties en gebeurtenissen in eerdere verslagperioden en van de in de voorgaande
verslagperiode toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving. Beginsaldi omvatten
eveneens aangelegenheden die aan het begin van de verslagperiode reeds bestonden en
waarvoor toelichting is vereist, zoals voorwaardelijke gebeurtenissen en verbintenissen.
-
Beoogde gebruikers – De persoon, de personen of de groep van personen voor wie de accountant het assurance
-rapport opstelt. De verantwoordelijke partij kan één van de beoogde gebruikers zijn
maar niet de enige.
-
Beoordeling (in relatie tot kwaliteitsbeheersing) – Beoordeling van de kwaliteit van het uitgevoerde werk en door anderen getrokken conclusies
bereikt door anderen.
-
Beoordelingsopdracht – De doelstellingen van de accountant in een beoordeling van financiële overzichten
zijn om:
-
a een beperkte mate van zekerheid te verkrijgen, voornamelijk door het verzoeken om
inlichtingen en het uitvoeren van cijferanalyses, over de vraag of de financiële overzichten
als geheel geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Hierdoor wordt de accountant
in staat gesteld een conclusie tot uitdrukking te brengen dat hem niets is gebleken
op grond waarvan de accountant zou moeten concluderen dat de financiële overzichten
niet, in alle van materieel belang zijnde opzichten, zijn opgesteld in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
b te rapporteren over de financiële overzichten als geheel en om te communiceren, zoals
vereist door Standaard 2400.
-
Beweringen – Al dan niet expliciete uitspraken door het management die in de financiële overzichten
zijn opgenomen en door de accountant worden gebruikt bij het in aanmerking nemen van
de verschillende soorten afwijkingen die kunnen voorkomen.
-
Cijferanalyses – Evaluaties van financiële informatie door analyse van plausibele relaties tussen
zowel financiële als niet -financiële gegevens. Voor zover noodzakelijk worden bij
cijferanalyses tevens geïdentificeerde fluctuaties of relaties onderzocht die inconsistent
zijn met andere relevante informatie of die significant verschillen van de verwachte
waarden.
-
Compliance-stelsel – (zie Van toepassing zijnd(e) stelsel inzake financiële verslaggeving en Stelsel voor algemene doeleinden).
-
Controledocumentatie – De vastlegging van de uitgevoerde controlewerkzaamheden, de verkregen relevante controle-informatie
en de conclusies die de accountant heeft getrokken (soms wordt ook de term ‘werkdocumenten’
gebruikt).
-
Controledossier – Eén of meer mappen of andere fysieke of elektronische gegevensdragers die de vastleggingen
bevatten die de controledocumentatie van een specifieke controleopdracht uitmaken.
-
Controle-informatie – Informatie die door de accountant wordt gebruikt om te komen tot de conclusies waarop
hij zijn oordeel baseert. Controle-informatie omvat zowel in de administratieve vastleggingen
opgenomen informatie die aan de financiële overzichten ten grondslag ligt, als andere
informatie. (zie Het voldoende zijn van controle-informatie en Geschiktheid van controle-informatie)
-
Controleoordeel – (zie Aangepast oordeel en Goedkeurend oordeel).
-
Controleoordeel op groepsniveau – Het controleoordeel over de financiële overzichten van een groep.
-
Controlerisico – Het risico dat de accountant een onjuist controleoordeel tot uitdrukking brengt wanneer
de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten. Controlerisico
is een functie van de risico’s op een afwijking van materieel belang en het ontdekkingsrisico.
-
Corporate governance – (zie Governance).
-
Criteria – De benchmarks die worden gebruikt voor het evalueren of toetsen van het object van
onderzoek waaronder, voor zover van belang, die voor presentatie en toelichting. Criteria
kunnen formeel of informeel zijn. Er kunnen verschillende criteria voor hetzelfde
object van onderzoek bestaan. Toepasbare criteria zijn noodzakelijk voor een redelijk
consistente evaluatie of toetsing van het object van onderzoek binnen de context van
professionele oordeelsvorming.
-
Toepasbare criteria – vertonen de volgende kenmerken:
-
a
relevantie – Relevante criteria dragen bij aan het trekken van conclusies die de besluitvorming
van de beoogde gebruikers ondersteunen;
-
b
volledigheid – Criteria zijn volledig wanneer belangrijke factoren die de conclusies binnen de context
van de omstandigheden van de opdracht zouden kunnen beïnvloeden, niet achterwege worden
gelaten. Volledige criteria omvatten voor zover van belang benchmarks voor de presentatie
en de toelichting;
-
c
betrouwbaarheid – Betrouwbare criteria geven de mogelijkheid voor een redelijk consistente evaluatie
of toetsing van het object van onderzoek waaronder, voor zover van belang, presentatie
en toelichting wanneer zij onder vergelijkbare omstandigheden worden gehanteerd door
accountants die over vergelijkbare deskundigheid beschikken;
-
d
neutraliteit – Neutrale criteria dragen bij aan het onbevooroordeeld trekken van conclusies;
-
e
begrijpelijkheid – Begrijpelijke criteria dragen bij aan trekken van conclusies die duidelijk en bondig
zijn en niet op significant verschillende wijzen kunnen worden geïnterpreteerd.
-
Datum van de controleverklaring – De datum waarop de accountant de verklaring bij de financiële overzichten dateert
overeenkomstig Standaard 700.
-
Datum van de financiële overzichten – De einddatum van de laatste verslagperiode waarop de financiële overzichten betrekking
hebben.
-
Datum van de rapportage (in relatie tot kwaliteitsbeheersing) – De datum die door de accountant is geselecteerd om de rapportage te dateren.
-
Datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd – De datum waarop de controleverklaring en de gecontroleerde financiële overzichten
aan derden ter beschikking worden gesteld.
-
De met governance belaste personen – De persoon (personen) of organisatie(s), met verantwoordelijkheid voor het uitoefenen
van toezicht op de strategische richting van de entiteit en op de verantwoordingsplicht
van de entiteit. Deze verantwoordelijkheid omvat het uitoefenen van toezicht op het
proces van financiële verslaggeving. Voor bepaalde entiteiten in sommige rechtsgebieden
kan ook leidinggevend personeel behoren tot de met governance belaste personen, bijvoorbeeld
bij het dagelijks bestuur betrokken leden van een governanceorgaan van een entiteit
in de private of publieke sector of een eigenaar-bestuurder.
-
Deskundige – (zie Door de accountant ingeschakelde deskundige en Door het management ingeschakelde deskundige).
-
Deskundigheid – Vaardigheden, kennis en ervaring op een bepaald gebied.
-
Door de accountant ingeschakelde deskundige – Een persoon of organisatie die beschikt over deskundigheid op een ander gebied dan
financiële verslaggeving of controle en van wie/waarvan de werkzaamheden op dat gebied
door de accountant worden gebruikt om hem te helpen bij het verkrijgen van voldoende
en geschikte controle-informatie. Een door de accountant ingeschakelde deskundige
kan een door de accountant ingeschakelde interne deskundige zijn (die een partner of staf is, met inbegrip van tijdelijke staf, van het kantoor van de accountant of
een kantoor dat deel uitmaakt van het netwerk) of een door de accountant ingeschakelde
externe deskundige.
-
Door het management ingeschakelde deskundige – Een persoon of organisatie die over deskundigheid beschikt op een ander gebied dan
financiële verslaggeving of controle van wie/waarvan de werkzaamheden door de entiteit
worden gebruikt om haar te helpen bij het opstellen van de financiële overzichten.
-
Element – (zie Element van een financieel overzicht).
-
Element van een financieel overzicht (in de context van Standaard 805) – Een element, rekening of post van een financieel overzicht.
-
Ervaren accountant – Een persoon (binnen of buiten het kantoor) die praktische controle -ervaring bezit
en een redelijk begrip heeft van:
-
a de controleprocessen;
-
b de Standaarden en de van toepassing zijnde door wet- en regelgeving gestelde vereisten;
-
c de omgeving waarin de entiteit werkzaam is; en
-
d de controle- en financiële verslaggevingskwesties die relevant zijn voor de sector
van de entiteit.
-
Evalueren – Het identificeren en analyseren van de relevante kwesties, inclusief het uitvoeren
van verdere werkzaamheden indien noodzakelijk om tot een specifieke conclusie over
een aangelegenheid te komen. ‘Evaluatie’ wordt volgens afspraak alleen gebruikt in
relatie tot een reeks van aangelegenheden, inclusief controle-informatie, de resultaten
van werkzaamheden en de effectiviteit van de wijze van inspelen van management op
een risico (zie ook Inschatten).
-
Externe bevestiging – Controle informatie die is verkregen in de vorm van een van een derde partij (de
bevestigende partij) afkomstige rechtstreekse schriftelijke reactie op papier, op
elektronische of op andere gegevensdragers aan de accountant.
-
Financiële overzichten – Een gestructureerde weergave van historische financiële informatie, met inbegrip
van de daarop betrekking hebbende toelichtingen, bedoeld om de economische middelen
of verplichtingen die een entiteit op een zeker tijdstip heeft, of de veranderingen
die zich daarin over een tijdsperiode hebben voorgedaan, in overeenstemming met een
stelsel inzake financiële verslaggeving te communiceren. De daarop betrekking hebbende
toelichtingen omvatten gewoonlijk een overzicht van belangrijke gehanteerde grondslagen
voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. De term ‘financiële overzichten’
verwijst gewoonlijk naar een complete set financiële overzichten zoals vastgelegd
door de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
maar kan ook verwijzen naar één enkel financieel overzicht.
-
Financiële overzichten van de groep – Financiële overzichten die de financiële informatie van meer dan een groepsonderdeel
omvatten. De term ‘financiële overzichten van de groep’ verwijst ook naar gecombineerde
financiële overzichten waarin de financiële informatie is samengevoegd die is opgesteld
door groepsonderdelen waarvoor geen moedermaatschappij bestaat maar waarover gezamenlijk
de zeggenschap wordt uitgeoefend.
-
Financiële overzichten voor algemene doeleinden – Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor
algemene doeleinden.
-
Financiële overzichten voor bijzondere doeleinden – Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met stelsels voor bijzondere
doeleinden.
-
Fout – Een onopzettelijke handeling die leidt tot een afwijking in de financiële overzichten,
inclusief het weglaten van een bedrag of een in de financiële overzichten op te nemen
toelichting.
-
Fraude – Een opzettelijke handeling door een of meer leden van het management, met governance
belaste personen, werknemers of derden, waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding
teneinde een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen.
-
Frauderisicofactoren – Gebeurtenissen of omstandigheden die wijzen op een stimulans of druk om fraude te
plegen of die een gelegenheid scheppen om te frauderen.
-
Frauduleuze financiële verslaggeving – Omvat opzettelijke afwijkingen, met inbegrip van het weglaten van bedragen of toelichtingen
in de financiële overzichten, om de gebruikers van de financiële overzichten te misleiden.
-
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode – Gebeurtenissen die zich voordoen tussen de datum van de financiële overzichten en
de datum van de controleverklaring, alsmede feiten die de accountant bekend worden
na de datum van de controleverklaring.
-
Gebruikersorganisatie – Een entiteit die gebruikmaakt van een serviceorganisatie en waarvan de financiële
overzichten worden gecontroleerd.
-
Gecontroleerde financiële overzichten (in de context van Standaard 810) – Financiële overzichten die gecontroleerd zijn door de accountant overeenkomstig de Standaarden en waarvan
de samengevatte financiële overzichten zijn afgeleid.
-
Gegevensgerichte controle – een controlemaatregel die is opgezet om afwijkingen van materieel belang op het niveau
van beweringen te detecteren. Gegevensgerichte controles bestaan uit:
-
a detailcontroles (van transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële overzichten
opgenomen toelichtingen); en
-
b gegevensgerichte cijferanalyses.
-
General IT controls – zijn beleidslijnen en procedures die betrekking hebben op een groot aantal toepassingen
en die de effectieve werking van application controls ondersteunen. Ze zijn van toepassing
op mainframe -, miniframe – en eindgebruikersomgevingen. General IT controls die de
integriteit van de informatie en de beveiliging van gegevens handhaven, omvatten gewoonlijk:
-
• de werking van het computercentrum en het netwerk;
-
• aanschaf, wijziging en onderhoud van systeemsoftware;
-
• programmawijzigingen;
-
• toegangsbeveiliging;
-
• aanschaf, ontwikkeling en onderhoud van toepassingssystemen.
-
Geschiktheid (van controle-informatie) – De maatstaf voor de kwaliteit van controle-informatie; dat wil zeggen de mate waarin
die informatie relevant en betrouwbaar is voor het onderbouwen van de conclusies waarop
de accountant zijn oordeel baseert.
-
Getrouw-beeld-stelsel – (zie Van toepassing zijnd(e) stelsel inzake financiële verslaggeving en Stelsel voor algemene doeleinden).
-
Goedkeurend oordeel – Het door de accountant tot uitdrukking gebrachte oordeel indien de accountant tot
de conclusie komt dat de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde
opzichten zijn opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving.
-
Goedkeuringsdatum van de financiële overzichten – De datum waarop alle overzichten die de financiële overzichten vormen, inclusief
de daarbij horende toelichtingen, zijn opgesteld en de personen met de erkende bevoegdheid
hebben verklaard dat zij de verantwoordelijkheid voor deze financiële overzichten
op zich hebben genomen.
-
Governance – Het omschrijft de rol van de perso(o)n(en) of organisatie(s) met verantwoordelijkheid
voor het toezicht op de strategische aansturing van de entiteit en verplichtingen
van de entiteit met betrekking tot het afleggen van verantwoording.
-
Groep – Alle groepsonderdelen waarvan de financiële informatie in de financiële overzichten
van de groep is opgenomen. Een groep heeft altijd meer dan één groepsonderdeel.
-
Groepscontrole – De controle van de financiële overzichten van een groep.
-
Groepsonderdeel – Een entiteit of zakelijke activiteit waarvoor het management op groepsniveau of op
het niveau van een groepsonderdeel financiële informatie opstelt die in de financiële
overzichten van de groep moet worden opgenomen.
-
Herberekening – Bestaat uit het controleren van de mathematische nauwkeurigheid van documenten of
vastleggingen. Een herberekening kan handmatig of elektronisch worden uitgevoerd.
-
Het gebruiken van steekproeven – (zie Het gebruiken van steekproeven bij een controle).
-
Het gebruiken van steekproeven bij een controle (het gebruiken van steekproeven) – Het verrichten van controlewerkzaamheden op minder dan 100% van de elementen binnen
een voor de controle relevante populatie op zodanige wijze dat alle steekproefeenheden
geselecteerd kunnen worden, zodat de accountant een redelijke basis krijgt voor conclusies
over de populatie als geheel.
-
Het monitoren van interne beheersingsmaatregelen – Een proces om de effectieve werking van de interne beheersing in de tijd in te schatten.
Dit houdt onder meer in dat de effectiviteit van interne beheersingsmaatregelen tijdig
wordt ingeschat en dat de noodzakelijke corrigerende maatregelen worden genomen. Het
monitoren van de interne beheersingsmaatregelen is een component van interne beheersing.
-
Het opnieuw uitvoeren – Het door de accountant op onafhankelijke wijze uitvoeren van procedures of interne
beheersingsmaatregelen die oorspronkelijk in het kader van de interne beheersing van
de entiteit werden uitgevoerd.
-
Het voldoende zijn (van controle-informatie) – De maatstaf voor de hoeveelheid controle-informatie. Hoeveel controle-informatie
nodig is, is afhankelijk van de inschatting door de accountant van de risico’s op
een afwijking van materieel belang en van de kwaliteit van die controle-informatie.
-
Historische financiële informatie – Informatie betreffende een specifieke entiteit die in financiële termen is uitgedrukt,
in eerste instantie ontleend is aan het administratieve systeem van die entiteit en
betrekking heeft op economische gebeurtenissen die in verslagperioden in het verleden
hebben plaatsgevonden of op economische situaties of omstandigheden die zich op bepaalde
momenten in het verleden hebben voorgedaan.
-
Inconsistentie – Andere informatie die strijdig is met informatie die in de gecontroleerde financiële
overzichten is opgenomen. Een van materieel belang zijnde inconsistentie kan twijfel
doen ontstaan over de controlebevindingen die gebaseerd zijn op eerder verkregen controle-informatie
en mogelijk over de onderbouwing van het controleoordeel over de financiële overzichten.
-
Informatie over het object van onderzoek – De uitkomst van de evaluatie of waardering van een object van onderzoek. Het is de
informatie over het object van onderzoek waarover de accountant voldoende en geschikte
assurance-informatie verzamelt om een redelijke basis te verschaffen voor het tot
uitdrukking brengen van een oordeel in een assurance rapport.
-
Informatiesysteem dat van belang is voor de financiële verslaggeving – Een onderdeel van de interne beheersing waartoe het systeem van financiële verslaggeving
behoort en dat bestaat uit de procedures en vastleggingen die zijn opgezet om transacties
(alsmede gebeurtenissen en omstandigheden) van de entiteit te initiëren tot stand
te brengen, vast te leggen, te verwerken en om hierover te rapporteren alsmede om
over de daarmee verband houdende activa, verplichtingen en eigen vermogenscomponenten
verantwoording af te leggen.
-
Inherent risico – (zie Risico op een afwijking van materieel belang).
-
Initiële controleopdracht – Een opdracht waarbij hetzij:
-
Inschatten – Het analyseren van geïdentificeerde risico’s om tot een conclusie te komen over hun
significantie. ‘Inschatten’ wordt volgens afspraak alleen gebruikt in relatie tot
risico. (zie ook Evaluatie)
-
Inspectie (als controlemaatregel) – Het onderzoeken van vastleggingen of documenten, hetzij intern of extern, op papier,
elektronisch of vastgelegd in andere media dan wel een fysiek onderzoek van een actief.
-
Inspectie (in relatie tot kwaliteitsbeheersing) – Met betrekking tot afgeronde controleopdrachten, procedures opgezet om vast te stellen
dat opdrachtteams voldoen aan de beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing
van het kantoor.
-
Intern beheersingsrisico – (zie Risico op een afwijking van materieel belang).
-
International Financial Reporting Standards – De International Financial Reporting Standards gepubliceerd door the International
Accounting Standards Board.
-
Interne auditfunctie – Een functie van een entiteit die assurance- en advies activiteiten uitvoert die zijn
opgezet om de effectiviteit van de governance-, risicobeheersings- en interne beheersingsprocessen
van de entiteit te evalueren en te verbeteren.
-
Interne beheersing – Het proces dat is opgezet, wordt geïmplementeerd en onderhouden door de met governance
belaste personen, het management en andere personeelsleden met als doel een redelijke
mate van zekerheid te verschaffen dat de doelstellingen van de entiteit met betrekking
tot de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving, de effectiviteit en efficiëntie
van de activiteiten alsmede de naleving van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving
worden bereikt. De term ‘interne beheersingsmaatregelen’ slaat op alle aspecten van
een of meer componenten van de interne beheersing.
-
Interne beheersingsactiviteiten – Die beleidslijnen en -procedures die ervoor helpen te zorgen dat de instructies van
het management worden uitgevoerd. Interne beheersingactiviteiten vormen een bestanddeel
van de interne beheersing.
-
Interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel – Interne beheersingsmaatregelen die door het management op groepsniveau zijn opgezet
en worden geïmplementeerd en onderhouden ten behoeve van de financiële verslaggeving
van de groep.
-
Interne beheersingsomgeving – Omvat de governance- en managementfuncties alsmede de houding, de bekendheid met
en de acties van de met governance belaste personen en het management met betrekking
tot de interne beheersing van de entiteit en het belang daarvan in de entiteit. De
beheersingsomgeving is een bestanddeel van de interne controle.
-
Jaarrapport – Een door een entiteit gewoonlijk eenmaal per jaar gepubliceerd document dat de gecontroleerde
financiële overzichten bevat tezamen met de daarop betrekking hebbende controleverklaring.
-
Kantoor – Een zelfstandig werkende accountant, vennootschap, samenwerkingsverband, of andere
entiteit van professional accountants.
-
Kantoor dat tot een netwerk behoort – Een kantoor dat of entiteit die deel uitmaakt van een netwerk.
-
Kleinere entiteit – Een entiteit die normaal gesproken typische kwalitatieve kenmerken bezit zoals:
-
a concentratie van eigendom en management bij een klein aantal individuen (vaak één
enkel individu – het zij een natuurlijk persoon, hetzij een andere onderneming die
de entiteit in eigendom heeft op voorwaarde dat de eigenaar de relevante kwalitatieve
kenmerken vertoont); en
-
b één of meer van de onderstaande:
-
(i) eenvoudige en ongecompliceerde transacties;
-
(ii) eenvoudige administratie;
-
(iii) weinig productlijnen en een beperkt aantal producten binnen de productlijnen;
-
(iv) weinig interne beheersingsmaatregelen;
-
(v) beperkt aantal niveaus van management met verantwoordelijkheid voor een brede groep
van interne beheersingsmaatregelen; of
-
(vi) weinig personeel waarvan velen een breed scala aan taken hebben.
Deze kwalitatieve kenmerken zijn niet uitputtend, zij hebben niet uitsluitend betrekking
op kleinere entiteiten, en kleinere entiteiten hebben niet noodzakelijk al deze kenmerken.
-
Lijncontrole – Het volgen van enkele transacties door het financiële verslaggevingssysteem.
-
Management – De persoon (personen) met de met het dagelijks bestuur verband houdende verantwoordelijkheid
voor het uitvoeren van de activiteiten van de entiteit. Voor bepaalde entiteiten in
sommige rechtsgebieden behoren sommige of alle met governance belaste personen tot
het management, bijvoorbeeld bij het dagelijks bestuur betrokken leden van een governanceorgaan
of een eigenaar-bestuurder.
-
Management op groepsniveau – Het management dat verantwoordelijk is voor het opstellen en het presenteren van
de financiële overzichten van de groep.
-
Management van een groepsonderdeel – Het management dat verantwoordelijk is voor het opstellen van de financiële informatie
van een groepsonderdeel.
-
Marktconforme transactie – Een transactie die wordt afgesloten onder voorwaarden die worden overeengekomen tussen
een tot de transactie bereid zijnde koper en verkoper welke niet met elkaar in relatie
staan, op een van elkaar onafhankelijke wijze handelen en hun eigenbelang nastreven.
-
Materialiteit voor een groepsonderdeel – De materialiteit voor een groepsonderdeel dat door het opdrachtteam op groepsniveau
is bepaald.
-
Met een diepgaande invloed – Een term die binnen de context van afwijkingen wordt gebruikt voor het beschrijven
van de gevolgen voor de financiële overzichten van afwijkingen of van de mogelijke
gevolgen voor de financiële overzichten van eventuele afwijkingen die niet zijn gedetecteerd
als gevolg van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te
verkrijgen.
Gevolgen met een diepgaande invloed op de financiële overzichten zijn die welke, op
grond van de oordeelsvorming van de accountant:
-
a niet beperkt zijn tot specifieke elementen, rekeningen of posten van de financiële
overzichten;
-
b indien ze wel daartoe beperkt zijn, een substantieel deel van de financiële overzichten
vertegenwoordigen of zouden kunnen vertegenwoordigen; of
-
c met betrekking tot toelichtingen, van fundamenteel belang zijn voor het begrip van
gebruikers van de financiële overzichten.
-
Monitoring (in relatie tot kwaliteitsbeheersing) – Een proces dat het voortdurend overwegen en evalueren van het stelsel van kwaliteitsbeheersing
van het kantoor inhoudt, waaronder een periodieke inspectie van een selectie van voltooide
opdrachten, dat erop gericht is dat het kantoor een redelijke mate van zekerheid verkrijgt
dat zijn stelsel van kwaliteitsbeheersing effectief werkt.
-
Netwerk – Een grotere structuur:
-
a die gericht is op samenwerking, en
-
b die duidelijk gericht is op winst – of kostendeling, of het delen van gemeenschappelijke
eigendom, zeggenschap of bestuur, gemeenschappelijke beleidslijnen en procedures inzake
kwaliteitsbeheersing, een gemeenschappelijke bedrijfsstrategie, het gebruik van een
gemeenschappelijke merknaam, of een aanzienlijk deel van de bedrijfsmiddelen.
-
Niet-gecorrigeerde afwijkingen – Afwijkingen die de accountant tijdens de controle heeft geaccumuleerd en die niet
gecorrigeerd zijn.
-
Niet-naleving (in de context van Standaard 250) – Het door de entiteit, al dan niet opzettelijk, in strijd met de geldende wet- of
regelgeving uitvoeren of niet uitvoeren van handelingen. Hierbij kan het onder meer
transacties betreffen die door of in naam van de entiteit worden verricht, of transacties
die voor rekening van de entiteit door de met governance belaste personen, het management
of werknemers worden verricht. Persoonlijke misdragingen (die geen verband houden
met de zakelijke activiteiten van de entiteit) door de met governance belaste personen,
het management of werknemers van de entiteit vallen niet onder niet-naleving.
-
Non-respons – Het niet of niet volledig reageren door de bevestigende partij op een verzoek om
positieve bevestiging, of een verzoek om bevestiging dat onbestelbaar terugkomt.
-
Onafhankelijkheid – Bestaat uit:
-
a onafhankelijkheid in wezen – De geesteshouding die het tot uitdrukking brengen van
een conclusie toestaat zonder beïnvloed te worden door invloeden die professionele
oordeelsvorming in gevaar brengen, waardoor een individu met integriteit kan handelen,
alsmede objectiviteit en een professioneel-kritische instelling kan uitoefenen.
-
b onafhankelijkheid in schijn – Het vermijden van feiten en omstandigheden die dermate
significant zijn dat een redelijke en geïnformeerde derde partij waarschijnlijk zou
concluderen, alle feiten en omstandigheden afwegend, inclusief toegepaste maatregelen,
dat de integriteit, objectiviteit of professioneel-kritische instelling van een kantoor
of van een lid van het controleteam in gevaar is gebracht.
-
Onderzoeken – Verzoeken om inlichtingen betreffende aangelegenheden die voortkomen uit andere werkzaamheden
teneinde deze op te lossen.
-
Oneigenlijke toe-eigening van activa – Houdt diefstal van activa van een entiteit in en wordt vaak door werknemers begaan
voor relatief kleine en niet van materieel belang zijnde bedragen. Er kunnen echter
ook leden van het management bij betrokken zijn, die gewoonlijk beter in staat zijn
om oneigenlijke toe-eigeningen zodanig te verbergen of te verhullen dat ze moeilijk
te detecteren zijn.
-
Onjuiste voorstelling van zaken – Andere informatie die geen verband houdt met aangelegenheden die in de gecontroleerde
financiële overzichten zijn vermeld en die onjuist is vermeld of gepresenteerd. Een
van materieel belang zijnde onjuiste voorstelling van zaken kan de geloofwaardigheid
ondermijnen van het document waarin gecontroleerde financiële overzichten zijn opgenomen.
-
Ontdekkingsrisico – Het risico dat de werkzaamheden die door de accountant zijn uitgevoerd om het controlerisico
terug te brengen naar een aanvaardbaar laag niveau een bestaande afwijking niet zullen
detecteren en die afzonderlijk of gezamenlijk met andere afwijkingen van materieel
belang zouden kunnen zijn.
-
Onzekerheid – Een aangelegenheid waarvan de uitkomst afhangt van toekomstige acties of gebeurtenissen
niet direct onder de directe invloed van de entiteit maar die de financiële overzichten
kunnen beïnvloeden.
-
Opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid – (zie Assurance-opdracht).
-
Opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid – (zie Assurance-opdracht).
-
Opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden – Een opdracht waarbij de accountant die werkzaamheden verricht die hij, de entiteit
en mogelijke andere belanghebbenden zijn overeengekomen en rapporteert over feitelijke
bevindingen. De ontvangers van het rapport trekken daaruit hun eigen conclusies. Het
rapport is uitsluitend bestemd voor partijen waarmee de te verrichten werkzaamheden
zijn overeengekomen, aangezien anderen die niet op de hoogte zijn van het doel van
de werkzaamheden, de resultaten onjuist kunnen interpreteren.
-
Opdrachtbevestiging – Schriftelijke opdrachtvoorwaarden opgenomen in een brief.
-
Opdrachtdocumentatie – De vastlegging van het uitgevoerde werk, de behaalde resultaten en de conclusies
die de accountant heeft getrokken (soms wordt ook een term als ‘werkdocumenten’ gebruikt).
-
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar – Een partner, een ander persoon binnen het kantoor, een toereikend gekwalificeerde
externe persoon of een team samengesteld uit dergelijke individuen, die niet tot het
opdrachtteam behoren, met voldoende en geschikte ervaring en autoriteit om de significante
oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die bij het formuleren van
de controleverklaring zijn getrokken, objectief te evalueren.
-
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling – Een proces opgezet om op of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring, een
objectieve evaluatie te verschaffen van de significante oordeelsvormingen van het
opdrachtteam en de conclusies die zijn getrokken bij het formuleren van de controleverklaring.
Het proces van opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling geldt alleen voor controles
van financiële overzichten van oob’s en eventuele andere controleopdrachten waarvoor
het kantoor heeft vastgesteld dat een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling vereist
is.
-
Opdrachtpartner – De partner of andere persoon binnen het kantoor die verantwoordelijk is voor de controleopdracht,
voor de uitvoering daarvan en voor de controleverklaring die namens het kantoor wordt
uitgebracht en aan wie, indien vereist, door een beroepsorganisatie of een wettelijke
of regelgevende instantie passende bevoegdheden zijn toegekend.
-
Opdrachtpartner op groepsniveau – De partner of andere persoon in het kantoor die verantwoordelijk is voor de controleopdracht
op groepsniveau en voor de uitvoering daarvan, alsmede voor de controleverklaring
bij de financiële overzichten van de groep die namens het kantoor wordt uitgebracht.
Wanneer joint auditors de groepscontrole uitvoeren, vormen de opdrachtpartners die
gezamenlijk de controle uitvoeren en hun opdrachtteams samen de opdrachtpartner op
groepsniveau en het opdrachtteam op groepsniveau. Deze Standaard behandelt echter
niet de relatie tussen joint auditors, noch de werkzaamheden die de ene joint auditor
uitvoert in relatie tot de werkzaamheden die de andere joint auditor bij een joint
audit uitvoert.
-
Opdrachtteam – Alle partners en staf die de opdracht uitvoeren, alsmede alle door het kantoor of
een kantoor dat tot een netwerk behoort ingehuurde personen die werkzaamheden voor
de opdracht uitvoeren. Uitgesloten zijn dus door het kantoor of een kantoor dat tot
een netwerk behoort ingeschakelde externe deskundigen.
-
Opdrachtteam op groepsniveau – Partners, onder wie de opdrachtpartner op groepsniveau, alsmede staf die de algehele
aanpak voor de groepscontrole vaststellen, met de accountants van de groepsonderdelen
communiceren, werkzaamheden uitvoeren met betrekking tot het consolidatieproces en
de conclusies evalueren die worden getrokken uit de controle-informatie als de basis
voor het vormen van een oordeel over de financiële overzichten van de groep.
-
-
Paragraaf inzake overige aangelegenheden – Een in de controleverklaring opgenomen paragraaf waarin wordt verwezen naar een andere
aangelegenheid dan de in de financiële overzichten gepresenteerde of toegelichte aangelegenheden
die, op grond van de oordeelsvorming van de accountant, relevant is voor het begrip
van gebruikers van de controle, de verantwoordelijkheden van de accountant of de controleverklaring.
-
Paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden – Een in de controleverklaring opgenomen paragraaf waarin wordt verwezen naar een aangelegenheid
die op passende wijze in de financiële overzichten is gepresenteerd of toegelicht
en die, op grond van de oordeelsvorming van de accountant, dermate belangrijk is dat
ze fundamenteel is voor het begrip van gebruikers van de financiële overzichten.
-
Partner – Elke persoon die bevoegd is om namens het kantoor verbintenissen aan te gaan betreffende
de uitvoering van een opdracht op het gebied van professionele dienstverlening.
-
Personeel – Partners en staf.
-
Populatie – Het geheel van de gegevens waaruit een steekproef wordt getrokken en waarover de
accountant tot conclusies wenst te komen.
-
Proces van risico-inschatting door de entiteit – Een onderdeel van interne beheersing is het proces van de entiteit voor het identificeren
van bedrijfsrisico’s die relevant zijn in het kader van de doelstellingen van de financiële
verslaggeving en om te beslissen tot het ondernemen van acties om op deze risico’s
in te spelen, en anderzijds over de resultaten van dit proces.
-
Professioneel kritische instelling – Een houding die onder meer gekenmerkt wordt door een onderzoekende instelling, het
alert zijn op omstandigheden die kunnen duiden op eventuele afwijkingen die het gevolg
zijn van fouten of fraude, en een kritische evaluatie van controle-informatie.
-
Professionele oordeelsvorming – Het toepassen van relevante training, kennis en ervaring in de context van standaarden
inzake controle, verslaggeving en ethiek, bij het maken van weloverwogen keuzes over
de te treffen maatregelen in de omstandigheden van de controleopdracht.
-
Professionele standaarden – Standaarden en relevante ethische voorschriften.
-
Prognose – Die toekomstgerichte financiële informatie welke is gebaseerd op veronderstellingen
omtrent toekomstige gebeurtenissen waarvan het management verwacht dat deze zullen
plaatsvinden en de op grond daarvan te nemen acties, voor zover bekend op het moment
dat de informatie wordt opgesteld (schattingen).
-
Projectie – Die toekomstgerichte financiële informatie welke is gebaseerd op:
-
a hypotheses omtrent toekomstige gebeurtenissen en door het bestuur te nemen acties,
waarvan niet vaststaat dat ze daadwerkelijk zullen plaatsvinden, zoals in het geval
van entiteiten die zich in een aanloopfase bevinden of overwegen een belangrijke wijziging
in de aard van de bedrijfsactiviteiten aan te brengen; of
-
b een combinatie van schattingen en hypotheses.
-
Publieke sector – Nationale overheid, regionale (bv. Staat, provincie, territoriaal) overheden, plaatselijke
(bv. grootstad, stad) gemeente) overheden en verwante overheidsentiteiten (bv. agentschappen,
raden, commissies en ondernemingen).
-
Puntschatting van de accountant of schattingsinterval van de accountant – Het bedrag of het interval van bedragen voortkomend uit controle-informatie die wordt
gebruikt bij het evalueren van de puntschatting die door het management is gemaakt.
-
Puntschatting van het management – Het bedrag dat door het management als een puntschatting is gekozen om te worden
opgenomen of toegelicht in de financiële overzichten.
-
Randvoorwaarden voor een controle – Het door het management gebruikmaken van een aanvaardbaar stelsel inzake financiële
verslaggeving bij het opstellen van de financiële overzichten en de overeenstemming
van het management en, in voorkomend geval, van de met governance belaste personen
met het uitgangspunt op basis waarvan een controle wordt uitgevoerd.
-
Rapport over de beschrijving en de opzet van interne beheersingsmaatregelen bij een
serviceorganisatie (in Standaard 402 type 1-rapport genoemd) – Een rapport dat bevat:
-
a een door het management van de serviceorganisatie opgestelde beschrijving van het
systeem van de serviceorganisatie, van de interne beheersingsdoelstellingen en de
daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen die op een gegeven datum opgezet
en geïmplementeerd zijn; en
-
b een rapport van de accountant van de serviceorganisatie dat ertoe strekt een redelijke
mate van zekerheid te verschaffen en waarin hij zijn oordeel geeft over de beschrijving
van het systeem van de serviceorganisatie, van de interne beheersingsdoelstellingen
en de daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen en over de geschiktheid
van de opzet van de interne beheersingsmaatregelen voor het bereiken van de gespecificeerde
interne beheersingsdoelstellingen.
-
Rapport over de beschrijving, opzet en effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen
bij een serviceorganisatie (in Standaard 402 type 2-rapport genoemd) – een rapport dat bevat:
-
a een door het management van de serviceorganisatie opgestelde beschrijving van het
systeem van de serviceorganisatie, van de interne beheersingsdoelstellingen en de
daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen, de opzet en de implementatie
ervan op een gegeven datum of gedurende een gegeven periode, en in bepaalde gevallen
de effectieve werking ervan gedurende een gegeven periode; en
-
b een rapport van de accountant van de serviceorganisatie dat ertoe strekt een redelijke
mate van zekerheid te verschaffen en waarin hij:
-
(i) zijn oordeel geeft over de beschrijving van het systeem van de serviceorganisatie,
van de interne beheersingsdoelstellingen en de daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen,
over de geschiktheid van de opzet van de interne beheersingsmaatregelen voor het bereiken
van de gespecificeerde interne beheersingsdoelstellingen alsmede over de effectieve
werking van de interne beheersingsmaatregelen; en
-
(ii) een beschrijving geeft van de toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen die
hij heeft verricht en de resultaten daarvan.
-
Redelijke (mate van) zekerheid (in de context van assurance-opdrachten, inclusief
controleopdrachten en kwaliteitsbeheersing) – Een hoge, maar niet absolute mate van zekerheid.
-
Relevante ethische voorschriften – Ethische voorschriften waaraan het opdrachtteam en de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar
onderworpen zijn en die gewoonlijk uit de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants (VGBA) bestaan, samen met nationale vereisten die stringenter zijn.
-
Risico inschattingswerkzaamheden – De controlewerkzaamheden die worden uitgevoerd met het oog op het verwerven van inzicht
in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne beheersing, teneinde
de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële
overzichten en beweringen als gevolg van fraude of van fouten te identificeren en
in te schatten.
-
Risico op een afwijking van materieel belang – Het risico dat de financiële overzichten, voorafgaand aan een controle, een afwijking
van materieel belang bevatten. Dit risico bestaat uit twee componenten, als volgt
beschreven op het niveau van beweringen:
-
a
inherent risico – De vatbaarheid van een bewering met betrekking tot een transactiestroom, rekeningsaldo
of in de financiële overzichten opgenomen toelichting voor een afwijking die afzonderlijk
of gezamenlijk met andere afwijkingen van materieel belang is, voordat er rekening
wordt gehouden met de eventuele daarop betrekking hebbende interne beheersingsmaatregelen;
-
b
intern beheersingsrisico – Het risico dat een afwijking kan voorkomen in een bewering met betrekking tot een
transactiestroom, rekeningsaldo of een in de financiële overzichten opgenomen toelichting
die, afzonderlijk of gezamenlijk met andere afwijkingen van materieel belang is, niet
wordt voorkomen of niet tijdig wordt gedetecteerd en hersteld door de interne beheersing
van de entiteit.
-
Samengevatte financiële overzichten (in de context van Standaard 810) – Historische financiële informatie die is afgeleid van financiële overzichten, maar
die minder details bevat dan de financiële overzichten, terwijl zij nog steeds in
een gestructureerde weergave voorziet die consistent is met de weergave van de economische
middelen of verplichtingen die verschaft wordt door de financiële overzichten van
de entiteit op een bepaald tijdstip dan wel van de veranderingen daarin over een bepaalde
periode. Verschillende rechtsgebieden kunnen verschillende terminologie gebruiken om dergelijke
historische financiële informatie te beschrijven.
-
Samenstellingsopdracht – Een opdracht waarbij een accountant deskundigheid inzake administratieve verwerking
en financiële verslaggeving toepast om:
-
• het management te ondersteunen bij het opstellen en presenteren van historische financiële
informatie van een entiteit in overeenstemming met een van toepassing zijnd stelsel
inzake financiële verslaggeving; en
-
• hierover te rapporteren zoals dat door Standaard 4410 wordt vereist. In Standaard
4410 worden in deze context de woorden ‘samenstellen’, ‘het samenstellen’ en ‘samengesteld’
gebruikt.
-
Schatting – Een benadering van een bedrag als het niet mogelijk is het bedrag nauwkeurig te bepalen.
Deze term wordt gehanteerd voor een bedrag dat tegen reële waarde wordt gewaardeerd
als er een schattingsonzekerheid is alsmede voor andere bedragen die een schatting
vereisen. Waar het in Standaard 540 enkel gaat over schattingen die betrekking hebben op waarderingen tegen reële waarde,
wordt de term ’schattingen van de reële waarde’ gehanteerd.
-
Schattingsinterval van de accountant – (zie Puntschatting van de accountant).
-
Schattingsonzekerheid – De vatbaarheid van een schatting alsmede van de toelichtingen daarop voor een inherent
gebrek aan nauwkeurigheid in de waardering ervan.
-
Schattingsuitkomst – Het feitelijke bedrag dat voortvloeit uit de afwikkeling van de onderliggende transactie(s),
gebeurtenis(sen) of omstandigheid(heden) waarop de schatting betrekking heeft.
-
Schriftelijke bevestiging – Een schriftelijke verklaring door het management die aan de accountant wordt verschaft
met als doel bepaalde aangelegenheden te bevestigen of andere controle-informatie
te onderbouwen. Schriftelijke bevestigingen omvatten in dit verband noch de financiële
overzichten, noch de daarin opgenomen beweringen, noch de onderliggende boekingen
en vastleggingen.
-
Serviceorganisatie – Een derde organisatie (of onderdeel van een derde organisatie) die diensten verleent
aan gebruikersorganisaties, welke diensten deel uitmaken van het voor de financiële
verslaggeving relevante informatiesysteem van die gebruikersorganisaties.
-
Significant groepsonderdeel – Een door het opdrachtteam op groepsniveau aangewezen groepsonderdeel dat (i) individueel
financieel significant is voor de groep of (ii) op grond van zijn bijzondere aard
of omstandigheden waarschijnlijk significante risico’s op een afwijking van materieel
belang in de financiële overzichten van de groep inhoudt.
-
Significant risico – Een geïdentificeerd en ingeschat risico op een afwijking van materieel belang waaraan,
op grond van de oordeelsvorming van de accountant, tijdens de controle bijzondere
aandacht moet worden besteed.
-
Significante tekortkoming in de interne beheersing – Een tekortkoming of een combinatie van tekortkomingen in de interne beheersing die,
op grond van de professionele oordeelsvorming van de accountant, voldoende belangrijk
is om de aandacht van de met governance belaste personen te verdienen.
-
Significantie – Het relatieve belang van een aangelegenheid, gezien in context. De significantie
van een aangelegenheid wordt beoordeeld door de accountant in de context waarin het
beschouwd wordt. Dit kan bijvoorbeeld omvatten de redelijke verwachting dat het beslissingen
van beoogde gebruikers van de rapportage van de accountant verandert of beïnvloedt;
of als ander voorbeeld waar de context een beoordeling is of een aangelegenheid gerapporteerd
zal worden aan de met governance belaste personen, of de aangelegenheid door hen als
belangrijk zou worden geacht in relatie tot hun taken. Significantie kan worden beschouwd
in de context van kwantitatieve en kwalitatieve factoren, zoals relatieve orde van
grootte, de aard en effect op het object van onderzoek en de uitgedrukte belangen
van beoogde gebruikers of ontvangers.
-
Staf – Andere professionals dan partners, met inbegrip van eventuele deskundigen die in
dienst van het kantoor zijn.
-
Statistische steekproef – Een steekproefmethode die de volgende kenmerken heeft:
-
(i) aselecte trekking van de steekproefeenheden; en
-
(ii) het gebruik van waarschijnlijkheidstheorieën bij de evaluatie van de steekproefresultaten,
met inbegrip van het meten van het steekproefrisico.
Een steekproefmethode die niet aan de kenmerken (i) en (ii) voldoet, wordt als een
niet-statistische steekproefmethode beschouwd.
-
Steekproefeenheid – De afzonderlijke elementen waaruit een populatie bestaat.
-
Steekproefrisico – Het risico dat de conclusie van de accountant op basis van een steekproef kan verschillen
van de conclusie die zou zijn bereikt als de populatie als geheel was onderworpen
aan dezelfde controlemaatregel. Het steekproefrisico kan tot twee soorten foutieve
conclusies leiden, namelijk:
-
a bij het toetsen van interne beheersingsmaatregelen, dat deze maatregelen effectiever
zijn dan zij in werkelijkheid zijn, of bij het verrichten van een detailcontrole,
dat er geen afwijking van materieel belang bestaat terwijl deze wel bestaat. De accountant
is in eerste instantie alert op dit soort foutieve conclusies, omdat zij de effectiviteit
van de controle beïnvloeden en de kans groter is dat zij tot een onjuist controleoordeel
leiden;
-
b bij het toetsen van interne beheersingsmaatregelen, dat deze maatregelen minder effectief
zijn dan zij in werkelijkheid zijn, of bij het verrichten van een detailcontrole,
dat er een afwijking van materieel belang bestaat terwijl deze niet bestaat. Dit soort
foutieve conclusies beïnvloedt de efficiëntie van de controle, omdat zij doorgaans
tot aanvullende werkzaamheden leiden om vast te stellen dat de aanvankelijke conclusies
niet correct waren.
-
Stelsel voor algemene doeleinden – Een stelsel inzake financiële verslaggeving dat is opgezet om te voorzien in de gemeenschappelijke
informatiebehoefte van een breed scala aan gebruikers. Het stelsel inzake financiële
verslaggeving kan een getrouwbeeldstelsel zijn, dan wel een compliance-stelsel.
De term ‘getrouwbeeldstelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat de naleving van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, en dat:
-
(i) expliciet of impliciet erkent dat, opdat de financiële overzichten een getrouwe weergave
vormen, het nodig kan zijn dat het management toelichtingen verstrekt die verder gaan
dan de toelichtingen die specifiek door het stelsel vereist zijn; of
-
(ii) expliciet erkent dat het noodzakelijk kan zijn dat het management van een door het
stelsel gesteld vereiste afwijkt opdat de financiële overzichten een getrouwe weergave
vormen. Dergelijke afwijkingen worden uitsluitend in buitengewoon zeldzame omstandigheden
noodzakelijke geacht.
De term ‘compliance-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat de naleving van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, maar de hierboven onder (i) of (ii) genoemde erkenningen niet bevat.
-
Stelsel voor bijzondere doeleinden – Een stelsel inzake financiële verslaggeving dat is opgezet om te voldoen aan de informatiebehoeften
van specifieke gebruikers. Het stelsel inzake financiële verslaggeving kan een getrouw-beeld-stelsel
of een compliance-stelsel zijn.
-
Stratificatie – Het opdelen van een populatie in deelpopulaties die elk een groep van steekproefeenheden
met gelijksoortige kenmerken vormen (meestal geldwaarde).
-
Subserviceorganisatie – Een serviceorganisatie waarvan door een andere serviceorganisatie gebruik wordt gemaakt
om enkele van de aan gebruikersorganisaties verleende diensten te verrichten, welke
diensten deel uitmaken van het voor de financiële verslaggeving relevante informatiesysteem
van die gebruikersorganisaties.
-
Systeem van een serviceorganisatie – De beleidslijnen en procedures die door de serviceorganisatie zijn opgezet, geïmplementeerd
en onderhouden om gebruikersorganisaties de in het rapport van de accountant van de
serviceorganisatie beoordeelde diensten te verlenen.
-
Tekortkoming in de interne beheersing – Deze bestaat wanneer:
-
a een interne beheersingsmaatregel op dusdanige wijze is opgezet, geïmplementeerd of
operationeel is dat deze niet in staat is om afwijkingen in de financiële overzichten
tijdig te voorkomen, of te detecteren en te corrigeren; of
-
b een interne beheersingsmaatregel ontbreekt die nodig is om afwijkingen in de financiële
overzichten tijdig te voorkomen, of te detecteren en te corrigeren.
-
Tendentie bij het management – Een gebrek aan neutraliteit van het management bij het opstellen van informatie.
-
Ter vergelijking opgenomen informatie – De in de financiële overzichten opgenomen bedragen en toelichtingen met betrekking
tot een of meer voorgaande verslagperioden in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
Toegangsbeveiligingsmaatregelen – Procedures die ontworpen zijn om de vrije toegang tot online terminal-apparatuur,
programma’s en gegevens te beperken. Toegangsbeveiligingsmaatregelen omvatten de aspecten
‘verifiëren van de authenticiteit van gebruikers’ en ‘gebruikersautorisatie’.
‘Verifiëren van de authenticiteit van gebruikers’ richt zich specifiek op het identificeren
van een gebruiker door middel van gebruikersnamen, passwords, toegangskaarten of meetbare
fysieke kenmerken. ‘Gebruikersautorisatie’ bestaat uit toegangsregels om aan te geven
tot welke computerbestanden elke gebruiker toegang heeft. Deze procedures zijn specifiek
ontworpen om de volgende situaties te voorkomen of te detecteren:
-
(i) ongeautoriseerde toegang tot online terminal-apparatuur, programma’s en gegevens;
-
(ii) invoer van geautoriseerde transacties;
-
(iii) ongeautoriseerde wijzigingen in gegevensbestandenverzamelingen;
-
(iv) het gebruik van computerprogramma’s door ongeautoriseerd personeel; en
-
(v) het gebruik van niet geautoriseerde computerprogramma’s.
-
Toegepaste criteria (in de context van Standaard 810 – De criteria die door het management worden toegepast bij het opstellen van samengevatte
financiële overzichten.
-
Toekomstgerichte financiële informatie – Financiële informatie welke is gebaseerd op verwachtingen omtrent toekomstige gebeurtenissen
en mogelijke acties van een entiteit. Toekomstgerichte financiële informatie wordt
onderscheiden in prognoses en projecties of een combinatie van beide. (zie Prognose en Projectie)
-
Toelaatbare afwijking – Een door de accountant vastgesteld bedrag ten aanzien waarvan hij een passend niveau
van zekerheid wil verkrijgen dat het door hem vastgestelde bedrag niet wordt overschreden
door de daadwerkelijke afwijking in de populatie.
-
Toelaatbare mate van deviatie – Een door de accountant vastgestelde mate waarin mag worden afgeweken van voorgeschreven
interne beheersingsprocedures ten aanzien waarvan hij een passende mate van zekerheid
wil verkrijgen dat de door hem vastgestelde mate van deviatie niet wordt overschreden
door de daadwerkelijke mate van deviatie in de populatie.
-
Toepasbare criteria – (zie Criteria).
-
Toereikend gekwalificeerde externe persoon – Een persoon van buiten het kantoor met de competenties en capaciteiten om als opdrachtpartner
op te treden, bijvoorbeeld een partner van een ander kantoor of een werknemer (met
passende ervaring) die behoort tot een beroepsorganisatie waarvan de leden controle-
en beoordelingsopdrachten betreffende historische financiële informatie of andere
assurance- en aan assurance verwante opdrachten mogen uitvoeren, of tot een organisatie
die relevante diensten op het gebied van kwaliteitsbeheersing verleent.
-
Toetsing – De toepassingen van werkzaamheden op sommige of alle eenheden van een steekproef.
-
Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen – Een controlemaatregel die is opgezet om de effectieve werking te evalueren van interne
beheersingsmaatregelen gericht op het voorkomen of het detecteren en corrigeren van
een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen.
-
Tussentijdse financiële informatie of overzichten – Financiële overzichten (die minder kan zijn dan een complete set financiële overzichten
zoals hierboven gedefinieerd) gepubliceerd op tussentijdse data (gewoonlijk per halfjaar
of per kwartaal) met betrekking tot een financiële periode.
-
Uitgangspunt met betrekking tot de verantwoordelijkheden van het management en, in
voorkomend geval, van de met governance belaste personen, op basis waarvan een controle
wordt uitgevoerd – Dat het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen hebben
erkend en begrijpen dat zij de volgende verantwoordelijkheden dragen die essentieel
zijn voor het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Standaarden. Het betreft
de verantwoordelijkheid:
-
a voor het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, met inbegrip van de getrouwe weergave
ervan, indien relevant;
-
b voor de interne beheersing die het management en, in voorkomend geval, de met governance
belaste personen, noodzakelijk achten om het opstellen mogelijk te maken van financiële
overzichten die vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is
van fraude of van fouten; en
-
c om de accountant te voorzien van:
-
(i) toegang tot alle informatie waarvan het management en, in voorkomend geval, de met
governance belaste personen kennis hebben en die relevant is voor het opstellen van
de financiële overzichten, zoals vastleggingen, documentatie en andere aangelegenheden;
-
(ii) aanvullende informatie die de accountant aan het management en, in voorkomend geval
aan de met governance belaste personen kan vragen voor het doel van de controle; en
-
(iii) onbeperkte toegang tot de personen binnen de entiteit van wie de accountant vaststelt
dat het noodzakelijk is dat van hen controle-informatie wordt verkregen.
In het geval van een getrouwbeeldstelsel kan (i) hierboven worden geherformuleerd
als ‘voor het opstellen en het getrouw weergeven van de financiële overzichten in overeenstemming met het stelsel inzake
financiële verslaggeving’, dan wel ‘voor het opstellen van financiële overzichten
die een getrouw beeld geven in overeenstemming met het stelsel inzake financiële verslaggeving’.
Het ‘uitgangspunt met betrekking tot de verantwoordelijkheden van het management en,
in voorkomend geval, van de met governance belaste personen, op basis waarvan een
controle wordt uitgevoerd,’ kan ook het ‘uitgangspunt’ worden genoemd.
-
Uitvoeringsmaterialiteit – Het bedrag of de bedragen die door de accountant op een lager materialiteitsniveau
dan voor de financiële overzichten als geheel is (zijn) vastgesteld om de waarschijnlijkheid
dat het totaal van niet-gecorrigeerde en niet-gedetecteerde afwijkingen het materialiteitsniveau
voor de financiële overzichten als geheel overschrijdt, tot een passend laag niveau
terug te brengen. Indien van toepassing wordt met uitvoeringsmaterialiteit tevens
het bedrag of de bedragen bedoeld die door de accountant voor bijzondere transactiestromen,
rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen op een lager
niveau of op lagere niveaus dan het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus
zijn vastgesteld.
-
Uitvoeringsrisico – Het risico dat de accountant een foutieve conclusie trekt om redenen die geen verband
houden met het steekproefrisico.
-
Uitzondering – Een reactie waaruit een verschil blijkt tussen informatie waarvan bevestiging is
gevraagd of informatie die in de vastleggingen van de entiteit is opgenomen, en informatie
die door de bevestigende partij wordt verstrekt.
-
Van toepassing zijnd stelsel inzake financiële verslaggeving – Het stelsel inzake financiële verslaggeving dat door het management en, in voorkomend
geval, door de met governance belaste personen wordt gehanteerd bij het opstellen
van de financiële overzichten, dat aanvaardbaar is in het licht van de aard van de
entiteit en de doelstelling van die financiële overzichten, dan wel dat op grond van
wet- of regelgeving is vereist.
De term ‘getrouwbeeldstelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat het naleven van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, alsmede:
-
(i) impliciet of expliciet erkent dat om de financiële overzichten een getrouwe weergave
te laten vormen het nodig kan zijn dat het management toelichtingen verstrekt die
verder gaan dan de toelichtingen die specifiek door het stelsel vereist zijn; of
-
(ii) expliciet erkent dat het noodzakelijk kan zijn dat het management van een door het
stelsel gesteld vereiste afwijkt dat de financiële overzichten een getrouwe weergave
laten vormen. Dergelijke afwijkingen worden uitsluitend in buitengewoon zeldzame omstandigheden
noodzakelijk geacht.
De term ‘compliance-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat het naleven van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, maar de hierboven onder (i) of (ii) genoemde erkenningen niet bevat.
-
Verantwoordelijke partij – Degene (of degenen) die:
-
a in een direct reporting-opdracht verantwoordelijk is (zijn) voor het object van onderzoek;
of
-
b in een assertion based-opdracht verantwoordelijk is (zijn) voor de informatie omtrent
het object van onderzoek (de bewering) en verantwoordelijk kan zijn voor het object
van onderzoek.
De verantwoordelijke partij kan al dan niet degene zijn die aan de accountant de opdracht
verstrekt (de opdrachtgever).
-
Verbonden partij – Hetzij een partij die: (zie Par. A4-A7)
-
a een verbonden partij is zoals omschreven in het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving; of
-
b als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving minimale of
geen vereisten inzake verbonden partijen vaststelt:
-
(i) een persoon of een andere entiteit is die direct of indirect via een of meer tussenpersonen
zeggenschap over of significante invloed op de rapporterende entiteit heeft;
-
(ii) een andere entiteit is waarover, respectievelijk waarop, de rapporterende entiteit
direct of indirect via een of meer tussenpersonen zeggenschap of significante invloed
heeft; of
-
(iii) een andere entiteit is die samen met de rapporterende entiteit onder gemeenschappelijke
zeggenschap valt via:
-
a gemeenschappelijke eigendom met zeggenschap;
-
b eigenaren die naaste familieleden zijn; of
-
c gemeenschappelijke kernpersonen binnen het management.
Entiteiten die echter onder gemeenschappelijke zeggenschap van een overheidsinstantie
(dat wil zeggen een nationale, regionale of lokale overheid) vallen, worden niet als
verbonden beschouwd tenzij zij significante transacties aangaan of op significante
wijze onderling middelen delen.
-
Vergelijkende cijfers – Ter vergelijking opgenomen informatie waarbij bedragen en andere toelichtingen voor
de voorgaande verslagperiode worden opgenomen als een integrerend deel van de financiële
overzichten over de lopende verslagperiode en bedoeld zijn om alleen te worden gelezen
in relatie tot de bedragen en andere toelichtingen met betrekking tot de lopende verslagperiode
(‘cijfers voor de lopende verslagperiode’ genoemd). De mate van detaillering in de
overeenkomstige bedragen en toelichtingen wordt hoofdzakelijk bepaald door de relevantie
ervan voor de cijfers voor de lopende verslagperiode.
-
Vergelijkende financiële overzichten – Ter vergelijking opgenomen informatie waarbij bedragen en overige toelichtingen voor
de voorgaande verslagperiode worden opgenomen om te worden vergeleken met de financiële
overzichten over de lopende verslagperiode maar waarnaar in het oordeel van de accountant
wordt verwezen indien ze zijn gecontroleerd. Het niveau van in deze vergelijkende
financiële overzichten opgenomen informatie is vergelijkbaar met dat van de financiële
overzichten over de lopende verslagperiode.
-
Verzoek om negatieve bevestiging – Een verzoek dat de bevestigende partij uitsluitend rechtstreeks aan de accountant
reageert indien de bevestigende partij niet met de informatie in het verzoek instemt.
-
Verzoek om positieve bevestiging – Een verzoek dat de bevestigende partij rechtstreeks aan de accountant reageert en
aangeeft of de bevestigende partij al dan niet instemt met de informatie in het verzoek,
dan wel de gevraagde informatie verstrekt.
-
Verzoeken om inlichtingen – Het verzoeken om inlichtingen bestaat uit het trachten te verkrijgen van informatie
bij goed ingelichte personen met een financiële of niet -financiële functie binnen
of buiten de entiteit.
-
Voorgaande accountant – De accountant van een ander auditkantoor die de financiële overzichten van een entiteit
in de vorige verslagperiode heeft gecontroleerd en die door de huidige accountant
is vervangen.
-
Waarneming – Bestaat uit het gadeslaan van een proces dat of een procedure die door anderen wordt
uitgevoerd, bijvoorbeeld het waarnemen door de accountant van de voorraadopname door
het personeel van de entiteit of van de uitvoering van interne beheersingsactiviteiten.
-
Wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing – Afhankelijk van de situatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)/Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta)/Verordening AccountantsOrganisaties (VAO) of Nadere Voorschriften AccountantsKantoren ter zake van assurance -opdrachten (NVAK assurance) en relevante ethische voorschriften.
-
Zekerheid – (zie Redelijke mate van zekerheid).
Standaard 200 Algehele doelstellingen van de onafhankelijke accountant, alsmede het
uitvoeren van een controle overeenkomstig de standaarden
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-2
|
|
Een controle van financiële overzichten
|
3-9
|
|
Ingangsdatum
|
10
|
Algehele doelstellingen van de accountant
|
11-12
|
Definities
|
13
|
Vereisten
|
|
|
Ethische voorschriften die betrekking hebben op een controle van financiële overzichten
|
14
|
|
Professioneel-kritische instelling
|
15
|
|
Professionele oordeelsvorming
|
16
|
|
Voldoende en geschikte controle-informatie en controlerisico
|
17
|
|
Het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Standaarden
|
18-24
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Een controle van financiële overzichten
|
A1-A13
|
|
Ethische voorschriften die betrekking hebben op een controle van financiële overzichten
|
A14-17
|
|
Professioneel-kritische instelling
|
A18-A22
|
|
Professionele oordeelsvorming
|
A23-A27
|
|
Voldoende en geschikte controle-informatie en controlerisico
|
A28-A52
|
|
Het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Standaarden
|
A53-A76
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de algehele verantwoordelijkheden van de onafhankelijke accountant
bij het uitvoeren van een controle van financiële overzichten overeenkomstig de Standaarden.
In deze standaard worden in het bijzonder de algehele doelstellingen van de onafhankelijke
accountant vastgesteld en wordt toelichting gegeven bij de aard en reikwijdte van
een controle die is opgezet om de onafhankelijke accountant in staat te stellen deze
doelstellingen te bereiken. In deze standaard worden tevens de reikwijdte, het gezag
en de structuur van de Standaarden toegelicht en de vereisten betreffende de algemene
verantwoordelijkheden van de onafhankelijke accountant vastgesteld die van toepassing
zijn op alle controles, met inbegrip van de verplichting om aan de Standaarden te
voldoen. De onafhankelijke accountant wordt hierna ‘de accountant’ genoemd.
-
2 De Standaarden zijn geschreven in de context van een controle van financiële overzichten
door een accountant. Ze moeten naargelang in de gegeven omstandigheden nodig is, worden
aangepast indien ze worden gebruikt voor controles van andere historische financiële
informatie. De Standaarden behandelen niet de verantwoordelijkheden die op de accountant
kunnen rusten op grond van wet- of regelgeving of andere voorschriften met betrekking
tot, bijvoorbeeld, de openbare uitgifte van effecten. Dergelijke verantwoordelijkheden
kunnen verschillen van de verantwoordelijkheden die in de Standaarden zijn vastgelegd.
Bijgevolg is het de verantwoordelijkheid van de accountant, hoewel hij in dergelijke
omstandigheden bepaalde aspecten van de Standaarden als nuttig kan ervaren, om ervoor
te zorgen dat hij alle relevante verplichtingen op grond van wet- of regelgeving en
professionele voorschriften naleeft.
Een controle van financiële overzichten
-
3 Het doel van een controle is bij te dragen aan de mate van vertrouwen dat de beoogde
gebruikers stellen in de financiële overzichten. Dit wordt bewerkstelligd doordat
de accountant een oordeel tot uitdrukking brengt over de vraag of de financiële overzichten
in alle van materieel belang zijnde opzichten opgesteld zijn in overeenstemming met
een van toepassing zijnd stelsel inzake financiële verslaggeving. Bij het merendeel
van de stelsels inzake financiële verslaggeving voor algemene doeleinden heeft dat
oordeel betrekking op de vraag of de financiële overzichten in alle van materieel
belang zijnde opzichten getrouw zijn weergegeven, of een getrouw beeld geven in overeenstemming
met dat stelsel. Een overeenkomstig de Standaarden en relevante ethische voorschriften
uitgevoerde controle stelt de accountant in staat dat oordeel te vormen. (Zie Par.
A1)
-
4 De financiële overzichten die onderworpen zijn aan controle zijn die van de entiteit,
opgesteld door het management van de entiteit onder de supervisie van de met governance
belaste personen. De Standaarden leggen het management of de met governance belaste
personen geen verantwoordelijkheden op en doen geen afbreuk aan wet- en regelgeving
die deze verantwoordelijkheden bepalen. Een overeenkomstig de Standaarden uitgevoerde
controle vertrekt echter van het uitgangspunt dat het management en, in voorkomend
geval, de met governance belaste personen, bepaalde verantwoordelijkheden hebben erkend
die vanuit het oogpunt van de uitvoering van de controle fundamenteel zijn. De controle
van de financiële overzichten ontslaat noch het management noch de met governance
belaste personen van hun verantwoordelijkheden. (Zie Par. A2-A11)
-
5 De Standaarden schrijven voor dat de accountant als basis voor zijn oordeel een redelijke
mate van zekerheid moet verkrijgen over de vraag of de financiële overzichten als
geheel vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
of van fouten. Een redelijke mate van zekerheid is een hoog niveau van zekerheid.
Dit wordt verkregen wanneer de accountant voldoende en geschikte controle-informatie
heeft verkregen teneinde het controlerisico (en dit is het risico dat een accountant
een onjuist oordeel tot uitdrukking brengt wanneer de financiële overzichten een afwijking
van het materieel belang bevatten) terug te brengen tot een aanvaardbaar laag niveau.
Een redelijke mate van zekerheid is echter geen absolute mate van zekerheid omdat
er inherente beperkingen aan een controle verbonden zijn die als gevolg hebben dat
het grootste deel van de controle-informatie op basis waarvan de accountant zijn conclusies
trekt en zijn oordeel vormt, eerder overtuigend is dan dat het sluitend bewijsmateriaal
verschaft. (Zie Par. A28-A52)
-
6 Het begrip materialiteit wordt door de accountant toegepast zowel bij het plannen
en uitvoeren van de controle als bij het evalueren van het effect dat geconstateerde
afwijkingen op de controle hebben en dat eventuele ongecorrigeerde afwijkingen van
materieel belang op de financiële overzichten hebben. Over het algemeen worden afwijkingen, met inbegrip van weglatingen, afzonderlijk
of gezamenlijk, van materieel belang geacht indien daarvan redelijkerwijs kan worden
verwacht dat zij een invloed hebben op de economische beslissingen die gebruikers
op basis van de financiële overzichten nemen. Oordeelsvormingen met betrekking tot
de materialiteit worden gemaakt in het licht van de gegeven omstandigheden en worden
beïnvloed door de perceptie die de accountant heeft van de behoeften aan financiële
informatie die de gebruikers van de financiële overzichten hebben, alsmede door de
omvang en de aard van een afwijking, of door een combinatie van beide. Het oordeel
van de accountant heeft betrekking op de financiële overzichten als geheel, en daarom
is de accountant niet verantwoordelijk voor het detecteren van afwijkingen die niet
van materieel belang zijn voor de financiële overzichten als geheel.
-
7 De Standaarden bevatten doelstellingen, vereisten en toepassingsgerichte en overige
verklarende teksten die erop gericht zijn de accountant te ondersteunen bij het verkrijgen
van een redelijke mate van zekerheid. De Standaarden vereisen van de accountant dat
hij professionele oordeelsvorming toepast en dat hij tijdens het plannen en uitvoeren
van de controle een professioneel-kritische instelling handhaaft, waaronder:
-
• het identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude of van fouten, op basis van inzicht in de entiteit en
haar omgeving, met inbegrip van de interne beheersing van de entiteit;
-
• het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie over de vraag of er
afwijkingen van materieel belang bestaan, door het opzetten en implementeren van passende
manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s;
-
• het vormen van een oordeel over de financiële overzichten op basis van conclusies
die uit de verkregen controle-informatie worden getrokken.
-
8 De vorm van het oordeel dat door de accountant tot uitdrukking wordt gebracht zal
afhankelijk zijn van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
alsmede van eventuele van toepassing zijnde wet- of regelgeving. (Zie Par. A12-A13)
-
9 De accountant kan ook bepaalde andere communicatie- en verslaggevingsverantwoordelijkheden
hebben jegens gebruikers, het management, de met governance belaste personen of partijen
buiten de entiteit met betrekking tot aangelegenheden die bij de controle aan de orde
komen. Deze kunnen worden bepaald door de Standaarden of door de van toepassing zijnde
wet- of regelgeving.
Ingangsdatum
Algehele doelstellingen van de accountant
-
11 De algehele doelstellingen van de accountant bij het uitvoeren van een controle van
financiële overzichten zijn:
-
a een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen over de vraag of de financiële overzichten
als geheel vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van
fraude of van fouten, om daarmee de accountant in staat te stellen een oordeel tot
uitdrukking te brengen over de vraag of de financiële overzichten in alle van materieel
belang zijnde opzichten in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving zijn opgesteld; en
-
b in overeenstemming met de bevindingen van de accountant te rapporteren over de financiële
overzichten en te communiceren zoals door de Standaarden wordt vereist.
-
12 In alle gevallen waarin geen redelijke mate van zekerheid kan worden verkregen en
een oordeel met beperking in de controleverklaring in de gegeven omstandigheden onvoldoende
is voor de rapportering van de financiële overzichten aan de beoogde gebruikers, vereisen
de Standaarden dat de accountant een oordeelonthouding formuleert dan wel dat hij
de opdracht teruggeeft (of zijn ontslag aanbiedt), in het geval dit teruggeven mogelijk is overeenkomstig de van toepassing zijnde
wet- of regelgeving.
Definities
Vereisten
Ethische voorschriften die betrekking hebben op een controle van financiële overzichten
-
14 De accountant dient relevante ethische voorschriften na te leven, inclusief die inzake
onafhankelijkheid, met betrekking tot opdrachten voor de controle van financiële overzichten.
(Zie Par. A14-A17)
Professioneel-kritische instelling
Professionele oordeelsvorming
Voldoende en geschikte controle-informatie en controlerisico
-
17 Om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen, dient de accountant voldoende en
geschikte controle-informatie te verkrijgen teneinde het controlerisico naar een aanvaardbaar
laag niveau terug te brengen en daarmee de accountant in staat te stellen om redelijke
conclusies te trekken, waarop hij zijn oordeel kan baseren. (Zie Par. A28-A52)
Het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Standaarden
Voldoen aan de Standaarden die relevant zijn voor de controle
-
18 De accountant dient te voldoen aan alle Standaarden die relevant zijn voor de controle.
Een Standaard is relevant voor de controle wanneer de Standaard van kracht is en de
in de Standaard aangegeven omstandigheden bestaan. (Zie Par. A53-A57)
-
19 De accountant dient inzicht te hebben in de gehele tekst van een Standaard, met inbegrip
van de toepassingsgerichte en overige verklarende teksten teneinde de doelstellingen
te begrijpen en de vereisten naar behoren toe te passen. (Zie Par. A58-A66)
-
20 De accountant dient niet in zijn controleverklaring te vermelden dat de controle is
uitgevoerd in overeenstemming met de Standaarden, tenzij hij deze heeft uitgevoerd
in overeenstemming met de vereisten van deze Standaard en met alle andere voor de
controle relevante Standaarden.
Doelstellingen die in individuele Standaarden worden vermeld
-
21 Om de algehele doelstellingen van de accountant te bereiken, dient de accountant bij
het plannen en uitvoeren van de controle de in de relevante Standaarden vermelde doelstellingen
te hanteren, rekening houdend met de onderlinge relaties tussen de Standaarden, om:
(Zie Par. A67-A69)
-
a vast te stellen of het noodzakelijk is om aanvullende controlewerkzaamheden uit te
voeren naast die welke door de Standaarden zijn vereist, teneinde de in de Standaarden
vermelde doelen te bereiken; en (Zie Par. A70)
-
b te evalueren of er voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen. (Zie Par.
A71)
Het voldoen aan relevante vereisten
-
22 Behoudens paragraaf 23 dient de accountant te voldoen aan alle vereisten van een Standaard,
tenzij in de omstandigheden van de controle:
-
23 In uitzonderlijke omstandigheden kan de accountant het noodzakelijk achten om af te
wijken van een relevant vereiste van een Standaard. In dergelijke omstandigheden dient
de accountant alternatieve controlewerkzaamheden uit te voeren om het oogmerk van
dit vereiste te bereiken. De noodzaak dat de accountant van een relevant vereiste
moet afwijken, komt naar verwachting alleen voor wanneer wordt vereist dat een specifieke
maatregel wordt uitgevoerd en, in de specifieke omstandigheden van de controle, deze
maatregel niet effectief zou zijn om het oogmerk van het vereiste te bereiken. (Zie
Par. A74)
Het niet bereiken van een doelstelling
-
24 Wanneer een doelstelling van een relevante Standaard niet kan worden bereikt, dient
de accountant te evalueren of dit de accountant ervan weerhoudt de algehele doelstellingen
van de accountant te bereiken en daarmee vereist dat de accountant, overeenkomstig
de Standaarden, zijn oordeel aanpast of de opdracht teruggeeft (in het geval teruggeven
mogelijk is overeenkomstig de van toepassing zijnde wet- of regelgeving). Het niet
bereiken van een doelstelling vormt een belangrijke aangelegenheid die documentatie
vereist overeenkomstig Standaard 230. (Zie Par. A75-A76)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Een controle van financiële overzichten
Reikwijdte van de controle (Zie Par. 3)
-
A1 Het oordeel van de accountant over de financiële overzichten behandelt de vraag of
de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming
zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Een dergelijk
oordeel wordt gebruikt bij alle controles van financiële overzichten. Om die reden
biedt het oordeel van de accountant geen zekerheid, over bijvoorbeeld de toekomstige
levensvatbaarheid van de entiteit, noch over de doelmatigheid dan wel de effectiviteit
waarmee het management leiding heeft gegeven aan de entiteit. In sommige rechtsgebieden
kan van toepassing zijnde wet- of regelgeving echter van de accountant vereisen dat
hij een oordeel geeft over andere specifieke aangelegenheden zoals de effectiviteit
van de interne beheersing of de mate van consistentie tussen een afzonderlijk managementrapport
en de financiële overzichten. Hoewel de Standaarden vereisten en leidraden met betrekking
tot dergelijke aangelegenheden bevatten, voor zover deze relevant zijn voor het vormen
van een oordeel over de financiële overzichten, wordt van de accountant vereist verdere
werkzaamheden uit te voeren indien hij aanvullende verantwoordelijkheden heeft om
dergelijke oordelen te geven.
Het opstellen van de financiële overzichten (Zie Par. 4)
-
A2 Bij wet- of regelgeving kunnen de verantwoordelijkheden van het management en, in
voorkomend geval, van de met governance belaste personen worden vastgesteld met betrekking
tot de financiële verslaggeving. De omvang van deze verantwoordelijkheden of de wijze
waarop zij worden beschreven, kan evenwel verschillen tussen rechtsgebieden. Ongeacht
deze verschillen wordt een overeenkomstig de Standaarden uitgevoerde controle uitgevoerd
vanuit het uitgangspunt dat het management en, in voorkomend geval, de met governance
belaste personen hebben erkend en begrepen dat zij de verantwoordelijkheid hebben:
-
a voor het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, met inbegrip van de getrouwe weergave
daarvan, indien relevant;
-
b voor de interne beheersing die het management en, in voorkomend geval, de met governance
belaste personen nodig achten om het opstellen mogelijk te maken van financiële overzichten
die vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
of van fouten; en
-
c om de accountant te voorzien van:
-
(i) toegang tot alle informatie waarvan het management en, in voorkomend geval, de met
governance belaste personen kennis hebben en die relevant is voor het opstellen van
de financiële overzichten, zoals vastleggingen, documentatie en andere aangelegenheden;
-
(ii) aanvullende informatie die de accountant van het management en, in voorkomend geval,
van de met governance belaste personen kan vragen voor het doel van de controle; en
-
(iii) onbeperkte toegang tot de personen binnen de entiteit van wie de accountant vaststelt
dat het noodzakelijk is dat van hen controle-informatie wordt verkregen.
-
A3 Het opstellen van de financiële overzichten door het management en, in voorkomend
geval, de met governance belaste personen, vereist:
-
• het bepalen van het van toepassing zijnde stelsel inzake de financiële verslaggeving
in de context van alle relevante wet- of regelgeving;
-
• het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming met dat stelsel;
-
• het opnemen van een adequate beschrijving van dat stelsel in de financiële overzichten.
Het opstellen van de financiële overzichten vereist dat het management oordeelsvorming
toepast bij het doen van schattingen die in de gegeven omstandigheden redelijk zijn,
alsmede het selecteren en toepassen van passende grondslagen voor financiële verslaggeving.
Deze oordeelsvormingen worden gemaakt binnen de context van het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
A4 Financiële overzichten kunnen zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat erop gericht is te voorzien in:
-
• de gemeenschappelijke behoefte aan financiële informatie van een brede groep gebruikers
(d.w.z. ‘financiële overzichten voor algemene doeleinden’); of
-
• de behoefte aan financiële informatie van specifieke gebruikers (dat wil zeggen ‘financiële
overzichten voor bijzondere doeleinden’).
-
A5 Het van toepassing zijnde stelsel inzake de financiële verslaggeving omvat vaak standaarden
voor financiële verslaggeving die zijn uitgevaardigd door een geautoriseerde of erkende
organisatie die standaarden vaststelt, dan wel op grond van door wet- of regelgeving
gestelde vereisten. In sommige gevallen kan het stelsel inzake financiële verslaggeving
zowel standaarden voor financiële verslaggeving die zijn bepaald door een geautoriseerde
of erkende organisatie die standaarden vaststelt, als standaarden op grond van door
wet- of regelgeving gestelde vereisten omvatten. Andere bronnen kunnen richtinggevend
zijn voor het toepassen van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
In sommige gevallen kan het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
deze andere bronnen bevatten of zelfs uit alleen zulke bronnen bestaan. Dergelijke
andere bronnen zijn onder meer:
-
• de wettelijke en ethische omgeving, waaronder wet- en regelgeving, rechterlijke uitspraken
en professionele ethische verplichtingen met betrekking tot aangelegenheden inzake
verslaggeving;
-
• gepubliceerde interpretaties inzake verslaggeving waar een verschillende mate van
autoriteit van uitgaat, uitgebracht door organisaties die standaarden vaststellen,
beroeps- of regelgevende organisaties;
-
• gepubliceerde opvattingen waar een verschillende mate van autoriteit van uitgaat,
met betrekking tot opkomende verslaggevingskwesties, uitgebracht door organisaties
die standaarden vaststellen, beroeps- of regelgevende organisaties;
-
• algemene en sectorspecifieke praktijken die algemeen erkend en gangbaar zijn; en
-
• literatuur inzake verslaggeving.
Wanneer het stelsel inzake financiële verslaggeving en de bronnen die richtinggevend
zijn voor de toepassing ervan, dan wel de bronnen die het stelsel inzake financiële
verslaggeving bevatten, met elkaar conflicteren, zal de bron met het hoogste gezag
prevaleren.
-
A6 De door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving gestelde
vereisten bepalen de vorm en inhoud van de financiële overzichten. Hoewel het stelsel
mogelijk niet voorschrijft hoe alle transacties of gebeurtenissen administratief moeten
worden verwerkt of toegelicht, bevat het gewoonlijk voldoende algemene beginselen
die kunnen dienen als basis voor het ontwikkelen en toepassen van grondslagen voor
de financiële verslaggeving die consistent zijn met de concepten die ten grondslag
liggen aan de door het stelsel gestelde vereisten.
-
A7 Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving zijn getrouw-beeld-stelsels, terwijl
andere compliance-stelsels zijn. Stelsels inzake financiële verslaggeving die voornamelijk
de standaarden voor financiële verslaggeving bevatten die zijn opgesteld door een
organisatie die bevoegd of erkend is om standaarden uit te vaardigen die door entiteiten
worden gebruikt bij het opstellen van financiële overzichten voor algemene doeleinden,
zijn vaak opgezet om tot een getrouwe weergave te komen, bijvoorbeeld de International
Financial Reporting Standards (IFRS), die door de International Accounting Standards
Board (IASB) zijn uitgebracht.
-
A8 De door het stelsel inzake financiële verslaggeving gestelde vereisten bepalen ook
waaruit een volledige set financiële overzichten bestaat. Bij veel stelsels zijn de
financiële overzichten bedoeld om informatie te verstrekken betreffende de financiële
positie, de financiële prestaties en de kasstromen van een entiteit. Voor dergelijke
stelsels zou een volledige set financiële overzichten bestaan uit een balans, een
winst- en verliesrekening, een mutatieoverzicht van het eigen vermogen, een kasstroomoverzicht
en daarop betrekking hebbende toelichtingen. Voor sommige andere stelsels inzake financiële
verslaggeving zou één enkel financieel overzicht en de daarop betrekking hebbende
toelichtingen een complete set van financiële overzichten kunnen vormen:
-
• de International Public Sector Accounting Standard (IPSAS), ‘Financial Reporting Under
the Cash Basis of Accounting’, die is uitgebracht door de International Public Sector
Accounting Standards Board, bepaalt bijvoorbeeld dat het belangrijkste financiële
overzicht een overzicht is van ontvangsten en betalingen wanneer een entiteit in de
publieke sector haar financiële overzichten opstelt in overeenstemming met die IPSAS;
-
• andere voorbeelden van een enkel financieel overzicht, waarvan elk overzicht daarbij
horende toelichtingen zal bevatten, zijn:
-
○ balans;
-
○ winst- en verliesrekening of overzicht van activiteiten;
-
○ overzicht van ingehouden winsten;
-
○ overzicht van kasstromen;
-
○ overzicht van activa en passiva waarin het eigen vermogen niet is opgenomen;
-
○ overzicht van de mutaties in het eigen vermogen;
-
○ overzicht van opbrengsten en kosten;
-
○ overzicht van activiteiten per productgroep.
-
A9 Standaard 210 stelt vereisten vast en verschaft leidraden voor het bepalen van de
aanvaardbaarheid van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Standaard 800 behandelt bijzondere overwegingen wanneer financiële overzichten worden
opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor bijzondere doeleinden.
-
A10 Vanwege de significantie van het uitgangspunt voor de uitvoering van een controle
wordt er van de accountant vereist dat hij de overeenstemming van het management verkrijgt
en, in voorkomend geval, van de met governance belaste personen, dat zij de verantwoordelijkheden
zoals uiteengezet in paragraaf A2 erkennen en begrijpen, als een vooraf te vervullen
voorwaarde alvorens de controleopdracht te aanvaarden.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A11 De mandaten voor controles van de financiële overzichten van entiteiten in de publieke
sector kunnen ruimer zijn dan die van andere entiteiten. Als gevolg daarvan kan het
uitgangspunt met betrekking tot de verantwoordelijkheden van het management, op basis
waarvan een controle van de financiële overzichten wordt uitgevoerd, een aantal aanvullende
verantwoordelijkheden bevatten, zoals de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van
transacties en gebeurtenissen in overeenstemming met de wet- en regelgeving of met
andere van kracht zijnde voorschriften.
De vorm van het oordeel van de accountant (Zie Par. 8)
-
A12 Het oordeel dat door de accountant tot uitdrukking wordt gebracht, heeft betrekking
op de vraag of de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten
zijn opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving. De vorm van het oordeel van de accountant is echter wel afhankelijk
van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving en van eventuele
van toepassing zijnde wet- of regelgeving. De meeste stelsels inzake financiële verslaggeving
bevatten vereisten die betrekking hebben op de presentatie van de financiële overzichten;
voor dergelijke stelsels houdt het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving ook de presentatie
in.
-
A13 Wanneer het stelsel inzake financiële verslaggeving een getrouw- beeld-stelsel is,
wat in het algemeen het geval is voor financiële overzichten voor algemene doeleinden,
heeft het door de Standaarden vereiste oordeel betrekking op de vraag of de financiële
overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten getrouw zijn weergegeven,
dan wel of zij een getrouw beeld geven. Wanneer het stelsel inzake financiële verslaggeving
een compliance-stelsel is, heeft het vereiste oordeel betrekking op de vraag of de
financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming
met het stelsel zijn opgesteld. Tenzij het duidelijk anders is aangegeven, omvatten
verwijzingen in de Standaarden naar het oordeel van de accountant beide vormen van
het oordeel van de accountant.
Ethische voorschriften die betrekking hebben op een controle van financiële overzichten
(Zie Par. 14)
-
A14 De accountant is onderworpen aan relevante ethische voorschriften, inclusief die inzake
onafhankelijkheid, met betrekking tot opdrachten voor de controle van financiële overzichten.
Relevante ethische voorschriften omvatten gewoonlijk de de Verordening Gedrags- en Beroepscode Accountants (VGBA) betreffende een controle van financiële overzichten tezamen met nationale
voorschriften die strikter zijn.
-
A15 De VGBA bevat de fundamentele beginselen van de beroepsethiek die relevant zijn voor de accountant
wanneer hij een controle van financiële overzichten uitvoert en verschaft een conceptueel
raamwerk voor de toepassing van die beginselen. De fundamentele beginselen die van
de accountant worden vereist om aan de VGBA te voldoen zijn:
-
A16 Bij een controleopdracht is het in het algemeen belang, en daarom door de VGBA vereist dat de accountant onafhankelijk is van de entiteit die aan de controle is
onderworpen. In de VGBA wordt onafhankelijkheid beschreven als enerzijds onafhankelijkheid in wezen en anderzijds
onafhankelijkheid in schijn. De onafhankelijke uitvoering van de controleopdracht
waarborgt de mogelijkheid van de eindverantwoordelijke accountant om zich een oordeel
te vormen zonder zich te laten leiden door invloeden die zijn oordeel zouden kunnen
aantasten. Onafhankelijkheid versterkt het vermogen van de accountant om met integriteit
te handelen, om objectief te zijn en om een professioneel-kritische instelling te
handhaven.
-
A17 De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing, behandelen de verantwoordelijkheden van het kantoor om zijn systeem van kwaliteitsbeheersing
voor controleopdrachten vast te stellen en te onderhouden. De wet- en regelgeving
op het gebied van kwaliteitsbeheersing bepaalt de verantwoordelijkheden van het kantoor
om beleidslijnen en procedures vast te stellen die zijn opgezet om aan het kantoor
een redelijke mate van zekerheid te verschaffen dat het kantoor en het personeel ervan
relevante ethische voorschriften naleven, inclusief inzake onafhankelijkheid. In Standaard 220 worden de verantwoordelijkheden van de opdrachtpartner met betrekking
tot relevante ethische voorschriften uiteengezet. Deze omvatten het alert blijven,
middels waarneming en het verzoeken om inlichtingen naargelang noodzakelijk, op informatie
die het niet naleven door leden van het opdrachtteam van relevante ethische voorschriften
aantoont, het bepalen van de passende actie wanneer aangelegenheden onder de aandacht
van de opdrachtpartner worden gebracht die erop wijzen dat leden van het opdrachtteam
relevante ethische voorschriften niet hebben nageleefd, alsmede het vormen van een
conclusie omtrent het naleven van de onafhankelijkheidsvoorschriften die op de controleopdracht
van toepassing zijn In Standaard 220 wordt erkend dat het opdrachtteam het recht heeft om te steunen
op een stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor om zijn verantwoordelijkheden
na te komen betreffende kwaliteitsbeheersingsprocedures die van toepassing zijn op
de individuele controleopdracht, tenzij de informatie die door het kantoor of andere
partijen verstrekt wordt, het tegendeel doet veronderstellen.
Professioneel-kritische instelling (Zie Par. 15)
-
A18 Een professioneel-kritische instelling houdt onder meer het alert zijn op het volgende
in:
-
• controle-informatie die in tegenspraak is met andere verkregen controle-informatie;
-
• informatie die de betrouwbaarheid van documenten en van de verkregen antwoorden op
het verzoeken om inlichtingen die als controle-informatie gebruikt worden, ter discussie
stelt;
-
• situaties die wijzen op mogelijke fraude;
-
• omstandigheden die wijzen op de behoefte aan aanvullende controlewerkzaamheden naast
die welke door de Standaarden vereist zijn.
-
A19 Het handhaven van een professioneel-kritische instelling gedurende de hele controle
is nodig wanneer de accountant bijvoorbeeld de risico’s moet reduceren van:
-
• het over het hoofd zien van ongebruikelijke omstandigheden;
-
• het te veel generaliseren wanneer er conclusies worden getrokken uit controlewaarnemingen;
-
• het hanteren van onjuiste veronderstellingen bij het vaststellen van de aard, timing
en omvang van de controlewerkzaamheden en bij het evalueren van de resultaten ervan.
-
A20 Een professioneel-kritische instelling is noodzakelijk voor de kritische evaluatie
van controle-informatie. Dit houdt onder meer in dat tegenstrijdige controle-informatie,
de betrouwbaarheid van documenten en verkregen antwoorden op het verzoeken om inlichtingen,
alsmede andere van het management en de met governance belaste personen verkregen
informatie ter discussie wordt gesteld. Het houdt ook het overwegen in van het voldoende
en geschikt zijn van de verkregen controle-informatie in het licht van de omstandigheden,
bijvoorbeeld in het geval dat frauderisicofactoren bestaan en één enkel document,
dat van een zodanige aard is dat het vatbaar is voor fraude, de enige onderbouwende
controle-informatie is voor een van materieel belang zijnd bedrag in de financiële
overzichten.
-
A21 De accountant mag de vastleggingen en documenten als echt beschouwen tenzij hij redenen
heeft om het tegendeel te denken. Van de accountant wordt niettemin vereist dat hij
de betrouwbaarheid overweegt van de informatie die als controle-informatie wordt gebruikt. In geval van twijfel aan de betrouwbaarheid van de informatie of in geval van aanwijzingen
van mogelijke fraude (bijvoorbeeld als situaties die tijdens de controle geïdentificeerd
zijn ertoe leiden dat de accountant ervan overtuigd is dat het document niet authentiek
is of dat termen in een document vervalst zouden kunnen zijn), vereisen de Standaarden
van de accountant dat hij verder onderzoek doet en bepaalt welke wijzigingen van of
toevoegingen aan de controlewerkzaamheden noodzakelijk zijn om de aangelegenheid op
te lossen.
-
A22 Van de accountant kan niet worden verwacht dat hij eerdere ervaringen met de eerlijkheid
en integriteit van het management en de met governance belaste personen negeert. De
opvatting dat het management en de met governance belaste personen eerlijk en integer
zijn, ontslaat de accountant evenwel niet van de noodzaak om een professioneel-kritische
instelling te handhaven of staat niet toe dat hij zich tevreden stelt met minder dan
overtuigende controle-informatie bij het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid.
Professionele oordeelsvorming (Zie Par. 16)
-
A23 Professionele oordeelsvorming is van essentieel belang voor het op passende wijze
uitvoeren van een controle. Dit is zo omdat de interpretatie van relevante ethische
vereisten en de Standaarden en de weloverwogen beslissingen die tijdens een controle
vereist zijn, niet kunnen worden gemaakt zonder een beroep te doen op een relevante
kennis van zaken en op relevante ervaring met de feiten en de omstandigheden. Professionele
oordeelsvorming is in het bijzonder noodzakelijk betreffende beslissingen over:
-
• materialiteit en controlerisico;
-
• de aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden die gebruikt worden om aan de
vereisten van de Standaarden te voldoen en om controle-informatie te verzamelen;
-
• het evalueren van de vraag of er voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen
en van de vraag of er nog meer moet worden gedaan om de doelstellingen van elke Standaard
en daarmee de algehele doelstellingen van de accountant te bereiken;
-
• het evalueren van de door het management gemaakte oordeelsvormingen bij het toepassen
van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving van de entiteit;
-
• het trekken van conclusies die gebaseerd zijn op de verkregen controle-informatie,
bijvoorbeeld, het inschatten van de redelijkheid van de schattingen die gemaakt zijn
door het management bij het opstellen van de financiële overzichten.
-
A24 Het onderscheidende kenmerk van de van de zijde van de accountant verwachte professionele
oordeelsvorming is dat deze wordt toegepast door een accountant wiens training, kennis
en ervaring een hulpmiddel vormen bij het ontwikkelen van de noodzakelijke competenties
om tot redelijke oordeelsvorming te komen.
-
A25 Het toepassen van professionele oordeelsvorming in welke zaak dan ook is gebaseerd
op de feiten en omstandigheden die de accountant bekend zijn. Consultatie inzake ingewikkelde
of omstreden aangelegenheden tijdens het verloop van de controle zowel binnen het
opdrachtteam als tussen het opdrachtteam en andere personen op een passend niveau
binnen of buiten het kantoor, zoals die door Standaard 220 worden vereist, helpt de accountant weloverwogen en redelijke oordeelsvormingen maken.
-
A26 Professionele oordeelsvorming kan worden geëvalueerd op basis van de vraag of de bereikte
oordeelsvorming een deskundige toepassing van de controle- en verslaggevingsbeginselen
weerspiegelt en passend is in het licht van, en consistent is met de feiten en omstandigheden
die bekend zijn bij de accountant tot aan de datum van de controleverklaring.
-
A27 Professionele oordeelsvorming moet worden toegepast tijdens het gehele verloop van
de controle. Zij dient tevens op een passende wijze te worden gedocumenteerd. In dit
opzicht wordt er van de accountant vereist om voldoende controledocumentatie op te
stellen teneinde een ervaren accountant die niet eerder met de controle te maken heeft
gehad, in staat te stellen, de significante professionele oordeelsvormingen te begrijpen
die gemaakt worden om tot conclusies te komen over significante aangelegenheden die
tijdens de controle aan het licht komen . Professionele oordeelsvorming mag niet worden aangevoerd ter rechtvaardiging van
beslissingen die niet op andere wijze door de feiten en de omstandigheden van de opdracht
of door voldoende en geschikte controle-informatie worden onderbouwd.
Voldoende en geschikte controle-informatie en controlerisico (Zie Par. 5 en 17)
Het voldoende en geschikt zijn van controle-informatie
-
A28 Controle-informatie is noodzakelijk om het oordeel van de accountant en de controleverklaring
te onderbouwen. Zij is cumulatief van aard en is hoofdzakelijk verkregen uit controlewerkzaamheden
die zijn uitgevoerd tijdens het verloop van de controle. Zij kan echter ook informatie
bevatten die uit andere bronnen is verkregen, zoals eerdere controles (op voorwaarde
dat de accountant heeft bepaald of er zich sinds de vorige controle veranderingen
hebben voorgedaan die relevant zouden kunnen zijn voor de lopende controle) of de kwaliteitsbeheersingsprocedures van een kantoor voor cliëntaanvaarding en
-continuering. Naast andere bronnen binnen en buiten de entiteit zijn de administratieve
vastleggingen van een entiteit een belangrijke bron van controle-informatie. Informatie
die als controle-informatie gebruikt wordt, zou tevens door een in dienst van of door
de entiteit ingeschakelde deskundige kunnen zijn opgesteld. Controle-informatie omvat
zowel informatie die de beweringen van het management onderbouwt en ondersteunt, als
elke informatie die dergelijke beweringen tegenspreekt. Bovendien wordt in sommige
gevallen het feit dat dergelijke informatie niet voorhanden is (bijvoorbeeld, het
management dat weigert de gevraagde bevestigingen te verstrekken), door de accountant
gebruikt, waardoor het ook controle-informatie vormt. Het merendeel van de werkzaamheden
van de accountant bij het vormen van zijn oordeel bestaat uit het verkrijgen en evalueren
van controle-informatie.
-
A29 Er bestaat een onderling verband tussen het voldoende en geschikt zijn van controle-informatie.
Het voldoende zijn is de maatstaf voor de kwantiteit van controle-informatie. De kwantiteit
van de benodigde controle-informatie wordt beïnvloed door de inschatting die de accountant
maakt van de risico’s op afwijkingen (hoe hoger de ingeschatte risico’s, des te meer
controle-informatie er waarschijnlijk wordt vereist) en ook door de kwaliteit van
de benodigde controle-informatie (hoe hoger de kwaliteit, des te minder controle-informatie
er kan worden vereist). Het is echter mogelijk dat het verkrijgen van meer controle-informatie
de slechte kwaliteit ervan niet compenseert.
-
A30 Het geschikt zijn is de maatstaf voor de kwaliteit van controle-informatie, dat wil
zeggen de mate waarin de informatie relevant en betrouwbaar is voor het onderbouwen
van de conclusies waarop de accountant zijn oordeel baseert. De betrouwbaarheid van
controle-informatie wordt beïnvloed door de bron en de aard van die bron en is afhankelijk
van de individuele omstandigheden waarin zij is verkregen.
-
A31 De vraag of voldoende en geschikte controle-informatie werd verkregen om het controlerisico
naar een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen en daarmee de accountant in staat
te stellen om redelijke conclusies te trekken waarop hij zijn oordeel moet baseren,
is een kwestie van professionele oordeelsvorming. In Standaard 500 en andere relevante
Standaarden worden aanvullende vereisten vastgesteld en verdere leidraden verschaft
die voor het gehele verloop van de controle van toepassing zijn met betrekking tot
aspecten die de accountant in aanmerking neemt teneinde voldoende geschikte controle-informatie
te verkrijgen.
Controlerisico
-
A32 Het controlerisico is een functie van de risico’s op een afwijking van materieel belang
en van het ontdekkingsrisico. Het inschatten van risico’s is gebaseerd op de uitvoering
van controlewerkzaamheden met het doel informatie te verkrijgen die voor dat doel
noodzakelijk is en controle- informatie die tijdens de controle is verkregen. Het
inschatten van risico’s is eerder een zaak van professionele oordeelsvorming dan een
zaak die met precisie kan worden berekend.
-
A33 Voor de toepassing van de Standaarden omvat het controlerisico niet het risico dat
de accountant een oordeel tot uitdrukking zou kunnen brengen over het feit dat de
financiële overzichten afwijkingen van materieel belang bevatten wanneer dit niet
het geval is. Dit risico is gewoonlijk niet significant. Daarnaast is het controlerisico
een technische term die betrekking heeft op het controleproces; het verwijst niet
naar de bedrijfsrisico’s van de accountant zoals het verliezen van een rechtszaak,
negatieve publiciteit of andere gebeurtenissen die zich voordoen in het kader van
de controle van financiële overzichten.
Risico’s op een afwijking van materieel belang
-
A34 De risico’s op een afwijking van materieel belang kunnen bestaan op twee niveaus:
-
• het niveau van de financiële overzichten als geheel; en
-
• het niveau van beweringen voor transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële
overzichten opgenomen toelichtingen.
-
A35 Risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële overzichten
als geheel verwijzen naar de risico’s op een afwijking van materieel belang die op
de financiële overzichten als geheel een diepgaande invloed hebben en die potentieel
vele beweringen kunnen beïnvloeden.
-
A36 Risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen worden
ingeschat teneinde de aard, timing en omvang te bepalen van verdere controlewerkzaamheden
die noodzakelijk zijn om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen.
Deze controle-informatie stelt de accountant in staat om een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de financiële overzichten bij een aanvaardbaar laag niveau van controlerisico.
Accountants volgen verschillende benaderingen om de doelstelling van de inschatting
van de risico’s op een afwijking van materieel belang te bereiken. De accountant kan
bijvoorbeeld gebruikmaken van een model dat de algemene relatie van de componenten
van het controlerisico in wiskundige termen uitdrukt, teneinde een aanvaardbaar niveau
van ontdekkingsrisico te bereiken. Sommige accountants vinden een dergelijk model
bruikbaar wanneer zij controlewerkzaamheden plannen.
-
A37 De risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen bestaan
uit twee componenten: het inherente risico en het interne beheersingsrisico. Het inherente
risico en het interne beheersingsrisico zijn risico’s van de entiteit; zij bestaan
onafhankelijk van de controle van de financiële overzichten.
-
A38 Het inherente risico is hoger voor sommige beweringen en sommige daarmee verband houdende
transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
dan voor andere. Dit risico kan bijvoorbeeld hoger zijn voor complexe berekeningen
of voor rekeningen die bestaan uit bedragen voortkomend uit schattingen die onderhevig
zijn aan een significante schattingsonzekerheid. Externe omstandigheden die aanleiding
geven tot bedrijfsrisico’s kunnen ook het inherente risico beïnvloeden. Technologische
ontwikkelingen bijvoorbeeld zouden een bepaald product verouderd kunnen maken, waardoor
de voorraad mogelijk meer vatbaar wordt voor overwaardering. Factoren binnen de entiteit
en haar omgeving die betrekking hebben op meerdere dan wel op alle soorten transactiestromen,
rekeningsaldi en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen kunnen ook het
inherente risico beïnvloeden dat verbonden is aan een specifieke bewering. Voorbeelden
van dergelijke factoren zijn onder meer een gebrek aan voldoende werkkapitaal om de
activiteiten voort te zetten en een stagnerende sector die wordt gekenmerkt door een
groot aantal faillissementen.
-
A39 Het interne beheersingsrisico is een functie van de effectiviteit van het opzetten,
het implementeren en het onderhouden door het management van de interne beheersing
teneinde in te spelen op geïdentificeerde risico’s die het bereiken van de doelstellingen
van de entiteit die relevant zijn voor het opstellen van de financiële overzichten
in gevaar brengen. Ongeacht hoe goed de interne beheersing is opgezet en in werking
gesteld, kan de interne beheersing de risico’s op een afwijking van materieel belang
echter alleen terugbrengen, en niet elimineren, vanwege de inherente beperkingen van
interne beheersing zelf. Voorbeelden hiervan zijn onder meer de mogelijkheid van menselijke
fouten of vergissingen, interne beheersingsmaatregelen die worden omzeild via samenspanning
en het onterecht doorbreken daarvan door het management. Derhalve zal er altijd enig
intern beheersingsrisico bestaan. De Standaarden stellen de voorwaarden vast waaronder
van de accountant wordt vereist, of waaronder hij er zelf voor mag opteren, om de
effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen te toetsen teneinde de aard,
timing en omvang van de uit te voeren gegevensgerichte controles te bepalen.
-
A40 De Standaarden verwijzen gewoonlijk niet afzonderlijk naar het inherente risico en
het interne beheersingsrisico, maar eerder naar een gecombineerde inschatting van
de ‘risico’s op een afwijking van materieel belang.’ De accountant kan echter wel
een afzonderlijke of een gecombineerde schatting maken van het inherente risico en
het interne beheersingsrisico, afhankelijk van welke controletechnieken of -methodologieën
de voorkeur genieten, en van praktische overwegingen. Het inschatten van de risico’s
op een afwijking van materieel belang kan in kwantitatieve termen, zoals een percentage,
of in non-kwantitatieve termen worden uitgedrukt. In elk geval is de noodzaak dat
de accountant passende risico-inschattingen maakt belangrijker dan de verschillende
benaderingen volgens welke deze kunnen worden gemaakt.
-
A41 Standaard 315 stelt vereisten vast en geeft richtlijnen inzake het identificeren en
inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van
de financiële overzichten en op het niveau van beweringen.
Ontdekkingsrisico
-
A42 Voor een gegeven niveau van controlerisico is het aanvaardbare niveau van ontdekkingsrisico
omgekeerd evenredig aan de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
op het niveau van beweringen. Bijvoorbeeld, hoe groter de risico’s op een afwijking
van materieel belang door de accountant worden ingeschat, des te kleiner zal het ontdekkingsrisico
zijn dat kan worden geaccepteerd en derhalve des te overtuigender zal de controle-informatie
zijn die door de accountant wordt vereist.
-
A43 De Standaarden 300 en 330 stellen vereisten vast en verschaffen leidraden met betrekking tot het plannen
van een controle van financiële overzichten en het inspelen door de accountant op
ingeschatte risico’s. Het ontdekkingsrisico kan echter alleen worden teruggebracht,
en niet worden geëlimineerd, vanwege de inherente beperkingen van een controle. Derhalve
zal er altijd een bepaalde mate van ontdekkingsrisico bestaan.
Inherente beperkingen van een controle
-
A44 De accountant wordt niet verondersteld en is evenmin in staat het ontdekkingsrisico
tot nihil terug te brengen en hij kan om die reden niet de absolute mate van zekerheid
verkrijgen dat de financiële overzichten geen afwijkingen van materieel belang bevatten
die het gevolg zijn van fraude of van fouten. Dit komt omdat er inherente beperkingen
van een controle zijn, die ertoe leiden dat het grootste deel van de controle-informatie
op basis waarvan de accountant tot conclusies komt en zijn oordeel vormt, eerder overtuigend
is dan dat het sluitend bewijsmateriaal verschaft. De inherente beperkingen van een
controle vloeien voort uit:
-
• de aard van financiële verslaggeving;
-
• de aard van controlewerkzaamheden; en
-
• de noodzaak om de controle binnen een redelijke tijdspanne en tegen redelijke kosten
uit te voeren.
De aard van financiële verslaggeving
-
A45 Het opstellen van financiële overzichten houdt in dat het management een inschatting
maakt bij het toepassen van de vereisten van het voor de entiteit van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving op de feiten en omstandigheden van de entiteit.
Bovendien houden vele elementen in financiële overzichten subjectieve beslissingen
of evaluaties dan wel een mate van onzekerheid in, en kan een aantal acceptabele interpretaties
of oordeelsvormingen mogelijk zijn. Als gevolg daarvan zijn sommige elementen in financiële
overzichten onderhevig aan een inherente mate van variabiliteit die niet kan worden
geëlimineerd door het uitvoeren van aanvullende controlewerkzaamheden. Dit is bijvoorbeeld
vaak het geval bij bepaalde schattingen. De Standaarden vereisen desalniettemin dat
de accountant speciale aandacht besteedt aan de vraag of schattingen redelijk zijn
in de context van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
en de daarmee verband houdende toelichtingen, alsmede aan de kwalitatieve aspecten
van de praktijken inzake administratieve verwerking van de entiteit, met inbegrip
van de indicatoren van mogelijke tendentie bij de oordeelsvormingen van het management.
De aard van controlewerkzaamheden
Tijdigheid van financiële verslaggeving en de balans tussen baten en kosten
-
A47 De accountant kan het aspect moeilijkheid, tijd of kosten op zichzelf niet als geldige
basis hanteren om een controlemaatregel niet uit te voeren wanneer daarvoor geen alternatief
bestaat, of om genoegen te nemen met informatie die minder dan overtuigend is. Een
passende planning helpt bij het beschikbaar maken van voldoende tijd en middelen bij
het uitvoeren van de controle. Desondanks neemt de relevantie van de informatie, en
daarmee zijn waarde, doorgaans met de tijd af en moet worden gestreefd naar een balans
tussen de betrouwbaarheid van informatie en de kosten daarvan. Dit wordt erkend in
bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving (zie bijvoorbeeld het ‘Raamwerk
voor de opstelling en presentatie van jaarrekeningen’ van de IASB). Daarom bestaat
onder de gebruikers van financiële overzichten de verwachting dat de accountant binnen
een redelijke tijdspanne en tegen redelijke kosten een oordeel over de financiële
overzichten zal vormen, ermee rekening houdend dat het praktisch onuitvoerbaar is
om alle bestaande informatie te volgen of om elke aangelegenheid op uitputtende wijze
te onderzoeken in de veronderstelling dat de informatie foutief of frauduleus is tot
het tegendeel is bewezen.
-
A48 Daarom is het noodzakelijk dat de accountant:
-
• de controle op zodanige wijze plant dat deze op een effectieve manier zal worden uitgevoerd;
-
• controle-inspanningen richt op gebieden waar de risico’s op een afwijking van materieel
belang als gevolg van fraude of van fouten het grootst worden geacht, en dienovereenkomstig
minder inspanningen richt op andere gebieden; en
-
• toetsingen en andere middelen gebruikt om populaties te onderzoeken op afwijkingen.
-
A49 In het licht van de benaderingen die beschreven staan in paragraaf A49, bevatten de
Standaarden vereisten voor het plannen en het uitvoeren van de controle en vereisen
zij van de accountant dat hij onder meer:
-
• een basis heeft voor het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking
van materieel belang zowel op het niveau van de financiële overzichten als op dat
van beweringen, door risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende
werkzaamheden uit te voeren; en
-
• toetsingen en andere middelen gebruikt om populaties te onderzoeken op een manier
die voor de accountant een redelijke basis vormt om conclusies betreffende de populatie
te trekken.
Andere aangelegenheden die de inherente beperkingen van een controle beïnvloeden
-
A50 Wat bepaalde beweringen of objecten van onderzoek betreft, gaan bijzonder significante
potentiële effecten uit van de inherente beperkingen van de mogelijkheid van de accountant
om afwijkingen van materieel belang te detecteren. Het gaat hierbij onder meer om
beweringen of objecten van onderzoek in verband met:
-
• fraude, in het bijzonder fraude waarbij het senior management is betrokken of waarbij
sprake is van samenspanning (Zie Standaard 240 voor verdere bespreking);
-
• het bestaan en de volledigheid van de relaties tussen en de transacties met verbonden
partijen; (Zie Standaard 550 voor verdere bespreking)
-
• gevallen van niet-naleven van wet- en regelgeving. Zie Standaard 250 voor verdere bespreking;
-
• toekomstige gebeurtenissen of situaties die ertoe kunnen leiden dat een entiteit niet
langer in staat is haar continuïteit te waarborgen. (Zie Standaard 570 voor verdere behandeling)
In relevante Standaarden worden specifieke controlewerkzaamheden vermeld die bijdragen
tot het beperken van het effect van deze inherente beperkingen.
-
A51 Vanwege de inherente beperkingen van een controle bestaat een onvermijdbaar risico
dat sommige afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten niet gedetecteerd
worden, zelfs al is de controle naar behoren gepland en overeenkomstig de Standaarden
uitgevoerd. Derhalve zal een ontdekking naderhand van een afwijking van materieel
belang in de financiële overzichten die het gevolg is van fraude of van fouten, op
zichzelf geen indicatie zijn voor het niet overeenkomstig de Standaarden controleren
van de financiële overzichten. De inherente beperkingen van een controle rechtvaardigen
evenwel niet dat de accountant zich tevreden stelt met minder dan overtuigende controle-informatie.
Of de accountant een controle overeenkomstig de Standaarden heeft uitgevoerd, wordt
bepaald door de controlewerkzaamheden die in de gegeven omstandigheden worden uitgevoerd,
het voldoende en geschikt zijn van controle-informatie die als resultaat daarvan is
verkregen en de geschiktheid van de controleverklaring op basis van een evaluatie
van die controle-informatie in het licht van de algehele doelstellingen van de accountant.
Het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Standaarden
Aard van de Standaarden (Zie Par. 18)
-
A52 Als geheel genomen, voorzien de Standaarden in standaarden voor de werkzaamheden van
de accountant met het oog op het bereiken van de algehele doelstellingen van de accountant.
De Standaarden hebben zowel betrekking op de algemene verantwoordelijkheden van de
accountant als op de verdere overwegingen van de accountant die relevant zijn voor
het toepassen van die verantwoordelijkheden op specifieke onderwerpen.
-
A53 De reikwijdte, de ingangsdatum, en elke specifieke beperking van de toepasbaarheid
van een specifieke Standaard wordt in de Standaard verduidelijkt. Tenzij dit in de
Standaard anders wordt aangegeven, is het de accountant toegestaan een Standaard toe
te passen vóór de ingangsdatum die daarin is bepaald.
-
A54 Bij het uitvoeren van een controle kan van de accountant worden vereist om naast de
Standaarden ook te voldoen aan door wet- of regelgeving gestelde vereisten. De Standaarden
doen geen afbreuk aan wet- of regelgeving die een controle van de financiële overzichten
regelt. In het geval dat dergelijke wet- of regelgeving afwijkt van de Standaarden,
zal een controle die alleen in overeenstemming met zulke wet- of regelgeving is uitgevoerd,
niet automatisch aan de Standaarden voldoen.
-
A55 De accountant kan de controle ook in overeenstemming met zowel de Standaarden als
de controlestandaarden van een specifiek rechtsgebied of land uitvoeren. In dergelijke
gevallen kan het naast het voldoen aan iedere Standaard die relevant is voor de controle,
noodzakelijk zijn dat de accountant aanvullende controlewerkzaamheden uitvoert teneinde
te voldoen aan de relevante standaarden van dat rechtsgebied of land.
Specifieke aandachtspunten voor controles in de publieke sector
-
A56 De Standaarden zijn relevant voor opdrachten in de publieke sector. De verantwoordelijkheden
van de accountant in de publieke sector kunnen echter mede worden bepaald door het
controlemandaat of door verplichtingen voor entiteiten in de publieke sector die voortkomen
uit wet- en regelgeving of uit andere van kracht zijnde voorschriften (zoals ministeriële
aanwijzingen, vereisten op grond van het overheidsbeleid, of besluiten van de wetgever)
die een bredere reikwijdte kunnen hebben dan een overeenkomstig de Standaarden uitgevoerde
controle van financiële overzichten. Deze aanvullende verantwoordelijkheden worden
in de Standaarden niet behandeld. Ze worden mogelijk behandeld in de publicaties van
de International Organization of Supreme Audit Institutions of van nationale organisaties
die standaarden vaststellen, of in leidraden die ontwikkeld zijn door controle-instanties
binnen de overheid.
Inhoud van de Standaarden (Zie Par. 19)
-
A57 Naast doelstellingen en vereisten (vereisten worden in de Standaarden aangegeven door
middel van een formulering met ‘dienen’) bevat een Standaard ook leidraden in de vorm
van toepassingsgerichte en overige verklarende teksten. Een Standaard kan ook inleidende
teksten bevatten die de context verschaffen die relevant is om de Standaard en de
definities goed te kunnen begrijpen. De gehele tekst van een Standaard is derhalve
relevant voor het begrijpen van de doelstellingen die in een Standaard worden vermeld
en voor de behoorlijke toepassing van de vereisten van een Standaard.
-
A58 Indien noodzakelijk bevatten de toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
verdere uitleg over de vereisten van een Standaard en leidraden bij het uitvoeren
ervan. In het bijzonder kan deze informatie:
Terwijl dergelijke leidraden op zich geen vereisten vormen, zijn ze relevant voor
de behoorlijke toepassing van de vereisten van een Standaard. De toepassing van de
vereisten en nadere toelichtingen daarop kunnen ook achtergrondinformatie verschaffen
over aangelegenheden die in een Standaard worden behandeld.
-
A59 Bijlagen maken deel uit van de toepassingsgerichte en overige verklarende teksten.
Het doel en het beoogde gebruik van een bijlage worden uiteengezet in het centrale
deel van de desbetreffende Standaard of in de titel of de inleidende paragraaf van
de bijlage zelf.
-
A60 Inleidende teksten kunnen, wanneer nodig, onder meer uitleg bevatten over:
-
• het doel en de reikwijdte van de Standaard, met inbegrip van de relatie tot de andere
Standaarden;
-
• het object van onderzoek van de Standaard;
-
• de respectieve verantwoordelijkheden van de accountant en van anderen met betrekking
tot het object van onderzoek van de Standaard;
-
• de context waarin de Standaard is vastgesteld.
-
A61 Een Standaard kan, in een apart gedeelte onder het kopje ‘Definities’ een beschrijving
van de betekenissen bevatten die voor de toepassing van de Standaarden aan bepaalde
termen zijn gegeven. Deze worden verschaft ter bevordering van het consistent toepassen
en interpreteren van de Standaarden en zijn niet bedoeld om afbreuk te doen aan definities
die opgesteld zijn voor de toepassing van wet- of regelgeving, dan wel andere voorschriften.
Tenzij anders wordt aangegeven, hebben die termen voor alle Standaarden dezelfde betekenis.
De begrippenlijst bevat een complete lijst van termen die in de Standaarden worden
gedefinieerd. Zij bevat ook beschrijvingen van andere in de Standaarden voorkomende
termen ter bevordering van een gemeenschappelijke en consistente interpretatie en
vertaling.
-
A62 Wanneer passend, zijn in de toepassingsgerichte en overige verklarende teksten van
een Standaard aanvullende overwegingen opgenomen die specifiek verband houden met
controles van kleinere entiteiten en van entiteiten in de publieke sector. Bij een
controle van dergelijke entiteiten vormen deze aanvullende overwegingen een hulpmiddel
voor het toepassen van de vereisten van de Standaard. De verantwoordelijkheid van
de accountant om de Standaarden toe te passen en om de vereisten van de Standaarden
na te leven, wordt er echter niet door beperkt of verminderd.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A63 In het kader van aanvullende overwegingen voor controles van kleinere entiteiten refereert
een ‘kleinere entiteit’ aan een entiteit die doorgaans kwalitatieve kenmerken vertoont
zoals:
-
a concentratie van eigendom en management bij een klein aantal individuen (vaak één
enkel individu – hetzij een natuurlijk persoon, hetzij een andere onderneming die
de entiteit in eigendom heeft op voorwaarde dat de eigenaar de relevante kwalitatieve
kenmerken vertoont); en
-
b één of meer van de onderstaande:
-
(i) eenvoudige en ongecompliceerde transacties;
-
(ii) eenvoudige administratie;
-
(iii) weinig productlijnen en een beperkt aantal producten binnen de productlijnen;
-
(iv) weinig interne beheersingsmaatregelen;
-
(v) beperkt aantal niveaus van management met verantwoordelijkheid voor een brede groep
van interne beheersingsmaatregelen; of
-
(vi) weinig personeel waarvan velen een breed scala aan taken hebben.
Deze kwalitatieve kenmerken zijn niet uitputtend, zij hebben niet uitsluitend betrekking
op kleinere entiteiten en kleinere entiteiten hebben niet noodzakelijk al deze kenmerken.
-
A64 De specifiek voor kleinere entiteiten geldende overwegingen die in de Standaarden
zijn opgenomen, zijn hoofdzakelijk ontwikkeld met niet-beursgenoteerde entiteiten
voor ogen. Bepaalde overwegingen zouden echter nuttig kunnen zijn bij controles van
kleinere beursgenoteerde entiteiten.
-
A65 De Standaarden refereren aan de eigenaar van een kleinere entiteit die als de ‘eigenaar-bestuurder’
dagelijks bij het beheer van de entiteit betrokken is.
Doelstellingen vermeld in de individuele Standaarden (Zie Par. 21)
-
A66 Iedere Standaard bevat één of meerdere doelstellingen die het verband leggen tussen
de vereisten en de algehele doelstellingen van de accountant. De in de individuele
Standaarden vermelde doelstellingen dienen om de aandacht van de accountant te vestigen
op de gewenste uitkomst van de Standaard en zijn tegelijk specifiek genoeg om de accountant
te helpen bij:
-
• het verwerven van inzicht in wat er moet worden bereikt en, indien noodzakelijk, de
passende manier om dit te bereiken; en
-
• het uitmaken of er in de bijzondere omstandigheden van de controle nog meer werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd om de doelstellingen te bereiken.
-
A67 Doelstellingen moeten worden begrepen in de context van de algehele doelstellingen
van de accountant, beschreven in paragraaf 11 van deze Standaard. Net als met de algehele
doelstellingen van de accountant is de mogelijkheid om een individuele doelstelling
te bereiken tevens afhankelijk van de inherente beperkingen van een controle.
-
A68 Bij het hanteren van de doelstellingen wordt van de accountant vereist dat hij rekening
houdt met de onderlinge verbanden tussen de Standaarden. De reden hiervoor is dat
de Standaarden in sommige gevallen, zoals aangegeven in paragraaf A53, betrekking
hebben op algemene verantwoordelijkheden en in andere gevallen op het toepassen van
die verantwoordelijkheden op specifieke onderwerpen. Deze Standaard vereist bijvoorbeeld
dat een accountant een professioneel-kritische instelling aanneemt; dit is noodzakelijk
bij alle aspecten van het plannen en uitvoeren van een controle, maar wordt niet herhaald
als een vereiste van iedere Standaard. Op een meer gedetailleerd niveau bevatten de
Standaarden 315 en 330 onder meer doelstellingen en vereisten die betrekking hebben
op de verantwoordelijkheden van de accountant om respectievelijk de risico’s op een
afwijking van materieel belang te identificeren en in te schatten, alsmede om verdere
controlewerkzaamheden die inspelen op de ingeschatte risico’s, op te zetten en uit
te voeren; deze doelstellingen en vereisten zijn tijdens de gehele controle van toepassing.
In een Standaard die betrekking heeft op specifieke aspecten van de controle (bijvoorbeeld
Standaard 540) kan nader worden ingegaan op de manier waarop de doelstellingen en
vereisten van Standaarden zoals Standaard 315 en Standaard 330 ten aanzien van het
door de Standaard behandelde onderwerp moeten worden toegepast, maar worden deze niet
herhaald. Teneinde de in Standaard 540 vermelde doelstelling te bereiken, neemt de
accountant derhalve de doelstellingen en vereisten van andere relevante Standaarden
in aanmerking.
Het hanteren van de doelstellingen om de noodzaak van aanvullende controlewerkzaamheden
te bepalen (Zie Par. 21(a))
-
A69 De vereisten van de Standaarden zijn erop gericht de accountant in staat te stellen
de in de Standaarden gespecificeerde doelstellingen, en daarmee de algehele doelstellingen
van de accountant te bereiken. De behoorlijke toepassing door de accountant van de
vereisten van de Standaarden wordt daarom geacht een toereikende basis te bieden voor
het bereiken van de doelstellingen door de accountant. Omdat de omstandigheden van
controleopdrachten echter ver uiteenlopen en op al die omstandigheden in de Standaarden
niet kan worden geanticipeerd, is de accountant verantwoordelijk voor het bepalen
van de controlewerkzaamheden die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de vereisten
van de Standaarden en om de doelstellingen te bereiken. In de omstandigheden van een
opdracht kan er sprake zijn van bijzondere aangelegenheden waardoor van de accountant
wordt vereist om aanvullende controlewerkzaamheden uit te voeren naast die welke door
de Standaarden zijn vereist om de in de Standaarden gespecificeerde doelstellingen
te bereiken.
Het hanteren van doelstellingen teneinde te evalueren of voldoende en geschikte controle-informatie
is verkregen (Zie Par. 21(b))
-
A70 Van de accountant wordt vereist dat hij de doelstellingen hanteert teneinde te evalueren
of er in de context van de doelstellingen van de accountant voldoende en geschikte
controle-informatie is verkregen. Wanneer als gevolg daarvan de accountant tot de
conclusie komt dat de controle-informatie niet voldoende en geschikt is, mag de accountant
één of meer van de volgende benaderingen volgen teneinde aan het vereiste van paragraaf
21(b) te voldoen:
-
• evalueren of er door de naleving van andere Standaarden verdere controle-informatie
is, of zal worden, verkregen;
-
• uitbreiden van de uitgevoerde werkzaamheden bij het toepassen van één of meer vereisten;
of
-
• uitvoeren van andere werkzaamheden die door de accountant in de gegeven omstandigheden
noodzakelijk worden geacht.
Wanneer van geen van bovenstaande wordt verwacht dat ze in de gegeven omstandigheden
praktisch uitvoerbaar of mogelijk zijn, zal de accountant niet in staat zijn om voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen en wordt hij door de Standaarden vereist
het effect te bepalen op de controleverklaring of op zijn mogelijkheid om de opdracht
te volbrengen.
Naleven van relevante vereisten
Relevante vereisten (Zie Par. 22)
-
A71 In sommige gevallen is het mogelijk dat een Standaard (en daarmee alle vereisten die
daarin zijn opgenomen) in de gegeven omstandigheden niet relevant is. Wanneer een
entiteit bijvoorbeeld geen interne auditfunctie heeft, is niets in Standaard 610 relevant.
-
A72 Een relevante Standaard kan voorwaardelijke vereisten bevatten. Een dergelijk vereiste
is relevant wanneer de in het vereiste beoogde omstandigheden gelden en de voorwaarde
is vervuld. In het algemeen zal het voorwaardelijke karakter van een vereiste hetzij
expliciet hetzij impliciet zijn. Voorbeelden:
-
• het vereiste om het oordeel van de accountant aan te passen wanneer er een beperking
van de reikwijdte bestaat, vormt een expliciet voorwaardelijk vereiste;
-
• het vereiste om significante tekortkomingen in de interne beheersing die tijdens de
controle zijn vastgesteld, te communiceren aan de met governance belaste personen, dat afhankelijk is van het bestaan van dergelijke vastgestelde tekortkomingen alsmede
het vereiste om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen betreffende
de presentatie en het toelichten van gesegmenteerde informatie in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, dat geldt wanneer dat stelsel een dergelijke toelichting vereist of toestaat, vormen
impliciete voorwaardelijke vereisten.
In bepaalde gevallen kan een vereiste worden omschreven als voorwaardelijk ten aanzien
van de van toepassing zijnde wet- of regelgeving. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat
van de accountant wordt vereist om de controleopdracht terug te geven, indien het teruggeven mogelijk is overeenkomstig de van kracht zijnde wet- of regelgeving, of om iets te ondernemen, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving. Afhankelijk van het rechtsgebied, kan de toestemming of het verbod op grond van de
wet- en regelgeving expliciet dan wel impliciet zijn.
-
A73 Een relevante Standaard kan voorwaardelijke vereisten bevatten. Een dergelijk vereiste
is relevant wanneer de in het vereiste beoogde omstandigheden gelden en de voorwaarde
is vervuld. In het algemeen zal het voorwaardelijke karakter van een vereiste hetzij
expliciet hetzij impliciet zijn. Voorbeelden:
-
• het vereiste om het oordeel van de accountant aan te passen wanneer er een beperking
van de reikwijdte bestaat, vormt een expliciet voorwaardelijk vereiste;
-
• het vereiste om significante tekortkomingen in de interne beheersing die tijdens de
controle zijn vastgesteld, te communiceren aan de met governance belaste personen, dat afhankelijk is van het bestaan van dergelijke vastgestelde tekortkomingen alsmede
het vereiste om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen betreffende
de presentatie en het toelichten van gesegmenteerde informatie in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, dat geldt wanneer dat stelsel een dergelijke toelichting vereist of toestaat, vormen
impliciete voorwaardelijke vereisten.
In bepaalde gevallen kan een vereiste worden omschreven als voorwaardelijk ten aanzien
van de van toepassing zijnde wet- of regelgeving. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat
van de accountant wordt vereist om de controleopdracht terug te geven, indien het teruggeven mogelijk is overeenkomstig de van kracht zijnde wet- of regelgeving, of om iets te ondernemen, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving. Afhankelijk van het rechtsgebied, kan de toestemming of het verbod op grond van de
wet- en regelgeving expliciet dan wel impliciet zijn.
Het afwijken van een vereiste (Zie Par. 23)
Het niet bereiken van een doelstelling (Zie Par. 24)
-
A75 De vraag of een doelstelling is bereikt, is een kwestie van professionele oordeelsvorming
door de accountant. Bij deze oordeelsvorming wordt rekening gehouden met de bevindingen
van de controlewerkzaamheden die zijn uitgevoerd in overeenstemming met de vereisten
van de Standaarden, met de evaluatie van de accountant of er voldoende en geschikte
controle-informatie is verkregen en met de vraag of er in de bijzondere omstandigheden
van de controle nog meer moet worden gedaan teneinde de in de Standaarden vermelde
doelstellingen te bereiken. Bijgevolg zijn omstandigheden die kunnen leiden tot het
niet bereiken van een doelstelling onder meer die welke:
-
• de accountant ervan weerhouden de relevante vereisten van een Standaard na te leven;
-
• het niet praktisch uitvoerbaar of mogelijk maken dat de accountant aanvullende controlewerkzaamheden
uitvoert of aanvullende controle-informatie verkrijgt die noodzakelijk wordt geacht
door het overeenkomstig paragraaf 21 hanteren van de doelstellingen, bijvoorbeeld
vanwege een beperking in de beschikbare controle-informatie.
-
A76 Controledocumentatie die voldoet aan de vereisten van Standaard 230 en aan de specifieke
documentatievereisten van andere relevante Standaarden, verstrekt de controle-informatie
waarop de accountant een conclusie over het bereiken van zijn algehele doelstellingen
heeft gebaseerd. Terwijl de accountant niet apart (bijvoorbeeld in een checklist)
hoeft te documenteren dat individuele doelstellingen bereikt zijn, helpt de documentatie
van het niet bereiken van een doelstelling de accountant bij zijn evaluatie of dit
niet bereiken van een doelstelling de accountant ervan heeft weerhouden zijn algehele
doelstellingen te bereiken.
Standaard 210 Overeenkomen van de voorwaarden van controleopdrachten
|
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Ingangsdatum
|
2
|
Doelstelling
|
3
|
Definities
|
4-5
|
Vereisten
|
|
|
Randvoorwaarden voor een controle
|
6-8
|
|
Overeenkomen van de voorwaarden van de controleopdracht
|
9-12
|
|
Doorlopende controles
|
13
|
|
Aanvaarding van een wijziging in de voorwaarden van de controleopdracht
|
14-17
|
|
Aanvullende overwegingen bij opdrachtaanvaarding
|
18-21
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
A1
|
|
Randvoorwaarden voor een controle
|
A2-A20
|
|
Overeenkomen van de voorwaarden van de controleopdracht
|
A21-A27
|
|
Doorlopende controles
|
A28
|
|
Aanvaarding van een wijziging in de voorwaarden van de controleopdracht
|
A29-A33
|
|
Aanvullende overwegingen bij opdrachtaanvaarding
|
A34-A37
|
Bijlage 1: Voorbeeldteksten van opdrachtbevestigingen voor een controleopdracht
|
|
Bijlage 2: Het bepalen van de aanvaardbaarheid van stelsels voor algemene doeleinden
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking
tot het overeenkomen van de voorwaarden van een controleopdracht met het management
en, in voorkomend geval, met de met governance belaste personen. Dit omvat het vaststellen
dat bepaalde randvoorwaarden voor een controle, waarvoor de verantwoordelijkheid bij
het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen ligt, aanwezig
zijn. Standaard 220 behandelt die aspecten van opdrachtaanvaarding die binnen de zeggenschap van de accountant
liggen. (Zie Par. A1)
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
-
4 Voor de toepassing van de Standaarden heeft de volgende term de hieronder weergegeven
betekenis:
-
randvoorwaarden voor een controle – het door het management gebruikmaken van een aanvaardbaar stelsel inzake financiële
verslaggeving bij het opstellen van de financiële overzichten en de overeenstemming
van het management en, in voorkomend geval, van de met governance belaste personen
met het uitgangspunt op basis waarvan een controle wordt uitgevoerd.
-
5 Voor de toepassing van deze Standaard dienen verwijzingen naar ‘het management’ in
het vervolg van deze tekst te worden gelezen als ‘het management en, in voorkomend
geval, de met governance belaste personen’.
Vereisten
Randvoorwaarden voor een controle
Beperking in reikwijdte voorafgaand aan het aanvaarden van de controleopdracht
-
7 Wanneer het management of de met governance belaste personen in de voorwaarden van
een voorgestelde controleopdracht een zodanige beperking in de reikwijdte van het
werk van de accountant opleggen dat de accountant van mening is dat de beperking zal
resulteren in het formuleren door de accountant van een oordeelonthouding over de
financiële overzichten, dient de accountant een dergelijke aan beperking onderhevig
zijnde opdracht niet als een controleopdracht te aanvaarden, tenzij hij door wet-
of regelgeving vereist is dit wel te doen.
Andere factoren die het aanvaarden van een controleopdracht beïnvloeden.
-
8 Indien de randvoorwaarden van een controle niet aanwezig zijn, dient de accountant
deze aangelegenheid met het management te bespreken. Tenzij hij door wet- of regelgeving
vereist is dit wel te doen, dient de accountant de voorgestelde controleopdracht niet
te aanvaarden:
-
a indien de accountant heeft vastgesteld dat het stelsel inzake financiële verslaggeving
dat bij het opstellen van de financiële overzichten moet worden toegepast niet aanvaardbaar
is, behalve in situaties die in paragraaf 19 zijn beschreven; of
-
b indien de in paragraaf 6(b) bedoelde overeenstemming niet is verkregen.
Overeenkomen van de voorwaarden van de controleopdracht
-
9 De accountant dient de voorwaarden van de controleopdracht overeen te komen met het
management of met de met governance belaste personen, naargelang passend. (Zie Par.
A21)
-
10 Behoudens het bepaalde in paragraaf 11 dienen de overeengekomen voorwaarden van de
controleopdracht in een opdrachtbevestiging voor een controleopdracht of in een andere
geschikte vorm van schriftelijke overeenkomst te worden vastgelegd, en dienen deze
het volgende te bevatten: (Zie Par. A22-A25)
-
a de doelstelling en reikwijdte van de controle van de financiële overzichten;
-
b de verantwoordelijkheden van de accountant;
-
c de verantwoordelijkheden van het management;
-
d vermelding van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving voor
het opstellen van de financiële overzichten; en
-
e verwijzing naar de verwachte vorm en inhoud van alle verklaringen die door de accountant
moeten worden uitgebracht, alsmede een vermelding dat er omstandigheden kunnen zijn
waarin een verklaring niet de verwachte vorm en inhoud kan hebben.
-
11 Indien de voorwaarden van de controleopdracht zoals beschreven in paragraaf 10 voldoende
gedetailleerd in wet- of regelgeving zijn vastgelegd, hoeft de accountant deze niet
in een schriftelijke overeenkomst vast te leggen, maar wel het feit dat dergelijke
wet- of regelgeving van toepassing is en dat het management zijn verantwoordelijkheden
zoals aangegeven in paragraaf 6(b) erkent en begrijpt. (Zie Par. A22, A26-A27)
-
12 Indien bij wet- of regelgeving verantwoordelijkheden van het management zijn vastgelegd
die gelijk zijn aan die beschreven in paragraaf 6(b), kan de accountant vaststellen
dat de wet- of regelgeving verantwoordelijkheden bevat die, op grond van de oordeelsvorming
van de accountant, een gelijkwaardige uitwerking hebben als die welke in genoemde
paragraaf zijn beschreven. Voor die verantwoordelijkheden die gelijkwaardig zijn,
kan de accountant de bewoordingen van die wet- of regelgeving gebruiken om ze in de
schriftelijke overeenkomst te beschrijven. Voor die verantwoordelijkheden die niet
zodanig bij wet- of regelgeving zijn vastgelegd dat hun uitwerking gelijkwaardig is,
dient in de schriftelijke overeenkomst de beschrijving in paragraaf 6(b) te worden
gebruikt. (Zie Par. A26)
Doorlopende controles
Aanvaarding van een wijziging in de voorwaarden van de controleopdracht
-
14 De accountant dient niet met een wijziging in de voorwaarden van de controleopdracht
in te stemmen wanneer er geen redelijke rechtvaardiging bestaat om dat te doen. (Zie
Par. A29-A31)
-
15 Indien er voorafgaand aan de afronding van de controleopdracht aan de accountant wordt
gevraagd om de controleopdracht te wijzigen in een opdracht die een lager niveau van
zekerheid inhoudt, dient de accountant vast te stellen of er een redelijke rechtvaardiging
bestaat om dat te doen. (Zie Par. A32-A33)
-
16 Indien de voorwaarden van de controleopdracht worden gewijzigd, dienen de accountant
en het management de nieuwe voorwaarden van de opdracht overeen te komen en deze vast
te leggen in een opdrachtbevestiging of een andere passende vorm van schriftelijke
overeenkomst.
-
17 Indien de accountant niet kan instemmen met een wijziging in de voorwaarden van de
controleopdracht en hem door het management niet wordt toegestaan om de oorspronkelijke
controleopdracht voort te zetten, dient de accountant:
-
a de opdracht terug te geven wanneer dat overeenkomstig de van toepassing zijnde wet-
of regelgeving mogelijk is; en
-
b vast te stellen of er een eventuele verplichting bestaat, hetzij contractueel of anderszins,
om de omstandigheden te rapporteren aan andere partijen, zoals de met governance belaste
personen, eigenaren of regelgevers of toezichthouders.
Aanvullende overwegingen bij opdrachtaanvaarding
Financiële verslaggevingsstandaarden aangevuld door wet- of regelgeving
-
18 Indien financiële verslaggevingsstandaarden die zijn vastgesteld door een bevoegde
of erkende organisatie die standaarden vaststelt, worden aangevuld door wet- of regelgeving,
dient de accountant vast te stellen of er eventuele tegenstrijdigheden bestaan tussen
de financiële verslaggevingstandaarden en de aanvullende vereisten. Indien dergelijke
tegenstrijdigheden bestaan, dient de accountant met het management de aard van de
aanvullende vereisten te bespreken en dient hij overeenstemming te bereiken over de
vraag of:
-
a aan de aanvullende vereisten kan worden voldaan door aanvullende toelichtingen in
de financiële overzichten op te nemen; of
-
b de beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
dienovereenkomstig kan worden aangepast;
Indien geen van de bovengenoemde opties mogelijk is, dient de accountant vast te stellen
of het noodzakelijk is om het oordeel van de accountant aan te passen overeenkomstig
Standaard 705. (Zie Par. A34)
Stelsel inzake financiële verslaggeving voorgeschreven bij wet- of regelgeving – Andere
aangelegenheden die op de aanvaarding van invloed zijn
-
19 Indien de accountant heeft vastgesteld dat het bij wet- of regelgeving voorgeschreven
stelsel inzake financiële verslaggeving niet aanvaardbaar zou zijn maar gezien het
feit dat het bij wet- of regelgeving is voorgeschreven, dient de accountant de controleopdracht
uitsluitend te aanvaarden indien de volgende voorwaarden aanwezig zijn: (Zie Par.
A35)
-
a het management stemt ermee in om aanvullende toelichtingen in de financiële overzichten
op te nemen die vereist zijn om te voorkomen dat de financiële overzichten misleidend
zijn; en
-
b er wordt in de voorwaarden van de controleopdracht opgenomen dat:
-
(i) de controleverklaring bij de financiële overzichten een paragraaf ter benadrukking
van bepaalde aangelegenheden zal bevatten, die de aandacht van de gebruikers op de
aanvullende toelichtingen zal vestigen, overeenkomstig Standaard 706; en
-
(ii) tenzij op grond van wet- of regelgeving van de accountant wordt vereist om een oordeel
tot uitdrukking te brengen over de financiële overzichten door middel van de formuleringen
‘vormt in alle van materieel belang zijnde opzichten een getrouwe weergave’ of ‘geeft
een getrouw beeld’ in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving, zal het oordeel van de accountant over de financiële overzichten
dergelijke formuleringen niet bevatten.
-
20 Indien de voorwaarden die in paragraaf 19 zijn uiteengezet, niet aanwezig zijn en
indien bij wet- of regelgeving van de accountant wordt vereist dat hij de controleopdracht
aanvaardt, dient de accountant:
-
a de invloed van het misleidende karakter van de financiële overzichten op de controleverklaring
te evalueren; en
-
b in de voorwaarden van de controleopdracht een passende verwijzing naar deze aangelegenheid
op te nemen.
Controleverklaring voorgeschreven bij wet- of regelgeving
-
21 In sommige gevallen wordt in de wet- of regelgeving van het relevante rechtsgebied
de indeling en formulering van de controleverklaring vastgelegd in een vorm of in
termen die aanzienlijk afwijken van de vereisten van de Standaarden. In deze omstandigheden
dient de accountant te evalueren:
-
a of de gebruikers de zekerheid die uit de controle van de financiële overzichten is
verkregen, verkeerd zouden kunnen begrijpen; en, zo ja,
-
b of een aanvullende uiteenzetting in de controleverklaring de kans op misverstanden
kan beperken.
Indien de accountant concludeert dat aanvullende uiteenzetting in de controleverklaring
de kans op misverstanden niet kan beperken, dient de accountant de controleopdracht
niet te aanvaarden, tenzij hij door wet- of regelgeving vereist wordt dit wel te doen.
Een controle die in overeenstemming met dergelijke wet- of regelgeving wordt uitgevoerd,
is niet in overeenstemming met de Standaarden. Bijgevolg dient de accountant in de
controleverklaring op geen enkele manier te kennen te geven dat de controle overeenkomstig
de Standaarden zou zijn uitgevoerd. (Zie Par. A36-A37)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Toepassingsgebied van deze Standaard (Zie Par. 1)
-
A1 Assuranceopdrachten, welke controleopdrachten omvatten, mogen alleen worden aanvaard
wanneer de accountant van mening is dat aan ethische voorschriften als onafhankelijkheid
en vakbekwaamheid zal worden voldaan en wanneer de opdracht bepaalde kenmerken vertoont. De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot ethische voorschriften
in de context van de aanvaarding van een controleopdracht en voor zover zij onder
de zeggenschap van de accountant vallen, worden behandeld in Standaard 220. Deze Standaard behandelt die aangelegenheden (of randvoorwaarden) die onder de zeggenschap
van de entiteit vallen en waarover het management en de accountant overeenstemming
dienen te bereiken.
Randvoorwaarden voor een controle
Het stelsel inzake financiële verslaggeving (Zie Par. 6(a))
-
A2 Een voorwaarde voor aanvaarding van een assuranceopdracht is dat de criteria waaraan
in de definitie van een assuranceopdracht wordt gerefereerd, toepasbaar en toegankelijk
zijn voor de beoogde gebruikers. Criteria zijn de benchmarks die worden gebruikt om het object van onderzoek te evalueren
of de waarde ervan te bepalen en omvatten benchmarks voor presentatie en toelichting
wanneer dit relevant is. Geschikte criteria maken een redelijk consistente evaluatie
of waardering van een object van onderzoek mogelijk in de context van professionele
oordeelsvorming. Voor de toepassing van de Standaarden voorziet het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving in de criteria die de accountant hanteert
om de financiële overzichten te controleren, met inbegrip van de getrouwe weergave
ervan, indien dit relevant is.
-
A3 Zonder een aanvaardbaar stelsel inzake financiële verslaggeving heeft het management
geen geschikte basis om de financiële overzichten op te stellen en heeft de accountant
geen geschikte criteria voor het controleren van de financiële overzichten. In veel
gevallen kan de accountant ervan uitgaan dat het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving aanvaardbaar is, zoals beschreven in de paragrafen A8-A9.
Het vaststellen van de aanvaardbaarheid van het stelsel inzake financiële verslaggeving
-
A4 Factoren die relevant zijn voor het vaststellen door de accountant van de aanvaardbaarheid
van het stelsel inzake financiële verslaggeving dat bij het opstellen van de financiële
overzichten moet worden toegepast, zijn onder meer:
-
• de aard van de entiteit (bijvoorbeeld, of het een onderneming is, een entiteit in
de publieke sector of een non-profitorganisatie);
-
• het doel van de financiële overzichten (bijvoorbeeld, of zij zijn opgesteld om in
de gemeenschappelijke financiële informatiebehoeften van een brede groep gebruikers,
dan wel in de financiële informatiebehoeften van specifieke gebruikers te voorzien);
-
• de aard van de financiële overzichten (bijvoorbeeld, of de financiële overzichten
een volledige set financiële overzichten zijn, dan wel een enkel financieel overzicht);
en
-
• de vraag of wet- of regelgeving het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving voorschrijft.
-
A5 Veel gebruikers van financiële overzichten bevinden zich niet in een positie om financiële
overzichten te eisen die op hun specifieke informatiebehoeften zijn toegesneden. Hoewel
niet in alle informatiebehoeften van specifieke gebruikers kan worden voorzien, zijn
er financiële informatiebehoeften die gemeenschappelijk zijn voor een brede groep
gebruikers. Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel
inzake financiële verslaggeving dat erop gericht is in de gemeenschappelijke informatiebehoefte
van een brede groep gebruikers te voorzien, worden ook wel aangeduid als financiële
overzichten voor algemene doeleinden.
-
A6 In sommige gevallen zullen er financiële overzichten worden opgesteld in overeenstemming
met een stelsel inzake financiële verslaggeving dat erop gericht is in de financiële
informatiebehoeften van specifieke gebruikers te voorzien. Dergelijke financiële overzichten
worden aangeduid als financiële overzichten voor specifieke doeleinden. De financiële
informatiebehoeften van de beoogde gebruikers zullen het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving in deze omstandigheden bepalen. Standaard 800 bespreekt
de aanvaardbaarheid van stelsels inzake financiële verslaggeving die erop gericht
zijn in de financiële informatiebehoeften van specifieke gebruikers te voorzien.
-
A7 Tekortkomingen in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
die een indicatie zijn dat het stelsel niet aanvaardbaar is, worden mogelijk pas opgemerkt
nadat de controleopdracht is aanvaard. Wanneer gebruik van dat stelsel bij wet- of
regelgeving wordt voorgeschreven, zijn de vereisten van de paragrafen 19-20 van toepassing.
Wanneer gebruik van dat stelsel niet bij wet- of regelgeving wordt voorgeschreven,
kan het management besluiten om een ander stelsel toe te passen dat wel aanvaardbaar
is. Wanneer het management dat doet, worden, zoals wordt vereist op grond van paragraaf
16, nieuwe voorwaarden van de controleopdracht overeengekomen teneinde de wijziging
van het stelsel te weerspiegelen aangezien de eerder overeengekomen voorwaarden niet
meer accuraat zijn.
Stelsels voor algemene doeleinden
-
A8 Momenteel is er geen objectieve en gezaghebbende basis die algemeen en wereldwijd
erkend is voor het beoordelen van de aanvaardbaarheid van stelsels voor algemene doeleinden.
Bij het ontbreken van een dergelijke basis worden financiële verslaggevingstandaarden
die worden vastgesteld door organisaties die bevoegd of erkend zijn om standaarden
uit te vaardigen die door bepaalde soorten entiteiten moeten worden gebruikt, geacht
aanvaardbaar te zijn voor financiële overzichten voor algemene doeleinden die door
dergelijke entiteiten worden opgesteld, op voorwaarde dat de organisaties een vastgesteld
en transparant proces volgen waarvan de overweging en inaanmerkingneming van de zienswijzen
van een brede groep belanghebbenden deel uitmaken. Voorbeelden van dergelijke financiële
verslaggevingstandaarden zijn onder meer:
-
• de International Financial Reporting Standards (IFRS) uitgevaardigd door de International
Accounting Standards Board;
-
• de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS) uitgevaardigd door de
International Public Sector Accounting Standards Board; en
-
• grondslagen voor financiële verslaggeving uitgevaardigd door een bevoegde of erkende
organisatie die in een bepaald rechtsgebied standaarden vaststelt, op voorwaarde dat
de organisatie een vastgesteld en transparant proces volgt waarvan de overweging en
inaanmerkingneming van de zienswijzen van een brede groep belanghebbenden deel uitmaken.
In wet- of regelgeving die het opstellen van financiële overzichten voor algemene
doeleinden regelt, worden deze financiële verslaggevingstandaarden vaak aangeduid
als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
Stelsels inzake financiële verslaggeving die bij wet- of regelgeving zijn voorgeschreven
-
A9 Overeenkomstig paragraaf 6(a) wordt van de accountant vereist dat hij vaststelt of
het stelsel inzake financiële verslaggeving dat bij het opstellen van de financiële
overzichten moet worden toegepast, aanvaardbaar is. In sommige rechtsgebieden kan
het stelsel inzake financiële verslaggeving dat bij het opstellen van financiële overzichten
voor algemene doeleinden voor bepaalde soorten entiteiten moet worden gebruikt, bij
wet- of regelgeving worden voorgeschreven. Bij het ontbreken van aanwijzingen van
het tegendeel, wordt een dergelijk stelsel inzake financiële verslaggeving geacht
aanvaardbaar te zijn voor financiële overzichten voor algemene doeleinden die door
dergelijke entiteiten worden opgesteld. Ingeval het stelsel niet aanvaardbaar wordt
geacht, zijn de paragrafen 19-20 van toepassing.
Rechtsgebieden die geen organisaties die standaarden vaststelt of voorgeschreven stelsel
inzake financiële verslaggeving hebben
-
A10 Wanneer een entiteit geregistreerd staat of werkzaam is in een rechtsgebied dat geen
bevoegde of erkende organisatie heeft die standaarden vaststelt, of waar het gebruik
van het stelsel inzake financiële verslaggeving niet bij wet- of regelgeving wordt
voorgeschreven, bepaalt het management welk stelsel inzake financiële verslaggeving
bij het opstellen van de financiële overzichten moet worden toegepast. Bijlage 2 bevat
leidraden voor het bepalen van de aanvaardbaarheid van de stelsels inzake financiële
verslaggeving in dergelijke omstandigheden.
Overeenstemming over de verantwoordelijkheden van het management (Zie Par. 6(b))
-
A11 Een controle overeenkomstig de Standaarden wordt uitgevoerd met als uitgangspunt dat
het management de verantwoordelijkheden die in paragraaf 6(b) zijn weergegeven, heeft erkend en begrijpt. In bepaalde rechtsgebieden kunnen dergelijke
verantwoordelijkheden in wet- of regelgeving zijn gespecificeerd. In andere rechtsgebieden
kan er weinig of geen wettelijke of regelgevende definiëring van dergelijke verantwoordelijkheden
bestaan. Standaarden prevaleren in dergelijke aangelegenheden niet boven wet- of regelgeving.
Het concept van een onafhankelijke controle vereist echter dat de rol van de accountant
niet inhoudt dat verantwoordelijkheid wordt genomen voor het opstellen van de financiële
overzichten of voor de daarmee verband houdende interne beheersing van de entiteit,
alsmede dat de accountant een redelijke verwachting heeft omtrent het verkrijgen van
de informatie die noodzakelijk is voor de controle, voor zover het management in staat
is die te verstrekken of te verkrijgen. Derhalve is het uitgangspunt fundamenteel
voor het uitvoeren van een onafhankelijke controle. Om misverstanden te voorkomen,
wordt er in het kader van het overeenkomen en vastleggen van de voorwaarden van de
controleopdracht als bedoeld in de paragrafen 9-12 overeenstemming met het management
bereikt over het feit dat het erkent en begrijpt dat het dergelijke verantwoordelijkheden
heeft.
-
A12 De manier waarop de verantwoordelijkheden voor financiële verslaggeving zijn verdeeld
tussen het management en de met governance belaste personen zal variëren naar gelang
van de middelen en de structuur van de entiteit en van eventuele relevante wet- of
regelgeving, alsmede van de respectieve rol van het management en de met governance
belaste personen. In de meeste gevallen is het management verantwoordelijk voor de
uitvoering terwijl de met governance belaste personen toezicht op het management uitoefenen.
In sommige gevallen zullen de met governance belaste personen de verantwoordelijkheid
hebben of op zich nemen om de financiële overzichten goed te keuren of om de interne
beheersing van de entiteit met betrekking tot de financiële verslaggeving te monitoren.
In grotere entiteiten of entiteiten in de publieke sector kan een subgroep van de
met governance belaste personen, zoals een auditcomité, met bepaalde toezichtverantwoordelijkheden
worden belast.
-
A13 Standaard 580 vereist dat de accountant het management vraagt schriftelijke bevestigingen
te verstrekken van het feit dat het bepaalde van zijn verantwoordelijkheden heeft
vervuld. Het kan derhalve passend zijn om het management ervan in kennis te stellen dat ontvangst
van dergelijke schriftelijke bevestigingen en van de door andere Standaarden vereiste
schriftelijke bevestigingen wordt verwacht, alsmede, daar waar noodzakelijk, van schriftelijke
bevestigingen om overige controle-informatie te onderbouwen die relevant is voor de
financiële overzichten of voor een of meer specifieke beweringen in de financiële
overzichten.
-
A14 Wanneer het management zijn verantwoordelijkheden niet erkent of weigert de schriftelijke
bevestigingen te verstrekken, is de accountant niet in staat om voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen. In die omstandigheden is het voor de accountant niet passend om de controleopdracht
te aanvaarden, tenzij van de accountant bij wet- of regelgeving wordt vereist dit
wel te doen. In gevallen waarin van de accountant wordt vereist dat hij de controleopdracht
aanvaardt, kan het noodzakelijk zijn dat de accountant het belang van deze aangelegenheden
aan het management uiteenzet, alsmede de implicaties voor de controleverklaring.
Het opstellen van de financiële overzichten (Zie Par. 6(b)(i))
-
A15 De meeste stelsels inzake financiële verslaggeving omvatten vereisten die betrekking
hebben op de presentatie van de financiële overzichten; voor dergelijke stelsels omvat
het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming met het stelsel inzake
financiële verslaggeving de presentatie. In het geval van een getrouw-beeld-stelsel
is het belang van de verslaggevingsdoelstelling van getrouwe weergave zodanig dat
het met het management overeengekomen uitgangspunt een specifieke verwijzing naar
getrouwe weergave omvat, dan wel naar de verantwoordelijkheid om te waarborgen dat
de financiële overzichten ‘een getrouw beeld geven’ in overeenstemming met het stelsel
inzake financiële verslaggeving.
Interne beheersing (Zie Par. 6(b)(ii))
-
A16 Het management onderhoudt de interne beheersing die het nodig acht om het opstellen
van financiële overzichten mogelijk te maken die vrij zijn van een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude of van fouten. Vanwege de inherente beperkingen
van interne beheersing kan interne beheersing, ongeacht hoe effectief die is, een
entiteit slechts een redelijke mate van zekerheid bieden aangaande het bereiken van
de financiële verslaggevingdoelstellingen van de entiteit.
-
A17 Een onafhankelijke controle die overeenkomstig de Standaarden wordt uitgevoerd, vormt
geen substituut voor het onderhouden van de interne beheersing die noodzakelijk is
voor het opstellen door het management van de financiële overzichten. Derhalve wordt
van de accountant vereist dat hij de overeenstemming van het management verkrijgt
dat het zijn verantwoordelijkheid voor de interne beheersing erkent en begrijpt. De
overeenstemming die op grond van paragraaf 6(b)(ii) wordt vereist, impliceert echter
niet dat de accountant tot de conclusie komt dat de interne beheersing van het management
haar doel heeft bereikt of vrij van tekortkomingen is.
-
A18 Het is aan het management om vast te stellen welke interne beheersing noodzakelijk
is om het opstellen van de financiële overzichten mogelijk te maken. De term ‘interne
beheersing’ omvat een breed scala aan activiteiten binnen de componenten die kunnen
worden beschreven als de interne beheersingsomgeving; het risico-inschattingsproces
van de entiteit; het informatiesysteem, met inbegrip van de daarmee samenhangende
bedrijfsprocessen die relevant zijn voor de financiële verslaggeving, alsmede communicatie;
interne beheersingsactiviteiten; alsmede het monitoren van de interne beheersingsmaatregelen.
Deze verdeling weerspiegelt echter niet noodzakelijkerwijs de wijze waarop een bepaalde
entiteit haar interne beheersing kan opzetten, implementeren en onderhouden, dan wel
de wijze waarop zij een bepaalde component kan classificeren. De interne beheersing van een entiteit (in het bijzonder haar administratie en vastleggingen
of administratieve systemen) zal een weergave zijn van de behoeften van het management,
de complexiteit van de bedrijfsactiviteit, de aard van de risico’s waaraan de entiteit
onderhevig is, alsmede relevante wet- of regelgeving.
-
A19 In sommige rechtsgebieden kan wet- of regelgeving refereren aan de verantwoordelijkheid
van het management voor de adequaatheid van administratie en vastleggingen, dan wel
van administratieve systemen. In sommige gevallen kan de algemene praktijk het onderscheid
veronderstellen tussen administratie en vastleggingen of administratieve systemen
aan de ene kant en de interne beheersing of interne beheersingsmaatregelen aan de
andere kant. Aangezien administratie en vastleggingen, of administratieve systemen,
een integrerend onderdeel zijn van de interne beheersing als omschreven in paragraaf
A18, wordt hiernaar in paragraaf 6(b)(ii) geen specifieke verwijzing gemaakt voor
de beschrijving van de verantwoordelijkheid van het management. Om misverstanden te
voorkomen, kan het passend zijn dat de accountant aan het management de reikwijdte
van deze verantwoordelijkheid uiteenzet.
Voor kleinere entiteiten geldende overwegingen (Zie Par. 6(b))
-
A20 Een van de doelen van het overeenkomen van de voorwaarden van een controleopdracht
is het vermijden van misverstanden over de respectieve verantwoordelijkheden van het
management en de accountant. Bijvoorbeeld, wanneer een derde partij ondersteuning
heeft geboden bij het opstellen van de financiële overzichten kan het nuttig zijn
om het management eraan te herinneren dat het opstellen van de financiële overzichten
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
zijn verantwoordelijkheid blijft.
Overeenkomen van de voorwaarden van de controleopdracht
Overeenkomen van de voorwaarden van de controleopdracht (Zie Par. 9)
Opdrachtbevestiging voor een controleopdracht of een andere vorm van een schriftelijke
overeenkomst (Zie Par. 10-11)
-
A22 Het is in het belang van zowel de entiteit als de accountant dat de accountant een
opdrachtbevestiging voor een controleopdracht verstuurt voor de aanvang van de controle
teneinde misverstanden met betrekking tot de controle te voorkomen. In sommige landen
kunnen de doelstelling en de reikwijdte van een controle en de verantwoordelijkheden
van het management en van de accountant evenwel voldoende door de wet zijn vastgesteld;
dat wil zeggen dat zij de in paragraaf 10 beschreven aangelegenheden voorschrijven.
Hoewel in deze omstandigheden paragraaf 11 toestaat dat de accountant in de schriftelijke
opdrachtbevestiging slechts een verwijzing opneemt naar het feit dat de relevante
wet- of regelgeving van toepassing is en dat het management zijn verantwoordelijkheden
erkent en begrijpt zoals die in paragraaf 6(b) zijn uiteengezet, kan de accountant
het toch passend achten om de in paragraaf 10 beschreven aangelegenheden in een opdrachtbevestiging
voor een controleopdracht op te nemen ter informatie van het management.
Vorm en inhoud van de opdrachtbevestiging voor een controleopdracht
-
A23 De vorm en inhoud van de opdrachtbevestiging voor een controleopdracht kunnen voor
iedere entiteit verschillen. De informatie die in de opdrachtbevestiging voor een
controleopdracht over de verantwoordelijkheden van de accountant is opgenomen, kan
op Standaard 200 gebaseerd zijn. De paragrafen 6(b) en 12 van deze Standaard handelen over de beschrijving van de
verantwoordelijkheden van het management. Naast het opnemen van de op grond van paragraaf
10 vereiste aangelegenheden kan in een opdrachtbevestiging voor een controleopdracht
worden verwezen naar bijvoorbeeld:
-
• uitwerking van de reikwijdte van de controle, met inbegrip van een verwijzing naar
de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, Standaarden, alsmede ethische en andere
uitspraken van vaktechnische instanties waaraan de accountant zich houdt;
-
• de vorm van iedere andere communicatie van resultaten van de controleopdracht;
-
• het feit dat vanwege de inherente beperkingen van een controle, samen met de inherente
beperkingen van de interne beheersing, het onvermijdbare risico bestaat dat bepaalde
van materieel belang zijnde afwijkingen niet kunnen worden gedetecteerd, zelfs wanneer
de controle naar behoren is gepland en uitgevoerd overeenkomstig de Standaarden;
-
• afspraken met betrekking tot het plannen en uitvoeren van de controle, met inbegrip
van de samenstelling van het controleteam;
-
• de verwachting dat het management schriftelijke bevestigingen zal verstrekken (zie
ook Par. A13);
-
• de overeenstemming van het management om aan de accountant tijdig in concept de financiële
overzichten en alle begeleidende andere informatie ter beschikking te stellen teneinde
de accountant in staat te stellen de controle in overeenstemming met het voorgestelde
tijdschema af te ronden;
-
• de overeenstemming van het management om de accountant te informeren over feiten die
op de financiële overzichten van invloed kunnen zijn en waarvan het management kennis
kan krijgen gedurende de periode tussen de datum van de controleverklaring en de datum
waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd;
-
• de basis waarop de vergoedingen worden berekend en eventuele factureringsafspraken;
-
• het verzoek aan het management om de ontvangst van de opdrachtbevestiging voor een
controleopdracht te bevestigen en in te stemmen met de voorwaarden van de opdracht
die daarin zijn aangegeven.
-
A24 Waar relevant, zouden de volgende punten ook in de opdrachtbevestiging voor een controleopdracht
kunnen worden opgenomen:
-
• afspraken met betrekking tot de betrokkenheid van andere accountants en deskundigen
bij bepaalde aspecten van de controle;
-
• afspraken met betrekking tot de betrokkenheid van interne auditors en andere staf
van de entiteit;
-
• afspraken die met de eventuele voorgaande accountant moeten worden gemaakt in het
geval van een initiële controle;
-
• iedere beperking van de aansprakelijkheid van de accountant wanneer deze mogelijk
bestaat;
-
• een verwijzing naar eventuele verdere afspraken tussen de accountant en de entiteit;
-
• eventuele verplichtingen om werkdocumenten inzake de controle aan andere partijen
te verstrekken.
Een voorbeeld van een opdrachtbevestiging voor een controleopdracht is weergegeven
in Bijlage 1.
Controles van groepsonderdelen
Verantwoordelijkheden van het management die bij wet- of regelgeving worden voorgeschreven
(Zie Par. 11-12)
-
A26 Indien de accountant in de in de paragrafen A22 en A27 beschreven omstandigheden concludeert
dat het niet noodzakelijk is om bepaalde voorwaarden van de controleopdracht vast
te leggen in een opdrachtbevestiging voor een controleopdracht wordt bij paragraaf
11 toch van de accountant vereist dat hij de schriftelijke bevestiging van het management
krijgt dat het erkent en begrijpt dat het de in paragraaf 6(b) beschreven verantwoordelijkheden
heeft. Overeenkomstig paragraaf 12 kan een dergelijke schriftelijke overeenkomst echter
de bewoordingen van de wet- of regelgeving gebruiken indien dergelijke wet- of regelgeving
de verantwoordelijkheden van het management vaststelt die in hun uitwerking gelijkwaardig
zijn aan de in paragraaf 6(b) beschreven verantwoordelijkheden. De beroepsorganisatie
voor accountants, de organisatie die controlestandaarden vaststelt, of de regelgever
of toezichthouder op het gebied van de controle binnen een rechtsgebied kunnen leidraden
hebben verschaft over de vraag of de beschrijving in wet- of regelgeving gelijkwaardig
is.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A27 Wet- of regelgeving die de werking van controles in de publieke sector regelt, stelt
over het algemeen het aanstellen van een accountant voor de publieke sector verplicht
en geeft gewoonlijk de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de accountant
weer, met inbegrip van de bevoegdheid tot toegang tot de vastleggingen en andere informatie
van een entiteit. Wanneer de voorwaarden van de controleopdracht voldoende gedetailleerd
in wet- of regelgeving zijn beschreven, kan de accountant in de publieke sector evenwel
van oordeel zijn dat er voordelen verbonden zijn aan het verstrekken van een uitgebreidere
opdrachtbevestiging voor een controleopdracht dan wordt toegestaan op grond van paragraaf
11.
Doorlopende controles (Zie Par. 13)
Aanvaarding van een wijziging in de voorwaarden van de controleopdracht
Verzoek tot wijziging in de voorwaarden van de controleopdracht (Zie Par. 14)
-
A29 Een verzoek van de entiteit aan de accountant om de voorwaarden van de controleopdracht
te wijzigen, kan voortkomen uit een verandering in de omstandigheden die van invloed
is op de noodzaak voor de dienst, een misverstand aangaande de aard van de controle
zoals die oorspronkelijk was gevraagd dan wel een beperking in de reikwijdte van de
controleopdracht, hetzij opgelegd door het management, hetzij veroorzaakt door andere
omstandigheden. Zoals vereist op grond van paragraaf 14 neemt de accountant de rechtvaardiging
voor het verzoek in overweging, in het bijzonder de gevolgen van een beperking in
de reikwijdte van de controleopdracht.
-
A30 Een verandering in omstandigheden die invloed heeft op de vereisten van de entiteit
of een misverstand aangaande de aard van de oorspronkelijk aangevraagde dienst kan
worden beschouwd als een redelijke basis voor een verzoek tot een wijziging in de
voorwaarden van de controleopdracht.
-
A31 Een wijziging kan daarentegen niet als redelijk worden beschouwd indien blijkt dat
de wijziging betrekking heeft op informatie die incorrect, onvolledig of anderszins
onbevredigend is. Een voorbeeld zou kunnen zijn wanneer de accountant niet in staat
is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen met betrekking tot
debiteuren en de entiteit vraagt of de controleopdracht kan worden gewijzigd in een
beoordelingsopdracht teneinde een oordeel met beperking of een oordeelonthouding te
vermijden.
Verzoek tot wijziging in een beoordelingsopdracht of in een aan assurance verwante
opdracht (Zie Par. 15)
-
A32 Voordat een wijziging van een controleopdracht in een beoordelingsopdracht of een
aan assurance verwante opdracht kan worden overeengekomen, is het mogelijk dat een
accountant die de opdracht had een controle overeenkomstig de Standaarden uit te voeren,
naast de aangelegenheden waarnaar in de bovenstaande paragrafen A29-A31 wordt verwezen,
de wettelijke of contractuele implicaties van de wijziging moet inschatten.
-
A33 Indien de accountant tot de conclusie komt dat er een redelijke rechtvaardiging is
om de controleopdracht te wijzigen in een beoordelingsopdracht of een aan assurance
verwante opdracht, kunnen de tot de wijzigingsdatum verrichte controlewerkzaamheden
relevant zijn voor de gewijzigde opdracht; het uit te voeren werk en de uit te brengen
rapportage moeten echter zodanig zijn dat zij passend zijn voor de herziene opdracht.
Om te voorkomen dat de lezer in verwarring wordt gebracht, zal de rapportering over
de aan assurance verwante opdracht geen verwijzingen bevatten naar:
-
a de oorspronkelijke controleopdracht; of
-
b alle werkzaamheden die tijdens de oorspronkelijke controleopdracht uitgevoerd kunnen
zijn, behalve wanneer de controleopdracht is gewijzigd in een opdracht tot het verrichten
van overeengekomen specifieke werkzaamheden, en verwijzing naar de uitgevoerde werkzaamheden
dus een normaal onderdeel vormt van de rapportage.
Aanvullende overwegingen bij opdrachtaanvaarding
Financiële verslaggevingsstandaarden aangevuld door wet- of regelgeving (Zie Par.
18)
-
A34 In sommige rechtsgebieden kan wet- of regelgeving de financiële verslaggevingsstandaarden
die zijn vastgesteld door een bevoegde of erkende organisatie die standaarden vaststelt,
aanvullen met aanvullende vereisten die betrekking hebben op het opstellen van financiële
overzichten. In die rechtsgebieden omvat het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving in het kader van het toepassen van de Standaarden zowel het
aangegeven stelsel inzake financiële verslaggeving als die aanvullende vereisten,
op voorwaarde dat zij niet in strijd zijn met het aangegeven stelsel inzake financiële
verslaggeving. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer bij wet- of regelgeving
toelichtingen worden voorgeschreven naast die welke vereist zijn bij financiële verslaggevingstandaarden
of wanneer bij wet- of regelgeving het scala wordt beperkt van de aanvaardbare keuzes
die binnen de stelsels inzake financiële verslaggeving kunnen worden gemaakt.
Stelsel inzake financiële verslaggeving voorgeschreven bij wet- of regelgeving – Andere
aangelegenheden die op de aanvaarding van invloed zijn (Zie Par. 19)
Controleverklaring voorgeschreven bij wet- of regelgeving (Zie Par. 21)
-
A36 Overeenkomstig de Standaarden dient de accountant niet te vermelden dat de Standaarden
zijn nageleefd, tenzij de accountant heeft voldaan aan alle Standaarden die relevant
zijn voor de controle. Wanneer de opmaak of de bewoordingen van de controleverklaring bij wet- of regelgeving
worden voorgeschreven in een vorm of in termen die significant verschillen van de
vereisten van de Standaarden en de accountant tot de conclusie komt dat aanvullende
uitleg in de controleverklaring de kans op misverstanden niet kan beperken, kan de
accountant overwegen een vermelding in de controleverklaring op te nemen die aangeeft
dat de controle niet overeenkomstig de Standaarden is uitgevoerd. De accountant wordt
echter aangemoedigd om de Standaarden toe te passen, met inbegrip van de Standaarden
die betrekking hebben op de controleverklaring, voor zover dat praktisch uitvoerbaar
is, niettegenstaande het feit dat het de accountant niet is toegestaan om te vermelden
dat de controle overeenkomstig de Standaarden is uitgevoerd.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A37 In de publieke sector kunnen er specifieke vereisten bestaan binnen de wetgeving die
het controlemandaat regelt; van de accountant kan bijvoorbeeld worden vereist dat
hij direct aan een minister, de wetgevende macht of het publiek rapporteert indien
de entiteit zou proberen de reikwijdte van de controle te beperken.
Bijlage 1 Voorbeeldteksten van opdrachtbevestigingen voor een controleopdracht
Voor voorbeeldteksten van opdrachtbevestigingen voor een controleopdracht wordt verwezen
naar HRA deel 3.
Bijlage 2 Het bepalen van de aanvaardbaarheid van stelsels voor algemene doeleinden
(Zie Par. A10)
Rechtsgebieden zonder organisaties die bevoegd of erkend zijn om standaarden uit te
vaardigen of zonder stelsels inzake financiële verslaggeving die bij wet- of regelgeving
zijn voorgeschreven
-
1 Zoals in paragraaf A10 van deze Standaard is uitgelegd, bepaalt het management welk
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving wordt toegepast wanneer
een entiteit geregistreerd of werkzaam is in een rechtsgebied dat geen bevoegde of
erkende organisatie heeft die standaarden vaststelt, of waar het gebruik van het stelsel
inzake financiële verslaggeving niet bij wet- of regelgeving wordt voorgeschreven.
In dergelijke rechtsgebieden is het vaak vaste praktijk om de financiële verslaggevingstandaarden
te gebruiken die door één van de in paragraaf A8 beschreven organisaties zijn vastgesteld.
-
2 Bij wijze van alternatief kunnen er in een bepaald rechtsgebied conventies inzake
administratieve verwerking bestaan die algemeen worden beschouwd als het stelsel inzake
financiële verslaggeving voor financiële overzichten voor algemene doeleinden die
worden opgesteld door bepaalde gespecificeerde entiteiten die in dat rechtsgebied
actief zijn. Wanneer een dergelijk stelsel inzake financiële verslaggeving wordt toegepast,
wordt van de accountant op grond van paragraaf 6(a) van deze Standaard vereist dat
hij vaststelt of het geheel van de conventies inzake administratieve verwerking als
een aanvaardbaar stelsel inzake financiële verslaggeving voor financiële overzichten
voor algemene doeleinden kan worden beschouwd. Wanneer de conventies inzake administratieve
verwerking in een bepaald rechtsgebied op brede schaal worden gehanteerd, is het mogelijk
dat de beroepsorganisatie van accountants in dat rechtsgebied de aanvaardbaarheid
van het stelsel inzake financiële verslaggeving namens de accountanten is overwogen.
Een andere mogelijkheid is dat de accountant de aanvaardbaarheid bepaalt door te overwegen
of de conventies inzake administratieve verwerking kenmerken vertonen die aanvaardbare
stelsels inzake financiële verslaggeving gewoonlijk hebben (zie paragraaf 3), of door
het vergelijken van de conventies inzake administratieve verwerking met de vereisten
van een als aanvaardbaar beschouwd bestaand stelsel inzake financiële verslaggeving
(zie paragraaf 4).
-
3 Aanvaardbare stelsels inzake financiële verslaggeving die resulteren in voor de beoogde
gebruikers bruikbare informatie die in de financiële overzichten wordt verstrekt,
hebben over het algemeen de volgende kenmerken:
-
a relevantie, waarbij de informatie die in de financiële overzichten wordt verstrekt,
relevant is voor de aard van de entiteit en het doel van de financiële overzichten.
In het geval van een onderneming die de financiële overzichten voor algemene doeleinden
opstelt, wordt relevantie bijvoorbeeld beoordeeld op basis van de informatie die noodzakelijk
is om te voorzien in de gemeenschappelijke informatiebehoeften van een brede groep
gebruikers voor het nemen van economische beslissingen. In deze behoeften wordt gewoonlijk
voorzien door het presenteren van de financiële positie, de financiële prestaties
en de kasstromen van de onderneming;
-
b volledigheid, waarbij transacties en gebeurtenissen, rekeningsaldi en toelichtingen
die op conclusies gebaseerd op de financiële overzichten van invloed zouden kunnen
zijn, niet worden weggelaten;
-
c betrouwbaarheid, waarbij de in de financiële overzichten verstrekte informatie:
-
(i) indien van toepassing, de economische realiteit van gebeurtenissen en transactiestromen
weerspiegelt en niet enkel de juridische vorm ervan; en
-
(ii) resulteert in een redelijk consistente evaluatie, waardering, presentatie en toelichting,
wanneer deze in soortgelijke omstandigheden wordt gebruikt;
-
d neutraliteit, waarbij deze ertoe bijdraagt dat de informatie in de financiële overzichten
vrij is van tendentie;
-
e begrijpelijkheid, waarbij de informatie in de financiële overzichten duidelijk en
begrijpelijk is en niet het voorwerp uitmaakt van een significant verschillende interpretatie.
-
4 De accountant kan beslissen om de conventies inzake administratieve verwerking te
vergelijken met de vereisten van een bestaand stelsel inzake financiële verslaggeving
dat als aanvaardbaar wordt beschouwd. Zo is het mogelijk dat de accountant de conventies
inzake administratieve verwerking vergelijkt met IFRS. Voor een controle van een kleine
entiteit kan de accountant beslissen dat hij de conventies inzake financiële verslaggeving
vergelijkt met een stelsel inzake financiële verslaggeving dat speciaal voor dergelijke
entiteiten is ontwikkeld door een bevoegde of erkende organisatie die standaarden
vaststelt. Wanneer de accountant een dergelijke vergelijking maakt en verschillen
indentificeert, worden bij de beslissing over de vraag of de bij het opstellen van
de financiële overzichten toegepaste conventies inzake administratieve verwerking
een aanvaardbaar stelsel inzake financiële verslaggeving vormen, ook de redenen voor
de verschillen in aanmerking genomen, alsmede de vraag of het toepassen van de conventies
inzake administratieve verwerking, dan wel de in de financiële overzichten opgenomen
beschrijving van het stelsel inzake financiële verslaggeving, zou kunnen resulteren
in financiële overzichten die misleidend zijn.
-
5 Een samenstel van conventies inzake administratieve verwerking dat ontworpen is om
aan individuele voorkeuren tegemoet te komen, is geen aanvaardbaar stelsel inzake
financiële verslaggeving voor financiële overzichten voor algemene doeleinden. Ook
een compliance-stelsel is geen aanvaardbaar stelsel inzake financiële verslaggeving,
tenzij het door opstellers en gebruikers in de betrokken rechtsgebieden algemeen wordt
geaccepteerd.
Standaard 220 Kwaliteitsbeheersing voor een controle van financiële overzichten
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Stelsel van kwaliteitsbeheersing en rol van opdrachtteams
|
2-4
|
|
Ingangsdatum
|
5
|
Doelstelling
|
6
|
Definities
|
7
|
Vereisten
|
|
|
Verantwoordelijkheden van de leiding voor de kwaliteit van controles
|
8
|
|
Relevante ethische voorschriften
|
9-11
|
|
Aanvaarding en continuering van de cliëntrelaties en controleopdrachten
|
12-13
|
|
Toewijzing van opdrachtteams
|
14
|
|
Uitvoering van de opdracht
|
15-22
|
|
Monitoring
|
23
|
|
Documentatie
|
24-25
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Kwaliteitsbeheersingssysteem en rol van opdrachtteams
|
A1-A2
|
|
Verantwoordelijkheden van de leiding voor de kwaliteit van controles
|
A3
|
|
Relevante ethische voorschriften
|
A4-A7
|
|
Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en controleopdrachten
|
A8-A9
|
|
Toewijzing van opdrachtteams
|
A10-A12
|
|
Uitvoering van de opdracht
|
A13-A31
|
|
Monitoring
|
A32-A34
|
|
Documentatie
|
A35
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de specifieke verantwoordelijkheden van de accountant met
betrekking tot kwaliteitsbeheersingsprocedures voor een controle van financiële overzichten.
Indien van toepassing, worden tevens de verantwoordelijkheden van de opdrachtgerichte
kwaliteitsbeoordelaar behandeld. Deze Standaard moet worden gelezen in samenhang met
relevante ethische voorschriften.
Kwaliteitsbeheersingssysteem en rol van opdrachtteams
-
2 Systemen, beleidslijnen en procedures voor kwaliteitsbeheersing vallen onder de verantwoordelijkheid
van het kantoor. Onder de wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing is het kantoor gehouden om een stelsel van kwaliteitsbeheersing vast te stellen en
te onderhouden dat een redelijke mate van zekerheid verschaft dat:
-
a het kantoor en zijn personeel voldoen aan professionele standaarden en door van toepassing
zijnde wet- en regelgeving gestelde vereisten; en
-
b de door het kantoor of opdrachtpartners uitgebrachte rapportages in de gegeven omstandigheden
passend zijn.
Deze Standaard hanteert als uitgangspunt dat het kantoor onderworpen is aan de wet-
en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing. (Zie Par. A1-A1A)
-
3 In de context van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor hebben opdrachtteams
een verantwoordelijkheid om kwaliteitsbeheersingsprocedures te implementeren die van
toepassing zijn op de controleopdracht en die het kantoor van relevante informatie
voorzien om het functioneren mogelijk te maken van dat gedeelte van het stelsel van
kwaliteitsbeheersing van het kantoor dat gericht is op onafhankelijkheid.
-
4 Het is opdrachtteams toegestaan te steunen op het stelsel van kwaliteitsbeheersing
van het kantoor, tenzij informatie die door het kantoor of door derden wordt verschaft,
het tegendeel suggereert. (Zie Par. A2)
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Verantwoordelijkheden van de leiding voor de kwaliteit van controles
Relevante ethische voorschriften
-
9 Gedurende de controleopdracht dient de opdrachtpartner, door middel van waarneming
en het verzoeken om inlichtingen naargelang noodzakelijk, alert te blijven op informatie
die aantoont dat leden van het opdrachtteam relevante ethische voorschriften niet
hebben nageleefd. (Zie Par. A4-A5)
-
10 Indien via het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor of anderszins aangelegenheden
onder de aandacht van de opdrachtpartner komen die erop wijzen dat leden van het opdrachtteam
relevante ethische voorschriften niet hebben nageleefd, dient hij in consultatie met
anderen binnen het kantoor de passende actie te bepalen. (Zie Par. A5)
Onafhankelijkheid
Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en controleopdrachten
-
12 De opdrachtpartner dient ervan overtuigd te zijn dat passende procedures met betrekking
tot aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en controleopdrachten zijn gevolgd,
en dient vast te stellen dat conclusies die hieromtrent zijn getrokken, passend zijn.
(Zie Par. A8-A9)
-
13 Indien de opdrachtpartner informatie verkrijgt die ertoe zou hebben geleid dat het
kantoor de controleopdracht zou hebben geweigerd als die informatie eerder beschikbaar
zou zijn geweest, dient de opdrachtpartner deze informatie onmiddellijk aan het kantoor
mee te delen, zodat het kantoor en de opdrachtpartner de noodzakelijke actie kunnen
ondernemen. (Zie Par.A9)
Toewijzing van opdrachtteams
Uitvoering van de opdracht
Aansturing, toezicht en uitvoering
Beoordelingen
-
16 De opdrachtpartner dient verantwoordelijkheid te nemen voor beoordelingen die worden
uitgevoerd in overeenstemming met de beleidslijnen en procedures van het kantoor inzake
beoordelingen. (Zie Par. A16-A17, A20)
-
17 Op of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring dient de opdrachtpartner,
door middel van een beoordeling van de controledocumentatie en besprekingen met het
opdrachtteam, ervan overtuigd te zijn dat voldoende en geschikte controle-informatie
is verkregen ter onderbouwing van de conclusies die zijn getrokken, alsmede voor de
uit te brengen controleverklaring. (Zie Par. A18-A20)
Consultatie
-
18 De opdrachtpartner dient:
-
a verantwoordelijkheid te nemen voor het feit dat het opdrachtteam passende consultatie
pleegt over moeilijke of omstreden aangelegenheden;
-
b ervan overtuigd te zijn dat leden van het opdrachtteam in de loop van de opdracht
passende consultatie hebben gepleegd, zowel binnen het opdrachtteam als tussen het
opdrachtteam en anderen van het passende niveau binnen of buiten het kantoor;
-
c ervan overtuigd te zijn dat de aard en reikwijdte van een dergelijke consultatie en
de daaruit voortkomende conclusies zijn afgestemd met de geconsulteerde partij; en
-
d vast te stellen dat de uit een dergelijke consultatie voortkomende conclusies zijn
doorgevoerd. (Zie Par. A21-A22)
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
-
19 Voor controles van financiële overzichten van OOB’s, alsmede voor eventuele andere controleopdrachten waarvan het kantoor heeft vastgesteld
dat een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling noodzakelijk is, dient de opdrachtpartner:
-
a vast te stellen dat een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar is aangesteld;
-
b significante aangelegenheden die tijdens de uitvoering van de controleopdracht aan
de orde zijn gekomen, met inbegrip van aangelegenheden die tijdens de opdrachtgerichte
kwaliteitsbeoordeling zijn vastgesteld, met de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar
te bespreken; en
-
c de controleverklaring niet te dateren voordat de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
is afgerond. (Zie Par. A23-A25)
-
20 De opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar dient een objectieve evaluatie uit te voeren
van de significante oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die zijn
getrokken bij de formulering van de controleverklaring. Deze evaluatie dient het volgende
in te houden:
-
a bespreking van significante aangelegenheden met de opdrachtpartner;
-
b beoordeling van de financiële overzichten en van de voorgestelde controleverklaring;
-
c beoordeling van geselecteerde controledocumentatie met betrekking tot de significante
oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die zijn getrokken; en
-
d evaluatie van de conclusies die zijn getrokken bij het formuleren van de controleverklaring,
alsmede overweging of de voorgestelde controleverklaring passend is. (Zie Par. A26-A27A,
A29-A31)
-
21 Voor controles van financiële overzichten van OOB’s dient de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar bij het uitvoeren van een opdrachtgerichte
kwaliteitsbeoordeling tevens rekening te houden met het volgende:
-
a de evaluatie van het opdrachtteam van de onafhankelijkheid van het kantoor met betrekking
tot de controleopdracht;
-
b de vraag of passende consultatie heeft plaatsgevonden over aangelegenheden die betrekking
hebben op verschillen van mening of andere moeilijke of omstreden aangelegenheden,
alsmede de conclusies die uit deze consultatie voortkomen; en
-
c de vraag of de voor de beoordeling geselecteerde controledocumentatie een goede weergave
is van de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot significante oordeelsvormingen
en of deze de conclusies onderbouwt die zijn getrokken. (Zie Par. A28-A31)
Verschillen van mening
-
22 Indien verschillen van mening ontstaan binnen het opdrachtteam, met de geconsulteerde
personen of, indien van toepassing, tussen de opdrachtpartner en de opdrachtgerichte
kwaliteitsbeoordelaar, dient het opdrachtteam de beleidslijnen en procedures van het
kantoor voor het behandelen en oplossen van verschillen van mening te volgen.
Monitoring
-
23 Onder een effectief stelsel van kwaliteitsbeheersing valt een monitoringproces dat
is opgezet voor het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid aan het kantoor
dat de beleidslijnen en procedures met betrekking tot het stelsel van kwaliteitsbeheersing
relevant en adequaat zijn en effectief werken. De opdrachtpartner dient de bevindingen
uit het monitoringproces van het kantoor die blijken uit de meest recente informatie
die door het kantoor en, indien van toepassing, andere kantoren die tot het netwerk
behoren is uitgebracht, in aanmerking te nemen, alsmede de vraag of tekortkomingen
die in deze informatie zijn opgemerkt van invloed kunnen zijn op de controleopdracht.
(Zie Par. A32-A34)
Documentatie
-
24 De accountant dient onder meer het volgende in de controledocumentatie op te nemen:
-
a kwesties die met betrekking tot het naleven van relevante ethische voorschriften zijn
vastgesteld en de wijze waarop deze werden opgelost;
-
b conclusies met betrekking tot de naleving van onafhankelijkheidsvoorschriften die
van toepassing zijn op de controleopdracht, alsmede eventuele relevante besprekingen
met het kantoor die deze conclusies onderbouwen;
-
c conclusies die zijn getrokken met betrekking tot de aanvaarding en continuering van
cliëntrelaties en controleopdrachten;
-
d de aard en reikwijdte van en de conclusies gebaseerd op de consultatie die in de loop
van de controleopdracht werd gepleegd. (Zie Par. A35)
-
25 Voor de controleopdracht die is beoordeeld, dient de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar
te documenteren dat:
-
a de procedures die door de beleidslijnen van het kantoor met betrekking tot een opdrachtgerichte
kwaliteitsbeoordeling worden vereist, uitgevoerd zijn;
-
b de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling op of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring
voltooid is; en
-
c de beoordelaar geen kennis heeft van onopgeloste aangelegenheden die bij de beoordelaar
de indruk kunnen wekken dat de significante oordeelsvormingen van het opdrachtteam
en de conclusies die het team heeft getrokken, niet passend waren.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Stelsel van kwaliteitsbeheersing en rol van opdrachtteams (Zie Par. 2)
-
A1 De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing behandelt de verantwoordelijkheden van het kantoor om zijn stelsel van kwaliteitsbeheersing
voor controleopdrachten op te zetten en te onderhouden. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing
omvat beleidslijnen en procedures die op de volgende elementen betrekking hebben:
-
• verantwoordelijkheden van de leiding voor kwaliteit binnen het kantoor;
-
• relevante ethische voorschriften;
-
• aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en specifieke opdrachten;
-
• human resources;
-
• uitvoering van de opdracht; en
-
• monitoring.
-
A1A
Op grond van
artikel 18 van de Wet toezicht accountantsorganisaties
(Wta) dient een accountantsorganisatie die een vergunning heeft om wettelijke controles
in de zin van de Wta te mogen uitvoeren te beschikken over een stelsel van kwaliteitsbeheersing.
Artikel 8, tweede lid, van het Besluit toezicht accountantsorganisaties
(Bta) schrijft voor dat in dit stelsel van kwaliteitsbeheersing procedures, beschrijvingen
en standaarden bevat met betrekking tot:
-
• de inrichting van een controledossier;
-
• het uitvoeren van een wettelijke controle; en
-
• de begeleiding van, het toezicht op en de beoordeling van door de medewerkers uitgevoerde
werkzaamheden.
De procedures, beschrijvingen en standaarden hebben ten doel de naleving door de accountantsorganisatie
van de bij en krachtens de Algemene Voorschriften (artikelen 14 tot en met 24) van deWtagestelde regels te waarborgen.
De door de wetgever en de beroepsorganisatie aan het stelsel van kwaliteitsbeheersing
gestelde eisen zijn verspreid over de Wta, hetBtaen de Verordening accountantsorganisaties (VAO). Deze eisen zijn in de Nadere voorschriften
accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten van overeenkomstige toepassing
verklaard op accountantskantoren die assurance-opdrachten anders dan wettelijke controles
in de zin van deWta, of aan assurance verwante opdrachten uitvoeren.
Steunen op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor (Zie Par. 4)
-
A2 Tenzij informatie die door het kantoor of door derden wordt verschaft het tegendeel
suggereert, kan het opdrachtteam steunen op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van
het kantoor, bijvoorbeeld met betrekking tot:
-
• competentie van personeel op grond van hun indienstneming en formele training;
-
• onafhankelijkheid op grond van het verzamelen en meedelen van relevante onafhankelijkheidsinformatie;
-
• het onderhouden van cliëntrelaties op grond van systemen voor aanvaarding en continuering
daarvan;
-
• het in acht nemen van door wet- en regelgeving gestelde vereisten op grond van het
monitoringproces.
Verantwoordelijkheden van de leiding voor de kwaliteit van controles (Zie Par. 8)
Relevante ethische voorschriften
Naleving van relevante ethische voorschriften (Zie Par. 9)
Definitie van ‘kantoor’, ‘netwerk’ en ‘kantoor dat tot een netwerk behoort’ (Zie Par.
9-11)
Bedreigingen voor de onafhankelijkheid (Zie Par. 11(c))
-
A6 Het is mogelijk dat de opdrachtpartner een bedreiging voor de onafhankelijkheid met
betrekking tot de controleopdracht vaststelt die niet door maatregelen kan worden
weggenomen. Zoals vereist op grond van paragraaf 11(c) rapporteert in een dergelijk
geval de opdrachtpartner aan de relevante persoon (personen) binnen het kantoor om
een passende actie te bepalen, die de beëindiging kan inhouden van de activiteit die
of het belang dat de bedreiging veroorzaakt, of het teruggeven kan inhouden van de
controleopdracht, wanneer het teruggeven (van de controleopdracht) krachtens van toepassing
zijnde wet- of regelgeving mogelijk is.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A7 Wetgeving kan voorzien in maatregelen voor de onafhankelijkheid van accountants van
de publieke sector. Voor accountants van de publieke sector dan wel auditkantoren
die controles in de publieke sector uitvoeren namens de door de wetgever aangestelde
accountant, is het echter mogelijk, afhankelijk van de voorwaarden van het mandaat
binnen een bepaald rechtsgebied, dat zij hun aanpak moeten aanpassen teneinde de naleving
van paragraaf 11 naar de geest te bevorderen. Indien het mandaat van de accountant
van de publieke sector het teruggeven van de opdracht niet toestaat, kan dit onder
meer inhouden dat door middel van een openbare rapportage de ontstane omstandigheden
worden toegelicht die, indien zij in de private sector waren voorgekomen, tot het
teruggeven van de controleopdracht door de accountant zouden leiden.
Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en controleopdrachten (Zie Par. 12)
-
A8 De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing vereist van het kantoor informatie verkrijgen die in de gegeven omstandigheden noodzakelijk wordt
geacht alvorens een opdracht met een nieuwe cliënt te aanvaarden, ingeval er besloten
wordt een bestaande opdracht wel of niet te continueren, alsmede wanneer het aanvaarden
van een nieuwe opdracht van een bestaande cliënt wordt overwogen. Informatie zoals die hieronder beschreven, helpt de opdrachtpartner bepalen of de
conclusies die met betrekking tot het aanvaarden en continueren van cliëntrelaties
en controleopdrachten zijn getrokken, passend zijn:
-
• de integriteit van de belangrijkste houders van kapitaalbelangen, kernpersonen binnen
het management en van de met governance belaste personen van de entiteit;
-
• de vraag of het opdrachtteam de deskundigheid heeft om de controleopdracht uit te
voeren en over de nodige capaciteiten beschikt, met inbegrip van tijd en middelen;
-
• de vraag of het kantoor en het opdrachtteam relevante ethische voorschriften kunnen
naleven; en
-
• significante aangelegenheden die tijdens de huidige of vorige controleopdracht aan
de orde zijn gekomen, alsmede de implicaties daarvan voor het continueren van de relatie.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden (Zie Par.
12-13)
-
A9 In de publieke sector kunnen accountants aangesteld worden in overeenstemming met
wettelijke procedures. Het is derhalve mogelijk dat bepaalde vereisten en overwegingen
betreffende de aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en van controleopdrachten
zoals vermeld in de paragrafen 12, 13 en A8 niet relevant zijn. Niettemin kan informatie
die als gevolg van het beschreven proces is verzameld, waardevol zijn voor accountants
van de publieke sector bij het uitvoeren van risico-inschattingen alsmede bij het
uitoefenen van rapporteringsverantwoordelijkheden.
Toewijzing van opdrachtteams (Zie Par. 14)
-
A10 Een persoon die deskundigheid in een gespecialiseerd gebied van financiële verslaggeving
of controle aanwendt, die ingeschakeld is of in dienst is genomen door het kantoor
en die controlewerkzaamheden met betrekking tot de opdracht uitvoert, maakt deel uit
van het opdrachtteam. Een persoon met dergelijke deskundigheid van wie de betrokkenheid
bij het opdrachtteam enkel uit consultatie bestaat, is geen lid van het opdrachtteam.
Consultatie wordt behandeld in paragraaf 18 en in de paragrafen A21-A22.
-
A11 Bij het overwegen van de passende competentie en capaciteiten die van het opdrachtteam
als geheel worden verwacht, kan de opdrachtpartner de volgende aangelegenheden met
betrekking tot het team in aanmerking nemen:
-
• inzicht in en praktische ervaring met soortgelijke controleopdrachten qua aard en
complexiteit, verkregen door middel van passende training en participatie;
-
• inzicht in professionele standaarden en door wet- en regelgeving gestelde vereisten;
-
• vaktechnische deskundigheid, waaronder deskundigheid op het gebied van relevante informatietechnologie
en gespecialiseerde gebieden van financiële verslaggeving of controle;
-
• kennis van relevante bedrijfstakken waarin de cliënt actief is;
-
• de mogelijkheid om professionele oordeelsvorming toe te passen;
-
• inzicht in de beleidslijnen en procedures van het kantoor met betrekking tot kwaliteitsbeheersing.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A12 In de publieke sector kunnen tot aanvullende passende competentie vaardigheden worden
gerekend die benodigd zijn om de voorwaarden van het controlemandaat in een bepaald
rechtsgebied te vervullen. Dergelijke competentie kan inzicht in de van toepassing
zijnde regelingen met betrekking tot het rapporteren omvatten, met inbegrip van het
rapporteren aan de wetgever of een andere bevoegde instantie of in het algemeen belang.
De bredere reikwijdte van een controle in de publieke sector kan bijvoorbeeld sommige
aspecten van doelmatigheidscontrole omvatten, dan wel een uitgebreide evaluatie van
het naleven van wet- en regelgeving of andere van kracht zijnde voorschriften, alsmede
het voorkomen en detecteren van fraude en corruptie.
Uitvoering van de opdracht
Aansturing, toezicht en uitvoering (Zie Par. 15(a))
-
A13 Het aansturen van het opdrachtteam omvat het informeren van de leden van het opdrachtteam
over onder meer de volgende aangelegenheden:
-
• hun verantwoordelijkheden, met inbegrip van de noodzaak tot naleving van relevante
ethische voorschriften, alsmede het plannen en uitvoeren van een controle met een
professioneel-kritische instelling zoals op grond van Standaard 200 wordt vereist;
-
• verantwoordelijkheden van respectieve partners wanneer meer dan één partner bij de
uitvoering van een controleopdracht betrokken is;
-
• de doelstellingen van de uit te voeren werkzaamheden;
-
• de aard van de activiteiten van de entiteit;
-
• risicogerelateerde kwesties;
-
• problemen die kunnen ontstaan;
-
• de gedetailleerde aanpak van de uitvoering van de opdracht.
Bespreking tussen leden van het opdrachtteam biedt minder ervaren teamleden de mogelijkheid
om vragen voor te leggen aan meer ervaren teamleden, zodat passende communicatie binnen
het opdrachtteam kan plaatshebben.
-
A14 Passend teamwerk en passende training vormen een hulpmiddel voor minder ervaren leden
van het opdrachtteam om duidelijk de doelstellingen van de toegewezen werkzaamheden
te begrijpen.
-
A15 Toezicht omvat aangelegenheden zoals:
-
• het volgen van de voortgang van de controleopdracht;
-
• het rekening houden met de competentie en capaciteiten van individuele leden van het
opdrachtteam, met inbegrip van de vraag of zij voldoende tijd hebben om hun werk uit
te voeren, of zij hun instructies begrijpen, en of de werkzaamheden worden uitgevoerd
in overeenstemming met de geplande aanpak van de controleopdracht;
-
• het aanpakken van significante aangelegenheden die gedurende de controleopdracht aan
de orde komen, het afwegen hoe significant deze zijn en het op passende wijze wijzigen
van de geplande aanpak;
-
• het aanwijzen van aangelegenheden die zich lenen voor consultatie of voor nadere beschouwing
door meer ervaren leden van het opdrachtteam gedurende de controleopdracht.
Beoordelingen
Beoordelingsverantwoordelijkheden (Zie Par. 16)
-
A16 Onder de wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing zijn de beleidslijnen en procedures voor de beoordelingsverantwoordelijkheden van
het kantoor vastgesteld met als uitgangspunt dat werkzaamheden die door minder ervaren
teamleden zijn uitgevoerd, door meer ervaren teamleden worden beoordeeld.
-
A17 Bij een beoordeling wordt bijvoorbeeld overwegen of:
-
• de werkzaamheden zijn uitgevoerd in overeenstemming met professionele standaarden
en met van toepassing zijnde vereisten die door wet- en regelgeving worden gesteld;
-
• er significante aangelegenheden aan de orde zijn gekomen voor nadere beschouwing;
-
• passende consultatie heeft plaatsgevonden en de daaruit voortvloeiende conclusies
zijn gedocumenteerd en geïmplementeerd;
-
• de noodzaak bestaat om de aard, timing en omvang van uitgevoerde werkzaamheden te
herzien;
-
• de uitgevoerde werkzaamheden de getrokken conclusies onderbouwen en op passende wijze
zijn gedocumenteerd;
-
• de verkregen informatie voldoende en geschikt is om de controleverklaring te onderbouwen;
en
-
• de doelstellingen van de in het kader van de opdracht uitgevoerde werkzaamheden zijn
bereikt.
Beoordeling door de opdrachtpartner van uitgevoerde werkzaamheden (Zie Par. 17)
-
A18 Tijdige beoordelingen van de volgende aspecten door de opdrachtpartner, die op passende
momenten gedurende de opdracht worden uitgevoerd, maken het mogelijk dat significante
aangelegenheden tijdig naar tevredenheid van de opdrachtpartner worden opgelost op
of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring:
-
• kritieke onderwerpen voor oordeelsvorming, in het bijzonder over moeilijke of omstreden
aangelegenheden die in de loop van de opdracht zijn vastgesteld;
-
• significante risico’s; en
-
• andere onderwerpen die de opdrachtpartner belangrijk acht.
Het is niet noodzakelijk dat de opdrachtpartner een beoordeling van alle controledocumentatie
uitvoert, maar hij kan dit wel doen. Zoals op grond van Standaard 230 wordt vereist,
documenteert de partner echter wel de omvang en timing van de beoordelingen.
-
A19 Een opdrachtpartner die gedurende de opdracht een controle overneemt, kan de in paragraaf
A18 beschreven beoordelingsprocedures toepassen om de werkzaamheden te beoordelen
die tot aan de datum van overdracht zijn verricht, teneinde de verantwoordelijkheden
van een opdrachtpartner over te nemen.
Overwegingen die relevant zijn wanneer een lid van het opdrachtteam met deskundigheid
in een gespecialiseerd gebied van financiële verslaggeving of controle wordt ingezet
(Zie Par. 15-17)
-
A20 Ingeval een lid van het opdrachtteam met deskundigheid in een gespecialiseerd gebied
van financiële verslaggeving of controle wordt ingezet, kunnen aansturing, toezicht
en beoordeling van de werkzaamheden van dit lid van het opdrachtteam onder meer het
volgende inhouden:
-
• het met dat lid tot overeenstemming komen over de aard, reikwijdte en doelstellingen
van de werkzaamheden van dat lid; alsmede de respectieve rollen van, en de aard, timing
en mate van communicatie tussen dat lid en andere leden van het opdrachtteam;
-
• het evalueren van de mate waarin de werkzaamheden van dat lid adequaat zijn, met inbegrip
van de relevantie en redelijkheid van de bevindingen of conclusies van dat lid, alsmede
de consistentie ervan met andere controle-informatie.
Consultatie (Zie Par. 18)
-
A21 Er is sprake van effectieve consultatie over significante vaktechnische, ethische
en andere aangelegenheden binnen het kantoor of, indien van toepassing buiten het
kantoor, indien de personen die worden geconsulteerd:
-
• alle relevante feiten verkrijgen die hen in staat zullen stellen om een onderbouwd
advies te geven; en
-
• passende kennis, senioriteit en ervaring bezitten.
-
A22 Het kan passend zijn dat het opdrachtteam consultatie pleegt buiten het kantoor, bijvoorbeeld
indien het kantoor niet over passende interne capaciteiten beschikt. Zo kan worden
gebruikgemaakt van adviesdiensten van andere kantoren, beroepsorganisaties en regelgevende
of toezichthoudende instanties, dan wel van commerciële organisaties die relevante
diensten op het gebied van de kwaliteitsbeheersing leveren.
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
Afronding van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling voorafgaand aan het dateren
van de controleverklaring (Zie Par. 19(c))
-
A23 Overeenkomstig Standaard 700 mag de controleverklaring niet eerder worden gedateerd
dan op de datum waarop de accountant voldoende en geschikte informatie heeft verkregen
om daarop zijn oordeel over de financiële overzichten te baseren. In het geval van een controle van financiële overzichten van OOB’s of wanneer een opdracht voldoet aan de criteria voor een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling,
helpt een dergelijke beoordeling de accountant te bepalen of voldoende en geschikte
informatie is verkregen.
-
A24 Het tijdig en op passende momenten gedurende de opdracht uitvoeren van een opdrachtgerichte
kwaliteitsbeoordeling maakt het mogelijk significante aangelegenheden onmiddellijk
naar tevredenheid van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar op te lossen op of
voorafgaand aan de datum van de controleverklaring.
-
A25 Afronding van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling houdt de afronding door de
opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar van de vereisten in de paragrafen 20-21 in,
en waar van toepassing de inachtneming van paragraaf 22. Documentatie van de opdrachtgerichte
kwaliteitsbeoordeling kan worden afgerond na de datum van de controleverklaring in
het kader van de samenstelling van het definitieve controledossier. Standaard 230
stelt vereisten vast en verschaft leidraden in dit verband.
Aard, omvang en timing van opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling (Zie Par. 20)
-
A26 Alert blijven op veranderingen in omstandigheden stelt de opdrachtpartner in staat
te bepalen in welke situaties een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling noodzakelijk
is, zelfs als een dergelijke kwaliteitsbeoordeling bij de aanvang van de opdracht
niet werd vereist.
-
A27 De omvang van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling kan afhankelijk zijn van onder
meer de complexiteit van de controleopdracht, van de vraag of de entiteit beursgenoteerd
is, en van het risico dat de controleverklaring in de gegeven omstandigheden niet
passend kan zijn. De uitvoering van een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling doet
niets af aan de verantwoordelijkheden van de opdrachtpartner voor de controleopdracht
en de uitvoering daarvan.
-
A27A Voor overige voorschriften met betrekking tot opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
wordt verwezen naar paragraaf 5 van het Bta en hoofdstuk 2 van de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten.
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling van OOB’s (Zie Par. 21)
-
A28 Overige aangelegenheden die relevant zijn voor het evalueren van de significante oordeelsvormingen
van het opdrachtteam die in beschouwing kunnen worden genomen in een opdrachtgerichte
kwaliteitsbeoordeling van een beursgenoteerde entiteit, zijn onder meer:
-
• significante risico’s die overeenkomstig Standaard 315 tijdens de uitvoering van de opdracht zijn geïdentificeerd en de manieren om overeenkomstig
Standaard 330 op deze risico’s in te spelen, met inbegrip van de inschatting van en het inspelen
op het frauderisico door het opdrachtteam overeenkomstig Standaard 240;
-
• oordeelsvormingen, met name met betrekking tot materieel belang en significante risico’s;
-
• de significantie van en de wijze waarop wordt omgegaan met gecorrigeerde en ongecorrigeerde
afwijkingen die tijdens de controle zijn geïdentificeerd;
-
• de aangelegenheden die aan het management en aan de met governance belaste personen
en, indien van toepassing, aan derden zoals regelgevende of toezichthoudende instanties
moeten worden meegedeeld.
Afhankelijk van de omstandigheden kunnen deze overige aangelegenheden tevens van toepassing
zijn op opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelingen van controles van financiële overzichten
van andere entiteiten.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden (Zie Par. 20-21)
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden (Zie Par.
20-21)
-
A30 In de publieke sector kan een door de wetgever aangestelde accountant (bijvoorbeeld
een voorzitter van de Rekenkamer of een ander toereikend gekwalificeerd persoon die
namens de voorzitter van de Rekenkamer is aangesteld) een rol vervullen die gelijk
is aan de rol van een opdrachtpartner die de algehele verantwoordelijkheid draagt
voor controles in de publieke sector. Indien van toepassing houdt in dergelijke omstandigheden
de keuze van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar in dat er rekening wordt gehouden
met de noodzaak van onafhankelijkheid ten opzichte van de entiteit die wordt gecontroleerd,
alsmede met de mogelijkheid van de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar om een objectieve
evaluatie te verschaffen.
-
A31 Oob’s, waarnaar in de paragrafen 21 en A28 wordt verwezen, zijn in de publieke sector niet
gebruikelijk. Niettemin kunnen er andere entiteiten in de publieke sector voorkomen die significant
zijn vanwege omvang, complexiteit of aspecten van openbaar belang en die ten gevolge
daarvan een grote verscheidenheid aan belanghebbenden hebben. Voorbeelden zijn samenwerkingsverbanden
die staatseigendom zijn en openbare nutsbedrijven. Aanhoudende verschuivingen binnen
de publieke sector kunnen tevens leiden tot nieuwe soorten van significante entiteiten.
Er bestaan geen vaste objectieve criteria waarmee de mate van significantie kan worden
bepaald. Niettemin evalueren accountants van de publieke sector welke entiteiten van
voldoende significantie kunnen zijn om de uitvoering van een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
te rechtvaardigen.
Monitoring (Zie Par. 23)
-
A32 De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing vereist van het kantoor een monitoringproces vast te stellen dat een redelijke mate
van zekerheid verschaft dat de beleidslijnen en procedures met betrekking tot het
stelsel van kwaliteitsbeheersing relevant en adequaat zijn en effectief werken.
-
A33 Bij het overwegen van tekortkomingen die op de controleopdracht van invloed kunnen
zijn, kan de opdrachtpartner rekening houden met eventuele maatregelen die het kantoor
heeft genomen om de situatie te rectificeren en die de opdrachtpartner in de context
van die controle voldoende acht.
-
A34 Een tekortkoming in het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor wijst er
niet noodzakelijkerwijs op dat een specifieke controleopdracht noch overeenkomstig
de professionele standaarden, noch in overeenstemming met door wet- en regelgeving
gestelde vereisten is uitgevoerd, dan wel dat de controleverklaring niet passend was.
Documentatie
Documentatie van consultatie (Zie Par. 24(d))
Standaard 230 Controledocumentatie
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Aard en doeleinden van controledocumentatie
|
2-3
|
|
Ingangsdatum
|
4
|
Doelstelling
|
5
|
Definities
|
6
|
Vereisten
|
|
|
Tijdig opstellen van de controledocumentatie
|
7
|
|
Documentatie van de uitgevoerde controlewerkzaamheden en van de verkregen controle-informatie
|
8-13
|
|
Samenstellen van het definitieve controledossier
|
14-16
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Tijdig opstellen van de controledocumentatie
|
A1
|
|
Documentatie van de uitgevoerde controlewerkzaamheden en van de verkregen controle-informatie
|
A2-A20
|
|
Samenstellen van het definitieve controledossier
|
A21-A24
|
Bijlage: in andere Standaarden voorkomende specifieke vereisten inzake controledocumentatie
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
Aard en doeleinden van controledocumentatie
-
2 Controledocumentatie die voldoet aan de vereisten van deze Standaard en aan de specifieke
documentatievereisten van andere relevante Standaarden voorziet in:
-
a informatie waaruit blijkt op welke basis de accountant tot een conclusie is gekomen
over het bereiken van de algehele doelstellingen van de accountant; en
-
b informatie waaruit blijkt dat de controle werd gepland en uitgevoerd overeenkomstig
de Standaarden en de van toepassing zijnde door wet- en regelgeving gestelde vereisten.
-
3 De controledocumentatie heeft een aantal aanvullende doeleinden, waaronder:
-
• het opdrachtteam te helpen bij het plannen en uitvoeren van de controle;
-
• de voor het toezicht verantwoordelijke leden van het opdrachtteam te helpen bij het
aansturen en het uitoefenen van toezicht op de controlewerkzaamheden, alsmede bij
het vervullen van hun verantwoordelijkheden voor de beoordeling overeenkomstig Standaard
220;
-
• het opdrachtteam in staat te stellen verantwoording af te leggen over zijn werkzaamheden;
-
• een vastlegging te bewaren van aangelegenheden die voor toekomstige controles van
blijvende significantie zijn;
-
• het mogelijk te maken dat kwaliteitsbeoordelingen en inspecties worden uitgevoerd
overeenkomstig wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing;,
-
• het mogelijk te maken dat externe inspecties worden uitgevoerd overeenkomstig van
toepassing zijnde door wet- en regelgeving gestelde vereisten of overige vereisten.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Tijdig opstellen van de controledocumentatie
Documentatie van de uitgevoerde controlewerkzaamheden en van de verkregen controle-informatie
Vorm, inhoud en omvang van de controledocumentatie
-
8 De accountant dient de controledocumentatie zo op te stellen dat die voldoende is
om een ervaren accountant die niet eerder bij de controle betrokken was, in staat
te stellen inzicht te verwerven in: (Zie Par. A2-A5, A16-A17)
-
a de aard, timing en omvang van de controlewerkzaamheden die zijn uitgevoerd overeenkomstig
de Standaarden en de van toepassing zijnde door wet- en regelgeving gestelde vereisten;
(Zie Par. A6-A7)
-
b de uitkomsten van de uitgevoerde controlewerkzaamheden, alsmede de verkregen controle-informatie;
en
-
c significante aangelegenheden die tijdens de controle aan de orde zijn gekomen, de
daaruit getrokken conclusies; en
-
d significante professionele oordeelsvormingen die tot die conclusies hebben geleid.
(Zie Par. A8-A11)
-
9 Bij het documenteren van de aard, timing en omvang van de uitgevoerde controlewerkzaamheden
dient de accountant het volgende vast te leggen:
-
a de onderscheidende kenmerken van de specifieke getoetste elementen of aangelegenheden;
(Zie Par. A12)
-
b wie de controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd en de datum waarop deze werden afgerond;
en
-
c wie de uitgevoerde controlewerkzaamheden heeft beoordeeld alsmede de datum en de omvang
van deze beoordeling. (Zie Par. A13)
-
10 De accountant dient met het management, de met governance belaste personen en anderen
gevoerde besprekingen van significante aangelegenheden te documenteren, met inbegrip
van de aard van de besproken significante aangelegenheden, het tijdstip van bespreking
en de namen van de personen die hieraan hebben deelgenomen. (Zie Par. A14)
-
11 Indien de accountant informatie heeft geïdentificeerd die inconsistent is met zijn
eindconclusie met betrekking tot een significante aangelegenheid, dient hij te documenteren
op welke wijze hij met deze inconsistentie is omgegaan. (Zie Par. A15)
Het afwijken van een relevant vereiste
-
12 Indien de accountant het in uitzonderlijke omstandigheden noodzakelijk acht om af
te wijken van een in een Standaard bepaald relevant vereiste, dient hij te documenteren
op welke wijze de uitgevoerde alternatieve controlewerkzaamheden het oogmerk van het
vereiste bereiken, alsmede om welke redenen is afgeweken.(Zie Par. A18-A19)
Aangelegenheden die na de datum van de controleverklaring aan de orde komen
Samenstellen van het definitieve controledossier
-
14 De accountant dient de controledocumentatie samen te voegen in een controledossier
en het administratieve proces van het samenstellen van het definitieve controledossier
tijdig na de datum van de controleverklaring te voltooien. (Zie Par. A21-A22)
-
15 Nadat het samenstellen van het definitieve controledossier is voltooid, dient de accountant
niet controledocumentatie, van welke aard ook, te vernietigen of te verwijderen voordat
de bewaartermijn is afgelopen. (Zie Par. A23)
-
16 In andere dan de in paragraaf 13 bedoelde omstandigheden waarin de accountant het
noodzakelijk acht om veranderingen in de bestaande controledocumentatie aan te brengen
dan wel om nieuwe elementen aan de controledocumentatie toe te voegen nadat de samenstelling
van het definitieve controledossier is voltooid, dient hij, ongeacht de aard van de
veranderingen of toevoegingen, het volgende te documenteren: (Zie Par. A24)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Tijdig opstellen van de controledocumentatie (Zie Par. 7)
-
A1 Het tijdig opstellen van voldoende en geschikte controledocumentatie komt ten goede
aan de kwaliteit van de controle alsmede aan de effectieve beoordeling en evaluatie
van de verkregen controle-informatie en van de conclusies die worden getrokken voordat
de controleverklaring voltooid is. Van documentatie die na de uitvoering van de controlewerkzaamheden
wordt opgesteld, kan worden verwacht dat deze minder accuraat zal zijn dan documentatie
die tijdens de uitvoering van deze werkzaamheden wordt opgesteld.
Documentatie van de uitgevoerde controlewerkzaamheden en van de verkregen controle-informatie
Vorm, inhoud en omvang van de controledocumentatie (Zie Par. 8)
-
A2 De vorm, inhoud en omvang van controledocumentatie zijn afhankelijk van factoren als:
-
• de omvang en complexiteit van de entiteit;
-
• de aard van de uit te voeren controlewerkzaamheden;
-
• de geïdentificeerde risico’s op een afwijking van materieel belang;
-
• de significantie van de verkregen controle-informatie;
-
• de aard en omvang van de vastgestelde uitzonderingen;
-
• de noodzaak tot het documenteren van een conclusie of van de basis voor een conclusie
wanneer deze niet rechtstreeks is af te leiden uit de documentatie van de uitgevoerde
werkzaamheden of uit de verkregen controle-informatie;
-
• de gehanteerde controlemethodologie en hulpmiddelen.
-
A3 De controledocumentatie mag worden vastgelegd op papier, in elektronische vorm of
op andere gegevensdragers. Voorbeelden van controledocumentatie zijn onder meer:
-
• de controleprogramma’s;
-
• analyses;
-
• memoranda betreffende kwesties;
-
• samenvattingen betreffende significante aangelegenheden;
-
• brieven inzake externe bevestiging en bevestigingsbrieven;
-
• checklists;
-
• correspondentie (waaronder e-mail) met betrekking tot significante aangelegenheden.
De accountant kan uittreksels of kopieën van vastleggingen van de entiteit (bijvoorbeeld
belangrijke en specifieke contracten en overeenkomsten) in de controledocumentatie
opnemen. De controledocumentatie is echter geen substituut voor de administratieve
vastleggingen van de entiteit.
-
A4 Achterhaalde versies van werkdocumenten en van financiële overzichten, aantekeningen
die een weergave zijn van een onvolledige of voorlopige gedachtegang, eerdere kopieën
van documenten die zijn verbeterd op typefouten of andere fouten, en duplicaten van
documenten hoeft de accountant niet in de controledocumentatie op te nemen.
-
A5 Mondelinge toelichtingen door de accountant vormen op zichzelf geen adequate onderbouwing
voor de werkzaamheden die hij heeft verricht of voor de conclusies die hij heeft getrokken,
maar kunnen worden gebruikt om informatie die in de controledocumentatie is opgenomen,
uit te leggen of te verduidelijken.
Documentatie inzake het naleven van de Standaarden (Zie Par. 8(a))
-
A6 In beginsel zal het naleven van de vereisten van deze Standaard resulteren in controledocumentatie
die in de gegeven omstandigheden voldoende en geschikt is. Andere Standaarden bevatten
specifieke documentatievereisten die bedoeld zijn om de toepassing van deze Standaard
in de specifieke omstandigheden van die andere Standaarden te verduidelijken. De specifieke
documentatievereisten van andere Standaarden beperken de toepassing van deze Standaard
niet. Verder is het ontbreken van een documentatievereiste in een specifieke Standaard
niet bedoeld om te suggereren dat bij het voldoen aan deze Standaard geen documentatie
zal worden opgesteld.
-
A7 Controledocumentatie verschaft informatie die aantoont dat de controle aan de Standaarden
voldoet. Het is echter noch noodzakelijk noch uitvoerbaar dat de accountant bij een
controle alle nagegane aangelegenheden of elke professionele oordeelsvorming documenteert.
Verder hoeft de accountant niet apart te documenteren (bijvoorbeeld in een checklist)
dat aan de Standaarden is voldaan wat betreft aangelegenheden waarvan dit al wordt
aangetoond door documenten die deel uitmaken van het controledossier. Als voorbeelden
zijn te noemen:
-
• het bestaan van een op adequate wijze gedocumenteerd controleprogramma toont aan dat
de accountant de controle heeft gepland;
-
• de aanwezigheid van een ondertekende schriftelijke opdrachtbevestiging in het controledossier
toont aan dat de accountant de voorwaarden van de controleopdracht met het management
of, indien passend, met de met governance belaste personen is overeengekomen;
-
• een controleverklaring die een oordeel met passende beperking over de financiële overzichten
bevat, toont aan dat de accountant in de situaties die in de Standaarden zijn gespecificeerd,
heeft voldaan aan het vereiste om, een oordeel met beperking tot uitdrukking te brengen;
-
• met betrekking tot de vereisten die in het algemeen gedurende de gehele controle van
toepassing zijn, kan op een aantal manieren in het controledossier worden aangetoond
dat deze vereisten worden nageleefd:
-
○ het kan bijvoorbeeld voorkomen dat op geen enkele manier is gedocumenteerd dat de
accountant blijk heeft gegeven van een professioneel-kritische instelling. Niettemin
kan de controledocumentatie informatie verschaffen die aantoont dat de accountant
overeenkomstig de Standaarden een professioneel-kritische instelling aanneemt. Het
betreft hier onder meer informatie over uitgevoerde werkzaamheden ter ondersteuning
van de reactie van het management op de door de accountant gestelde vragen;
-
○ tevens kan op verschillende manieren in de controledocumentatie worden aangetoond
dat de opdrachtpartner de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen voor de aansturing
van, het toezicht op en de uitvoering van een controle overeenkomstig de Standaarden.
De controledocumentatie kan onder meer documentatie bevatten van de tijdige betrokkenheid
van de opdrachtpartner bij verschillende aspecten van de controle, zoals het deelnemen
aan de teambesprekingen die vereist zijn op grond van Standaard 315.
Documentatie van significante aangelegenheden en van daarop betrekking hebbende significante
professionele oordeelsvormingen (Zie Par. 8(c))
-
A8 Het beoordelen van de significantie van een aangelegenheid vereist een objectieve
analyse van de feiten en omstandigheden. Voorbeelden van significante aangelegenheden
zijn onder meer:
-
• aangelegenheden die aanleiding geven tot significante risico’s (zoals gedefinieerd
in Standaard 315);
-
• uitkomsten van controlewerkzaamheden die erop kunnen wijzen (a) dat de financiële
overzichten een afwijking van materieel belang zouden kunnen bevatten of (b) dat een
herziening nodig is van de eerdere inschatting door de accountant van de risico’s
op een afwijking van materieel belang en de door de accountant gehanteerde methoden
om op die risico’s in te spelen;
-
• omstandigheden die voor de accountant grote moeilijkheden veroorzaken bij het uitvoeren
van noodzakelijke controlewerkzaamheden;
-
• bevindingen die zouden kunnen leiden tot een aanpassing van het oordeel of tot het
opnemen van een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden in de controleverklaring.
-
A9 Een belangrijke factor bij het bepalen van de vorm, inhoud en omvang van de controledocumentatie
van significante aangelegenheden is de mate waarin professionele oordeelsvorming is
toegepast bij het uitvoeren van de werkzaamheden en bij het evalueren van de uitkomsten.
De documentatie inzake de professionele oordeelsvormingen, indien deze significant
is, dient om de conclusies van de accountant te verklaren en de kwaliteit van de oordeelsvorming
te verbeteren. Deze aangelegenheden zijn van bijzonder belang voor degenen die verantwoordelijk
zijn voor het beoordelen van de controledocumentatie, met inbegrip van degenen die
daaropvolgende controles uitvoeren wanneer zij aangelegenheden van blijvende significantie
beoordelen (bijvoorbeeld bij het uitvoeren van een retrospectieve beoordeling van
schattingen).
-
A10 Enkele voorbeelden van situaties waarin het overeenkomstig paragraaf 8 passend is
controledocumentatie op te stellen met betrekking tot het toepassen van professionele
oordeelsvorming, ingeval de aangelegenheden en de oordeelsvormingen significant zijn:
-
• de redenering waarop de accountant zijn conclusie heeft gebaseerd wanneer in één van
de vereisten is bepaald dat de accountant bepaalde informatie en factoren ‘dient te
overwegen en dat dit significant is in de context van een specifieke opdracht;
-
• de basis voor de conclusie van de accountant met betrekking tot de redelijkheid van
de gebieden waar de oordeelsvorming van subjectieve aard is (bijvoorbeeld de redelijkheid
van significante schattingen);
-
• de basis voor de conclusie van de accountant inzake de authenticiteit van een document
ingeval verder onderzoek wordt verricht (zoals het op passende wijze gebruikmaken
van de werkzaamheden van een deskundige dan wel van procedures inzake externe bevestigingen)
om in te spelen op situaties die tijdens de controle zijn vastgesteld en die ertoe
hebben geleid dat de accountant van mening was dat het document mogelijk niet authentiek
is.
-
A11 De accountant kan het nuttig achten als onderdeel van de controledocumentatie een
samenvatting (soms bekend als een afsluitend memorandum) op te stellen en te bewaren
waarin een beschrijving wordt gegeven van de significante aangelegenheden die tijdens
de controle zijn vastgesteld en van de wijze waarop daarmee is omgegaan, of die kruisverwijzingen
bevat naar andere relevante onderbouwende elementen van de controledocumentatie die
in deze informatie voorzien. Een dergelijke samenvatting kan doeltreffende en doelmatige
beoordelingen en inspecties van de controledocumentatie vergemakkelijken, in het bijzonder
voor omvangrijke en gecompliceerde controles. Verder kan het opstellen van een dergelijke
samenvatting de accountant helpen bij het overwegen van significante aangelegenheden.
Zij kan de accountant tevens helpen bij het overwegen of er, in het licht van de uitgevoerde
controlewerkzaamheden en de getrokken conclusies, een bepaalde relevante doelstelling
van de Standaard is die de accountant niet kan bereiken, zodat dit de accountant zou
beletten zijn algehele doelstellingen te bereiken.
Het bepalen van de getoetste specifieke onderwerpen of aangelegenheden alsmede het
aanwijzen van de opsteller en beoordelaar (Zie paragraaf 9)
-
A12 Het in het dossier vastleggen van onderscheidende kenmerken dient een aantal doelen.
Het stelt bijvoorbeeld het opdrachtteam in staat verantwoording af te leggen over
de uitgevoerde werkzaamheden en vergemakkelijkt het onderzoek naar uitzonderingen
en inconsistenties. Onderscheidende kenmerken zullen variëren naar gelang van de aard
van de controlehandeling en het element dat, of de aangelegenheid die wordt getoetst.
Als voorbeeld zijn te noemen:
-
• voor het in detail toetsen van door de entiteit aangemaakte inkoopopdrachten kan de
accountant bepalen welke documenten voor de toetsing worden geselecteerd, aan de hand
van de datum en het individuele nummer van deze inkoopopdrachten;
-
• voor werkzaamheden waarbij een selectie of een beoordeling van alle journaalposten
boven een bepaald bedrag in een gegeven populatie vereist is, kan de accountant de
reikwijdte van de werkzaamheden in het dossier vastleggen en de populatie bepalen
(bijvoorbeeld alle journaalposten boven een bepaald bedrag vanuit de dagboeken);
-
• voor werkzaamheden waarbij een systematische steekproef moet worden getrokken uit
een populatie van documenten, kan de accountant de geselecteerde documenten bepalen
door vastlegging van de bron, het startpunt en het steekproefinterval (bijvoorbeeld
een systematische steekproef van verzenddocumenten getrokken uit het verzendregister
voor de periode van 1 april tot 30 september, te beginnen bij documentnummer 12345
en vervolgens ieder 125ste document);
-
• voor werkzaamheden waarbij inlichtingen moeten worden ingewonnen bij bepaalde personeelsleden
van de entiteit, kan de accountant in het dossier een vastlegging maken van de data
van deze verzoeken en van de namen en functieomschrijvingen van de personeelsleden
van de entiteit;
-
• voor waarnemingswerkzaamheden kan de accountant in het dossier een vastlegging maken
van het proces of het object van onderzoek, van de relevante personen, van hun respectieve
verantwoordelijkheden, alsmede van de plaats en het tijdstip waarop de waarneming
is uitgevoerd.
-
A13 Standaard 220 vereist dat de accountant de uitgevoerde controlewerkzaamheden beoordeelt
door de controledocumentatie te beoordelen. Het vereiste om te documenteren wie de uitgevoerde controlewerkzaamheden heeft beoordeeld,
houdt geen verplichting in om in ieder specifiek werkdocument informatie op te nemen
die deze beoordeling aantoont. Het vereiste houdt echter wel in dat moet worden gedocumenteerd
welke controlewerkzaamheden zijn beoordeeld, wie deze werkzaamheden heeft beoordeeld
en op welk tijdstip dit is gebeurd.
Documentatie van besprekingen van significante aangelegenheden met het management,
met de met governance belaste personen, alsmede met anderen (Zie Par. 10)
-
A14 De documentatie is niet beperkt tot de vastleggingen die door de accountant zijn opgesteld,
maar kan ook andere geschikte documenten bevatten zoals notulen van vergaderingen
die door personeelsleden van de entiteit zijn opgesteld en door de accountant zijn
aanvaard. Anderen met wie de accountant significante aangelegenheden kan bespreken,
kunnen onder meer overige personeelsleden binnen de entiteit zijn, alsmede externe
partijen, zoals personen die professioneel advies aan de entiteit verstrekken.
Documentatie van de wijze waarop met inconsistenties is omgegaan (Zie Par. 11)
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden (Zie Par. 8)
-
A16 De controledocumentatie voor een controle van kleinere entiteiten is in het algemeen
minder omvangrijk dan voor de controle van een grotere entiteit. Verder zal in geval
van een controle waarbij de opdrachtpartner alle werkzaamheden zelf uitvoert, de documentatie
geen aangelegenheden bevatten die zouden moeten worden vastgelegd uitsluitend om de
leden van een opdrachtteam te informeren of te instrueren, dan wel om informatie te
verschaffen die een beoordeling door andere leden van het team aantoont (er zullen
bijvoorbeeld geen te documenteren aangelegenheden zijn met betrekking tot teambesprekingen
of het houden van toezicht). Niettemin voldoet de opdrachtpartner aan het in paragraaf
8 bepaalde overheersende vereiste om controledocumentatie op te stellen waaruit een
ervaren accountant inzicht kan verwerven, omdat de controledocumentatie onderworpen
kan zijn aan beoordelingen door externe partijen voor regelgevings- of andere doeleinden.
-
A17 Bij het opstellen van controledocumentatie kan de accountant van een kleinere entiteit
het nuttig en doelmatig achten om verschillende aspecten van de controle vast te leggen
in één enkel document met, naargelang passend, kruisverwijzingen naar ondersteunende
werkdocumenten. Voorbeelden van aangelegenheden die bij een controle van een kleinere
entiteit gezamenlijk kunnen worden gedocumenteerd zijn onder meer het verwerven van
inzicht in de entiteit en haar interne beheersing, de algehele controleaanpak en het
controleprogramma, de overeenkomstig Standaard 320 vastgestelde materialiteit, de ingeschatte risico’s, significante aangelegenheden
die tijdens de controle zijn vastgesteld, alsmede de getrokken conclusies.
Het afwijken van een relevant vereiste (Zie Par. 12)
-
A18 De vereisten van de Standaarden zijn erop gericht de accountant in staat te stellen
om de in de Standaarden gespecificeerde doelstellingen en derhalve de algehele doelstellingen
van de accountant te bereiken. Daarom veronderstellen de Standaarden, uitzonderlijke
omstandigheden daargelaten, de naleving van ieder vereiste dat in de omstandigheden
van de controle relevant is.
-
A19 Het documentatievereiste is alleen van toepassing op vereisten die in de gegeven omstandigheden
relevant zijn. Vereisten zijn slechts in die gevallen niet relevant waarin:
-
(i) de gehele Standaard niet relevant is (bijvoorbeeld indien een entiteit niet over een
interne auditfunctie beschikt, is niets van Standaard 610 relevant); of
-
(ii) het voorwaardelijke vereisten betreft en de voorwaarde niet is vervuld (bijvoorbeeld
het vereiste om het oordeel aan te passen wanneer er een onmogelijkheid bestaat om
voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen, terwijl deze onmogelijkheid
niet bestaat).
Aangelegenheden die na de datum van de controleverklaring aan de orde komen (Zie Par.
13)
-
A20 Buitengewone omstandigheden zijn bijvoorbeeld ook de gebeurtenissen waarvan de accountant
na de datum van de controleverklaring kennis verkrijgt maar die op die datum wel bestonden
en die, wanneer ze op die datum bekend waren geweest, een wijziging van de financiële
overzichten dan wel een aanpassing door de accountant van het oordeel in de controleverklaring
tot gevolg zouden kunnen hebben gehad. De daaruit voortvloeiende veranderingen in de controledocumentatie worden overeenkomstig
de in Standaard 220 beschreven verantwoordelijkheden inzake de beoordelingsopdracht beoordeeld, terwijl
de opdrachtpartner de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de aangebrachte veranderingen
op zich neemt.
Samenstellen van het definitieve controledossier (Zie Par. 14-16)
-
A21 Wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing vereist van de kantoren dat zij beleidslijnen en procedures vaststellen voor het
tijdig voltooien van de samenstelling van controledossiers. Een geschikte termijn waarbinnen de samenstelling van het definitieve controledossier
moet worden afgerond, is in het algemeen een termijn van niet meer dan 2 maanden na de datum van de controleverklaring.
-
A22 Het voltooien van de samenstelling van het definitieve controledossier na de datum
van de controleverklaring is een administratief proces dat geen betrekking heeft op
de uitvoering van nieuwe controlewerkzaamheden of op het trekken van nieuwe conclusies.
Tijdens de definitieve samenstelling van het controledossier kunnen echter nog wijzigingen
in de controledocumentatie worden aangebracht, mits zij van administratieve aard zijn.
Voorbeelden van dergelijke wijzigingen zijn:
-
• het vernietigen of verwijderen van intussen achterhaalde documentatie;
-
• het ordenen, verzamelen en opnemen van kruisverwijzingen in werkdocumenten;
-
• het aftekenen van checklists die worden gehanteerd bij het proces van samenstelling
van het definitieve dossier;
-
• het documenteren van controle-informatie die de accountant vóór de datum van de controleverklaring
heeft verkregen en waarover hij met de relevante leden van het opdrachtteam besprekingen
heeft gehouden en overeenstemming heeft bereikt.
-
A23 Wet-en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing vereist van de kantoren dat zij beleidslijnen en procedures voor het bewaren van opdrachtdocumentatie
vaststellen. De bewaartermijn voor controleopdrachten is gewoonlijk niet korter dan zeven jaar vanaf de datum van de controleverklaring of de datum van de controleverklaring over
de geconsolideerde financiële overzichten indien deze later valt.
-
A24 Een voorbeeld van een situatie waarin de accountant het noodzakelijk kan achten om
veranderingen in de bestaande controledocumentatie aan te brengen dan wel om nieuwe
controledocumentatie toe te voegen nadat de samenstelling van het definitieve controledossier
is voltooid, betreft de noodzaak om de bestaande controledocumentatie te verduidelijken
vanwege opmerkingen die zijn ontvangen tijdens door interne of externe partijen uitgevoerde
monitoringinspecties.
Bijlage 1
(Zie Par. 1)
In andere Standaarden voorkomende specifieke vereisten inzake controledocumentatie
In deze bijlage wordt vermeld welke paragrafen van andere Standaarden specifieke vereisten
inzake documentatie bevatten. Deze lijst is geen substituut voor het overwegen van
de in de Standaarden voorkomende vereisten en daarop betrekking hebbende, toepassingsgerichte
en overige verklarende teksten .
-
• Standaard 210, Overeenkomen van de voorwaarden van controleopdrachten – paragraaf 10-12;
-
• Standaard 220, Kwaliteitsbeheersing voor een controle van financiële overzichten – paragraaf 24-25;
-
• Standaard 240, Verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van
een controle van financiële overzichten – paragraaf 44-47;
-
• Standaard 250, Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten – paragraaf 29;
-
• Standaard 260, Communicatie met de met governance belaste personen – paragraaf 23;
-
• Standaard 300, Planning van een controle van financiële overzichten – paragraaf 12;
-
• Standaard 315, Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten door inzicht
te verwerven in de entiteit en haar omgeving – paragraaf 32;
-
• Standaard 320, Materialiteit bij planning en uitvoering van een controle – paragraaf 14;
-
• Standaard 330, Inspelen door de accountant op ingeschatte risico’s – paragraaf 28-30;
-
• Standaard 450, Evaluatie van tijdens de controle geïdentificeerde afwijkingen – paragraaf 15;
-
• Standaard 540, De controle van schattingen, met inbegrip van schattingen van reële waarde, alsmede
van de toelichtingen daarop – paragraaf 23;
-
• Standaard 550, Verbonden partijen – paragraaf 28;
-
• Standaard 600, Bijzondere overwegingen – Controles van financiële overzichten van een groep (inclusief
de werkzaamheden van accountants van groepsonderdelen) – paragraaf 50;
-
• Standaard 610, Gebruikmaken van de werkzaamheden van interne auditors – paragraaf 13.
Standaard 240 Verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot fraude in
het kader van een controle van financiële overzichten
|
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Kenmerken van fraude
|
2-3
|
|
Verantwoordelijkheid voor het voorkomen en detecteren van fraude
|
4-8
|
|
Ingangsdatum
|
9
|
Doelstellingen
|
10
|
Definities
|
11
|
Vereisten
|
|
|
Professioneel-kritische instelling
|
12-14
|
|
Bespreking tussen de leden van het opdrachtteam
|
15
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
16-24
|
|
Het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude
|
25-27
|
|
Manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude
|
28-33
|
|
Het evalueren van controle-informatie
|
34-37
|
|
Onvermogen van de accountant om de opdracht voort te zetten
|
38
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
39
|
|
Mededelingen aan het management en de met governance belaste personen
|
40-42
|
|
Mededelingen aan regelgevende of toezichthoudende en met handhaving belaste instanties
|
43
|
|
Documentatie
|
44-47
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Kenmerken van fraude
|
A1-A6
|
|
Professioneel-kritische instelling
|
A7-A9
|
|
Bespreking tussen de leden van het opdrachtteam
|
A10-A11
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
A12-A27
|
|
Het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude
|
A28-A32
|
|
Manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude
|
A33-A48
|
|
Het evalueren van controle-informatie
|
A49-A53
|
|
Onvermogen van de accountant om de opdracht voort te zetten
|
A54-A57
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
A58-A59
|
|
Mededelingen aan het management en de met governance belaste personen
|
A60-A64
|
|
Mededelingen aan regelgevende of toezichthoudende en met handhaving belaste instanties
|
A65-A67
|
|
|
|
Bijlage 1: Voorbeelden van frauderisicofactoren
|
|
Bijlage 2: Voorbeelden van mogelijke controlewerkzaamheden om in te spelen op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
|
|
Bijlage 3: Voorbeelden van omstandigheden die wijzen op de mogelijkheid van fraude
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
Kenmerken van fraude
-
2 Afwijkingen in financiële overzichten kunnen het gevolg zijn van fraude of fouten.
De onderscheidende factor tussen fraude en fouten is het al dan niet opzettelijke
karakter van de handeling die aan de afwijking in de financiële overzichten ten grondslag
ligt.
-
3 Hoewel ‘fraude’ een ruim juridisch begrip is, is de accountant in het kader van de
Standaarden gericht op fraude die een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten veroorzaakt. Twee soorten opzettelijke afwijkingen zijn voor de accountant
van belang, namelijk afwijkingen die voortkomen uit frauduleuze financiële verslaggeving
en afwijkingen die voortkomen uit de oneigenlijke toe-eigening van activa. De accountant
kan vermoeden of, in zeldzame gevallen, identificeren dat fraude heeft plaatsgevonden,
maar stelt niet juridisch vast of er al dan niet echt fraude heeft plaatsgevonden.
(Zie Par. A1-A6)
Verantwoordelijkheid voor het voorkomen en detecteren van fraude
-
4 De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en detecteren van fraude berust
bij de met governance belaste personen en het management van de entiteit. Het is van
belang dat het management, onder toezicht van de met governance belaste personen,
sterk de nadruk legt op het voorkomen van fraude, waardoor de gelegenheden tot het
plegen van fraude kunnen afnemen, alsmede op het ontmoedigen daarvan, waardoor personen
ervan kunnen worden weerhouden om fraude te plegen wegens de waarschijnlijkheid dat
die fraude wordt gedetecteerd en bestraft. Dit houdt in dat men streeft naar een cultuur
van integriteit en ethisch gedrag, hetgeen kan worden versterkt door middel van actief
toezicht door de met governance belaste personen. De uitoefening van toezicht door
de met governance belaste personen houdt onder meer in dat rekening wordt gehouden
met de mogelijkheid om interne beheersingsmaatregelen te doorbreken of met andere
ongeoorloofde vormen van beïnvloeding van het proces van financiële verslaggeving,
zoals pogingen van het management om de resultaten te manipuleren teneinde invloed
uit te oefenen op de perceptie die analisten hebben van de prestaties en winstgevendheid
van de entiteit.
Verantwoordelijkheden van de accountant
-
5 Een accountant die een controle overeenkomstig de Standaarden uitvoert, is verantwoordelijk
voor het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat de financiële overzichten
als geheel geen afwijkingen van materieel belang bevatten die het gevolg zijn van
fraude of fouten. Door de inherente beperkingen van een controle bestaat er een onvermijdbaar
risico dat sommige afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten niet
worden gedetecteerd, ook al is de controle naar behoren gepland en overeenkomstig
de Standaarden uitgevoerd.
-
6 Zoals in Standaard 200 beschreven, zijn de potentiële effecten van inherente beperkingen bijzonder significant
in het geval van een afwijking die het resultaat is van fraude. Het risico dat een
afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude niet wordt gedetecteerd
is groter dan het risico dat een afwijking van materieel belang als gevolg van fouten
niet wordt gedetecteerd. Dit komt omdat fraude gepaard kan gaan met geraffineerde
en zorgvuldig opgezette plannen om de fraude te verhullen, zoals valsheid in geschrifte,
het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen of het opzettelijk aan de accountant
verkeerd voorstellen van zaken. Dergelijke pogingen om fraude te verhullen kunnen
zelfs nog moeilijker te detecteren zijn wanneer ze gepaard gaan met samenspanning.
Samenspanning kan ertoe leiden dat de accountant veronderstelt dat de controle-informatie
overtuigend is, terwijl deze in feite onjuist is. De mogelijkheid dat de accountant
fraude detecteert hangt af van factoren zoals de vaardigheid van de dader, de frequentie
en omvang van de manipulaties, de mate van samenspanning waarmee de fraude gepaard
gaat, de relatieve omvang van de individuele bedragen waarmee is gemanipuleerd en
de senioriteit van de bij de fraude betrokken personen. Hoewel de accountant in staat
kan zijn om mogelijkheden voor het plegen van fraude te identificeren, is het voor
hem moeilijk vast te stellen of afwijkingen in gebieden die oordeelsvorming vereisen,
zoals schattingen, het gevolg zijn van fraude of van fouten.
-
7 Voorts is het risico dat de accountant een afwijking van materieel belang niet detecteert
in geval van managementfraude groter dan bij personeelsfraude, omdat managers vaak
in een positie verkeren die hen in staat stelt op directe of indirecte wijze de administratieve
vastleggingen te manipuleren, frauduleuze financiële gegevens te presenteren of interne
beheersingsmaatregelen te doorbreken die zijn opgezet om soortgelijke fraude door
andere werknemers te voorkomen.
-
8 Bij het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid heeft de accountant de verantwoordelijkheid
om gedurende de gehele controle een professioneel-kritische instelling te handhaven,
rekening te houden met de mogelijkheid dat het management interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt en rekening te houden met het feit dat controlewerkzaamheden die effectief
zijn om fouten te detecteren mogelijk niet effectief zijn om fraude te detecteren.
De in deze Standaard opgenomen vereisten zijn bedoeld als hulpmiddel voor de accountant
bij het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude en bij het opzetten van werkzaamheden om dergelijke
afwijkingen te detecteren.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Professioneel-kritische instelling
-
12 Overeenkomstig Standaard 200 dient de accountant gedurende de gehele controle een
professioneel-kritische instelling te handhaven, rekening houdend met de mogelijkheid
van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude, ook als hij in
het verleden heeft ervaren dat het management van de entiteit en de met governance
belaste personen eerlijk en integer waren. (Zie Par. A7-A8)
-
13 De accountant mag de vastleggingen en documenten als authentiek aanvaarden, tenzij
hij aanwijzingen heeft om het tegendeel te veronderstellen. Als de accountant op grond
van omstandigheden die hij tijdens de controle heeft vastgesteld veronderstelt dat
een document mogelijk niet authentiek is of dat de in een document vastgelegde voorwaarden
zijn gewijzigd maar hem niet ter kennis zijn gebracht, dient hij aanvullend onderzoek
te verrichten. (Zie Par. A9)
-
14 Indien de antwoorden die zijn verstrekt op het verzoeken om inlichtingen bij het management
of de met governance belaste personen, inconsistent zijn, dient de accountant deze
inconsistenties te onderzoeken.
Bespreking tussen de leden van het opdrachtteam
-
15 Standaard 315 vereist dat een bespreking tussen de leden van het opdrachtteam wordt
gehouden en dat de opdrachtpartner bepaalt welke aangelegenheden uit deze bespreking
worden meegedeeld aan de niet bij de bespreking betrokken leden van het team. Bij deze bespreking dient specifiek aandacht te worden besteed aan hoe en waar de
financiële overzichten van de entiteit vatbaar kunnen zijn voor een afwijking van
materieel belang die het gevolg is van fraude, met inbegrip van de wijze waarop de
fraude zou kunnen worden gepleegd. Bij de bespreking mag geen rekening worden gehouden
met de eventuele mening van de leden van het opdrachtteam dat het management en de
met governance belaste personen eerlijk en integer zijn. (Zie Par. A10-A11)
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
-
16 Bij de uitvoering van risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende
werkzaamheden gericht op het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving,
met inbegrip van haar interne beheersing, zoals op grond van Standaard 315 is vereist, dient de accountant de in de paragrafen 17-24 genoemde werkzaamheden
uit te voeren teneinde informatie te verkrijgen voor gebruik bij het identificeren
van de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude.
Het management en anderen binnen de entiteit
-
17 De accountant dient het management om inlichtingen te verzoeken met betrekking tot:
-
a de inschatting door het management van het risico dat de financiële overzichten mogelijk
een afwijking van materieel belang bevatten die het gevolg is van fraude, met inbegrip
van de aard, omvang en frequentie van deze inschattingen; (Zie Par. A12-A13)
-
b de werkwijze die het management volgt om de risico’s op fraude in de entiteit te identificeren
en erop in te spelen, met inbegrip van eventuele specifieke frauderisico’s die het
management heeft geïdentificeerd of die onder zijn aandacht zijn gebracht of van transactiestromen,
rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen waarvoor waarschijnlijk
een frauderisico bestaat; (Zie Par. A14)
-
c de informatie die het management eventueel aan de met governance belaste personen
heeft meegedeeld over zijn processen om de risico’s op fraude in de entiteit te identificeren
en erop in te spelen; en
-
d de informatie die het management eventueel aan zijn werknemers heeft meegedeeld over
zijn visie op bedrijfspraktijken en ethisch gedrag.
-
18 De accountant dient het management en, naargelang passend, anderen binnen de entiteit
om inlichtingen te verzoeken om vast te stellen of zij op de hoogte zijn van feitelijke,
vermoede of vermeende fraude die op de entiteit van invloed is. (Zie Par. A15-A17)
-
19 Bij entiteiten die over een interne auditfunctie beschikken dient de accountant bij
de juiste personen binnen de interne auditfunctie om inlichtingen te verzoeken om
vast te stellen of zij op de hoogte zijn van feitelijke, vermoede of vermeende fraude
die op de entiteit van invloed is, alsmede om te informeren naar hun visie over de
risico’s op fraude. (Zie Par. A18)
Met governance belaste personen
-
20 Tenzij alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit , dient de accountant inzicht te verwerven in de wijze waarop de met governance belaste
personen toezicht uitoefenen op de door het management gevolgde processen om de risico’s
op fraude in de entiteit te identificeren en hierop in te spelen, alsmede in de interne
beheersing die het management heeft opgezet om deze risico’s te beperken. (Zie Par.
A19-A21)
-
21 Tenzij alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit,
dient de accountant bij de met governance belaste personen om inlichtingen te verzoeken
om te bepalen of zij op de hoogte zijn van feitelijke, vermoede of vermeende fraude
die op de entiteit van invloed is. Deze inlichtingen worden deels gevraagd ter ondersteuning
van de verstrekte antwoorden op het verzoeken om inlichtingen bij het management.
Geïdentificeerde ongebruikelijke of onverwachte verbanden
-
22 De accountant dient te evalueren of ongebruikelijke of onverwachte verbanden die bij
de uitvoering van cijferanalyses zijn geïdentificeerd, met inbegrip van cijferanalyses
die betrekking hebben op opbrengstenrekeningen, mogelijk duiden op risico’s op een
afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude.
Overige informatie
Evaluatie van frauderisicofactoren
-
24 De accountant dient te evalueren of de informatie die is verkregen uit andere uitgevoerde
risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden wijst op
het bestaan van een of meer frauderisicofactoren. Hoewel frauderisicofactoren niet
noodzakelijkerwijs wijzen op het bestaan van fraude, komen ze vaak voor in gevallen
waarin fraude daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en kunnen ze daarom een aanwijzing
zijn voor risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude.
(Zie Par. A23-A27)
Het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude
-
25 Overeenkomstig Standaard 315 dient de accountant de risico’s op een afwijking van
materieel belang die het gevolg is van fraude op het niveau van financiële overzichten
en van beweringen met betrekking tot transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële
overzichten opgenomen toelichtingen, te identificeren en in te schatten.
-
26 Bij het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude dient de accountant, uitgaande van de veronderstelling
dat er bij de opbrengstverantwoording frauderisico’s bestaan, te beoordelen welke
soorten opbrengsten, opbrengsttransacties of beweringen aanleiding geven tot deze
risico’s. Paragraaf 47 specificeert welke documentatie vereist is indien de accountant
concludeert dat de veronderstelling niet van toepassing is in de voor de opdracht
gegeven omstandigheden en hij, als gevolg daarvan, de opbrengstverantwoording niet
heeft geïdentificeerd als een risico op een afwijking van materieel belang die het
gevolg is van fraude. (Zie Par. A28-A30)
-
27 De accountant dient de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude te beschouwen als significante risico’s en bijgevolg
dient hij, voor zover dit nog niet is gebeurd, inzicht te verwerven in de daarmee
verband houdende interne beheersingsmaatregelen van de entiteit, met inbegrip van
de interne beheersingsactiviteiten, die op dergelijke risico’s betrekking hebben.
(Zie Par. A31-A32)
Manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude
Algehele manieren
-
28 Overeenkomstig Standaard 330 dient de accountant algehele manieren te bepalen om in
te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang op het
niveau van de financiële overzichten die het gevolg is van fraude. (Zie Par. A33)
-
29 Bij het bepalen van algehele manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op
een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële overzichten die
het gevolg is van fraude dient de accountant:
-
a personeel in te schakelen en toezicht op hen uit te oefenen rekening houdend met de
kennis, vaardigheden en bekwaamheden van de personen aan wie significante verantwoordelijkheden
voor de opdracht zullen worden toevertrouwd alsmede met de inschatting door de accountant
van de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
in het kader van de betrokken opdracht; (Zie Par. A34-A35)
-
b te evalueren of de keuze en toepassing van de grondslagen voor financiële verslaggeving
door de entiteit, met name die welke betrekking hebben op subjectieve waarderingen
en complexe transacties, mogelijk wijzen op frauduleuze financiële verslaggeving als
gevolg van pogingen van het management om de winst te manipuleren; en
-
c een element van onvoorspelbaarheid in te bouwen bij het kiezen van de aard, timing
en omvang van de controlewerkzaamheden. (Zie Par. A36)
Controlewerkzaamheden die inspelen op ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang op het niveau van beweringen die het gevolg is van fraude
Controlewerkzaamheden die inspelen op risico’s met betrekking tot het doorbreken van
interne beheersingsmaatregelen door het management
-
31 Het management bevindt zich in een unieke positie om fraude te plegen, omdat het in
staat is de administratieve vastleggingen te manipuleren en frauduleuze financiële
overzichten op te stellen door interne beheersingsmaatregelen te doorbreken die anderszins
effectief lijken te werken. Hoewel het risico dat het management interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt in sommige entiteiten groter is dan in andere, is het in alle entiteiten
aanwezig. Als gevolg van de onvoorspelbaarheid van de wijze waarop het management
interne beheersingsmaatregelen doorbreekt, vormt dit een risico op een afwijking van
materieel belang die het gevolg is van fraude en vormt het om die reden een significant
risico.
-
32 Ongeacht de inschatting door de accountant van de risico’s dat het management de interne
beheersingsmaatregelen doorbreekt, dient de accountant controlewerkzaamheden op te
zetten en uit te voeren om:
-
a te toetsen of de in het grootboek vastgelegde journaalposten en andere aanpassingen
die tijdens het opstellen van de financiële overzichten zijn aangebracht aanvaardbaar
zijn. Bij het opzetten en uitvoeren van controlewerkzaamheden ten behoeve van deze
toetsingen dient de accountant:
-
(i) bij het proces van financiële verslaggeving betrokken personen om inlichtingen te
verzoeken over ongepaste of ongebruikelijke activiteiten met betrekking tot de verwerking
van journaalboekingen en andere aanpassingen;
-
(ii) een selectie te maken van journaalboekingen en andere aanpassingen die aan het einde
van een verslagperiode zijn aangebracht; en
-
(iii) te overwegen of het nodig is journaalboekingen en andere aanpassingen die gedurende
de verslagperiode zijn aangebracht, te toetsen. (Zie Par. A41-A44)
-
b de schattingen te beoordelen op tendenties en te beoordelen of de eventuele omstandigheden
die tot de tendentie hebben geleid een risico vormen op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude. Bij de uitvoering van deze beoordeling dient
de accountant:
-
(i) te evalueren of de oordeelsvormingen en beslissingen van het management bij het maken
van de in de financiële overzichten opgenomen schattingen, ook als deze op zichzelf
beschouwd redelijk zijn, wijzen op een mogelijke tendentie bij het management van
de entiteit die mogelijk een risico vormt op een afwijking van materieel belang die
het gevolg is van fraude. Als dit het geval is, dient de accountant de schattingen
als geheel te herbeoordelen; en
-
(ii) een retrospectieve beoordeling uit te voeren van de oordeelsvormingen en veronderstellingen
van het management met betrekking tot significante schattingen die in de financiële
overzichten van het voorgaande boekjaar zijn weerspiegeld. (Zie Par. A45-A46)
-
c Voor significante transacties die buiten het kader van de normale bedrijfsvoering
van de entiteit vallen of die in een ander opzicht ongebruikelijk lijken in het licht
van zowel het inzicht van de accountant in de entiteit en haar omgeving als andere
tijdens de controle verkregen informatie, dient de accountant te beoordelen of de
zakelijke beweegredenen (of het ontbreken daarvan) voor de transacties doen vermoeden
dat ze mogelijk zijn aangegaan met het oog op frauduleuze financiële verslaggeving
of het verhullen van een oneigenlijke toe-eigening van activa. (Zie Par. A48)
-
33 De accountant dient te bepalen of hij, teneinde in te spelen op de geïdentificeerde
risico’s dat het management interne beheersingsmaatregelen doorbreekt, andere controlewerkzaamheden
dient uit te voeren naast de hierboven specifiek genoemde werkzaamheden (dat wil zeggen
als er specifieke aanvullende risico’s bestaan dat het management interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt en die risico’s niet zijn afgedekt als onderdeel van de werkzaamheden die
worden uitgevoerd om aan de in paragraaf 32 genoemde vereisten te voldoen).
Het evalueren van controle-informatie (Zie Par. A49)
-
34 Bij het trekken van een algehele conclusie over de vraag of de financiële overzichten
in overeenstemming zijn met zijn inzicht in de entiteit, dient de accountant te evalueren
of de aan het einde van de controle uitgevoerde cijferanalyses wijzen op een niet
eerder gedetecteerd risico op een afwijking van materieel belang die het gevolg is
van fraude. (Zie Par. A50)
-
35 Als de accountant een afwijking identificeert, dient hij te evalueren of deze een
aanwijzing vormt voor fraude. Als een dergelijke aanwijzing bestaat, dient de accountant
de gevolgen van de afwijking voor andere aspecten van de controle evalueren, met name
de betrouwbaarheid van de bevestigingen van het management, rekening houdend met het
feit dat een geval van fraude waarschijnlijk geen geïsoleerde gebeurtenis is. (Zie
Par. A51-A51A)
-
36 Als de accountant een afwijking identificeert, ongeacht of deze van materieel belang
is, en reden heeft om aan te nemen dat deze het gevolg van fraude is of kan zijn en
dat het management (in het bijzonder het senior management) daarbij betrokken is,
dient hij de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang die
het gevolg is van fraude te herevalueren, alsook het effect daarvan op de aard, timing
en omvang van controlewerkzaamheden om op de ingeschatte risico’s in te spelen. De
accountant dient ook te overwegen of omstandigheden of voorwaarden wijzen op mogelijke
samenspanning waarbij werknemers, het management of derden betrokken zijn wanneer
hij de betrouwbaarheid van eerder verkregen controle-informatie heroverweegt. (Zie
Par. A52)
-
37 Als de accountant tot de conclusie komt dat, of niet in staat is te concluderen of,
de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten die het gevolg
is van fraude, dient hij de gevolgen daarvan voor de controle te evalueren. (Zie Par.
A53)
Onvermogen van de accountant om de opdracht voort te zetten
Schriftelijke bevestigingen
Mededelingen aan het management en de met governance belaste personen
-
40 Als de accountant fraude heeft geïdentificeerd of informatie heeft verkregen die wijst
op het mogelijke bestaan van fraude, dient hij deze aangelegenheden tijdig aan het
management op het passende niveau mee te delen teneinde de personen die de primaire
verantwoordelijkheid dragen voor het voorkomen en detecteren van fraude te informeren
over aangelegenheden die relevant zijn voor hun verantwoordelijkheden. (Zie Par. A60)
-
41 Tenzij alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit,
dient de accountant, indien hij fraude heeft geïdentificeerd of vermoedt waarbij betrokken
zijn:
-
a het management;
-
b werknemers die een significante rol spelen bij de interne beheersing; of
-
c anderen indien de fraude leidt tot een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten, deze aangelegenheden tijdig mee te delen aan de met governance belaste
personen. Als de accountant fraude vermoedt waarbij het management betrokken is, dient
hij dit vermoeden aan de met governance belaste personen mee te delen en dient hij
met hen de aard, timing en omvang van de controlewerkzaamheden die noodzakelijk zijn
voor het voltooien van de controle te bespreken. (Zie Par. A61-A63)
-
42 De accountant dient aan de met governance belaste personen alle andere aangelegenheden
met betrekking tot fraude die op grond van zijn oordeelsvorming relevant zijn voor
hun verantwoordelijkheden mee te delen. (Zie Par. A64)
Mededelingen aan regelgevende of toezichthoudende en met handhaving belaste instanties
-
43 Als de accountant fraude heeft geïdentificeerd of vermoedt, dient hij na te gaan of
hij verplicht is het bestaan of vermoeden daarvan aan een instantie buiten de entiteit
te melden. Hoewel de beroepsplicht van de accountant om informatie van cliënten geheim
te houden dergelijke mededeling in de weg kan staan, is het mogelijk dat de wettelijke
verplichtingen van de accountant in sommige gevallen prevaleren boven zijn geheimhoudingsplicht.
(Zie Par. A65-A67)
Documentatie
-
44 De accountant dient in de controledocumentatie van zijn inzicht in de entiteit en haar omgeving en de inschatting van de risico’s
op een afwijking van materieel belang, zoals vereist op grond van Standaard 315 , het volgende op te nemen:
-
a de significante beslissingen die tijdens de bespreking tussen de leden van het opdrachtteam
zijn genomen met betrekking tot de mate waarin de financiële overzichten van de entiteit
vatbaar zijn voor een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude;
en
-
b de geïdentificeerde en ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
zowel op het niveau van de financiële overzichten als van beweringen die het gevolg
is van fraude.
-
45 De accountant dient in de controledocumentatie van zijn manieren om in te spelen op
de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang, zoals vereist op grond
van Standaard 330, het volgende op te nemen:
-
a de algehele manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang die het gevolg is van fraude op het niveau van de financiële overzichten,
de aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden, en het verband tussen deze werkzaamheden
en de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van
beweringen die het gevolg is van fraude; en
-
b de resultaten van de controlewerkzaamheden, met inbegrip van die welke bedoeld zijn
om in te spelen op het risico dat het management de interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt.
-
46 De accountant dient in de controledocumentatie mededelingen van fraude aan het management,
de met governance belaste personen, de regelgevende of toezichthoudende instanties
en anderen op te nemen.
-
47 Als de accountant tot de conclusie is gekomen dat de veronderstelling dat er een risico
bestaat op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude met betrekking
tot de verantwoording van opbrengsten niet van toepassing is in de gegeven omstandigheden
van de opdracht, dient hij de redenen voor deze conclusie in de controledocumentatie
op te nemen.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Kenmerken van fraude (Zie Par. 3)
-
A1 Bij fraude, of het nu gaat om frauduleuze financiële verslaggeving of de oneigenlijke
toe-eigening van activa, is er sprake van een stimulans of druk om te frauderen, een
waargenomen gelegenheid om te frauderen en bepaalde argumenten ter rechtvaardiging
van het plegen van fraude. Bijvoorbeeld:
-
• de stimulans of druk om frauduleuze financiële overzichten te presenteren kan aanwezig
zijn wanneer het management door kringen buiten of binnen de entiteit onder druk wordt
gezet om een verwachte (en wellicht onrealistische) winstdoelstelling of een verwacht
(en wellicht onrealistisch) financieel resultaat te bereiken, in het bijzonder als
het niet bereiken van de financiële doelstellingen significante gevolgen kan hebben
voor het management. Zo kunnen personen ook in de verleiding komen om activa oneigenlijk
toe te eigenen omdat ze bijvoorbeeld boven hun stand leven.
-
• een waargenomen gelegenheid om fraude te plegen kan zich voordoen als een persoon
meent dat de interne beheersing kan worden doorbroken, bijvoorbeeld omdat hij een
vertrouwenspositie bekleedt of bekend is met specifieke tekortkomingen in de interne
beheersing.
-
• personen zijn mogelijk in staat om het plegen van een frauduleuze handeling te rechtvaardigen.
Sommige personen hebben een instelling die of een karakter of ethisch normbesef dat
hen toestaat om willens en wetens oneerlijke handelingen te verrichten. Zelfs personen
die verder eerlijk zijn kunnen fraude plegen als hun omgeving voldoende druk op hen
uitoefent.
-
A2 Frauduleuze financiële verslaggeving omvat opzettelijke afwijkingen, met inbegrip
van het weglaten van bedragen of toelichtingen in de financiële overzichten, om de
gebruikers van de financiële overzichten te misleiden. Dit kan worden veroorzaakt
door de pogingen van het management om de winst te manipuleren teneinde de gebruikers
van de financiële overzichten te misleiden door hun perceptie van de prestaties en
winstgevendheid van de entiteit te beïnvloeden. Dergelijke manipulaties van de winst
kunnen beginnen met kleine handelingen of onjuiste aanpassingen van veronderstellingen
en wijzigingen van oordeelsvormingen door het management. Druk en stimulansen kunnen
ertoe leiden dat deze handelingen dermate toenemen dat zij uitmonden in frauduleuze
financiële verslaggeving. Een dergelijke situatie zou zich kunnen voordoen wanneer
het management vanwege de druk om aan de verwachtingen van de markt te voldoen of
vanwege de wens om prestatiegerelateerde beloningen te maximaliseren opzettelijk standpunten
inneemt die tot frauduleuze financiële verslaggeving leiden door in de financiële
overzichten afwijkingen van materieel belang op te nemen. In sommige entiteiten kan
het management gemotiveerd zijn om de winst met een van materieel belang zijnd bedrag
te verlagen teneinde de belastingen tot een minimum te beperken, of om de winst kunstmatig
te verhogen teneinde een banklening te krijgen.
-
A3 Frauduleuze financiële verslaggeving kan onder meer tot stand komen door:
-
• de administratieve vastleggingen of de daaraan ten grondslag liggende documenten op
basis waarvan de financiële overzichten worden opgesteld te manipuleren, te vervalsen
(met inbegrip van valsheid in geschrifte) of te wijzigen;
-
• gebeurtenissen, transacties of andere significante informatie onjuist weer te geven
in of opzettelijk weg te laten uit de financiële overzichten;
-
• verslaggevingsprincipes met betrekking tot bedragen, classificatie, de wijze van presentatie
of de toelichting opzettelijk verkeerd toe te passen.
-
A4 Frauduleuze financiële verslaggeving houdt vaak in dat het management interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt die effectief lijken te werken. Fraude kan worden gepleegd doordat het
management interne beheersingsmaatregelen doorbreekt via technieken zoals:
-
• het vastleggen van gefingeerde journaalboekingen, met name tegen de einddatum van
een verslagperiode, met het oog op het manipuleren van de bedrijfsresultaten of het
bereiken van andere doelstellingen;
-
• het onjuist aanpassen van veronderstellingen en wijzigen van oordeelsvormingen op
basis waarvan rekeningsaldi worden geschat;
-
• het niet, te vroeg of te laat in de financiële overzichten verwerken van gebeurtenissen
en transacties die zich tijdens de verslagperiode hebben voorgedaan;
-
• het verhullen of achterhouden van informatie die de in de financiële overzichten opgenomen
bedragen zou kunnen beïnvloeden;
-
• het aangaan van complexe transacties die zijn opgezet om de financiële positie of
financiële prestaties van de entiteit verkeerd voor te stellen;
-
• het wijzigen van vastleggingen en voorwaarden die betrekking hebben op significante
en ongebruikelijke transacties.
-
A5 Oneigenlijke toe-eigening van activa houdt diefstal van activa van een entiteit in
en wordt vaak door werknemers begaan voor relatief kleine en niet van materieel belang
zijnde bedragen. Er kunnen echter ook leden van het management bij betrokken zijn,
die gewoonlijk beter in staat zijn om oneigenlijke toe-eigeningen zodanig te verbergen
of te verhullen dat ze moeilijk te detecteren zijn. Activa kunnen op verschillende
manieren oneigenlijk worden toegeëigend, bijvoorbeeld door:
-
• ontvangsten te verduisteren (bijvoorbeeld geïnde handelsvorderingen oneigenlijk toe-eigenen
of ontvangsten die betrekking hebben op afgewaardeerde rekeningen naar een privérekening
doorsluizen);
-
• materiële activa of intellectueel eigendom te ontvreemden (bijvoorbeeld voorraadartikelen
stelen voor eigen gebruik of om ze te verkopen, schroot stelen om het te verkopen,
met een concurrent samenspannen door hem in ruil voor betaling technologische gegevens
te verstrekken);
-
• een entiteit te laten betalen voor goederen en diensten die niet zijn ontvangen (bijvoorbeeld
betalingen aan gefingeerde leveranciers, commissies die leveranciers aan inkopers
van de entiteit betalen in ruil voor het kunstmatig verhogen van de prijzen, betalingen
aan fictieve werknemers); en
-
• activa van de entiteit aan te wenden voor eigen gebruik (bijvoorbeeld het gebruik
van activa van de entiteit als zekerheid voor een persoonlijke lening of voor een
lening aan een verbonden partij).
Een oneigenlijke toe-eigening van activa gaat vaak gepaard met valse of misleidende
vastleggingen of documenten om te verhullen dat de activa ontbreken of dat deze zonder
de vereiste toestemming in onderpand zijn gegeven.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A6 De verantwoordelijkheden van de accountant in de publieke sector met betrekking tot
fraude kunnen voortvloeien uit wet- en regelgeving of andere van kracht zijnde voorschriften
die op publieke entiteiten van toepassing zijn, of kunnen afzonderlijk onder het mandaat
van de accountant vallen. Bijgevolg zijn de verantwoordelijkheden van de accountant
in de publieke sector mogelijk niet beperkt tot het inschatten van de risico’s dat
de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten, maar houden
zij mogelijk ook ruimere verantwoordelijkheden in voor het inschatten van frauderisico’s.
Professioneel-kritische instelling (Zie Par. 12-14)
-
A7 Het handhaven van een professioneel-kritische instelling vereist dat de accountant
zich voortdurend afvraagt of de verkregen informatie en controle-informatie erop wijst
dat er mogelijk een afwijking van materieel belang bestaat die het gevolg is van fraude.
Dit omvat het overwegen van de betrouwbaarheid van de als controle-informatie te gebruiken
informatie en, indien relevant, de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot
het opstellen en het onderhouden daarvan. Vanwege de kenmerken van fraude is een professioneel-kritische
instelling van de accountant bijzonder belangrijk bij het inschatten van de risico’s
op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude.
-
A8 Hoewel van de accountant niet kan worden verwacht dat hij de in het verleden opgedane
ervaring inzake de eerlijkheid en integriteit van het management van de entiteit en
de met governance belaste personen naast zich neerlegt, is zijn professioneel-kritische
instelling bijzonder belangrijk bij het inschatten van de risico’s op een afwijking
van materieel belang die het gevolg is van fraude, aangezien de omstandigheden mogelijk
zijn gewijzigd.
-
A9 Een overeenkomstig de Standaarden uitgevoerde controle houdt zelden in dat de authenticiteit
van documenten wordt geverifieerd. Evenmin is de accountant opgeleid om deze authenticiteit
vast te stellen of wordt hij geacht deskundige op dit gebied te zijn. Als de accountant echter omstandigheden vaststelt die hem ertoe brengen te veronderstellen
dat een document mogelijk niet authentiek is of dat de in een document vastgelegde
voorwaarden zijn gewijzigd maar hem niet ter kennis zijn gebracht, kunnen nadere onderzoekswerkzaamheden
het volgende omvatten:
Bespreking tussen de leden van het opdrachtteam (Zie Par. 15)
-
A10 De bespreking met de leden van het opdrachtteam van de mate waarin de financiële overzichten
van de entiteit vatbaar zijn voor afwijkingen van materieel belang die het gevolg
zijn van fraude:
-
• biedt de meer ervaren leden van het opdrachtteam de gelegenheid om hun inzichten te
delen over de vraag hoe en waar de financiële overzichten mogelijk vatbaar zijn voor
een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude;
-
• stelt de accountant in staat om op passende wijze op dergelijke vatbaarheid in te
spelen en om te bepalen welke leden van het opdrachtteam bepaalde controlewerkzaamheden
zullen uitvoeren;
-
• stelt de accountant in staat om te bepalen hoe de leden van het opdrachtteam over
de resultaten van de controlewerkzaamheden zullen worden geïnformeerd en hoe wordt
omgegaan met eventuele aantijgingen van fraude die de accountant mogelijk ter kennis
zullen komen.
-
A11 De bespreking kan onder meer de volgende aangelegenheden betreffen:
-
• een uitwisseling van ideeën tussen de leden van het opdrachtteam over de vraag hoe
en waar de financiële overzichten van de entiteit volgens hen mogelijk vatbaar zijn
voor een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude, op welke wijze
het management frauduleuze financiële verslaggeving tot stand zou kunnen brengen en
verhullen, en op welke wijze activa van de entiteit oneigenlijk zouden kunnen worden
toegeëigend;
-
• het overwegen van de omstandigheden die kunnen wijzen op winstmanipulatie en de winstmanipulatiemethoden
die het management zou kunnen gebruiken en die tot frauduleuze financiële verslaggeving
zouden kunnen leiden;
-
• het overwegen van de bekende externe en interne factoren die van invloed zijn op de
entiteit en die het management of anderen mogelijk ertoe aanzetten of onder druk zetten
om fraude te plegen, een gelegenheid tot het plegen van fraude scheppen of wijzen
op een cultuur of omgeving die het management of anderen in staat stelt het plegen
van fraude te rechtvaardigen;
-
• het overwegen van de betrokkenheid van het management bij het toezicht op werknemers
die toegang hebben tot contant geld of andere activa die vatbaar zijn voor oneigenlijke
toe-eigening;
-
• het overwegen van ongebruikelijke of onverklaarde veranderingen in het gedrag of in
de levensstijl van leden van het management of werknemers die ter kennis van het opdrachtteam
zijn gekomen;
-
• het benadrukken van het belang om tijdens de controle alert te blijven op de mogelijkheid
van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude;
-
• het overwegen van de soorten omstandigheden die, indien ze zich zouden voordoen, kunnen
wijzen op de mogelijkheid van fraude;
-
• het overwegen van de wijze waarop een element van onvoorspelbaarheid zal worden opgenomen
in de aard, timing en omvang van de uit te voeren controlewerkzaamheden;
-
• het overwegen van de controlewerkzaamheden die kunnen worden geselecteerd om in te
spelen op de vatbaarheid van de financiële overzichten van de entiteit voor een afwijking
van materieel belang die het gevolg is van fraude, alsmede het overwegen of bepaalde
soorten controlewerkzaamheden doeltreffender zijn dan andere;
-
• het overwegen van eventuele aantijgingen van fraude die ter kennis van de accountant
zijn gekomen;
-
• het overwegen van het risico dat het management de interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt.
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
Het verzoeken om inlichtingen bij het management
De inschatting door het management van het risico op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude (Zie Par. 17(a))
-
A12 Het management aanvaardt de verantwoordelijkheid voor de interne beheersing van de
entiteit en voor het opstellen van de financiële overzichten van de entiteit. Daarom
is het passend dat de accountant bij het management om inlichtingen verzoekt omtrent
de inschatting door het management van het risico op fraude en omtrent de interne
beheersingsmaatregelen die zijn opgezet om fraude te voorkomen en te detecteren. De
aard, omvang en frequentie van de inschatting door het management van een dergelijk
risico en de beheersingsmaatregelen kunnen per entiteit verschillen. In sommige entiteiten
maakt het management gedetailleerde inschattingen op jaarlijkse basis of als onderdeel
van een systeem van continue monitoring. In andere entiteiten kan de inschatting door
het management minder gestructureerd zijn en minder vaak plaatsvinden. De aard, omvang
en frequentie van de inschatting door het management zijn relevant voor het inzicht
van de accountant in de interne beheersingsomgeving van de entiteit. Zo kan het feit
dat het management het frauderisico niet heeft ingeschat in sommige omstandigheden
erop wijzen dat het management te weinig belang hecht aan de interne beheersing.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Het door het management gevolgde proces voor het identificeren van en inspelen op
frauderisico’s (Zie Par. 17(b))
Het verzoeken om inlichtingen bij het management en anderen binnen de entiteit (Zie
Par. 18)
-
A15 De inlichtingen die de accountant aan het management vraagt, kunnen nuttige informatie
opleveren over de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten
als gevolg van personeelsfraude. Het is echter onwaarschijnlijk dat dergelijke inlichtingen
nuttige informatie opleveren over de risico’s op een afwijking van materieel belang
in de financiële overzichten als gevolg van managementfraude. Het verzoeken om inlichtingen
bij anderen binnen de entiteit kan voor bepaalde personen een gelegenheid zijn om
aan de accountant informatie te verstrekken die anders niet zou worden meegedeeld.
-
A16 Voorbeelden van anderen binnen de entiteit bij wie de accountant inlichtingen zou
kunnen inwinnen over het bestaan of vermoeden van fraude zijn:
-
• uitvoerend personeel dat niet rechtstreeks bij het proces van financiële verslaggeving
betrokken is;
-
• werknemers met verschillende beslissingsbevoegdheden;
-
• werknemers die betrokken zijn bij het initiëren, verwerken of vastleggen van complexe
of ongebruikelijke transacties en de personen die toezicht op en controle over die
werknemers uitoefenen;
-
• interne juridisch adviseurs;
-
• de chief ethics officer of een vergelijkbare persoon;
-
• de persoon of personen belast met het afhandelen van aantijgingen van fraude.
-
A17 Het management verkeert vaak in de beste positie om fraude te plegen. Daarom is het
mogelijk dat de accountant, wanneer hij de door het management verstrekte antwoorden
op het verzoeken om inlichtingen evalueert met een professioneel-kritische instelling,
het noodzakelijk acht om de verstrekte antwoorden op het verzoeken om inlichtingen
met andere informatie te staven.
Het verzoeken om inlichtingen bij de interne audit (Zie Par. 19)
-
A18 Standaard 315 en Standaard 610 stellen vereisten vast en verschaffen leidraden voor
de controle van entiteiten die over een interne auditfunctie beschikken. Bij de uitvoering van de werkzaamheden die op grond van deze Standaarden in de context
van fraude vereist zijn, kan de accountant verzoeken om inlichtingen over specifieke
activiteiten van de interne auditfunctie, zoals:
-
• de eventuele werkzaamheden die door de interne auditfunctie in de loop van het jaar
zijn uitgevoerd met het oog op het detecteren van fraude;
-
• de vraag of het management naar tevredenheid op eventuele bevindingen uit deze werkzaamheden
heeft ingespeeld.
Het verwerven van inzicht in het door de met governance belaste personen uitgeoefende
toezicht (Zie Par. 20)
-
A19 De met governance belaste personen van een entiteit houden toezicht op de systemen
van de entiteit voor risicomonitoring, het financieel beheer en het naleven van de
wet. In veel landen zijn praktijken inzake corporate governance goed ontwikkeld en
spelen de met governance belaste personen een actieve rol bij het toezicht op de inschatting
door de entiteit van de risico’s op fraude alsmede de daarop betrekking hebbende interne
beheersingsmaatregelen. Omdat de verantwoordelijkheden van de met governance belaste
personen en het management per entiteit en per land kunnen verschillen, is het belangrijk
dat de accountant hun respectieve verantwoordelijkheden kent om inzicht te kunnen
verwerven in het toezicht dat door de daartoe aangewezen personen wordt uitgeoefend.
-
A20 Inzicht in het toezicht dat door de met governance belaste personen wordt uitgeoefend
kan inzichten verschaffen met betrekking tot de vatbaarheid van de entiteit voor managementfraude,
de adequaatheid van interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot frauderisico’s,
en de bekwaamheid en integriteit van het management. De accountant kan dit inzicht
op verschillende manieren verkrijgen, zoals door het bijwonen van vergaderingen waarop
deze aangelegenheden worden besproken, het lezen van de notulen van deze vergaderingen
of het verzoeken om inlichtingen bij de met governance belaste personen.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Overwegen van andere informatie (Zie Par. 23)
-
A22 Naast de informatie die is verkregen bij het uitvoeren van cijferanalyses kan andere
verkregen informatie over de entiteit en haar omgeving nuttig zijn bij het identificeren
van de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude.
De bespreking tussen de leden van het opdrachtteam kan informatie verschaffen die
nuttig is bij het identificeren van deze risico’s. Voorts is het mogelijk dat de informatie
die in het kader van het proces van aanvaarding en voortzetting van de cliënt is verkregen
en de ervaring die bij het uitvoeren van andere opdrachten voor de entiteit, zoals
opdrachten voor de beoordeling van tussentijdse financiële informatie, is opgedaan
relevant is bij het identificeren van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude.
Het evalueren van frauderisicofactoren (Zie Par. 24)
-
A23 Het feit dat fraude gewoonlijk wordt verhuld, kan het zeer moeilijk maken deze te
detecteren. Niettemin kan de accountant gebeurtenissen of omstandigheden identificeren
die wijzen op een stimulans of druk om fraude te plegen of die een gelegenheid scheppen
om te frauderen (frauderisicofactoren). Bijvoorbeeld:
-
• de noodzaak om aan de verwachtingen van derden te voldoen om via de uitgifte van eigen
aandelen aanvullende financiering te verkrijgen kan iemand onder druk zetten om fraude
te plegen;
-
• de toekenning van aanzienlijke bonussen indien onrealistische winstdoelstellingen
worden bereikt kan iemand ertoe aanzetten om fraude te plegen; en
-
• een ondoeltreffende interne beheersingsomgeving kan een gelegenheid scheppen om fraude
te plegen.
-
A24 Frauderisicofactoren zijn niet gemakkelijk te rangschikken in volgorde van belangrijkheid.
De significantie van frauderisicofactoren verschilt sterk. Sommige van deze factoren
zijn aanwezig in entiteiten waar de specifieke omstandigheden geen risico’s op een
afwijking van materieel belang inhouden. Daarom is het vereist dat de accountant professionele
oordeelsvorming toepast bij het bepalen of een frauderisicofactor aanwezig is en of
deze in aanmerking moet worden genomen bij het inschatten van de risico’s op een afwijking
van materieel belang in de financiële overzichten die het gevolg is van fraude.
-
A25 Voorbeelden van frauderisicofactoren die verband houden met frauduleuze financiële
verslaggeving en de oneigenlijke toe-eigening van activa zijn opgenomen in bijlage
1. Deze ter illustratie opgenomen risicofactoren worden geclassificeerd op basis van
de drie omstandigheden die zich bij het bestaan van fraude gewoonlijk voordoen:
-
• een stimulans of druk om fraude te plegen;
-
• een waargenomen gelegenheid om fraude te plegen; en
-
• de mogelijkheid om de frauduleuze handeling te rechtvaardigen.
Risicofactoren die een weergave zijn van een instelling die de rechtvaardiging van
een frauduleuze handeling toelaat, kunnen niet altijd door de accountant worden waargenomen.
Niettemin kan de accountant zich bewust worden van het bestaan van dergelijke informatie.
Hoewel de in bijlage 1 beschreven frauderisicofactoren een breed scala beslaan van
omstandigheden waarmee de accountant kan worden geconfronteerd, vormen ze slechts
voorbeelden en kunnen er ook andere risicofactoren bestaan.
-
A26 De omvang, complexiteit en eigendomskenmerken van de entiteit hebben een aanzienlijke
invloed op het overwegen van de relevante frauderisicofactoren. Zo kunnen bij een
grote entiteit factoren aanwezig zijn die gewoonlijk onbehoorlijk gedrag door het
management beperken, zoals:
-
• de uitoefening van effectief toezicht door de met governance belaste personen;
-
• een effectieve interne auditfunctie;
-
• het bestaan en de handhaving van een schriftelijke gedragscode.
Bovendien is het mogelijk dat frauderisicofactoren die worden overwogen op het niveau
van een bedrijfssegment tot andere inzichten leiden dan de inzichten die worden verkregen
wanneer deze factoren op het niveau van de entiteit als geheel worden overwogen.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A27 In het geval van een kleine entiteit is het mogelijk dat sommige van of al deze overwegingen
niet van toepassing of minder relevant zijn. Zo heeft een kleinere entiteit mogelijk
geen schriftelijke gedragscode, maar heeft ze in plaats daarvan door mondelinge communicatie
en door voorbeeldgedrag van het management een bedrijfscultuur ontwikkeld die het
belang van integriteit en ethisch handelen benadrukt. Een door één persoon gedomineerd
management in een kleine entiteit is op zich gewoonlijk geen indicatie dat het management
geen passende houding met betrekking tot de interne beheersing en het proces van financiële
verslaggeving uitdraagt en overbrengt. In sommige entiteiten is het mogelijk dat de
noodzaak om goedkeuring van het management te krijgen de in andere opzichten tekortschietende
interne beheersingsmaatregelen compenseert en het risico van werknemersfraude beperkt.
Het feit dat het management door één persoon wordt gedomineerd kan echter een potentiële
tekortkoming in de interne beheersing vormen, aangezien het management dan de gelegenheid
heeft om de interne beheersingsmaatregelen te doorbreken.
Het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude
Risico’s op fraude bij de verantwoording van opbrengsten (Zie Par. 26)
-
A28 Een afwijking van materieel belang die het gevolg is van frauduleuze financiële verslaggeving
met betrekking tot de verantwoording van opbrengsten is vaak terug te voeren tot de
te hoge opgave van opbrengsten door ze bijvoorbeeld te vroeg op te nemen of door fictieve
opbrengsten te boeken. Zij kan ook het gevolg zijn van de te lage opgave van opbrengsten
door ze bijvoorbeeld ten onrechte naar een latere verslagperiode door te schuiven.
-
A29 De risico’s op fraude bij de verantwoording van opbrengsten kunnen in sommige entiteiten
groter zijn dan in andere. Het management kan bijvoorbeeld aan stimulansen of druk
onderhevig zijn om zich schuldig te maken aan frauduleuze financiële verslaggeving
door een onjuiste verantwoording van opbrengsten in het geval van beursgenoteerde
entiteiten wanneer bijvoorbeeld de prestaties worden gemeten in termen van omzet-
of winststijging ten opzichte van het voorgaande jaar. Het is eveneens mogelijk dat
er grotere risico’s op fraude bij de verantwoording van opbrengsten bestaan bij entiteiten
die een aanzienlijk deel van hun opbrengsten door middel van contante verkopen realiseren.
-
A30 Het is mogelijk dat de veronderstelling dat bij de verantwoording van opbrengsten
frauderisico’s bestaan wordt weerlegd. De accountant kan bijvoorbeeld tot de conclusie
komen dat er met betrekking tot de verantwoording van opbrengsten geen risico bestaat
op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude als er sprake is
van één soort van eenvoudige opbrengstgenererende transacties, bijvoorbeeld de huuropbrengst
voor één bepaald onroerend goed.
Het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude en het verwerven van inzicht in de daarmee verband houdende
interne beheersingsmaatregelen van de entiteit (Zie Par. 27)
-
A31 Het management kan oordeelsvormingen maken over de aard en omvang van de interne beheersingsmaatregelen
die het wil implementeren en over de aard en omvang van de risico’s die het wil aanvaarden. Bij het bepalen van de interne beheersingsmaatregelen die moeten worden geïmplementeerd
om fraude te voorkomen en te detecteren, houdt het management rekening met de risico’s
dat de financiële overzichten mogelijk een afwijking van materieel belang als gevolg
van fraude bevatten. In dit verband kan het management tot de conclusie komen dat
het niet kosteneffectief is om een specifieke interne beheersingsmaatregel te implementeren
en in stand te houden in verhouding tot de afname van de risico’s op een afwijking
van materieel belang die het gevolg van fraude is.
-
A32 Derhalve is het belangrijk dat de accountant inzicht verwerft in de interne beheersingsmaatregelen
die het management heeft opgezet, heeft geïmplementeerd en onderhouden teneinde fraude
te voorkomen en te detecteren. Daarbij kan de accountant bijvoorbeeld vaststellen
dat het management er bewust voor heeft gekozen de risico’s te aanvaarden die met
een gebrek aan functiescheiding gepaard gaan. De informatie die uit dit inzicht voortkomt,
kan tevens nuttig zijn bij het identificeren van frauderisicofactoren die van invloed
kunnen zijn op de inschatting door de accountant van de risico’s dat de financiële
overzichten een afwijking van materieel belang bevatten die het gevolg is van fraude.
Manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude
Algehele manieren (Zie Par. 28)
-
A33 Bij het bepalen van de algehele manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s
op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude wordt over het
algemeen rekening gehouden met de wijze waarop de algehele uitvoering van de controle
een intensivering van de professioneel-kritische instelling kan weerspiegelen, bijvoorbeeld
door middel van:
-
• een grotere alertheid bij het bepalen van de aard en omvang van de documentatie die
zal worden onderzocht ter onderbouwing van transacties van materieel belang;
-
• een grotere erkenning van de noodzaak om de door het management verstrekte uitleg
of bevestigingen inzake aangelegenheden van materieel belang te staven.
Dit houdt ook meer algemene overwegingen in naast de specifieke werkzaamheden die
voor het overige waren gepland; deze overwegingen betreffen onder meer de in paragraaf
29 genoemde aangelegenheden, die hierna worden besproken.
Toewijzen van en toezicht houden op het personeel (Zie Par. 29(a))
-
A34 De accountant kan op de geïdentificeerde risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude inspelen door bijvoorbeeld aanvullende personen met specifieke
deskundigheid en kennis, zoals forensisch deskundigen en IT-experts, of meer ervaren
personen aan de opdracht toe te wijzen.
-
A35 De mate van toezicht weerspiegelt de inschatting door de accountant van de risico’s
op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude alsmede van de
competenties van de leden van het opdrachtteam die de controle uitvoeren.
Onvoorspelbaarheid bij de keuze van controlewerkzaamheden (Zie Par. 29(c))
-
A36 Bij het bepalen van de aard, timing en omvang van de uit te voeren controlewerkzaamheden
is het belangrijk een element van onvoorspelbaarheid in te bouwen, omdat het mogelijk
is dat personen binnen de entiteit die vertrouwd zijn met de werkzaamheden die in
het kader van een controleopdracht gewoonlijk worden uitgevoerd beter in staat zijn
frauduleuze financiële verslaggeving te verhullen. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt
door:
-
• gegevensgerichte controlewerkzaamheden uit te voeren op geselecteerde rekeningsaldi
en beweringen die vanwege hun materialiteit of risiconiveau niet op een andere wijze
worden getoetst;
-
• de verwachte timing van de controlewerkzaamheden te wijzigen;
-
• verschillende steekproefmethoden te hanteren;
-
• op verschillende locaties of op niet aangekondigde locaties controlewerkzaamheden
uit te voeren.
Controlewerkzaamheden die inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang op het niveau van beweringen die het gevolg is van fraude (Zie Par.
30)
-
A37 De accountant kan op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
op het niveau van beweringen die het gevolg is van fraude inspelen door bijvoorbeeld
de aard, timing en omvang van de controlewerkzaamheden op de volgende manieren te
wijzigen:
-
• het kan noodzakelijk zijn de aard van de uit te voeren controlewerkzaamheden te wijzigen
om betrouwbaardere en relevantere controle-informatie of aanvullende ondersteunende
informatie te verkrijgen. Dit kan van invloed zijn op het uit te voeren type controlewerkzaamheden
en op de combinatie van controlewerkzaamheden. Bijvoorbeeld:
-
○ fysieke waarneming of inspectie van bepaalde activa kan aan belang toenemen of de
accountant kan ervoor opteren auditsoftwaretoepassingen te gebruiken teneinde meer
controle-informatie te verzamelen over gegevens in significante rekeningen of elektronische
transactiebestanden;
-
○ de accountant kan controlewerkzaamheden opzetten om aanvullende stavende informatie
te verkrijgen. Als de accountant bijvoorbeeld vaststelt dat het management onder druk
staat om aan de winstverwachtingen te voldoen, kan er in verband daarmee een risico
bestaan dat het management de omzet te hoog wil voorstellen door verkoopovereenkomsten
aan te gaan waarin voorwaarden zijn opgenomen die opbrengstverantwoording niet toestaan
of door verkopen te factureren voordat de goederen worden geleverd. In deze omstandigheden
kan de accountant bijvoorbeeld externe bevestigingen opzetten, niet alleen ter bevestiging
van uitstaande bedragen maar tevens ter bevestiging van de details van de verkoopovereenkomsten,
met inbegrip van data, retourvoorwaarden en leveringsvoorwaarden. Daarnaast kan de
accountant het effectief achten dat hij, ter aanvulling van deze externe bevestigingen,
bij andere dan financieel medewerkers van de entiteit verzoekt om inlichtingen over
wijzigingen in verkoop- en leveringsvoorwaarden;
-
• het kan noodzakelijk zijn de timing van gegevensgerichte controles aan te passen.
De accountant kan besluiten dat de uitvoering van gegevensgerichte controles op of
tegen de einddatum van de verslagperiode beter inspeelt op een ingeschat risico op
een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude. De accountant kan
tot de conclusie komen dat, gegeven de ingeschatte risico’s op een opzettelijk veroorzaakte
afwijking of manipulatie, het niet effectief zou zijn conclusies uit werkzaamheden
die tijdens een tussentijdse controle zijn verricht door te trekken tot het einde
van de verslagperiode. Omgekeerd is het mogelijk dat, vanwege een opzettelijke afwijking
– bijvoorbeeld een afwijking die betrekking heeft op een onjuiste verantwoording van
opbrengsten – die mogelijk in een tussentijdse periode tot stand is gekomen, de accountant
ervoor opteert gegevensgerichte controles uit te voeren met betrekking tot transacties
die op een eerder moment in de verslagperiode of in de loop van de verslagperiode
hebben plaatsgevonden;
-
• de omvang van de uitgevoerde werkzaamheden weerspiegelt de inschatting van de risico’s
op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude. Het kan bijvoorbeeld
passend zijn de steekproefomvang te vergroten of meer gedetailleerde cijferanalyses
uit te voeren. Tevens kunnen auditsoftwaretoepassingen het mogelijk maken elektronische
transacties en bestanden met rekeninggegevens uitgebreider te toetsen. Dergelijke
toepassingen kunnen worden gebruikt om een steekproef van transacties uit belangrijke
elektronische bestanden te trekken, om transacties met specifieke kenmerken te sorteren
of om de gehele populatie te toetsen in plaats van slechts een selectie daaruit.
-
A38 Als de accountant een risico identificeert op een afwijking van materieel belang die
het gevolg is van fraude met betrekking tot voorraadhoeveelheden, kan het onderzoeken
van de voorraadadministratie van de entiteit helpen bij het vaststellen van de locaties
of elementen die speciale aandacht vergen tijdens of na de fysieke voorraadopname.
Een dergelijke beoordeling kan leiden tot een beslissing om de voorraadopname op bepaalde
locaties onaangekondigd waar te nemen of om de voorraadopname op alle locaties op
dezelfde datum uit te voeren.
-
A39 Het is mogelijk dat de accountant een risico op een afwijking van materieel belang
identificeert die het gevolg is van fraude en die betrekking heeft op een aantal rekeningen
en beweringen. Deze kunnen onder meer bestaan uit de waardering van activa, schattingen
met betrekking tot specifieke transacties (zoals overnames, reorganisaties of afstotingen
van bedrijfssegmenten) en andere significante overlopende verplichtingen (zoals pensioenverplichtingen
en andere verplichtingen uit hoofde van vergoedingen na uitdiensttreding, of milieusaneringsverplichtingen).
Het risico kan ook verband houden met significante wijzigingen in veronderstellingen
met betrekking tot terugkerende schattingen. De informatie die bij het verwerven van
inzicht in de entiteit en haar omgeving is verzameld, kan de accountant helpen bij
het evalueren van de redelijkheid van dergelijke schattingen door het management alsmede
de redelijkheid van de onderliggende oordeelsvormingen en veronderstellingen. Een
retrospectieve beoordeling van soortgelijke oordeelsvormigen en veronderstellingen
van het management in voorgaande verslagperioden kan ook inzicht verschaffen in de
redelijkheid van de oordeelsvormingen en veronderstellingen die de schattingen door
het management onderbouwen.
-
A40 Voorbeelden van mogelijke controlewerkzaamheden om in te spelen op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude, waaronder
voorbeelden ter illustratie van het inbouwen van een element van onvoorspelbaarheid,
zijn opgenomen in bijlage 2. Deze bijlage bevat voorbeelden van de manieren waarmee
de accountant inspeelt op de door hem ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang als gevolg van zowel frauduleuze financiële verslaggeving, met inbegrip van
frauduleuze financiële verslaggeving die voortkomt uit de verantwoording van opbrengsten,
als de oneigenlijke toe-eigening van activa.
Controlewerkzaamheden die inspelen op risico’s met betrekking tot het doorbreken van
interne beheersingsmaatregelen door het management
Journaalboekingen en andere aanpassingen (Zie Par. 32(a))
-
A41 Afwijkingen van materieel belang in financiële overzichten die het gevolg zijn van
fraude, gaan vaak gepaard met het manipuleren van het proces van financiële verslaggeving
door middel van het vastleggen van onjuiste of niet-geautoriseerde journaalboekingen.
Dit kan zich voordoen in de loop van het jaar of aan het einde van de verslagperiode,
of doordat het management aanpassingen aanbrengt in in de financiële overzichten gerapporteerde
bedragen die niet in journaalboekingen worden weerspiegeld, zoals aanpassingen en
herclassificaties in het kader van een consolidatie.
-
A42 Voorts is het belangrijk dat de accountant de risico’s overweegt op een afwijking
van materieel belang die verband houdt met een ongeoorloofd doorbreken van interne
beheersingsmaatregelen met betrekking tot journaalboekingen, omdat geautomatiseerde
processen en interne beheersingsmaatregelen het risico op onopzettelijke fouten weliswaar
kunnen beperken maar het risico niet uitsluiten dat iemand op ongeoorloofde wijze
dergelijke geautomatiseerde processen doorbreekt, bijvoorbeeld door de bedragen te
wijzigen die automatisch in het grootboek of in het systeem voor financiële verslaggeving
worden geboekt. Indien informatie op een geautomatiseerde wijze wordt doorgeboekt,
is het bovendien mogelijk dat er weinig of geen zichtbare controle-informatie voor
een dergelijke interventie in de informatiesystemen zijn.
-
A43 Bij het bepalen en selecteren van journaalboekingen en andere aanpassingen voor toetsing
en het bepalen van de passende methode om de onderbouwing van de geselecteerde elementen
te onderzoeken, zijn de volgende aangelegenheden relevant:
-
•
de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg
is van fraude – de aanwezigheid van frauderisicofactoren en andere informatie die de accountant heeft
verkregen bij het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude, kan de accountant helpen bij het bepalen van de specifieke
soorten journaalboekingen en andere aanpassingen die zullen worden getoetst;
-
•
interne beheersingsmaatregelen die zijn geïmplementeerd met betrekking tot journaalboekingen
en andere aanpassingen – effectieve interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het voorbereiden en
vastleggen van journaalboekingen en andere aanpassingen kunnen de omvang van de vereiste
gegevensgerichte controles beperken, mits de accountant de effectieve werking van
de interne beheersingsmaatregelen heeft getoetst;
-
•
het proces van financiële verslaggeving van de entiteit en de aard van de controle-informatie
die kan worden verkregen – bij veel entiteiten bestaat het routinematig verwerken van transacties uit een combinatie
van handmatige en geautomatiseerde stappen en procedures. Zo ook kan de verwerking
van journaalboekingen en andere aanpassingen zowel handmatige als geautomatiseerde
werkzaamheden en interne beheersingsmaatregelen omvatten. Indien binnen het proces
van financiële verslaggeving gebruik wordt gemaakt van informatietechnologie, zijn
journaalboekingen en andere aanpassingen mogelijk alleen in elektronische vorm beschikbaar;
-
•
de kenmerken van frauduleuze journaalboekingen of andere aanpassingen – onjuiste journaalboekingen of andere aanpassingen hebben vaak unieke typerende kenmerken.
Deze kenmerken kunnen betrekking hebben op boekingen (a) verricht in rekeningen die
daarmee geen verband houden, ongebruikelijk zijn of zelden worden gebruikt, (b) verricht
door personen die gewoonlijk geen journaalboekingen verrichten, (c) verwerkt aan het
einde van de verslagperiode of als boekingen na de afsluitdatum van de financiële
overzichten met nauwelijks of geen uitleg of omschrijving, (d) verricht vóór of tijdens
het opstellen van de financiële overzichten zonder vermelding van rekeningnummers,
of (e) die ronde getallen bevatten of op telkens dezelfde eindcijfers eindigen;
-
•
de aard en complexiteit van de rekeningen – het is mogelijk dat onjuiste journaalboekingen of aanpassingen worden opgenomen in
rekeningen die (a) complexe of ongebruikelijke transacties bevatten, (b) significante
schattingen en aanpassingen aan het einde van de verslagperiode bevatten, (c) in het
verleden vatbaar waren voor afwijkingen, (d) niet tijdig zijn aangesloten of die niet-aangesloten
verschillen bevatten, (e) intercompanytransacties bevatten, of (f) die anderszins
verband houden met een geïdentificeerd risico op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude. Bij controles van entiteiten met verschillende locaties
of groepsonderdelen moet worden overwogen of het nodig is journaalboekingen uit verschillende
locaties te selecteren;
-
•
journaalboekingen of andere aanpassingen die buiten het kader van de normale bedrijfsvoering
worden verwerkt – het is mogelijk dat journaalboekingen die geen standaardjournaalboekingen zijn niet
in dezelfde mate aan interne beheersingsmaatregelen zijn onderworpen als terugkerende
journaalboekingen die worden gebruikt om transacties zoals maandelijkse verkopen,
inkopen en kasuitgaven te boeken.
-
A44 De accountant past professionele oordeelsvorming toe bij het bepalen van de aard,
timing en omvang van de toetsingen van journaalboekingen en andere aanpassingen. Omdat
frauduleuze journaalboekingen en andere aanpassingen vaak aan het einde van een verslagperiode
worden geboekt, is echter op grond van paragraaf 32(a)(ii) vereist dat de accountant
de rond die tijd verrichte journaalboekingen en andere aanpassingen selecteert. Aangezien
afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten die het gevolg zijn
van fraude zich gedurende de gehele periode kunnen voordoen en gepaard kunnen gaan
met omvangrijke pogingen om de wijze waarop de fraude is uitgevoerd te verhullen,
is op grond van paragraaf 32(a)(iii) vereist dat de accountant overweegt of het eveneens
noodzakelijk is om de tijdens de verslagperiode verrichte journaalboekingen en andere
aanpassingen te toetsen.
Schattingen (Zie Par. 32(b))
-
A45 Bij de opstelling van financiële overzichten moet het management een aantal oordeelsvormingen
maken of veronderstellingen doen die van invloed zijn op significante schattingen,
en moet het management voortdurend monitoren of deze schattingen redelijk zijn. Frauduleuze
financiële verslaggeving komt vaak tot stand door middel van opzettelijke afwijkingen
in schattingen. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door alle voorzieningen of
reserves op dezelfde wijze te onder- of overwaarderen om de winst gelijkmatig te verdelen
over twee of meer verslagperioden of om een vooraf bepaald winstniveau te bereiken
met het oog op het misleiden van de gebruikers van de financiële overzichten door
hun perceptie van de prestaties en winstgevendheid van de entiteit te beïnvloeden.
-
A46 Een retrospectieve beoordeling van de oordeelsvormingen en veronderstellingen van
het management met betrekking tot significante schattingen die in de financiële overzichten
van het voorgaande boekjaar zijn weerspiegeld, heeft tot doel te bepalen of er aanwijzingen
bestaan voor een mogelijke tendentie bij het management. Ze is niet bedoeld om de
in het voorgaande boekjaar door de accountant toegepaste professionele oordeelsvormingen
die op de destijds beschikbare informatie waren gebaseerd in twijfel te trekken.
-
A47 Een retrospectieve beoordeling is tevens vereist op grond van Standaard 540. Deze beoordeling wordt in het kader van de risico-inschattingswerkzaamheden uitgevoerd
teneinde informatie te verkrijgen over de effectiviteit van het schattingsproces dat
tijdens de voorgaande verslagperiode door het management werd gevolgd, controle-informatie
te verkrijgen over de uitkomst of, indien van toepassing, de herschatting van schattingen
van de voorgaande verslagperiode die relevant zijn voor het bepalen van de schattingen
van de lopende verslagperiode, en controle-informatie te verkrijgen over aangelegenheden
zoals schattingsonzekerheid, die mogelijk in de financiële overzichten moeten worden
toegelicht. Vanuit praktisch oogpunt kan de door de accountant overeenkomstig deze
Standaard uitgevoerde beoordelingen van de oordeelsvormingen en veronderstellingen
door het management op tendenties die mogelijk een risico vormen op een afwijking
van materieel belang die het gevolg van fraude is, tegelijk worden uitgevoerd met
de beoordeling die op grond van Standaard 540 vereist is.
Zakelijke beweegredenen voor significante transacties (Zie Par. 32(c))
-
A48 Indicatoren die erop kunnen wijzen dat significante transacties die buiten het kader
van de normale bedrijfsvoering van de entiteit vallen of die om een andere reden ongebruikelijk
lijken te zijn, mogelijk zijn aangegaan met het oog op frauduleuze financiële verslaggeving
of het verhullen van een oneigenlijke toe-eigening van activa, zijn onder meer:
-
• de vorm van deze transacties lijkt overdreven complex (bijvoorbeeld een transactie
waarbij meerdere entiteiten binnen een geconsolideerde groep zijn betrokken of een
transactie met meerdere niet-verbonden derden);
-
• het management heeft de aard en verwerking van deze transacties niet besproken met
de met governance belaste personen binnen de entiteit, en er is geen adequate documentatie
beschikbaar;
-
• het management legt meer nadruk op de noodzaak van een specifieke wijze van administratieve
verwerking dan op de onderliggende economische beweegredenen voor de transactie;
-
• transacties waarbij niet-geconsolideerde verbonden partijen, met inbegrip van voor
een bijzonder doel opgerichte entiteiten (‘special purpose entities’), zijn betrokken,
zijn niet naar behoren geëvalueerd of goedgekeurd door de met governance belaste personen
binnen de entiteit;
-
• bij de transacties zijn niet eerder geïdentificeerde verbonden partijen betrokken
of partijen die niet voldoende gewicht of financiële draagkracht hebben om de transactie
zonder steun van de gecontroleerde entiteit af te wikkelen.
Het evalueren van controle-informatie (Zie Par. 34-37)
Het uitvoeren van cijferanalyses aan het einde van de controle bij het trekken van
een algehele conclusie (Zie Par. 34)
-
A50 Bij het bepalen welke specifieke ontwikkelingen en relaties mogelijk wijzen op een
risico op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude, is professionele
oordeelsvorming vereist. Ongebruikelijke relaties waarbij opbrengsten en baten aan
het einde van het boekjaar een rol spelen, zijn bijzonder relevant. Voorbeelden zijn:
de rapportering van ongewoon hoge baten tijdens de laatste weken van de verslagperiode,
ongebruikelijke transacties of baten die niet consistent zijn met ontwikkelingen in
de kasstroom uit operationele activiteiten.
Rekening houden met geïdentificeerde afwijkingen (Zie Par. 35-37)
-
A51 Omdat fraude gepaard gaat met een stimulans of druk om fraude te plegen, een waargenomen
gelegenheid om te frauderen of de rechtvaardiging van het plegen van fraude, is het
onwaarschijnlijk dat een geval van fraude een geïsoleerde gebeurtenis is. Bijgevolg
wijzen afwijkingen, zoals talrijke afwijkingen op een specifieke locatie ook al is
het totale effect ervan niet van materieel belang, mogelijk op het risico op een afwijking
van materieel belang die het gevolg is van fraude.
-
A51A
De accountant gaat na of de aanwijzing voor fraude betrekking heeft op een ongebruikelijke
transactie zoals bedoeld in de
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Indien en voor zover dit het geval is handelt hij overeenkomstig deze wet.
-
A52 De implicaties van geïdentificeerde fraude hangen af van de omstandigheden. Een niet-significant
fraudegeval kan bijvoorbeeld significant zijn als het senior management erbij betrokken
is. Onder die omstandigheden kan de betrouwbaarheid van de eerder verkregen controle-informatie
in twijfel worden getrokken, aangezien er twijfel kan bestaan over de volledigheid
en het waarheidsgehalte van de ontvangen bevestigingen en over de authenticiteit van
administratieve vastleggingen en documentatie. Ook kan de mogelijkheid van samenspanning
tussen werknemers, het management of derden bestaan.
-
A53 Standaard 450 en Standaard 700 stellen vereisten vast en verschaffen leidraden voor de evaluatie en afhandeling
van afwijkingen en het effect op het oordeel in de controleverklaring.
Onvermogen van de accountant om de opdracht voort te zetten (Zie Par. 38)
-
A54 Voorbeelden van uitzonderlijke omstandigheden die zich kunnen voordoen en die de mogelijkheid
van de accountant om de opdracht voort te zetten ter discussie stellen, zijn:
-
• de entiteit neemt met betrekking tot de fraude niet de passende maatregelen die de
accountant in de gegeven omstandigheden noodzakelijk acht, ook al is de fraude niet
van materieel belang voor de financiële overzichten;
-
• het overwegen door de accountant van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude en de resultaten uit controlewerkzaamheden wijzen op
een significant risico op fraude die van materieel belang is en een diepgaande invloed
heeft; of
-
• de accountant heeft een significant punt van zorg over de competentie of integriteit
van het management of de met governance belaste personen.
-
A55 Vanwege de verscheidenheid aan situaties die kunnen ontstaan is het onmogelijk om
alle gevallen te beschrijven waarbij het teruggeven van de opdracht door de accountant
de juiste beslissing is. Factoren die deze beslissing beïnvloeden zijn onder meer
de gevolgen van de betrokkenheid van een lid van het management of een met governance
belaste persoon (wat van invloed zou kunnen zijn op de betrouwbaarheid van de bevestigingen
door het management) alsmede de gevolgen voor de accountant van een verdere associatie
met de entiteit.
-
A56 De accountant heeft in dergelijke omstandigheden professionele en wettelijke verantwoordelijkheden
die per land kunnen verschillen. In sommige landen is de accountant bijvoorbeeld gerechtigd
of verplicht om een verklaring af te leggen of te rapporteren aan de persoon (personen)
die de opdracht heeft (hebben) verstrekt of, in bepaalde gevallen, aan de regelgevende
of toezichthoudende instanties. Gezien de uitzonderlijke aard van de omstandigheden
en de noodzaak om de wettelijke verplichtingen in acht te nemen, kan de accountant
het passend achten juridisch advies in te winnen bij het nemen van de beslissing om
de opdracht al dan niet terug te geven en bij het bepalen van de passende te ondernemen
actie, me t inbegrip van de mogelijkheid om verslag uit te brengen aan de aandeelhouders,
regelgevende of toezichthoudende instanties of anderen.
-
A56A
De meldingsplicht bij wettelijke controleopdrachten, als gedefinieerd in
artikel 1, eerste lid, onderdeel j,van de Wta
, is geregeld in
artikel 26 van deze wet
en in
artikel 36 tot en met 38 van het Bta.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 39)
-
A58 Standaard 580 stelt vereisten vast en verschaft leidraden voor het bij de controle verkrijgen van
geschikte bevestigingen van het management en, in voorkomend geval, de met governance
belaste personen. Naast de erkenning van het feit dat zij hun verantwoordelijkheden
voor de opstelling van de financiële overzichten hebben vervuld, is het belangrijk
dat, ongeacht de grootte van de entiteit, het management en, in voorkomend geval,
de met governance belaste personen erkennen dat zij verantwoordelijk zijn voor de
interne beheersing die is opgezet en is geïmplementeerd en onderhouden om fraude te
voorkomen en te detecteren.
-
A59 Vanwege de aard van fraude en de moeilijkheden waarmee accountants worden geconfronteerd
bij het detecteren van afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten
die het gevolg zijn van fraude, is het van belang dat de accountant een schriftelijke
bevestiging van het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste
personen verkrijgt waarin zij verklaren dat zij de accountant in kennis hebben gesteld
van:
-
a a de resultaten van de inschatting door het management van het risico dat de financiële
overzichten een afwijking van materieel belang bevatten die het gevolg is van fraude;
en
-
b b alle hun bekende gevallen van feitelijke, vermoede of vermeende fraude die op de
entiteit van invloed is.
Mededelingen aan het management en de met governance belaste personen
Mededelingen aan het management (Zie Par. 40)
-
A60 Wanneer de accountant controle-informatie heeft verkregen waaruit blijkt dat fraude
bestaat of zou kunnen bestaan, is het belangrijk dat dit zo snel mogelijk als praktisch
uitvoerbaar is ter kennis wordt gebracht van het management op het passende verantwoordelijkheidsniveau,
ook al lijkt het een onbeduidende zaak te betreffen (bijvoorbeeld een ontvreemding
van een klein bedrag door een werknemer op een laag niveau in de organisatie). Het
bepalen welk managementniveau het passende is, is een kwestie van professionele oordeelsvorming
en wordt beïnvloed door factoren zoals de waarschijnlijkheid van samenspanning alsmede
de aard en omvang van de vermoede fraude. Gewoonlijk is het passende managementniveau
ten minste één niveau hoger dan het niveau van de personen die bij de vermoede fraude
betrokken lijken te zijn.
Mededelingen aan de met governance belaste personen (Zie Par. 41)
-
A61 De accountant kan mondeling of schriftelijk met de met governance belaste personen
communiceren. In Standaard 260 is beschreven met welke factoren de accountant rekening
moet houden bij het bepalen of de communicatie mondeling dan wel schriftelijk moet
verlopen. Vanwege de aard en gevoeligheid van fraude waarbij het senior management betrokken
is of fraude die tot een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten
leidt, rapporteert de accountant deze aangelegenheden tijdig en kan hij het noodzakelijk
achten om deze aangelegenheden ook schriftelijk te rapporteren.
-
A62 In sommige gevallen kan de accountant het passend achten om de met governance belaste
personen op de hoogte te stellen wanneer hij zich bewust wordt van fraude waarbij
andere werknemers dan leden van het management betrokken zijn en die niet leidt tot
een afwijking van materieel belang. Het is evenzeer mogelijk dat de met governance
belaste personen het op prijs stellen van deze situaties op de hoogte te worden gesteld.
Het komt het communicatieproces ten goede als de accountant en de met governance belaste
personen in een vroeg stadium van de controle afspraken maken over de aard en omvang
van deze communicatie door de accountant.
-
A63 In de uitzonderlijke gevallen waarin de accountant twijfelt aan de integriteit of
eerlijkheid van het management of de met governance belaste personen, kan hij het
passend achten om juridisch advies in te winnen als hulpmiddel bij het bepalen van
de passende te ondernemen actie.
Andere aangelegenheden met betrekking tot fraude (Zie Par. 42)
Mededelingen aan regelgevende of toezichthoudende en met handhaving belaste instanties
(Zie Par. 43)
-
A65 De beroepsplicht van de accountant om gegevens van de cliënt geheim te houden, kan
hem beletten om fraude te rapporteren aan een derde buiten de entiteit van die cliënt.
De wettelijke verplichtingen van de accountant verschillen echter per land, en in
bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat verordeningen, wetten of rechterlijke
uitspraken prevaleren boven de geheimhoudingsplicht. In bepaalde landen is de accountant
van een financiële instelling wettelijk verplicht om het bestaan van fraude aan de
toezichthoudende instanties te melden. Tevens is de accountant in bepaalde landen
verplicht afwijkingen aan instanties te melden indien het management en de met governance
belaste personen geen corrigerende maatregelen nemen.
-
A66 De accountant kan het passend achten juridisch advies in te winnen om te bepalen wat
in de gegeven omstandigheden de passende te ondernemen actie is, teneinde de noodzakelijke
stappen te bepalen bij het overwegen van de aspecten van openbaar belang van de geïdentificeerde
fraude.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A67 In de publieke sector is het mogelijk dat de verplichting om fraude te rapporteren,
ongeacht of deze tijdens het controleproces is ontdekt, onderworpen is aan specifieke
bepalingen van het controlemandaat of daarmee verband houdende wet- en regelgeving
of andere van kracht zijnde voorschriften.
Bijlage 1 Voorbeelden van frauderisicofactoren
(Zie Par. A25)
Voorbeelden van frauderisicofactoren
De in deze bijlage vermelde frauderisicofactoren zijn voorbeelden van factoren waarmee
accountants in een groot aantal verschillende situaties kunnen worden geconfronteerd.
Los daarvan worden voorbeelden gepresenteerd van twee soorten fraude die relevant
zijn voor de accountant, namelijk frauduleuze financiële verslaggeving en oneigenlijke
toe-eigening van activa. Voor beide soorten fraude worden de risicofactoren verder
ingedeeld op basis van de drie omstandigheden die gewoonlijk aanwezig zijn wanneer
afwijkingen van materieel belang die het gevolg zijn van fraude zich voordoen: (a)
stimulansen/druk, (b) gelegenheden en (c) instelling/rechtvaardiging. Hoewel de risicofactoren
een breed scala aan omstandigheden beslaan, gaat het slechts om voorbeelden. Het is
dan ook mogelijk dat de accountant aanvullende of andere risicofactoren vaststelt.
Niet al deze voorbeelden zijn in alle omstandigheden relevant, en sommige kunnen meer
of minder significant zijn afhankelijk van de grootte van de entiteit, de eigendomskenmerken
van de entiteit of de omstandigheden. Voorts weerspiegelt de volgorde waarin de voorbeelden
van risicofactoren worden beschreven niet het relatieve belang ervan of de frequentie
waarmee ze voorkomen.
Risicofactoren met betrekking tot afwijkingen die voortkomen uit frauduleuze financiële
verslaggeving
Hieronder volgen voorbeelden van risicofactoren met betrekking tot afwijkingen die
voortkomen uit frauduleuze financiële verslaggeving.
Stimulansen/druk
De financiële stabiliteit of winstgevendheid wordt bedreigd door de economische omstandigheden,
de omstandigheden in de sector of de exploitatieomstandigheden van de entiteit, zoals
(of zoals blijkt uit):
-
• hoge mate van concurrentie of marktverzadiging, in combinatie met dalende winstmarges;
-
• grote kwetsbaarheid voor elkaar snel opvolgende veranderingen, zoals technologische
veranderingen, productveroudering of rentevoeten;
-
• aanzienlijke daling van de vraag en een toename van het aantal faillissementen in
de sector of in de economie als geheel;
-
• exploitatieverliezen die de dreiging van een faillissement, een executoriale verkoop
of een vijandige overname acuut maken;
-
• terugkerende negatieve kasstromen uit operationele activiteiten of de onmogelijkheid
uit de operationele activiteiten kasstromen te genereren, terwijl zowel winst als
een winstgroei wordt gerapporteerd;
-
• een snelle groei of ongewone winstgevendheid, vooral in vergelijking met andere ondernemingen
in de sector;
-
• nieuwe vereisten op het gebied van financiële verslaggeving of nieuwe door wet- of
regelgeving gestelde vereisten.
Het management staat onder overmatige druk om aan de vereisten of verwachtingen van
derden te voldoen als gevolg van:
-
• verwachtingen van beleggingsanalisten, institutionele beleggers, significante schuldeisers
of andere derden ten aanzien van de winstgevendheid of ontwikkelingsniveaus (met name
verwachtingen die bovenmatig ambitieus of onrealistisch zijn), met inbegrip van verwachtingen
die door het management zelf zijn gewekt, bijvoorbeeld door te optimistische persberichten
of berichten in jaarverslagen;
-
• de behoefte aan aanvullende financiering met eigen of vreemd vermogen om concurrerend
te blijven, met inbegrip van de financiering van belangrijke kosten van onderzoek
en ontwikkeling of investeringsuitgaven;
-
• het nauwelijks in staat zijn om aan de voorwaarden voor beursnotering te voldoen of
om schulden af te lossen of clausules in financieringsovereenkomsten na te leven;
-
• verwachte of werkelijke negatieve gevolgen van het rapporteren van slechte financiële
resultaten op significante lopende transacties, zoals bedrijfscombinaties of de gunning
van contracten.
De beschikbare informatie duidt erop dat de persoonlijke financiële situatie van leden
van het management of de met governance belaste personen wordt bedreigd door de financiële
prestaties van de entiteit als gevolg van:
-
• significante financiële belangen in de entiteit;
-
• significante bestanddelen van hun beloning (zoals bonussen, aandelenopties en ‘earn-out’-regelingen)
zijn gekoppeld aan het bereiken van ambitieuze doelstellingen met betrekking tot de
aandelenkoers, de bedrijfsresultaten, de financiële positie of de kasstromen.
-
• verstrekte persoonlijke borgstellingen voor schulden van de entiteit;
-
• overmatige druk op het management of uitvoerend personeel om financiële doelstellingen
te halen die door de met governance belaste personen zijn bepaald, met inbegrip van
doelstellingen die betrekking hebben op de verkopen of de winstgevendheid.
Gelegenheden
De aard van de sector of de activiteiten van de entiteit biedt gelegenheid tot frauduleuze
financiële verslaggeving die kan voortkomen uit:
-
• significante transacties met verbonden partijen buiten het kader van de normale bedrijfsvoering
of transacties met verbonden entiteiten die al dan niet door een ander auditkantoor
worden gecontroleerd;
-
• een sterke financiële aanwezigheid of de mogelijkheid om een bepaalde sector te domineren
waardoor de entiteit in staat is aan leveranciers of klanten voorwaarden op te leggen
die kunnen leiden tot ongepaste transacties of transacties die niet marktconform zijn;
-
• activa, verplichtingen, opbrengsten of lasten die gebaseerd zijn op significante schattingen
die steunen op moeilijk te staven subjectieve oordeelsvormingen of onzekerheden;
-
• significante, ongebruikelijke of zeer complexe transacties, met name transacties die
vlak vóór het einde van de verslagperiode plaatsvinden en die moeilijke vragen oproepen
met betrekking tot het prevaleren van de economische realiteit boven de juridische
vorm (‘substance over form’);
-
• significante activiteiten in het buitenland of grensoverschrijdende activiteiten in
jurisdicties waar andere bedrijfsomgevingen en -culturen bestaan;
-
• de inschakeling van zakelijke tussenpersonen waarvoor geen duidelijke zakelijke reden
lijkt te bestaan;
-
• significante bankrekeningen of activiteiten met dochtermaatschappijen of nevenvestigingen
in belastingparadijzen waarvoor geen duidelijke zakelijke reden lijkt te bestaan.
De monitoring van het management is niet effectief als gevolg van het feit dat:
-
• het management (in een door een eigenaar-bestuurder geleide onderneming) door één
persoon of een kleine groep personen wordt gedomineerd zonder dat compenserende interne
beheersingsmaatregelen zijn genomen;
-
• het toezicht door de met governance belaste personen op het proces van financiële
verslaggeving en op de interne beheersing niet effectief is.
Er bestaat een complexe of instabiele organisatiestructuur, zoals blijkt uit:
-
• de moeilijkheid om vast te stellen welke organisatie of personen een belang met overheersende
zeggenschap hebben in de entiteit;
-
• een overmatig complexe organisatiestructuur waarbij gebruik wordt gemaakt van ongebruikelijke
rechtspersonen of hiërarchische gezagslijnen;
-
• een groot verloop onder het senior management, de juridisch adviseurs of de met governance
belaste personen.
Componenten van de interne beheersing schieten tekort als gevolg van:
-
• inadequate monitoring van de interne beheersingsmaatregelen, met inbegrip van de geautomatiseerde
interne beheersingsmaatregelen en de interne beheersingsmaatregelen die betrekking
hebben op de tussentijdse financiële verslaggeving (indien externe verslaggeving vereist
is);
-
• een hoog personeelsverloop of de inzet van niet-effectieve staf voor administratieve
verwerking, interne audit of informatietechnologie;
-
• ineffectieve systemen voor administratieve verwerking en informatiesystemen, met inbegrip
van situaties waarin zich significante tekortkomingen in de interne beheersing voordoen.
Instelling/rechtvaardiging
-
• ineffectieve communicatie, implementatie, ondersteuning of handhaving van de waarden
of ethische voorschriften van de entiteit door het management, of de communicatie
van ongepaste waarden of ethische normen;
-
• bovenmatige betrokkenheid of preoccupatie van leden van het management die geen financiële
functie uitoefenen bij respectievelijk met de keuze van grondslagen voor financiële
verslaggeving of de bepaling van significante schattingen;
-
• een bekend verleden van overtredingen van de effectenwetgeving of andere wet- en regelgeving,
dan wel aanklachten tegen de entiteit, haar senior management of de met governance
belaste personen betreffende fraude of de niet-naleving van wet- en regelgeving;
-
• bovenmatige belangstelling van het management voor het handhaven of verhogen van de
aandelenkoers of winstontwikkeling van de entiteit.
-
• het ontbreken van een tijdige en adequate documentatie van transacties, bijvoorbeeld
de creditering van geretourneerde goederen;
-
• geen verplichte vakantie voor werknemers in sleutelfuncties binnen de interne beheersing;
-
• ontoereikende kennis bij het management van informatietechnologie, waardoor het IT-personeel
in staat is activa oneigenlijk toe te eigenen;
-
• inadequate toegangsbeveiligingsmaatregelen voor geautomatiseerde bestanden, met inbegrip
van interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de logbestanden van computersystemen
en de beoordeling daarvan.
Instelling/rechtvaardiging
-
• het negeren van de noodzaak om risico’s die betrekking hebben op de oneigenlijke toe-eigening
van activa te monitoren of te beperken;
-
• het negeren van de interne beheersing met betrekking tot de oneigenlijke toe-eigening
van activa door bestaande interne beheersingsmaatregelen te doorbreken of door het
nalaten passende corrigerende maatregelen te nemen met betrekking tot bekende tekortkomingen
in de interne beheersing;
-
• gedrag waaruit het ongenoegen dan wel de ontevredenheid blijkt met de entiteit of
met de wijze waarop ze met haar werknemers omgaat;
-
• veranderingen in het gedrag of in de levensstijl die een aanwijzing kunnen vormen
voor het feit dat activa oneigenlijk zijn toegeëigend;
-
• het tolereren van kruimeldiefstal.
Bijlage 2 Voorbeelden van mogelijke controlewerkzaamheden om in te spelen op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
(Zie Par. A40)
Voorbeelden van mogelijke controlewerkzaamheden om in te spelen op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
Hieronder worden voorbeelden gegeven van mogelijke controlewerkzaamheden om in te
spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg
is van fraude die voortkomt uit zowel frauduleuze financiële verslaggeving als oneigenlijke
toe-eigening van activa. Hoewel deze werkzaamheden een breed scala van omstandigheden
beslaan, gaat het slechts om voorbeelden. Derhalve is het mogelijk dat deze niet in
alle omstandigheden de meest geschikte of noodzakelijke werkzaamheden zijn. Voorts
weerspiegelt de volgorde waarin de werkzaamheden worden beschreven niet het relatieve
belang ervan.
Overwegingen op het niveau van beweringen
De manieren van de accountant om in te spelen op de door hem ingeschatte risico’s
op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude zullen variëren
met de soorten of combinaties van geïdentificeerde frauderisicofactoren of omstandigheden,
alsmede met de rekeningsaldi, de transactiestromen, de in de financiële overzichten
opgenomen toelichtingen en de beweringen die hierdoor kunnen worden beïnvloed.
Hieronder volgen specifieke voorbeelden van manieren om op risico’s in te spelen:
-
• het op onaangekondigde wijze dan wel bij wijze van verassing bezoeken van vestigingen
of uitvoeren van bepaalde toetsingen. Bijvoorbeeld het waarnemen van voorraadopnames
op locaties waar de aanwezigheid van de accountant bij de voorraadopname niet vooraf
werd aangekondigd, dan wel het uitvoeren van kasopnames op een onverwacht moment;
-
• het eisen dat voorraadopnames worden uitgevoerd op of tegen de einddatum van de verslagperiode
teneinde het risico te verkleinen dat de voorraadomvang in de periode tussen de voorraadopname
en de einddatum van de verslagperiode wordt gemanipuleerd;
-
• wijziging van de controleaanpak in het lopende jaar. Bijvoorbeeld door belangrijke
klanten en leveranciers mondeling te benaderen in aanvulling op het versturen van
schriftelijke bevestigingen, door bevestigingsverzoeken te versturen naar een bepaalde,
met naam genoemde persoon in een organisatie dan wel door meer of andere informatie
te verzamelen;
-
• het in detail evalueren van de aan het einde van het kwartaal of boekjaar aangepaste
boekingen, en het onderzoeken van boekingen waarvan de aard of omvang ongebruikelijk
is;
-
• voor significante en ongebruikelijke transacties, vooral die welke op of tegen de
einddatum van het boekjaar plaatsvinden, het onderzoeken of er sprake is van verbonden
partijen en welke financiële middelen de transacties ondersteunen;
-
• het uitvoeren van gegevensgerichte cijferanalyses, gebruikmakend van uitgesplitste
gegevens. Bijvoorbeeld het per vestiging, bedrijfsactiviteit of maand vergelijken
van de verkopen en de kostprijs van de omzet met de door de accountant opgestelde
verwachtingen;
-
• het voeren van gesprekken met werknemers van de entiteit die werken in gebieden waar
een risico op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude is geïdentificeerd,
teneinde te informeren naar hun inzichten met betrekking tot het risico en om van
hen te vernemen of er al dan niet interne beheersingsmaatregelen zijn die op het risico
inspelen en, zo ja, hoe deze op het risico inspelen.
-
• indien andere onafhankelijke accountants de financiële overzichten van een of meer
dochtermaatschappijen, divisies of branches controleren, met hen bespreken in welke
mate werkzaamheden moeten worden uitgevoerd teneinde in te spelen op het ingeschatte
risico op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude die voortkomt
uit transacties en activiteiten tussen deze groepsonderdelen;
-
• indien het inschakelen van een deskundige van bijzonder belang wordt met betrekking
tot een element in de financiële overzichten waarvoor het ingeschatte risico op een
afwijking die het gevolg is van fraude hoog is, het uitvoeren van aanvullende werkzaamheden
met betrekking tot sommige van de, of alle, door de deskundige gehanteerde veronderstellingen,
methoden of bevindingen om vast te stellen dat deze bevindingen niet onredelijk zijn,
dan wel het inschakelen van een andere deskundige om dit vast te stellen;
-
• het uitvoeren van controlewerkzaamheden om geselecteerde rekeningen in de openingsbalans
van eerder gecontroleerde financiële overzichten te analyseren, teneinde in te schatten
hoe bepaalde problemen met betrekking tot schattingen en oordeelsvormingen, zoals
een voorziening voor geretourneerde goederen, zijn opgelost met het voordeel van wijsheid
achteraf;
-
• het uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot door de entiteit uitgevoerde aansluitingen,
daarbij rekening houdend met aansluitingen die in tussentijdse perioden zijn uitgevoerd;
-
• het gebruiken van auditsoftwaretoepassingen, bijvoorbeeld voor het doorzoeken van
gegevens gericht op het vaststellen van afwijkingen in een populatie;
-
• het testen van de betrouwbaarheid van met de computer geproduceerde vastleggingen
en transacties; het verkrijgen van aanvullende controle-informatie uit bronnen buiten
de gecontroleerde entiteit.
Specifieke manieren om op risico’s in te spelen – afwijkingen als gevolg van frauduleuze
financiële verslaggeving
Voorbeelden van manieren om in te spelen op de inschatting door de accountant van
de risico’s op een afwijking van materieel belang als gevolg van frauduleuze financiële
verslaggeving zijn:
Opbrengstverantwoording
-
• het uitvoeren van gegevensgerichte cijferanalyses met betrekking tot opbrengsten aan
de hand van uitgesplitste gegevens, bijvoorbeeld de vergelijking van de gerapporteerde
opbrengsten per maand, productgroep of bedrijfssegment tijdens de huidige verslagperiode
met vergelijkbare perioden in het verleden. Het kan nuttig zijn auditsoftwaretoepassingen
te gebruiken bij het identificeren van ongebruikelijke of onverwachte verbanden tussen
opbrengsten of transacties;
-
• het door klanten laten bevestigen van bepaalde relevante contractvoorwaarden en het
ontbreken van nevenovereenkomsten, omdat de juiste verwerkingswijze vaak door deze
voorwaarden of overeenkomsten wordt beïnvloed en omdat de kortingen of de periode
waarop deze betrekking hebben vaak slecht in de documentatie zijn verantwoord. Zo
zijn de acceptatiecriteria, de leverings- en betalingsvoorwaarden, het ontbreken van
toekomstige of doorlopende leveranciersverplichtingen, het recht om producten te retourneren,
gegarandeerde hoeveelheden die worden doorverkocht, en het annuleringsrecht of het
recht op terugbetaling vaak relevant in deze omstandigheden;
-
• het bij het verkoop- en marketingpersoneel van de entiteit of bij de interne juridisch
adviseur verzoeken om inlichtingen omtrent verkopen of leveringen tegen het einde
van de verslagperiode en omtrent het feit of zij kennis hebben van ongebruikelijke
voorwaarden of omstandigheden met betrekking tot deze transacties;
-
• het aan het einde van de verslagperiode op een of meer locaties fysiek aanwezig zijn
teneinde de verzending van goederen of het gereedmaken van goederen voor verzending
(of nog te verwerken geretourneerde goederen) waar te nemen en teneinde andere passende
procedures inzake de periodeafgrenzing voor verkopen en voorraden uit te voeren;
-
• in gevallen waarin opbrengstgenererende transacties op elektronische wijze tot stand
worden gebracht, verwerkt en vastgelegd, het toetsen van interne beheersingsmaatregelen
om te bepalen of deze de zekerheid bieden dat vastgelegde opbrengstgenererende transacties
werkelijk hebben plaatsgevonden en naar behoren zijn vastgelegd.
Voorraadhoeveelheden
-
• het onderzoeken van de voorraadadministratie van de entiteit teneinde locaties of
elementen te vinden die tijdens of na de fysieke voorraadopname bijzondere aandacht
vereisen;
-
• het onaangekondigd waarnemen van voorraadopnames op bepaalde locaties of het uitvoeren
van voorraadopnames op alle locaties op dezelfde datum;
-
• het uitvoeren van voorraadopnames op of tegen de einddatum van de verslagperiode om
het risico op ongeoorloofde manipulatie in de periode tussen de voorraadopname en
het einde van de verslagperiode tot een minimum te beperken;
-
• het uitvoeren van aanvullende controlewerkzaamheden tijdens het waarnemen van de voorraadopname,
zoals het nauwkeuriger controleren van de inhoud van verpakte artikelen, de wijze
waarop de goederen zijn (op)gestapeld (bijvoorbeeld op pallets) of geëtiketteerd,
alsmede de kwaliteit (zuiverheid, klasse of concentratie) van vloeistoffen zoals parfums
of chemische producten. Het kan nuttig zijn om in dit verband een deskundige in te
schakelen;
-
• het vergelijken van de hoeveelheden voor de huidige verslagperiode met die van vorige
verslagperioden per voorraadcategorie of -klasse, locatie of andere criteria, of het
vergelijken van de getelde hoeveelheden met de continue voorraadregistratie;
-
• het gebruiken van auditsoftwaretoepassingen om de compilatie van de resultaten van
de fysieke voorraadopname verder te toetsen – bijvoorbeeld door op voorraadlabel te
sorteren om de controle op ticketnummers te toetsen dan wel op serienummer teneinde
de mogelijkheid van weglatingen of dubbeltellingen te toetsen.
Schattingen van het management
-
• het inschakelen van een deskundige om een onafhankelijke schatting te verkrijgen en
deze te vergelijken met de schatting van het management;
-
• het verzoeken om inlichtingen bij personen buiten het management en de boekhoudafdeling
om na te gaan of het management in staat en voornemens is plannen uit te voeren die
relevant zijn voor het maken van de schatting.
Specifieke manieren om op risico’s in te spelen – afwijkingen als gevolg van de oneigenlijke
toe-eigening van activa
Verschillende omstandigheden vereisen verschillende manieren om op risico’s in te
spelen. Normaliter zijn de controlewerkzaamheden die inspelen op het ingeschatte risico
op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude die verband houdt
met de oneigenlijke toe-eigening van activa, gericht op bepaalde rekeningsaldi en
transactiestromen. Hoewel sommige van de controlewerkzaamheden die in de twee categorieën
hierboven zijn genoemd mogelijk in deze omstandigheden van toepassing zijn, moet de
omvang van de controlewerkzaamheden worden gekoppeld aan de specifieke informatie
omtrent het geïdentificeerde risico op oneigenlijke toe-eigening.
Voorbeelden van manieren om in te spelen op de inschatting door de accountant van
het risico op een afwijking van materieel belang als gevolg van een oneigenlijke toe-eigening
van activa zijn:
-
• het tellen van contant geld of waardepapieren op of tegen de einddatum van het boekjaar;
-
• het verzoeken bij klanten om bevestiging van de rekeningactiviteit (met inbegrip van
creditnota’s en geretourneerde goederen alsmede de data waarop betalingen zijn verricht)
tijdens de gecontroleerde periode;
-
• het analyseren van ontvangsten op afgewaardeerde vorderingen;
-
• het analyseren van voorraadtekorten per locatie of type product;
-
• het vergelijken van belangrijke verhoudingscijfers voor voorraden met de norm in de
sector;
-
• het beoordelen van ondersteunende documentatie voor afboekingen op de voorraadadministratie;
-
• het met een computer vergelijken van de leverancierslijst met een lijst van werknemers
teneinde overeenstemmende adressen of telefoonnummers te vinden;
-
• het met een computer onderzoeken van loongegevens om dubbele adressen, personeelsnummers,
identificatienummers voor fiscale doeleinden of bankrekeningnummers te vinden;
-
• het beoordelen van personeelsdossiers teneinde dossiers te vinden die geen of weinig
controle-informatie voor een daadwerkelijke activiteit bevatten, bijvoorbeeld omdat
prestatie-evaluaties ontbreken;
-
• het analyseren van verkoopkortingen en retouren om ongewone patronen of ontwikkelingen
te vinden;
-
• het bij derden verzoeken om bevestiging van specifieke contractvoorwaarden;
-
• het verkrijgen vancontrole-informatie dat contracten overeenkomstig de bepalingen
daarvan worden uitgevoerd;
-
• het beoordelen van de juistheid van grote en ongebruikelijke kosten;
-
• het beoordelen van de autorisatie en boekwaarde van leningen aan het senior management
en verbonden partijen;
-
• het onderzoeken van de omvang en juistheid van onkostendeclaraties van het senior
management.
Bijlage 3 Voorbeelden van omstandigheden die op de mogelijkheid van fraude wijzen
(Zie Par. A49)
Voorbeelden van omstandigheden die op de mogelijkheid van fraude wijzen
De volgende lijst bevat voorbeelden van omstandigheden die kunnen wijzen op de mogelijkheid
dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten die het
gevolg is van fraude.
Discrepanties in de administratieve vastleggingen, met inbegrip van:
-
• transacties die niet volledig of tijdig zijn vastgelegd of die voor het verkeerde
bedrag, in de verkeerde verslagperiode of in de verkeerde rekening zijn verwerkt,
of die indruisen tegen het beleid van de entiteit;
-
• niet-onderbouwde of niet-geautoriseerde saldi of transacties;
-
• op het laatste moment aangebrachte wijzigingen met een significante invloed op de
financiële resultaten;
-
• controle-informatie dat personeel toegang heeft tot systemen en administratieve vastleggingen
die niet nodig is voor de uitvoering van de aan hen opgedragen taken;
-
• door de accountant ontvangen tips of klachten met betrekking tot aantijgingen van
fraude.
Tegenstrijdig of ontbrekende controle-informatie, met inbegrip van:
-
• ontbrekende documenten;
-
• documenten die lijken te zijn gewijzigd;
-
• de niet-beschikbaarheid van andere dan gefotokopieerde of elektronisch verzonden documenten
indien wordt verwacht dat originele documenten bestaan;
-
• significante onverklaarde items in aansluitingsoverzichten;
-
• ongebruikelijke wijzigingen in de balans of veranderingen in ontwikkelingen of belangrijke
verhoudingscijfers of relaties met betrekking tot de financiële overzichten, zoals
een snellere groei van de vorderingen in vergelijking met de opbrengsten;
-
• inconsistente, vage of onaannemelijke reacties van het management of werknemers op
het verzoeken om inlichtingen of op cijferanalyses;
-
• ongebruikelijke discrepanties tussen de administratieve vastleggingen van de entiteit
en de ontvangen antwoorden op verzoeken om bevestiging;
-
• talrijke crediteringen en andere aanpassingen in de debiteurenrekeningen;
-
• niet of onvoldoende verklaarde verschillen tussen het debiteuren-subgrootboek en de
controlerekening of tussen de overzichten per klant en het debiteuren-subgrootboek;
-
• ontbrekende of niet-bestaande geannuleerde cheques in gevallen waarin geannuleerde
cheques gewoonlijk met het bankafschrift naar de entiteit worden teruggestuurd;
-
• ontbrekende voorraden of materiële activa van significante grootte;
-
• niet-beschikbare of ontbrekende elektronische controle-informatie, in strijd met de
praktijken of beleidslijnen van de entiteit inzake het bewaren van vastleggingen;
-
• een kleiner of groter dan verwachte respons op verzoeken om bevestigingen;
-
• de onmogelijkheid om bewijzen te verschaffen voor de ontwikkeling van belangrijke
systemen, het testen van programmawijzigingen en implementatieactiviteiten voor wijzigingen
en implementaties van systemen tijdens het lopende boekjaar.
Problematische of ongebruikelijke relaties tussen de accountant en het management,
met inbegrip van:
-
• het weigeren van toegang tot vastleggingen, faciliteiten, bepaalde werknemers, klanten,
leveranciers of anderen van wie controle-informatie zou kunnen worden verkregen;
-
• de excessieve tijdsdruk die het management oplegt om complexe of controversiële problemen
op te lossen;
-
• klachten vanwege het management over de wijze waarop de controle wordt uitgevoerd
of intimidatie door het management van leden van het opdrachtteam, met name in verband
met een belangrijke inschatting van controle-informatie door de accountant of bij
het oplossen van mogelijke meningsverschillen met het management;
-
• ongebruikelijke vertragingen door de entiteit bij het verschaffen van gevraagde informatie;
-
• het gebrek aan bereidheid om de accountant toegang te geven tot belangrijke elektronische
bestanden die hij met behulp van auditsoftwaretoepassingen wil onderzoeken;
-
• het weigeren van toegang tot staf of faciliteiten die een belangrijke rol vervullen
inzake IT, met inbegrip van personeelsleden die taken vervullen inzake beveiliging,
operationele activiteiten en systeemontwikkeling;
-
• een gebrek aan bereidheid om toelichtingen in de financiële overzichten toe te voegen
of te herzien, waardoor deze vollediger en begrijpelijker zouden worden;
-
• een gebrek aan bereidheid om tijdig in te spelen op geïdentificeerde tekortkomingen
in de interne beheersing.
Andere voorbeelden:
-
• een gebrek aan bereidheid bij het management om de accountant toe te staan de met
governance belaste personen afzonderlijk te ontmoeten;
-
• grondslagen voor financiële verslaggeving die lijken af te wijken van die welke in
de sector gebruikelijk zijn;
-
• veelvuldige wijzigingen in schattingen die niet op gewijzigde omstandigheden lijken
te zijn gebaseerd;
-
• tolereren dat de gedragscode van de entiteit niet wordt nageleefd.
Standaard 250 Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van
financiële overzichten
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Invloed van wet- en regelgeving
|
2
|
|
Verantwoordelijkheid voor het naleven van wet- en regelgeving
|
3-8
|
|
Ingangsdatum
|
9
|
Doelstellingen
|
10
|
Definitie
|
11
|
Vereisten
|
|
|
Het overwegen door de accountant van het naleven van wet- en regelgeving
|
12-17
|
|
Controlewerkzaamheden bij het identificeren of vermoeden van niet-naleving
|
18-21
|
|
Het rapporteren van geïdentificeerde of vermoede niet-naleving
|
22-28
|
|
Documentatie
|
29
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Verantwoordelijkheid voor het naleven van wet- en regelgeving
|
A1-A6
|
|
Het overwegen door de accountant van het naleven van wet- en regelgeving
|
A7-A12
|
|
Controlewerkzaamheden bij het identificeren of vermoeden van niet-naleving
|
A13-A18
|
|
Het rapporteren van geïdentificeerde of vermoede niet-naleving
|
A19-A20
|
|
Documentatie
|
A21
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
Invloed van wet- en regelgeving
-
2 De invloed van wet- en regelgeving op de financiële overzichten loopt aanzienlijk
uiteen. De wet- en regelgeving waaraan een entiteit is onderworpen, vormt het wet-
en regelgevingskader. Sommige bepalingen van wet- en regelgeving zijn van directe
invloed op de financiële overzichten omdat zij de gerapporteerde bedragen en toelichtingen
in de financiële overzichten van een entiteit bepalen. Overige wet- en regelgeving
dient door het management te worden nageleefd of stelt de bepalingen vast waaronder
het de entiteit wordt toegestaan haar activiteiten uit te oefenen, maar heeft geen
directe invloed op de financiële overzichten van een entiteit. Sommige entiteiten
zijn actief in streng gereguleerde sectoren (zoals banken en bedrijven in de chemie).
Andere zijn slechts onderworpen aan veel wet- en regelgeving die in het algemeen betrekking
heeft op de operationele aspecten van de activiteiten (zoals bepalingen inzake arbeidsveiligheid
en -gezondheid en gelijke kansen op werk). Het niet naleven van wet- en regelgeving
kan leiden tot boetes, rechtszaken of andere gevolgen voor de entiteit die een van
materieel belang zijnde invloed kunnen hebben op de financiële overzichten.
Verantwoordelijkheid voor het naleven van wet- en regelgeving (Zie Par. A1-A6)
-
3 Het is de verantwoordelijkheid van het management, onder het toezicht van de met governance
belaste personen, om ervoor te zorgen dat de activiteiten van de entiteit worden uitgevoerd
in overeenstemming met de bepalingen van wet- en regelgeving, met inbegrip van de
bepalingen van wet- en regelgeving die de gerapporteerde bedragen en toelichtingen
in de financiële overzichten van een entiteit vaststellen.
Verantwoordelijkheid van de accountant
-
4 De vereisten van deze Standaard zijn erop gericht de accountant te helpen afwijkingen
van materieel belang in de financiële overzichten als gevolg van niet-naleving van
wet- en regelgeving te identificeren. De accountant is evenwel niet verantwoordelijk
voor het voorkómen van niet-naleving, en evenmin kan er van hem worden verwacht dat
hij niet-naleving van alle wet- en regelgeving detecteert.
-
5 De accountant is verantwoordelijk voor het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid
dat de financiële overzichten als geheel geen afwijkingen van materieel belang bevatten
die het gevolg zijn van fraude of van fouten. Bij het uitvoeren van een controle van financiële overzichten houdt de accountant
rekening met het van toepassing zijnde wet- en regelgevingskader. Door de inherente
beperkingen van een controle bestaat er een onvermijdbaar risico dat bepaalde afwijkingen
van materieel belang niet worden gedetecteerd, ook al wordt de controle naar behoren
gepland en overeenkomstig de Standaarden uitgevoerd. In de context van wet- en regelgeving zijn de potentiële invloeden van inherente
beperkingen op de mogelijkheid van de accountant om afwijkingen van materieel belang
te detecteren, groter door factoren zoals de volgende:
-
• er bestaan veel wets- en regelgevingsvoorschriften, in hoofdzaak met betrekking tot
de bedrijfsvoeringsaspecten van een entiteit, die door de aard ervan geen invloed
hebben op de financiële overzichten en die niet zijn vastgelegd in de informatiesystemen
van de entiteit inzake financiële verslaggeving;
-
• niet-naleving kan gepaard gaan met handelingen die erop gericht zijn deze te verhullen,
zoals samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast
te leggen, het door het management doorbreken van interne beheersingsmaatregelen of
het opzettelijk aan de accountant verkeerd voorstellen van zaken;
-
• de vraag of een handeling niet-naleving vormt, is uiteindelijk een zaak die juridisch
door een rechtbank moet worden vastgesteld.
Doorgaans geldt dat hoe verder de niet-naleving afstaat van de gebeurtenissen en transacties
die in de financiële overzichten zijn weerspiegeld, des te onwaarschijnlijker het
is dat de accountant zich hiervan bewust wordt of dat hij de niet-naleving zal herkennen.
-
6 In deze Standaard wordt het volgende onderscheid gemaakt in de verantwoordelijkheden
van de accountant met betrekking tot het naleven van twee verschillende categorieën
van wet- en regelgeving:
-
a de bepalingen van die wet- en regelgeving die in het algemeen geacht worden van directe
invloed te zijn op de vaststelling van bedragen en in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen die van materieel belang zijn, zoals wet- en regelgeving op het gebied
van belastingen en pensioenen (Zie Par. 13); en
-
b overige wet- en regelgeving die geen directe invloed heeft op de vaststelling van
de bedragen en toelichtingen in de financiële overzichten, maar waarvan het naleven
van fundamenteel belang kan zijn voor de operationele aspecten van het bedrijf, voor
de mogelijkheid van een entiteit om haar activiteiten voort te zetten, dan wel voor
het voorkomen van sancties van materieel belang (bijvoorbeeld het naleven van de voorwaarden
van een vergunning voor het uitvoeren van een activiteit, het naleven van door een
regelgevende of toezichthoudende instantie gestelde solvabiliteitseisen, of het naleven
van regelgeving betreffende het milieu); niet-naleving van dergelijke wet- en regelgeving
kan daarom van materieel belang zijnde invloed hebben op de financiële overzichten
(Zie Par. 14).
-
7 In deze Standaard zijn verschillende vereisten gespecificeerd voor elk van de beide
hierboven genoemde categorieën van wet- en regelgeving. Voor de categorie waarnaar
in paragraaf 6(a) wordt verwezen, is het de verantwoordelijkheid van de accountant
om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen omtrent het naleven van
de bepalingen van die wet- en regelgeving. Voor de categorie waarnaar in paragraaf
6(b) wordt verwezen, is de verantwoordelijkheid van de accountant beperkt tot het
uitvoeren van gespecificeerde controlewerkzaamheden ter bevordering van het identificeren
van niet-naleving van wet- en regelgeving die een invloed van materieel belang kan
hebben op de financiële overzichten.
-
8 Deze Standaard vereist dat de accountant alert blijft op de mogelijkheid dat andere
controlewerkzaamheden, uitgevoerd met als doel een oordeel over de financiële overzichten
te vormen, gevallen van geïdentificeerde of vermoede niet-naleving van wet- en regelgeving
onder de aandacht van de accountant kunnen brengen. Het handhaven van een professioneel-kritische
instelling gedurende de gehele controle, zoals is voorgeschreven door Standaard 200, is in deze context belangrijk, gezien de omvang van de wet- en regelgeving die van
invloed is op de entiteit.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definitie
Vereisten
Het overwegen door de accountant van het naleven van wet- en regelgeving
-
12 In het kader van het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving overeenkomstig
Standaard 315, dient de accountant een algemeen inzicht te verwerven in:
-
13 De accountant dient voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen omtrent
het naleven van de bepalingen van die wet- en regelgeving die gewoonlijk wordt geacht
van directe invloed te zijn op de vaststelling van bedragen en in de financiële overzichten
opgenomen toelichtingen die van materieel belang zijn. (Zie Par. A8)
-
14 Ter bevordering van het identificeren van gevallen van niet-naleving van overige wet-
en regelgeving die een invloed van materieel belang kan hebben op de financiële overzichten,
dient de accountant de volgende controlewerkzaamheden uit te voeren:
-
a het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen vragen
of de entiteit dergelijke wet- en regelgeving naleeft; en
-
b de eventuele correspondentie met de desbetreffende vergunningverlenende of regelgevende
of toezichthoudende instanties inspecteren. (Zie Par. A9-A10)
-
15 De accountant dient gedurende de controle alert te blijven op de mogelijkheid dat
andere controlewerkzaamheden die worden uitgevoerd, de niet-naleving of vermoedens
van niet-naleving van wet- en regelgeving onder de aandacht van de accountant kunnen
brengen. (Zie Par. A11)
-
16 De accountant dient het management en in voorkomend geval, de met governance belaste
personen, te verzoeken om schriftelijke bevestigingen te verstrekken dat alle bekende
gevallen van niet-naleving of vermoede niet-naleving van wet- en regelgeving waarmee
bij het opstellen van de financiële overzichten rekening moet worden gehouden, de
accountant ter kennis zijn gebracht. (Zie Par. A12)
-
17 Indien er geen sprake is van geïdentificeerde of vermoede niet-naleving van wet- en
regelgeving wordt niet van de accountant vereist dat hij andere controlewerkzaamheden
uitvoert met betrekking tot het naleven van wet- en regelgeving door de entiteit,
dan die werkzaamheden die zijn uiteengezet in de paragrafen 12-16.
Controlewerkzaamheden bij het identificeren of vermoeden van niet-naleving
-
18 Indien de accountant zich bewust wordt van informatie omtrent een geval of vermoeden
van niet-naleving van wet- en regelgeving, dient de accountant het volgende te verkrijgen:
(Zie Par. A13)
-
a inzicht in de aard van de handeling en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden;
en
-
b verdere informatie om de mogelijke invloed op de financiële overzichten te evalueren.
(Zie Par. A14)
-
19 Indien de accountant vermoedt dat er sprake kan zijn van niet-naleving, dient de accountant
de aangelegenheid met het management en, in voorkomend geval, met de met governance
belaste personen te bespreken. Indien het management of, in voorkomend geval, de met
governance belaste personen niet voldoende informatie verstrekt (verstrekken) waaruit
blijkt dat de entiteit de wet- en regelgeving naleeft, en indien op grond van de oordeelsvorming
van de accountant het effect van vermoedens van niet-naleving voor de financiële overzichten
van materieel belang kan zijn, dient de accountant de noodzaak te overwegen om juridisch
advies in te winnen. (Zie Par. A15-A16)
-
20 Indien niet voldoende informatie omtrent vermoedens van niet-naleving kan worden verkregen,
dient de accountant de invloed van het gebrek aan voldoende en geschikte controle-informatie
op zijn oordeel te evalueren.
-
21 De accountant dient de gevolgen van niet-naleving met betrekking tot de andere aspecten
van de controle te evalueren, met inbegrip van de risico-inschatting van de accountant
en de betrouwbaarheid van schriftelijke bevestigingen, alsmede passende actie te ondernemen.
(Zie Par. A17-A18)
Het rapporteren van geïdentificeerde of vermoede niet-naleving.
Het rapporteren van niet-naleving aan de met governance belaste personen
-
22 Tenzij alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit
en daardoor kennis hebben van aangelegenheden omtrent geïdentificeerde of vermoede
niet-naleving die door de accountant reeds zijn meegedeeld, dient de accountant aan de met governance belaste personen aangelegenheden mee te
delen omtrent niet-naleving van wet- en regelgeving die in de loop van de controle
onder zijn aandacht zijn gekomen, behalve wanneer de aangelegenheden duidelijk onbetekenend
zijn.
-
23 Indien, op grond van de oordeelsvorming van de accountant, niet-naleving waarnaar
in paragraaf 22 wordt verwezen, als opzettelijk en van materieel belang wordt beschouwd,
dient de accountant de aangelegenheid zo spoedig als praktisch uitvoerbaar is aan
de met governance belaste personen mee te delen.
-
24 Indien de accountant vermoedt dat het management of de met governance belaste personen
betrokken is (zijn) bij niet-naleving dient de accountant de aangelegenheid te rapporteren
aan het volgende hogere gezagsniveau binnen de entiteit, indien dit bestaat, zoals
een auditcomité of een toezichthoudend orgaan. In het geval een dergelijk hoger gezagsniveau
niet bestaat of indien de accountant van mening is dat naar aanleiding van zijn mededeling
geen actie zal worden ondernomen of indien hij niet zeker is aan wie hij moet rapporteren,
dient de accountant de noodzaak te overwegen juridisch advies in te winnen.
Het rapporteren van niet-naleving in de controleverklaring over de financiële overzichten
-
25 Indien de accountant tot de conclusie komt dat de niet-naleving een invloed van materieel
belang heeft op de financiële overzichten en niet op adequate wijze in de financiële
overzichten is weerspiegeld, dient de accountant overeenkomstig Standaard 705 een
oordeel met beperking dan wel een afkeurend oordeel over de financiële overzichten
tot uitdrukking te brengen.
-
26 Indien de accountant door het management of de met governance belaste personen wordt
verhinderd om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen om te evalueren
of er sprake is geweest dan wel waarschijnlijk sprake is geweest van niet-naleving
die een invloed van materieel belang kan hebben op de financiële overzichten, dient
de accountant over de financiële overzichten een oordeel met beperking tot uitdrukking
te brengen dan wel een oordeelonthouding te formuleren op basis van een beperking
in de reikwijdte van de controle, overeenkomstig Standaard 705.
-
27 Indien de accountant vanwege beperkingen die door de omstandigheden zijn veroorzaakt
en niet door het management of door de met governance belaste personen zijn opgelegd,
niet in staat is te bepalen of er sprake is geweest van niet-naleving, dient de accountant
overeenkomstig Standaard 705 de invloed daarvan op het oordeel van de accountant te
evalueren.
Het rapporteren van niet-naleving aan regelgevende of toezichthoudende en met handhaving
belaste instanties
-
28 Indien de accountant gevallen van niet-naleving van wet- en regelgeving heeft geïdentificeerd
of indien hij deze vermoedt, dient de accountant te bepalen of hij een verantwoordelijkheid
heeft om deze geïdentificeerde of vermoede niet-naleving te rapporteren aan partijen
buiten de entiteit. (Zie Par. A19-A20)
Documentatie
-
29 De accountant dient in de controledocumentatie geïdentificeerde of vermoede niet-naleving
van wet- en regelgeving op te nemen, alsmede de resultaten van de bespreking met het
management en, indien van toepassing, met de met governance belaste personen en andere
partijen buiten de entiteit. (Zie Par. A21)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Verantwoordelijkheid voor het naleven van wet- en regelgeving (Zie Par. 3-8)
-
A1 Het is de verantwoordelijkheid van het management, onder het toezicht van de met governance
belaste personen, om ervoor te zorgen dat de activiteiten van de entiteit in overeenstemming
met de wet- en regelgeving worden uitgevoerd. Wet- en regelgeving kan de financiële
overzichten van een entiteit op verschillende manieren beïnvloeden: op de meest directe
manier kan zij bijvoorbeeld van invloed zijn op specifieke van de entiteit vereiste
toelichtingen in de financiële overzichten, of kan zij het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving voorschrijven. Zij kan tevens bepaalde juridische
rechten en verplichtingen van de entiteit vaststellen, waarvan sommige in de financiële
overzichten van de entiteit zullen worden opgenomen. Bovendien kunnen bij wet- en
regelgeving sancties worden opgelegd in geval van niet-naleving.
-
A2 Ter bevordering van het voorkómen en het detecteren van niet-naleving van wet- en
regelgeving kan een entiteit bijvoorbeeld de volgende soorten beleidslijnen en procedures
implementeren:
-
• het monitoren van de door de wet gestelde vereisten en ervoor zorgen dat operationele
maatregelen erop gericht zijn hieraan te voldoen;
-
• het invoeren en toepassen van passende interne beheersingssystemen;
-
• het ontwikkelen, openbaar maken en naleven van een gedragscode;
-
• ervoor zorgen dat werknemers naar behoren zijn opgeleid en dat zij de gedragscode
begrijpen;
-
• het monitoren van het naleven van de gedragscode en het treffen van disciplinaire
maatregelen jegens werknemers die de code niet naleven;
-
• het inschakelen van juridisch adviseurs om het monitoren van de juridische vereisten
te ondersteunen;
-
• het bijhouden van een registratie van significante wet- en regelgeving die door de
entiteit dient te worden nageleefd in de specifieke branche waarin ze actief is, alsmede
een vastlegging van klachten.
Bij grotere entiteiten kunnen deze beleidslijnen en procedures worden aangevuld met
het toewijzen van passende verantwoordelijkheden aan:
Verantwoordelijkheid van de accountant
-
A3 Niet-naleving van wet- en regelgeving door de entiteit kan resulteren in een afwijking
van materieel belang in de financiële overzichten. Het detecteren van niet-naleving,
ongeacht de materialiteit, kan andere aspecten van de controle beïnvloeden, zoals
het overwegen door de accountant van de integriteit van het management of van werknemers.
-
A4 Of een handeling als een geval van niet-naleving van wet- en regelgeving moet worden
aangemerkt, is een juridische kwestie. In het algemeen beschikt de accountant niet
over de vakbekwaamheid om hierover te oordelen. Niettemin kan de accountant op basis
van zijn training, ervaring en inzicht in de entiteit en in de branche of sector inzien
dat bepaalde handelingen die onder zijn aandacht komen, niet-naleving van wet- en
regelgeving kunnen vormen.
-
A5 Het is mogelijk dat de accountant overeenkomstig specifieke wettelijke vereisten,
in het kader van de controle van de financiële overzichten moet rapporteren omtrent
de vraag of de entiteit specifieke bepalingen van wet- en regelgeving naleeft. In
deze gevallen behandelen Standaard 700 of Standaard 800 de wijze waarop in de controleverklaring met deze controleverantwoordelijkheden wordt
omgegaan. In het geval van specifiek door de wet gestelde vereisten inzake rapporteren,
is het mogelijk dat het controleprogramma passende toetsingen moet bevatten betreffende
het naleven van deze bepalingen van wet- en regelgeving.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Het overwegen door de accountant van het naleven van wet- en regelgeving
Het verwerven van inzicht in het wet- en regelgevingskader (Zie Par.12)
Wet- en regelgeving waarvan in het algemeen wordt aangenomen dat zij een directe invloed
heeft op het bepalen van bedragen en toelichtingen in de financiële overzichten die
van materieel belang zijn (Zie Par. 13)
-
A8 Bepaalde wet- en regelgeving is goed ontwikkeld, bekend bij de entiteit en binnen
haar branche of sector en relevant voor de financiële overzichten (zoals beschreven
in paragraaf 6(a)). Dergelijke wet- en regelgeving kan onder meer betrekking hebben
op:
-
• de vorm en inhoud van de financiële overzichten;
-
• sectorspecifieke kwesties met betrekking tot financiële verslaggeving;
-
• de administratieve verwerking van transacties voortvloeiend uit contracten met de
overheid; of
-
• het toerekenen of opnemen van lasten inzake winstbelastingen of van pensioenkosten.
Sommige bepalingen in deze wet- en regelgeving kunnen op directe wijze relevant zijn
voor specifieke beweringen in de financiële overzichten (bijvoorbeeld de volledigheid
van voorzieningen voor winstbelastingen), terwijl andere op directe wijze relevant
kunnen zijn voor de financiële overzichten als geheel (bijvoorbeeld de vereiste overzichten
die een volledige set financiële overzichten vormen). Het oogmerk van het in paragraaf
13 bepaalde vereiste is dat de accountant voldoende en geschikte controle-informatie
verkrijgt omtrent het bepalen van bedragen en toelichtingen in de financiële overzichten
overeenkomstig de relevante bepalingen van die wet- en regelgeving.
Niet-naleving van andere bepalingen van dergelijke en overige wet- en regelgeving
kan leiden tot boetes, rechtszaken of andere gevolgen voor de entiteit, waarvan de
kosten mogelijk in de financiële overzichten moeten worden opgenomen, maar die niet
worden geacht een directe invloed op de financiële overzichten te hebben zoals beschreven
in paragraaf 6(a).
Procedures gericht op het identificeren van gevallen van niet-naleving – Overige wet-
en regelgeving (Zie Par. 14)
-
A9 Bepaalde overige wet- en regelgeving vergt mogelijk bijzondere aandacht van de accountant
omdat zij een fundamentele invloed heeft op de activiteiten van de entiteit (zoals
beschreven in paragraaf 6(b)). Niet-naleving van wet- en regelgeving die een fundamentele
invloed heeft op de activiteiten van de entiteit kan ertoe leiden dat de entiteit
haar activiteiten moet beëindigen of dat het handhaven van de continuïteit van de
entiteit in het geding komt. Zo kan niet-naleving van de vereisten op grond van de
vergunning of een andere machtiging van de entiteit om haar activiteiten uit te oefenen,
een dergelijk gevolg hebben (bijvoorbeeld voor een bank: niet-naleving van de kapitaal-
of beleggingsvereisten). Er is ook veel wet- en regelgeving, in hoofdzaak met betrekking
op de operationele aspecten van de entiteit, die door de aard daarvan geen invloed
heeft op de financiële overzichten en die niet in de voor de financiële verslaggeving
relevante informatiesystemen van de entiteit is vastgelegd.
-
A10 Omdat overige wet- en regelgeving verschillende gevolgen kan hebben voor de financiële
verslaggeving naar gelang van de activiteiten van de entiteit, zijn de op grond van
paragraaf 14 vereiste controlewerkzaamheden gericht op het onder de aandacht van de
accountant brengen van gevallen van niet-naleving van wet- en regelgeving die een
invloed van materieel belang kan hebben op de financiële overzichten.
Gevallen van niet-naleving die als gevolg van andere controlewerkzaamheden onder de
aandacht van de accountant zijn gebracht (Zie Par. 15)
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 16)
-
A12 Omdat de invloed van wet- en regelgeving op financiële overzichten aanzienlijk kan
verschillen, verschaffen schriftelijke bevestigingen noodzakelijke controle-informatie
over de kennis van het management over geïdentificeerde of vermoede niet-naleving
van wet- en regelgeving, waarvan de gevolgen van materieel belang zijnde invloed kunnen
hebben op de financiële overzichten. Schriftelijke bevestigingen op zichzelf voorzien
evenwel niet in voldoende en geschikte controle-informatie en hebben bijgevolg geen
invloed op de aard en omvang van andere controle-informatie die door de accountant
moet worden verkregen.
Controlewerkzaamheden bij het identificeren of vermoeden van niet-naleving
Aanwijzingen voor niet-naleving van wet- en regelgeving (Zie Par. 18)
Aangelegenheden die relevant zijn voor de evaluatie door de accountant (Zie Par. 18(b))
Controlewerkzaamheden (Zie Par. 19)
-
A15 De accountant kan de bevindingen bespreken met de met governance belaste personen
wanneer zij in staat kunnen zijn aanvullende controle-informatie te geven. De accountant
kan bijvoorbeeld bevestigen dat de met governance belaste personen hetzelfde begrip
hebben van de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor transacties of gebeurtenissen
die hebben geleid tot de mogelijkheid van niet-naleving van wet- en regelgeving.
-
A16 Indien het management of, in voorkomend geval, de met governance belaste personen,
aan de accountant geen voldoende informatie verstrekt (verstrekken) waaruit blijkt
dat de entiteit wel degelijk wet- en regelgeving naleeft, kan de accountant het passend
achten om de interne of externe juridisch adviseur van de entiteit te raadplegen omtrent
het toepassen van de wet- en regelgeving op de omstandigheden, met inbegrip van de
mogelijkheid van fraude, alsmede omtrent de mogelijke gevolgen voor de financiële
overzichten. Indien het niet passend wordt geacht de juridisch adviseur van de entiteit
te raadplegen of indien de accountant niet tevreden is met het advies dat is verstrekt
door de juridisch adviseur, kan de accountant het passend achten de eigen juridisch
adviseur te raadplegen over de vraag of er sprake is van schending van een wet of
regel, wat de mogelijke juridische gevolgen daarvan kunnen zijn, met inbegrip van
de mogelijkheid van fraude, en welke verdere actie de accountant eventueel zou moeten
ondernemen.
Het evalueren van de gevolgen van niet-naleving (Zie Par. 21)
-
A17 Zoals in paragraaf 21 is voorgeschreven, evalueert de accountant de gevolgen van niet-naleving
met betrekking tot andere aspecten van de controle, met inbegrip van de risico-inschatting
door de accountant en de betrouwbaarheid van schriftelijke bevestigingen. De gevolgen
van bepaalde gevallen van niet-naleving die door de accountant zijn geïdentificeerd,
zullen afhangen van de verhouding tussen het plegen van de handeling en het eventueel
verhullen ervan voor de specifieke interne beheersingsactiviteiten en het niveau van
het management of werknemers dat (die) daarbij betrokken is (zijn), in het bijzonder
de gevolgen die voortvloeien uit de betrokkenheid van het hoogste gezag binnen de
entiteit.
-
A18 In uitzonderlijke gevallen kan de accountant overwegen of het teruggeven van de opdracht,
indien dit overeenkomstig de van toepassing zijnde wet- of regelgeving mogelijk is,
noodzakelijk is wanneer het management of de met governance belaste personen niet
de corrigerende actie onderneemt (ondernemen) die de accountant in de gegeven omstandigheden
passend acht, zelfs wanneer niet-naleving niet van materieel belang is voor de financiële
overzichten. Bij het beslissen of het teruggeven van de opdracht noodzakelijk is,
kan de accountant overwegen juridisch advies in te winnen. Indien het teruggeven van
de opdracht niet mogelijk is, kan de accountant alternatieve acties overwegen, waaronder
het omschrijven van de niet-naleving in een paragraaf inzake overige aangelegenheden
in de controleverklaring.
Het rapporteren van geïdentificeerde of vermoede niet-naleving
Het rapporteren van niet-naleving aan regelgevende of toezichthoudende en met handhaving
belaste instanties (Zie Par. 28)
-
A19 De beroepsplicht van de accountant om informatie over zijn cliënten geheim te houden
kan verhinderen dat de accountant geïdentificeerde of vermoede niet-naleving van wet-
en regelgeving aan een partij buiten de entiteit rapporteert. De wettelijke verplichtingen
van de accountant verschillen echter per rechtsgebied en er zijn bepaalde omstandigheden
waarin wetgeving of rechtspraak prevaleert boven de geheimhoudingsplicht. In sommige
rechtsgebieden heeft de accountant van een financiële instelling bovendien de wettelijke
plicht om werkelijke of vermoede gevallen van niet-naleving van wet- en regelgeving
aan toezichthoudende instanties te rapporteren. In sommige rechtsgebieden heeft de
accountant tevens de plicht om afwijkingen aan de instanties te rapporteren in die
gevallen waarin het management en, indien van toepassing, de met governance belaste
personen, nalaten om corrigerende acties te ondernemen. De accountant kan het passend
achten om juridisch advies in te winnen teneinde te bepalen wat de passende te ondernemen
actie is.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Documentatie (Zie Par. 29)
Standaard 260 Communicatie met de met governance belaste personen
|
paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-3
|
|
De rol van communicatie
|
4-7
|
|
Ingangsdatum
|
8
|
Doelstellingen
|
9
|
Definities
|
10
|
Vereisten
|
|
|
De met governance belaste personen
|
11-13
|
|
Mee te delen aangelegenheden
|
14-17
|
|
Het communicatieproces
|
18-22
|
|
Documentatie
|
23
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
De met governance belaste personen
|
A1-A8
|
|
Mee te delen aangelegenheden
|
A9-A27
|
|
Het communicatieproces
|
A28 -A44
|
|
Documentatie
|
A45
|
Bijlage 1: Specifieke vereisten in wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing
en andere Standaarden met betrekking tot de communicatie met de met governance belaste
personen
|
|
Bijlage 2: Kwalitatieve aspecten van praktijken inzake administratieve verwerking
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de communicatieverantwoordelijkheid van de accountant ten
aanzien van de met governance belaste personen bij een controle van financiële overzichten.
Hoewel deze Standaard van toepassing is ongeacht de governancestructuur of de omvang
van een entiteit, zijn er bijzondere overwegingen van toepassing wanneer alle met
governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit, alsmede
voor beursgenoteerde entiteiten. Deze Standaard stelt geen vereisten vast met betrekking
tot de communicatie van de accountant met het management of met de eigenaren van een
entiteit tenzij zij ook een rol hebben in het kader van governance.
-
2 Deze Standaard is opgesteld in de context van een controle van financiële overzichten
maar kan ook, naargelang nodig aangepast aan de omstandigheden, van toepassing zijn
op controles van andere historische financiële informatie wanneer de met governance
belaste personen een verantwoordelijkheid hebben om toezicht uit te oefenen op het
opstellen van die informatie.
-
3 Vanuit het inzicht dat effectieve wederzijdse communicatie bij een controle van financiële
overzichten belangrijk is, voorziet deze Standaard in een algemeen kader voor de communicatie
van de accountant met de met governance belaste personen en stelt hij enkele specifieke
aangelegenheden vast die aan de met governance belaste personen moeten worden meegedeeld.
In andere Standaarden zijn aangelegenheden vastgesteld die in aanvulling op de vereisten
van deze Standaard moeten worden meegedeeld (zie bijlage 1). Daarnaast stelt Standaard
265 specifieke vereisten vast inzake het meedelen aan de met governance belaste personen
van significante tekortkomingen in de interne beheersing die de accountant tijdens
de controle heeft geïdentificeerd. Het meedelen van overige aangelegenheden, hoewel
niet vereist op grond van deze of andere Standaarden, kan wel vereist zijn op grond
van wet- of regelgeving, op grond van afspraken met de entiteit of op grond van aanvullende
vereisten die op de opdracht van toepassing zijn, bijvoorbeeld de standaarden van
een nationale beroepsorganisatie voor accountancy. Niets in deze Standaard belet de
accountant enige andere aangelegenheid aan de met governance belaste personen mee
te delen. (Zie Par. A24-A27)
De rol van communicatie
-
4 Deze Standaard is in de eerste plaats gericht op mededelingen van de accountant aan
de met governance belaste personen. Niettemin is effectieve wederzijdse communicatie
belangrijk om:
-
a de accountant en de met governance belaste personen te helpen inzicht te verwerven
in aangelegenheden die met de controle verband houden en bij het ontwikkelen van een
constructieve werkrelatie. Deze relatie wordt ontwikkeld met inachtneming van de onafhankelijkheid
en objectiviteit van de accountant;
-
b de accountant te helpen voor de controle relevante informatie te verkrijgen van de
met governance belaste personen. De met governance belaste personen kunnen de accountant
bijvoorbeeld bijstaan bij het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving,
bij het aanwijzen van passende bronnen voor controle-informatie en bij het verschaffen
van informatie over specifieke transacties of gebeurtenissen; en
-
c de met governance belaste personen te helpen hun verantwoordelijkheid te vervullen
voor het houden van toezicht op het proces van financiële verslaggeving, waardoor
de risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten worden
beperkt.
-
5 Hoewel de accountant verantwoordelijk is voor het meedelen van aangelegenheden die
op grond van deze Standaard zijn vereist, heeft het management ook een verantwoordelijkheid
om aangelegenheden die van belang zijn in het kader van governance aan de met governance
belaste personen mee te delen. Communicatie door de accountant ontslaat het management
niet van deze verantwoordelijkheid. Evenmin ontslaat het meedelen door het management
aan de met governance belaste personen van aangelegenheden waarvan de accountant wordt
vereist dat hij ze meedeelt, de accountant van zijn verplichting om deze zelf ook
mee te delen. Het door het management meedelen van deze aangelegenheden kan echter
van invloed zijn op de vorm of timing van de communicatie van de accountant met de
met governance belaste personen.
-
6 Het duidelijk meedelen van specifieke aangelegenheden die overeenkomstig de Standaarden
vereist te worden meegedeeld, vormt een integraal onderdeel van iedere controle. Standaarden
vereisen echter van de accountant niet om werkzaamheden uit te voeren die er specifiek
op gericht zijn te bepalen welke eventuele andere aangelegenheden aan de met governance
belaste personen moeten worden meegedeeld.
-
7 Mogelijk wordt het meedelen van bepaalde aangelegenheden door de accountant aan de
met governance belaste personen door wet- of regelgeving beperkt. Zo kan bij wet-
of regelgeving specifiek zijn verboden dat een mededeling wordt gedaan of een andere
actie wordt ondernomen die een nadelige invloed zou kunnen hebben op een onderzoek
dat door een bevoegde instantie naar een daadwerkelijke dan wel een vermoede illegale
handeling wordt uitgevoerd. In bepaalde omstandigheden kunnen potentiële conflicten
tussen de geheimhoudings- en communicatieverplichtingen van de accountant complex
van aard zijn. In dergelijke gevallen kan de accountant overwegen om juridisch advies
in te winnen.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
De met governance belaste personen
Het communiceren met een subgroep van de met governance belaste personen
-
12 Indien de accountant met een subgroep van de met governance belaste personen communiceert,
bijvoorbeeld een auditcomité, of met een individu, dient de accountant te bepalen
of het noodzakelijk is dat hij eveneens communiceert met de hele groep van met governance
belaste personen. (Zie Par. A5-A7)
Wanneer alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de
entiteit
-
13 In bepaalde gevallen zijn alle met governance belaste personen, betrokken bij het
leiden van de entiteit, bijvoorbeeld een kleine onderneming waar een enkele eigenaar
leiding geeft aan de entiteit en niemand anders een rol in het kader van governance
vervult. Indien aangelegenheden die op grond van deze Standaard zijn vereist, worden
meegedeeld aan een persoon (personen) met leidinggevende verantwoordelijkheden en
die persoon (personen) tevens met governance verband houdende verantwoordelijkheden
heeft (hebben), hoeven in deze gevallen de aangelegenheden niet opnieuw te worden
meegedeeld aan dezelfde persoon (personen) in zijn (hun) rol in het kader van governance.
Deze aangelegenheden zijn toegelicht in paragraaf 16(c). De accountant dient desalniettemin
ervan overtuigd te zijn dat de mededeling die gericht is aan de persoon (personen)
met leidinggevende verantwoordelijkheden, leidt tot het adequaat informeren van al
degenen met wie de accountant in andere omstandigheden zou communiceren in hun rol
in het kader van governance. (Zie Par. A8)
Mee te delen aangelegenheden
De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot de controle van financiële
overzichten
De geplande reikwijdte en timing van de controle
-
15 De accountant dient een overzicht van de geplande reikwijdte en de timing van de controle
aan de met governance belaste personen mee te delen. (Zie Par. A11-A15)
-
16 De accountant dient de volgende aangelegenheden aan de met governance belaste personen
mee te delen: (Zie Par. A16)
-
a de zienswijze van de accountant over significante kwalitatieve aspecten met betrekking
tot de praktijken inzake administratieve verwerking van de entiteit, met inbegrip
van de grondslagen voor financiële verslaggeving, de schattingen en de in de financiële
overzichten opgenomen toelichtingen. Indien van toepassing, dient de accountant aan
de met governance belaste personen uit te leggen waarom hij een significante praktijk
inzake administratieve verwerking, die aanvaardbaar is overeenkomstig het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, niet beschouwt als de meest passende
in de specifieke omstandigheden van de entiteit; (Zie Par. A17)
-
b eventuele significante problemen die zich gedurende de controle hebben voorgedaan;
(Zie Par. A18)
-
c tenzij alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit:
-
(i) eventuele bij de controle aan de orde gekomen significante aangelegenheden die met
het management werden besproken of onderwerp van correspondentie met het management
zijn geweest; en (Zie Par. A19)
-
(ii) schriftelijke bevestigingen die de accountant heeft gevraagd; en
-
d eventuele andere bij de controle aan de orde gekomen aangelegenheden die op grond
van de professionele oordeelsvorming van de accountant significant zijn voor het toezicht
op het proces van financiële verslaggeving. (Zie Par. A20).
Onafhankelijkheid van de accountant
Het communicatieproces
Het tot stand brengen van het communicatieproces
Vormen van communicatie
-
19 De accountant dient significante bevindingen uit de controle schriftelijk aan de met
governance belaste personen mee te delen indien, op grond van de professionele oordeelsvorming
van de accountant, mondeling communiceren niet adequaat zou zijn. In schriftelijke
mededelingen hoeven niet alle aangelegenheden te worden opgenomen die in de loop van
de controle aan de orde zijn gekomen. (Zie Par. A37-A39)
-
20 De accountant dient schriftelijk met de met governance belaste personen te communiceren
over de onafhankelijkheid van de accountant indien dit vereist is op grond van paragraaf
17.
Timing van communicatie
De adequaatheid van het communicatieproces
-
22 De accountant dient te evalueren of de wederzijdse communicatie tussen de accountant
en de met governance belaste personen adequaat is geweest voor het doel van de controle.
Indien dat niet het geval is geweest, dient de accountant een evaluatie te maken van
het eventuele effect daarvan op zijn inschatting van de risico’s op een afwijking
van materieel belang alsmede op de mogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen, en dient hij de passende actie te ondernemen. (Zie Par. A42-A44)
Documentatie
-
23 Wanneer aangelegenheden die overeenkomstig deze Standaard dienen te worden meegedeeld,
mondeling worden meegedeeld, dient de accountant deze in de controledocumentatie op
te nemen, alsmede het tijdstip waarop en de namen van de personen aan wie ze zijn
meegedeeld. Wanneer aangelegenheden schriftelijk zijn meegedeeld, dient de accountant
een kopie van de mededeling te bewaren als onderdeel van de controledocumentatie. (Zie Par. A45)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
De met governance belaste personen (Zie Par. 11)
-
A1 Governancestructuren verschillen per rechtsgebied en per entiteit en worden onder
meer beïnvloed door verschillende culturele en juridische achtergronden, omvang en
eigendomskenmerken. Bijvoorbeeld:
-
• in sommige rechtsgebieden bestaat een (geheel of grotendeels niet met het dagelijks
bestuur belaste) raad van toezicht die wettelijk gescheiden is van een met het dagelijks
bestuur belaste raad (een dualistische bestuursstructuur). In andere rechtsgebieden
behoren zowel de toezichthoudende als de met het dagelijks bestuur verband houdende
taken tot de wettelijke verantwoordelijkheid van één enkele of een één geheel vormende
raad (een monistische bestuursstructuur);
-
• in sommige entiteiten bekleden de met governance belaste personen posities die een
integrerend onderdeel vormen van de wettelijke structuur van de entiteit, bijvoorbeeld
de directeuren van vennootschappen. In andere gevallen, bijvoorbeeld voor bepaalde
entiteiten binnen de overheid, is een instantie die geen deel uitmaakt van de entiteit,
belast met governance;
-
• in sommige gevallen zijn enkele of alle met governance belaste personen betrokken
bij het leiden van de entiteit. In andere gevallen bestaan de met governance belaste
personen en het management uit verschillende personen.
-
• in sommige gevallen zijn de met governance belaste personen verantwoordelijk voor
het goedkeuren van de financiële overzichten van de entiteit (in andere gevallen heeft het management
deze verantwoordelijkheid).
-
A2 In de meeste entiteiten is governance een collectieve verantwoordelijkheid van een
groep van met governance belaste personen, zoals een raad van bestuur, een raad van
toezicht, partners, eigenaren, een bestuursdelegatie, een raad van beheerders, bewindvoerders
dan wel gelijkwaardige personen. In kleinere entiteiten is het echter mogelijk dat
één persoon, bijvoorbeeld de eigenaar-bestuurder, wanneer er geen andere eigenaren
zijn, dan wel één enkele bewindvoerder belast is met governance. Wanneer governance
een collectieve verantwoordelijkheid is, kan een subgroep zoals een auditcomité of
zelfs een individu belast zijn met specifieke taken om de groep van met governance
belaste personen bij te staan bij het nakomen van haar verantwoordelijkheden. Als
alternatief kan een subgroep of één enkele persoon specifieke, bij wet vastgelegde
verantwoordelijkheden dragen die verschillen van die van de groep van met governance
belaste personen.
-
A3 Een dergelijke diversiteit betekent dat het niet mogelijk is om in deze Standaard
voor alle controles de persoon (personen) te specificeren aan wie de accountant bepaalde
aangelegenheden moet meedelen. Tevens is het mogelijk dat in sommige gevallen de geschikte
personen om mee te communiceren niet duidelijk te bepalen zijn aan de hand van het
van toepassing zijnde juridische kader of aan de hand van andere omstandigheden met
betrekking tot de opdracht, bijvoorbeeld bij entiteiten waar de governancestructuur
niet formeel is vastgelegd, zoals bij sommige familiebedrijven, sommige non-profitorganisaties
alsmede sommige entiteiten binnen de overheid. In dergelijke gevallen kan het voor
de accountant noodzakelijk zijn om met de opdrachtgevende partij te bespreken en overeen
te komen met welke relevante persoon (personen) moet worden gecommuniceerd. Bij het
bepalen van de personen met wie moet worden gecommuniceerd, is het inzicht van de
accountant in de governancestructuur en -processen van een entiteit, dat is verworven
in overeenstemming met Standaard 315, relevant. De geschikte persoon (personen) om mee te communiceren kan (kunnen) verschillen
afhankelijk van de aangelegenheid waarover moet worden gecommuniceerd.
-
A4 Standaard 600 bevat specifieke aangelegenheden die door de groepsaccountants aan de
met governance belaste personen moeten worden meegedeeld. Indien de entiteit een onderdeel uitmaakt van een groep, is (zijn) voor de accountant
van het groepsonderdeel de geschikte persoon (personen) om mee te communiceren, afhankelijk
van de omstandigheden van de opdracht en van de aangelegenheid waarover moet worden
gecommuniceerd. In sommige gevallen kan een aantal groepsonderdelen dezelfde activiteiten
uitvoeren binnen hetzelfde systeem van interne beheersing en dezelfde praktijken inzake
administratieve verwerking hanteren. Wanneer de met governance belaste personen van
deze groepsonderdelen dezelfde zijn (bijvoorbeeld een gemeenschappelijke raad van
bestuur) kan overlapping worden voorkomen door in het kader van de communicatie deze
groepsonderdelen gezamenlijk te behandelen.
Communiceren met een subgroep van de met governance belaste personen (Zie Par. 12)
-
A5 Wanneer de accountant overweegt om met een subgroep van de met governance belaste
personen te communiceren, kan hij rekening houden met aangelegenheden als:
-
• de respectievelijke verantwoordelijkheden van deze subgroep en van de groep van met
governance belaste personen;
-
• de aard van de aangelegenheid die moet worden meegedeeld;
-
• relevante door wet- of regelgeving gestelde vereisten;
-
• de vraag of deze subgroep de bevoegdheid heeft om actie te ondernemen met betrekking
tot de meegedeelde informatie, en verdere informatie en uitleg kan geven die de accountant
nodig kan hebben.
-
A6 In zijn beslissing of er een noodzaak bestaat om informatie volledig of in de vorm
van een samenvatting aan de groep van met governance belaste personen mee te delen,
kan de accountant worden beïnvloed door zijn inschatting van de effectiviteit en de
geschiktheid van de wijze waarop de subgroep relevante informatie aan de groep van
met governance belaste personen meedeelt. De accountant kan bij de overeenstemming
over de opdrachtvoorwaarden op expliciete wijze stellen dat hij zich, tenzij dit door
wet- of regelgeving is verboden, het recht voorbehoudt om op directe wijze met de
groep van met governance belaste personen te communiceren.
-
A7 Auditcomités (of gelijksoortige subgroepen met andere namen) bestaan in veel rechtsgebieden.
Hoewel de specifieke bevoegdheden en functies daarvan zouden kunnen verschillen, is
communiceren met het auditcomité, wanneer dit bestaat, een essentieel aspect geworden
van de communicatie van de accountant met de met governance belaste personen. De beginselen
van goede governance veronderstellen dat:
-
• de accountant zal worden uitgenodigd om regelmatig vergaderingen van het auditcomité
bij te wonen;
-
• de voorzitter van het auditcomité en, wanneer dit relevant is, de andere leden van
het auditcomité regelmatig contact onderhouden met de accountant;
-
• het auditcomité ten minste eenmaal per jaar met de accountant zal vergaderen zonder
de aanwezigheid van het management.
Gevallen waarin alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden
van de entiteit (Zie Par. 13)
-
A8 In sommige situaties zijn alle met governance belaste personen betrokken bij het leiden
van de entiteit en wordt de toepassing van de communicatievereisten aan deze situatie
aangepast. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat bij het communiceren met de
persoon (personen) met leidinggevende verantwoordelijkheden niet alle personen met
wie de accountant in andere omstandigheden in hun governancefunctie zou communiceren,
op adequate wijze worden geïnformeerd. Wanneer bijvoorbeeld in een vennootschap alle
bestuurders zijn betrokken bij het leiden van de entiteit, is het mogelijk dat sommige
bestuurders (bijvoorbeeld degene die verantwoordelijk is voor marketing) niet op de
hoogte zijn van significante aangelegenheden die met een andere bestuurder zijn besproken
(bijvoorbeeld degene die verantwoordelijk is voor het opstellen van de financiële
overzichten).
Mee te delen aangelegenheden
De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot de controle van financiële
overzichten (Zie Par. 14)
-
A9 De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot de controle van financiële
overzichten worden dikwijls vermeld in de opdrachtbrief of in een andere passende
vorm van een schriftelijke overeenkomst waarin de overeengekomen opdrachtvoorwaarden
worden vastgelegd. Het verstrekken van een kopie van deze opdrachtbrief of een andere
geschikte vorm van een schriftelijke overeenkomst aan de met governance belaste personen
kan een passende manier zijn om met hen te communiceren over aangelegenheden als:
-
• de verantwoordelijkheden van de accountant voor het uitvoeren van de controle overeenkomstig
de Standaarden, die gericht is op het tot uitdrukking brengen van een oordeel over
de financiële overzichten. Daarom omvatten de aangelegenheden die overeenkomstig de
Standaarden dienen te worden meegedeeld, onder meer de significante aangelegenheden
die bij de controle van de financiële overzichten aan de orde zijn gekomen en die
relevant zijn voor de met governance belaste personen om toezicht uit te oefenen op
het proces van financiële verslaggeving;
-
• het feit dat de Standaarden niet vereisen dat de accountant specifieke werkzaamheden
opzet om te bepalen welke aanvullende aangelegenheden aan de met governance belaste
personen moeten worden meegedeeld;
-
• indien van toepassing, de verantwoordelijkheid van de accountant voor het meedelen
van specifieke aangelegenheden die vereist zijn op grond van wet- of regelgeving,
op grond van afspraken met de entiteit of op grond van aanvullende vereisten die van
toepassing zijn op de opdracht, bijvoorbeeld de standaarden van een nationale beroepsorganisatie
voor accountancy.
-
A10 Bij wet- of regelgeving, een overeenkomst met de entiteit dan wel aanvullende vereisten
die op de opdracht van toepassing zijn, kan een ruimere communicatie met de met governance
belaste personen zijn voorgeschreven. Als voorbeelden zijn te noemen, (a) een overeenkomst
met de entiteit kan bepalen dat specifieke aangelegenheden moeten worden meegedeeld
wanneer zij aan de orde komen bij andere diensten dan de controle van financiële overzichten
die worden verleend door een kantoor of een kantoor dat tot het netwerk behoort; of
(b) de opdracht van een accountant in de publieke sector kan bepalen dat aangelegenheden
moeten worden meegedeeld die onder de aandacht van de accountant komen als gevolg
van andere werkzaamheden, zoals doelmatigheidscontroles.
De geplande reikwijdte en timing van de controle (Zie Par. 15)
-
A11 Communicatie met betrekking tot de geplande reikwijdte en timing van de controle kan:
-
a de met governance belaste personen helpen de gevolgen van het werk van de accountant
beter te begrijpen, kwesties inzake risico en het begrip materialiteit met de accountant
te bespreken, alsmede te bepalen op welke gebieden deze personen aan de accountant
kunnen vragen aanvullende werkzaamheden te verrichten; en
-
b de accountant helpen de entiteit en haar omgeving beter te begrijpen.
-
A12 Om de effectiviteit van de controle niet in het gedrang te brengen, is voorzichtigheid
vereist wanneer met de met governance belaste personen wordt gecommuniceerd over de
geplande reikwijdte en timing van de controle, met name wanneer sommige of alle met
governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit. Zo kan
communicatie over de aard en timing van gedetailleerde controlewerkzaamheden deze
te voorspelbaar maken en bijgevolg ten koste gaan van de effectiviteit ervan.
-
A13 Aangelegenheden die worden meegedeeld, zijn onder meer:
-
• de wijze waarop de accountant voorstelt om in te spelen op de significante risico’s
op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude of van fouten;
-
• de wijze waarop de accountant de voor de controle relevante interne beheersing benadert;
-
• het toepassen van het begrip materialiteit in de context van een controle.
-
A14 Andere planningsaangelegenheden die passend kunnen zijn om met de met governance belaste
personen te bespreken, zijn onder meer:
-
• wanneer de entiteit beschikt over een interne auditfunctie, de manier waarop de accountants
en de interne auditors het beste op een constructieve en elkaar aanvullende wijze
kunnen samenwerken, inclusief eventueel gepland gebruik van de werkzaamheden van de
interne auditfunctie en de aard en mate van elk gepland gebruikmaken van de interne
auditors om directe ondersteuning te verlenen;
-
• de zienswijzen van de met governance belaste personen inzake:
-
○ de geschikte persoon (personen) binnen de governancestructuur om mee te communiceren;
-
○ de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de met governance belaste personen
en het management;
-
○ de doelstellingen en strategieën van de entiteit, alsmede de daarmee verband houdende
bedrijfsrisico’s die kunnen leiden tot afwijkingen van materieel belang;
-
○ aangelegenheden die volgens de met governance belaste personen tijdens de controle
bijzondere aandacht vereisen, alsmede de eventuele gebieden waarop zij om aanvullende
werkzaamheden verzoeken;
-
○ significante communicatie met regelgevende instanties;
-
○ andere aangelegenheden die volgens de met governance belaste personen van invloed
zijn op de controle van de financiële overzichten;
-
• de houding, de kennis en de acties van de met governance belaste personen met betrekking
tot:
-
a de interne beheersing van de entiteit en het belang daarvan binnen de entiteit, met
inbegrip van de wijze waarop de met governance belaste personen toezicht houden op
de effectiviteit van de interne beheersing; en
-
b het detecteren van fraude of de mogelijkheid van fraude.
-
• de acties van de met governance belaste personen die inspelen op ontwikkelingen in
financiële verslaggevingsstandaarden, praktijken inzake corporate governance, regels inzake beursnoteringen, alsmede daaraan gerelateerde aangelegenheden;
de reacties van de met governance belaste personen op eerdere mededelingen van de
accountant.
-
A15 Hoewel de communicatie met de met governance belaste personen de accountant kan helpen
de reikwijdte en tijdfasering van de controle plannen, doet zij niets af aan de ongedeelde
verantwoordelijkheid van de accountant om de algehele controleaanpak voor de opdracht
en het controleprogramma vast te stellen, met inbegrip van de aard, timing en omvang
van de werkzaamheden die noodzakelijk zijn om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen.
Significante bevindingen uit de controle (Zie Par.16)
Significante kwalitatieve aspecten van praktijken inzake administratieve verwerking
(Zie Par. 16 (a))
-
A17 Stelsels inzake financiële verslaggeving bieden de entiteit gewoonlijk de mogelijkheid
om schattingen te maken, alsmede oordeelsvormingen te maken met betrekking tot de
grondslagen voor financiële verslaggeving en de in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen. In een open en constructieve communicatie over significante kwalitatieve
aspecten van praktijken van de entiteit inzake administratieve verwerking kunnen onder
meer opmerkingen worden gemaakt over de aanvaardbaarheid van significante praktijken
inzake administratieve verwerking. In bijlage 2 worden de aangelegenheden genoemd
die bij deze communicatie aan bod kunnen komen.
Significante problemen die zich gedurende de controle voordoen (Zie Par. 16 (b)).
-
A18 Significante problemen die zich gedurende de controle voordoen, kunnen aangelegenheden
inhouden zoals:
-
• significante vertragingen in het verschaffen van vereiste informatie door het management;
-
• een onnodig korte tijd waarin de controle moet worden voltooid;
-
• onverwacht veel benodigde moeite om voldoende en geschikte controle-informatie te
verkrijgen;
-
• het niet beschikbaar zijn van verwachte informatie;
-
• beperkingen die door het management aan de accountant worden opgelegd;
-
• het niet bereid zijn van het management, wanneer daarom wordt gevraagd, tot het maken
of uitbreiden van zijn inschatting van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te waarborgen.
In sommige situaties kunnen dergelijke problemen een beperking van de reikwijdte van
de controle vormen die leidt tot een aanpassing van het oordeel van de accountant.
Significante aangelegenheden die met het management zijn besproken of onderwerp van
correspondentie zijn geweest (Zie Par. 16(c)(ii)
Andere significante aangelegenheden die relevant zijn voor het proces van financiële
verslaggeving (Zie Par. 16(d))
Onafhankelijkheid van de accountant (Zie Par. 17)
-
A21 Van de accountant wordt vereist dat hij voldoet aan relevante ethische voorschriften,
voor opdrachten inzake de controle van financiële overzichten, met inbegrip van de onafhankelijkheidsvoorschriften.
-
A22 De relaties en andere aangelegenheden, alsmede de maatregelen die moeten worden meegedeeld,
zijn afhankelijk van de omstandigheden van de opdracht, maar hebben in het algemeen
betrekking op:
-
a bedreigingen voor de onafhankelijkheid die kunnen worden onderverdeeld in: bedreigingen
als gevolg van eigenbelang, bedreigingen als gevolg van zelftoetsing, bedreigingen
als gevolg van belangenbehartiging, bedreigingen als gevolg van vertrouwdheid en bedreigingen
als gevolg van intimidatie; en
-
b maatregelen die door het beroep, de wet- of regelgeving tot stand zijn gebracht, maatregelen
binnen de entiteit en maatregelen binnen de systemen en procedures van het kantoor
zelf.
De communicatie die is vereist op grond van paragraaf 17(a), kan betrekking hebben
op een onbewuste schending van relevante ethische voorschriften betreffende de onafhankelijkheid
van de accountant, alsmede op eventuele ondernomen of voorgestelde actie ter correctie
daarvan.
-
A23 De communicatievereisten met betrekking tot de onafhankelijkheid van de accountant
die van toepassing zijn op beursgenoteerde entiteiten, kunnen ook relevant zijn voor
bepaalde andere entiteiten, met name die entiteiten die van significant openbaar belang
kunnen zijn omdat zij als gevolg van hun activiteiten, hun omvang of hun juridische
vorm een brede kring van belanghebbenden hebben. Voorbeelden van entiteiten die niet
beursgenoteerd zijn, maar waarbij communicatie over de onafhankelijkheid van de accountant
passend kan zijn, zijn onder meer entiteiten in de publieke sector, kredietinstellingen,
verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Er kunnen echter ook situaties bestaan
waarin communicatie over onafhankelijkheid mogelijk niet relevant is, bijvoorbeeld
wanneer alle met governance belaste personen op grond van hun leidinggevende activiteiten
zijn geïnformeerd over de betrokken feiten. Dit is bijzonder waarschijnlijk wanneer
de entiteit wordt geleid door de eigenaar, alsmede wanneer het kantoor van de accountant
en de kantoren die tot het netwerk behoren, naast de controle van de financiële overzichten
weinig bij de entiteit betrokken zijn.
Aanvullende aangelegenheden (Zie Par. 3)
-
A24 Het door de met governance belaste personen uitgeoefende toezicht op het management
houdt onder meer in dat erop wordt toegezien dat de entiteit een interne beheersing
opzet, implementeert en onderhoudt met betrekking tot de betrouwbaarheid van de financiële
verslaggeving, de effectiviteit en doelmatigheid van haar activiteiten alsmede het
naleven van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
-
A25 De accountant kan zich bewust worden van aanvullende aangelegenheden die niet noodzakelijkerwijze
verband houden met het toezicht op het proces van financiële verslaggeving maar die
niettemin naar alle waarschijnlijkheid significant zijn voor de verantwoordelijkheden
van de met governance belaste personen bij het toezicht houden op de strategische
richting of de verantwoordingsplicht van de entiteit. Dergelijke aangelegenheden zijn
bijvoorbeeld kwesties inzake governancestructuren en -processen, alsmede significante
beslissingen of acties van het senior management waarvoor de passende autorisatie
ontbreekt.
-
A26 Bij het bepalen of aanvullende aangelegenheden moeten worden meegedeeld aan de met
governance belaste personen, kan de accountant dit soort aangelegenheden die hem ter
kennis zijn gekomen, bespreken met het management op het passende verantwoordelijkheidsniveau,
tenzij het in de gegeven omstandigheden niet passend is om dit te doen.
-
A27 Indien een aanvullende aangelegenheid wordt meegedeeld, kan het passend zijn dat de
accountant de met governance belaste personen ervan op de hoogte stelt dat:
-
a het identificeren en meedelen van dergelijke aangelegenheden ondergeschikt is aan
het doel van de controle, namelijk het tot uitdrukking brengen van een oordeel over
de financiële overzichten;
-
b er geen andere werkzaamheden zijn uitgevoerd met betrekking tot deze aangelegenheid
dan die welke noodzakelijk waren om een oordeel over de financiële overzichten te
vormen; en
-
c er geen werkzaamheden zijn uitgevoerd om vast te stellen of vergelijkbare aangelegenheden
bestaan.
Het communicatieproces
Het tot stand brengen van het communicatieproces (Zie Par. 18)
-
A28 Het duidelijk meedelen van de verantwoordelijkheden van de accountant, de geplande
reikwijdte en timing van de controle, alsmede van de verwachte algemene inhoud van
de communicatie helpt een basis te leggen voor een effectieve wederzijdse communicatie.
-
A29 Aangelegenheden waarvan de bespreking eveneens kan bijdragen aan een effectieve wederzijdse
communicatie, zijn onder meer:
-
• het doel van de communicatie. Wanneer het doel duidelijk is, zijn de accountant en
de met governance belaste personen in een betere positie om hetzelfde begrip te hebben
van relevante kwesties en van te verwachten acties die uit het communicatieproces
voortkomen;
-
• de vorm waarin de communicatie zal plaatsvinden;
-
• het lid (de leden) van het controleteam en de met governance belaste persoon (personen)
die over specifieke aangelegenheden zullen communiceren;
-
• de verwachting van de accountant dat de communicatie wederzijds zal zijn en dat de
met governance belaste personen aangelegenheden die zij voor de controle als relevant
beschouwen, aan de accountant zullen meedelen, bijvoorbeeld de strategische beslissingen
die een significante invloed kunnen hebben op de aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden,
het vermoeden of detecteren van fraude, en punten van zorg over de integriteit of
competenties van het senior management;
-
• het te volgen proces van actie ondernemen en terug rapporteren inzake aangelegenheden
die de accountant heeft meegedeeld;
-
• het te volgen proces van actie ondernemen en terug rapporteren inzake aangelegenheden
die de met governance belaste personen hebben meegedeeld.
-
A30 Het communicatieproces zal afhangen van de omstandigheden, met inbegrip van de omvang
en de governancestructuur van de entiteit, van de wijze waarop de met governance belaste
personen te werk gaan, alsmede van de visie van de accountant op de significantie
van mee te delen aangelegenheden. Problemen bij het opzetten van een effectieve wederzijdse
communicatie kunnen erop wijzen dat de communicatie tussen de accountant en de met
governance belaste personen niet adequaat is voor het doel van de controle (Zie Par.
A44).
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Communicatie met het management
-
A32 Veel aangelegenheden kunnen tijdens het normale verloop van de controle met het management
worden besproken, met inbegrip van aangelegenheden die deze Standaard vereist aan
de met governance belaste personen mee te delen. Bij dergelijke besprekingen wordt
rekening gehouden met de met het dagelijks bestuur verband houdende verantwoordelijkheid
van het management voor de uitoefening van de activiteiten van de entiteit en met
name met de verantwoordelijkheid van het management voor het opstellen van de financiële
overzichten.
-
A33 Alvorens aangelegenheden mee te delen aan de met governance belaste personen, kan
de accountant deze met het management bespreken, tenzij dit niet passend is. Zo is
het mogelijk niet passend vragen over de competenties en de integriteit van het management
met het management zelf te bespreken. Deze voorafgaande besprekingen houden niet alleen
een erkenning in van de met het dagelijks bestuur verband houdende verantwoordelijkheid
van het management, maar kunnen ook duidelijkheid brengen over bepaalde feiten en
kwesties en het management de gelegenheid bieden verdere informatie en uitleg te verschaffen.
Op gelijksoortige wijze kan de accountant, wanneer de entiteit beschikt over een interne
auditfunctie, aangelegenheden met de juiste personen binnen de interne auditfunctie
bespreken alvorens deze aan de met governance belaste personen mee te delen.
Communicatie met derden
-
A34 Het is mogelijk dat de met governance belaste personen kopieën van een schriftelijke
mededeling van de accountant wensen te verstrekken aan derden, bijvoorbeeld aan bankiers
of aan bepaalde regelgevende of toezichthoudende instanties. In sommige gevallen kan
het verstrekken van deze informatie aan derden onwettig of anderszins ongepast zijn.
Wanneer een schriftelijke mededeling die is opgesteld ten behoeve van de met governance
belaste personen, aan derden wordt verstrekt, kan het in de gegeven omstandigheden
belangrijk zijn dat deze derden ervan op de hoogte worden gesteld dat deze mededeling
niet ten behoeve van hen werd opgesteld door bijvoorbeeld in de schriftelijke, aan
de met governance belaste personen gerichte mededelingen te vermelden:
-
a dat de mededeling is opgesteld om alleen door de met governance belaste personen te
worden gebruikt en, indien van toepassing, door het management op groepsniveau en
door de accountant van de groep, alsmede dat daarop niet moet worden gesteund door
derden;
-
b dat door de accountant geen verantwoordelijkheid wordt erkend ten opzichte van derden;
en
-
c alle beperkingen inzake het bekendmaken of beschikbaar stellen van informatie aan
derden.
-
A35 In sommige rechtsgebieden kan van de accountant, op grond van wet- of regelgeving,
worden vereist dat hij bijvoorbeeld:
-
• een toezichthoudende of handhavingsinstantie op de hoogte stelt van bepaalde aangelegenheden
die hij aan de met governance belaste personen heeft meegedeeld.
In sommige landen heeft de accountant bijvoorbeeld de plicht om afwijkingen te rapporteren
aan bepaalde instanties wanneer het management en de met governance belaste personen
geen acties ondernemen om deze te corrigeren;
-
• kopieën van bepaalde ten behoeve van de met governance belaste personen opgestelde
rapporten overlegt aan relevante toezichthoudende of financierende instanties, dan
wel aan andere instanties zoals een centrale instantie voor bepaalde entiteiten in
de publieke sector; of
-
• ten behoeve van de met governance belaste personen opgestelde rapporten openbaar beschikbaar
stelt.
-
A36 Tenzij het op grond van wet- of regelgeving is vereist aan derden een kopie te verstrekken
van de ten behoeve van de met governance belaste personen opgestelde schriftelijke
mededeling van de accountant, kan de accountant een voorafgaande toestemming nodig
hebben van de met governance belaste personen alvorens dit te doen.
Vormen van communicatie (Zie Par. 19-20)
-
A37 Effectieve communicatie kan bestaan uit gestructureerde presentaties en schriftelijke
rapporten, alsook uit minder gestructureerde communicatie, zoals besprekingen. De
accountant kan andere dan in de paragrafen 19 en 20 genoemde aangelegenheden op mondelinge
dan wel op schriftelijke wijze meedelen. Een voorbeeld van een schriftelijke mededeling
is een opdrachtbrief die aan de met governance belaste personen wordt verstrekt.
-
A38 Naast de significantie van een specifieke aangelegenheid kunnen ook andere factoren
van invloed zijn op de communicatievorm (bijvoorbeeld de vraag of op mondelinge dan
wel op schriftelijke wijze moet worden gecommuniceerd, de mate waarin details en samenvattingen
in de mededeling worden opgenomen, alsmede de vraag of op een gestructureerde dan
wel op een ongestructureerde wijze moet worden gecommuniceerd), bijvoorbeeld:
-
• de vraag of de aangelegenheid naar tevredenheid is opgelost;
-
• de vraag of het management de aangelegenheid al eerder heeft meegedeeld;
-
• de omvang, operationele structuur, interne beheersomgeving en juridische vorm van
de entiteit;
-
• bij een controle van financiële overzichten voor specifieke doeleinden, de vraag of
de accountant ook de financiële overzichten voor algemene doeleinden controleert;
-
• de door de wetgeving gestelde vereisten. In bepaalde rechtsgebieden moet overeenkomstig
de lokale wetgeving een schriftelijke mededeling in een voorgeschreven vorm aan de
met governance belaste personen worden gericht;
-
• de verwachtingen van de met governance belaste personen, met inbegrip van de afspraken
die zijn gemaakt over periodieke vergaderingen of te voeren communicatie met de accountant;
-
• het aantal doorlopende contacten en gesprekken die de accountant met de met governance
belaste personen heeft;
-
• de vraag of er significante wijzigingen zijn geweest in de leden van de groep van
met governance belaste personen.
-
A39 Wanneer een significante aangelegenheid wordt besproken met één individueel lid van
de met governance belaste personen, bijvoorbeeld met de voorzitter van het auditcomité,
kan het passend zijn dat de accountant deze aangelegenheid in latere mededelingen
samenvat zodat alle met governance belaste personen over volledige en afgewogen informatie
beschikken.
Timing van de communicatie (Zie Par. 21)
-
A40 De geschikte timing voor communicatie zal afhankelijk zijn van de omstandigheden van
de opdracht. Relevante omstandigheden zijn onder meer de significantie en de aard
van de aangelegenheid, alsmede de acties die van de met governance belaste personen
worden verwacht. Bijvoorbeeld:
-
• vindt communicatie met betrekking tot aangelegenheden inzake de planning vaak in een
vroegtijdig stadium van de controleopdracht plaats en kan deze bij een initiële opdracht
deel uitmaken van het bereiken van overeenstemming over de opdrachtvoorwaarden;
-
• kan het passend zijn een significante moeilijkheid die zich tijdens de controle voordoet,
zo spoedig als praktisch uitvoerbaar mee te delen indien de met governance belaste
personen in staat zijn de accountant bij te staan bij het oplossen van de moeilijkheid,
of indien dit naar alle waarschijnlijkheid leidt tot een aanpassing van het oordeel
in de controleverklaring. Tevens kan de accountant zo spoedig als praktisch uitvoerbaar
significante tekortkomingen in de interne beheersing die hij heeft geïdentificeerd,
mondeling aan de met governance belaste personen meedelen, alvorens deze schriftelijk
mee te delen, zoals vereist door Standaard 265;
-
• communicatie met betrekking tot onafhankelijkheid kan passend zijn in alle gevallen
waarin significante oordeelsvormingen worden gemaakt inzake bedreigingen van de onafhankelijkheid
en inzake de daarmee samenhangende maatregelen, bijvoorbeeld bij het aanvaarden van
een opdracht tot het verlenen van niet op controle gerichte diensten, alsmede bij
een slotbespreking. Een slotbespreking kan ook een passend moment zijn voor het meedelen
van bevindingen uit de controle, met inbegrip van het standpunt van de accountant
over de kwalitatieve aspecten van de praktijken van de entiteit inzake administratieve
verwerking;
-
• bij het controleren van zowel financiële overzichten voor algemene doeleinden als
financiële overzichten voor specifieke doeleinden kan het passend zijn om de timing
van de communicatie wederzijds af te stemmen.
-
A41 Andere factoren die relevant kunnen zijn voor de timing van de communicatie zijn onder
meer:
-
• de omvang, operationele structuur, interne beheersomgeving en juridische vorm van
de gecontroleerde entiteit;
-
• elke wettelijke verplichting tot het binnen een voorgeschreven tijdsbestek meedelen
van bepaalde aangelegenheden;
-
• de verwachtingen van de met governance belaste personen, met inbegrip van afspraken
die zijn gemaakt over periodieke vergaderingen of periodieke communicatie met de accountant;
-
• het tijdstip waarop de accountant bepaalde aangelegenheden identificeert. Zo is het
mogelijk dat het identificeren van een specifieke aangelegenheid (zoals het niet naleven
van een wettelijke bepaling) door de accountant niet tijdig genoeg is voor het nemen
van preventieve maatregelen, maar dat de accountant door het meedelen van de aangelegenheid
ervoor zorgt dat corrigerende maatregelen kunnen worden genomen.
De adequaatheid van het communicatieproces (Zie Par. 22)
-
A42 De accountant hoeft geen specifieke werkzaamheden op te zetten ter ondersteuning van
de evaluatie van de wederzijdse communicatie tussen de accountant en de met governance
belaste personen; deze evaluatie kan worden gebaseerd op waarnemingen die voortkomen
uit voor andere doeleinden uitgevoerde controlewerkzaamheden. Dergelijke waarnemingen
kunnen de volgende aangelegenheden betreffen:
-
• de geschiktheid en tijdigheid van acties die door de met governance belaste personen
worden genomen teneinde in te spelen op aangelegenheden die door de accountant aan
de orde zijn gesteld. Wanneer in eerdere mededelingen aan de orde gestelde significante
aangelegenheden niet op doeltreffende wijze zijn afgehandeld, kan het passend zijn
dat de accountant inlichtingen inwint over de vraag waarom geen passende actie is
ondernomen, en dat hij overweegt dit punt opnieuw aan de orde te stellen. Dit voorkomt
het risico dat de indruk wordt gewekt dat de accountant ervan overtuigd is dat de
aangelegenheid naar behoren is afgehandeld of niet langer significant is;
-
• de klaarblijkelijke openheid van de met governance belaste personen in hun communicatie
met de accountant;
-
• de bereidheid en de mogelijkheid van de met governance belaste personen om met de
accountant te vergaderen zonder de aanwezigheid van het management;
-
• de klaarblijkelijke mogelijkheid van de met governance belaste personen om de door
de accountant aan de orde gestelde aangelegenheden volledig te begrijpen, bijvoorbeeld
de mate waarin de met governance belaste personen kwesties onderzoeken alsmede de
aan hen gedane aanbevelingen ter discussie stellen;
-
• problemen om met de met governance belaste personen tot hetzelfde begrip te komen
van de vorm, de timing en de verwachte algemene inhoud van de communicatie;
-
• wanneer alle of sommige van de met governance belaste personen betrokken zijn bij
het leiden van de entiteit, hun klaarblijkelijke kennis van de wijze waarop met de
accountant besproken aangelegenheden van invloed zijn op zowel hun verantwoordelijkheden
inzake governance in de brede betekenis van het woord als op hun leidinggevende verantwoordelijkheden;
-
• de vraag of de wederzijdse communicatie tussen de accountant en de met governance
belaste personen voldoet aan de van toepassing zijnde, op grond van wet- en regelgeving
gestelde vereisten.
-
A43 Zoals vermeld in paragraaf 4 is wederzijdse communicatie een hulpmiddel voor zowel
de accountant als de met governance belaste personen. Verder wordt in Standaard 315
de betrokkenheid van de met governance belaste personen, met inbegrip van de interactie
met de (eventuele) interne auditfunctie en met de externe accountants genoemd als
een element van de interne beheersomgeving van de entiteit. Niet-adequate wederzijdse communicatie kan wijzen op een onbevredigende interne
beheersomgeving en kan van invloed zijn op de inschatting door de accountant van de
risico’s op een afwijking van materieel belang. Tevens bestaat het risico dat de accountant
geen voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen om een oordeel te
vormen over de financiële overzichten.
-
A44 Indien wederzijdse communicatie tussen de accountant en de met governance belaste
personen niet adequaat is en deze situatie niet kan worden opgelost, kan de accountant
acties ondernemen als:
-
• het aanpassen van het oordeel in de controleverklaring op basis van een beperking
in de reikwijdte van de controle;
-
• het verzoeken om juridisch advies over de gevolgen van verschillende handelwijzen;
-
• het communiceren met derden (bijvoorbeeld een toezichthouder) of met een ten aanzien
van de entiteit externe instantie met een hoger niveau van verantwoordelijkheid binnen
de governancestructuur, zoals de eigenaren van een onderneming (bijvoorbeeld aandeelhouders
tijdens een algemene vergadering) of in de publieke sector de verantwoordelijke minister
in de regering dan wel het parlement;
-
• het teruggeven van de opdracht wanneer dat op grond van de van toepassing zijnde wet-
of regelgeving mogelijk is.
Documentatie (Zie Par. 23)
Bijlage 1 Specifieke vereisten in wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing
en in Standaarden met betrekking tot de communicatie met de met governance belaste
personen
(Zie Par. 3)
Specifieke vereisten in wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing
en in Standaarden met betrekking tot de communicatie met de met governance belaste
personen
In deze bijlage wordt vermeld welke paragrafen in wet- en regelgeving op het gebied
van kwaliteitsbeheersing en in andere Standaarden die het meedelen van specifieke aangelegenheden aan de met
governance belaste personen vereisen. Deze opsomming is geen substituut voor het in
aanmerking nemen van de in de Standaarden voorkomende vereisten en daarmee verband
houdende toepassingsgerichte en overige verklarende teksten.
-
•
Verordening accountantsorganisaties Artikel 6a respectievelijk Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten, Artikel
11b;
-
• Standaard 240, Verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van
een controle van financiële overzichten, paragraaf 21, 38(c)(i) en 40-42;
-
• Standaard 250, Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten, paragraaf 14, 19 en 22-24;
-
• Standaard 265, Meedelen van tekortkomingen in de interne beheersing aan de met governance belaste
personen en het management, paragraaf 9;
-
• Standaard 450, Evaluatie van tijdens de controle geïdentificeerde afwijkingen, paragraaf 12-13;
-
• Standaard 505, Externe bevestigingen, paragraaf 9;
-
• Standaard 510, Initiële controleopdrachten – Beginsaldi, paragraaf 7;
-
• Standaard 550, Verbonden partijen, paragraaf 27;
-
• Standaard 560, Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode, paragraaf 7(b)-(c), 10(a), 13(b), 14(a) en 17;
-
• Standaard 570, Continuïteit, paragraaf 23;
-
• Standaard 600, Bijzondere overwegingen – Controles van financiële overzichten van een groep (inclusief
de werkzaamheden van accountants van groepsonderdelen), paragraaf 49;
-
• Standaard 705, Aanpassingen van het oordeel in de controleverklaring van de onafhankelijke accountant, paragraaf 12, 14, 19(a) en 28;
-
• Standaard 706, Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden en paragrafen inzake overige
aangelegenheden, toegevoegd in de controleverklaring van de onafhankelijk accountant, paragraaf 9;
-
• Standaard 710, Ter vergelijking opgenomen informatie – Overeenkomstige cijfers en vergelijkende financiële
overzichten, paragraaf 18;
-
• Standaard 720, De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot andere informatie in
documenten waarin gecontroleerde financiële overzichten zijn opgenomen, paragraaf 10, 13 en 16.
Bijlage 2 Kwalitatieve aspecten van praktijken inzake administratieve verwerking
(Zie Par. 16(a), A17)
Kwalitatieve aspecten van praktijken inzake administratieve verwerking
De communicatie die op grond van paragraaf 16(a) is vereist en die in paragraaf A17
behandeld is, kan aangelegenheden betreffen als:
Grondslagen voor financiële verslaggeving
-
• de geschiktheid van de grondslagen voor financiële verslaggeving in de specifieke
omstandigheden van de entiteit, rekening houdend met de noodzaak om de kosten van
het verschaffen van informatie af te wegen ten opzichte van de waarschijnlijke baten
voor de gebruikers van financiële overzichten van de entiteit. Wanneer er aanvaardbare
alternatieve grondslagen voor financiële verslaggeving bestaan, kan de communicatie
onder meer betrekking hebben op het aanwijzen van elementen in de financiële overzichten
die worden beïnvloed door de keuze van significante grondslagen voor financiële verslaggeving,
alsook op informatie over de grondslagen voor financiële verslaggeving die door soortgelijke
entiteiten worden gehanteerd;
-
• de initiële keuze inzake significante grondslagen voor financiële verslaggeving, en
de latere wijzigingen daarin, met inbegrip van het toepassen van nieuwe standaarden
inzake financiële verslaggeving. De communicatie kan onder meer betrekking hebben
op het effect van de timing en van de methode van het aanbrengen van een wijziging
in de grondslagen voor financiële verslaggeving op de huidige en toekomstige winst
van de entiteit, alsmede op de timing van een wijziging in de grondslagen voor financiële
verslaggeving in relatie tot verwachte nieuwe standaarden inzake financiële verslaggeving;
-
• het effect van significante grondslagen voor financiële verslaggeving op omstreden
of opkomende gebieden (of op gebieden die uniek zijn voor een bedrijfstak, met name
wanneer er een gebrek is aan gezaghebbende richtlijnen of eensgezindheid);
-
• het effect van het moment waarop transacties worden uitgevoerd op de verslagperiode
waarin zij worden geboekt.
Schattingen
In de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
-
• de kwesties, alsmede de daarop betrekking hebbende oordeelsvormingen, die verband
houden met het formuleren van bijzonder gevoelige, in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen (bijvoorbeeld toelichtingen over het verantwoorden van opbrengsten,
beloningen, continuïteit, gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode en
kwesties inzake voorwaardelijke gebeurtenissen);
-
• de algehele neutraliteit, consistentie en duidelijkheid van de in de financiële overzichten
opgenomen toelichtingen.
Verwante aangelegenheden
-
• het mogelijke effect op de financiële overzichten van significante risico’s, de onderhevigheid
aan risico’s en onzekerheden, zoals lopende rechtszaken, waarover in de financiële
overzichten een toelichting wordt opgenomen;
-
• de mate waarin de financiële overzichten worden beïnvloed door ongebruikelijke transacties,
met inbegrip van eenmalige bedragen die in de verslagperiode zijn verwerkt, alsmede
de mate waarin dergelijke transacties afzonderlijk in de financiële overzichten worden
toegelicht;
-
• de factoren die van invloed zijn op de boekwaarden van de activa en passiva, met inbegrip
van de grondslagen voor het bepalen van de aan de materiële en immateriële activa
toegekende economische levensduur. In de communicatie kan uitleg worden gegeven over
de wijze waarop factoren die van invloed zijn op de boekwaarden worden gekozen en
over de wijze waarop alternatieve keuzes de financiële overzichten zouden hebben beïnvloed;
-
• het selectief corrigeren van afwijkingen, bijvoorbeeld het corrigeren van afwijkingen
die een verhoging van de gerapporteerde winsten tot gevolg hebben, maar niet van afwijkingen
die een verlaging van deze winsten tot gevolg hebben.
Standaard 265 Meedelen van tekortkomingen in de interne beheersing aan de met governance
belaste personen en het management
|
paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-3
|
|
Ingangsdatum
|
4
|
Doelstelling
|
5
|
Definities
|
6
|
Vereisten
|
7-11
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Bepalen of tekortkomingen in de interne beheersing geïdentificeerd zijn
|
A1-A4
|
|
Significante tekortkomingen in de interne beheersing
|
A5-A11
|
|
Meedelen van tekortkomingen in de interne beheersing
|
A12-A30
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant om tekortkomingen
in de interne beheersing die hij bij een controle van financiële overzichten heeft geïdentificeerd, op passende
wijze mee te delen aan de met governance belaste personen en het management. Deze
Standaard legt aan de accountant geen aanvullende verantwoordelijkheden op met betrekking
tot het verwerven van inzicht in de interne beheersing en het opzetten en uitvoeren
van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen naast de vereisten die in Standaard
315 en Standaard 330 omschreven zijn. Standaard 260 stelt verdere vereisten vast en verschaft leidraden omtrent de verantwoordelijkheid
van de accountant om met de met governance belaste personen over de controle te communiceren.
-
2 Van de accountant wordt vereist dat hij een voor de controle relevant inzicht in de
interne beheersing verwerft bij het identificeren en inschatten van de risico’s op
een afwijking van materieel belang. Bij het maken van dergelijke risico-inschattingen neemt de accountant de interne
beheersing in aanmerking, teneinde controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven
omstandigheden passend zijn, maar niet met het doel een oordeel over de effectiviteit
van de interne beheersing tot uitdrukking te brengen. De accountant kan niet alleen
tijdens dit risico-inschattingsproces maar ook in elk ander stadium van de controle
tekortkomingen in de interne beheersing identificeren. Deze Standaard specificeert
welke geïdentificeerde tekortkomingen van de accountant worden vereist aan de met
governance belaste personen en het management mee te delen.
-
3 Niets in deze Standaard belet de accountant om andere aangelegenheden omtrent de interne
beheersing die hij tijdens de controle heeft geïdentificeerd, aan de met governance
belaste personen en aan het management mee te delen.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
-
7 De accountant dient te bepalen of, op basis van de uitgevoerde controlewerkzaamheden,
de accountant één of meer tekortkomingen in de interne beheersing heeft geïdentificeerd.
(Zie Par. A1-A4)
-
8 Indien de accountant één of meer tekortkomingen in de interne beheersing heeft geïdentificeerd,
dient de accountant, op basis van de uitgevoerde controlewerkzaamheden te bepalen
of deze hetzij individueel, hetzij gecombineerd significante tekortkomingen vormen.
(Zie Par. A5-A11)
-
9 De accountant dient significante tekortkomingen in de interne beheersing die hij tijdens
de controle heeft geïdentificeerd, tijdig schriftelijk aan de met governance belaste
personen mee te delen. (Zie Par. A12-A18, A27)
-
10 De accountant dient tevens tijdig het volgende aan het management op het passende
verantwoordelijkheidsniveau mee te delen: (Zie Par. A19, A27)
-
a schriftelijk, significante tekortkomingen in de interne beheersing die de accountant
heeft meegedeeld of voornemens is aan de met governance belaste personen mee te delen,
tenzij het in de gegeven omstandigheden niet passend zou zijn om dit rechtstreeks
aan het management mee te delen; en (Zie Par. A14, A20-A27)
-
b andere tijdens de controle geïdentificeerde tekortkomingen in de interne beheersing
die niet door andere partijen aan het management zijn meegedeeld en die, op grond
van de professionele oordeelsvorming van de accountant, voldoende belangrijk zijn
om de aandacht van het management te verdienen. (Zie Par. A22-A26)
-
11 De accountant dient in de schriftelijke communicatie over significante tekortkomingen
in de interne beheersing het volgende op te nemen:
-
a een omschrijving van de tekortkomingen en een uitleg over de mogelijke gevolgen ervan;
en (Zie Par. A28)
-
b voldoende informatie om de met governance belaste personen en het management inzicht
in de context van de communicatie te verschaffen. De accountant dient in het bijzonder
uit te leggen dat: (Zie Par. A29-A30)
-
(i) het doel van de controle was dat de accountant een oordeel over de financiële overzichten
tot uitdrukking brengt;
-
(ii) de controle onder meer betrekking had op het overwegen van de interne beheersing die
voor het opstellen van de financiële overzichten relevant is teneinde controlewerkzaamheden
op te zetten die in de gegeven omstandigheden passend zijn, maar niet met het doel
een oordeel over de effectiviteit van de interne beheersing tot uitdrukking te brengen;
en
-
(iii) de aangelegenheden waarover wordt gerapporteerd, beperkt zijn tot die tekortkomingen
die de accountant tijdens de controle heeft geïdentificeerd en waarvoor de accountant
tot de conclusie is gekomen dat deze voldoende belangrijk zijn om aan de met governance
belaste personen te worden gerapporteerd.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Bepalen of tekortkomingen in de interne beheersing geïdentificeerd zijn (Zie Par.
7)
-
A1 Bij het bepalen of de accountant één of meerdere tekortkomingen in de interne beheersing
heeft geïdentificeerd, is het mogelijk dat de accountant de relevante feiten en omstandigheden
van zijn bevindingen bespreekt met het management op het passende verantwoordelijkheidsniveau.
Deze bespreking verschaft de accountant de gelegenheid om het management tijdig attent
te maken op tekortkomingen waarvan het management mogelijk nog geen kennis had. Het
passende managementniveau om de bevindingen te bespreken, is het niveau dat bekend
is met het betrokken gebied van de interne beheersing en dat de bevoegdheid heeft
om corrigerende maatregelen te nemen tegen alle geïdentificeerde tekortkomingen in
de interne beheersing. In sommige omstandigheden kan het niet passend zijn dat de
accountant zijn bevindingen rechtstreeks met het management bespreekt, bijvoorbeeld
indien de bevindingen de integriteit of competentie van het management in twijfel
trekken (Zie Par. A20).
-
A2 Bij het bespreken met het management van de feiten en omstandigheden van de bevindingen
van de accountant kan de accountant andere relevante informatie verkrijgen voor verdere
overweging, zoals:
-
• het inzicht dat het management heeft in de feitelijke of vermoede oorzaken van de
tekortkomingen;
-
• uitzonderingen die voortkomen uit de tekortkomingen die het management mogelijk heeft
opgemerkt, bijvoorbeeld afwijkingen die niet door de relevante informatietechnologie
(IT) controls voorkomen zijn;
-
• een voorlopige indicatie van de wijze waarop het management op de bevindingen zal
inspelen.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A3 Hoewel de aan interne beheersingsmaatregelen ten grondslag liggende concepten in kleinere
entiteiten waarschijnlijk vergelijkbaar zijn met die van grotere entiteiten, zal de
mate van formaliteit waarmee deze worden toegepast, verschillen. Daarnaast kunnen
kleinere entiteiten bepaalde interne beheersingsmaatregelen niet nodig achten vanwege
de interne beheersingsmaatregelen die door het management worden toegepast. Zo is
het mogelijk dat de exclusieve bevoegdheid van het management om krediet aan cliënten
te verstrekken en om significante aankopen goed te keuren, in een doeltreffende interne
beheersing van belangrijke rekeningsaldi en transacties resulteert, waardoor minder
of geen behoefte is aan meer gedetailleerde interne beheersingsactiviteiten.
-
A4 Ook hebben kleinere entiteiten vaak minder werknemers, hetgeen de mate waarin functiescheiding
praktisch uitvoerbaar is, kan beperken. In een kleine entiteit waarvan de bestuurder
tevens eigenaar is, kan de eigenaar-bestuurder evenwel in staat zijn effectiever toezicht
uit te oefenen dan in een grotere entiteit. Het is nodig deze verhoogde vorm van toezicht
van het management af te wegen tegen de grotere kans dat het management interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt.
Significante tekortkomingen in de interne beheersing (Zie Par. 6(b), 8)
-
A5 De significantie van een tekortkoming of van een combinatie van tekortkomingen in
de interne beheersing hangt niet alleen af van de vraag of een afwijking echt heeft
plaatsgevonden, maar ook van de waarschijnlijkheid dat een afwijking zou kunnen plaatsvinden,
alsmede van de potentiële orde van grootte van de afwijking. Er kan derhalve van significante
tekortkomingen sprake zijn, ook al heeft de accountant gedurende de controle geen
afwijkingen geïdentificeerd.
-
A6 Voorbeelden van aangelegenheden die de accountant in overweging kan nemen bij het
bepalen of een tekortkoming of combinatie van tekortkomingen in de interne beheersing
een significante tekortkoming vormt, zijn onder meer:
-
• de waarschijnlijkheid dat de tekortkomingen in de toekomst tot afwijkingen van materieel
belang in de financiële overzichten zullen leiden;
-
• de vatbaarheid van het desbetreffende actief of passief voor verlies of fraude;
-
• de subjectiviteit en complexiteit van het bepalen van geschatte bedragen, zoals schattingen
van de reële waarde;
-
• de bedragen in de financiële overzichten die aan de tekortkomingen zijn blootgesteld;
-
• de omvang van de activiteiten die hebben plaatsgevonden of zouden kunnen plaatsvinden
in het rekeningsaldo of de transactiestroom die aan de tekortkoming of tekortkomingen
zijn blootgesteld;
-
• het belang van de interne beheersingsmaatregelen voor het proces van financiële verslaggeving,
bijvoorbeeld:
-
○ algemene interne beheersingsmaatregelen in het kader van de monitoring (zoals door
het management uitgeoefend toezicht);
-
○ interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het voorkomen en detecteren van
fraude;
-
○ interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de selectie en toepassing van belangrijke
grondslagen voor financiële verslaggeving;
-
○ interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot significante transacties met verbonden
partijen;
-
○ interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot significante transacties die buiten
het normale verloop van de bedrijfsvoering van de entiteit vallen;
-
○ interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het proces van financiële verslaggeving
aan het einde van de verslagperiode (zoals interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot eenmalige journaalboekingen);
-
• de oorzaak en frequentie van de uitzonderingen die als gevolg van de tekortkomingen
in de interne beheersingsmaatregelen zijn gedetecteerd;
-
• de interactie tussen de tekortkoming en andere tekortkomingen in de interne beheersingsmaatregelen.
-
A7 Indicatoren van significante tekortkomingen in de interne beheersing zijn bijvoorbeeld:
-
• informatie die ineffectieve aspecten van de interne beheersingsomgeving aantoont,
zoals:
-
○ indicaties dat significante transacties waarbij het management een financieel belang
heeft, niet op passende wijze kritisch door de met governance belaste personen zijn
onderzocht;
-
○ geïdentificeerde gevallen van door het management gepleegde fraude die al dan niet
van materieel belang zijn en die niet door de interne beheersing van de entiteit zijn
voorkomen;
-
○ het niet nemen van passende corrigerende maatregelen door het management met betrekking
tot eerder meegedeelde significante tekortkomingen.
-
• het ontbreken van een risico-inschattingsproces binnen de entiteit waar een dergelijk
proces gewoonlijk geacht wordt te zijn ingesteld;
-
• informatie die een ineffectief risico-inschattingsproces van de entiteit aantoont,
zoals het niet identificeren door het management van een risico van materieel belang
waarvan de accountant zou verwachten dat het door het risico-inschattingsproces van
de entiteit zou zijn geïdentificeerd;
-
• informatie die aantoont dat op ineffectieve wijze op geïdentificeerde significante
risico’s is ingespeeld (bijvoorbeeld het ontbreken van interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot een dergelijk risico);
-
• door de controlewerkzaamheden van de accountant gedetecteerde afwijkingen die door
de interne beheersing van de entiteit niet werden voorkomen, of gedetecteerd en gecorrigeerd
zijn;
-
• het aanpassen van eerder gepubliceerde financiële overzichten om de correctie van
een afwijking van materieel belang als gevolg van fouten of van fraude te weerspiegelen;
-
• informatie die de onmogelijkheid van het management aantoont om op het opstellen van
de financiële overzichten toezicht te houden.
-
A8 Interne beheersingsmaatregelen kunnen opgezet zijn om individueel of gecombineerd
effectief afwijkingen te voorkomen, of te detecteren en te corrigeren. Interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot vorderingen kunnen bijvoorbeeld
bestaan uit zowel geautomatiseerde als handmatige interne beheersingsmaatregelen die
zijn opgezet om gezamenlijk te functioneren teneinde afwijkingen in het rekeningsaldo
te voorkomen dan wel te detecteren en te corrigeren. Het is mogelijk dat een tekortkoming
in de interne beheersing op zich niet voldoende belangrijk is om een significante
tekortkoming te vormen. Een combinatie van tekortkomingen die hetzelfde rekeningsaldo
of dezelfde toelichting, relevante bewering, of component van de interne beheersing
beïnvloedt, kan evenwel de risico’s op een afwijking van materieel belang dermate
vergroten dat deze tot een significante tekortkoming aanleiding kan geven.
-
A9 In sommige rechtsgebieden kan wet- of regelgeving als vereiste stellen (met name voor
controles van beursgenoteerde entiteiten) dat de accountant één of meerdere specifieke
soorten tekortkomingen in de interne beheersing die de accountant tijdens de controlewerkzaamheden
heeft geïdentificeerd, aan de met governance belaste personen of aan andere relevante
partijen (zoals regelgevers of toezichthouders) meedeelt. Indien bij wet- of regelgeving
specifieke termen en definities voor deze soorten tekortkomingen zijn vastgesteld
en van de accountant wordt vereist dat hij deze termen en definities gebruikt ten
behoeve van de communicatie hierover, gebruikt de accountant deze termen en definities
wanneer hij in overeenstemming met het door wet- of regelgeving gestelde vereiste
communiceert.
-
A10 Indien het rechtsgebied specifieke termen heeft vastgesteld voor de diverse soorten
tekortkomingen in de interne beheersing die moeten worden meegedeeld, maar deze termen
niet nader heeft gedefinieerd, kan het noodzakelijk blijken dat de accountant oordeelsvorming
moet toepassen om de mee te delen aangelegenheden te bepalen, in aanvulling op het
door wet- of regelgeving gestelde vereiste. Hierbij kan de accountant het als passend
beschouwen om rekening te houden met de vereisten en leidraden in deze Standaard.
Als het door wet- of regelgeving gestelde vereiste er bijvoorbeeld in bestaat om bepaalde
aangelegenheden inzake de interne beheersing waarvan de met governance belaste personen
kennis zouden moeten hebben, onder hun aandacht te brengen, kan het passend zijn om
dergelijke aangelegenheden als algemeen genomen equivalent te beschouwen met de significante
tekortkomingen waarvan op grond van deze Standaard wordt vereist dat deze aan de met
governance belaste personen worden meegedeeld.
-
A11 De vereisten van deze Standaard blijven van toepassing, ondanks het feit dat de accountant
krachtens wet- of regelgeving specifieke termen of definities vereist is te gebruiken.
Meedelen van tekortkomingen in de interne beheersing
Meedelen van significante tekortkomingen in de interne beheersing aan de met governance
belaste personen (Zie Par. 9)
-
A12 Het schriftelijk meedelen van significante tekortkomingen aan de met governance belaste
personen geeft het belang van deze aangelegenheden aan en vormt een hulpmiddel voor
de met governance belaste personen bij het uitvoeren van hun toezichtstaken. In Standaard
260 worden relevante overwegingen vastgesteld betreffende de communicatie met de met
governance belaste personen in het geval zij allemaal bij het leiden van de entiteit
betrokken zijn.
-
A13 Bij het bepalen wanneer schriftelijke communicatie zal worden uitgebracht, kan de
accountant in overweging nemen of het ontvangen van dergelijke communicatie een belangrijke
factor zou zijn om de met governance belaste personen in staat te stellen hun toezichtstaken
te vervullen. Daarnaast is het mogelijk dat bij beursgenoteerde entiteiten in bepaalde
rechtsgebieden, de met governance belaste personen de schriftelijke communicatie vóór
de datum van goedkeuring van de financiële overzichten moeten ontvangen om op grond
van regelgeving dan wel om andere redenen specifieke verantwoordelijkheden in verband
met de interne beheersing te vervullen. Bij andere entiteiten kan de accountant de
schriftelijke communicatie op een latere datum uitbrengen. Niettemin is in het laatstgenoemde
geval de schriftelijke communicatie onderhevig aan het overheersende vereiste voor de accountant om het samenstellen van het definitieve controledossier tijdig
af te ronden, aangezien de schriftelijke mededeling door de accountant van significante
tekortkomingen deel uitmaakt van het definitieve controledossier. Overeenkomstig Standaard
230 is een passende termijn om het definitieve controledossier af te ronden gewoonlijk
niet meer dan twee maanden na de datum van de controleverklaring is.
-
A14 Ongeacht de timing van de schriftelijke mededeling van significante tekortkomingen
kan de accountant deze in eerste instantie mondeling aan het management en, in voorkomend
geval, aan de met governance belaste personen, meedelen om hen van dienst te zijn
bij het nemen van tijdige corrigerende maatregelen teneinde de risico’s op een afwijking
van materieel belang tot een minimum te beperken. Dit ontheft de accountant evenwel
niet van de verplichting om de significante tekortkomingen schriftelijk mee te delen,
zoals deze Standaard vereist.
-
A15 De mate van detaillering waarmee significante tekortkomingen worden meegedeeld, is
een kwestie van professionele oordeelsvorming van de accountant in de gegeven omstandigheden.
Factoren die de accountant in overweging kan nemen bij het bepalen van een passende
mate van detaillering in de mededeling, zijn bijvoorbeeld:
-
• de aard van de entiteit. Zo kan de voor een organisatie van openbaar belang vereiste
communicatie verschillen van die voor een entiteit die geen organisatie van openbaar
belang is;
-
• de omvang en complexiteit van de entiteit. Zo kan de communicatie voor een complexe
entiteit verschillen van die voor een entiteit die een eenvoudig bedrijf voert;
-
• de aard van de door de accountant geïdentificeerde significante tekortkomingen;
-
• de samenstelling van de governancestructuur van de entiteit. Zo is het mogelijk dat
er een grotere mate van detaillering nodig is indien onder de met governance belaste
personen leden zijn die geen significante ervaring hebben in de sector van de entiteit
of in de desbetreffende deelgebieden;
-
• vereisten op grond van wet- of regelgeving betreffende de mededeling van specifieke
soorten tekortkomingen in de interne beheersing.
-
A16 Het is mogelijk dat het management en de met governance belaste personen reeds kennis
hebben van significante tekortkomingen die de accountant tijdens de controlewerkzaamheden
heeft geïdentificeerd, en er uit kostenoverwegingen of om andere redenen voor hebben
gekozen deze tekortkomingen niet te verhelpen. De verantwoordelijkheid voor het evalueren
van de kosten en baten van het implementeren van corrigerende maatregelen ligt bij
het management en de met governance belaste personen. Bijgevolg is hetgeen op grond
van paragraaf 9 is vereist van toepassing, ongeacht de kostenoverwegingen of andere
redenen die het management en de met governance belaste personen relevant achten om
te bepalen of dergelijke tekortkomingen verholpen zullen worden.
-
A17 Het feit dat de accountant in een eerdere controle een significante tekortkoming aan
de met governance belaste personen en het management heeft meegedeeld, neemt niet
weg dat de accountant de tekortkoming opnieuw moet meedelen als er nog geen corrigerende
maatregelen zijn genomen. Indien een eerder meegedeelde significante tekortkoming
blijft bestaan, kan in de mededeling voor het huidige jaar de beschrijving van de
eerdere mededeling worden herhaald, of simpelweg naar de eerdere mededeling worden
verwezen. De accountant kan het management of, in voorkomend geval, de met governance
belaste personen vragen waarom de significante tekortkoming nog niet is verholpen.
Het niet nemen van maatregelen wanneer hiervoor geen rationele verklaring bestaat,
kan op zichzelf een significante tekortkoming zijn.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Meedelen van tekortkomingen in de interne beheersing aan het management (Zie Par.
10)
-
A19 Het management op het passende verantwoordelijkheidsniveau is gewoonlijk het management
dat de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid heeft om de tekortkomingen in de interne
beheersing te evalueren en om de noodzakelijke corrigerende maatregelen te nemen.
Voor significante tekortkomingen is het passende verantwoordelijkheidsniveau doorgaans
de chief executive officer of de chief financial officer (of het equivalent daarvan),
aangezien deze aangelegenheden tevens aan de met governance belaste personen moeten
worden meegedeeld. Voor andere tekortkomingen in de interne beheersing kan het passende
verantwoordelijkheidsniveau het operationele management zijn dat directer bij de getroffen
deelgebieden van de interne beheersing betrokken is en dat de bevoegdheid heeft om
passende corrigerende acties te ondernemen.
Meedelen van significante tekortkomingen in de interne beheersing aan het management
(Zie Par. 10(a))
-
A20 Door bepaalde geïdentificeerde significante tekortkomingen in de interne beheersing
kan de integriteit of deskundigheid van het management ter discussie komen te staan.
Er kan bijvoorbeeld informatie bestaan die fraude of opzettelijke niet-naleving van
wet- en regelgeving door het management aantoont, of het management kan blijk geven
van onmogelijkheid om toezicht te houden op het opstellen van adequate financiële
overzichten, waardoor de accountant een reden heeft om de competentie van het management
in twijfel te trekken. Bijgevolg is het mogelijk niet passend om dergelijke tekortkomingen
direct aan het management mee te delen.
-
A21 Standaard 250 stelt vereisten vast en verschaft leidraden omtrent het rapporteren
van een geïdentificeerde of vermoede niet-naleving van wet- en regelgeving, met inbegrip
van gevallen waarin de met governance belaste personen zelf bij een dergelijke niet-naleving
betrokken zijn. Standaard 240 stelt vereisten vast en verschaft leidraden betreffende de communicatie
aan de met governance belaste personen wanneer de accountant een fraude of een vermoede
fraude heeft geïdentificeerd waarbij het management betrokken is.
Meedelen van andere tekortkomingen in de interne beheersing aan het management (Zie
Par.10(b))
-
A22 Tijdens de controle kan de accountant andere tekortkomingen in de interne beheersing
identificeren die geen significante tekortkomingen zijn, maar die mogelijk van voldoende
belang zijn om de aandacht van het management te verdienen. Het bepalen welke andere
tekortkomingen in de interne beheersing de aandacht van het management verdienen,
is een kwestie van professionele oordeelsvorming in de gegeven omstandigheden, rekening
houdend met de waarschijnlijkheid en potentiële orde van grootte van afwijkingen die
als gevolg van deze tekortkomingen in de financiële overzichten kunnen voorkomen.
-
A23 Andere tekortkomingen in de interne beheersing die de aandacht van het management
verdienen, hoeven niet schriftelijk maar kunnen ook mondeling worden meegedeeld. Ingeval
de accountant de feiten en omstandigheden van de bevindingen van de accountant met
het management heeft besproken, is het mogelijk dat de accountant overweegt dat de
andere tekortkomingen op het moment van deze besprekingen mondeling zijn meegedeeld.
Bijgevolg hoeft geen formele mededeling meer te worden verricht.
-
A24 Indien de accountant in een voorgaande periode tekortkomingen in de interne beheersing
andere dan significante tekortkomingen aan het management heeft meegedeeld, en het
management er uit kostenoverwegingen of om andere redenen voor heeft gekozen deze
niet te verhelpen, hoeft de accountant de mededeling in de huidige periode niet te
herhalen. Van de accountant wordt evenmin vereist om informatie over dergelijke tekortkomingen
te herhalen indien die reeds eerder door andere partijen, zoals de interne auditfunctie
of regelgevers of toezichthouders, aan het management zijn meegedeeld. Het kan echter
wel passend zijn dat de accountant deze andere tekortkomingen opnieuw meedeelt indien
er een wijziging van management heeft plaatsgehad, dan wel indien nieuwe informatie
onder de aandacht van de accountant is gekomen die het eerdere inzicht van de accountant
en van het management in de tekortkomingen wijzigt. Niettemin is het mogelijk dat
het nalaten van het management om overige tekortkomingen in de interne beheersing
te verhelpen die reeds voorheen waren meegedeeld, een significante tekortkoming wordt
waarvoor het vereist is dat deze aan de met governance belaste personen wordt meegedeeld.
Of dat het geval is, hangt af van de professionele oordeelsvorming van de accountant
in de gegeven omstandigheden.
-
A25 In sommige omstandigheden kunnen de met governance belaste personen wensen te worden
ingelicht over de details van andere tekortkomingen in de interne beheersing die de
accountant aan het management heeft meegedeeld, dan wel om op beknopte wijze over
de aard van de overige tekortkomingen te worden geïnformeerd. Daarnaast kan de accountant
het ook passend achten om de met governance belaste personen op de hoogte te stellen
van de mededeling van overige tekortkomingen aan het management. In beide gevallen
kan de accountant, naargelang passend is, mondeling of schriftelijk aan de met governance
belaste personen rapporteren.
-
A26 Standaard 260 geeft relevante overwegingen omtrent het communiceren met de met governance
belaste personen in het geval al deze personen bij het leiden van de entiteit betrokken
zijn.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden (Zie Par.
9-10)
-
A27 Accountants van de publieke sector kunnen aanvullende verantwoordelijkheden hebben
omtrent het meedelen van door de accountant tijdens de controle geïdentificeerde tekortkomingen
in de interne beheersing op een wijze, in een mate van detaillering, en aan partijen
die niet in deze Standaard zijn vermeld. Zo is het mogelijk dat significante tekortkomingen
aan de wetgever of een andere bevoegde instantie moeten worden meegedeeld. Krachtens
wet- en regelgeving of andere van kracht zijnde voorschriften kan tevens van accountants
van de publieke sector worden vereist dat zij over tekortkomingen in de interne beheersing
rapporteren, ongeacht de significantie van de potentiële gevolgen van die tekortkomingen.
Daarnaast is het mogelijk dat bij wetgeving van accountants van de publieke sector
wordt vereist dat zij over een breder spectrum aan met de interne beheersing verband
houdende aangelegenheden rapporteren dan enkel de tekortkomingen in de interne beheersing
die volgens deze Standaard dienen te worden meegedeeld, zoals interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot het naleven van wet- en regelgeving of het naleven van bepalingen
van contracten of van subsidieovereenkomsten.
Inhoud van de schriftelijke mededeling van significante tekortkomingen in de interne
beheersing (Zie Par. 11)
-
A28 Bij het uitleggen van de potentiële gevolgen van de significante tekortkomingen behoeft
de accountant deze niet te kwantificeren. De significante tekortkomingen kunnen, indien
passend, voor rapportagedoeleinden samen worden gegroepeerd. De accountant kan in
de schriftelijke mededeling tevens suggesties inzake corrigerende maatregelen voor
de tekortkomingen, de feitelijke of voorgestelde maatregelen van het management, en
een vermelding opnemen of de accountant al dan niet stappen heeft ondernomen om te
verifiëren of de maatregelen van het management zijn geïmplementeerd.
-
A29 De accountant kan het passend achten om de volgende informatie als aanvullende contextinformatie
bij de mededeling te voegen:
-
• een indicatie dat, indien de accountant meer uitgebreide werkzaamheden met betrekking
tot de interne beheersing had uitgevoerd, hij wellicht meer te rapporteren tekortkomingen
had geïdentificeerd, of tot de conclusie was gekomen dat sommige van de gerapporteerde
tekortkomingen in feite niet gerapporteerd hadden hoeven te worden;
-
• een indicatie dat dergelijke communicatie verstrekt is voor gebruik door de met governance
belaste personen, en dat deze mogelijk niet geschikt is voor andere doeleinden.
-
A30 Op grond van wet- of regelgeving kan van de accountant of het management worden vereist
dat een kopie van de schriftelijke communicatie van de accountant over de significante
tekortkomingen aan de passende regelgevende of toezichthoudende instanties ter beschikking
wordt gesteld. In dat geval kan de schriftelijke communicatie van de accountant dergelijke
regelgevende of toezichthoudende instanties aanwijzen.
Standaard 300 Planning van een controle van financiele overzichten
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
De rol en timing van de planning
|
2
|
|
Ingangsdatum
|
3
|
Doelstellingen
|
4
|
Vereisten
|
|
|
Betrokkenheid van kernleden van het opdrachtteam
|
5
|
|
Voorbereidende opdrachtactiviteiten
|
6
|
|
Planningswerkzaamheden
|
7-11
|
|
Documentatie
|
12
|
|
Aanvullende overwegingen bij initiële controleopdrachten
|
13
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
De rol en timing van de planning
|
A1-A3
|
|
Betrokkenheid van kernleden van het opdrachtteam
|
A4
|
|
Voorbereidende opdrachtactiviteiten
|
A5-A7
|
|
Planningswerkzaamheden
|
A8-A15
|
|
Documentatie
|
A16-A19
|
|
Aanvullende overwegingen bij initiële controleopdrachten
|
A20
|
Bijlage: Overwegingen bij het vaststellen van de algehele controleaanpak
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
De rol en timing van de planning
-
2 De planning van een controle omvat het vaststellen van de algehele controleaanpak
voor de opdracht, alsmede het ontwikkelen van een controleprogramma. Een adequate
planning bevordert de controle van financiële overzichten op verschillende manieren,
onder meer door: (Zie Par. A1-A3)
-
• ertoe bij te dragen dat de accountant de nodige aandacht besteedt aan belangrijke
deelgebieden van de controle;
-
• ertoe bij te dragen dat de accountant mogelijke problemen tijdig identificeert en
oplost;
-
• ertoe bij te dragen dat de accountant de controleopdracht naar behoren organiseert
en leidt, zodat deze effectief en doelmatig wordt uitgevoerd;
-
• te helpen bij het selecteren van leden van het opdrachtteam die over de nodige deskundigheid
en competentie beschikken om op de verwachte risico’s in te spelen en hun op de juiste
wijze werkzaamheden toe te wijzen;
-
• de aansturing van en het toezicht op de leden van het opdrachtteam, alsmede de beoordeling
van hun werkzaamheden te vergemakkelijken;
-
• indien van toepassing, ondersteuning te bieden bij het coördineren van de werkzaamheden
die door accountants van groepsonderdelen en deskundigen worden uitgevoerd.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Vereisten
Betrokkenheid van kernleden van het opdrachtteam
Voorbereidende opdrachtactiviteiten
Planningswerkzaamheden
-
7 De accountant dient een algehele controleaanpak vast te stellen waarin de reikwijdte,
de timing en de richting van de controle worden uiteengezet en die de basis vormt
voor de ontwikkeling van het controleprogramma.
-
8 Bij het vaststellen van de algehele controleaanpak dient de accountant:
-
a te identificeren welke kenmerken van de opdracht de reikwijdte ervan bepalen;
-
b zich te vergewissen van de rapportagedoelstellingen van de opdracht teneinde de timing
van de controle te plannen en de vereiste soort communicatie te bepalen;
-
c te overwegen welke factoren op grond van de professionele oordeelsvorming van de accountant
significant zijn voor het aansturen van de door het opdrachtteam uit te voeren werkzaamheden;
-
d de uitkomsten van de voorbereidende opdrachtactiviteiten in overweging te nemen en,
indien van toepassing, na te gaan of de kennis die is vergaard bij andere opdrachten
die de opdrachtpartner voor de entiteit heeft uitgevoerd, relevant is; en
-
e de aard, timing en omvang van de voor de uitvoering van de opdracht benodigde middelen
te bepalen. (Zie Par. A8-A11)
-
9 De accountant dient een controleprogramma te ontwikkelen dat een beschrijving dient
te bevatten van:
-
a de aard, timing en omvang van de geplande risico-inschattingswerkzaamheden, zoals
bepaald in Standaard 315;
-
b de aard, timing en omvang van de geplande verdere controlewerkzaamheden op het niveau
van beweringen, zoals bepaald in Standaard 330;
-
c de geplande overige controlewerkzaamheden die moeten worden verricht zodat de opdracht
conform de Standaarden wordt uitgevoerd. (Zie: Par A12)
-
10 De accountant dient de algehele controleaanpak en het controleprogramma te actualiseren
en aan te passen wanneer dat in de loop van de controle noodzakelijk is. (Zie Par.
A13)
-
11 De accountant dient de aard, timing en omvang van de aansturing van en het toezicht
op de leden van het opdrachtteam alsmede van de beoordeling van hun werkzaamheden
te plannen. (Zie Par. A14-A15)
Documentatie
Aanvullende overwegingen bij initiële controleopdrachten
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
De rol en timing van de planning (Zie Par. 2)
-
A1 De aard en omvang van planningswerkzaamheden zullen afhankelijk zijn van de omvang
en de complexiteit van de entiteit, van de eerdere ervaringen van de kernleden van
het opdrachtteam met de entiteit, alsmede van wijzigingen in omstandigheden die zich
tijdens de controleopdracht voordoen.
-
A2 Planning is geen afzonderlijke fase van een controle maar veeleer een voortdurend
en iteratief proces dat vaak kort na (of in samenhang met) de afronding van de voorgaande
controle begint en verder gaat tot de afronding van de lopende controleopdracht. Planning
houdt echter ook het overwegen in van de timing van bepaalde activiteiten en controlewerkzaamheden
die afgerond moeten zijn voordat de verdere controlewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Planning houdt bijvoorbeeld in dat, voorafgaand aan het onderkennen en inschatten
door de accountant van de risico’s op een afwijking van materieel belang, het volgende
nodig is om te overwegen:
-
• de cijferanalyses die moeten worden uitgevoerd om de risico’s in te schatten;
-
• het verwerven van een globaal inzicht in het wet- en regelgevingskader dat op de entiteit
van toepassing is, alsmede in de wijze waarop de entiteit hieraan voldoet;
-
• het bepalen van de materialiteit;
-
• de betrokkenheid van deskundigen;
-
• het uitvoeren van overige risico-inschattingswerkzaamheden.
-
A3 De accountant kan besluiten bepaalde elementen van de planning met het management
van de entiteit te bespreken teneinde het uitvoeren en leiden van de controleopdracht
te bevorderen (bijvoorbeeld om bepaalde geplande controlewerkzaamheden af te stemmen
op het door het personeel van de entiteit zelf uitgevoerde werk). Hoewel dergelijke
besprekingen veelvuldig plaatsvinden, blijft de algehele controleaanpak en het controleprogramma
de verantwoordelijkheid van de accountant. Wanneer besprekingen plaatsvinden over
aangelegenheden met betrekking tot de algehele controleaanpak of het controleprogramma
moet erop worden gelet dat de effectiviteit van de controle niet in het gedrang komt.
Zo kan het in detail bespreken van de aard en timing van controlewerkzaamheden met
het management de effectiviteit van de controle in het gedrang brengen omdat de controlewerkzaamheden
daardoor te voorspelbaar worden.
Betrokkenheid van kernleden van het opdrachtteam (Zie Par. 5)
-
A4 Door de opdrachtpartner en kernleden van het opdrachtteam bij de planning van de controle
te betrekken, worden hun ervaring en inzicht ten volle benut, hetgeen bijdraagt aan
de effectiviteit en doelmatigheid van het planningsproces
Voorbereidende opdrachtactiviteiten (Zie Par. 6)
-
A5 Door aan het begin van de lopende controleopdracht de in paragraaf 6 gespecificeerde
voorbereidende opdrachtactiviteiten uit te voeren, kan de accountant beter bepalen
en evalueren welke gebeurtenissen of omstandigheden een ongunstige invloed kunnen
hebben op zijn mogelijkheid om de controleopdracht te plannen en uit te voeren.
-
A6 Door deze voorbereidende opdrachtactiviteiten uit te voeren, kan de accountant een
controleopdracht plannen waarvoor bijvoorbeeld:
-
• hij de nodige onafhankelijkheid en de mogelijkheid tot het uitvoeren van de opdracht
behoudt;
-
• er geen problemen zijn met de integriteit van het management die van invloed kunnen
zijn op de bereidheid van de accountant om de opdracht voort te zetten;
-
• er met de cliënt geen misverstand bestaat over de voorwaarden van de opdracht.
-
A7 Telkens wanneer zich in de loop van de controleopdracht veranderingen in de concrete
situatie en omstandigheden voordoen, gaat de accountant de continuering van de cliëntrelatie
en relevante ethische voorschriften na, waaronder onafhankelijkheidsvoorschriften.
Het uitvoeren van initiële werkzaamheden met betrekking tot de continuering van de
cliëntrelatie en het evalueren van relevante ethische voorschriften (waaronder onafhankelijkheidsvoorschriften)
aan het begin van de lopende controleopdracht betekent dat deze worden afgerond vooraleer
andere significante werkzaamheden met betrekking tot de lopende controleopdracht worden
uitgevoerd. Bij doorlopende controleopdrachten worden deze voorbereidende werkzaamheden
meestal uitgevoerd kort na (of in samenhang met) de afronding van de voorgaande controle.
Planningswerkzaamheden
De algehele controleaanpak (Zie Par. 7-8)
-
A8 Het proces waarbij de algehele controleaanpak wordt vastgesteld, helpt de accountant,
onder voorbehoud van het afronden van de risico-inschattingswerkzaamheden, onder meer
het volgende te bepalen:
-
• de aan te wenden middelen voor specifieke deelgebieden van de controle, zoals het
inzetten van teamleden die over de nodige ervaring beschikken met betrekking tot deelgebieden
met een hoog risico dan wel het inschakelen van deskundigen voor gecompliceerde onderwerpen;
-
• de omvang van de toe te wijzen middelen voor specifieke deelgebieden van de controle,
zoals het aantal teamleden dat wordt ingezet om de voorraadopname bij belangrijke
locaties waar te nemen, de omvang van de beoordeling van het werk van andere accountants
bij groepscontroles, of het budget in uren dat aan deelgebieden met een groot risico
wordt toegewezen;
-
• wanneer deze middelen moeten worden ingezet, bijvoorbeeld in een tussentijdse fase
van de controle of op belangrijke afsluitingsdata; en
-
• hoe deze middelen worden beheerd, aangestuurd en hoe hierop toezicht wordt gehouden,
bijvoorbeeld wanneer voor- en nabesprekingen moeten worden gehouden, hoe de beoordelingen
van de opdrachtpartner en de manager worden georganiseerd (bijvoorbeeld ter plaatse
bij de cliënt of elders) en of opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelingen zullen worden
uitgevoerd.
-
A9 In de bijlage zijn voorbeelden opgesomd van bij het vaststellen van de algehele controleaanpak
in overweging te nemen factoren.
-
A10 Wanneer de algehele controleaanpak eenmaal is vastgesteld, kan een controleprogramma
worden ontwikkeld om in te spelen op de verschillende aangelegenheden die in de algehele
controleaanpak zijn genoemd, waarbij de doelstellingen van de controle moeten worden
gehaald door een doelmatig gebruik van de middelen die de accountant ter beschikking
staan. Het vaststellen van de algehele controleaanpak voor de opdracht en het opstellen
van het controleprogramma zijn niet noodzakelijk op zichzelf staande of op elkaar
volgende processen, maar houden direct verband met elkaar, omdat wijzigingen in het
ene tot overeenkomstige wijzigingen in het andere kunnen leiden.
Overwegingen die specifiek voor kleine entiteiten gelden
-
A11 Bij kleine entiteiten kan de gehele controle door een zeer klein opdrachtteam worden
uitgevoerd. Bij veel controles van kleine entiteiten wordt de opdracht volledig uitgevoerd
door de opdrachtpartner (die een zelfstandige accountant kan zijn), samenwerkend met
één lid van het opdrachtteam (of zonder leden van het opdrachtteam). Bij een kleiner
opdrachtteam verlopen de coördinatie van en de communicatie tussen de teamleden eenvoudiger.
Voor deze entiteiten behoeft het vaststellen van de algehele controleaanpak voor de
opdracht niet ingewikkeld of tijdrovend te zijn; dit zal afhankelijk zijn van de grootte
van de entiteit, de complexiteit van de controle en de omvang van het opdrachtteam.
Zo kan bij de afronding van de voorafgaande controle aan de hand van de werkdocumenten
een kort memorandum worden opgesteld waarin de aandacht wordt gevestigd op de problemen
die tijdens de pas afgeronde controle zijn geïdentificeerd en dat tijdens de lopende
periode op basis van besprekingen met de eigenaar-bestuurder wordt bijgewerkt. Voor
zover dit de in paragraaf 8 genoemde aangelegenheden behandelt, kan dit dan dienen
als de documentatie voor de controleaanpak voor de lopende controleopdracht.
Het controleprogramma (Zie Par. 9)
-
A12 Het controleprogramma is in die zin meer gedetailleerd dan de algehele controleaanpak
dat het de aard, timing en omvang van de controlewerkzaamheden beschrijft die door
de leden van het opdrachtteam moeten worden uitgevoerd. Planning van deze controlewerkzaamheden
vindt plaats tijdens de controle, naarmate het controleprogramma voor de opdracht
vorm krijgt. Zo vindt de planning van de risico-inschattingswerkzaamheden meestal
in de beginfase van de controle plaats. De planning van de aard, timing en omvang
van specifieke verdere controlewerkzaamheden is echter afhankelijk van de uitkomsten
van deze risico-inschattingswerkzaamheden. Bovendien kan de accountant verdere controlewerkzaamheden
aanvangen betreffende bepaalde transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële
overzichten opgenomen toelichtingen voordat hij een planning maakt van alle overige
verdere controlewerkzaamheden.
Wijzigingen die in de loop van de controle zijn aangebracht in beslissingen betreffende
de planning (Zie Par. 10)
-
A13 Ten gevolge van onverwachte gebeurtenissen, wijzigingen in de omstandigheden of controle-informatie
verkregen uit de uitgevoerde controlewerkzaamheden, kan de accountant genoodzaakt
zijn op basis van een herziene inschatting van de risico’s de algehele controleaanpak
en het controleprogramma en daarbij ook de aard, timing en omvang van de verdere controlewerkzaamheden
aan te passen. Dit kan zich voordoen wanneer informatie onder de aandacht van de accountant
komt die aanmerkelijk afwijkt van die waarover hij beschikte toen hij de controlewerkzaamheden
plande. Controle-informatie die is verkregen bij de uitvoering van gegevensgerichte
controlewerkzaamheden, kan bijvoorbeeld afwijken van de controle-informatie die voortkomt
uit het toetsen van interne beheersingsmaatregelen.
Aansturing, toezicht en beoordeling (Zie Par. 11)
-
A14 De aard, timing en omvang van de aansturing van en het toezicht op de leden van het
opdrachtteam alsmede van de beoordeling van hun werkzaamheden zijn afhankelijk van
vele factoren, waaronder:
-
• de omvang en complexiteit van de entiteit;
-
• het deelgebied waarop de controle betrekking heeft;
-
• de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang (bijv. een stijging
in het ingeschatte risico op een afwijking van materieel belang voor een bepaald deelgebied
van de controle vereist gewoonlijk een overeenkomstige toename van de omvang en de
tijdigheid betreffende de aansturing van en het toezicht op de leden van het opdrachtteam,
alsmede een meer gedetailleerde beoordeling van hun werkzaamheden);
-
• de capaciteiten en competentie van de individuele leden van het opdrachtteam die de
controlewerkzaamheden uitvoeren.
Standaard 220 bevat verdere leidraden over de aansturing van, het toezicht op en de
beoordeling van controlewerkzaamheden.
Overwegingen die specifiek voor kleine entiteiten gelden
-
A15 Indien een controle volledig wordt uitgevoerd door de opdrachtpartner, zijn de vragen
met betrekking tot de aansturing van en het toezicht op de leden van het opdrachtteam
alsmede tot de beoordeling van hun werkzaamheden niet aan de orde. In dergelijke omstandigheden
zal de opdrachtpartner, die in eigen persoon alle aspecten van de controle heeft uitgevoerd,
kennis hebben van alle kwesties die van materieel belang zijn. Het innemen van een
objectief standpunt over de geschiktheid van de tijdens de controle toegepaste oordeelsvormingen
kan praktische problemen veroorzaken wanneer dezelfde persoon alle controlewerkzaamheden
heeft uitgevoerd. Wanneer er sprake is van bijzonder gecompliceerde of ongebruikelijke
kwesties en de controle is uitgevoerd door een zelfstandig werkende accountant, kan
het wenselijk zijn om andere accountants die over de noodzakelijke ervaring beschikken,
dan wel de beroepsorganisatie waartoe de accountant behoort, te consulteren.
Documentatie (Zie Par. 12)
-
A16 De documentatie van de algehele controleaanpak bestaat uit een vastlegging van de
kernbeslissingen die nodig werden geacht om de controle naar behoren te plannen en
om belangrijke aangelegenheden aan het opdrachtteam mede te delen. De accountant kan
de algehele controleaanpak bijvoorbeeld samenvatten in de vorm van een memorandum
waarin kernbeslissingen betreffende de totale reikwijdte, de timing en de uitvoering
van de controle zijn opgenomen.
-
A17 De documentatie van het controleprogramma bestaat uit een vastlegging van de geplande
aard, timing en omvang van de risico-inschattingswerkzaamheden, alsmede van de verdere
controlewerkzaamheden op het niveau van beweringen die worden uitgevoerd om in te
spelen op de ingeschatte risico’s. Zij doet tevens dienst als een vastlegging van
de behoorlijke planning van de controlewerkzaamheden die voorafgaand aan de uitvoering
daarvan kan worden geëvalueerd en goedgekeurd. De accountant kan gebruikmaken van
standaardcontroleprogramma’s of van checklists voor de afronding van de controle,
die, naargelang nodig, aan de specifieke omstandigheden van de opdracht zijn aangepast.
-
A18 In de vastlegging van de belangrijke wijzigingen in de algehele controleaanpak en
in het controleprogramma, en van de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de aard,
timing en omvang van controlewerkzaamheden wordt uitgelegd waarom de wijzigingen werden
aangebracht alsmede dat de algehele controleaanpak en het controleprogramma uiteindelijk
zijn aanvaard. Er wordt ook in vermeld dat op passende wijze is ingespeeld op belangrijke
wijzigingen die tijdens de controle hebben plaatsgevonden.
Overwegingen die specifiek voor kleine entiteiten gelden
-
A19 Zoals is besproken in paragraaf A11, kan een geschikt kort memorandum dienen als documentatie
van de aanpak voor de controle van een kleine entiteit. Voor het controleprogramma
kunnen standaardcontroleprogramma’s of checklists (zie Par. A17) worden gehanteerd
die zijn opgesteld in de veronderstelling dat het om een beperkt aantal relevante
interne beheersingsactiviteiten gaat, hetgeen bij een kleine entiteit doorgaans het
geval is, mits zij aan de omstandigheden van de opdracht, met inbegrip van de risico-inschatting
door de accountant, worden aangepast.
Aanvullende overwegingen bij initiële controleopdrachten (Zie Par. 13)
-
A20 Het doel en de doelstelling van de planning van de controle bij een initiële controleopdracht
zijn dezelfde als bij een doorlopende controleopdracht. Bij een initiële controleopdracht
kan de accountant het echter noodzakelijk achten de planningswerkzaamheden uit te
breiden omdat hij gewoonlijk niet beschikt over eerdere ervaring met de entiteit waarop
hij een beroep kan doen bij de planning van een doorlopende controleopdracht. Voor
een initiële controleopdracht kan de accountant aanvullende aangelegenheden overwegen
bij het vaststellen van de algehele controleaanpak en het opstellen van het controleprogramma,
waaronder:
-
• het maken van afspraken met de voorgaande accountant, bijvoorbeeld om de werkdocumenten
van de voorgaande accountant te kunnen beoordelen, tenzij dit op grond van wet- of
regelgeving verboden is;
-
• belangrijke kwesties (inclusief de toepassing van verslaggevingsprincipes of van de
standaarden betreffende de controle en verslaggeving) die met het management zijn
besproken in samenhang met de initiële aanstelling tot accountant, de communicatie
over deze aangelegenheden met de met governance belaste personen en de gevolgen van
deze aangelegenheden voor de algehele controleaanpak en het controleprogramma;
-
• de controlewerkzaamheden die vereist zijn voor het verkrijgen van voldoende en geschikte
controle-informatie met betrekking tot de beginsaldi;
-
• andere werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd op grond van het stelsel van kwaliteitsbeheersing
van het kantoor met betrekking tot initiële controleopdrachten (zo is het mogelijk
dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor vereist dat een andere partner
of ervaren persoon wordt ingeschakeld voor de beoordeling van de algehele controleaanpak
alvorens belangrijke controlewerkzaamheden aan te vangen, of rapporten te beoordelen
voordat deze worden uitgebracht).
Bijlage Overwegingen bij het vaststellen van de algehele controleaanpak
(Zie Par. 7-8 en A8-A11)
Deze bijlage bevat voorbeelden van aangelegenheden die de accountant in overweging
kan nemen bij het vaststellen van de algehele controleaanpak. Veel van deze aangelegenheden
zijn eveneens van invloed op het gedetailleerde controleprogramma van de accountant.
De gegeven voorbeelden dekken een breed scala aan aangelegenheden die op vele opdrachten
van toepassing zijn. Hoewel sommige van de hieronder genoemde aangelegenheden door
andere Standaarden worden opgelegd, zijn niet alle aangelegenheden relevant voor elke
controleopdracht en is de lijst niet noodzakelijkerwijs volledig.
Kenmerken van de opdracht
-
• het stelsel inzake financiële verslaggeving op basis waarvan de te controleren financiële
informatie is opgesteld, inclusief de eventuele noodzaak tot aansluitingen met een
ander stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• sectorspecifieke verslaggevingsvereisten zoals het opstellen van rapportages uitgevaardigd
door regelgevende instanties voor de sector;
-
• de verwachte reikwijdte van de controle, met inbegrip van het aantal en de locaties
van de groepsonderdelen die in de controle moeten worden betrokken;
-
• de aard van de zeggenschapsverhoudingen tussen een moedermaatschappij en haar groepsonderdelen
die bepalend zijn voor de wijze waarop de groep moet worden geconsolideerd;
-
• de mate waarin groepsonderdelen door andere accountants worden gecontroleerd;
-
• de aard van de te controleren bedrijfssegmenten, met inbegrip van de noodzaak van
gespecialiseerde kennis;
-
• de valuta waarin moet worden gerapporteerd, alsmede de noodzaak om in het kader van
de gecontroleerde financiële informatie vreemde valutabedragen om te rekenen;
-
• de noodzaak van een wettelijke controle van enkelvoudige financiële overzichten, in
aanvulling op een controle voor consolidatiedoeleinden;
-
• of de entiteit over een interne auditfunctie beschikt en zo ja, de vraag of, in welke
gebieden en in welke mate er voor de doeleinden van de controle van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie gebruik kan worden gemaakt of van de interne auditors
gebruik kan worden gemaakt om directe ondersteuning te verlenen;
-
• het gebruikmaken door de entiteit van serviceorganisaties en de wijze waarop de accountant
controle-informatie kan verkrijgen over de opzet of werking van de door deze organisaties
toegepaste interne beheersingsmaatregelen;
-
• het verwachte gebruik van tijdens voorgaande controles verkregen controle-informatie,
zoals controle-informatie voortkomend uit risico-inschattingswerkzaamheden en uit
toetsingen van interne beheersingsmaatregelen;
-
• het effect van informatietechnologie op de controlewerkzaamheden, met inbegrip van
de beschikbaarheid van gegevens en het verwachte gebruik van auditsoftwaretoepassingen;
-
• de coördinatie van de verwachte reikwijdte van de controle en timing van de controlewerkzaamheden
met eventuele beoordelingen van tussentijdse financiële informatie, alsmede het effect
op de controle van de tijdens deze beoordelingen verkregen informatie;
-
• de beschikbaarheid van het personeel bij de cliënt en van gegevens.
Rapporteringsdoelstellingen, timing van de controle en aard van de communicatie
-
• het tijdschema van de entiteit voor de verslaggeving, zowel in tussentijdse als finale
stadia;
-
• het organiseren van vergaderingen met het management en met de met governance belaste
personen, teneinde de aard, timing en omvang van de controlewerkzaamheden te bespreken;
-
• de bespreking met het management en de met governance belaste personen van de verwachte
soort en timing van uit te brengen rapportages, alsmede van overige communicatie,
zowel schriftelijk als mondeling, met inbegrip van de controleverklaring, managementletters
en communicatie met de met governance belaste personen;
-
• de bespreking met het management van de verwachte communicatie inzake de stand van
zaken van de controlewerkzaamheden in de loop van de opdracht;
-
• communicatie met accountants van groepsonderdelen betreffende de verwachte soort en
timing van uit te brengen rapportages en overige communicatie in verband met de controle
van groepsonderdelen;
-
• de verwachte aard en timing van communicatie tussen leden van het opdrachtteam, met
inbegrip van de aard en timing van de teambesprekingen en de timing van de beoordeling
van uitgevoerde werkzaamheden;
-
• de vraag of er eventuele andere communicatie wordt verwacht met derden, met inbegrip
van wettelijke of contractuele rapporteringsverplichtingen die uit de controle voortvloeien.
Significante factoren, voorbereidende opdrachtactiviteiten en kennis verkregen uit
andere opdrachten
-
• het bepalen van passende materialiteitsniveaus overeenkomstig Standaard 320, inclusief waar van toepassing:
-
○ het bepalen van de materialiteit voor groepsonderdelen en communicatie daarvan naar
de accountants van de groepsonderdelen overeenkomstig Standaard 600;
-
○ de voorlopige identificatie van significante onderdelen en van materieel belang zijnde
transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen;
-
• de voorlopige identificatie van deelgebieden waar een groter risico op een afwijking
van materieel belang kan bestaan;
-
• het effect van het ingeschatte risico op een afwijking van materieel belang op het
niveau van de financiële overzichten als geheel, voor de aansturing, het toezicht
en de beoordeling;
-
• de wijze waarop de accountant de leden van het opdrachtteam erop wijst dat zij bij
het verzamelen en evalueren van controle-informatie een onderzoekende houding moeten
handhaven en een professioneel-kritische instelling moeten aannemen;
-
• uitkomsten van voorgaande controles waarbij de effectieve werking van de interne beheersing
werd geëvalueerd, met inbegrip van de aard van geïdentificeerde tekortkomingen en
de maatregelen die zijn genomen om deze te verhelpen;
-
• de bespreking van aangelegenheden die van invloed kunnen zijn op de controle, met
medewerkers van het kantoor die verantwoordelijk zijn voor het verlenen van andere
diensten aan de entiteit;
-
• informatie waaruit de inzet van het management blijkt bij de opzet, implementatie
en handhaving van een degelijke interne beheersing, met inbegrip van informatie waaruit
blijkt dat deze interne beheersing passend gedocumenteerd is;
-
• het volume van de transacties, dat kan bepalen of het doelmatiger is dat de accountant
op de interne beheersing steunt;
-
• het belang dat in de gehele entiteit aan de interne beheersing wordt gehecht om haar
activiteiten op succesvolle wijze uit te voeren;
-
• significante ontwikkelingen met betrekking tot bedrijfsactiviteiten die van invloed
zijn op de entiteit, met inbegrip van wijzigingen in de informatietechnologie en in
bedrijfsprocessen, wisseling van kernpersonen binnen het management, alsmede overnames,
fusies en desinvesteringen;
-
• significante ontwikkelingen binnen de sector, zoals wijzigingen in sectorregelgeving
en nieuwe financiële verslaggevingsvereisten;
-
• belangrijke wijzigingen in het stelsel inzake financiële verslaggeving, zoals wijzigingen
in de financiële verslaggevingsstandaarden;
-
• andere significante ontwikkelingen zoals wijzigingen in het wetgevingskader die op
de entiteit van invloed zijn.
Aard, timing en omvang van middelen
-
• de selectie van het opdrachtteam (met inbegrip van, indien noodzakelijk, de opdrachtkwaliteitsbeoordelaar)
en de toewijzing van de controlewerkzaamheden aan de teamleden, inclusief de toewijzing
van teamleden met een passende ervaring aan deelgebieden waar grotere risico’s op
een afwijking van materieel belang kunnen bestaan;
-
• opdrachtbudgettering, met inbegrip van de nodige tijd die moet worden gereserveerd
voor deelgebieden waar grotere risico’s op een afwijking van materieel belang kunnen
bestaan.
Standaard 315 Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
door inzicht te verwerven in de entiteit en haar omgeving
|
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Ingangsdatum
|
2
|
Doelstelling
|
3
|
Definities
|
4
|
Vereisten
|
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
5-10
|
|
Het vereiste inzicht in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne
beheersing
|
11-24
|
|
Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
|
25-31
|
|
Documentatie
|
32
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
A1-A16
|
|
Het vereiste inzicht in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne
beheersing
|
A17-A104
|
|
Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
|
A105-A130
|
|
Documentatie
|
A131-A134
|
Bijlage 1: Componenten van de interne beheersing
|
|
Bijlage 2: Omstandigheden en gebeurtenissen die kunnen wijzen op risico’s op een afwijking
van materieel belang
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
Ingangsdatum
Doelstelling
-
3 De doelstelling van de accountant is het identificeren en inschatten van de risico’s
op een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële overzichten
en beweringen als gevolg van fraude of van fouten, door inzicht te verwerven in de
entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne beheersing, zodat een basis
wordt verkregen voor het opzetten en implementeren van manieren om op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang in te spelen.
Definities
Vereisten
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
-
5 De accountant dient risico-inschattingswerkzaamheden uit te voeren om een basis te
verkrijgen voor het identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van
materieel belang op het niveau van de financiële overzichten en beweringen. Risico-inschattingswerkzaamheden
op zich verschaffen echter geen voldoende en geschikte controle-informatie waarop
de accountant zijn controleoordeel kan baseren. (Zie: Par. A1-A5)
-
6 De risico-inschattingswerkzaamheden dienen het volgende te omvatten:
-
a. verzoeken om inlichtingen bij het management, bij de juiste personen binnen de interne
auditfunctie (indien deze functie bestaat), en bij anderen binnen de entiteit die
op grond van de oordeelsvorming van de accountant over informatie kunnen beschikken
die waarschijnlijk ondersteunend is bij het identificeren van risico’s op een afwijking
van materieel belang die het gevolg is van fraude of van fouten; (Zie Par. A6-A13)
-
b. cijferanalyses; (Zie Par. A14-A17)
-
c. waarneming en inspectie. (Zie Par. A18)
-
7 De accountant dient te overwegen of de informatie die hij uit het proces van aanvaarding
of continuering van de cliëntrelatie heeft verkregen relevant is voor het identificeren
van risico’s op een afwijking van materieel belang.
-
8 Indien de opdrachtpartner andere opdrachten voor de entiteit heeft uitgevoerd, dient
hij te overwegen of de verkregen informatie relevant is voor het identificeren van
risico’s op een afwijking van materieel belang.
-
9 Indien de accountant voornemens is gebruik te maken van informatie die is verkregen
uit eerdere ervaringen met de entiteit en/of uit controlewerkzaamheden die bij eerdere
controles zijn uitgevoerd, dient hij na te gaan of er zich na de vorige controle veranderingen
hebben voorgedaan die een effect kunnen hebben op de relevantie van deze informatie
voor de lopende controle. (Zie Par. A19-A20)
-
10 De opdrachtpartner en de andere kernleden van het opdrachtteam dienen te bespreken
in welke de mate de financiële overzichten van de entiteit vatbaar zijn voor een afwijking
van materieel belang, en dienen de toepassing van het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving op de feiten en omstandigheden van de entiteit te
bespreken. De opdrachtpartner dient te bepalen welke aangelegenheden moeten worden
meegedeeld aan de leden van het opdrachtteam die niet aan deze bespreking hebben deelgenomen.
(Zie Par. A21-A23)
Het vereiste inzicht in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne
beheersing
De entiteit en haar omgeving
De interne beheersing van de entiteit
-
12 De accountant dient inzicht te verwerven in de interne beheersing die relevant is
voor de controle. Hoewel de meeste voor een controle relevante interne beheersingsmaatregelen
betrekking hebben op de financiële verslaggeving, zijn niet alle interne beheersingsmaatregelen
die betrekking hebben op de financiële verslaggeving relevant voor de controle. Of
een interne beheersingsmaatregel, alleen of in combinatie met andere interne beheersingsmaatregelen,
relevant is voor de controle, is een kwestie van professionele oordeelsvorming door
de accountant. (Zie Par. A49-A72)
Aard en omvang van het inzicht in relevante interne beheersingsmaatregelen
-
13 Tijdens het verwerven van inzicht in de interne beheersingsmaatregelen die voor de
controle relevant zijn, dient de accountant de opzet van deze beheersingsmaatregelen
te evalueren en na te gaan of ze zijn geïmplementeerd, door werkzaamheden uit te voeren
in aanvulling op het verzoeken om inlichtingen bij personeelsleden van de entiteit.
(Zie Par. A73-A75)
Componenten van de interne beheersing
Interne beheersingsomgeving
Het risico-inschattingsproces van de entiteit
-
15 De accountant dient inzicht te verwerven in de vraag of er binnen de entiteit een
proces bestaat voor:
-
a. het identificeren van bedrijfsrisico’s die relevant zijn voor de doelstellingen van
de financiële verslaggeving;
-
b. het inschatten van de significantie van deze risico’s;
-
c. het inschatten van de waarschijnlijkheid dat deze risico’s zich zullen voordoen; en
-
d. het nemen van beslissingen over te ondernemen acties om op deze risico’s in te spelen.
(Zie Par. A87)
-
16 Indien de entiteit een dergelijk proces heeft vastgesteld (hierna het risico-inschattingsproces
van de entiteit genoemd), dient de accountant inzicht te verwerven in dat proces en
in de resultaten ervan. Indien de accountant risico’s op een afwijking van materieel
belang identificeert die door het management niet zijn geïdentificeerd, dient hij
te evalueren of er een onderliggend risico bestond van een type waarvan de accountant
verwacht dat het door het risico-inschattingsproces van de entiteit wordt geïdentificeerd.
Indien een dergelijk risico bestaat, dient de accountant inzicht te verwerven in de
reden waarom het risico-inschattingsproces dat risico niet heeft geïdentificeerd,
en dient hij te evalueren of het proces in de gegeven omstandigheden geschikt is of
dient hij te bepalen of er sprake is van een significante tekortkoming in de interne
beheersing met betrekking tot het risico-inschattingsproces van de entiteit.
-
17 Indien de entiteit geen dergelijk proces heeft vastgesteld of indien de entiteit over
een ad-hocproces beschikt, dient de accountant met het management te bespreken of
er bedrijfsrisico’s die relevant zijn voor de doelstellingen van de financiële verslaggeving
zijn geïdentificeerd en hoe daarop is ingespeeld. De accountant dient te evalueren
of het ontbreken van een gedocumenteerd risico-inschattingsproces passend is in de
gegeven omstandigheden, dan wel een significante tekortkoming in de interne beheersing
vormt. (Zie Par. A88)
Het voor de financiële verslaggeving relevante informatiesysteem, met inbegrip van
de daarmee verband houdende bedrijfsprocessen, en de communicatie
-
18 De accountant dient inzicht te verwerven in het informatiesysteem, met inbegrip van
de daarmee verband houdende bedrijfsprocessen, dat relevant is voor de financiële
verslaggeving, met inbegrip van:
-
a. de transactiestromen in de activiteiten van de entiteit die significant zijn voor
de financiële overzichten;
-
b. de procedures, binnen zowel de IT- als handmatige systemen, waardoor de transacties
tot stand worden gebracht, vastgelegd, verwerkt, naargelang nodig gecorrigeerd, overgenomen
in het grootboek en in de financiële overzichten gerapporteerd;
-
c. de daarmee verband houdende administratieve vastleggingen, onderbouwende informatie
en specifieke in de financiële overzichten opgenomen rekeningen die voor het tot stand
brengen, vastleggen, verwerken en rapporteren van transacties worden gebruikt; dit
omvat de correctie van onjuiste informatie en de wijze waarop informatie in het grootboek
wordt verwerkt. De vastleggingen kunnen handmatig of elektronisch tot stand worden
gebracht;
-
d. de wijze waarop in het informatiesysteem gebeurtenissen en omstandigheden, uitgezonderd
transacties, die significant zijn voor de financiële overzichten worden vastgelegd;
-
e. het proces van financiële verslaggeving dat wordt gebruikt om de financiële overzichten
van de entiteit op te stellen, met inbegrip van significante schattingen en toelichtingen;
en
-
f. interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot journaalboekingen, met inbegrip
van journaalboekingen die geen standaardjournaalboekingen zijn en worden gebruikt
om eenmalige, ongebruikelijke transacties of correcties vast te leggen. (Zie Par.
A89-A93)
-
19 De accountant dient inzicht te verwerven in de wijze waarop de entiteit taken en verantwoordelijkheden
met betrekking tot de financiële verslaggeving alsmede significante zaken in verband
met de financiële verslaggeving meedeelt, met inbegrip van: (Zie Par. A84-A85)
-
a. communicatie tussen het management en de met governance belaste personen; en
-
b. externe communicatie, bijvoorbeeld met regelgevende of toezichthoudende instanties.
Interne beheersingsactiviteiten die relevant zijn voor de controle
-
20 De accountant dient inzicht te verwerven in interne beheersingsactiviteiten die voor
de controle relevant zijn, te weten die waarvan hij van oordeel is dat het noodzakelijk
is dat hij er inzicht in krijgt om de risico’s op een afwijking van materieel belang
op het niveau van beweringen in te schatten en om verdere controlewerkzaamheden die
op de ingeschatte risico’s inspelen op te zetten. Een controle vereist niet dat de
accountant inzicht verwerft in alle interne beheersingsactiviteiten die betrekking
hebben op alle significante transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële overzichten
opgenomen toelichtingen of op elke bewering die daarvoor relevant is. (Zie: Par. A96-A102)
-
21 Bij het verwerven van inzicht in de interne beheersingsactiviteiten van de entiteit
dient de accountant inzicht te verwerven in de wijze waarop de entiteit op uit IT
voortkomende risico’s heeft ingespeeld. (Zie Par. A103-A105)
Monitoring van interne beheersingsmaatregelen
-
22 De accountant dient inzicht te verwerven in de belangrijkste activiteiten die de entiteit
uitvoert om de interne beheersing met betrekking tot de financiële verslaggeving te
monitoren, met inbegrip van de activiteiten die verband houden met de interne beheersingsactiviteiten
die voor de controle relevant zijn, alsmede in de wijze waarop de entiteit acties
onderneemt ter correctie van tekortkomingen in haar interne beheersing. (Zie Par.
A106-A108)
-
23 Indien de entiteit over een interneauditfunctie beschikt, dient de accountant inzicht
te verwerven in de aard van de verantwoordelijkheden en de organisatorische positie
van de intern auditfunctie, alsmede in de activiteiten die zijn uitgevoerd of die
zijn uit te voeren. (Zie Par. A109-A116)
-
24 De accountant dient inzicht te verwerven in de bronnen van de informatie die bij de
monitoringactiviteiten van de entiteit wordt gebruikt en in de basis waarop het management
de informatie voldoende betrouwbaar acht voor het doel. (Zie Par. A117)
Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
-
25 De accountant dient de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau
van:
-
a. de financiële overzichten; en (Zie Par. A118-A121)
-
b. de beweringen met betrekking tot transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële
overzichten opgenomen toelichtingen, (Zie Par. A122-A126)
te identificeren en in te schatten om een basis voor het opzetten en uitvoeren van
verdere controlewerkzaamheden te verkrijgen.
-
26 Hiertoe dient de accountant:
-
a. risico’s te identificeren gedurende het gehele proces van het verwerven van inzicht
in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van relevante interne beheersingsmaatregelen
die betrekking hebben op deze risico’s, rekening houdend met de transactiestromen,
rekeningsaldi en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen; (Zie: Par.
A127-A128)
-
b. de geïdentificeerde risico’s in te schatten en te evalueren of ze een diepgaande invloed
op de financiële overzichten als geheel hebben en of ze mogelijk van invloed zijn
op een groot aantal beweringen;
-
c. de geïdentificeerde risico’s te relateren aan wat op het niveau van beweringen verkeerd
kan gaan, rekening houdend met de relevante interne beheersingsmaatregelen die de
accountant voornemens is te toetsen; en (Zie Par. A129-A131)
-
d. de waarschijnlijkheid van een afwijking in aanmerking te nemen, met inbegrip van de
mogelijkheid van meerdere afwijkingen, en te overwegen of de mogelijke afwijking van
een orde van grootte is dat ze tot een afwijking van materieel belang zou kunnen leiden.
Risico’s waaraan tijdens de controle speciale aandacht moet worden besteed
-
27 Als onderdeel van de risico-inschatting zoals in paragraaf 25 beschreven, dient de
accountant te bepalen of er geïdentificeerde risico’s zijn die op grond van zijn oordeelsvorming
significante risico’s vormen. Bij het toepassen van deze oordeelsvorming dient de
accountant de effecten van interne beheersingsmaatregelen die op het risico betrekking
hebben, buiten beschouwing te laten.
-
28 Bij het toepassen van oordeelsvorming over de vraag welke risico’s significante risico’s
zijn, dient de accountant ten minste rekening te houden met:
-
a. de vraag of het risico een frauderisico betreft;
-
b. de vraag of het risico verband houdt met recente significante ontwikkelingen op economisch,
boekhoudkundig of ander gebied en daarom specifieke aandacht vereist;
-
c. de complexiteit van transacties;
-
d. de vraag of het risico verband houdt met significante transacties met verbonden partijen;
-
e. de mate van subjectiviteit bij het waarderen van financiële informatie met betrekking
tot het risico, vooral als de waardering veel onzekerheid inhoudt; en
-
f. de vraag of het risico verband houdt met significante transacties die buiten het kader
van de normale bedrijfsvoering van de entiteit vallen of die anderszins ongebruikelijk
lijken. (Zie Par. A132-A136)
-
29 Indien de accountant heeft bepaald dat er een significant risico bestaat, dient hij
inzicht te verwerven in de interne beheersingsactiviteiten van de entiteit die op
dat risico betrekking hebben. (Zie Par. A137-A139)
Risico’s waarvoor gegevensgerichte controles alleen geen voldoende en geschikte controle-informatie
verschaffen
-
30 Bij sommige risico’s kan de accountant van oordeel zijn dat het niet mogelijk of praktisch
uitvoerbaar is voldoende, en geschikte controle-informatie te verkrijgen door middel
van gegevensgerichte controles alleen. Dergelijke risico’s kunnen verband houden met
de onnauwkeurige of onvolledige vastlegging van routinematige en significante transactiestromen
of rekeningsaldi, waarvan de kenmerken vaak een hoge mate van geautomatiseerde gegevensverwerking
met weinig of geen handmatige interventie mogelijk maken. In dergelijke gevallen zijn
de interne beheersingsmaatregelen van de entiteit die op dergelijke risico’s betrekking
hebben relevant voor de controle en dient de accountant er inzicht in te verwerven.
(Zie Par. A140-A142)
Bijstelling van de risico-inschatting
-
31 De door de accountant gemaakte inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel
belang op het niveau van beweringen kan in de loop van de controle veranderen naarmate
aanvullende controle-informatie wordt verkregen. Indien de accountant uit de uitvoering
van verdere controlewerkzaamheden controle-informatie verkrijgt, of als nieuwe controle-informatie
wordt verkregen, en deze informatie niet in overeenstemming is met de controle-informatie
waarop hij zijn eerste inschatting heeft gebaseerd, dient hij zijn inschatting bij
te stellen en de verdere geplande controlewerkzaamheden daarop af te stemmen. (Zie
Par. A143)
Documentatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden (Zie Par.
5)
-
A1 Het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van de interne
beheersing van de entiteit (hierna ‘inzicht in de entiteit’ genoemd) is een continu,
dynamisch proces van het verzamelen, actualiseren en analyseren van informatie gedurende
de gehele controle. Het inzicht vormt een referentiekader waarbinnen de accountant
de controle plant en professionele oordeelsvorming toepast gedurende de gehele controle,
bijvoorbeeld bij:
-
• het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten;
-
• het bepalen van de materialiteit in overeenstemming met Standaard 320;
-
• het overwegen of de keuze en toepassing van de grondslagen voor financiële verslaggeving
passend zijn en of de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen adequaat
zijn;
-
• het bepalen van de gebieden waaraan tijdens de controle mogelijk speciale aandacht
moet worden besteed, zoals transacties met verbonden partijen, het nagaan in welke
mate het passend is dat het management de continuïteitsveronderstelling hanteert,
of het onderzoeken van het zakelijke doel van transacties;
-
• het ontwikkelen van verwachtingen die bij de uitvoering van cijferanalyses zullen
worden gebruikt;
-
• het inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang, waaronder
het opzetten en uitvoeren van verdere controlewerkzaamheden teneinde voldoende en
geschikte controle-informatie te verkrijgen; en
-
• het evalueren of voldoende controle-informatie is verkregen en of deze geschikt is,
zoals de geschiktheid van veronderstellingen en van mondelinge en schriftelijke bevestigingen
van het management.
-
A2 De informatie die is verkregen uit het uitvoeren van risico-inschattingswerkzaamheden
en daarmee verband houdende werkzaamheden kan door de accountant worden gebruikt als
controle-informatie ter onderbouwing van de inschatting van de risico’s op een afwijking
van materieel belang. Bovendien kan de accountant controle-informatie verkrijgen over
transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
en daarmee verband houdende beweringen alsmede over de effectieve werking van interne
beheersingsmaatregelen, zelfs indien deze werkzaamheden niet specifiek als gegevensgerichte
controles of als toetsingen van interne beheersingsmaatregelen waren gepland. De accountant
kan er om redenen van efficiëntie ook voor opteren om gegevensgerichte controles of
toetsingen van interne beheersingsmaatregelen gelijktijdig met risico-inschattingswerkzaamheden
uit te voeren.
-
A3 De accountant past professionele oordeelsvorming toe om de omvang van het vereiste
inzicht te bepalen. Het belangrijkste aandachtspunt van de accountant is of het verworven
inzicht volstaat om aan de in deze Standaard vermelde doelstelling te voldoen. Het
algehele inzicht dat de accountant nodig heeft is minder diepgaand dan het inzicht
dat het management bezit bij het leiden van de entiteit.
-
A4 De in te schatten risico’s omvatten zowel die welke het gevolg zijn van fouten, als
die welke het gevolg zijn van fraude. Beide worden in deze Standaard behandeld. De
significantie van fraude is echter zodanig dat in Standaard 240 verdere vereisten
en leidraden zijn opgenomen met betrekking tot inschattingswerkzaamheden en daarmee
verband houdende werkzaamheden voor het verkrijgen van informatie die wordt gebruikt
om de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
te identificeren.
-
A5 Hoewel van de accountant vereist wordt alle in paragraaf 6 beschreven risico-inschattingswerkzaamheden
uit te voeren tijdens het verwerven van het vereiste inzicht in de entiteit (zie de
paragrafen 11-24), wordt niet van de accountant vereist dat hij voor elk aspect van
deze kennisverwerving al deze werkzaamheden uitvoert. Er kunnen andere werkzaamheden
worden uitgevoerd indien de informatie die daaruit kan worden verkregen nuttig kan
zijn bij het identificeren van risico’s op een afwijking van materieel belang. Voorbeelden
van dergelijke werkzaamheden zijn:
-
• het beoordelen van informatie verkregen uit externe bronnen, zoals handels- en economische
tijdschriften; rapporten van analisten, banken of kredietbeoordelaars; of publicaties
van regelgevende of toezichthoudende instanties of financiële publicaties;
-
• het verzoeken om inlichtingen bij de externe juridisch adviseur van de entiteit of
bij deskundigen op het gebied van waardering op wie de entiteit een beroep heeft gedaan.
Het verzoeken om inlichtingen bij het management en bij anderen binnen de entiteit
(Zie Par. 6(a))
-
A6 Een groot deel van de informatie die de accountant uit zijn verzoeken om inlichtingen
heeft verkregen, is afkomstig van het management en van degenen die verantwoordelijk
zijn voor de financiële verslaggeving. De accountant kan ook informatie verkrijgen
door middel van verzoeken om inlichtingen bij de interne auditfunctie, indien de entiteit
over een dergelijke functie beschikt, en ook bij anderen binnen de entiteit.
-
A7 De accountant kan tevens informatie verkrijgen, of een ander perspectief bij het identificeren
van risico’s op een afwijking van materieel belang, door middel het verzoeken om inlichtingen
bij anderen binnen de entiteit en ook bij andere werknemers met verschillende bevoegdheidsniveaus.
Bijvoorbeeld:
-
• verzoeken om inlichtingen bij de met governance belaste personen kunnen de accountant
helpen om de omgeving waarin de financiële overzichten zijn opgesteld te begrijpen.
Standaard 260 onderkent het belang van effectieve wederzijdse communicatie als hulpmiddel voor
de accountant bij het verkrijgen van informatie in dit verband van de met governance
belaste personen;
-
• het verzoeken om inlichtingen bij interne auditmedewerkers kan informatie verschaffen
over de interne auditwerkzaamheden die gedurende het boekjaar zijn uitgevoerd met
betrekking tot de opzet en effectieve werking van de interne beheersing van de entiteit
en over de vraag of het management bevredigend op de bevindingen uit deze werkzaamheden
heeft gereageerd;
-
• het verzoeken om inlichtingen bij werknemers die betrokken zijn bij het tot stand
brengen, verwerken of vastleggen van complexe of ongebruikelijke transacties kan de
accountant helpen bij het evalueren in welke mate de keuze en toepassing van bepaalde
grondslagen voor financiële verslaggeving passend zijn;
-
• het verzoeken om inlichtingen bij de interne juridisch adviseur kan informatie verschaffen
over aangelegenheden als rechtszaken, de naleving van wet- en regelgeving, kennis
van fraude of vermoede fraude die van invloed is op de entiteit, garanties, verplichtingen
na verkoop, overeenkomsten (zoals joint ventures) met zakenpartners en de betekenis
van contractuele bepalingen;
-
• het verzoeken om inlichtingen bij marketing- of verkoopmedewerkers kan informatie
verschaffen over wijzigingen in de marketingstrategieën van de entiteit, verkooptrends
of contractuele overeenkomsten met cliënten.
-
A8 Aangezien het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving een voortdurend,
dynamisch proces is, kunnen de verzoeken om inlichtingen van de accountant gedurende
de hele controleopdracht plaatsvinden.
Verzoeken om inlichtingen bij de interne auditfunctie
-
A9 Indien een entiteit over een interne auditfunctie beschikt, kunnen verzoeken om inlichtingen
bij de juiste personen binnen de functie informatie verschaffen die voor de accountant
nuttig is bij het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving, alsmede bij
het identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van materieel belang
op het niveau van de financiële overzichten en op het niveau van beweringen. Bij het
uitvoeren van haar werkzaamheden zal de interne auditfunctie waarschijnlijk inzicht
hebben verworven in de activiteiten en bedrijfsrisico’s op de entiteit en kan het
bevindingen hebben gebaseerd op haar werkzaamheden, zoals onderkende tekortkomingen
in de interne beheersing of risico’s, die waardevolle input kunnen verschaffen voor
het inzicht van de accountant in de entiteit, de risico-inschattingen van de accountant
of andere aspecten van de controle. De verzoeken om inlichtingen van de accountant
worden derhalve gedaan ongeacht de vraag of de accountant verwacht van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie gebruik te zullen maken teneinde de aard of timing van
uit te voeren controlewerkzaamheden aan te passen, of de omvang hiervan te verminderen. Verzoeken om inlichtingen die in het bijzonder relevant zijn kunnen zowel aangelegenheden
betreffen die de interne auditfunctie heeft besproken met de met governance belaste
personen als de uitkomsten van het proces van risico-inschatting van de interne auditfunctie
zelf.
-
A10 Indien op basis van de reacties op de verzoeken om inlichtingen van de accountant
blijkt dat er bevindingen zijn die relevant kunnen zijn voor de financiële verslaggeving
van de entiteit en voor de controle, kan de accountant het als passend beschouwen
om over te gaan tot het lezen van daaraan gerelateerde rapportages van de interne
auditfunctie. Voorbeelden van rapportages van de interne auditfunctie die relevant
kunnen zijn omvatten de strategie- en planningsdocumenten van de functie, alsmede
rapportages die de bevindingen van onderzoeken van de interne auditfunctie beschrijven
en die zijn opgesteld voor het management of voor de met governance belaste personen.
-
A11 Bovendien, overeenkomstig Standaard 240, indien de interne auditfunctie informatie aan de accountant verschaft met betrekking
tot feitelijke, vermoede of vermeende fraude, houdt de accountant hier rekening mee
bij het door de accountant identificeren van risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude of van fouten.
-
A12 Juiste personen binnen de interne auditfunctie bij wie verzoeken om inlichtingen worden
gedaan, zijn degenen die, naar het oordeel van de accountant, over passende kennis,
ervaring en autoriteit beschikken zoals de chief internal audit executive, of, afhankelijk
van de omstandigheden, overige medewerkers binnen de interne auditfunctie. De accountant
kan het tevens passend achten om met deze personen periodiek overleg te plegen.
Overwegingen specifiek voor entiteiten in de publieke sector (Zie Par. 6(a))
-
A13 Accountants van entiteiten in de publieke sector hebben vaak aanvullende verantwoordelijkheden
met betrekking tot interne beheersing en het naleven van de van toepassing zijnde
wet- en regelgeving. Verzoeken om inlichtingen bij juiste personen van de interne
auditfunctie kunnen de accountant ondersteunen bij het identificeren van het risico
van het materiële niet-naleven van van toepassing zijnde wet- en regelgeving, alsmede
van het risico van tekortkomingen in de interne beheersing inzake de financiële verslaggeving.
-
A14 Als risico-inschattingswerkzaamheden uitgevoerde cijferanalyses kunnen aspecten van
de entiteit aan het licht brengen waarvan de accountant niet op de hoogte was en kunnen
helpen bij het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang teneinde
een basis te verkrijgen voor het opzetten en implementeren van manieren om op de ingeschatte
risico’s in te spelen. Als risico-inschattingswerkzaamheden uitgevoerde cijferanalyses
kunnen zowel financiële als niet-financiële informatie omvatten, bijvoorbeeld het
verband tussen omzet en de oppervlakte van de verkoopruimte of het volume van de verkochte
goederen.
-
A15 Cijferanalyses kunnen helpen bij het identificeren van het bestaan van ongebruikelijke
transacties of gebeurtenissen, alsmede bedragen, ratio’s en trends die kunnen duiden
op aangelegenheden die gevolgen hebben voor de controle. Geïdentificeerde ongebruikelijke
of onverwachte verbanden kunnen de accountant helpen bij het identificeren van risico’s
op een afwijking van materieel belang, met name risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude.
-
A16 Als deze cijferanalyses echter gebruikmaken van op een hoog niveau samengevoegde gegevens
(wat het geval kan zijn bij cijferanalyses die worden uitgevoerd in het kader van
risico-inschattingswerkzaamheden), geven de resultaten van deze cijferanalyses slechts
een eerste globale indicatie of er al dan niet sprake is van een afwijking van materieel
belang. Bijgevolg kan in die gevallen de beschouwing van andere informatie die bij
het identificeren van de risico’s op een afwijking van materieel belang is verzameld
samen met de resultaten van deze cijferanalyses de accountant helpen bij het verwerven
van inzicht in en het evalueren van de resultaten van de cijferanalyses.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A17 Sommige kleinere entiteiten hebben geen tussentijdse of maandelijkse financiële informatie
die voor cijferanalyses kan worden gebruikt. In dat geval is het mogelijk dat, hoewel
de accountant in staat kan zijn om beperkte cijferanalyses voor de planning van de
controle uit te voeren dan wel om bepaalde informatie te verkrijgen via het inwinnen
van inlichtingen, de accountant de uitvoering van cijferanalyses moet plannen om de
risico’s op een afwijking van materieel belang te identificeren en in te schatten
indien een voorlopig concept van de financiële overzichten van de entiteit beschikbaar
is.
Waarneming en inspectie (Zie Par. 6(c))
In eerdere verslagperiodes verkregen informatie (Zie Par. 9)
-
A19 De ervaring van de accountant met de entiteit en de controlewerkzaamheden die bij
eerdere controles zijn uitgevoerd, kunnen de accountant informatie verschaffen over
zaken als:
-
• afwijkingen in het verleden en of deze al dan niet tijdig zijn gecorrigeerd;
-
• de aard van de entiteit en haar omgeving, en haar interne beheersing (met inbegrip
van tekortkomingen in de interne beheersing);
-
• significante wijzigingen in de entiteit of haar activiteiten sinds de vorige verslagperiode
die de accountant kunnen helpen bij het verwerven van voldoende inzicht in de entiteit
om risico’s op een afwijking van materieel belang te identificeren en in te schatten.
-
A20 Van de accountant wordt vereist dat deze bepaalt of de in eerdere verslagperiodes
verkregen informatie nog steeds relevant is indien hij voornemens is die informatie
in het kader van de lopende controle te gebruiken. De reden hiervoor is dat wijzigingen
in de interne beheersingsomgeving bijvoorbeeld van invloed kunnen zijn op de relevantie
van de informatie die in het voorgaande jaar is verkregen. Om na te gaan of er zich
wijzigingen hebben voorgedaan die mogelijk van invloed zijn op de relevantie van deze
informatie, kan de accountant om inlichtingen verzoeken en andere passende controlewerkzaamheden
uitvoeren, zoals lijncontroles van relevante systemen.
Bespreking tussen de leden van het opdrachtteam (Zie Par. 10)
-
A21 De bespreking tussen de leden van het opdrachtteam van de mate waarin de financiële
overzichten van de entiteit vatbaar zijn voor een afwijking van materieel belang:
-
• biedt meer ervaren leden van het opdrachtteam, waaronder de opdrachtpartner, de gelegenheid
om de op hun kennis van de entiteit gebaseerde inzichten met de anderen te delen;
-
• biedt de leden van het opdrachtteam de mogelijkheid om informatie uit te wisselen
over de bedrijfsrisico’s waaraan de entiteit is blootgesteld en over hoe en waar de
financiële overzichten mogelijk vatbaar zijn voor een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude of fouten;
-
• helpt de leden van het opdrachtteam om een beter inzicht te verwerven in de mogelijkheid
dat een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten kan voorkomen
in de specifieke gebieden die aan hen zijn toegewezen, en om inzicht te verwerven
in hoe de resultaten van de door hen uitgevoerde controlewerkzaamheden van invloed
kunnen zijn op andere aspecten van de controle, met inbegrip van beslissingen over
de aard, timing en omvang van verdere controlewerkzaamheden;
-
• verschaft een platform waarop de leden van het opdrachtteam communiceren en nieuwe
informatie uitwisselen die gedurende de controle is verkregen en die van invloed kan
zijn op de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang of op
de controlewerkzaamheden die worden uitgevoerd om op deze risico’s in te spelen;
-
• Standaard 240 bevat verdere vereisten en leidraden met betrekking tot de bespreking
van de frauderisico’s tussen de leden van het opdrachtteam
-
A22 Het is niet altijd noodzakelijk of praktisch uitvoerbaar dat alle leden op een bespreking
aanwezig zijn (bijvoorbeeld bij een controle die meerdere locaties betreft), en het
is evenmin noodzakelijk dat alle leden van het opdrachtteam op de hoogte worden gebracht
van alle beslissingen die tijdens de bespreking zijn genomen. De opdrachtpartner kan
bepaalde aangelegenheden bespreken met de kernleden van het opdrachtteam, met inbegrip
van, indien nodig geacht, deskundigen en de personen die verantwoordelijk zijn voor
de controle van groepsonderdelen, en kan besprekingen met anderen delegeren, rekening
houdend met de omvang van de communicatie die door iedereen in het opdrachtteam noodzakelijk
wordt geacht. Een door de opdrachtpartner goedgekeurd communicatieplan kan nuttig
zijn.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A23 Veel controles van kleine entiteiten worden volledig uitgevoerd door de opdrachtpartner
(die een zelfstandig werkende accountant kan zijn). In dat geval is het de opdrachtpartner
die in overweging moet nemen in welke mate de financiële overzichten van de entiteit
vatbaar zijn voor een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
of fouten, aangezien hij persoonlijk de planning van de controle heeft verricht.
Het vereiste inzicht in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne
beheersing
De entiteit en haar omgeving
Sectorgebonden factoren, regelgevingsfactoren en andere externe factoren (Zie Par.
11(a))
Sectorgebonden factoren
-
A24 Relevante sectorgebonden factoren zijn onder meer de omstandigheden in de sector,
zoals de concurrentieomgeving, de relaties met leveranciers en klanten, en technologische
ontwikkelingen. Voorbeelden van zaken waarmee de accountant rekening kan houden, zijn:
-
• de markt en concurrentie, met inbegrip van de vraag, capaciteit en prijsconcurrentie;
-
• cyclische of seizoensgebonden activiteit;
-
• de technologie met betrekking tot de producten van de entiteit;
-
• de energievoorziening en -kosten.
-
A25 De sector waarin de entiteit actief is, kan aanleiding geven tot specifieke risico’s
op een afwijking van materieel belang die voorkomt uit de aard van de activiteit of
de mate van regulering. Zo kunnen langlopende contracten significante schattingen
van opbrengsten en kosten bevatten die aanleiding geven tot risico’s op een afwijking
van materieel belang. In dergelijke gevallen is het belangrijk dat in het opdrachtteam
medewerkers met voldoende relevante kennis en ervaring zijn opgenomen.
Regelgevingsfactoren
-
A26 Het regelgevingskader behoort tot de relevante regelgevingsfactoren. Het regelgevingskader
omvat onder meer het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
en de juridische en politieke omgeving. Voorbeelden van aangelegenheden waarmee de
accountant rekening kan houden, zijn:
-
• de verslaggevingsprincipes en sectorspecifieke praktijken inzake administratieve verwerking;
-
• het regelgevingskader voor een gereguleerde sector;
-
• de wet- en regelgeving die in significante mate van invloed zijn op de activiteiten
van de entiteit, met inbegrip van directe toezichthoudende activiteiten;
-
• belastingen (vennootschaps- en andere belastingen);
-
• het overheidsbeleid dat op dat moment van invloed is op de uitvoering van de activiteiten
van de entiteit, zoals het monetaire beleid, met inbegrip van deviezencontroles, het
begrotingsbeleid, financiële stimuleringsmaatregelen (bijvoorbeeld programma’s voor
overheidssteun) en het beleid inzake douanerechten of handelsbelemmeringen;
-
• milieueisen die van invloed zijn op de activiteiten van de sector en de entiteit.
-
A27 Standaard 250 bevat een aantal specifieke vereisten met betrekking tot het wet- en
regelgevingskader dat van toepassing is op de entiteit en de branche of sector waarin
zij actief is.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Andere externe factoren
-
A29 Voorbeelden van andere externe factoren die op de entiteit van invloed zijn en waarmee
de accountant rekening kan houden, zijn de algemene economische omstandigheden, de
rentevoeten, de beschikbaarheid van financiering, de inflatie en de revaluatie van
een munteenheid.
Aard van de entiteit (Zie Par. 11(b))
-
A30 Inzicht in de aard van een entiteit stelt de accountant in staat zaken te begrijpen
zoals:
-
• of de entiteit al dan niet een complexe structuur heeft, bijvoorbeeld met dochtermaatschappijen
of andere groepsonderdelen op meerdere locaties. Complexe structuren brengen vaak
kwesties met zich mee die aanleiding kunnen geven tot risico’s op een afwijking van
materieel belang. Deze kwesties kunnen betrekking hebben op de vraag of goodwill,
joint ventures, investeringen of voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten op
de juiste wijze administratief zijn verwerkt;
-
• de eigendomsstructuur en relaties tussen eigenaren en andere personen of entiteiten.
Deze kennis helpt bij het bepalen of transacties met verbonden partijen zijn geïdentificeerd
en op de juiste wijze administratief zijn verwerkt. Standaard 550 stelt vereisten vast en verschaft leidraden voor de elementen die de accountant in
aanmerking moet nemen met betrekking tot verbonden partijen.
-
A31 Voorbeelden van aangelegenheden waarmee de accountant bij het verwerven van inzicht
in de aard van de entiteit rekening kan houden, zijn:
-
•
bedrijfsactiviteiten – zoals:
-
○ de aard van opbrengstenbronnen, producten, diensten en markten, alsmede de betrokkenheid
bij elektronische handel zoals verkoop- en marketingactiviteiten via internet;
-
○ de uitoefening van activiteiten (bijvoorbeeld productiefasen en -methoden, of activiteiten
die aan milieurisico’s zijn blootgesteld);
-
○ samenwerkingsverbanden, joint ventures en uitbesteding van activiteiten;
-
○ de geografische spreiding en indeling van de sector in segmenten;
-
○ de locatie van productievestigingen, magazijnen en kantoren, alsmede de locatie en
hoeveelheden van voorraden;
-
○ de belangrijkste klanten en belangrijke leveranciers van goederen en diensten, arbeidsovereenkomsten
(waaronder het bestaan van cao’s, pensioenrechten en andere vergoedingen na uitdiensttreding,
aandelenoptie- of incentiveregelingen en overheidsvoorschriften met betrekking tot
arbeidsaangelegenheden);
-
○ activiteiten en kosten in verband met onderzoek en ontwikkelings;
-
○ transacties met verbonden partijen.
-
•
investeringen en investeringsactiviteiten – zoals:
-
○ geplande en recent uitgevoerde verwervingen/overnames of desinvesteringen/afstotingen;
-
○ investeringen in en verkoop van effecten en leningen;
-
○ kapitaalinvesteringen;
-
○ investeringen in niet-geconsolideerde entiteiten, met inbegrip van maatschappen, joint
ventures en voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten.
-
•
financiering en financieringsactiviteiten – zoals:
-
○ belangrijke dochtermaatschappijen en verbonden entiteiten, met inbegrip van geconsolideerde
en niet-geconsolideerde structuren;
-
○ structuur van de schulden en kredietvoorwaarden, met inbegrip van niet in de balans
opgenomen financierings- en leaseovereenkomsten;
-
○ uiteindelijk gerechtigden (lokaal, buitenlands, zakelijke reputatie en ervaring) en
verbonden partijen;
-
○ gebruik van afgeleide financiële instrumenten.
-
•
financiële verslaggeving – zoals:
-
○ verslaggevingsprincipes en sectorspecifieke praktijken, met inbegrip van sectorspecifieke
significante categorieën (bijvoorbeeld leningen en investeringen bij banken, of onderzoek
en ontwikkeling bij farmaceutische bedrijven);
-
○ praktijken inzake opbrengstverantwoording;
-
○ administratieve verwerking tegen reële waarde;
-
○ in vreemde valuta luidende activa, verplichtingen en transacties;
-
○ administratieve verwerking van ongebruikelijke of complexe transacties, met inbegrip
van transacties in controversiële of nieuwe gebieden (bijvoorbeeld administratieve
verwerking van op aandelen gebaseerde personeelsbeloningen).
-
A32 Significante wijzigingen binnen de entiteit ten opzichte van voorgaande verslagperiodes
kunnen risico’s op een afwijking van materieel belang doen ontstaan of veranderen.
Aard van voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten
-
A33 Een voor een bijzonder doel opgerichte entiteit (ook wel special-purpose entity of
special-purpose vehicle genoemd) is een entiteit die doorgaans voor een zeer beperkt
en welomschreven doel wordt opgericht, zoals een leasing of securitisatie van financiële
activa, dan wel om onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten uit te voeren. Zij kan
de vorm aannemen van een vennootschap, een trust, een maatschap of een entiteit zonder
rechtspersoonlijkheid. Vaak is het zo dat de entiteit namens welke de voor een bijzonder
doel opgerichte entiteit tot stand is gebracht activa transfereert naar deze laatste
(bijvoorbeeld als onderdeel van een transactie waarbij financiële activa van de balans
worden gehaald), het recht verkrijgt om de activa van de voor een bijzonder doel opgerichte
entiteit te gebruiken, of diensten uitvoert voor de voor een bijzonder doel opgerichte
entiteit, terwijl andere partijen mogelijk financiering verschaffen aan de voor een
bijzonder doel opgerichte entiteit. Zoals Standaard 550 aangeeft, kan een voor een
bijzonder doel opgerichte entiteit in bepaalde omstandigheden een verbonden partij
van de entiteit zijn.
-
A34 Stelsels inzake financiële verslaggeving specificeren vaak gedetailleerde voorwaarden
die geacht worden vergelijkbaar te zijn met die van zeggenschap, of omstandigheden
waaronder moet worden overwogen om de voor een bijzonder doel opgerichte entiteit
in de consolidatiekring op te nemen. De interpretatie van de door dergelijke stelsels
gestelde vereisten vergt vaak een gedetailleerde kennis van de relevante overeenkomsten
waarbij de voor een bijzonder doel opgerichte entiteit is betrokken.
De keuze en toepassing door de entiteit van grondslagen voor financiële verslaggeving
(Zie Par. 11(c))
Doelstellingen en strategieën en daarmee verband houdende bedrijfsrisico’s (Zie Par.11(d))
-
A36 De entiteit oefent haar activiteiten uit in de context van sectorgebonden factoren,
regelgevingsfactoren en andere interne en externe factoren. Om op deze factoren in
te spelen, stellen de leden van het management of de met governance belaste personen
doelstellingen vast die de algehele plannen voor de entiteit vormen. Strategieën vormen
de benaderingswijzen waarop het management haar doelstellingen tracht te bereiken.
De doelstellingen en strategieën van een entiteit kunnen in de loop van de tijd veranderen.
-
A37 De term ‘bedrijfsrisico’ heeft een ruimere betekenis dan het risico op een afwijking
van materieel belang in de financiële overzichten, hoewel dit laatste risico wel tot
de bedrijfsrisico’s behoort. Een bedrijfsrisico kan het gevolg zijn van veranderingen
of complexiteit. Het niet inzien van de noodzaak tot verandering kan ook aanleiding
geven tot een bedrijfsrisico. Een bedrijfsrisico kan bijvoorbeeld voortkomen uit:
-
• de ontwikkeling van nieuwe producten of diensten die mogelijk geen succes zijn;
-
• een markt die, zelfs als deze met goed gevolg is ontwikkeld, een product of dienst
niet op adequate wijze ondersteunt; of
-
• gebreken in een product of dienst die tot aansprakelijkheid en reputatieschade kunnen
leiden.
-
A38 Inzicht in de bedrijfsrisico’s waarmee de entiteit wordt geconfronteerd vergroot de
kans op het identificeren van risico’s op een afwijking van materieel belang, omdat
de meeste bedrijfsrisico’s uiteindelijk financiële gevolgen hebben en bijgevolg van
invloed zijn op de financiële overzichten. De accountant is echter niet verantwoordelijk
voor het identificeren of inschatten van alle bedrijfsrisico’s, omdat niet alle bedrijfsrisico’s
risico’s op een afwijking van materieel belang doen ontstaan.
-
A39 Voorbeelden van aangelegenheden die de accountant in aanmerking kan nemen bij het
verwerven van inzicht in de doelstellingen, strategieën en daarmee verband houdende
bedrijfsrisico’s van de entiteit die kunnen leiden tot een risico op een afwijking
van materieel belang in de financiële overzichten, zijn:
-
• ontwikkelingen in de sector (een mogelijk daarmee verband houdend bedrijfsrisico zou
kunnen zijn dat de entiteit niet het personeel of de knowhow heeft om met de veranderingen
in de sector om te gaan);
-
• nieuwe producten en diensten (een mogelijk daarmee verband houdend bedrijfsrisico
zou een verhoogde productaansprakelijkheid kunnen zijn);
-
• de uitbreiding van het bedrijf (een mogelijk daarmee verband houdend bedrijfsrisico
zou kunnen zijn dat de vraag niet nauwkeurig is ingeschat);
-
• nieuwe voorschriften inzake administratieve verwerking (een mogelijk daarmee verband
houdend bedrijfsrisico zou kunnen zijn een onvolledige of onjuiste implementatie of
hogere kosten);
-
• vereisten op grond van regelgeving (een mogelijk daarmee verband houdend bedrijfsrisico
zou kunnen zijn een verhoogd juridisch risico);
-
• huidige en toekomstige financieringsbehoeften (een mogelijk daarmee verband houdend
bedrijfsrisico zou kunnen zijn het verlies van financiering doordat de entiteit niet
staat is haar verplichtingen na te komen);
-
• het gebruik van informatietechnologie (een mogelijk daarmee verband houdend bedrijfsrisico
zou kunnen zijn dat systemen en processen onverenigbaar zijn);
-
• de gevolgen van de implementatie van een strategie, in het bijzonder gevolgen die
tot nieuwe voorschriften inzake administratieve verwerking zullen leiden (een mogelijk
daarmee verband houdend bedrijfsrisico zou kunnen zijn de onvolledige of onjuiste
implementatie daarvan).
-
A40 Een bedrijfsrisico kan een direct gevolg hebben voor het risico op een afwijking van
materieel belang voor transactiestromen, rekeningsaldi en toelichtingen op het niveau
van beweringen of van financiële overzichten. Zo kan het bedrijfsrisico dat voorkomt
uit een inkrimpend klantenbestand het risico op een afwijking van materieel belang
in verband met de waardering van vorderingen verhogen. Hetzelfde risico kan echter,
vooral als het samengaat met een krimpende economie, ook gevolgen op langere termijn
hebben, waarmee de accountant rekening houdt bij de inschatting in welke mate de continuïteitsveronderstelling
passend is. Bij het inschatten of een bedrijfsrisico kan leiden tot een risico op
een afwijking van materieel belang wordt bijgevolg rekening gehouden met de omstandigheden
van de entiteit.
Voorbeelden van omstandigheden en gebeurtenissen die kunnen wijzen op risico’s op
een afwijking van materieel belang zijn opgenomen in bijlage 2.
-
A41 Gewoonlijk identificeert het management bedrijfsrisico’s en ontwikkelt het benaderingen
om op die risico’s in te spelen. Een dergelijk risico-inschattingsproces maakt deel
uit van de interne beheersing en wordt behandeld in paragraaf 15 en de paragrafen
A87-A88.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Meting en beoordeling van de financiële prestaties van de entiteit (Zie Par. 11(e))
-
A43 Het management en anderen meten en beoordelen elementen die zij belangrijk achten.
Prestatiemetingen, zowel externe als interne, leggen druk op de entiteit. Deze druk
kan het management ertoe aanzetten maatregelen te nemen om de bedrijfsprestaties te
verbeteren of om in de financiële overzichten afwijkingen op te nemen. Daarom kan
het verwerven van inzicht in de prestatiemetingen van de entiteit de accountant helpen
bij het overwegen of de druk om prestatiedoelstellingen te realiseren tot gevolg kan
hebben dat het management maatregelen neemt die de risico’s op een afwijking van materieel
belang vergroten, waaronder die welke het gevolg zijn van fraude. Zie Standaard 240
voor vereisten en leidraden met betrekking tot frauderisico’s.
-
A44 De meting en beoordeling van financiële prestaties is niet hetzelfde als het monitoren
van interne beheersingsmaatregelen (besproken als een onderdeel van de interne beheersing
in de paragrafen A106-A117), hoewel ze mogelijk overlappende doelstellingen hebben:
-
• de meting en beoordeling van prestaties is gericht op de vraag of de bedrijfsprestaties
aan de door het management (of derden) vastgestelde doelstellingen voldoen;
-
• het monitoren van interne beheersingsmaatregelen is specifiek gericht op de effectieve
werking van de interne beheersing.
In sommige gevallen kunnen prestatie-indicatoren echter ook informatie verschaffen
die het management in staat stelt tekortkomingen in de interne beheersing te identificeren.
-
A45 Voorbeelden van intern gegenereerde informatie die door het management wordt gebruikt
voor het meten en beoordelen van financiële prestaties en waarmee de accountant rekening
kan houden, zijn:
-
• belangrijke (financiële en niet-financiële) prestatie-indicatoren en kernratio’s,
trends en bedrijfsstatistieken;
-
• vergelijkingen van financiële prestaties tussen verslagperiodes;
-
• budgetten, prognoses, verschillenanalyses, gesegmenteerde informatie en prestatieverslagen
op divisie-, afdelings- of ander niveau;
-
• maatstaven voor de personeelsprestaties en beleid inzake op incentives gebaseerde
beloningen;
-
• vergelijking van de prestaties van de entiteit met die van de concurrentie.
-
A46 Externe partijen kunnen ook overgaan tot de meting en beoordeling van de financiële
prestaties van de entiteit. Zo kan externe informatie, zoals rapporten van analisten
en kredietbeoordelaars, nuttige informatie zijn voor de accountant. Dergelijke rapporten
zijn vaak bij de gecontroleerde entiteit zelf te verkrijgen.
-
A47 Interne metingen kunnen de aandacht vestigen op onverwachte resultaten of trends die
vereisen dat het management de oorzaak ervan bepaalt en corrigerende maatregelen neemt
(met inbegrip van, in sommige gevallen, het tijdig detecteren en corrigeren van afwijkingen).
Prestatiemetingen kunnen voor de accountant ook een aanwijzing zijn van het feit dat
risico’s op een afwijking van daarmee verband houdende informatie in de financiële
overzichten daadwerkelijk bestaan. Zo kunnen prestatiemetingen aangeven dat de entiteit
een ongewoon snelle groei doormaakt of ongewoon winstgevend is in vergelijking met
andere entiteiten in dezelfde sector. Deze informatie kan, vooral in combinatie met
andere factoren zoals beloningen in de vorm van op prestaties gebaseerde bonussen
of incentives, een aanwijzing zijn voor het mogelijke risico op tendentie vanwege
het management bij het opstellen van de financiële overzichten.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A48 Kleinere entiteiten hebben vaak geen processen voor het meten en beoordelen van financiële
prestaties. Het verzoeken om inlichtingen bij het management kan aan het licht brengen
dat het management zich baseert op bepaalde belangrijke indicatoren voor het beoordelen
van financiële prestaties en het nemen van passende maatregelen. Indien dergelijke
verzoeken aan het licht brengen dat er geen prestatiemetingen of -beoordelingen bestaan,
kan er een verhoogd risico bestaan dat afwijkingen niet worden gedetecteerd en gecorrigeerd.
Interne beheersing van de entiteit (Zie Par. 12)
-
A49 Inzicht in de interne beheersing is voor de accountant een hulpmiddel bij het identificeren
van soorten mogelijke afwijkingen en factoren die van invloed zijn op de risico’s
op een afwijking van materieel belang, alsmede bij het bepalen van de aard, timing
en omvang van verdere controlewerkzaamheden.
-
A50 De volgende toepassingsgerichte teksten met betrekking tot interne beheersing worden
in de volgende vier secties weergegeven:
-
• algemene aard en kenmerken van de interne beheersing;
-
• interne beheersingsmaatregelen die relevant zijn voor de controle;
-
• aard en omvang van het inzicht in relevante interne beheersingsmaatregelen;
-
• componenten van de interne beheersing.
Algemene aard en kenmerken van de interne beheersing
Doel van de interne beheersing
-
A51 Interne beheersing wordt opgezet, geïmplementeerd en onderhouden om in te spelen op
geïdentificeerde bedrijfsrisico’s die een bedreiging vormen voor het bereiken van
een of meer doelstellingen van de entiteit die betrekking hebben op:
-
• de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving van de entiteit;
-
• de effectiviteit en efficiëntie van haar activiteiten; en
-
• de naleving van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving door de entiteit.
De wijze waarop de interne beheersing wordt opgezet, geïmplementeerd en onderhouden,
is afhankelijk van de omvang en complexiteit van de entiteit.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Beperkingen van de interne beheersing
-
A53 Hoe effectief de interne beheersing ook is, zij kan een entiteit slechts een redelijke
mate van zekerheid verschaffen dat haar doelstellingen met betrekking tot de financiële
verslaggeving worden bereikt. De kans dat die doelstellingen worden bereikt, wordt
beïnvloed door de inherente beperkingen van de interne beheersing. Deze omvatten het
feit dat mensen bij hun besluitvorming foutieve beoordelingen kunnen maken en dat
verstoringen van de interne beheersing als gevolg van menselijke fouten kunnen voorkomen.
Er kan bijvoorbeeld een fout optreden in de opzet of wijziging van een interne beheersingsmaatregel.
Eveneens is het mogelijk dat een interne beheersingsmaatregel niet effectief werkt,
bijvoorbeeld als informatie die wordt verzameld ten behoeve van de interne beheersing
(bijvoorbeeld een uitzonderingsrapport) niet effectief wordt gebruikt omdat de persoon
die verantwoordelijk is voor het beoordelen van deze informatie het doel ervan niet
begrijpt of nalaat passende maatregelen te nemen.
-
A54 Bovendien kunnen interne beheersingsmaatregelen worden omzeild doordat twee of meer
personen samenspannen of doordat het management op ongepaste wijze interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt. Zo kan het management met klanten nevenovereenkomsten sluiten die de in
de standaardverkoopcontracten van de entiteit opgenomen bepalingen en voorwaarden
wijzigen, wat tot een onjuiste opbrengstverantwoording kan leiden. Ook kunnen de in
een computerprogramma geïntegreerde wijzigingscontroles die gericht zijn op het identificeren
en rapporteren van transacties die gespecificeerde kredietlimieten overschrijden,
worden doorbroken, of kunnen deze worden uitgeschakeld.
-
A55 Verder kan het management bij het opzetten en implementeren van interne beheersingsmaatregelen
oordeelsvormingen maken met betrekking tot de aard en omvang van de interne beheersingsmaatregelen
die het wil implementeren alsmede de aard en omvang van de risico’s die het wenst
te aanvaarden.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A56 Kleinere entiteiten hebben vaak minder werknemers, waardoor de mate waarin functiescheiding
praktisch uitvoerbaar is beperkt kan zijn. Het is echter mogelijk dat in een kleine
door de eigenaar bestuurde entiteit de eigenaar-bestuurder op effectievere wijze toezicht
kan uitoefenen dan bij een grotere entiteit mogelijk is. Dit toezicht kan de doorgaans
beperktere mogelijkheden voor functiescheiding compenseren.
-
A57 Anderzijds is de eigenaar-bestuurder mogelijk beter in staat om interne beheersingsmaatregelen
te doorbreken omdat het systeem van interne beheersing minder gestructureerd is. De
accountant houdt hier rekening mee bij het identificeren van risico’s op een afwijking
van materieel belang die het gevolg is van fraude.
Onderverdeling van de interne beheersing in componenten
-
A58 De onderverdeling van de interne beheersing in de volgende vijf componenten, voor
de toepassing van de Standaarden, verschaft een nuttig kader voor accountants bij
het overwegen op welke wijze verschillende aspecten van de interne beheersing van
een entiteit van invloed kunnen zijn op de controle:
-
a. de interne beheersingsomgeving;
-
b. het risico-inschattingsproces van de entiteit;
-
c. het voor de financiële verslaggeving relevante informatiesysteem, met inbegrip van
de daarmee verband houdende bedrijfsprocessen, en de communicatie;
-
d. de interne beheersingsactiviteiten; en
-
e. het monitoren van de interne beheersingsmaatregelen.
Deze onderverdeling geeft niet noodzakelijkerwijs weer hoe een entiteit de interne
beheersing opzet, implementeert en onderhoudt of hoe zij een specifieke component
classificeert. Accountants mogen daarom andere dan de in deze Standaard gebruikte
terminologie of stelsels hanteren om de verschillende aspecten van de interne beheersing
en de invloed daarvan op de controle te beschrijven, mits alle in deze Standaard beschreven
componenten in aanmerking worden genomen.
-
A59 De toepassingsgerichte teksten met betrekking tot de vijf componenten van de interne
beheersing zoals die verband houden met de controle van financiële overzichten zijn
hieronder in de paragrafen A76-A117 uiteengezet. Bijlage 1 geeft verdere uitleg over
deze componenten van de interne beheersing.
Kenmerken van handmatige en geautomatiseerde elementen van de interne beheersing die
relevant zijn voor de risico-inschatting door de accountant
-
A60 Het systeem van interne beheersing van een entiteit bevat naast handmatige elementen
vaak ook geautomatiseerde elementen. De kenmerken van handmatige of geautomatiseerde
elementen zijn relevant voor de risico-inschatting door de accountant en voor de daarop
gebaseerde verdere controlewerkzaamheden.
-
A61 Het gebruik van handmatige of geautomatiseerde elementen in de interne beheersing
is ook van invloed op de wijze waarop transacties tot stand worden gebracht, vastgelegd,
verwerkt en gerapporteerd:
-
• interne beheersingsmaatregelen in een handmatig systeem kunnen werkzaamheden omvatten
zoals het goedkeuren en beoordelen van transacties, het maken van aansluitingen en
het opvolgen van aansluitposten. Een entiteit kan ook geautomatiseerde werkwijzen
hanteren voor het tot stand brengen, vastleggen, verwerken en rapporteren van transacties,
in welk geval papieren documenten worden vervangen door vastleggingen in elektronische
vorm;
-
• interne beheersingsmaatregelen in IT-systemen bestaan uit een combinatie van geautomatiseerde
interne beheersingsmaatregelen (bijvoorbeeld interne beheersingsmaatregelen die in
computerprogramma’s zijn geïntegreerd) en handmatige interne beheersingsmaatregelen.
Daarnaast kunnen handmatige interne beheersingsmaatregelen onafhankelijk zijn van
IT-systemen, informatie gebruiken die met behulp van IT-systemen is gegenereerd of
beperkt zijn tot het monitoren van de effectieve werking van IT-systemen en geautomatiseerde
interne beheersingsmaatregelen en tot het afhandelen van uitzonderingen. Indien voor
het tot stand brengen, vastleggen, verwerken of rapporteren van transacties of voor
andere in de financiële overzichten op te nemen financiële gegevens gebruik wordt
gemaakt van informatietechnologie, is het mogelijk dat de systemen en programma’s
interne beheersingsmaatregelen bevatten die betrekking hebben op de overeenkomstige
beweringen voor van materieel belang zijnde rekeningen of dat zij cruciaal zijn voor
de effectieve werking van handmatige interne beheersingsmaatregelen die afhankelijk
zijn van informatietechnologie. De combinatie van handmatige en geautomatiseerde elementen
in de interne beheersing van een entiteit is afhankelijk van de aard en complexiteit
van het gebruik van IT door de entiteit.
-
A62 Over het algemeen komt informatietechnologie de interne beheersing van een entiteit
ten goede omdat ze de entiteit in staat stelt:
-
• vooraf bepaalde bedrijfsregels consistent toe te passen en complexe berekeningen uit
te voeren bij het verwerken van grote hoeveelheden transacties of gegevens;
-
• de tijdigheid, beschikbaarheid en nauwkeurigheid van informatie te verbeteren;
-
• aanvullende analyses van informatie te vergemakkelijken;
-
• de uitvoering van haar activiteiten, alsmede haar beleidslijnen en procedures beter
te monitoren;
-
• het risico te beperken dat interne beheersingsmaatregelen worden omzeild; en
-
• de mogelijkheid te verbeteren om een effectieve functiescheiding te bereiken door
beveiligingsmaatregelen te implementeren in toepassingen, databanken en besturingssystemen.
-
A63 IT houdt ook specifieke risico’s voor de interne beheersing van een entiteit in, zoals:
-
• het vertrouwen op systemen of programma's die gegevens onnauwkeurig verwerken, onnauwkeurige
gegevens verwerken, of beide;
-
• ongeautoriseerde toegang tot gegevens die tot gevolg kan hebben dat gegevens worden
vernietigd of dat onjuiste wijzigingen in gegevens worden aangebracht, met inbegrip
van het vastleggen van ongeautoriseerde of onbestaande transacties of de onnauwkeurige
vastlegging van transacties; Er kunnen specifieke risico’s ontstaan indien meerdere
gebruikers een gemeenschappelijke databank gebruiken;
-
• de kans dat IT-medewerkers toegangsrechten verkrijgen die verder gaan dan die welke
zij voor het uitvoeren van de aan hen toegewezen taken nodig hebben, waardoor functiescheidingen
worden tenietgedaan;
-
• ongeautoriseerde wijzigingen van gegevens in stambestanden;
-
• ongeautoriseerde wijzigingen van systemen of programma’s;
-
• het niet aanbrengen van noodzakelijke wijzigingen in systemen of programma’s;
-
• ongeoorloofd handmatig ingrijpen;
-
• potentieel verlies van gegevens of de onmogelijkheid om toegang te krijgen tot benodigde
gegevens.
-
A64 Soms zijn handmatige elementen in de interne beheersing geschikter wanneer oordeelsvorming
en oordeelkundigheid vereist zijn, bijvoorbeeld in de volgende gevallen:
-
• grote, ongebruikelijke of eenmalige transacties;
-
• situaties waarin fouten moeilijk te omschrijven, te voorzien of te voorspellen zijn;
-
• in veranderende omstandigheden die een interne beheersingsmaatregel vereisen die buiten
het toepassingsgebied van een bestaande geautomatiseerde interne beheersingsmaatregel
valt;
-
• bij het monitoren van de effectiviteit van geautomatiseerde interne beheersingsmaatregelen.
-
A65 Handmatige elementen in de interne beheersing zijn soms minder betrouwbaar dan geautomatiseerde
elementen omdat ze eenvoudiger kunnen worden omzeild, genegeerd of doorbroken en zijn
ook vatbaarder voor eenvoudige fouten en vergissingen. Daarom mag er niet van worden
uitgegaan dat handmatige elementen van de interne beheersing consistent worden toegepast.
Handmatige elementen van de interne beheersing zijn mogelijk minder geschikt in de
volgende gevallen:
-
• grote aantallen of terugkerende transacties, of in situaties waarin te voorziene of
te voorspellen fouten kunnen worden voorkomen, of gedetecteerd en gecorrigeerd, door
geautomatiseerde elementen van de interne beheersing;
-
• interne beheersingsactiviteiten waarbij de specifieke wijzen voor de uitvoering van
de interne beheersingsmaatregel adequaat kunnen worden opgezet en geautomatiseerd.
-
A66 De omvang en aard van de risico’s voor de interne beheersing zijn afhankelijk van
de aard en kenmerken van het informatiesysteem van de entiteit. De entiteit speelt
in op de risico’s die uit het gebruik van IT of van handmatige elementen in de interne
beheersing voortkomen door effectieve interne beheersingsmaatregelen vast te stellen
rekening houdend met de kenmerken van het informatiesysteem van de entiteit.
Interne beheersingsmaatregelen die voor de controle relevant zijn
-
A67 Er is een rechtstreeks verband tussen de doelstellingen van een entiteit en de interne
beheersingsmaatregelen die zij implementeert om een redelijke mate van zekerheid te
verkrijgen dat deze doelstellingen worden bereikt. De doelstellingen, en dus de interne
beheersingsmaatregelen, van de entiteit hebben betrekking op de financiële verslaggeving,
de activiteiten en de naleving van wet- en regelgeving en andere voorschriften; het
is echter niet zo dat al deze doelstellingen en interne beheersingsmaatregelen relevant
zijn voor de risico-inschatting door de accountant.
-
A68 Factoren die relevant zijn voor de oordeelsvorming van de accountant of een interne
beheersingsmaatregel afzonderlijk of in combinatie met andere interne beheersingsmaatregelen
relevant is voor de controle zijn onder meer:
-
• de materialiteit;
-
• de significantie van het desbetreffende risico;
-
• de omvang van de entiteit;
-
• de aard van de activiteiten van de entiteit, met inbegrip van haar organisatiestructuur
en eigendomskenmerken;
-
• de diversiteit en complexiteit van de activiteiten van de entiteit;
-
• de van toepassing zijnde voorschriften van wet- en regelgeving;
-
• de omstandigheden en de van toepassing zijnde component van de interne beheersing;
-
• de aard en complexiteit van de systemen die deel uitmaken van de interne beheersing
van de entiteit, met inbegrip van het gebruik van serviceorganisaties;
-
• de vraag of en op welke wijze een specifieke interne beheersingsmaatregel, afzonderlijk
of in combinatie met andere interne beheersingsmaatregelen, een afwijking van materieel
belang voorkomt of detecteert en corrigeert.
-
A69 Interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de volledigheid en nauwkeurigheid
van de door de entiteit gegenereerde informatie kunnen relevant zijn voor de controle
als de accountant voornemens is deze informatie te gebruiken bij het opzetten en uitvoeren
van verdere controlewerkzaamheden. Het is mogelijk dat interne beheersingsmaatregelen
die betrekking hebben op doelstellingen op het gebied van de activiteiten en de naleving
van wet- en regelgeving ook relevant zijn voor een controle indien zij betrekking
hebben op gegevens die de accountant bij de uitvoering van controlewerkzaamheden beoordeelt
of gebruikt.
-
A70 De interne beheersing met betrekking tot de bescherming van activa tegen het ongeoorloofd
verwerven, gebruiken of vervreemden ervan kan interne beheersingsmaatregelen omvatten
die betrekking hebben op doelstellingen op het gebied van zowel de financiële verslaggeving
als de activiteiten. Bij het overwegen van dergelijke interne beheersingsmaatregelen
beperkt de accountant zich gewoonlijk tot die welke relevant zijn voor de betrouwbaarheid
van de financiële verslaggeving.
-
A71 Een entiteit heeft gewoonlijk interne beheersingsmaatregelen die betrekking hebben
op doelstellingen die niet relevant zijn voor een controle en waarmee bijgevolg geen
rekening moet worden gehouden. Een entiteit kan bijvoorbeeld een geavanceerd systeem
van geautomatiseerde interne beheersingsmaatregelen opzetten om in efficiënte en effectieve
activiteiten te voorzien (zoals het systeem van geautomatiseerde interne beheersingsmaatregelen
bij een luchtvaartmaatschappij om de vluchtschema’s bij te houden), maar deze interne
beheersingsmaatregelen zouden gewoonlijk niet relevant zijn voor de controle. Hoewel
interne beheersing betrekking heeft op de entiteit als geheel of op een of meer van
haar operationele onderdelen of bedrijfsprocessen, is het verder mogelijk dat inzicht
in de interne beheersing die betrekking heeft op elk van de operationele onderdelen
en bedrijfsprocessen van de entiteit niet relevant is voor de controle.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A72 Accountants in de publieke sector hebben vaak aanvullende verplichtingen met betrekking
tot interne beheersing, bijvoorbeeld het rapporteren over de naleving van een vastgestelde
gedragscode. Accountants in de publieke sector kunnen ook verplicht zijn te rapporteren
over de naleving van wet- en regelgeving of andere van kracht zijnde voorschriften.
Bijgevolg kan hun beoordeling van de interne beheersing uitgebreider en gedetailleerder
zijn.
Aard en omvang van het verwerven van inzicht in relevante interne beheersingsmaatregelen
(Zie Par. 13)
-
A73 Bij de evaluatie van de opzet van een interne beheersingsmaatregel wordt overwogen
of die maatregel afzonderlijk dan wel in combinatie met andere interne beheersingsmaatregelen
afwijkingen van materieel belang op effectieve wijze kan voorkomen of detecteren en
corrigeren. De implementatie van een interne beheersingsmaatregel houdt in dat deze
bestaat en dat de entiteit deze ook toepast. Het heeft weinig zin de implementatie
te beoordelen van een interne beheersingsmaatregel die niet effectief is , en daarom
wordt eerst de opzet van een interne beheersingsmaatregel overwogen. Een niet-adequaat
opgezette interne beheersingsmaatregel kan een significante tekortkoming in de interne
beheersing vormen.
-
A74 Risico-inschattingswerkzaamheden die gericht zijn op het verkrijgen van controle-informatie
over de opzet en implementatie van relevante interne beheersingsmaatregelen kunnen
de volgende werkzaamheden omvatten:
-
• het verzoeken om inlichtingen bij werknemers van de entiteit;
-
• het waarnemen van de toepassing van specifieke interne beheersingsmaatregelen;
-
• het inspecteren van documenten en rapporten;
-
• het traceren van transacties met behulp van het informatiesysteem dat relevant is
voor de financiële verslaggeving. Het verzoeken om inlichtingen alleen volstaat niet
voor deze doeleinden.
-
A75 Het verwerven van inzicht in de interne beheersingsmaatregelen van een entiteit volstaat
niet om hun effectieve werking te toetsen, tenzij er een bepaalde automatisering bestaat
dat de consistente werking van de interne beheersingsmaatregelen garandeert. Zo levert
het verkrijgen van controle-informatie over de implementatie van een handmatige interne
beheersingsmaatregel op een bepaald tijdstip geen controle-informatie op over de effectieve
werking van de interne beheersingsmaatregel op andere tijdstippen tijdens de gecontroleerde
periode. Vanwege de inherente consistentie van geautomatiseerde gegevensverwerking
(zie paragraaf A62) kan het uitvoeren van controlewerkzaamheden om na te gaan of een
geautomatiseerde interne beheersingsmaatregel is geïmplementeerd echter wel dienen
als een toetsing van de effectieve werking van die interne beheersingsmaatregel, afhankelijk
van de inschatting van de accountant en het toetsen door de accountant van interne
beheersingsmaatregelen zoals die welke betrekking hebben op programmawijzigingen.
De toetsing van de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen wordt nader
beschreven in Standaard 330.
Componenten van de interne beheersing – Interne beheersingsomgeving (Zie Par. 14)
-
A76 De interne beheersingsomgeving omvat de governance- en managementfuncties alsmede
de houding, de bekendheid met en de acties van de met governance belaste personen
en het management met betrekking tot de interne beheersing van de entiteit en het
belang daarvan in de entiteit. De interne beheersingsomgeving zet de toon van een
organisatie en beïnvloedt daarmee het bewustzijn van de interne beheersing onder haar
medewerkers.
-
A77 Elementen van de interne beheersingsomgeving die relevant kunnen zijn bij het verwerven
van inzicht in de interne beheersingsomgeving omvatten:
-
a.
de communicatie over en handhaving van integriteit en ethische waarden – dit zijn essentiële elementen die de effectiviteit van de opzet, het beheer en de
monitoring van de interne beheersingsmaatregelen beïnvloeden;
-
b.
streven naar competentie – aangelegenheden zoals de overweging door het management van de competentieniveaus
voor specifieke taken en de wijze waarop die niveaus naar de benodigde vaardigheden
en kennis worden vertaald;
-
c.
betrokkenheid door de met governance belaste personen – eigenschappen van de met governance belaste personen, zoals:
-
• hun onafhankelijkheid van het management;
-
• hun ervaring en gezag;
-
• de mate van hun betrokkenheid en de informatie die zij ontvangen, alsmede het nauwkeurig
onderzoek van activiteiten;
-
• de geschiktheid van hun acties, met inbegrip van de mate waarin moeilijke vragen worden
gesteld en samen met het management worden opgevolgd, alsmede hun interactie met interne
auditors en accountants;
-
d.
de filosofie en werkstijl van het management – kenmerken van het management zoals:
-
• zijn houding ten aanzien van het nemen en beheersen van bedrijfsrisico’s;
-
• zijn houding en handelingen ten aanzien van de financiële verslaggeving;
-
• zijn houding ten aanzien van functies met betrekking tot informatieverwerking en administratieve
verwerking, en het daarbij betrokken personeel;
-
e.
organisatiestructuur – het kader waarbinnen de activiteiten van een entiteit die gericht zijn op het bereiken
van haar doelstellingen worden gepland, uitgevoerd, beheerst en beoordeeld;
-
f.
toewijzing van bevoegdheden en verantwoordelijkheden – zaken zoals de wijze waarop bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor operationele
activiteiten worden toegekend, alsmede de wijze waarop rapporteringsstructuren en
hiërarchische autorisatieniveaus worden vastgesteld;
-
g.
beleidslijnen en praktijken inzake personeelszaken – beleidslijnen en praktijken die bijvoorbeeld betrekking hebben op personeelswerving,
oriëntatie, training, evaluatie, begeleiding, promotie, beloning en corrigerende maatregelen.
Controle-informatie over elementen van de interne beheersingsomgeving
-
A78 Relevante controle-informatie kan worden verkregen door een combinatie van het verzoeken
om inlichtingen en andere risico-inschattingswerkzaamheden, zoals het bevestigen van
ingewonnen inlichtingen door waarnemingen of inspectie van documenten. Zo kan de accountant
via het verzoeken om inlichtingen bij het management en werknemers inzicht verwerven
in de wijze waarop het management zijn visie op bedrijfspraktijken en ethisch gedrag
op zijn werknemers overbrengt. De accountant kan vervolgens nagaan of relevante interne
beheersingsmaatregelen zijn geïmplementeerd door bijvoorbeeld te overwegen of het
management een schriftelijke gedragscode heeft opgesteld en of het zich daaraan houdt.
-
A79 De accountant kan tevens in overweging nemen hoe het management heeft gereageerd op
de bevindingen en aanbevelingen van de interne auditfunctie die betrekking hebben
op onderkende tekortkomingen in de interne beheersing die voor de controle relevant
zijn, met inbegrip van de vraag of en op welke wijze deze reacties zijn geïmplementeerd,
en of deze daarna door de interne auditfunctie zijn geëvalueerd.
Invloed van de interne beheersingsomgeving op de inschatting van de risico’s op een
afwijking van materieel belang
-
A80 Sommige elementen van de interne beheersingsomgeving van een entiteit hebben een diepgaande
invloed op het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang. Zo
wordt het bewustzijn van de interne beheersing in significante mate beïnvloed door
de met governance belaste personen, omdat één van hun taken erin bestaat een tegenwicht
te vormen tegen de van marktverwachtingen of beloningsregelingen uitgaande druk op
het management met betrekking tot de financiële verslaggeving. De effectiviteit van
de opzet van de interne beheersingsomgeving met betrekking tot de betrokkenheid van
de met governance belaste personen wordt bijgevolg beïnvloed door zaken als:
-
• hun onafhankelijkheid van het management en de mate waarin zij in staat zijn de handelingen
van het management te evalueren;
-
• de vraag of zij inzicht hebben in de zakelijke transacties van de entiteit;
-
• de mate waarin zij evalueren of de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
A81 Een actieve en onafhankelijke raad van bestuur kan invloed uitoefenen op de filosofie
en werkstijl van het senior management. Andere elementen kunnen echter een beperktere
invloed hebben. Hoewel bijvoorbeeld beleidslijnen en praktijken die gericht zijn op
het werven van competent financieel, boekhoudkundig en IT-personeel het risico op
fouten in de verwerking van financiële informatie kunnen beperken, is het mogelijk
dat zij de sterke neiging van het topmanagement om een te hoge winst voor te stellen
niet kunnen afzwakken.
-
A82 Het bestaan van een bevredigende interne beheersingsomgeving kan een positieve factor
zijn bij het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang en kan
het risico op fraude helpen beperken. Toch is een bevredigende interne beheersingsomgeving
geen absoluut afschrikmiddel voor fraude. Omgekeerd kunnen tekortkomingen in de interne
beheersingsomgeving de effectiviteit van interne beheersingsmaatregelen ondermijnen,
in het bijzonder met betrekking tot fraude. Als het management bijvoorbeeld nalaat
voldoende middelen in te zetten om in te spelen op de risico’s met betrekking tot
de IT-beveiliging, kan dat een negatieve invloed hebben op de interne beheersing doordat
wordt toegelaten dat onjuiste wijzigingen worden aangebracht in computerprogramma’s
of gegevens, of dat ongeautoriseerde transacties worden verwerkt. Zoals in Standaard
330 toegelicht, is de interne beheersingsomgeving ook van invloed op de aard, timing
en omvang van de verdere controlewerkzaamheden van de accountant.
-
A83 De interne beheersingsomgeving op zich kan een afwijking van materieel belang niet
voorkomen of detecteren en corrigeren. Zij kan echter wel van invloed zijn op de evaluatie
door de accountant van de effectiviteit van andere interne beheersingsmaatregelen
(bijvoorbeeld de monitoring van interne beheersingsmaatregelen en de werking van specifieke
interne beheersingsactiviteiten) en bijgevolg op de inschatting door de accountant
van de risico’s op een afwijking van materieel belang.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A84 De interne beheersingsomgeving van kleinere entiteiten verschilt meestal van die van
grotere entiteiten. Zo is het mogelijk dat zich onder de met governance belaste personen
in kleine entiteiten geen onafhankelijk of extern lid bevindt, en dat de governancefunctie
direct door de eigenaar-bestuurder wordt waargenomen als er geen andere eigenaren
zijn. De aard van de interne beheersingsomgeving kan ook van invloed zijn op het belang
van andere interne beheersingsmaatregelen of het ontbreken daarvan. Zo kan de actieve
betrokkenheid van een eigenaar-bestuurder bepaalde risico’s die voortkomen uit een
gebrek aan functiescheiding in een kleine entiteit beperken; zij kan evenwel andere
risico’s doen toenemen, zoals het risico dat interne beheersingsmaatregelen worden
doorbroken.
-
A85 Bovendien is controle-informatie voor elementen van de interne beheersingsomgeving
in kleinere entiteiten niet altijd beschikbaar in de vorm van documenten, met name
als de communicatie tussen het management en het overige personeel informeel verloopt
maar toch effectief is. Zo is het mogelijk dat kleine entiteiten niet over een schriftelijke
gedragscode beschikken, maar in plaats daarvan een cultuur ontwikkelen die het belang
van integriteit en ethisch gedrag onderstreept via mondelinge communicatie en doordat
het management het goede voorbeeld geeft.
-
A86 Bijgevolg zijn de houding, de kennis en de handelingen van het management of de eigenaar-bestuurder
van bijzonder belang voor het inzicht van de accountant in de interne beheersingsomgeving
van een kleinere entiteit.
Componenten van de interne beheersing – Het risico-inschattingsproces van de entiteit
(Zie Par. 15)
-
A87 Het risico-inschattingsproces van de entiteit vormt de basis voor de wijze waarop
het management de te beheersen risico’s bepaalt. Als dat proces in de gegeven omstandigheden,
met inbegrip van de aard, omvang en complexiteit van de entiteit, passend is, is het
voor de accountant een hulpmiddel bij het identificeren van risico’s op een afwijking
van materieel belang. Of het risico-inschattingsproces van de entiteit in de gegeven
omstandigheden geschikt is, is een kwestie van oordeelsvorming.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden (Zie Par. 17)
Componenten van de interne beheersing – Het voor de financiële verslaggeving relevante
informatiesysteem, met inbegrip van de daarmee verband houdende bedrijfsprocessen,
en communicatie
Het voor de financiële verslaggeving relevante informatiesysteem, met inbegrip van
de daarmee verband houdende bedrijfsprocessen (Zie Par. 18)
-
A89 Het informatiesysteem dat relevant is voor de doelstellingen van de financiële verslaggeving,
met inbegrip van het administratieve systeem, bestaat uit de procedures en vastleggingen
die zijn opgezet en ingericht teneinde:
-
• transacties (alsook gebeurtenissen en omstandigheden) van de entiteit tot stand te
brengen, vast te leggen, te verwerken en te rapporteren, en teneinde de verantwoordingsplicht
voor de daarmee verband houdende activa, verplichtingen en eigen-vermogenscomponenten
te handhaven;
-
• de onjuiste verwerking van transacties op te lossen, bijvoorbeeld geautomatiseerde
tussenrekeningen en procedures die worden gevolgd om de op deze rekeningen geboekte
elementen tijdig uit te zoeken;
-
• het doorbreken van het systeem of het omzeilen van interne beheersingsmaatregelen
te verwerken en te verantwoorden;
-
• informatie afkomstig van systemen die transacties verwerken over te brengen naar het
grootboek;
-
• informatie te verkrijgen die relevant is voor de financiële verslaggeving en die betrekking
heeft op gebeurtenissen en omstandigheden die geen transacties vormen, zoals de afschrijving
van materiële en immateriële vaste activa en wijzigingen in de invorderbaarheid van
vorderingen; en
-
• ervoor te zorgen dat de informatie die in overeenstemming met het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving in de financiële overzichten moet worden opgenomen,
wordt verzameld, vastgelegd, verwerkt, samengevat en op de juiste wijze in de financiële
overzichten wordt gerapporteerd.
Journaalboekingen
-
A90 Het informatiesysteem van een entiteit omvat gewoonlijk ook het gebruik van standaardjournaalboekingen
die regelmatig worden gebruikt om transacties vast te leggen. Voorbeelden daarvan
zijn journaalboekingen voor het vastleggen van verkopen, inkopen en kasuitgaven in
het grootboek, of voor het vastleggen van periodiek door het management gemaakte schattingen,
zoals wijzigingen in de schatting van oninbare vorderingen.
-
A91 Het proces van financiële verslaggeving van een entiteit omvat ook het gebruik van
niet-standaardjournaalboekingen voor het vastleggen van eenmalige, ongebruikelijke
transacties of correcties. Voorbeelden van dergelijke posten zijn consolidatiecorrecties
en boekingen voor een bedrijfscombinatie of afstoting of eenmalige schattingen zoals
de bijzondere waardevermindering van een actief. Bij handmatige grootboeksystemen
kunnen niet-standaardjournaalboekingen mogelijk worden geïdentificeerd door inspectie
van de grootboeken, journaals en ondersteunende documentatie. Indien voor het bijhouden
van het grootboek en het opstellen van financiële overzichten gebruik wordt gemaakt
van geautomatiseerde procedures, is het mogelijk dat deze boekingen alleen in elektronische
vorm bestaan, waardoor ze gemakkelijker zijn op te sporen door middel van auditsoftwaretoepassingen.
Gerelateerde bedrijfsprocessen
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A93 Informatiesystemen en daarmee verband houdende bedrijfsprocessen die relevant zijn
voor de financiële verslaggeving in kleine entiteiten zijn meestal minder geavanceerd
dan bij grotere entiteiten, maar het belang ervan is even groot. Kleine entiteiten
met een actieve betrokkenheid van het management hebben mogelijk geen behoefte aan
uitgebreide beschrijvingen van administratieve-verwerkingsprocedures, ingewikkelde
administratieve vastleggingen of uitgeschreven beleidslijnen. Bijgevolg is het mogelijk
dat het verwerven van inzicht in de systemen en processen van de entiteit bij een
controle van kleinere entiteiten gemakkelijker is en in grotere mate afhankelijk is
van het verzoeken om inlichtingen dan van het beoordelen van documenten. De noodzaak
om inzicht te verwerven blijft echter belangrijk.
Communicatie (Zie Par. 19)
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Componenten van de interne beheersing – Interne beheersingsactiviteiten (Zie Par.
20)
-
A96 Interne beheersingsactiviteiten zijn de beleidslijnen en -procedures die ervoor helpen
te zorgen dat de instructies van het management worden uitgevoerd. Interne beheersingsactiviteiten,
hetzij in IT-systemen, hetzij in handmatige systemen, hebben verschillende doelstellingen
en worden op verschillende organisatie- en functieniveaus uitgevoerd. Voorbeelden
van specifieke interne beheersingsactiviteiten zijn die welke betrekking hebben op:
-
A97 Interne beheersingsactiviteiten die relevant zijn voor de controle zijn:
-
• die welke als zodanig moeten worden behandeld, te weten interne beheersingsactiviteiten
die betrekking hebben op significante risico’s en die welke betrekking hebben op risico’s
waarvoor gegevensgerichte controles alleen geen voldoende, en geschikte controle-informatie
verschaffen, zoals vereist op grond van respectievelijk paragraaf 29 en paragraaf
30; of
-
• die welke op grond van de oordeelsvorming van de accountant relevant zijn.
-
A98 De oordeelsvorming van de accountant over de vraag of een interne beheersingsactiviteit
al dan niet relevant is voor de controle wordt beïnvloed door het door de accountant
geïdentificeerde risico dat aanleiding kan geven tot een afwijking van materieel belang
en door de vraag of de accountant al dan niet van mening is dat het waarschijnlijk
passend is de effectieve werking van de interne beheersing te toetsen teneinde de
omvang van de gegevensgerichte controles te bepalen.
-
A99 De accountant kan de nadruk leggen op het identificeren van en verwerven van inzicht
in interne beheersingsactiviteiten die inspelen op de gebieden waar volgens zijn inschatting
de risico’s op een afwijking van materieel belang waarschijnlijk groter zijn. Als
meerdere interne beheersingsactiviteiten elk op hetzelfde doel gericht zijn, is het
niet noodzakelijk inzicht te verwerven in elk van de interne beheersingsactiviteiten
die op dat doel betrekking hebben.
-
A100 De kennis van de accountant over het bestaan of ontbreken van interne beheersingsactiviteiten
die is verkregen uit de verwerving van inzicht in de andere componenten van de interne
beheersing helpt hem bij het bepalen of het noodzakelijk is aanvullende aandacht te
besteden aan het verwerven van inzicht in de interne beheersingsactiviteiten.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A101 De concepten die aan interne beheersingsactiviteiten bij kleine entiteiten ten grondslag
liggen zijn waarschijnlijk vergelijkbaar met die bij grotere entiteiten, maar de wijze
waarop ze werken kan verschillen. Voorts is het mogelijk dat kleine entiteiten bepaalde
soorten interne beheersingsactiviteiten niet relevant vinden vanwege de door het management
toegepaste interne beheersingsmaatregelen. Zo is het mogelijk dat de exclusieve bevoegdheid
van het management om aan klanten krediet te verstrekken en om significante aankopen
goed te keuren leidt tot een effectieve interne beheersing van belangrijke rekeningsaldi
en transacties, waardoor minder of geen behoefte is aan meer gedetailleerde interne
beheersingsactiviteiten.
-
A102 Interne beheersingsactiviteiten die relevant zijn voor de controle van een kleinere
entiteit hebben waarschijnlijk betrekking op de belangrijkste transactiecycli, zoals
opbrengsten, inkopen en personeelskosten.
Risico’s die voortkomen uit IT (Zie Par. 21)
-
A103 Het gebruik van IT is van invloed op de wijze waarop interne beheersingsactiviteiten
worden geïmplementeerd. Vanuit het gezichtspunt van de accountant zijn interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot IT-systemen effectief als ze de integriteit van de informatie en
de beveiliging van de door dergelijke systemen verwerkte gegevens handhaven en ze
effectieve general IT controls en application controls omvatten.
-
A104
General IT controls zijn beleidslijnen en procedures die betrekking hebben op een groot aantal toepassingen
en die de effectieve werking van application controls ondersteunen. Ze zijn van toepassing op mainframe-, miniframe- en eindgebruikersomgevingen.
General IT controls die de integriteit van de informatie en de beveiliging van gegevens handhaven, omvatten
gewoonlijk:
-
• de werking van het computercentrum en het netwerk;
-
• aanschaf, wijziging en onderhoud van systeemsoftware;
-
• programmawijzigingen;
-
• toegangsbeveiliging;
-
• aanschaf, ontwikkeling en onderhoud van toepassingssystemen.
Ze worden over het algemeen geïmplementeerd om in te spelen op de risico’s die hierboven
in paragraaf A56 zijn genoemd.
-
A105
Application controls zijn handmatige of geautomatiseerde procedures die doorgaans op het niveau van een
bedrijfsproces werken en van toepassing zijn op de verwerking van transacties door
individuele toepassingen. Application controls kunnen preventief of detecterend van aard zijn, en zijn opgezet om te zorgen voor
de integriteit van de administratieve vastleggingen. Application controls hebben derhalve betrekking op procedures die worden gehanteerd om transacties of
andere financiële gegevens tot stand te brengen, vast te leggen, te verwerken en te
rapporteren. Deze interne beheersingsmaatregelen helpen ervoor te zorgen dat transacties
die zich hebben voorgedaan worden geautoriseerd en volledig en nauwkeurig worden vastgelegd
en verwerkt. Voorbeelden zijn wijzigingscontroles van invoergegevens en controles
op nummervolgorde met handmatige opvolging van uitzonderingsrapporten of correctie
van gegevens op het moment waarop ze worden ingevoerd.
Componenten van de interne beheersing – monitoring van interne beheersingsmaatregelen
(Zie Par. 22)
-
A106 Het monitoren van interne beheersingsmaatregelen is een proces om de effectieve werking
van de interne beheersing in de tijd in te schatten. Dit houdt onder meer in dat de
effectiviteit van interne beheersingsmaatregelen tijdig wordt ingeschat en dat de
noodzakelijke corrigerende maatregelen worden genomen. Het management monitort interne
beheersingsmaatregelen door middel van doorlopende activiteiten, afzonderlijke evaluaties
of een combinatie van beide. Doorlopende monitoringactiviteiten worden vaak in de
normale terugkerende activiteiten van een entiteit geïntegreerd en omvatten reguliere
management- en toezichthoudende activiteiten.
-
A107 Tot de monitoringactiviteiten van het management kan behoren het gebruikmaken van
informatie die uit communicatie met derden is verkregen, zoals klachten van klanten
en opmerkingen van regelgevende instanties die kunnen duiden op problemen of die de
aandacht vestigen op gebieden waarop verbeteringen nodig zijn.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
Interne auditfuncties (Zie Par. 23)
-
A109 Indien de entiteit over een interne auditfunctie beschikt, draagt het verwerven van
inzicht in die functie bij aan het inzicht van de accountant in de entiteit en haar
omgeving, met inbegrip van de interne beheersing, in het bijzonder de rol die de interne
auditfunctie speelt bij het monitoren van de interne beheersing van de entiteit inzake
de financiële verslaggeving. Dit inzicht, gezamenlijk met de informatie die is verkregen
door middel van de verzoeken om inlichtingen in paragraaf 6(a) van deze Standaard,
kan tevens informatie verschaffen die direct relevant is voor het door de accountant
identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang.
-
A110 De doelstellingen en reikwijdte van een interne auditfunctie, de aard van haar verantwoordelijkheden
en haar status binnen de organisatie, met inbegrip van de bevoegdheid en verantwoordingsplicht
van de functie, variëren in grote mate en zijn afhankelijk van de omvang en structuur
van de entiteit en van de vereisten van het management en, voor zover van toepassing,
van de met governance belaste personen. Deze aangelegenheden kunnen worden uiteengezet
in een internal audit charter of taakomschrijving.
-
A111 De verantwoordelijkheden van een interne auditfunctie kunnen het uitvoeren van werkzaamheden
omvatten en het evalueren van de resultaten hiervan teneinde aan het management en
aan de met governance belaste personen een bepaalde mate van zekerheid te verschaffen
met betrekking tot de opzet en effectiviteit van risicobeheersing, interne beheersing
en governance-processen. Wanneer dit het geval is, kan de interne auditfunctie een
belangrijke rol spelen bij het door de entiteit monitoren van de interne beheersing
inzake de financiële verslaggeving. De verantwoordelijkheden van de interne auditfunctie
kunnen echter zijn gericht op het evalueren van kostenefficiëntie, de doelmatigheid
en doeltreffendheid van activiteiten en, wanneer dit het geval is, kunnen de werkzaamheden
van de functie niet direct gerelateerd zijn aan de financiële verslaggeving van de
entiteit.
-
A112 De verzoeken om inlichtingen door de accountant bij juiste personen binnen de interne
auditfunctie in overeenstemming met paragraaf 6(a) van deze Standaard ondersteunen
de accountant bij het verwerven van inzicht in de aard van de verantwoordelijkheden
van de interne auditfunctie. Indien de accountant bepaalt dat de verantwoordelijkheden
van de interne auditfunctie verband houden met de financiële verslaggeving van de
entiteit kan de accountant meer inzicht verwerven in de activiteiten die door de interne
auditfunctie zijn uitgevoerd, of zijn uit te voeren, door het voor de verslagperiode
vastgestelde auditplan van de interne auditfunctie, voor zover dit bestaat, te beoordelen
en dat plan met de juiste personen binnen de interne auditfunctie te bespreken.
-
A113 Indien de aard van de verantwoordelijkheden en van de assurance-activiteiten van de
interne auditfunctie verband houden met de financiële verslaggeving van de entiteit,
kan de accountant tevens gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie,
om de aard of timing van de controlewerkzaamheden die door de accountant zelf worden
uitgevoerd bij het verkrijgen van controle-informatie aan te passen, of om de omvang
hiervan te verminderen. Het is waarschijnlijker dat accountants in staat zullen zijn
gebruik te maken van de werkzaamheden van een interne auditfunctie van een entiteit
wanneer bijvoorbeeld blijkt dat, op basis van ervaring in voorgaande controles of
van de risico-inschattingswerkzaamheden van de accountant, de entiteit over een interne
auditfunctie beschikt die adequate en gepaste middelen heeft die in verhouding staan
tot de omvang van de entiteit en de aard van de uit te voeren werkzaamheden en die
een directe rapportagelijn heeft met de met governance belaste personen.
-
A114 Indien, op basis van het voorlopige inzicht van de accountant in de interne auditfunctie,
de accountant verwacht gebruik te zullen maken van de werkzaamheden van de interne
auditfunctie om de aard of timing van de controlewerkzaamheden die worden uitgevoerd
aan te passen, of om de omvang hiervan terug te brengen, is Standaard 610 (Herzien)
van toepassing.
-
A115 Zoals verder in Standaard 610 (Herzien) wordt besproken, verschillen de werkzaamheden
van een interne auditfunctie van andere op monitoring gerichte interne beheersingsmaatregelen
die voor de financiële verslaggeving relevant kunnen zijn, zoals de beoordelingen
van management accounting informatie die zijn opgezet om bij te dragen aan de wijze
waarop de entiteit afwijkingen voorkomt of detecteert.
-
A116 Het vroegtijdig in de opdracht tot stand brengen van communicatie met de juiste personen
binnen een interne auditfunctie van een entiteit, en het onderhouden van deze communicatie
gedurende de opdracht, kan het effectief delen van informatie bevorderen. Het creëert
een omgeving waarin de accountant kan worden geïnformeerd over significante aangelegenheden
die onder de aandacht van de interne auditfunctie kunnen komen, wanneer dergelijke
aangelegenheden de werkzaamheden van de accountant kunnen beïnvloeden. Standaard 200
behandelt het belang van de accountant om de controle te plannen en uit te voeren
met een professioneel kritische instelling, met inbegrip van het alert zijn op informatie
die de betrouwbaarheid van documenten en reacties op verzoeken om inlichtingen die
als controle-informatie worden gebruikt, ter discussie stelt. Dienovereenkomstig kan
overleg met de interne auditfunctie gedurende de opdracht aan de interne accountants
de gelegenheid bieden om dergelijke informatie onder de aandacht van de accountant
te brengen. De accountant is dan in staat om dergelijke informatie in overweging te
nemen bij het door de accountant identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking
van materieel belang.
Informatiebronnen (Zie Par. 24)
-
A117 Het is mogelijk dat een groot deel van de voor monitoringdoeleinden gebruikte informatie
afkomstig is uit het informatiesysteem van de entiteit. Als het management ervan uitgaat
dat de voor monitoringdoeleinden gebruikte gegevens nauwkeurig zijn maar het management
geen basis heeft voor deze veronderstelling, kunnen eventuele fouten in de informatie
ertoe leiden dat het management verkeerde conclusies trekt uit zijn monitoringactiviteiten.
Derhalve is inzicht vereist in:
-
• de bronnen van de informatie met betrekking tot de monitoringactiviteiten van de entiteit;
en
-
• de basis waarop het management de informatie voldoende betrouwbaar acht voor dit doel
als onderdeel van de verwerving van inzicht door de accountant in de door de entiteit
gevoerde monitoringactiviteiten die deel uitmaken van de interne beheersing.
Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
Het inschatten van risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van
de financiële overzichten (Zie Par. 25 (a))
-
A118 Risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële overzichten
betreffen risico’s die een diepgaande invloed hebben op de financiële overzichten
als geheel en die mogelijk op een groot aantal beweringen van invloed zijn.
Risico’s van deze aard zijn niet noodzakelijkerwijs risico’s die in verband kunnen
worden gebracht met specifieke beweringen op het niveau van transactiestromen, rekeningsaldi
of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen. Zij zijn eerder het gevolg
van een situatie die de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau
van beweringen kan vergroten, bijvoorbeeld doordat het management de interne beheersing
doorbreekt. Risico’s op het niveau van het financieel overzicht kunnen met name relevant
zijn voor de inschatting door de accountant van de risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude.
-
A119 Risico’s op het niveau van de financiële overzichten kunnen in het bijzonder het gevolg
zijn van een tekortschietende interne beheersingsomgeving (hoewel deze risico’s ook
verband kunnen houden met andere factoren, zoals verslechterende economische omstandigheden.)
Zo is het mogelijk dat tekortkomingen, zoals een gebrek aan competentie bij het management,
een diepgaander effect op de financiële overzichten hebben en een algehele aanpak
van de accountant vereisen.
-
A120 Het inzicht dat de accountant heeft in de interne beheersing kan twijfel doen ontstaan
over de controleerbaarheid van de financiële overzichten van een entiteit. Bijvoorbeeld:
-
• de twijfels over de integriteit van het management van de entiteit kunnen zo ernstig
zijn dat de accountant tot de conclusie komt dat het risico dat het management in
de financiële overzichten een onjuiste voorstelling van zaken geeft dermate groot
is dat geen controle kan worden uitgevoerd;
-
• de punten van zorg over de staat en betrouwbaarheid van de vastleggingen van een entiteit
kunnen ertoe leiden dat de accountant tot de conclusie komt dat het onwaarschijnlijk
is dat voldoende en geschikte controle-informatie beschikbaar zal zijn ter onderbouwing
van een goedkeurend oordeel over de financiële overzichten.
-
A121 Standaard 705 stelt vereisten vast en verschaft leidraden voor het bepalen of het noodzakelijk
is dat de accountant een oordeel met beperking tot uitdrukking brengt of een oordeelonthouding
formuleert of, zoals in sommige situaties is vereist, de opdracht teruggeeft indien
dat op grond van de van toepassing zijnde wet- of regelgeving mogelijk is.
Het inschatten van risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van
beweringen (Zie Par. 25(b))
-
A122 De risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen met
betrekking tot transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen moeten worden ingeschat, omdat een dergelijke inschatting direct helpt
bij het bepalen van de aard, timing en omvang van verdere controlewerkzaamheden op
het niveau van beweringen die nodig zijn om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen. Bij het identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van
materieel belang op het niveau van beweringen kan de accountant tot de conclusie komen
dat de geïdentificeerde risico’s een diepgaandere invloed hebben op de financiële
overzichten als geheel en mogelijk op een groot aantal beweringen van invloed zijn.
Het gebruik van beweringen
-
A123 Met de bevestiging dat de financiële overzichten in overeenstemming zijn met het van
toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, doet het management op
impliciete of expliciete wijze beweringen met betrekking tot de opname, waardering,
presentatie en toelichting van de verschillende elementen van de financiële overzichten
en de daarmee verband houdende toelichtingen.
-
A124 De beweringen die de accountant gebruikt bij het inschatten van de verschillende soorten
afwijkingen die kunnen voorkomen, kunnen in de volgende drie categorieën worden ondergebracht
en kunnen de volgende vormen aannemen:
-
a. beweringen over transactiestromen en gebeurtenissen tijdens de gecontroleerde periode:
-
(i)
voorkomen – de vastgelegde transacties en gebeurtenissen hebben inderdaad plaatsgevonden en hebben
betrekking op de entiteit;
-
(ii)
volledigheid – alle transacties en gebeurtenissen die hadden moeten worden vastgelegd, zijn ook
vastgelegd;
-
(iii)
nauwkeurigheid – bedragen en andere gegevens die betrekking hebben op vastgelegde transacties en gebeurtenissen
zijn op de juiste wijze vastgelegd;
-
(iv)
afgrenzing – transacties en gebeurtenissen zijn in de juiste verslagperiode vastgelegd;
-
(v)
classificatie – transacties en gebeurtenissen zijn op de juiste rekeningen vastgelegd;
-
b. beweringen over rekeningsaldi aan het einde van de verslagperiode:
-
(i)
bestaan – de activa, verplichtingen en eigenvermogensbelangen bestaan;
-
(ii)
rechten en verplichtingen – de entiteit bezit of heeft zeggenschap over de rechten op activa, en de verplichtingen
zijn de verplichtingen voor de entiteit;
-
(iii)
volledigheid – alle activa, verplichtingen en eigenvermogensbelangen die hadden moeten worden vastgelegd,
zijn ook vastgelegd;
-
(iv)
waardering en toerekening – de activa, verplichtingen en eigenvermogensbelangen zijn voor de juiste bedragen
in de financiële overzichten opgenomen, en de daaruit voortvloeiende waarderings-
en toerekeningscorrecties zijn juist vastgelegd;
-
c. beweringen over de presentatie en toelichting:
-
(i)
voorkomen en rechten en verplichtingen – de toegelichte gebeurtenissen, transacties en overige aangelegenheden hebben inderdaad
plaatsgevonden en hebben betrekking op de entiteit;
-
(ii)
volledigheid – alle toelichtingen die in de financiële overzichten hadden moeten worden opgenomen,
zijn ook opgenomen;
-
(iii)
classificatie en begrijpelijkheid – de financiële informatie is juist gepresenteerd en beschreven, en de toelichtingen
zijn duidelijk geformuleerd;
-
(iv)
nauwkeurigheid en waardering – de financiële en overige informatie is getrouw en voor de juiste bedragen weergegeven.
-
A125 De accountant kan gebruikmaken van de beweringen zoals hierboven beschreven of kan
ze op een andere wijze tot uitdrukking brengen mits alle hierboven beschreven aspecten
zijn behandeld. Zo kan de accountant ervoor opteren de beweringen over transacties
en gebeurtenissen te combineren met de beweringen over rekeningsaldi.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A126 Indien het management naast de in paragraaf A124 uiteengezette beweringen ook beweringen
doet over de financiële overzichten van entiteiten in de publieke sector, houden die
beweringen vaak in dat transacties en gebeurtenissen zijn uitgevoerd in overeenstemming
met de wet- en regelgeving of andere van kracht zijnde voorschriften. Het is mogelijk
dat dergelijke beweringen binnen de reikwijdte van de controle van financiële overzichten
vallen.
Het proces van identificeren van risico’s op een afwijking van materieel belang (Zie
Par. 26(a))
-
A127 Informatie verzameld tijdens het uitvoeren van risico-inschattingswerkzaamheden, met
inbegrip van de controle-informatie die is verkregen bij het evalueren van de opzet
van interne beheersingsmaatregelen en het nagaan of deze zijn geïmplementeerd, wordt
als controle-informatie gebruikt ter onderbouwing van de risico-inschatting. De risico-inschatting
bepaalt de aard, timing en omvang van de verdere controlewerkzaamheden die zullen
worden uitgevoerd.
-
A128 Bijlage 2 geeft voorbeelden van omstandigheden en gebeurtenissen die kunnen duiden
op het bestaan van risico’s op een afwijking van materieel belang.
Interne beheersingsmaatregelen in verband brengen met beweringen (Zie Par. 26(c))
-
A129 Tijdens de uitvoering van risico-inschattingen is het mogelijk dat de accountant identificeert
welke interne beheersingsmaatregelen waarschijnlijk een afwijking van materieel belang
in specifieke beweringen voorkomen, of detecteren en corrigeren. Doorgaans is het
nuttig inzicht te verwerven in interne beheersingsmaatregelen en ze in verband te
brengen met beweringen in de context van processen en systemen waarin ze bestaan,
omdat afzonderlijke interne beheersingsactiviteiten op zich vaak niet op een risico
inspelen. Vaak zijn alleen meerdere interne beheersingsactiviteiten, samen met andere
componenten van de interne beheersing, voldoende om op een risico in te spelen.
-
A130 Daartegenover staat dat bepaalde interne beheersingsactiviteiten een specifiek effect
kunnen hebben op een afzonderlijke bewering die in een bepaalde transactiestroom of
een bepaald rekeningsaldo vervat is. Zo houden de interne beheersingsactiviteiten
die een entiteit heeft ingesteld om ervoor te zorgen dat haar werknemers de fysieke
voorraad naar behoren opnemen en vastleggen rechtstreeks verband met de beweringen
‘bestaan’ en ‘volledigheid’ voor het rekeningsaldo van de voorraad.
-
A131 Interne beheersingsmaatregelen kunnen direct of indirect verband houden met een bewering.
Hoe indirecter het verband, hoe minder effectief die interne beheersingsmaatregel
kan zijn bij het voorkomen, of detecteren en corrigeren, van afwijkingen in die bewering.
Zo houdt de beoordeling door een verkoopleider van een overzicht van de verkoopactiviteiten
voor specifieke winkels per regio gewoonlijk slechts indirect verband met de bewering
‘volledigheid’ voor verkoopopbrengsten. Bijgevolg kan deze maatregel minder effectief
zijn voor het beperken van het risico voor die bewering dan interne beheersingsmaatregelen
die meer direct verband houden met die bewering, zoals de aansluiting van vervoersdocumenten
met factuurdocumenten.
Significante risico’s
Significante risico’s identificeren (Zie Par. 28)
-
A132 Significante risico’s hebben vaak betrekking op significante niet-routinematige transacties
of op aangelegenheden die oordeelsvorming vereisen. Niet-routinematige transacties
zijn transacties die vanwege hun omvang of aard ongebruikelijk zijn en bijgevolg zelden
voorkomen. Aangelegenheden die de toepassing van oordeelsvorming vereisen zijn onder
meer de ontwikkeling van schattingen waarvoor significante onzekerheid omtrent de
waardering bestaat. Bij routinematige, niet-complexe transacties die systematisch
worden verwerkt is de kans kleiner dat ze aanleiding geven tot significante risico’s.
-
A133 De risico’s op een afwijking van materieel belang kunnen groter zijn voor significante
niet-routinematige transacties die voortkomen uit aangelegenheden als:
-
• een grotere interventie van het management bij het specificeren van de verwerkingswijze;
-
• een grotere handmatige interventie bij het verzamelen en verwerken van gegevens;
-
• complexe berekeningen of verslaggevingsprincipes;
-
• de aard van niet-routinematige transacties, waardoor het voor de entiteit moeilijk
kan zijn om effectieve interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de risico’s
te implementeren.
-
A134 De risico’s op een afwijking van materieel belang kunnen groter zijn voor significante
inschattingsaangelegenheden die schattingen vereisen, onder meer voortkomend uit het
feit dat:
-
• verslaggevingsprincipes voor schattingen of opbrengstverantwoording mogelijk anders
worden geïnterpreteerd;
-
• de vereiste inschatting mogelijk subjectief of complex is, of mogelijk veronderstellingen
vereist omtrent de gevolgen van toekomstige gebeurtenissen, zoals de inschatting van
reële waarde.
-
A135 Standaard 330 beschrijft welke gevolgen het aanwijzen van een risico als zijnde significant
heeft voor de verdere controlewerkzaamheden.
Significante risico’s die verband houden met de risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude
Inzicht in interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot significante risico’s
(Zie Par. 29)
-
A137 Hoewel risico’s met betrekking tot significante niet-routinematige aangelegenheden
of inschattingsaangelegenheden minder vaak aan routinematige interne beheersingsmaatregelen
worden onderworpen, is het mogelijk dat het management op een andere wijze op deze
risico’s inspeelt. Bijgevolg heeft het inzicht van de accountant in de vraag of de
entiteit interne beheersingsmaatregelen heeft opgezet en geïmplementeerd voor significante
risico’s die voortkomen uit niet-routinematige aangelegenheden of inschattingsaangelegenheden,
onder meer betrekking op de vraag of en hoe het management op de risico’s inspeelt.
De manieren om op risico’s in te spelen kunnen het volgende omvatten:
-
• interne beheersingsactiviteiten zoals een beoordeling door het senior management of
deskundigen van veronderstellingen;
-
• gedocumenteerde procedures voor schattingen;
-
• goedkeuring door de met governance belaste personen.
-
A138 Indien er bijvoorbeeld eenmalige gebeurtenissen zijn geweest, zoals de ontvangst van
de kennisgeving van een significante rechtszaak, kan bij het overwegen van de wijze
waarop de entiteit hierop heeft ingespeeld onder meer rekening worden gehouden met
aangelegenheden zoals de vraag of de entiteit al dan niet geschikte deskundigen (zoals
interne of externe juridisch adviseurs) heeft ingeschakeld, de vraag of er een inschatting
is gemaakt van de mogelijke gevolgen, en de vraag hoe het management deze situatie
denkt toe te lichten in de financiële overzichten.
-
A139 In sommige gevallen heeft het management mogelijk niet op passende wijze ingespeeld
op significante risico’s op een afwijking van materieel belang door interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot deze significante risico’s te implementeren. Indien het management
nalaat dergelijke interne beheersingsmaatregelen te implementeren, wijst dat op een
significante tekortkoming in de interne beheersing.
Risico’s waarvoor gegevensgerichte controles alleen geen voldoende en geschikte controle-informatie
verschaffen (Zie Par. 30)
-
A140 Risico’s op een afwijking van materieel belang kunnen rechtstreeks verband houden
met de vastlegging van routinematige transactiestromen of rekeningsaldi en met de
opstelling van betrouwbare financiële overzichten. Voorbeelden van dergelijke risico’s
zijn het risico op een onnauwkeurige of onvolledige verwerking van routinematige en
significante transactiestromen, zoals de opbrengsten, inkopen en contante ontvangsten
of betalingen van een entiteit.
-
A141 Indien dergelijke routinematige zakelijke transacties het voorwerp uitmaken van een
in hoge mate geautomatiseerde verwerking met weinig of geen handmatige interventie,
is het niet altijd mogelijk om alleen gegevensgerichte controles in verband met het
risico uit te voeren. De accountant kan dit bijvoorbeeld van toepassing achten in
situaties waar een significant gedeelte van de informatie van de entiteit alleen in
elektronische vorm tot stand wordt gebracht, vastgelegd, verwerkt of gerapporteerd,
zoals in een geïntegreerd systeem. In dergelijke gevallen:
-
• is de controle-informatie mogelijk alleen in elektronische vorm beschikbaar, en is
de toereikendheid en geschiktheid ervan gewoonlijk afhankelijk van de effectiviteit
van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de nauwkeurigheid en volledigheid
daarvan;
-
• is de kans dat informatie onjuist tot stand wordt gebracht of gewijzigd zonder dat
de fout wordt gedetecteerd mogelijk groter als geschikte interne beheersingsmaatregelen
niet effectief werken.
-
A142 In Standaard 330 is beschreven welke gevolgen het identificeren van dergelijke risico’s
heeft voor de verdere controlewerkzaamheden.
Bijstelling van de risico-inschatting (Zie Par. 31)
Documentatie (Zie Par. 32)
-
A144 Het is de accountant die op basis van professionele oordeelsvorming bepaalt op welke
wijze de vereisten van paragraaf 32 worden gedocumenteerd. Zo kan hij de documentatie
bij de controle van kleine entiteiten opnemen in zijn documentatie van de algehele
controleaanpak en het controleprogramma. Zo kan hij de resultaten van de risico-inschatting afzonderlijk documenteren, of
documenteren als onderdeel van zijn documentatie van de verdere werkzaamheden . De vorm en omvang van de documentatie wordt mede bepaald door de aard, omvang en
complexiteit van de entiteit en haar interne beheersing, de beschikbaarheid van informatie
bij de entiteit en de in de loop van de controle gehanteerde controlemethodologie
en -technieken.
-
A145 Bij entiteiten die ongecompliceerde bedrijfsactiviteiten en processen hebben met betrekking
tot financiële verslaggeving, kan de documentatie in eenvoudige vorm worden opgesteld
en relatief beknopt zijn. De accountant hoeft niet zijn volledige kennis van de entiteit
en aangelegenheden die daarmee verband houden te documenteren. Belangrijke elementen
van de door de accountant gedocumenteerde kennis zijn onder meer de elementen waarop
hij de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang heeft gebaseerd.
-
A146 De omvang van de documentatie kan ook een afspiegeling zijn van de ervaring en capaciteiten
van de leden van het controleteam. Mits altijd aan de vereisten van Standaard 230
is voldaan, kan een controle uitgevoerd door een opdrachtteam bestaande uit minder
ervaren personen meer gedetailleerde documentatie vereisen die hen helpt een juist
inzicht in de entiteit te verwerven dan wanneer het opdrachtteam uit ervaren personen
bestaat.
-
A147 Bij doorlopende controles kan bepaalde documentatie worden overgenomen uit de voorgaande
periode en, naargelang dit noodzakelijk is, worden geactualiseerd teneinde veranderingen
in de activiteiten of processen van de entiteit te weerspiegelen.
Bijlage 1 Componenten van de interne beheersing
(Zie Par. 4(c), 14-24 en A76-A117)
-
1 Deze bijlage geeft verdere uitleg over de componenten van de interne beheersing, zoals
in de paragrafen 4(c), 14-24 en A76-A117 uiteengezet, die relevant zijn voor een controle
van financiële overzichten.
Interne beheersingsomgeving
Risico-inschattingsproces van de entiteit
-
3 In het kader van de doelstellingen inzake financiële verslaggeving omvat het risico-inschattingsproces
van de entiteit onder meer de wijze waarop het management bedrijfsrisico’s identificeert
die relevant zijn voor de opstelling van financiële overzichten in overeenstemming
met het door de entiteit toegepaste stelsel inzake financiële verslaggeving, het belang
ervan inschat, beoordeelt hoe groot de kans is dat ze zich zullen voordoen, en beslissingen
neemt over maatregelen om op die risico’s in te spelen en ze te beheersen. Zo is het
mogelijk dat het risico-inschattingsproces van een entiteit inspeelt op de wijze waarop
de entiteit rekening houdt met de mogelijkheid van niet-vastgelegde transacties of
significante in de financiële overzichten vastgelegde schattingen bepaalt en analyseert.
-
4 De risico’s die relevant zijn voor een betrouwbare financiële verslaggeving omvatten
externe en interne gebeurtenissen, transacties of omstandigheden die zich kunnen voordoen
en die een nadelig effect hebben op de mogelijkheid van de entiteit om financiële
gegevens tot stand te brengen, vast te leggen, te verwerken en te rapporteren in overeenstemming
met de beweringen van het management in de financiële overzichten. Het management
kan plannen, programma’s of maatregelen opstellen om op specifieke risico’s in te
spelen, of kan besluiten om een risico uit kostenoverwegingen of om andere redenen
te aanvaarden. Risico’s kunnen ontstaan of veranderen als gevolg van omstandigheden
zoals:
-
•
veranderingen in de operationele omgeving – Wijzigingen in de regelgeving of operationele omgeving kunnen leiden tot veranderingen
in de concurrentiedruk en significante veranderingen in de risico’s;
-
•
nieuw personeel – Nieuw personeel kan anders aankijken tegen of andere inzichten hebben in interne
beheersing;
-
•
nieuwe of vernieuwde informatiesystemen – Significante en snelle veranderingen in informatiesystemen kunnen het risico met
betrekking tot interne beheersing veranderen;
-
•
snelle groei – Een aanzienlijke en snelle uitbreiding van de activiteiten kan de interne beheersing
onder druk zetten en het risico op falen van de interne beheersingsmaatregelen doen
toenemen;
-
•
nieuwe technologie – De invoering van nieuwe technologieën in productieprocessen of informatiesystemen
kan het risico met betrekking tot de interne beheersing wijzigen;
-
•
nieuwe bedrijfsmodellen, producten of activiteiten – Het ondernemen van activiteiten of aangaan van transacties waarmee de entiteit weinig
ervaring heeft, kan leiden tot nieuwe risico’s met betrekking tot de interne beheersing;
-
•
reorganisaties – Reorganisaties kunnen gepaard gaan met een inkrimping van de staf en met veranderingen
in toezicht en functiescheiding die het risico met betrekking tot de interne beheersing
kunnen wijzigen;
-
•
uitbreiding van activiteiten in het buitenland – De uitbreiding of overname van buitenlandse activiteiten brengt nieuwe en vaak unieke
risico’s met zich die van invloed kunnen zijn op de interne beheersing, bijvoorbeeld
nieuwe of gewijzigde risico’s die voortkomen uit in vreemde valuta luidende transacties;
-
•
nieuwe verslaggevingsregels – De toepassing van nieuwe verslaggevingsprincipes of wijziging van bestaande verslaggevingsprincipes
kan van invloed zijn op de risico’s bij het opstellen van de financiële overzichten.
Het voor de financiële verslaggeving relevante informatiesysteem, met inbegrip van
de daarmee verband houdende bedrijfsprocessen, en de communicatie
-
5 Een informatiesysteem bestaat uit infrastructuur (fysieke en hardwarecomponenten),
software, mensen, procedures en gegevens. Veel informatiesystemen maken uitgebreid
gebruik van informatietechnologie (IT).
-
6 Het informatiesysteem dat relevant is voor de doelstellingen inzake financiële verslaggeving,
waartoe het systeem voor financiële verslaggeving behoort, omvat methoden en vastleggingen
die:
-
• alle geldige transacties identificeren en vastleggen;
-
• de transacties tijdig en voldoende gedetailleerd beschrijven om de juiste classificatie
van transacties voor verslaggevingsdoeleinden mogelijk te maken;
-
• de waarde van transacties bepalen op een wijze die het mogelijk maakt de juiste geldwaarde
ervan in de financiële overzichten vast te leggen;
-
• de periode bepalen waarin transacties hebben plaatsgevonden om de vastlegging van
transacties in de juiste verslagperiode mogelijk te maken;
-
• de transacties en daarmee verband houdende toelichtingen naar behoren in de financiële
overzichten presenteren.
-
7 De kwaliteit van door systemen gegenereerde informatie is van invloed op het vermogen
van het management om juiste beslissingen te nemen bij het leiden en beheersen van
de activiteiten van de entiteit en om betrouwbare financiële verslagen op te stellen.
-
8 Communicatie, d.w.z. het verschaffen van inzicht in individuele taken en verantwoordelijkheden
met betrekking tot de interne beheersing inzake de financiële verslaggeving, kan de
vorm aannemen van handboeken over beleidslijnen en -procedures, handboeken over administratieve
verwerking en financiële verslaggeving, en memoranda. Communicatie kan ook elektronisch,
mondeling of via handelingen van het management plaatsvinden.
Interne beheersingsactiviteiten
-
9 Interne beheersingsactiviteiten die mogelijk relevant zijn voor een controle kunnen
worden onderverdeeld in beleidslijnen en -procedures die betrekking hebben op:
-
•
prestatiebeoordelingen – Deze interne beheersingsactiviteiten bestaan onder meer uit het beoordelen en analyseren
van de werkelijke prestaties versus budgetten, prognoses en prestaties in voorgaande
verslagperiodes; het leggen van verbanden tussen verschillende gegevensreeksen – operationeel
of financieel – samen met analyses van de verbanden en onderzoekshandelingen of corrigerende
maatregelen; het vergelijken van interne gegevens met externe informatiebronnen; en
het beoordelen van functionele prestaties of prestaties van activiteiten;
-
•
informatieverwerking – De twee grote groepen van interne beheersingsactiviteiten met betrekking tot informatiesystemen
zijn application controls, die van toepassing zijn op de verwerking van individuele
toepassingen, en general IT controls, zijnde de beleidslijnen en -procedures die betrekking
hebben op een groot aantal toepassingen en die de effectieve werking van application
controls ondersteunen door ertoe bij te dragen dat de informatiesystemen juist blijven
werken. Voorbeelden van application controls zijn het controleren van de rekenkundige
nauwkeurigheid van vastleggingen, het onderhouden en beoordelen van rekening- en proefbalanssaldi,
geautomatiseerde interne beheersingsmaatregelen zoals wijzigingscontroles van invoergegevens
en controles op nummervolgorde, en handmatige opvolging van uitzonderingsrapporten.
Voorbeelden van general IT controls zijn interne beheersingsmaatregelen voor programmawijzigingen,
interne beheersingsmaatregelen die de toegang tot programma’s of gegevens beperken,
interne beheersingsmaatregelen voor de implementatie van nieuwe versies van softwarepakketten,
en interne beheersingsmaatregelen voor systeemsoftware die de toegang beperken tot
of het gebruik monitoren van hulpprogramma’s die financiële gegevens of vastleggingen
zouden kunnen wijzigen zonder een controlespoor achter te laten;
-
•
fysieke interne beheersingsmaatregelen – Deze interne beheersingsmaatregelen omvatten:
-
○ de fysieke beveiliging van activa, met inbegrip van adequate veiligheidsmaatregelen
zoals beveiligde faciliteiten voor de toegang tot activa en vastleggingen;
-
○ de autorisatie voor de toegang tot computerprogramma’s en gegevensbestanden;
-
○ periodieke tellingen en vergelijkingen met bedragen in controlebestanden (bijvoorbeeld
het vergelijken van de resultaten van tellingen van contant geld, effecten en voorraden
met de administratieve vastleggingen);
De mate waarin fysieke interne beheersingsmaatregelen die erop gericht zijn diefstal
van activa te voorkomen relevant zijn voor de betrouwbaarheid van de opstelling van
de financiële overzichten, en dus voor de controle, is afhankelijk van omstandigheden
zoals de situatie waarin activa in sterke mate vatbaar zijn voor oneigenlijke toe-eigening.
-
•
functiescheiding – De toewijzing aan verschillende personen van de verantwoordelijkheden voor het autoriseren
van transacties, het vastleggen van transacties en het bewaren van activa. Functiescheiding
is bedoeld om beperkingen aan te brengen in de mogelijkheden voor wie dan ook om bij
de uitvoering van zijn normale taken fouten te maken en te verhullen of fraude te
plegen en te verhullen.
-
10 Sommige interne beheersingsactiviteiten kunnen afhankelijk zijn van het bestaan van
passende beleidslijnen op een hoger niveau die door het management of de met governance
belaste personen zijn vastgesteld. Zo kunnen autorisatiecontroles worden gedelegeerd
overeenkomstig vastgestelde richtlijnen, zoals investeringscriteria die door de met
governance belaste personen zijn vastgesteld; anderzijds kan het voorkomen dat niet-routinematige
transacties, zoals belangrijke overnames/verwervingen of afstotingen/desinvesteringen,
de specifieke toestemming van een hoog niveau in de organisatie vereisen, met inbegrip
van, in sommige gevallen, de toestemming van de aandeelhouders.
Monitoring van interne beheersingsmaatregelen
-
11 Het opzetten en handhaven van een doorlopende interne beheersing is een belangrijke
verantwoordelijkheid van het management. Het monitoren door het management van de
interne beheersingsmaatregelen houdt onder meer in dat wordt overwogen of de interne
beheersingsmaatregelen op de beoogde wijze werken en of ze indien passend worden aangepast
aan gewijzigde omstandigheden.
Het monitoren van interne beheersingsmaatregelen kan onder meer inhouden dat het management
nagaat of de aansluiting van banksaldi tijdig wordt uitgevoerd, dat interne auditors
evalueren of de verkoopmedewerkers het beleid van de entiteit met betrekking tot de
voorwaarden van verkoopcontracten naleven en dat een juridische afdeling toeziet op
de naleving van het beleid van de entiteit inzake ethische of handelspraktijken.
Monitoring moet er ook voor zorgen dat interne beheersingsmaatregelen effectief blijven
werken. Als bijvoorbeeld de tijdigheid en nauwkeurigheid van bankreconciliaties niet
wordt gemonitord, is de kans groot dat het personeel stopt met het opstellen daarvan.
-
12 Interne auditors of personeelsleden die soortgelijke functies uitvoeren kunnen via
afzonderlijke evaluaties bijdragen aan het monitoren van de interne beheersingsmaatregelen
van een entiteit. Zij verschaffen doorgaans regelmatig informatie over de werking
van de interne beheersing, waarbij zij uitgebreid aandacht besteden aan het evalueren
van de effectiviteit van de interne beheersing, verstrekken informatie over de sterke
punten van en tekortkomingen in de interne beheersing en doen aanbevelingen ter verbetering
van de interne beheersing.
-
13 Monitoringactiviteiten kunnen onder meer inhouden dat informatie wordt gebruikt die
afkomstig is van derden en die kan duiden op problemen of die de aandacht kan vestigen
op gebieden die voor verbetering vatbaar zijn. Klanten bevestigen vaak impliciet de
factureringsgegevens door hun facturen te betalen of door klachten te formuleren over
de in rekening gebrachte bedragen.
Ook kunnen regelgevende instanties met de entiteit aangelegenheden bespreken die de
werking van de interne beheersing beïnvloeden, zoals mededelingen met betrekking tot
onderzoeken door regelgevende of toezichthoudende instanties voor de banksector. Tevens
kan het management bij de uitvoering van monitoringactiviteiten rekening houden met
mededelingen door accountants met betrekking tot de interne beheersing.
Bijlage 2 Omstandigheden en gebeurtenissen die kunnen wijzen op risico’s op een afwijking
van materieel belang
(Zie Par. A40 en A128)
Hieronder volgen voorbeelden van omstandigheden en gebeurtenissen die kunnen wijzen
op het bestaan van risico’s op een afwijking van materieel belang. De lijst beslaat
een breed scala van omstandigheden en gebeurtenissen. Niet alle omstandigheden en
gebeurtenissen zijn echter relevant voor elke controleopdracht, en de lijst met voorbeelden
is niet noodzakelijk volledig.
-
• activiteiten in economisch instabiele regio’s, bijvoorbeeld landen met een aanzienlijke
devaluatie van hun valuta of sterk inflatoire economieën;
-
• activiteiten die aan volatiele markten zijn blootgesteld, zoals de handel in futures;
-
• activiteiten die aan zeer complexe regelgeving zijn onderworpen;
-
• continuïteits- en liquiditeitsproblemen, waaronder het verlies van significante klanten;
-
• beperkingen met betrekking tot de beschikbaarheid van kapitaal en krediet;
-
• veranderingen in de sector waarin de entiteit actief is;
-
• veranderingen in de toeleveringsketen;
-
• ontwikkeling of aanbod van nieuwe producten of diensten, of het starten van nieuwe
bedrijfsactiviteiten;
-
• uitbreiding naar nieuwe locaties;
-
• veranderingen in de entiteit, zoals grote overnames of reorganisaties of andere ongebruikelijke
gebeurtenissen;
-
• entiteiten of bedrijfssegmenten die waarschijnlijk zullen worden verkocht;
-
• het bestaan van complexe samenwerkingsverbanden en joint ventures;
-
• het gebruik van financiering buiten de balans om, voor een bijzonder doel opgerichte
entiteiten en andere complexe financieringsovereenkomsten;
-
• significante transacties met verbonden partijen;
-
• een tekort aan personeel met de nodige vaardigheden op het gebied van administratieve
verwerking en financiële verslaggeving;
-
• veranderingen in personeel op sleutelposities, met inbegrip van het vertrek van belangrijke
executives;
-
• tekortkomingen in de interne beheersing, in het bijzonder die welke door het management
niet worden aangepakt;
-
• inconsistenties tussen de IT-strategie van de entiteit en haar bedrijfsstrategieën;
-
• veranderingen in de IT-omgeving;
-
• installatie van significante nieuwe IT-systemen die verband houden met de financiële
verslaggeving;
-
• onderzoek door regelgevende of overheidsinstanties van de activiteiten of financiële
resultaten van de entiteit;
-
• afwijkingen in het verleden, een verleden van fouten of een aanzienlijk aantal correcties
aan het einde van de verslagperiode;
-
• een aanzienlijk aantal niet-routinematige of niet-systematische transacties, met inbegrip
van intercompanytransacties en transacties die gepaard gaan met grote opbrengsten
aan het einde van de verslagperiode;
-
• transacties die op aandringen van het management worden vastgelegd, zoals de herfinanciering
van schulden, te verkopen activa en classificatie van verhandelbare effecten;
-
• toepassing van nieuwe boekhoudkundige regels;
-
• boekhoudkundige waarderingen die gepaard gaan met complexe processen;
-
• gebeurtenissen of transacties die aanleiding geven tot een aanzienlijke onzekerheid
omtrent de waardering, met inbegrip van schattingen;
-
• lopende rechtszaken en voorwaardelijke verplichtingen, zoals garanties op verkopen,
financiële garanties en milieusanering.
Standaard 320 Materialiteit bij de planning en uitvoering van een controle
|
Paragraaf
|
Introductie
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Materialiteit in de context van een controle
|
2-6
|
|
Ingangsdatum
|
7
|
Doelstelling
|
8
|
Definitie
|
9
|
Vereisten
|
|
|
Het bepalen van materialiteit en uitvoeringsmaterialiteit bij de planning van de controle
|
10-11
|
|
Herziening naarmate de controle vordert
|
12-13
|
|
Documentatie
|
14
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Materialiteit en controlerisico
|
A1
|
|
Het bepalen van materialiteit en uitvoeringsmaterialiteit bij de planning van de controle
|
A2-A12
|
|
Herziening naarmate de controle vordert
|
A13
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
Materialiteit in de context van een controle
-
2 In stelsels inzake financiële verslaggeving wordt het begrip materialiteit in de context
van het opstellen en het presenteren van financiële overzichten vaak toegelicht. Ook
al kunnen stelsels inzake financiële verslaggeving materialiteit in verschillende
termen benaderen, toch wordt in het algemeen het volgende uiteengezet:
-
• afwijkingen, met inbegrip van weglatingen, afzonderlijk of gezamenlijk, worden van
materieel belang geacht indien daarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij
een invloed zullen hebben op de economische beslissingen die gebruikers op basis van
de financiële overzichten nemen;
-
• oordeelsvormingen met betrekking tot de materialiteit komen tot stand in het licht
van de gegeven omstandigheden en worden door de omvang of de aard van een afwijking,
of door een combinatie van beide, beïnvloed; en
-
• bij oordeelsvormingen met betrekking tot aangelegenheden die van materieel belang
zijn voor de gebruikers van financiële overzichten, worden de gemeenschappelijke behoeften
aan financiële informatie van de gebruikers als groep overwogen. Het mogelijke effect van afwijkingen op specifieke individuele gebruikers, van wie
de behoeften ver uiteen kunnen lopen, wordt niet overwogen.
-
3 Een dergelijke toelichting, indien in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving opgenomen, voorziet de accountant van een referentiekader bij het bepalen
van de materialiteit voor de controle. Indien het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving het begrip materialiteit niet toelicht, verschaffen de in
paragraaf 2 vermelde kenmerken voor de accountant een referentiekader.
-
4 Het bepalen van materialiteit door de accountant is een kwestie van professionele
oordeelsvorming en wordt beïnvloed door de perceptie die de accountant heeft van de
behoeften aan financiële informatie welke de gebruikers van de financiële overzichten
hebben. In dit verband mag de accountant redelijkerwijs aannemen dat gebruikers:
-
a een redelijke kennis hebben van bedrijfs- en economische activiteiten, alsmede van
financiële verslaggeving, en bereid zijn de informatie in de financiële overzichten
met een redelijke mate van toewijding te bestuderen;
-
b begrijpen dat financiële overzichten worden opgesteld, gepresenteerd en gecontroleerd
overeenkomstig materialiteitsniveaus;
-
c de onzekerheden erkennen die inherent zijn aan het bepalen van bedragen op basis van
schattingen, beoordelingen en het in aanmerking nemen van toekomstige gebeurtenissen;
en
-
d redelijke economische beslissingen nemen op basis van de informatie in de financiële
overzichten.
-
5 Het begrip materialiteit wordt door de accountant toegepast zowel bij het plannen
en uitvoeren van de controle, als bij het evalueren van het effect van de geïdentificeerde
afwijkingen op de controle en van eventuele niet-gecorrigeerde afwijkingen op de financiële
overzichten, alsmede bij het vormen van het oordeel in de controleverklaring. (Zie
Par. A1)
-
6 Bij het plannen van de controle maakt de accountant oordeelsvormingen betreffende
de omvang van de afwijkingen die van materieel belang zullen worden geacht. Deze oordeelsvormingen
vormen de basis voor:
-
a het bepalen van de aard, timing en omvang van de risico-inschattingswerkzaamheden;
-
b het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang;
en
-
c het bepalen van de aard, timing en omvang van verdere controlewerkzaamheden.
De vastgestelde materialiteit bij het plannen van de controle hoeft niet noodzakelijkerwijs
een vastgestelde waarde te zijn waaronder niet-gecorrigeerde afwijkingen, afzonderlijk
of gezamenlijk, altijd als niet van materieel belang worden geëvalueerd. De omstandigheden
waarbinnen bepaalde afwijkingen optreden, kunnen ertoe leiden dat de accountant die
afwijkingen als van materieel belang evalueert, ook al liggen zij onder het materialiteitsniveau.
Ofschoon het niet praktisch uitvoerbaar is controlewerkzaamheden op te zetten om afwijkingen
te detecteren die mogelijk alleen uit hun aard van materieel belang zijn, neemt de
accountant niet alleen de omvang, maar ook de aard van niet-gecorrigeerde afwijkingen
en de specifieke omstandigheden waarin deze zich voordoen, in aanmerking bij de evaluatie
van het effect daarvan op de financiële overzichten.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definitie
-
9 Voor de toepassing van de Standaarden betekent uitvoeringsmaterialiteit het bedrag
of de bedragen die door de accountant op een lager materialiteitsniveau dan voor de
financiële overzichten als geheel is (zijn) vastgesteld om de waarschijnlijkheid dat
het totaal van niet-gecorrigeerde en niet-gedetecteerde afwijkingen het materialiteitsniveau
voor de financiële overzichten als geheel overschrijdt, tot een passend laag niveau
terug te brengen. Indien van toepassing wordt met uitvoeringsmaterialiteit tevens
het bedrag of de bedragen bedoeld die door de accountant voor bijzondere transactiestromen,
rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen op een lager
niveau of op lagere niveaus dan het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus
zijn vastgesteld.
Vereisten
Het bepalen van materialiteit en uitvoeringsmaterialiteit bij het plannen van de controle
-
10 Bij het vaststellen van de algehele controleaanpak dient de accountant de materialiteit
voor de financiële overzichten als geheel te bepalen. Het kan zijn dat, in de specifieke
omstandigheden van de entiteit, er sprake is van één of meer bijzondere transactiestromen,
rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen waarvoor afwijkingen
van kleinere bedragen dan de materialiteit voor de financiële overzichten als geheel
redelijkerwijs kunnen worden verondersteld de economische beslissingen van gebruikers
die genomen zijn op basis van de financiële overzichten te zullen beïnvloeden. In
deze gevallen dient de accountant tevens het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus
te bepalen die van toepassing zijn op die bijzondere transactiestromen, rekeningsaldi
of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen. (Zie Par. A2-A11)
-
11 De accountant dient de uitvoeringsmaterialiteit voor de inschatting van de risico’s
op een afwijking van materieel belang en de bepaling van de aard, timing en omvang
van verdere controlewerkzaamheden te bepalen. (Zie Par. A12)
Herziening naarmate de controle vordert
-
12 De accountant dient de materialiteit voor de financiële overzichten als geheel (en,
indien van toepassing, het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus van bijzondere
transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen)
te herzien wanneer hij tijdens de controle kennis heeft gekregen van informatie op
grond waarvan hij initieel een ander bedrag (of bedragen) zou hebben bepaald. (Zie
Par. A13)
-
13 Indien de accountant tot de conclusie komt dat een lagere materialiteit voor de financiële
overzichten als geheel (alsmede, indien van toepassing, het materialiteitsniveau of
de materialiteitsniveaus van bijzondere transactiestromen, rekeningsaldi of in de
financiële overzichten opgenomen toelichtingen) dan initieel is vastgesteld passend
is, dient hij te bepalen of het nodig is de uitvoeringsmaterialiteit te herzien, alsmede
of de aard, timing en omvang van de verdere controlewerkzaamheden passend blijven.
Documentatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Materialiteit en controlerisico (Zie Par. 5)
-
A1 Bij het uitvoeren van een controle van financiële overzichten zijn de algehele doelstellingen
van de accountant het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid of de financiële
overzichten als geheel geen afwijking van materieel belang bevatten als gevolg van
fraude of van fouten, waardoor de accountant in staat wordt gesteld om een oordeel
tot uitdrukking te brengen over de vraag of de financiële overzichten in alle van
materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming zijn met een van toepassing zijnd
stelsel inzake financiële verslaggeving, het rapporteren over de financiële overzichten
en het communiceren zoals vereist is op grond van de Standaarden, in overeenstemming
met de bevindingen van de accountant. De accountant verkrijgt een redelijke mate van zekerheid door het verkrijgen van
voldoende en geschikte controle-informatie teneinde het controlerisico tot een aanvaardbaar
laag niveau terug te brengen. Het controlerisico is het risico dat de accountant een onjuist controleoordeel tot
uitdrukking brengt wanneer de financiële overzichten een afwijking van materieel belang
bevatten. Het controlerisico is een functie van de risico’s op een afwijking van materieel
belang en van het ontdekkingsrisico. Materialiteit en controlerisico worden gedurende de controle in acht genomen, in
het bijzonder bij:
-
a het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang;
-
b het bepalen van de aard, timing en omvang van verdere controlewerkzaamheden; en
-
c het evalueren van het effect van eventuele niet-gecorrigeerde afwijkingen op de financiële
overzichten, alsmede bij het vormen van het oordeel in de controleverklaring.
Het bepalen van materialiteit en de uitvoeringsmaterialiteit bij het plannen van de
controle
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden (Zie Par.
10)
-
A2 In het geval van een entiteit in de publieke sector zijn wet- en regelgevende of toezichthoudende
instanties vaak de belangrijkste gebruikers van haar financiële overzichten. Bovendien
kunnen de financiële overzichten worden gebruikt bij het nemen van andere dan economische
beslissingen. Het bepalen van de materialiteit voor de financiële overzichten als
geheel (en, indien van toepassing, het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus
voor bijzondere transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen) bij een controle van de financiële overzichten van een entiteit in
de publieke sector wordt daarom beïnvloed door wet- en regelgeving of andere van kracht
zijnde voorschriften; alsmede door de behoeften aan financiële informatie van wetgevers
en het publiek in verband met de programma’s van de publieke sector.
Gebruik van benchmarks bij het bepalen van materialiteit voor de financiële overzichten
als geheel (Zie Par. 10)
-
A3 Het bepalen van de materialiteit houdt het toepassen van professionele oordeelsvorming
in. Er wordt vaak een percentage op een bepaalde benchmark toegepast als uitgangspunt
bij het bepalen van de materialiteit voor de financiële overzichten als geheel. Factoren
die het vaststellen van een geschikte benchmark kunnen beïnvloeden zijn onder meer:
-
• de elementen van de financiële overzichten (bijvoorbeeld: activa, verplichtingen,
eigen vermogen, opbrengsten, lasten);
-
• of er elementen zijn waarop de gebruikers van de financiële overzichten van de specifieke
entiteit doorgaans hun aandacht richten (voor de evaluatie van de financiële prestaties
besteden gebruikers bijvoorbeeld vaak aandacht aan winst, opbrengsten of nettoactiva);
-
• de aard van de entiteit, de fase van de levenscyclus waarin de entiteit zich bevindt,
alsmede de sector en de economische omgeving waarbinnen de entiteit werkzaam is;
-
• de eigendomsstructuur van de entiteit en de manier waarop zij wordt gefinancierd (bijvoorbeeld:
indien een entiteit alleen wordt gefinancierd door schulden in plaats van eigen vermogen,
letten gebruikers vaak meer op activa en de claims daarop dan op het resultaat van
de entiteit); en
-
• de relatieve volatiliteit van de benchmark.
-
A4 Benchmarks die, afhankelijk van de omstandigheden van de entiteit, geschikt kunnen
zijn, zijn onder meer categorieën van gerapporteerde resultaten zoals winst vóór belasting,
totale opbrengsten, brutowinst en totale lasten, het totaal eigen vermogen of de intrinsieke
waarde. Winst vóór belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten wordt vaak gebruikt
voor entiteiten met een winstoogmerk. Wanneer de winst vóór belastingen uit voortgezette
bedrijfsactiviteiten volatiel is, kunnen andere benchmarks meer geschikt zijn, zoals
de brutowinst of de totale opbrengsten.
-
A5 In verband met de gekozen benchmark omvatten relevante financiële data gewoonlijk
de financiële resultaten en de financiële posities van voorgaande verslagperioden,
de financiële resultaten en de financiële positie van de verslagperiode tot op heden,
alsmede de begrotingen en prognoses voor de huidige periode, aangepast voor significante
wijzigingen in de omstandigheden van de entiteit (bijvoorbeeld: een significante bedrijfsovername)
en relevante wijzigingen in de omstandigheden van de sector of de economische omgeving
waarbinnen de entiteit werkzaam is. Wanneer bijvoorbeeld, als uitgangspunt, de materialiteit
voor de financiële overzichten als geheel voor een bepaalde entiteit is vastgesteld
op basis van een percentage van de winst vóór belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten,
kan de accountant gezien de omstandigheden die tot een uitzonderlijke afname of toename
van deze winst aanleiding hebben gegeven, besluiten dat de materialiteit voor de financiële
overzichten als geheel beter wordt bepaald door middel van een genormaliseerde winst
vóór belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten op basis van resultaten uit
het verleden.
-
A6 Materialiteit houdt verband met de financiële overzichten waarover de accountant rapporteert.
Als de financiële overzichten zijn opgesteld voor een financiële verslagperiode van
meer of minder dan twaalf maanden, zoals het geval kan zijn bij een nieuwe entiteit
of bij een wijziging in de financiële verslagperiode, houdt materialiteit verband
met de financiële overzichten die voor die financiële verslagperiode zijn opgesteld.
-
A7 Het bepalen welk percentage op een gekozen benchmark moet worden toegepast, houdt
het toepassen van professionele oordeelsvorming in. Er bestaat een verband tussen
het percentage en de gekozen benchmark, zodat op de winst vóór belastingen uit voortgezette
bedrijfsactiviteiten gewoonlijk een hoger percentage dan op de totale opbrengsten
zal worden toegepast. Zo kan de accountant vijf procent van de winst vóór belastingen
uit voortgezette bedrijfsactiviteiten geschikt achten voor een entiteit met winstoogmerk
in de verwerkende industrie, terwijl hij mogelijk één procent van de totale opbrengsten
of van de totale lasten geschikt acht voor een entiteit zonder winstoogmerk. Afhankelijk
van de omstandigheden kan echter een hoger of lager percentage passend worden geacht.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A8 Wanneer de winst vóór belastingen uit voortgezette bedrijfsactiviteiten van een entiteit
consistent nominaal is, zoals het geval kan zijn bij een bedrijf dat door de eigenaar
wordt bestuurd en waar de eigenaar veel van de winst vóór belastingen opneemt in de
vorm van een beloning, is een benchmark zoals winst vóór beloningen en belastingen
mogelijkerwijs relevanter.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A9 Bij een controle van een entiteit in de publieke sector kunnen de totale kosten of
de nettokosten (lasten minus opbrengsten of uitgaven minus ontvangsten) geschikte
benchmarks zijn voor op programma’s gebaseerde activiteiten. Als publieke activa in
bewaring zijn bij een entiteit in de publieke sector, kunnen activa een geschikte
benchmark zijn.
Materialiteitsniveau of materialiteitsniveaus voor bijzondere transactiestromen, rekeningsaldi
of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen (Zie Par. 10)
-
A10 Factoren die kunnen wijzen op het bestaan van één of meer bijzondere transactiestromen,
rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen waarvan redelijkerwijs
kan worden aangenomen dat afwijkingen onder het materialiteitsniveau voor de financiële
overzichten als geheel van invloed zijn op de economische beslissingen die door gebruikers
op basis van de financiële overzichten worden genomen, zijn onder meer:
-
• de vraag of wet- of regelgeving, dan wel het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving van invloed is op verwachtingen van gebruikers met betrekking
tot de waardebepaling of de toelichting van bepaalde elementen (bijvoorbeeld: transacties
met verbonden partijen, alsmede de beloning van het management en de met governance
belaste personen);
-
• de belangrijkste in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen met betrekking
tot de industrie waarin de entiteit werkzaam is (bijvoorbeeld: onderzoeks- en ontwikkelingskosten
voor een farmaceutisch bedrijf);
-
• de vraag of de aandacht wordt gericht op een bijzonder aspect van de activiteiten
van de entiteit dat afzonderlijk wordt toegelicht in de financiële overzichten (bijvoorbeeld:
een nieuw verworven bedrijfsactiviteit).
-
A11 Wanneer wordt overwogen of, in de specifieke omstandigheden van de entiteit, zulke
transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
bestaan, kan de accountant het nuttig achten inzicht te verwerven in de opvattingen
en verwachtingen van de met governance belaste personen en het management.
Uitvoeringsmaterialiteit (Zie Par. 11)
-
A12 Wanneer de planning van de controle er alleen op gericht is individuele afwijkingen
van materieel belang te detecteren, wordt voorbijgegaan aan het feit dat het totaal
van de individuele afwijkingen die niet van materieel belang zijn, ertoe kan leiden
dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten, en wordt
geen speelruimte gelaten voor mogelijke niet-gedecteerde afwijkingen. Uitvoeringsmaterialiteit
(die gedefinieerd is als één of meer bedragen) wordt vastgesteld om de waarschijnlijkheid
dat het totaal van niet-gecorrigeerde en niet-gedetecteerde afwijkingen in de financiële
overzichten de materialiteit voor de financiële overzichten als geheel overschrijdt,
tot een passend laag niveau terug te brengen. Op gelijksoortige wijze wordt uitvoeringsmaterialiteit
met betrekking tot een materialiteitsniveau dat voor bijzondere transactiestromen,
rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen bepaald is,
vastgesteld teneinde de waarschijnlijkheid dat het totaal van niet-gecorrigeerde en
niet-gedetecteerde afwijkingen in die bijzondere transactiestromen, rekeningsaldi
of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen het materialiteitsniveau voor
die specifieke transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen overschrijdt, tot een passend laag niveau terug te brengen. Het bepalen
van uitvoeringsmaterialiteit is geen eenvoudige mechanische berekening en houdt het
toepassen van professionele oordeelsvorming in. Het wordt beïnvloed door het door
de accountant verworven inzicht in de entiteit, dat wordt geactualiseerd tijdens het
uitvoeren van de risico-inschattingswerkzaamheden, alsmede door de aard en omvang
van de afwijkingen die zijn vastgesteld bij eerdere controles en aldus door de verwachtingen
van de accountant met betrekking tot afwijkingen in de huidige verslagperiode.
Herziening naarmate de controle vordert (Zie Par. 12)
-
A13 Het kan gebeuren dat het nodig is dat de materialiteit voor de financiële overzichten
als geheel (en, indien van toepassing, het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus
voor bijzondere transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen) moet worden herzien ten gevolge van wijzigingen in omstandigheden die
tijdens de controle zijn opgetreden (bijvoorbeeld: een beslissing om een groot deel
van de activiteiten van de entiteit af te stoten), nieuwe informatie of een wijziging
in het door de accountant verworven inzicht in de entiteit en haar activiteiten ten
gevolge van het uitvoeren van verdere controlewerkzaamheden. Indien bijvoorbeeld tijdens
de controle blijkt dat de werkelijke financiële resultaten naar alle waarschijnlijkheid
aanzienlijk zullen verschillen van de verwachte financiële resultaten aan het eind
van de verslagperiode die initieel zijn gebruikt om de materialiteit voor de financiële
overzichten als geheel vast te stellen, zal de accountant die materialiteit herzien.
Standaard 330 Inspelen door de accountant op ingeschatte risico’s
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Ingangsdatum
|
2
|
Doelstelling
|
3
|
Definities
|
4
|
Vereisten
|
|
|
Algehele manieren om op risico’s in te spelen
|
5
|
|
Controlewerkzaamheden gericht op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang op het niveau van beweringen
|
6-23
|
|
Adequaatheid van de presentatie en van de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
|
24
|
|
Evaluatie van het voldoende en geschikt zijn van controle-informatie
|
25-27
|
|
Documentatie
|
28-30
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Algehele manieren om op risico’s in te spelen
|
A1-A3
|
|
Controlewerkzaamheden gericht op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang op het niveau van beweringen
|
A4-A58
|
|
Adequaatheid van de presentatie en van de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
|
A59
|
|
Evaluatie van het voldoende en geschikt zijn van controle-informatie
|
A60-A62
|
|
Documentatie
|
A63
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Algehele manieren om op risico’s in te spelen
Controlewerkzaamheden gericht op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang op het niveau van beweringen
-
6 De accountant dient verdere controlewerkzaamheden op te zetten en uit te voeren waarvan
de aard, timing en omvang worden gebaseerd op, en een reactie zijn op, de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen. (Zie
Par. A4-A8)
-
7 Bij het opzetten van verdere controlewerkzaamheden die zullen worden uitgevoerd dient
de accountant:
-
a de redenen te overwegen die hebben geleid tot de inschatting van het risico op een
afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen voor elk(e) transactiestroom,
rekeningsaldo en in de financiële overzichten opgenomen toelichting, waaronder:
-
(i) de waarschijnlijkheid dat een afwijking van materieel belang zich voordoet op grond
van de specifieke kenmerken van de transactiestroom, het rekeningsaldo of de in de
financiële overzichten opgenomen toelichting die op deze afwijking betrekking heeft
(dat wil zeggen het inherente risico); en
-
(ii) de vraag in hoeverre bij de risico-inschatting rekening is gehouden met de relevante
interne beheersingsmaatregelen (dat wil zeggen het interne beheersingsrisico), waarbij
wordt vereist dat de accountant controle-informatie verkrijgt om te bepalen of deze
interne beheersingsmaatregelen effectief werken (dat wil zeggen dat de accountant
voornemens is te steunen op de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen
bij het bepalen van de aard, timing en omvang van de gegevensgerichte controles);
en (Zie Par. A9-A18)
-
b overtuigender controle-informatie te verkrijgen naarmate het risico door de accountant
hoger wordt ingeschat. (Zie Par. A19)
Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
-
8 De accountant dient toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen op te zetten
en uit te voeren om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over
de effectieve werking van relevante interne beheersingsmaatregelen indien:
-
a de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau
van beweringen de verwachting omvat dat de interne beheersingsmaatregelen effectief
werken (dat wil zeggen dat de accountant voornemens is te steunen op de effectieve
werking van interne beheersingsmaatregelen bij het bepalen van de aard, timing en
omvang van gegevensgerichte controlewerkzaamheden); of
-
b gegevensgerichte controlewerkzaamheden alleen geen voldoende en geschikte controle-informatie
op het niveau van beweringen kunnen verschaffen. (Zie Par. A20-A24)
-
9 Bij het opzetten en uitvoeren van systeemgerichte controles dient de accountant overtuigender
controle-informatie te verkrijgen naarmate hij in sterkere mate wil steunen op de
effectiviteit van een interne beheersingsmaatregel. (Zie Par. A25)
Aard en omvang van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
Timing van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
-
11 Wanneer de accountant voornemens is te steunen op de interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot een bepaald moment of een bepaalde periode, dient hij deze te toetsen
volgens de hierna volgende paragrafen 12 en 15, teneinde een juiste basis te verkrijgen
voor het feit dat hij voornemens is daarop te steunen. (Zie Par. A32)
Gebruikmaken van controle-informatie die in de loop van een tussentijdse periode is
verkregen
Gebruikmaken van controle-informatie die tijdens vorige controles is verkregen
-
13 Bij het bepalen of het passend is controle-informatie over de effectieve werking van
interne beheersingsmaatregelen te gebruiken die uit vorige controles is verkregen
en zo ja, hoe lang de periode is die kan verstrijken tot het moment dat een maatregel
opnieuw moet worden getoetst, dient de accountant het volgende in aanmerking te nemen:
-
a de effectiviteit van andere elementen van de interne beheersing, met inbegrip van
de interne beheersingsomgeving, het monitoren door de entiteit van de interne beheersingsmaatregelen
en het proces van risico-inschatting van de entiteit;
-
b de risico’s die voortkomen uit de kenmerken van de interne beheersingsmaatregelen,
waaronder de vraag of deze geautomatiseerd of handmatig zijn;
-
c de effectiviteit van de general IT controls;
-
d de effectiviteit van de interne beheersingsmaatregel en het gebruik daarvan door de
entiteit, met inbegrip van de aard en omvang van deviaties in de toepassing van de
maatregel die gebleken zijn bij vorige controles, alsmede de vraag of er wijzigingen
in het personeel hebben plaatsgevonden die een significante invloed hebben op de toepassing
van de interne beheersingsmaatregel;
-
e de vraag of het achterwege blijven van wijzigingen in een bepaalde interne beheersingsmaatregel
een risico vormt als gevolg van gewijzigde omstandigheden; en
-
f de risico’s op een afwijking van materieel belang en de mate waarin wordt gesteund
op de interne beheersingsmaatregel. (Zie Par. A35)
-
14 Indien de accountant voornemens is de in het kader van vorige controles verkregen
controle-informatie over de effectieve werking van specifieke interne beheersingsmaatregelen
te gebruiken, dient hij de blijvende relevantie van deze controle-informatie vast
te stellen door controle-informatie te verkrijgen in verband met de vraag of zich
na afloop van de vorige controle significante wijzigingen in die interne beheersingsmaatregelen
hebben voorgedaan . De accountant dient controle-informatie te verkrijgen over de
vraag of dergelijke wijzigingen hebben plaatsgevonden door het verzoeken om inlichtingen
in combinatie met waarneming of inspectie om het inzicht in deze specifieke maatregelen
te bevestigen en hij dient:
-
a wanneer zich wijzigingen hebben voorgedaan die van invloed zijn op de blijvende relevantie
van deze controle-informatie die in vorige controles is verkregen, de interne beheersingsmaatregelen
voor de lopende controle te toetsen en (Zie Par. A36)
-
b wanneer zich geen wijzigingen hebben voorgedaan, de interne beheersingsmaatregelen
ten minste één keer per drie controles te toetsen en bij iedere controle een deel
van de interne beheersingsmaatregelen te toetsen om de mogelijkheid te voorkomen dat
in één afzonderlijke controleperiode alle interne beheersingsmaatregelen worden getoetst
waarop hij voornemens is te steunen, zonder interne beheersingsmaatregelen te toetsen
in de twee daaropvolgende controleperioden (Zie Par. A37-A39)
Interne beheersingsmaatregelen voor significante risico’s
Evalueren van de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen
-
16 Bij het evalueren van de effectieve werking van relevante interne beheersingsmaatregelen
dient de accountant te evalueren of de afwijkingen die door middel van gegevensgerichte
controles zijn gedetecteerd, een aanwijzing zijn voor het niet effectief werken van
deze interne beheersingsmaatregelen. Wanneer er door middel van gegevensgerichte controles
geen afwijkingen worden gedetecteerd, verschaft dit echter nog geen controle-informatie
die aantoont dat de interne beheersingsmaatregelen die op de te toetsen bewering betrekking
hebben, effectief zijn. (Zie Par. A40)
-
17 Indien wordt gedetecteerd dat er deviaties zijn van de interne beheersingsmaatregelen
waarop de accountant voornemens is te steunen, dient hij om specifieke inlichtingen
te verzoeken teneinde kennis te verkrijgen over deze aangelegenheden en over de potentiële
gevolgen daarvan. Tevens dient hij te bepalen of: (Zie Par. A41)
-
a de toetsingen van interne beheersingsmaatregelen die zijn uitgevoerd, een passende
basis vormen voor het steunen op deze interne beheersingsmaatregelen;
-
b aanvullende toetsingen van interne beheersingsmaatregelen noodzakelijk zijn; of
-
c het nodig is op de mogelijke risico’s op een afwijking in te spelen door het uitvoeren
van gegevensgerichte controles.
Gegevensgerichte controles
-
18 Ongeacht de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang dient
de accountant gegevensgerichte controles op te zetten en uit te voeren voor elk van
de transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
die van materieel belang zijn. (Zie Par. A42-A47)
-
19 De accountant dient te overwegen of werkzaamheden inzake externe bevestigingen moeten
worden uitgevoerd als gegevensgerichte controles (Zie Par. A48-A51).
Gegevensgerichte controles met betrekking tot het proces van het opstellen van de
financiële overzichten
Gegevensgerichte controles die op significante risico’s inspelen
-
21 Indien de accountant heeft bepaald dat een ingeschat risico op een afwijking van materieel
belang op het niveau van beweringen een significant risico vormt, dient hij gegevensgerichte
controles uit te voeren die specifiek op dat risico inspelen. Wanneer de aanpak van
een significant risico slechts uit gegevensgerichte controles bestaat, dienen de werkzaamheden
onder meer te bestaan uit detailcontroles. (Zie Par. A53)
Timing van de gegevensgerichte controles
-
22 Indien op een tussentijdse datum gegevensgerichte controles worden uitgevoerd, dient
de accountant het resterende deel van de verslagperiode te bestrijken door:
-
a het uitvoeren van gegevensgerichte controles in combinatie met toetsingen van interne
beheersingsmaatregelen voor de resterende periode; of
-
b indien de accountant bepaalt dat dit voldoende is, het slechts uitvoeren van verdere
gegevensgerichte controles die een redelijke basis verschaffen voor het doortrekken
van zijn conclusies van de tussentijdse datum naar de einddatum van de verslagperiode.
(Zie Par. A54-A57)
-
23 Indien de accountant op een tussentijdse datum afwijkingen detecteert die hij niet
had verwacht tijdens de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel
belang, dient hij te evalueren of de desbetreffende inschatting van het risico en
de voor de resterende periode in de planning opgenomen aard, timing en omvang van
de gegevensgerichte controles moeten worden aangepast. (Zie Par. A58)
Adequaatheid van de presentatie en van de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
-
24 De accountant dient controlewerkzaamheden uit te voeren om te evalueren of de presentatie
van de financiële overzichten als geheel, met inbegrip van de toelichtingen daarop,
in overeenstemming is met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
(Zie Par. A59)
Evaluatie van het voldoende en geschikt zijn van controle-informatie
-
25 De accountant dient op basis van de uitgevoerde controlewerkzaamheden en de verkregen
controle-informatie, voorafgaand aan de afronding van de controle, te evalueren of
de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau
van beweringen nog steeds geldt. (Zie Par. A60-61)
-
26 De accountant dient te concluderen of voldoende en geschikte controle-informatie is
verkregen. Bij het vormen van zijn oordeel dient de accountant alle relevante controle-informatie
te overwegen, ongeacht of die de in de financiële overzichten opgenomen beweringen
ondersteunen of daarmee in tegenspraak lijken te zijn. (Zie Par. A62)
-
27 Indien de accountant geen voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen
met betrekking tot een van materieel belang zijnde en in de financiële overzichten
opgenomen bewering, dient hij te proberen om verdere controle-informatie te verkrijgen.
Indien de accountant niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie te
verkrijgen, dient hij over de financiële overzichten een oordeel met beperking of
een oordeelonthouding te formuleren.
Documentatie
-
28 De accountant dient het volgende in de controledocumentatie op te nemen:
-
a de algehele manieren om op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang op het niveau van de financiële overzichten in te spelen, alsmede de aard,
timing en omvang van de verdere controlewerkzaamheden die zijn uitgevoerd;
-
b de samenhang van deze werkzaamheden met de ingeschatte risico’s op het niveau van
beweringen; en
-
c de uitkomsten van de controlewerkzaamheden, met inbegrip van de conclusies wanneer
deze niet anderszins duidelijk zijn. (Zie Par. A63)
-
29 Indien de accountant voornemens is gebruik te maken van bij vorige controles verkregen
controle-informatie over de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen,
dient hij de bereikte conclusies betreffende het steunen op dergelijke in het kader
van een voorgaande controle getoetste maatregelen in de controledocumentatie op te
nemen.
-
30 In de documentatie van de accountant dient duidelijk naar voren te komen dat de financiële
overzichten in overeenstemming zijn met of aansluiten op de onderliggende administratieve
vastleggingen.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Algehele manieren om op risico’s in te spelen (Zie Par. 5)
-
A1 Algehele manieren om op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
op het niveau van de financiële overzichten in te spelen, kunnen het volgende inhouden:
-
• het opdrachtteam er nadrukkelijk op wijzen dat het noodzakelijk is een professioneel-kritische
instelling te handhaven;
-
• het inschakelen van meer ervaren staf of staf met specifieke bekwaamheden dan wel
het gebruikmaken van deskundigen;
-
• het intensiveren van het toezicht;
-
• het bij het selecteren van de uit te voeren aanvullende controlewerkzaamheden inbouwen
van een hogere mate van onvoorspelbaarheid;
-
• het doorvoeren van algemene aanpassingen ten aanzien van de aard, timing of omvang
van de controlewerkzaamheden, bijvoorbeeld door het uitvoeren van gegevensgerichte
controles op de einddatum van de verslagperiode in plaats van op een tussentijdse
datum; of door het aanpassen van de aard van de controlewerkzaamheden gericht op het
verkrijgen van overtuigender controle-informatie.
-
A2 De inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau
van de financiële overzichten, en daarmee de algehele manieren van de accountant om
op die risico’s in te spelen, worden beïnvloed door zijn begrip van de interne beheersingsomgeving.
Een effectieve interne beheersingsomgeving kan ertoe leiden dat de accountant meer
vertrouwen stelt in de interne beheersing en in de betrouwbaarheid van de binnen de
entiteit gegenereerde controle-informatie, alsmede dat de accountant bijvoorbeeld
op een tussentijdse datum controlewerkzaamheden uitvoert in plaats van aan het einde
van de verslagperiode. Tekortkomingen in de interne beheersingsomgeving hebben evenwel
het tegenovergestelde effect; de accountant kan bijvoorbeeld op een niet effectieve
interne beheersingsomgeving inspelen door:
-
• meer controlewerkzaamheden aan het einde van de periode in plaats van op een tussentijdse
datum uit te voeren;
-
• uitgebreider controle-informatie te verkrijgen uit gegevensgerichte controles;
-
• het aantal locaties uit te breiden dat in de controle wordt betrokken.
-
A3 Dergelijke overwegingen zijn daarom in significante mate van invloed op de algehele
benadering van de accountant, zoals de nadruk die wordt gelegd op gegevensgerichte
controles (gegevensgerichte aanpak) of op een aanpak waarbij zowel systeemgerichte
als gegevensgerichte controles worden uitgevoerd (gecombineerde aanpak).
Controlewerkzaamheden gericht op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang op het niveau van beweringen
De aard, timing en omvang van verdere controlewerkzaamheden (Zie Par. 6)
-
A4 De inschatting door de accountant van de geïdentificeerde risico’s op het niveau van
beweringen vormt de basis voor het bepalen van de passende controleaanpak voor de
opzet en uitvoering van verdere controlewerkzaamheden. De accountant kan bijvoorbeeld
bepalen dat:
-
a hij alleen door het uitvoeren van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen op
effectieve wijze op het ingeschatte risico op een afwijking van materieel belang in
een bepaalde bewering kan inspelen;
-
b het uitvoeren van enkel gegevensgerichte controles passend is voor bepaalde beweringen,
en dat hij daarom bij de desbetreffende risico-inschatting geen rekening houdt met
de gevolgen van de interne beheersingsmaatregelen. Dit kan het geval zijn indien de
werkzaamheden van de accountant met betrekking tot risico-inschatting geen effectieve
interne beheersingsmaatregelen voor die bewering aan het licht hebben gebracht of
indien het toetsen van de interne beheersingsmaatregelen ondoelmatig zou zijn en op
grond daarvan de accountant niet voornemens is te steunen op de effectieve werking
van de interne beheersingsmaatregelen bij het bepalen van de aard, timing en omvang
van de gegevensgerichte controles; of
-
c een gecombineerde benadering met gebruikmaking van zowel toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
als gegevensgerichte controles een effectieve benadering is.
Zoals vereist op grond van paragraaf 18, zet de accountant evenwel gegevensgerichte
controles op en voert hij deze uit voor elk van de transactiestromen, rekeningsaldi
en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen, onafhankelijk van de geselecteerde
benadering.
-
A5 De aard van een controlemaatregel verwijst naar het doel (namelijk toetsingen van
de interne beheersingsmaatregelen dan wel gegevensgerichte controles) alsmede naar
het soort daarvan (namelijk inspectie, waarneming, het verzoeken om inlichtingen,
het verzoek tot externe bevestiging, de rekenkundige controle, het opnieuw uitvoeren
of cijferanalyse). De aard van de controlewerkzaamheden is van het grootste belang
voor de wijze waarop op de ingeschatte risico’s wordt ingespeeld.
-
A6 De timing van een controlemaatregel verwijst naar het moment waarop de maatregel wordt
uitgevoerd, dan wel naar de periode of datum waarop de controle-informatie betrekking
heeft.
-
A7 De omvang van een controlemaatregel heeft betrekking op het aantal elementen dat wordt
gecontroleerd, bijvoorbeeld de steekproefomvang of het aantal uit te voeren waarnemingen
van een interne beheersingsactiviteit.
-
A8 Door het opzetten en uitvoeren van verdere controlewerkzaamheden waarvan de aard,
timing en omvang gebaseerd zijn op en die inspelen op de ingeschatte risico’s op een
afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen wordt een duidelijk verband
gelegd tussen de verdere controlewerkzaamheden en de risico-inschatting.
Manieren om op de ingeschatte risico’s op het niveau van beweringen in te spelen (Zie
Par. 7(a))
Aard
-
A9 De door de accountant ingeschatte risico’s kunnen zowel van invloed zijn op beide
soorten van controlewerkzaamheden die moeten worden uitgevoerd als op de combinatie
daarvan. Wanneer bijvoorbeeld een risico hoog wordt ingeschat, kan de accountant de
volledigheid van de contractvoorwaarden laten bevestigen door de tegenpartij, in aanvulling
op het inspecteren van het document. Verder kunnen sommige controlewerkzaamheden meer
geschikt zijn voor bepaalde beweringen dan voor andere. Met betrekking tot bijvoorbeeld
opbrengsten is het mogelijk dat toetsingen van interne beheersingsmaatregelen het
beste inspelen op het ingeschatte risico op een afwijking in de bewering ‘volledigheid’,
terwijl gegevensgerichte controles het beste inspelen op het ingeschatte risico op
een afwijking in de bewering ‘voorkomen’.
-
A10 De redenen die bij de inschatting van een risico worden gegeven, zijn van belang bij
het bepalen van de aard van de controlewerkzaamheden. Indien bijvoorbeeld een risico
lager wordt ingeschat vanwege de kenmerken van een bepaalde transactiestroom en los
van de daarop betrekking hebbende interne beheersingsmaatregelen, kan de accountant
bepalen dat het enkel uitvoeren van gegevensgerichte cijferanalyses voldoende en geschikte
controle-informatie verschaft. Indien daarentegen een risico lager wordt ingeschat
vanwege interne beheersingsmaatregelen en de accountant voornemens is gegevensgerichte
controles op te zetten uitgaande van deze inschatting als laag, voert hij toetsingen
van interne beheersingsmaatregelen uit zoals op grond van paragraaf 8(a) is vereist.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een transactiestroom met redelijk gelijksoortige,
niet gecompliceerde kenmerken die routinematig wordt verwerkt en door het informatiesysteem
van de entiteit intern wordt beheerst.
Timing
-
A11 De accountant kan toetsingen van interne beheersingsmaatregelen dan wel gegevensgerichte
controles op een tussentijdse datum of aan het einde van de periode uitvoeren. Hoe
groter het risico op een afwijking van materieel belang, des te groter is de waarschijnlijkheid
dat de accountant besluit dat het effectiever is om gegevensgerichte controles op
of rond de einddatum van de verslagperiode uit te voeren, veeleer dan op een daaraan
voorafgaande datum, dan wel om controlewerkzaamheden onaangekondigd of op onverwachte
momenten uit te voeren (bijvoorbeeld door onaangekondigd controlewerkzaamheden uit
te voeren op specifiek uitgekozen locaties). Dit is in het bijzonder van belang bij
het overwegen van de manier waarmee op de risico’s op fraude kan worden ingespeeld.
Zo is het mogelijk dat de accountant, wanneer de risico’s op opzettelijke afwijkingen
of op manipulatie zijn geïdentificeerd, tot het besluit komt dat het niet effectief
zou zijn om controlewerkzaamheden uit te voeren teneinde de controlebevindingen van
een tussentijdse datum door te trekken naar het einde van de verslagperiode.
-
A12 Daartegenover staat dat controlewerkzaamheden die voorafgaand aan de einddatum van
de verslagperiode worden uitgevoerd, een hulpmiddel voor de accountant kunnen zijn
om significante aangelegenheden in een vroeg stadium van de controle te identificeren,
waarna hij deze met de hulp van het management kan oplossen, of voor dergelijke aangelegenheden
een effectieve controlebenadering kan opzetten.
-
A13 Bovendien kunnen sommige controlewerkzaamheden alleen op of na de einddatum van de
verslagperiode worden uitgevoerd, bijvoorbeeld:
-
• het aansluiten van de financiële overzichten met de administratieve vastleggingen;
-
• het onderzoeken van tijdens het opstellen van de financiële overzichten aangebrachte
aanpassingen; en
-
• werkzaamheden die inspelen op het risico dat de entiteit aan het einde van de periode
onbehoorlijke verkoopovereenkomsten kan zijn aangegaan of transacties op de einddatum
van de periode niet zou hebben afgerond.
-
A14 Verdere relevante factoren die van invloed zijn op de overweging van de accountant
op welk moment hij controlewerkzaamheden uitvoert, zijn onder meer de volgende:
-
• de interne beheersingsomgeving;
-
• het moment waarop relevante informatie beschikbaar is (zo kunnen elektronische bestanden
op een later moment worden overschreven of kunnen procedures die moeten worden geobserveerd
alleen op bepaalde momenten voorkomen);
-
• de aard van het risico (indien bijvoorbeeld het risico bestaat dat de opbrengsten
door middel van het vervaardigen van valse verkoopovereenkomsten als te hoog worden
voorgesteld om aan de winstverwachtingen te voldoen, zou de accountant wellicht de
op de einddatum van de verslagperiode beschikbare contracten wensen te onderzoeken);
-
• de periode of de datum waarop de controle-informatie betrekking heeft.
Omvang
-
A15 De omvang van een controlemaatregel die noodzakelijk wordt geacht, wordt bepaald na
het overwegen van de materialiteit, het ingeschatte risico en de mate van zekerheid
die de accountant voornemens is te verkrijgen. Wanneer één bepaalde doelstelling wordt
bereikt door middel van een combinatie van werkzaamheden, wordt de omvang van elk
van deze werkzaamheden afzonderlijk overwogen. In het algemeen neemt de omvang van
de werkzaamheden toe wanneer het risico op een afwijking van materieel belang groter
is. Voor het inspelen op het ingeschatte risico op een afwijking van materieel belang
die het gevolg is van fraude kan bijvoorbeeld een grotere steekproefomvang of het
uitvoeren van gegevensgerichte cijferanalyses op een meer gedetailleerd niveau geschikt
zijn. Het vergroten van de omvang van controlewerkzaamheden is echter enkel effectief
indien de controlemaatregel zelf op het specifieke risico inspeelt.
-
A16 Het gebruik van auditsoftwaretoepassingen kan een meer uitgebreide toetsing van elektronische
transacties en grootboekbestanden mogelijk maken, hetgeen nuttig kan zijn wanneer
de accountant besluit om de omvang van het toetsen aan te passen, bijvoorbeeld om
in te spelen op de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is
van fraude. Dergelijke technieken kunnen worden gebruikt om een steekproef van transacties
uit belangrijke elektronische bestanden te trekken, om transacties met specifieke
kenmerken te sorteren dan wel om de gehele populatie te toetsen in plaats van enkel
een selectie daaruit.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A18 Bij zeer kleine entiteiten kunnen mogelijk niet veel interne beheersingsactiviteiten
door de accountant worden geïdentificeerd, of kan de door de entiteit vastgelegde
documentatie daarvan beperkt zijn. Daarom kan het efficiënter dat de accountant verdere
controlewerkzaamheden uitvoert die hoofdzakelijk bestaan uit gegevensgerichte controles.
In sommige zeldzame gevallen maakt het ontbreken van interne beheersingsactiviteiten
of van andere componenten van interne beheersing het onmogelijk om voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen.
Het hoger inschatten van het risico (Zie Par. 7(b))
-
A19 Wanneer overtuigender controle-informatie moet worden verkregen omdat het risico hoger
wordt ingeschat, kan de accountant de hoeveelheid controle-informatie vergroten, dan
wel controle-informatie verkrijgen die relevanter of betrouwbaarder is, bijvoorbeeld
door meer nadruk te leggen op het verkrijgen van controle-informatie van derden of
door het verkrijgen vanuit een aantal onafhankelijke bronnen van ondersteunende informatie.
Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
Het opzetten en uitvoeren van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen (Zie Par.
8)
-
A20 Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen worden alleen uitgevoerd voor die interne
beheersingsmaatregelen waarvan de accountant heeft vastgesteld dat deze zodanig zijn
opgezet dat ze een afwijking van materieel belang in een bewering kunnen voorkomen,
of detecteren en corrigeren. Indien op verschillende momenten van de gecontroleerde
periode in belangrijke mate verschillende interne beheersingsmaatregelen werden gehanteerd,
worden zij allemaal afzonderlijk overwogen.
-
A21 Het toetsen van de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen verschilt
van het verwerven van inzicht bij het evalueren van de opzet en implementatie van
interne beheersingsmaatregelen. Dezelfde soorten controlewerkzaamheden worden evenwel
gehanteerd. Daarom kan de accountant beslissen dat het efficiënt is de effectieve
werking van interne beheersingsmaatregelen op hetzelfde moment te toetsen als het
evalueren van de opzet daarvan en het vaststellen dat die zijn geïmplementeerd.
-
A22 Bovendien, kunnen sommige werkzaamheden met betrekking tot het inschatten van risico’s,
hoewel deze niet specifiek als toetsingen van interne beheersingsmaatregelen zijn
opgezet, toch controle-informatie verschaffen over de effectieve werking van de interne
beheersingsmaatregelen en daarom toch als toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
worden gebruikt. Zo kunnen de werkzaamheden voor de risico-inschatting van de accountant
bestaan uit:
-
• het verzoeken om inlichtingen over de wijze waarop het management van begrotingen
gebruikmaakt;
-
• het waarnemen van de door het management gemaakte vergelijking van de begrote en gerealiseerde
lasten;
-
• het inspecteren van de verslagen van het onderzoek naar de verschillen tussen de begrote
en de gerealiseerde bedragen.
Deze controlewerkzaamheden verschaffen informatie met betrekking tot de opzet van
de begrotingsprocedures van de entiteit en de vraag of deze zijn ingevoerd, maar kunnen
ook controle-informatie opleveren over de effectiviteit van de werking van begrotingsprocedures
bij het voorkomen of detecteren van afwijkingen van materieel belang in de rubricering
van lasten.
-
A23 Daarnaast kan de accountant een toetsing van interne beheersingsmaatregelen opzetten
die gelijktijdig wordt uitgevoerd met een detailcontrole voor dezelfde transactie.
Hoewel het doel van een toetsing van interne beheersingsmaatregelen verschilt van
het doel van een detailcontrole, kunnen beide gelijktijdig worden bereikt door het
uitvoeren van een toetsing van interne beheersingsmaatregelen en een detailcontrole
voor dezelfde transactie, ook wel bekend als de ‘dual-purpose test’. Zo kan de accountant
een toetsing opzetten ten behoeve van het onderzoeken van een factuur alsmede de uitkomsten
daarvan evalueren om vast te stellen of deze is goedgekeurd en om gegevensgerichte
controle-informatie over de transactie te verkrijgen. Een ‘dual-purpose test’ wordt
opgezet en geëvalueerd door elke doelstelling van de toetsing afzonderlijk in acht
te nemen.
-
A24 Zoals is besproken in Standaard 315, kan de accountant in sommige gevallen tot de
conclusie komen dat het onmogelijk is om effectieve gegevensgerichte controles op
te zetten waarmee voldoende en geschikte controle-informatie op het niveau van beweringen
kan worden verkregen. Dit kan zich voordoen wanneer de entiteit met een geautomatiseerd systeem werkt
en van de transacties geen documentatie wordt vervaardigd of bewaard, anders dan via
het geautomatiseerde systeem zelf. In dergelijke gevallen is op grond van paragraaf
8(b) vereist dat de accountant de relevante interne beheersingsmaatregelen toetst.
Controle-informatie en de voorgenomen mate waarin op interne beheersingsmaatregelen
wordt gesteund. (Zie Par. 9)
-
A25 Er kan naar een hoger betrouwbaarheidsniveau inzake de effectieve werking van interne
beheersingsmaatregelen worden gestreefd wanneer de gekozen controlebenadering voornamelijk
bestaat uit toetsingen van interne beheersingsmaatregelen, met name wanneer het niet
mogelijk of wanneer het niet realiseerbaar is om uit alleen gegevensgerichte controles
voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen.
Aard en omvang van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
Andere controlewerkzaamheden in combinatie met het verzoeken om inlichtingen (Zie
Par.10(a))
-
A26 Het verzoeken om inlichtingen alleen is niet voldoende om de effectieve werking van
interne beheersingsmaatregelen te toetsen. Daarom worden in combinatie met het verzoeken
om inlichtingen andere controlewerkzaamheden uitgevoerd. In dit opzicht zou het verzoeken
om inlichtingen, in combinatie met inspectie of met het opnieuw uitvoeren, meer betrouwbaarheid
kunnen verschaffen dan het verzoeken om inlichtingen samen met waarneming, omdat een
waarneming slechts betrekking kan hebben op het moment dat deze wordt gedaan.
-
A27 De aard van een bepaalde interne beheersingsmaatregel heeft invloed op het soort controlewerkzaamheden
die vereist zijn om controle-informatie over de effectieve werking van deze interne
beheersingsmaatregel te verkrijgen. Indien de effectieve werking bijvoorbeeld blijkt
uit documentatie, kan de accountant besluiten die documentatie te inspecteren om controle-informatie
over de effectieve werking te verkrijgen. Voor andere interne beheersingsmaatregelen
is er evenwel mogelijk geen documentatie aanwezig of is deze niet relevant. Zo is
het mogelijk dat er over de werking van sommige onderdelen van de interne beheersingsomgeving
geen documentatie beschikbaar is, zoals over de wijze waarop bevoegdheden en verantwoordelijkheden
worden toegekend, of over sommige interne beheersingsactiviteiten, zoals interne beheersingsactiviteiten
die op geautomatiseerde wijze worden uitgevoerd. In dergelijke omstandigheden kan
mogelijk controle-informatie over de effectieve werking worden verkregen door het
verzoeken om inlichtingen in combinatie met controlewerkzaamheden, zoals waarneming
of het gebruikmaken van auditsoftwaretoepassingen.
Omvang van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
-
A28 Wanneer overtuigender controle-informatie nodig is met betrekking tot de effectiviteit
van een interne beheersingsmaatregel, kan het passend zijn de omvang van toetsingen
van interne beheersingsmaatregelen te vergroten. Evenals ten aanzien van de mate waarin
de accountant steunt op interne beheersingsmaatregelen, kan hij bij het bepalen van
de omvang van de toetsingen van interne beheersingsmaatregelen onder meer het volgende
in aanmerking nemen:
-
• de frequentie waarmee de entiteit de interne beheersingsmaatregel gedurende de periode
heeft uitgevoerd;
-
• de tijdsduur tijdens de controleperiode waarin de accountant op de effectieve werking
van de interne beheersingsmaatregelen steunt;
-
• de verwachte mate van afwijking van een interne beheersingsmaatregel;
-
• de relevantie en de betrouwbaarheid van de controle-informatie die moet worden verkregen
in verband met de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregel op het niveau
van beweringen;
-
• de mate waarin controle-informatie wordt verkregen uit andere toetsingen van interne
beheersingsmaatregelen die op de bewering betrekking hebben.
Standaard 530 bevat verdere leidraden voor de omvang van de toetsing.
-
A29 Vanwege de inherente consistentie van geautomatiseerde gegevensverwerking behoeft
het wellicht niet noodzakelijk te zijn om de omvang van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
betreffende een geautomatiseerde interne beheersingsmaatregel te vergroten. Van een
geautomatiseerde interne beheersingsmaatregel kan worden verwacht dat deze consistent
werkt tenzij in het programma (met inbegrip van tabellen, bestanden of andere permanente
data die door het programma worden gebruikt) wijzigingen zijn geïmplementeerd. Nadat
de accountant heeft vastgesteld dat de geautomatiseerde interne beheersingsmaatregel
naar behoren werkt (hetgeen kan plaatsvinden op het moment dat deze interne beheersingsmaatregel
voor het eerst is geïmplementeerd, of op elk ander moment), kan hij overwegen welke
werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om vast te stellen dat de interne beheersingsmaatregel
effectief blijft werken. Dergelijke toetsingen kunnen onder meer inhouden het vaststellen
dat:
-
• geen wijzigingen in het programma zijn aangebracht buiten de passende interne beheersmaatregelen
inzake programmawijzigingen om;
-
• de toegestane versie van het programma is gebruikt voor het verwerken van transacties;
en
-
• dat andere relevante general controls effectief werken;
-
• tot dergelijke toetsingen ook het vaststellen zou kunnen behoren dat geen wijzigingen
in de programma’s zijn aangebracht, hetgeen bijvoorbeeld het geval kan zijn als de
entiteit van standaardsoftwaretoepassingen gebruikmaakt zonder dat wijzigingen worden
aangebracht of onderhoud wordt uitgevoerd. Zo kan de accountant de registratie van
de IT security inspecteren om controle-informatie te verkrijgen dat gedurende de periode
geen ongeoorloofde toegang heeft plaatsgevonden.
Het toetsen van indirecte interne beheersingsmaatregelen (Zie Par. 10(b))
-
A30 In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn controle-informatie te verkrijgen ter
ondersteuning van de effectieve werking van indirecte beheersingsmaatregelen. Wanneer
bijvoorbeeld de accountant besluit een toetsing uit te voeren op de effectiviteit
van een beoordeling door een gebruiker van een uitzonderingsrapportage waarin verkopen
staan vermeld die de toegestane kredietlimiet overschrijden, vormen zowel de beoordeling
door de gebruiker als de daarmee verband houdende opvolging de interne beheersingsmaatregel
die voor de accountant van direct belang is. Interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot de nauwkeurigheid van de in de rapportage opgenomen informatie (bijvoorbeeld de
general IT controls) worden aangeduid als ‘indirecte’ interne beheersingsmaatregelen.
-
A31 Als gevolg van de inherente consistentie bij geautomatiseerde gegevensverwerking kan
controle-informatie over de implementatie van geautomatiseerde application controls,
gezien in combinatie met controle-informatie over de effectieve werking van de general
controls van de entiteit (in het bijzonder de interne beheersingsmaatregelen betreffende
wijzigingen binnen de geautomatiseerde systemen) tevens belangrijke controle-informatie
verschaffen met betrekking tot de effectieve werking daarvan.
Timing van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
Periode waarin op de interne beheersingsmaatregelen zal worden gesteund (Zie Par.
11)
-
A32 Controle-informatie die alleen op een bepaald moment betrekking heeft, kan voldoende
zijn voor het door de accountant beoogde doel, bijvoorbeeld het toetsen van de interne
beheersingsmaatregelen betreffende de voorraadopname op de einddatum van de verslagperiode.
Indien de accountant echter voornemens is gedurende een bepaalde periode op een interne
beheersingsmaatregel te steunen, is het passender controles uit te voeren die het
mogelijk maken controle-informatie te verschaffen die aantoont dat de interne beheersingsmaatregel
op relevante momenten tijdens die periode effectief heeft gewerkt. Deze controles
kunnen onder meer bestaan uit het toetsen van de wijze waarop deze entiteit de interne
beheersingsmaatregelen monitort.
Gebruikmaken van controle-informatie die tijdens een tussentijdse periode is verkregen
(Zie Par. 12 (b))
-
A33 Relevante factoren bij het bepalen welke aanvullende controle-informatie moet worden
verkregen over interne beheersingsmaatregelen die gedurende de periode na de tussentijdse
periode hebben gewerkt, zijn onder meer:
-
• de significantie van de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
op het niveau van beweringen;
-
• de specifieke interne beheersingsmaatregelen die tijdens de tussentijdse periode werden
getoetst, alsmede de belangrijke wijzingen daarin sinds zij werden getoetst, waaronder
wijzingen in het informatiesysteem, in de processen en in het personeel;
-
• de mate waarin controle-informatie over de effectieve werking van die maatregelen
is verkregen;
-
• de duur van het resterende deel van de periode;
-
• de mate waarin de accountant voornemens is de uitvoering van gegevensgerichte controlewerkzaamheden
te beperken op basis van het steunen op interne beheersingsmaatregelen;
-
• de interne beheersingsomgeving.
-
A34 Aanvullende controle-informatie kan bijvoorbeeld worden verkregen door toetsingen
van interne beheersingsmaatregelen uit te voeren voor het resterende deel van de periode,
dan wel door te toetsen hoe de entiteit de interne beheersingsmaatregelen monitort.
Gebruikmaken van controle-informatie die tijdens vorige controles is verkregen (Zie
Par. 13)
-
A35 In sommige omstandigheden kan controle-informatie die bij vorige controles is verkregen
controle-informatie verschaften wanneer de accountant controlewerkzaamheden uitvoert
om de blijvende relevantie daarvan vast te stellen. Zo kan de accountant tijdens het
uitvoeren van een vorige controle hebben vastgesteld dat een geautomatiseerde interne
beheersingsmaatregel naar behoren werkte. De accountant kan vervolgens controle-informatie
verkrijgen om vast te stellen of er in de geautomatiseerde interne beheersingsmaatregel
wijzigingen zijn aangebracht die van invloed zijn op de doorlopende effectieve werking,
bijvoorbeeld door het verzoeken om inlichtingen bij het management alsmede door logboeken
te inspecteren teneinde vast te stellen welke interne beheersingsmaatregelen werden
gewijzigd. Het overwegen van de controle-informatie over deze wijzigingen kan leiden
tot een toe- of afname van de in de lopende periode te verkrijgen controle-informatie
over de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen.
Interne beheersingsmaatregelen die zijn gewijzigd sinds vorige controles (Zie Par.
14(a))
-
A36 Wijzigingen kunnen de relevantie van de bij vorige controles verkregen controle-informatie
aantasten zodat hierop niet langer kan worden gesteund. Zo hebben wijzigingen in een
systeem die een entiteit in staat stellen een nieuw verslag uit dit systeem te verkrijgen,
waarschijnlijk geen invloed op de relevantie van de bij een vorige controle verkregen
controle-informatie; een wijziging waardoor data op een andere manier worden gegroepeerd
of berekend heeft hierop echter wel een invloed.
Interne beheersingsmaatregelen die niet zijn gewijzigd sinds vorige controles (Zie
Par. 14(b))
-
A37 De beslissing van de accountant om al dan niet te steunen op de controle-informatie
die bij vorige controles is verkregen voor interne beheersingsmaatregelen die:
-
a niet zijn gewijzigd nadat zij de laatste keer zijn getoetst; en
-
b geen interne beheersingsmaatregelen vormen die erop gericht zijn een significant risico
te beperken, is een kwestie van professionele oordeelsvorming. Bovendien is ook de
tijdsduur die is verstreken tot het moment waarop dergelijke interne beheersingsmaatregelen
opnieuw worden getoetst, een kwestie van professionele oordeelsvorming, hoewel op
grond van paragraaf 14(b) is vereist dat deze toetsing ten minste één keer per drie
jaar wordt uitgevoerd.
-
A38 In het algemeen geldt dat hoe groter het risico op een afwijking van materieel belang
is, of hoe meer wordt gesteund op de interne beheersingsmaatregelen, des te korter
naar alle waarschijnlijkheid de periode zal zijn, voor zover bestaande, die is verstreken
sinds het moment van de laatste toetsing. Factoren die deze periode kunnen verkorten,
of die ertoe leiden dat in het geheel niet wordt gesteund op de bij vorige controles
verkregen controle-informatie, zijn onder meer:
-
• een tekortschietende interne beheersingsomgeving;
-
• het tekortschietende monitoren van de interne beheersingsmaatregelen;
-
• een significant handmatig element in de relevante interne beheersingsmaatregelen;
-
• wijzigingen in de personeelsbezetting die een significante invloed hebben op de toepassing
van de interne beheersingsmaatregelen;
-
• veranderende omstandigheden die wijzigingen in de interne beheersingsmaatregelen noodzakelijk
maken;
-
• tekortschietende general IT controls.
-
A39 Indien de accountant voornemens is voor een aantal interne beheersingsmaatregelen
op de bij vorige controles verkregen controle-informatie te steunen, verschaft het
toetsen van een aantal van deze interne beheersingsmaatregelen gedurende elke controleperiode
bevestigende informatie over de blijvende effectieve werking van de interne beheersingsomgeving.
Dit levert een bijdrage aan de beslissing van de accountant of het passend is te steunen
op de bij vorige controles verkregen controle-informatie.
Het evalueren van de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen (Zie Par.
16-17)
-
A40 Een afwijking van materieel belang die door de werkzaamheden van de accountant wordt
gedetecteerd, is een sterke aanwijzing van het bestaan van een significante tekortkoming
in de interne beheersing.
-
A41 Het begrip effectiviteit van de werking van interne beheersingsmaatregelen erkent
dat er enige deviaties kunnen optreden in de wijze waarop de interne beheersingsmaatregelen
door de entiteit worden toegepast. Deviaties ten opzichte van de voorgeschreven interne
beheersingsmaatregelen kunnen worden veroorzaakt door factoren als wijzigingen in
de personeelsbezetting van belangrijke functies, significante seizoensgebonden fluctuaties
in het aantal transacties en menselijke fouten. De gedetecteerde mate waarin wordt
afgeweken, met name in vergelijking met de verwachte mate, kan een aanwijzing zijn
dat niet kan worden gesteund op de interne beheersingsmaatregel, om het risico op
het niveau van beweringen terug te brengen naar het niveau dat door de accountant
was ingeschat.
Gegevensgerichte controles (Zie Par. 18)
-
A42 Op grond van paragraaf 18 is vereist dat de accountant gegevensgerichte controles
opzet en uitvoert voor elk van de van materieel belang zijnde transactiestromen, rekeningsaldi
en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen, ongeacht de ingeschatte risico’s
op een afwijking van materieel belang. Dit vereiste geeft weer dat:
-
a de risico-inschatting door de accountant een kwestie van oordeelsvorming is, waardoor
het dus mogelijk is dat niet alle risico´s op een afwijking van materieel belang worden
geïdentificeerd; en
-
b er inherente beperkingen zijn met betrekking tot de interne beheersing, waaronder
doorbreken daarvan door het management.
Aard en omvang van gegevensgerichte controles
-
A43 Afhankelijk van de omstandigheden kan de accountant besluiten dat:
-
• het uitvoeren van alleen gegevensgerichte cijferanalyses voldoende zal zijn om het
controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. Dit is bijvoorbeeld
het geval wanneer de risico-inschatting door de accountant wordt onderbouwd door controle-informatie
die uit toetsingen van interne beheersingsmaatregelen is verkregen;
-
• alleen detailcontroles geschikt zijn;
-
• een combinatie van gegevensgerichte cijferanalyses en detailcontroles het beste is
om op de ingeschatte risico’s in te spelen.
-
A44 In het algemeen kunnen gegevensgerichte cijferanalyses beter worden gebruikt ten aanzien
van grote aantallen transacties die min of meer voorspelbaar zijn in de tijd. Standaard
520 stelt vereisten vast en verschaft leidraden voor de uitvoering van cijferanalyses
tijdens een controle.
-
A45 De aard van het risico en van de bewering is van belang voor het opzetten van detailcontroles.
Detailcontroles betreffende de beweringen ‘bestaan’ en ‘voorkomen’ zouden kunnen inhouden
dat een selectie wordt gemaakt uit elementen die in een in de financiële overzichten
opgenomen bedrag zijn begrepen en dat de daarop betrekking hebbende controle-informatie
wordt verkregen. Aan de andere kant kunnen detailcontroles betreffende de bewering
‘volledigheid’ inhouden dat een selectie wordt gemaakt uit elementen waarvan wordt
verwacht dat zij in het desbetreffende in de financiële overzichten opgenomen bedrag
zijn begrepen en dat wordt onderzocht of dit inderdaad het geval is.
-
A46 Omdat bij de inschatting van het risico op een afwijking van materieel belang rekening
wordt gehouden met de interne beheersing, moet de omvang van de gegevensgerichte controles
mogelijk worden vergroot wanneer de uitkomsten uit de toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
onbevredigend zijn. Het vergroten van de omvang van een controlemaatregel is echter
alleen passend als deze gcontrolemaatregel zelf relevant is voor het specifieke risico.
-
A47 Bij het opzetten van detailcontroles wordt de omvang van de te toetsen elementen gewoonlijk
uitgedrukt in termen van de steekproefomvang. Andere aangelegenheden zijn daarbij
echter ook relevant, waaronder de vraag of het effectiever is andere selectiemethoden
gericht op toetsing te hanteren. Standaard 530 verschaft hierover aanvullende leidraden.
Overwegen of werkzaamheden inzake externe bevestiging moeten worden uitgevoerd (Zie
Par. 19)
-
A48 Werkzaamheden inzake externe bevestiging zijn veelal relevant bij beweringen geassocieerd
met rekeningsaldi en de elementen daarvan, maar behoeven niet tot deze elementen te
worden beperkt. Zo is het mogelijk dat de accountant verzoekt om externe bevestiging
van de voorwaarden van overeenkomsten, contracten of transacties afgesloten tussen
een entiteit en andere partijen. Werkzaamheden inzake externe bevestiging kunnen tevens
worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over het niet vervuld zijn
van bepaalde voorwaarden. Zo kan een verzoek specifiek de bevestiging nastreven dat
er geen nevenovereenkomsten bestaan die relevant kunnen zijn voor de afgrenzingsbewering
voor de opbrengsten van een entiteit. Andere situaties waarin werkzaamheden inzake
externe bevestigingen relevante controle-informatie kunnen verschaffen bij het inspelen
op ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang zijn onder meer:
-
• de banksaldi en andere informatie die verband houdt met bancaire relaties;
-
• saldi en voorwaarden van handelsvorderingen;
-
• voorraden opgeslagen door derde partijen in douane-entrepots voor verwerking of in
consignatie;
-
• aktes inzake eigendomstitels bijgehouden door advocaten of kapitaalverschaffers om
redenen van veilige bewaring of als zekerheid;
-
• beleggingen aangehouden door derde partijen bij wijze van zekerheid, of aangekocht
van effectenmakelaars maar nog niet overhandigd op de balansdatum;
-
• aan kredietverschaffers verschuldigde bedragen, met inbegrip van relevante terugbetalingsvoorwaarden
en restrictieve contractclausules;
-
• op leveranciers van toepassing zijnde rekeningsaldi en voorwaarden.
-
A49 Hoewel externe bevestigingen relevante controle-informatie voor bepaalde beweringen
kunnen verschaffen, bestaan er beweringen waarvoor externe bevestigingen minder relevante
controle-informatie verschaffen. Zo verschaffen externe bevestigingen minder relevante
controle-informatie met betrekking tot de inbaarheid van rekeningsaldi van handelsvorderingen
dan voor het bestaan daarvan.
-
A50 De accountant kan vaststellen dat werkzaamheden inzake externe bevestigingen die met
een bepaald doel zijn uitgevoerd, de gelegenheid bieden om controle-informatie over
andere aangelegenheden te verkrijgen. Zo omvatten bevestigingsverzoeken voor bankrekeningsaldi
vaak verzoeken om informatie die relevant is voor andere beweringen in de financiële
overzichten. Dergelijke overwegingen kunnen een invloed uitoefenen op de beslissing
van de accountant over de vraag of werkzaamheden inzake externe bevestigingen zullen
worden uitgevoerd.
-
A51 Factoren die een hulpmiddel kunnen vormen voor de accountant bij het bepalen of werkzaamheden
inzake externe bevestigingen als gegevensgerichte controlewerkzaamheden moeten worden
uitgevoerd, zijn onder meer:
-
• de kennis van de bevestigende partij van het object van onderzoek – antwoorden kunnen
betrouwbaarder zijn indien zij worden verstrekt door een persoon bij de bevestigende
partij die over de benodigde kennis beschikt van de informatie die het voorwerp van
de bevestiging uitmaakt;
-
• de mogelijkheid of de bereidheid van de beoogde bevestigende partij om een antwoord
te verstrekken – Zo is het mogelijk dat de bevestigende partij:
-
○ de verantwoordelijkheid voor het antwoorden op een bevestigingsverzoek niet aanvaardt;
-
○ van mening is dat het verstrekken van een antwoord te duur of te tijdrovend is;
-
○ zich zorgen maakt over de mogelijke juridische aansprakelijkheid die uit het verstrekken
van een antwoord resulteert;
-
○ verantwoording aflegt voor transacties die luiden in verschillende valuta; of
-
○ actief is in een omgeving waarin het antwoorden op een verzoek tot bevestiging geen
significant aspect van de dagelijkse activiteiten uitmaakt.
In dergelijke situaties is het mogelijk dat bevestigende partijen geen antwoord verstrekken,
op informele wijze antwoorden of het gebruik dat van het antwoord wordt gemaakt, trachten
te beperken.
-
• de objectiviteit van de beoogde bevestigende partij – indien de bevestigende partij
een verbonden partij is van de entiteit, kunnen antwoorden op verzoeken tot bevestigingen
minder betrouwbaar zijn.
Gegevensgerichte controles met betrekking tot het proces van het opstellen van de
financiële overzichten (Zie Par. 20(b))
Gegevensgerichte controles die inspelen op significante risico´s (Zie Par. 21)
-
A53 Paragraaf 21 van deze Standaard vereist van de accountant dat deze gegevensgerichte
controles uitvoert die specifiek inspelen op de risico’s die hij als significant heeft
aangemerkt. Controle-informatie in de vorm van externe bevestigingen die rechtstreeks
door de accountant van passende bevestigende partijen wordt verkregen, vormt voor
de accountant een hulpmiddel bij het verkrijgen van controle-informatie met het betrouwbaarheidsniveau
dat de accountant nodig heeft om in te spelen op significante risico’s op een afwijking
van materieel belang die het gevolg is van fraude of van fouten. Indien de accountant
bijvoorbeeld constateert dat het management onder druk staat om aan winstverwachtingen
te voldoen, kan er een risico zijn dat het management het opnemen van opbrengsten
te hoog voorstelt door ten onrechte reeds winst op te nemen uit hoofde van verkoopovereenkomsten
met voorwaarden die slechts een latere winstopname toestaan, dan wel door te factureren
voorafgaand aan de verzending. In deze omstandigheden kan de accountant bijvoorbeeld
werkzaamheden inzake externe bevestigingen opzetten, niet alleen om de openstaande
saldi te bevestigen, maar ook om de details van de verkoopovereenkomsten, met inbegrip
van de datum, de mogelijkheden van retourneren en de leveringsvoorwaarden te bevestigen.
Bovendien kan de accountant het nuttig achten om dergelijke werkzaamheden inzake externe
bevestigingen aan te vullen met het verzoeken om inlichtingen over wijzigingen in
de verkoopovereenkomsten en de leveringsvoorwaarden bij personeelsleden binnen de
entiteit die niet bij de financiële activiteiten zijn betrokken. Gegevensgerichte
controles met betrekking tot significante risico’s worden meestal zodanig opgezet
dat zij zeer betrouwbare controle-informatie opleveren.
Timing van gegevensgerichte controles (Zie Par. 22-23)
-
A54 In de meeste gevallen verschaft controle-informatie uit gegevensgerichte controles
die in het kader van vorige controles zijn verricht, weinig of geen controle-informatie
voor de lopende periode. Er zijn echter uitzonderingen. Zo is het mogelijk dat een
in het kader van een voorgaande controle verkregen standpunt van een juridisch raadgever
met betrekking tot de structuur van een securitisatie waarin geen wijzigingen zijn
opgetreden, relevant is voor de lopende periode. In dergelijke gevallen kan het passend
zijn controle-informatie uit gegevensgerichte controles die in het kader van een vorige
controle zijn verricht, te gebruiken indien die controle-informatie en het object
van onderzoek niet wezenlijk zijn gewijzigd en indien controlewerkzaamheden worden
uitgevoerd om de blijvende relevantie gedurende de lopende periode vast te stellen.
Gebruikmaken van controle-informatie die gedurende een tussentijdse periode is verkregen
(Zie Par. 22)
-
A55 In sommige situaties kan de accountant bepalen dat het effectief is op een tussentijdse
datum gegevensgerichte controlewerkzaamheden uit te voeren, en informatie inzake het
saldo aan het einde van de verslagperiode te vergelijken met en af te stemmen op de
vergelijkbare informatie met betrekking tot de tussentijdse datum, teneinde:
-
a bedragen te identificeren die ongebruikelijk lijken;
-
b deze bedragen te onderzoeken; en
-
c gegevensgerichte cijferanalyses of detailcontroles uit te voeren met betrekking tot
de tussenliggende periode.
-
A56 Het uitvoeren van tussentijdse gegevensgerichte controlewerkzaamheden zonder het uitvoeren
van aanvullende controlewerkzaamheden op een later tijdstip verhoogt het risico dat
eventuele afwijkingen die op de einddatum van de verslagperiode bestaan, niet door
de accountant worden gedetecteerd. Dit risico wordt groter naarmate het resterende
deel van de periode langer is. Factoren zoals hieronder vermeld kunnen van invloed
zijn op de beslissing om al dan niet gegevensgerichte controles op een tussentijdse
datum uit te voeren:
-
• de interne beheersingsomgeving en andere relevante interne beheersingsmaatregelen;
-
• het op een later moment beschikbaar zijn van informatie die de accountant nodig heeft
om zijn werkzaamheden te kunnen uitvoeren;
-
• het doel van de gegevensgerichte controle;
-
• het ingeschatte risico op een afwijking van materieel belang;
-
• de aard van de transactiestroom of het rekeningsaldo en de daarmee verband houdende
beweringen;
-
• de mate waarin de accountant in staat is passende gegevensgerichte controlewerkzaamheden,
dan wel gegevensgerichte controlewerkzaamheden in combinatie met toetsingen van interne
beheersingsmaatregelen, uit te voeren die betrekking hebben op het resterende deel
van de periode teneinde het risico terug te brengen dat afwijkingen die mogelijk op
de einddatum van de verslagperiode bestaan, niet worden gedetecteerd.
-
A57 Onderstaande factoren kunnen van invloed zijn op het al dan niet uitvoeren van gegevensgerichte
cijferanalyses met betrekking tot de periode tussen de tussentijdse datum en de einddatum
van de verslagperiode:
-
• de vraag of de desbetreffende transactiestromen of rekeningsaldi aan het einde van
de periode redelijk voorspelbaar zijn voor wat betreft bedrag, relatief belang en
samenstelling;
-
• de vraag of de procedures die de entiteit hanteert voor het analyseren en corrigeren
van dergelijke transactiestromen of rekeningsaldi op tussentijdse momenten en voor
het tot stand brengen van goede afgrenzingsprocedures passend zijn;
-
• de vraag of het voor de financiële verslaggeving van belang zijnde informatiesysteem
informatie over de eindsaldi en de transacties in het resterende deel van de periode
zal opleveren die onderzoek mogelijk maakt naar:
-
a significante ongebruikelijke transacties of boekingen (met inbegrip van die op of
rond de einddatum van de verslagperiode);
-
b andere oorzaken van significante fluctuaties of verwachte fluctuaties, die niet zijn
opgetreden; en
-
c veranderingen in de samenstelling van de transactiestromen of de rekeningsaldi.
Afwijkingen die op een tussentijdse datum zijn gedetecteerd (Zie Par. 23)
-
A58 Wanneer de accountant besluit dat de geplande aard, timing en omvang van de gegevensgerichte
controlewerkzaamheden die op het resterende gedeelte van de verslagperiode betrekking
hebben, moeten worden aangepast als gevolg van onverwachte afwijkingen die op een
tussentijdse datum zijn gedetecteerd, kunnen dergelijke aanpassingen een uitbreiding
of een herhaling aan het einde van de verslagperiode inhouden van de werkzaamheden
die op de tussentijdse datum zijn uitgevoerd.
Adequaatheid van de presentatie en van de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
(Zie Par. 24)
-
A59 Het evalueren van de algehele presentatie van de financiële overzichten, met inbegrip
van de toelichtingen daarop, heeft betrekking op de vraag of de individuele financiële
overzichten zodanig zijn gepresenteerd dat zij de financiële informatie correct rubriceren
en beschrijven, alsmede op de vorm, de rangschikking en de inhoud van de financiële
overzichten en de daarbij horende toelichtingen. Dit omvat bijvoorbeeld de gebruikte
terminologie, de hoeveelheid verstrekte detailinformatie, de rubricering van elementen
in de overzichten, alsmede de grondslagen van de gepresenteerde bedragen.
Evaluatie van de toereikendheid en geschiktheid van de controle-informatie (Zie Par.
25-27)
-
A60 Een controle van de financiële overzichten is een cumulatief en iteratief proces.
Tijdens de uitvoering van de geplande controlewerkzaamheden kan de verkregen controle-informatie
de accountant ertoe brengen de aard, timing of omvang van andere geplande werkzaamheden
aan te passen. Er kan informatie onder zijn aandacht komen die significant verschilt
van de informatie waarop de risico-inschatting was gebaseerd. Bijvoorbeeld:
-
• de omvang van de afwijkingen die de accountant door het uitvoeren van gegevensgerichte
controles detecteert, kan zijn oordeelsvorming betreffende de risico-inschattingen
wijzigen en kan een aanwijzing zijn voor een significante tekortkoming in de interne
beheersing;
-
• de accountant kan zich bewust worden van tegenstrijdigheden in de administratieve
vastleggingen, dan wel tegenstrijdige of ontbrekende controle-informatie;
-
• cijferanalyses die in het stadium van de algehele beoordeling van de controle worden
uitgevoerd, kunnen duiden op een voorheen niet gedetecteerd risico op een afwijking
van materieel belang.
-
• In dergelijke omstandigheden kan de accountant genoodzaakt zijn de geplande controlewerkzaamheden
te heroverwegen, op grond van het opnieuw bestuderen van de ingeschatte risico’s voor
alle of sommige transactiestromen, rekeningsaldi, in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen en daarmee verband houdende beweringen. Standaard 315 bevat verdere
leidraden voor het herzien door de accountant van de risico-inschatting.
-
A61 De accountant kan er niet van uitgaan dat een geval van fraude of van een fout een
geïsoleerde gebeurtenis is. Daarom is de afweging van de wijze waarop het detecteren
van een afwijking invloed heeft op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang, belangrijk voor de vraag of de inschatting nog steeds van toepassing is.
-
A62 De oordeelsvorming van de accountant ten aanzien van het voldoende en geschikt zijn
van de controle-informatie wordt onder meer beïnvloed door de volgende factoren:
-
• de significantie van een mogelijke afwijking in de bewering en de waarschijnlijkheid
dat deze afzonderlijk of gezamenlijk met andere mogelijke afwijkingen een effect van
materieel belang heeft op de financiële overzichten;
-
• de effectiviteit van de reacties van het management en van de interne beheersingsmaatregelen
om op de risico’s in te spelen;
-
• de bij vorige controles opgedane ervaring met soortgelijke mogelijke afwijkingen;
-
• de resultaten van uitgevoerde controlewerkzaamheden, met inbegrip van de vraag of
dergelijke werkzaamheden specifieke fraudegevallen of fouten aan het licht brachten;
-
• de herkomst en de betrouwbaarheid van de beschikbare informatie;
-
• het overtuigende karakter van de controle-informatie;
-
• het inzicht in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne beheersing.
Documentatie (Zie Par. 28)
-
A63 De vorm en omvang van controledocumentatie is een kwestie van professionele oordeelsvorming
en wordt mede bepaald door de aard, omvang en complexiteit van de entiteit en haar
interne beheersing, de informatie die vanuit de entiteit ter beschikking staat, en
de controlemethodologie en -technieken die bij de controle zijn gehanteerd.
Standaard 402 Overwegingen met betrekking tot controles van entiteiten die gebruik
maken van een serviceorganisatie
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-5
|
|
Ingangsdatum
|
6
|
Doelstellingen
|
7
|
Definitie
|
8
|
Vereisten
|
|
|
Het verwerven van inzicht in de diensten die worden verleend door een serviceorganisatie,
met inbegrip van de interne beheersing
|
9-14
|
|
Manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang
|
15-17
|
|
Type 1- en type 2-rapporten waarin de diensten van een subserviceorganisatie worden
uitgesloten
|
18
|
|
Fraude, niet-naleving van wet- en regelgeving en niet-gecorrigeerde afwijkingen met
betrekking tot activiteiten bij de serviceorganisatie
|
19
|
|
Rapportage door de accountant van de gebruikersorganisatie
|
20-22
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Het verwerven van inzicht in de diensten die worden verleend door een serviceorganisatie,
met inbegrip van de interne beheersing
|
A1-A23
|
|
Manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang
|
A24-A39
|
|
Type 1- en type 2-rapporten waarin de diensten van een subserviceorganisatie worden
uitgesloten
|
A40
|
|
Fraude, niet-naleving van wet- en regelgeving en niet-gecorrigeerde afwijkingen met
betrekking tot activiteiten bij de serviceorganisatie
|
A41
|
|
Rapportage door de accountant van de gebruikersorganisatie
|
A42-A44
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant van de gebruikersorganisatie
om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen wanneer een gebruikersorganisatie
gebruikmaakt van de diensten van een of meer serviceorganisaties. In deze standaard
wordt met name uiteengezet hoe de accountant van de gebruikersorganisatie Standaard
315 en Standaard 330 toepast om een inzicht te verwerven in de gebruikersorganisatie, met inbegrip van
de voor de controle relevante interne beheersing, dat hem in staat stelt de risico’s
op een afwijking van materieel belang te identificeren en in te schatten, en om verdere
controlewerkzaamheden die op die risico’s inspelen, op te zetten en uit te voeren.
-
2 Veel entiteiten besteden aspecten van hun bedrijfsvoering uit aan organisaties die
diensten verlenen variërend van de uitvoering van een specifieke taak onder de leiding
van de entiteit tot de vervanging van volledige bedrijfsonderdelen of bedrijfsfuncties
van de entiteit, zoals de fiscale compliancefunctie. Veel van de diensten die door
dergelijke organisaties worden verleend, vormen een integrerend onderdeel van de bedrijfsactiviteiten
van de entiteit; niet al deze diensten zijn echter relevant voor de controle.
-
3 Diensten die door een serviceorganisatie worden verleend, zijn relevant voor de controle
van de financiële overzichten van een gebruikersorganisatie wanneer die diensten,
en de desbetreffende interne beheersingsmaatregelen, deel uitmaken van het voor de
financiële verslaggeving relevante informatiesysteem van de gebruikersorganisatie,
met inbegrip van daarmee verband houdende bedrijfsprocessen. Hoewel de meeste interne
beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie waarschijnlijk betrekking hebben
op financiële verslaggeving, kunnen er andere interne beheersingsmaatregelen voorhanden
zijn die ook relevant zijn voor de controle, zoals de interne beheersing met betrekking
tot de bescherming van activa. De diensten van een serviceorganisatie maken deel uit
van het voor de financiële verslaggeving relevante informatiesysteem van een gebruikersorganisatie,
met inbegrip van daarmee verband houdende bedrijfsprocessen, indien zij invloed hebben
op een of meer van de volgende aspecten:
-
a de transactiestromen in de activiteiten van de gebruikersorganisatie die significant
zijn voor de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie;
-
b de procedures, zowel in IT-systemen als in de handmatige systemen, waardoor de transacties
van de gebruikersorganisatie tot stand worden gebracht, vastgelegd, verwerkt, naargelang
nodig gecorrigeerd, overgenomen in het grootboek en in de financiële overzichten gerapporteerd;
-
c de daarmee verband houdende administratieve vastleggingen, in elektronische dan wel
in handmatige vorm, onderbouwende informatie en specifieke in de financiële overzichten
van de gebruikersorganisatie opgenomen rekeningen die voor het totstandbrengen, vastleggen,
verwerken en rapporteren van transacties van de gebruikersorganisatie worden gebruikt;
dit omvat de correctie van onjuiste informatie en de wijze waarop informatie in het
grootboek wordt verwerkt;
-
d de wijze waarop in het informatiesysteem van de gebruikersorganisatie gebeurtenissen
en omstandigheden, uitgezonderd transacties, die significant zijn voor de financiële
overzichten, worden vastgelegd;
-
e het proces van financiële verslaggeving dat wordt gebruikt om de financiële overzichten
van de gebruikersorganisatie op te stellen, met inbegrip van significante schattingen
en toelichtingen; en
-
f interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot journaalboekingen, met inbegrip
van journaalboekingen die geen standaardjournaalboekingen zijn en worden gebruikt
om eenmalige, ongebruikelijke transacties of correcties vast te leggen.
-
4 De aard en de omvang van de werkzaamheden die de accountant van de gebruikersorganisatie
moet uitvoeren met betrekking tot de door een serviceorganisatie verleende diensten,
zijn afhankelijk van de aard en de significantie van die diensten voor de gebruikersorganisatie
en van de relevantie van die diensten voor de controle.
-
5 Deze Standaard is niet van toepassing op diensten van financiële instellingen die
beperkt blijven tot het verwerken, op een bij die financiële instelling door de entiteit
aangehouden rekening, van transacties die specifiek door de entiteit worden geautoriseerd,
zoals het verwerken van transacties op de lopende rekening door een bank of het verwerken
van effectentransacties door een effectenmakelaar. Deze Standaard is ook niet van
toepassing op de controle van transacties die voortvloeien uit eigendomsbelangen in
andere entiteiten zoals maatschappen, vennootschappen en joint ventures, wanneer de
eigendomsbelangen administratief zijn verwerkt en aan de belanghebbenden zijn gemeld.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Het verwerven van inzicht in de diensten die worden verleend door een serviceorganisatie,
met inbegrip van de interne beheersing
-
9 Bij het verwerven van inzicht in de gebruikersorganisatie overeenkomstig Standaard
315 dient de accountant van de gebruikersorganisatie inzicht te verwerven in de wijze
waarop die organisatie bij haar activiteiten gebruikmaakt van de diensten van een
serviceorganisatie , waaronder: (Zie Par. A1-A2)
-
a de aard van de diensten die door de serviceorganisatie worden verleend en de significantie
van die diensten voor de gebruikersorganisatie, met inbegrip van het effect ervan
op de interne beheersing van de gebruikersorganisatie; (Zie Par. A3-A5)
-
b de aard en de materialiteit van de verwerkte transacties, rekeningen of financiële
verslaggevingsprocessen waarop de serviceorganisatie invloed heeft; (Zie Para. A6)
-
c de mate waarin er interactie bestaat tussen de activiteiten van de serviceorganisatie
en die van de gebruikersorganisatie; en (Zie Par. A7)
-
d de aard van de relatie tussen de gebruikersorganisatie en de serviceorganisatie, met
inbegrip van de relevante contractuele voorwaarden betreffende de door de serviceorganisatie
uitgevoerde werkzaamheden. (Zie Par. A8-A11)
-
10 Bij het verwerven van inzicht in de voor de controle relevante interne beheersing
overeenkomstig Standaard 315 dient de accountant van de gebruikersorganisatie een evaluatie te verrichten van
de opzet en de implementatie van de relevante interne beheersingsmaatregelen bij de
gebruikersorganisatie die betrekking hebben op de door de serviceorganisatie verleende
diensten, met inbegrip van de maatregelen die worden toegepast op de door de serviceorganisatie
verwerkte transacties. (Zie Par. A12-A14)
-
11 De accountant van de gebruikersorganisatie dient te bepalen of hij een toereikend
inzicht heeft verworven in de aard en significantie van de door de serviceorganisatie
verleende diensten en het effect ervan op de voor de controle relevante interne beheersing
van de gebruikersorganisatie, dat hem in staat stelt de risico’s op een afwijking
van materieel belang te identificeren en in te schatten.
-
12 Wanneer de accountant van de gebruikersorganisatie geen toereikend inzicht kan verwerven
via de gebruikersorganisatie, dient hij dit inzicht te verwerven via een of meer van
de volgende werkzaamheden:
-
a het verkrijgen van een type 1- of type 2-rapport, indien beschikbaar;
-
b het opnemen van contact met de serviceorganisatie, via de gebruikersorganisatie, om
specifieke informatie te verkrijgen;
-
c het bezoeken van de serviceorganisatie en het uitvoeren van werkzaamheden die de noodzakelijke
informatie zullen verschaffen over de relevante interne beheersingsmaatregelen bij
de serviceorganisatie; of
-
d het gebruikmaken van een andere accountant om werkzaamheden te laten uitvoeren die
de noodzakelijke informatie zullen verschaffen over de relevante interne beheersingsmaatregelen
bij de serviceorganisatie. (Zie Par. A15-A20)
Gebruik van een type 1- of type 2-rapport door de accountant van de gebruikersorganisatie
om zijn inzicht in de serviceorganisatie te ondersteunen
-
13 Bij het bepalen of de controle-informatie in een type 1- of type 2-rapport voldoende
en geschikt is, dient de accountant van de gebruikersorganisatie ervan overtuigd te
zijn dat:
-
a de accountant van de serviceorganisatie vakbekwaam is en onafhankelijk van de serviceorganisatie;
en
-
b de standaarden op basis waarvan het type 1- of type 2-rapport is uitgebracht, adequaat
zijn. (Zie Par. A21)
-
14 Wanneer de accountant van de gebruikersorganisatie van plan is een type 1- of type
2-rapport te gebruiken als controle-informatie om zijn inzicht in de opzet en de implementatie
van de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie te ondersteunen, dient
hij:
-
a te evalueren of de beschrijving en de opzet van de interne beheersingsmaatregelen
bij de serviceorganisatie van een datum zijn of voor een periode gelden die passend
is voor zijn doeleinden;
-
b te evalueren of de informatie in het rapport voldoende en geschikt is om inzicht te
verwerven in de voor de controle relevante interne beheersing van de gebruikersorganisatie;
en
-
c te bepalen of de aanvullende interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie
die door de serviceorganisatie zijn vermeld, relevant zijn voor de gebruikersorganisatie
en, zo ja, inzicht te verwerven wat betreft vraag of de gebruikersorganisatie dergelijke
interne beheersingsmaatregelen heeft opgezet en geïmplementeerd. (Zie Par. A22-A23)
Manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang
Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
-
16 Wanneer de accountant van de gebruikersorganisatie in zijn risico-inschatting de verwachting
uitspreekt dat de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie effectief
werken, dient hij controle-informatie over de effectieve werking van die interne beheersingsmaatregelen
te verkrijgen via een of meer van de volgende werkzaamheden:
-
a het verkrijgen van een type 2-rapport, indien beschikbaar;
-
b het verrichten van passende toetsingen op interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie;
of
-
c het gebruikmaken van een andere accountant om namens hem toetsingen op interne beheersingsmaatregelen
bij de serviceorganisatie te laten verrichten. (Zie Par. A29-A30)
Gebruik van een type 2-rapport als controle-informatie voor de effectieve werking
van interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie
-
17 Indien de accountant van de gebruikersorganisatie overeenkomstig paragraaf 16(a) van
plan is een type 2-rapport te gebruiken als controle-informatie voor de effectieve
werking van de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie, dient hij
na te gaan of het rapport van de accountant van de serviceorganisatie voldoende en
geschikte controle-informatie verschaft over de effectiviteit van de interne beheersingsmaatregelen
om zijn risico-inschatting te ondersteunen, door:
-
a te evalueren of de beschrijving, de opzet en de effectieve werking van de interne
beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie van een datum zijn of voor een periode
gelden die passend is voor zijn doeleinden;
-
b te bepalen of de aanvullende interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie
die door de serviceorganisatie zijn vermeld, relevant zijn voor de gebruikersorganisatie
en, zo ja, inzicht te verwerven in de vraag of de gebruikersorganisatie dergelijke
interne beheersingsmaatregelen heeft opgezet en geïmplementeerd en, zo ja, de effectieve
werking ervan te toetsen;
-
c te evalueren of de periode waarop de toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen
betrekking hebben adequaat is en de tijd te evalueren die is verstreken sinds het
verrichten van de toetsingen; en
-
d te evalueren of de door de accountant van de serviceorganisatie verrichte toetsingen
van de interne beheersingsmaatregelen en de resultaten daarvan, zoals die in diens
rapport zijn beschreven, relevant zijn voor de beweringen in de financiële overzichten
van de gebruikersorganisatie en of zij voldoende en geschikte controle-informatie
verschaffen om zijn risico-inschatting te ondersteunen. (Zie Par. A31-A39)
Type 1- en type 2-rapporten waarin de diensten van een subserviceorganisatie worden
uitgesloten
-
18 Indien de accountant van de gebruikersorganisatie van plan is gebruik te maken van
een type 1- of type 2-rapport waarin de diensten van een subserviceorganisatie worden
uitgesloten en die diensten zijn relevant voor de controle van de financiële overzichten
van de gebruikersorganisatie, dient hij de vereisten van deze Standaard toe te passen
met betrekking tot de door de subserviceorganisatie verleende diensten. (Zie Par.
A40)
Fraude, niet-naleving van wet- en regelgeving en niet-gecorrigeerde afwijkingen met
betrekking tot activiteiten bij de serviceorganisatie
-
19 De accountant van de gebruikersorganisatie dient bij het management van deze organisatie
inlichtingen in te winnen over de vraag of de serviceorganisatie haar melding heeft
gedaan, dan wel of zij anderszins kennis heeft, van fraude, niet-naleving van wet-
en regelgeving of niet-gecorrigeerde afwijkingen die op de financiële overzichten
van de gebruikersorganisatie van invloed zijn. De accountant van de gebruikersorganisatie
dient te evalueren op welke wijze dergelijke aangelegenheden invloed hebben op de
aard, timing en omvang van zijn verdere controlewerkzaamheden , met inbegrip van het
effect op zijn conclusies en op zijn controleverklaring. (Zie Par. A41)
Rapportage door de accountant van de gebruikersorganisatie
-
20 De accountant van de gebruikersorganisatie dient het oordeel in zijn controleverklaring
overeenkomstig Standaard 705 aan te passen indien hij niet in staat is om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen over de diensten die door de serviceorganisatie worden verleend en die
relevant zijn voor de controle van de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie.
(Zie Par. A42)
-
21 De accountant van de gebruikersorganisatie dient in zijn controleverklaring waarin
een goedkeurend oordeel is opgenomen, niet naar de door een accountant van een serviceorganisatie
uitgevoerde werkzaamheden te verwijzen, tenzij dit wordt vereist door wet- of regelgeving.
Wanneer een dergelijke verwijzing door wet- en regelgeving wordt vereist, dient de
accountant van de gebruikersorganisatie in zijn controleverklaring te vermelden dat
die verwijzing niets afdoet aan zijn verantwoordelijkheid voor zijn controleoordeel.
(Zie Par. A43)
-
22 Wanneer een verwijzing naar de door een accountant van een serviceorganisatie uitgevoerde
werkzaamheden relevant is voor een inzicht in een aanpassing van het oordeel van de
accountant van de gebruikersorganisatie, dient de accountant van de gebruikersorganisatie
in zijn controleverklaring te vermelden dat die verwijzing niets afdoet aan zijn verantwoordelijkheid
voor dat oordeel. (Zie Par. A44)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Het verwerven van inzicht in de diensten die worden verleend door een serviceorganisatie,
met inbegrip van de interne beheersing
Bronnen van informatie (Zie Par. 9)
-
A1 Informatie over de aard van de door een serviceorganisatie verleende diensten kan
uit een breed scala aan bronnen worden verkregen, zoals:
-
• gebruikershandleidingen;
-
• systeemoverzichten;
-
• technische handleidingen;
-
• het contract of de servicelevel-agreement tussen de gebruikersorganisatie en de serviceorganisatie;
-
• rapporten van serviceorganisaties, de interne auditfunctie of regelgevende of toezichthoudende
instanties over interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie;
-
• rapporten van de accountant van de serviceorganisatie, met inbegrip van managementletters,
indien beschikbaar.
-
A2 Kennis verkregen uit de ervaring die de accountant van de gebruikersorganisatie met
de serviceorganisatie heeft, bijvoorbeeld via andere controleopdrachten, kan ook nuttig
zijn om inzicht te verwerven in de aard van de door de serviceorganisatie verleende
diensten. Dit kan met name nuttig zijn als de diensten en de desbetreffende interne
beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie in hoge mate gestandaardiseerd zijn.
Aard van de door de serviceorganisatie verleende diensten (Zie Par. 9(a))
-
A3 Een gebruikersorganisatie kan gebruikmaken van een serviceorganisatie zoals een organisatie
die transacties verwerkt en de daarmee verband houdende verantwoordingsplicht handhaaft
of die transacties vastlegt en daaraan gerelateerde gegevens verwerkt. Onder serviceorganisaties
die dergelijke diensten verlenen, vallen bijvoorbeeld trustafdelingen van banken die
activa voor beloningsregelingen voor het personeel of voor anderen beleggen en beheren,
hypotheekbankiers die hypotheken voor anderen beheren, en application service providers
die softwarepakketten en een technische infrastructuur ter beschikking stellen zodat
cliënten financiële en operationele transacties kunnen verwerken.
-
A4 Voorbeelden van voor de controle relevante diensten van een serviceorganisatie zijn:
-
• het bijhouden van de administratieve vastleggingen van de gebruikersorganisatie;
-
• het beheren van activa;
-
• het als tussenpersoon voor de gebruikersorganisatie tot stand brengen, vastleggen
of verwerken van transacties.
Specifiek voor kleinere entiteiten geldende overwegingen
-
A5 Kleinere entiteiten kunnen gebruikmaken van externe boekhoudkundige diensten variërend
van het verwerken van bepaalde transacties (bijvoorbeeld de betaling van loonbelasting)
en het bijhouden van de administratieve vastleggingen tot het opstellen van financiële
overzichten. Wanneer een kleinere entiteit gebruikmaakt van een dergelijke serviceorganisatie
om haar financiële overzichten op te stellen, ontheft dit haar management en, in voorkomend
geval, de met governance belaste personen niet van hun verantwoordelijkheden voor
de financiële overzichten.
Aard en materialiteit van door de serviceorganisatie verwerkte transacties (Zie Par.
9(b))
-
A6 Een serviceorganisatie kan beleidslijnen en procedures vaststellen die van invloed
zijn op de interne beheersing van de gebruikersorganisatie. Deze beleidslijnen en
procedures staan ten minste gedeeltelijk fysiek en operationeel apart van de gebruikersorganisatie.
De significantie van de interne beheersingsmaatregelen van de serviceorganisatie voor
die van de gebruikersorganisatie hangt af van de aard van de door de serviceorganisatie
verleende diensten, met inbegrip van de aard en de materialiteit van de transacties
die zij voor de gebruikersorganisatie verwerkt. In bepaalde situaties kunnen de door
de serviceorganisatie verwerkte transacties en de daardoor beïnvloede rekeningen niet
van materieel belang lijken te zijn voor de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie,
maar de aard van de verwerkte transacties kan significant zijn en de accountant van
de gebruikersorganisatie kan bepalen dat inzicht in die interne beheersingsmaatregelen
in de omstandigheden noodzakelijk is.
Mate van interactie tussen de activiteiten van de serviceorganisatie en de gebruikersorganisatie
(Zie Par. 9(c))
-
A7 De significantie van de interne beheersingsmaatregelen van de serviceorganisatie voor
die van de gebruikersorganisatie hangt ook af van de mate van interactie tussen de
activiteiten van beide organisaties . De mate van interactie verwijst naar in hoeverre
de gebruikersorganisatie effectieve interne beheersingsmaatregelen voor de door de
serviceorganisatie uitgevoerde verwerking kan toepassen en daadwerkelijk implementeert.
Zo bestaat er een hoge mate van interactie tussen de activiteiten van de gebruikersorganisatie
en die van de serviceorganisatie wanneer de gebruikersorganisatie transacties autoriseert
en de serviceorganisatie die transacties verwerkt en de administratieve verwerking
ervan verzorgt. In deze omstandigheden kan het voor de gebruikersorganisatie praktisch
uitvoerbaar zijn om effectieve interne beheersingsmaatregelen te implementeren voor
die transacties. Wanneer de serviceorganisatie daarentegen transacties voor de gebruikersorganisatie
tot stand brengt, of die transacties aanvankelijk vastlegt, verwerkt en de administratieve
verwerking ervan verzorgt, is er een kleinere mate van interactie tussen de twee organisaties.
In deze omstandigheden kan de gebruikersorganisatie niet in staat zijn om binnen de
eigen organisatie effectieve interne beheersingsmaatregelen toe te passen voor deze
transacties, of kan zij ervoor kiezen dit niet te doen, en kan zij steunen op interne
beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie.
Aard van de relatie tussen de gebruikersorganisatie en de serviceorganisatie (Zie
Par. 9(d))
-
A8 Het contract of de servicelevel-agreement tussen de gebruikersorganisatie en de serviceorganisatie
kan aangelegenheden regelen zoals:
-
• de aan de gebruikersorganisatie te verstrekken informatie en de verantwoordelijkheden
voor het tot stand brengen van transacties die betrekking hebben op de door de serviceorganisatie
uitgevoerde activiteiten;
-
• het toepassen van vereisten van regelgevende of toezichthoudende instanties die betrekking
hebben op de vorm van of de toegang tot te bewaren vastleggingen;
-
• de eventuele schadeloosstelling die aan de gebruikersorganisatie moet worden betaald
in het geval van een tekortschietende uitvoering;
-
• of de serviceorganisatie een rapport zal uitbrengen over haar interne beheersingsmaatregelen
en, zo ja, of een dergelijk rapport een type 1- of een type 2-rapport zal zijn;
-
• of de accountant van de gebruikersorganisatie het recht heeft op toegang tot de administratieve
vastleggingen van de gebruikersorganisatie die door de serviceorganisatie wordt bijgehouden,
alsmede tot andere informatie die noodzakelijk is voor het uitvoeren van de controle;
en
-
• of de overeenkomst directe communicatie tussen de accountant van de gebruikersorganisatie
en de accountant van de serviceorganisatie toestaat.
-
A9 Er bestaat een directe relatie tussen de serviceorganisatie en de gebruikersorganisatie
en tussen de serviceorganisatie en de accountant van de serviceorganisatie. Deze relaties
creëren niet noodzakelijk een directe relatie tussen de accountant van de gebruikersorganisatie
en de accountant van de serviceorganisatie. Wanneer er geen directe relatie tussen
de accountant van de gebruikersorganisatie en de accountant van de serviceorganisatie
bestaat, verloopt de communicatie tussen de accountant van de gebruikersorganisatie
en de accountant van de serviceorganisatie gewoonlijk via de gebruikersorganisatie
en de serviceorganisatie. Er kan ook een directe relatie worden gecreëerd tussen een
accountant van een gebruikersorganisatie en een accountant van een serviceorganisatie,
met inachtneming van de toepasselijke ethische en geheimhoudingsoverwegingen. Een
accountant van een gebruikersorganisatie kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een accountant
van een serviceorganisatie om namens hem werkzaamheden uit te voeren zoals:
-
a toetsingen van interne beheersingsmaatregelen van de serviceorganisatie; of
-
b gegevensgerichte controles met betrekking tot de door een serviceorganisatie bijgehouden
transacties en saldi in de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A10 Accountants in de publieke sector hebben over het algemeen ruime toegangsrechten die
bij wet zijn vastgesteld. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin van dergelijke
toegangsrechten geen gebruik kan worden gemaakt, bijvoorbeeld wanneer de serviceorganisatie
in een ander rechtsgebied is gevestigd. In dergelijke gevallen kan een accountant
in de publieke sector het noodzakelijk vinden om inzicht te verwerven in de wetgeving
die van toepassing is in het andere rechtsgebied om na te gaan of passende toegangsrechten
kunnen worden verkregen. Een accountant in de publieke sector kan ook toegangsrechten
verkrijgen krachtens, of aan de gebruikersorganisatie vragen om deze op te nemen in,
een contractuele overeenkomst tussen de gebruikersorganisatie en de serviceorganisatie.
-
A11 Accountants in de publieke sector kunnen ook gebruikmaken van een andere accountant
om toetsingen van interne beheersingsmaatregelen of gegevensgerichte controles te
laten uitvoeren die betrekking hebben op de naleving van wet- en regelgeving of andere
van kracht zijnde voorschriften.
Inzicht in de interne beheersingsmaatregelen die betrekking hebben op door de serviceorganisatie
verleende diensten (Zie Par. 10)
-
A12 De gebruikersorganisatie kan interne beheersingsmaatregelen voor diensten van de serviceorganisatie
vaststellen die door de accountant van de gebruikersorganisatie kunnen worden getoetst,
zodat deze kan concluderen dat de interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie
effectief werken voor sommige of alle daarmee verband houdende beweringen, ongeacht
de bij de serviceorganisatie bestaande interne beheersingsmaatregelen. Wanneer een
gebruikersorganisatie bijvoorbeeld gebruikmaakt van een serviceorganisatie om haar
loontransacties te verwerken, kan zij interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot de verzending en ontvangst van looninformatie vaststellen die afwijkingen van
materieel belang kunnen voorkomen of detecteren. Onder deze interne beheersingsmaatregelen
vallen:
-
• het vergelijken van de aan de serviceorganisatie verzonden gegevens met informatierapporten
van de serviceorganisatie nadat de gegevens zijn verwerkt;
-
• het herberekenen van een steekproef van de loonbedragen om deze op hun administratieve
juistheid te toetsen, en het beoordelen van het totaalbedrag van de loonkosten om
dit op redelijkheid te toetsen.
-
A13 In deze situatie kan de accountant van de gebruikersorganisatie toetsingen van de
interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie met betrekking tot de
loonadministratie verrichten zodat hij kan concluderen dat de interne beheersingsmaatregelen
van de gebruikersorganisatie effectief werken voor de beweringen die betrekking hebben
op de loontransacties.
-
A14 Zoals uiteengezet in Standaard 315, kan de accountant van de gebruikersorganisatie bij sommige risico’s van oordeel
zijn dat het niet mogelijk of praktisch uitvoerbaar is om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen door middel van gegevensgerichte controles alleen. Dergelijke risico’s
kunnen verband houden met de onnauwkeurige en onvolledige vastlegging van routinematige
en significante transactiestromen of rekeningsaldi, waarvan de kenmerken vaak een
hoge mate van geautomatiseerde gegevensverwerking met weinig of geen handmatige interventie
mogelijk maken. Er kan met name sprake zijn van dergelijke geautomatiseerde verwerking
wanneer de gebruikersorganisatie gebruikmaakt van serviceorganisaties. In dergelijke
gevallen zijn de interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie die op
dergelijke risico’s betrekking hebben, relevant voor de controle en wordt van de accountant
van de gebruikersorganisatie vereist dat hij inzicht verwerft in en een beoordeling
verricht van dergelijke interne beheersingsmaatregelen overeenkomstig de paragrafen
9 en 10 van deze Standaard.
Verdere werkzaamheden wanneer er niet voldoende inzicht in de gebruikersorganisatie
kan worden verkregen (Zie Par. 12)
-
A15 De beslissing van de accountant van de gebruikersorganisatie over het controlemiddel
dat hij, afzonderlijk of in combinatie, in het geval van paragraaf 12 zal inzetten
om de noodzakelijke informatie te verkrijgen op basis waarvan hij de risico’s op een
afwijking van materieel belang kan identificeren en inschatten die betrekking heeft
op het feit dat de gebruikersorganisatie gebruikmaakt van een serviceorganisatie,
kan worden beïnvloed door aangelegenheden zoals:
-
• de omvang van zowel de gebruikersorganisatie als de serviceorganisatie;
-
• de complexiteit van de transacties bij de gebruikersorganisatie en de complexiteit
van de door de serviceorganisatie verleende diensten;
-
• de locatie van de serviceorganisatie (de accountant van de gebruikersorganisatie kan
bijvoorbeeld besluiten om gebruik te maken van een andere accountant om namens hem
werkzaamheden uit te voeren bij de serviceorganisatie wanneer deze zich op een verafgelegen
locatie bevindt);
-
• de vraag of er van de werkzaamheden wordt verwacht dat zij de accountant van de gebruikersorganisatie
daadwerkelijk voldoende en geschikte controle-informatie verschaffen; en
-
• de aard van de relatie tussen de gebruikersorganisatie en de serviceorganisatie.
-
A16 Een serviceorganisatie kan een accountant de opdracht geven een rapport op te stellen
over de beschrijving en de opzet van haar interne beheersingsmaatregelen (type 1-rapport)
of over de beschrijving en de opzet alsook de effectieve werking van haar interne
beheersingsmaatregelen (type 2-rapport). Type 1- of type 2-rapporten kunnen worden
uitgebracht overeenkomstig Standaard 3402 dan wel overeenkomstig standaarden die zijn vastgesteld door een daartoe bevoegde
of erkende organisatie (die een andere naam kan gebruiken, zoals type A- of type B-rapporten).
-
A17 Of er een type 1-of type 2-rapport beschikbaar is, zal over het algemeen afhangen
van de vraag of het contract tussen een serviceorganisatie en een gebruikersorganisatie
voorziet in de opstelling van een dergelijk rapport door de serviceorganisatie. Een
serviceorganisatie kan er, om praktische redenen, ook voor kiezen een type 1- of type-2
rapport beschikbaar te stellen aan haar gebruikersorganisaties. Het is echter mogelijk
dat in sommige gevallen geen type 1- of type 2-rapport beschikbaar is voor gebruikersorganisaties.
-
A18 In sommige omstandigheden kan een gebruikersorganisatie een of meer significante bedrijfsonderdelen
of bedrijfsfuncties, zoals haar volledige fiscale planning- en compliancefuncties,
haar financiële beheer en administratie of de controllerfunctie, aan een of meer serviceorganisaties
uitbesteden. Omdat er in deze omstandigheden mogelijk geen rapport over de interne
beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie beschikbaar is, kan de meest effectieve
methode voor de accountant van de gebruikersorganisatie om inzicht te verwerven in
de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie, erin bestaan de serviceorganisatie
te bezoeken, omdat het aannemelijk is dat er een directe interactie bestaat tussen
het management van de gebruikersorganisatie en dat van de serviceorganisatie.
-
A19 Er kan van een andere accountant gebruik worden gemaakt om werkzaamheden te laten
verrichten die de noodzakelijke informatie over de relevante interne beheersingsmaatregelen
bij de serviceorganisatie verschaffen. Wanneer een type 1-of type 2-rapport is uitgebracht,
kan de accountant van de gebruikersorganisatie gebruikmaken van de accountant van
de serviceorganisatie om deze werkzaamheden uit te voeren omdat de accountant van
de serviceorganisatie een bestaande relatie heeft met de serviceorganisatie. Wanneer
de accountant van de gebruikersorganisatie zich op de werkzaamheden van een andere
accountant baseert, kunnen de leidraden in Standaard 600 nuttig zijn, aangezien deze verband houden met het verwerven van inzicht in een andere
accountant (met inbegrip van diens onafhankelijkheid en vakbekwaamheid) en met de
betrokkenheid bij de werkzaamheden van een andere accountant bij het plannen van de
aard, omvang en timing van dergelijke werkzaamheden en bij het evalueren van het voldoende
en geschikt zijn van de verkregen controle-informatie.
-
A20 Een gebruikersorganisatie kan gebruikmaken van een serviceorganisatie, die op haar
beurt gebruikmaakt van een subserviceorganisatie voor het verlenen van sommige aan
de gebruikersorganisatie verleende diensten die deel uitmaken van het voor de financiële
verslaggeving relevante informatiesysteem. De subserviceorganisatie kan een entiteit
zijn die losstaat van dan wel verbonden is met de serviceorganisatie. Een accountant
van de gebruikersorganisatie kan het noodzakelijk vinden de interne beheersingsmaatregelen
van de subserviceorganisatie te beschouwen. In omstandigheden waarbij er van een of
meer subserviceorganisaties gebruik wordt gemaakt, wordt de interactie tussen de activiteiten
van de gebruikersorganisatie en die van de serviceorganisatie uitgebreid tot de interactie
tussen de gebruikersorganisatie, de serviceorganisatie en de subserviceorganisaties.
De mate van interactie alsmede de aard en materialiteit van de door de serviceorganisatie
en de subserviceorganisaties verwerkte transacties zijn de belangrijkste factoren
die de accountant van de gebruikersorganisatie moet overwegen om de significantie
van de interne beheersingsmaatregelen van de serviceorganisatie en de subserviceorganisatie
voor de interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie te bepalen.
Gebruik van een type 1- of type 2-rapport door de accountant van de gebruikersorganisatie
ter ondersteuning van zijn inzicht in de serviceorganisatie (Zie Par. 13-14)
-
A21 De accountant van de gebruikersorganisatie kan verzoeken om inlichtingen over de accountant
van de serviceorganisatie bij diens beroepsorganisatie of bij andere beroepsbeoefenaren
en verzoeken om inlichtingen over de vraag of de accountant van de serviceorganisatie
aan toezicht onderworpen is. De accountant van de serviceorganisatie kan werkzaam
zijn in een rechtsgebied waar andere standaarden worden gevolgd met betrekking tot
rapportages over interne beheersingsmaatregelen bij een serviceorganisatie, en de
accountant van de gebruikersorganisatie kan informatie over de door de accountant
van de serviceorganisatie gebruikte standaarden verkrijgen bij de organisatie die
deze standaarden vaststelt.
-
A22 Een type 1- of type 2-rapport kan, samen met informatie over de gebruikersorganisatie,
de accountant van de gebruikersorganisatie inzicht helpen verwerven in:
-
a de aspecten van interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie die van invloed
kunnen zijn op de verwerking van de transacties van de gebruikersorganisatie, met
inbegrip van het gebruikmaken van subserviceorganisaties;
-
b de stroom van significante transacties door de serviceorganisatie om de punten in
de transactiestromen te bepalen waar zich afwijkingen van materieel belang in de financiële
overzichten van de gebruikersorganisatie zouden kunnen voordoen;
-
c de interne beheersingsdoelstellingen bij de serviceorganisatie die relevant zijn voor
de in de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie opgenomen beweringen;
en
-
d de vraag of de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie toereikend
zijn opgezet en geïmplementeerd om verwerkingsfouten die kunnen leiden tot afwijkingen
van materieel belang in de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie, te
voorkomen of te detecteren.
Een type 1- of type 2-rapport kan de accountant van de gebruikersorganisatie helpen
voldoende inzicht te verwerven om de risico’s op een afwijking van materieel belang
te identificeren en in te schatten. Een type 1-rapport verstrekt echter geen controle-informatie
over de effectieve werking van de relevante interne beheersingsmaatregelen.
-
A23 Een type 1- of type 2-rapport dat van een datum is dan wel voor een periode geldt
die buiten de verslagperiode van een gebruikersorganisatie valt, kan de accountant
van de gebruikersorganisatie een voorlopig inzicht helpen verwerven in de interne
beheersingsmaatregelen die geïmplementeerd zijn bij de serviceorganisatie, indien
het rapport aangevuld is met aanvullende actuele informatie uit andere bronnen. Indien
de beschrijving van interne beheersingsmaatregelen van de serviceorganisatie van een
datum is dan wel voor een periode geldt die voorafgaat aan het begin van de verslagperiode
waarop de controle betrekking heeft, kan de accountant van de gebruikersorganisatie
werkzaamheden uitvoeren om de informatie in een type 1- of type 2-rapport te actualiseren,
zoals:
-
• het bespreken van de wijzigingen bij de serviceorganisatie met medewerkers van de
gebruikersorganisatie die gezien hun positie van dergelijke wijzigingen op de hoogte
zouden zijn;
-
• het beoordelen van actuele documentatie en correspondentie die uitgaat van de serviceorganisatie;
of
-
• het bespreken van de wijzigingen met medewerkers van de serviceorganisatie.
Manieren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang (Zie Par. 15)
-
A24 Of het gebruikmaken van een serviceorganisatie het risico op afwijkingen van materieel
belang bij een gebruikersorganisatie vergroot, is afhankelijk van de aard van de verleende
diensten en de interne beheersingsmaatregelen voor deze diensten; in sommige gevallen
kan het gebruikmaken van een serviceorganisatie het risico op een afwijking van materieel
belang bij een gebruikersorganisatie verkleinen, met name wanneer de gebruikersorganisatie
zelf niet de noodzakelijke deskundigheid bezit om bepaalde activiteiten te verrichten,
zoals het tot stand brengen, verwerken en vastleggen van transacties, of niet over
de adequate middelen beschikt (bijvoorbeeld een IT-systeem).
-
A25 Wanneer de serviceorganisatie van materieel belang zijnde elementen van de administratieve
vastleggingen van de gebruikersorganisatie beheert, is het mogelijk dat de accountant
van de gebruikersorganisatie directe toegang tot die vastleggingen moet hebben om
voldoende en geschikte controle-informatie te kunnen verkrijgen met betrekking tot
de werking van de interne beheersingsmaatregelen voor de vastleggingen of om de daarin
vastgelegde transacties en saldi te kunnen onderbouwen, of beide. Een dergelijke toegang
kan mede inhouden dat een fysieke inspectie van de vastleggingen wordt verricht in
de kantoren van de serviceorganisatie of dat de elektronisch beheerde vastleggingen
worden onderzocht vanuit de gebruikersorganisatie of vanuit een andere locatie, of
beide. Wanneer de directe toegang langs elektronische weg is verkregen, kan de accountant
van de gebruikersorganisatie controle-informatie verkrijgen over de geschiktheid van
de door de serviceorganisatie toegepaste interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot de volledigheid en de integriteit van de gegevens van de gebruikersorganisatie
waarvoor de serviceorganisatie verantwoordelijk is.
-
A26 Bij het bepalen van de aard en de omvang van de controle-informatie die moet worden
verkregen met betrekking tot de saldi die activa of transacties vertegenwoordigen
die door een serviceorganisatie namens de gebruikersorganisatie worden gehouden respectievelijk
zijn uitgevoerd, kan de accountant van de gebruikersorganisatie overwegen de volgende
werkzaamheden uit te voeren:
-
a het inspecteren van vastleggingen en documentatie die de gebruikersorganisatie in
bezit heeft: de betrouwbaarheid van deze bron van controle-informatie wordt bepaald
door de aard en omvang van de administratieve vastleggingen en ondersteunende documentatie
die door de gebruikersorganisatie wordt bijgehouden. In sommige gevallen is het mogelijk
dat de gebruikersorganisatie geen onafhankelijke gedetailleerde vastleggingen of documentatie
van specifieke transacties die namens haar zijn uitgevoerd, bijhoudt;
-
b het inspecteren van vastleggingen en documentatie die de serviceorganisatie in bezit
heeft: de toegang van de accountant van de gebruikersorganisatie tot de vastleggingen
van de serviceorganisatie kan worden vastgelegd als onderdeel van de contractuele
overeenkomst tussen de gebruikersorganisatie en de serviceorganisatie. De accountant
van de gebruikersorganisatie kan ook gebruikmaken van een andere accountant om namens
hem toegang te verkrijgen tot de vastleggingen van de gebruikersorganisatie die door
de serviceorganisatie worden beheerd;
-
c het verkrijgen van bevestigingen van de serviceorganisatie met betrekking tot saldi
en transacties: waar de gebruikersorganisatie saldi en transacties onafhankelijk vastlegt,
kan een bevestiging van de serviceorganisatie ter staving van de vastleggingen van
de gebruikersorganisatie betrouwbare controle-informatie vormen wat betreft het bestaan
van de desbetreffende transacties en activa. Wanneer er bijvoorbeeld gebruik wordt
gemaakt van meerdere serviceorganisaties, zoals een vermogensbeheerder en een bewaarnemer,
en deze serviceorganisaties hun vastleggingen onafhankelijk bijhouden, kan de accountant
van de gebruikersorganisatie saldi bij deze organisaties laten bevestigen om deze
informatie te vergelijken met de onafhankelijke vastleggingen van de gebruikersorganisatie.
Indien de gebruikersorganisatie geen onafhankelijke vastleggingen bijhoudt, staat
informatie uit een bevestiging van een serviceorganisatie slechts gelijk met een vermelding
van wat in door de serviceorganisatie bijgehouden vastleggingen is opgenomen. Dergelijke
bevestigingen vormen derhalve op zichzelf geen betrouwbare controle-informatie. In
deze omstandigheden kan de accountant van de gebruikersorganisatie overwegen of een
alternatieve bron van onafhankelijke controle-informatie kan worden gevonden;
-
d het uitvoeren van cijferanalyses op de door de gebruikersorganisatie bijgehouden vastleggingen
of de van de serviceorganisatie ontvangen rapporten: de effectiviteit van cijferanalyses
zal waarschijnlijk verschillen naargelang van de bewering en worden beïnvloed door
de omvang en de mate van detail van de beschikbare informatie.
-
A27 Een andere accountant kan werkzaamheden die gegevensgericht van aard zijn, uitvoeren
ten behoeve van een accountant van een gebruikersorganisatie. Een dergelijke opdracht
kan inhouden dat die andere accountant werkzaamheden uitvoert die door de gebruikersorganisatie
en haar accountant en door de serviceorganisatie en haar accountant zijn overeengekomen.
De bevindingen van de door de andere accountant uitgevoerde werkzaamheden worden door
de accountant van de gebruikersorganisatie beoordeeld om te bepalen of zij voldoende
en geschikte controle-informatie vormen. Voorts kunnen er door de overheid of door
contractuele overeenkomsten vereisten worden opgelegd waarbij een accountant van de
serviceorganisatie aangewezen werkzaamheden uitvoert die gegevensgericht van aard
zijn. De resultaten van deze vereiste werkzaamheden met betrekking tot saldi en transacties
die door de serviceorganisatie zijn verwerkt, kunnen door accountants van gebruikersorganisaties
worden gebruikt als deel van de noodzakelijke informatie ter onderbouwing van hun
controleoordeel. In deze omstandigheden kan het zinvol zijn dat de accountant van
de gebruikersorganisatie en de accountant van de serviceorganisatie, vóór het uitvoeren
van de werkzaamheden, afspraken maken over de controledocumentatie of de toegang tot
de controledocumentatie die aan de accountant van de gebruikersorganisatie zal worden
verstrekt.
-
A28 In bepaalde omstandigheden, met name wanneer een gebruikersorganisatie haar financiële
functie gedeeltelijk of volledig aan een serviceorganisatie uitbesteedt, kan de accountant
van de gebruikersorganisatie geconfronteerd worden met een situatie waarbij een significant
gedeelte van de controle-informatie bij de serviceorganisatie aanwezig is. Het is
mogelijk dat de accountant van de gebruikersorganisatie of een andere accountant namens
hem gegevensgerichte controles bij de serviceorganisatie moet uitvoeren. Een accountant
van de serviceorganisatie kan een type 1- of type 2-rapport uitbrengen en daarnaast
ook gegevensgerichte controles uitvoeren namens de accountant van de gebruikersorganisatie.
De betrokkenheid van een andere accountant doet niets af aan de verantwoordelijkheid
van de accountant van de gebruikersorganisatie om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen dat hem een redelijke basis verschaft om zijn oordeel te ondersteunen.
Wanneer de accountant van de gebruikersorganisatie overweegt of er voldoende en geschikte
controle-informatie is verkregen en of hij verdere gegevensgerichte controles dient
uit te voeren, houdt hij derhalve rekening met zijn eigen betrokkenheid bij, of controle-informatie
voor, de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van door een andere accountant
uitgevoerde gegevensgerichte controles.
Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen (Zie Par. 16)
-
A29 Krachtens Standaard 330 wordt van de accountant van de gebruikersorganisatie vereist dat hij in bepaalde
omstandigheden toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen opzet en uitvoert
om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over de effectieve werking
van relevante interne beheersingsmaatregelen. In de context van een serviceorganisatie
is dit vereiste van toepassing wanneer:
-
a de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang door de accountant
van de gebruikersorganisatie de verwachting bevat dat de interne beheersingsmaatregelen
bij de serviceorganisatie effectief werken (dat wil zeggen dat hij voornemens is te
steunen op de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie
bij het bepalen van de aard, timing en omvang van gegevensgerichte controles); of
-
b gegevensgerichte controles alleen, of in combinatie met toetsingen van de effectieve
werking van de interne beheersingsmaatregelen bij de gebruikersorganisatie, geen voldoende
en geschikte controle-informatie kunnen verschaffen op het niveau van beweringen.
-
A30 Indien er geen type 2-rapport beschikbaar is, kan een accountant van een gebruikersorganisatie
via die organisatie contact opnemen met de serviceorganisatie met het verzoek dat
de serviceorganisatie een accountant de opdracht geeft om een type 2-rapport af te
geven dat toetsingen van de effectieve werking van de relevante interne beheersingsmaatregelen
omvat, of kan de accountant van de gebruikersorganisatie gebruikmaken van een andere
accountant om werkzaamheden bij de serviceorganisatie te laten uitvoeren die de effectieve
werking van die interne beheersingsmaatregelen toetsen. Een accountant van een gebruikersorganisatie
kan de serviceorganisatie ook bezoeken en toetsingen van relevante interne beheersingsmaatregelen
verrichten indien de serviceorganisatie daarmee instemt. De accountant van de gebruikersorganisatie
baseert zijn risico-inschattingen op de combinatie van de controle-informatie die
wordt verkregen uit de werkzaamheden van een andere accountant en uit zijn eigen werkzaamheden.
Gebruik van een type 2-rapport als controle-informatie dat interne beheersingsmaatregelen
bij de serviceorganisatie effectief werken. (Zie Par. 17)
-
A31 Een type 2-rapport kan bedoeld zijn om aan de behoeften van accountants van verschillende
gebruikersorganisaties te voldoen; daarom is het mogelijk dat toetsingen van interne
beheersingsmaatregelen en resultaten die beschreven zijn in het rapport van de accountant
van de serviceorganisatie, niet relevant zijn voor beweringen die significant zijn
in de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie. De relevante toetsingen
van interne beheersingsmaatregelen en resultaten worden geëvalueerd om te bepalen
of het rapport van de accountant van de serviceorganisatie voldoende en geschikte
controle-informatie verschaft over de effectiviteit van de interne beheersingsmaatregelen
om de risico-inschatting van de accountant van de gebruikersorganisatie te ondersteunen.
Daarbij kan de accountant van de gebruikersorganisatie de volgende factoren in overweging
nemen:
-
a de periode waarop de toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen betrekking hebben,
en de tijd die is verstreken sinds het verrichten van die toetsingen;
-
b de reikwijdte van de werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie en
de diensten en processen waarop die werkzaamheden betrekking hebben, de getoetste
interne beheersingsmaatregelen en de toetsingen die werden verricht, en het verband
tussen de getoetste interne beheersingsmaatregelen en de interne beheersingsmaatregelen
van de gebruikersorganisatie; en
-
c de resultaten van die toetsingen van interne beheersingsmaatregelen en het oordeel
van de accountant van de serviceorganisatie over de effectieve werking van de interne
beheersingsmaatregelen.
-
A32 Voor bepaalde beweringen geldt dat des te korter de periode waarop een specifieke
toetsing betrekking heeft en des te langer de tijd die is verstreken sinds het verrichten
van de toetsing, des te minder controle-informatie de toetsing zal verstrekken. Door
de periode waarop het type 2-rapport betrekking heeft, te vergelijken met de financiële
verslaggevingsperiode van de gebruikersorganisatie, kan de accountant van de gebruikersorganisatie
concluderen dat het type 2-rapport minder controle-informatie biedt indien er weinig
overlap bestaat tussen de periode waarop het het type 2-rapport betrekking heeft,
en de periode waarvoor de accountant voornemens is op het rapport te steunen. Wanneer
dit het geval is, kan een type 2-rapport dat op een eerdere of een latere periode
betrekking heeft, aanvullende controle-informatie verstrekken. In andere gevallen
kan de accountant van de gebruikersorganisatie bepalen dat het noodzakelijk is om
toetsingen van interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie te verrichten,
dan wel door een andere accountant te laten verrichten, om voldoende en geschikte
controle-informatie over de effectieve werking van die interne beheersingsmaatregelen
te verkrijgen.
-
A33 Het kan ook noodzakelijk zijn dat de accountant van de gebruikersorganisatie aanvullende
controle-informatie verkrijgt over significante wijzigingen van de relevante interne
beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie buiten de periode waarop het type
2-rapport betrekking heeft, of dat hij uit te voeren aanvullende controlewerkzaamheden
bepaalt. Relevante factoren bij het bepalen welke aanvullende controle-informatie
moet worden verkregen over de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie
die werden toegepast buiten de periode waarop het rapport van de accountant van de
serviceorganisatie betrekking heeft, zijn onder meer:
-
• de significantie van de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
in de beweringen;
-
• de specifieke interne beheersingsmaatregelen die getoetst werden tijdens de tussentijdse
periode en significante wijzigingen van die maatregelen sinds zij werden getoetst,
met inbegrip van wijzigingen in het informatiesysteem, de processen en het personeel;
-
• de mate waarin er controle-informatie over de effectieve werking van die interne beheersingsmaatregelen
is verkregen;
-
• de duur van de resterende periode;
-
• de mate waarin de accountant van de gebruikersorganisatie voornemens is verdere gegevensgerichte
controles te beperken omdat wordt gesteund op interne beheersingsmaatregelen; en
-
• de effectiviteit van de interne beheersingsomgeving en de monitoring van de interne
beheersingsmaatregelen bij de gebruikersorganisatie.
-
A34 Aanvullende controle-informatie kan bijvoorbeeld worden verkregen door de toetsingen
van de interne beheersingsmaatregelen uit te breiden tot de resterende periode of
door de monitoring van de interne beheersingsmaatregelen door de gebruikersorganisatie
te toetsen.
-
A35 Indien de toetsingsperiode van de accountant van de serviceorganisatie volledig buiten
de financiële verslaggevingsperiode van de gebruikersorganisatie valt, zal de accountant
van de gebruikersorganisatie niet op dergelijke toetsingen kunnen steunen om te concluderen
dat de interne beheersingsmaatregelen bij de gebruikersorganisatie effectief werken
omdat zij voor de lopende controleperiode geen actuele controle-informatie voor de
effectiviteit van de interne beheersingsmaatregelen verstrekken, tenzij er andere
werkzaamheden worden uitgevoerd.
-
A36 In bepaalde omstandigheden kan een door de serviceorganisatie verleende dienst zijn
opgezet in de veronderstelling dat bepaalde interne beheersingsmaatregelen door de
gebruikersorganisatie zullen worden geïmplementeerd. De dienst kan bijvoorbeeld zijn
opgezet in de veronderstelling dat de gebruikersorganisatie interne beheersingsmaatregelen
zal hebben voor het autoriseren van transacties voordat zij voor verwerking naar de
serviceorganisatie worden gestuurd. In een dergelijke situatie kan de beschrijving
van de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie een beschrijving van
die aanvullende interne beheersingsmaatregelen bij de gebruikersorganisatie omvatten.
De accountant van de gebruikersorganisatie overweegt of de aanvullende interne beheersingsmaatregelen
bij de gebruikersorganisatie relevant zijn voor de aan de gebruikersorganisatie verleende
dienst.
-
A37 Indien de accountant van de gebruikersorganisatie van mening is dat het rapport van
de accountant van de serviceorganisatie geen voldoende en geschikte controle-informatie
verstrekt, bijvoorbeeld indien een rapport van de accountant van de serviceorganisatie
geen beschrijving van de door hem verrichte toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen
en de resultaten daarvan bevat, dan kan de accountant van de gebruikersorganisatie
het inzicht in de werkzaamheden en de conclusies van de accountant van de serviceorganisatie
aanvullen door via de gebruikersorganisatie contact op te nemen met de serviceorganisatie
met het verzoek om een gesprek met de accountant van de serviceorganisatie over de
reikwijdte en de resultaten van diens werkzaamheden. De accountant van de gebruikersorganisatie
kan ook, indien hij van mening is dat dit noodzakelijk is, via de gebruikersorganisatie
contact opnemen met de serviceorganisatie met het verzoek dat de accountant van de
serviceorganisatie werkzaamheden uitvoert bij de serviceorganisatie. Een andere mogelijkheid
bestaat erin dat de accountant van de gebruikersorganisatie deze werkzaamheden zelf
uitvoert, of door een andere accountant namens hem laat uitvoeren.
-
A38 Het type 2-rapport van de accountant van de serviceorganisatie bevat de resultaten
van de toetsingen, met inbegrip van uitzonderingen en andere informatie die invloed
zou kunnen hebben op de conclusies van de accountant van de gebruikersorganisatie.
Wanneer de de accountant van de serviceorganisatie in zijn type-2 rapport melding
heeft gemaakt van uitzonderingen of een aangepast oordeel heeft opgenomen, betekent
dit niet automatisch dat dit type 2-rapport niet nuttig is voor de controle van de
financiële overzichten van de gebruikersorganisatie wanneer de risico’s op een afwijking
van materieel belang worden ingeschat. De accountant van de gebruikersorganisatie
neemt de uitzonderingen en de aangelegenheden die tot een aangepast oordeel in het
type 2-rapport van de accountant van de serviceorganisatie hebben geleid, in overweging
wanneer hij de toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen door de accountant
van de serviceorganisatie inschat. Wanneer hij de uitzonderingen en aangelegenheden
die tot een aangepast oordeel hebben geleid, in overweging neemt, kan de accountant
van de gebruikersorganisatie die aangelegenheden met de accountant van de serviceorganisatie
bespreken. Dergelijke communicatie kan slechts plaatsvinden indien de gebruikersorganisatie
contact opneemt met de serviceorganisatie en de serviceorganisatie toestemming voor
de communicatie verleent.
Meedelen van tijdens de controle geïdentificeerde tekortkomingen in de interne beheersing
-
A39 Van de accountant van de gebruikersorganisatie wordt vereist dat hij significante
tekortkomingen die hij tijdens de controle heeft vastgesteld, tijdig schriftelijk
aan het management en de met governance belaste personen meedeelt. Van de accountant van de gebruikersorganisatie wordt ook vereist dat hij andere
tekortkomingen in de interne beheersing, die hij tijdens de controle heeft vastgesteld
en die op grond van zijn professionele oordeelsvorming voldoende belangrijk zijn om
de aandacht van het management te verdienen, tijdig aan het management op het passende
niveau meedeelt. Aangelegenheden die de accountant van de gebruikersorganisatie tijdens de controle
kan vaststellen en aan het management en de met governance belaste personen kan meedelen,
kunnen onder meer betrekking hebben op:
-
• de eventuele monitoring van de interne beheersingsmaatregelen die door de gebruikersorganisatie
zouden kunnen worden geïmplementeerd, inclusief de maatregelen die de accountant heeft
geïdentificeerd via een type 1- of type 2-rapport;
-
• gevallen waarin aanvullende interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie
in het type 1- of type 2-rapport worden vermeld maar niet door de gebruikersorganisatie
zijn geïmplementeerd; en
-
• interne beheersingsmaatregelen die noodzakelijk kunnen zijn bij de serviceorganisatie,
maar blijkbaar niet geïmplementeerd zijn of niet specifiek in een type 2-rapport zijn
behandeld.
Type 1- en type 2-rapporten waarin de diensten van een subserviceorganisatie worden
uitgesloten (Zie Par. 18)
-
A40 Indien een serviceorganisatie gebruikmaakt van een subserviceorganisatie, kan de accountant
van de serviceorganisatie in zijn rapport de relevante interne beheersingsdoelstellingen
van de subserviceorganisatie en de daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen
opnemen in de beschrijving van het systeem van de serviceorganisatie en in de reikwijdte
van zijn opdracht dan wel deze uitsluiten. Deze twee rapportagemethoden staan bekend
als de inclusive methode en de carve-out methode. Indien het type 1- of type 2-rapport
de interne beheersingsmaatregelen bij een subserviceorganisatie uitsluit en de door
de subserviceorganisatie verleende diensten relevant zijn voor de controle van de
financiële overzichten van de gebruikersorganisatie, wordt van de accountant van de
gebruikersorganisatie vereist dat hij de vereisten van deze Standaard op de subserviceorganisatie
toepast. De aard en de omvang van de door de accountant van de gebruikersorganisatie
uit te voeren werkzaamheden met betrekking tot de door een subserviceorganisatie verleende
diensten zijn afhankelijk van de aard en de significantie van die diensten voor de
gebruikersorganisatie en de relevantie van die diensten voor de controle. De toepassing
van het vereiste van paragraaf 9 kan de accountant van de gebruikersorganisatie het
effect van de subserviceorganisatie en van de aard en de omvang van de uit te voeren
werkzaamheden helpen bepalen.
Fraude, niet-naleving van wet- en regelgeving en niet-gecorrigeerde afwijkingen met
betrekking tot activiteiten bij de serviceorganisatie (Zie Par. 19)
-
A41 Op grond van de contractuele voorwaarden met haar gebruikersorganisaties kan een serviceorganisatie
ertoe gehouden zijn om de betrokken gebruikersorganisaties in kennis te stellen van
alle gevallen van fraude, niet-naleving van wet- en regelgeving of ongecorrigeerde
afwijkingen die aan haar management of werknemers zijn toe te schrijven. Overeenkomstig
paragraaf 19 moet de accountant van de gebruikersorganisatie bij het management van
die organisatie navragen of de serviceorganisatie dergelijke aangelegenheden heeft
gerapporteerd en evalueert hij of eventuele door de serviceorganisatie gerapporteerde
aangelegenheden de aard, timing en omvang van zijn verdere controlewerkzaamheden beïnvloeden.
In bepaalde omstandigheden kan de accountant van de gebruikersorganisatie aanvullende
informatie nodig hebben om deze evaluatie te verrichten en hij kan de gebruikersorganisatie
vragen contact op te nemen met de serviceorganisatie om de noodzakelijke informatie
te verkrijgen.
Rapportage door de accountant van de gebruikersorganisatie (Zie Par. 20)
-
A42 Wanneer een accountant van een gebruikersorganisatie niet in staat is voldoende en
geschikte controle-informatie te verkrijgen over de door de serviceorganisatie verleende
diensten die relevant zijn voor de controle van de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie,
vormt dit een beperking voor de reikwijdte van de controle. Dit kan het geval zijn
wanneer:
-
• de accountant van de gebruikersorganisatie niet in staat is voldoende inzicht te verwerven
in de door de serviceorganisatie verleende diensten en geen basis heeft om risico’s
op een afwijking van materieel belang te identificeren en in te schatten;
-
• de accountant van de gebruikersorganisatie in zijn risico-inschatting de verwachting
uitspreekt dat de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie effectief
werken, maar hij niet in staat is om voldoende en geschikte controle-informatie te
verkrijgen over de effectieve werking van deze interne beheersingsmaatregelen; of
-
• voldoende en geschikte controle-informatie alleen beschikbaar is vanuit vastleggingen
die in het bezit zijn van de serviceorganisatie, en de accountant van de gebruikersorganisatie
niet in staat is om directe toegang tot deze vastleggingen te krijgen.
Of de accountant van de gebruikersorganisatie een oordeel met beperking tot uitdrukking
brengt dan wel een oordeelonthouding formuleert, is afhankelijk van zijn conclusie
of de mogelijke effecten op de financiële overzichten van materieel belang of van
diepgaande invloed zijn.
Verwijzing naar de door een accountant van een serviceorganisatie uitgevoerde werkzaamheden
(Zie Par. 21-22)
-
A43 In sommige gevallen kan de accountant van de gebruikersorganisatie uit hoofde van
wet- of regelgeving een verwijzing naar de werkzaamheden van een accountant van een
serviceorganisatie vereisen in zijn controleverklaring op te nemen, bijvoorbeeld omwille
van de transparantie in de publieke sector. In dergelijke omstandigheden kan hij voor
die verwijzing de voorafgaande toestemming van de accountant van de serviceorganisatie
nodig hebben.
-
A44 Wanneer een gebruikersorganisatie gebruikmaakt van een serviceorganisatie, doet dit
niets af aan de verantwoordelijkheid die de accountant van de gebruikersorganisatie
uit hoofde van de Standaarden heeft om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen zodat hij over een redelijke basis beschikt om zijn oordeel te ondersteunen.
Om die reden verwijst de accountant van de gebruikersorganisatie niet naar de rapportage
van de accountant van de serviceorganisatie als basis, al dan niet gedeeltelijk, voor
zijn oordeel over de financiële overzichten van de gebruikersorganisatie. Wanneer
de accountant van de gebruikersorganisatie echter een aangepast oordeel tot uitdrukking
brengt op grond van een aangepast oordeel in een rapport van de accountant van de
serviceorganisatie, vormt dit geen beletsel voor hem om te verwijzen naar het rapport
van de accountant van de serviceorganisatie wanneer die verwijzing zijn aangepaste
oordeel mede motiveert. In dergelijke omstandigheden kan hij voor die verwijzing de
voorafgaande toestemming van de accountant van de serviceorganisatie nodig hebben.
Standaard 450 Evaluatie van tijdens de controle geïdentificeerde afwijkingen
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Ingangsdatum
|
2
|
Doelstelling
|
3
|
Definities
|
4
|
Vereisten
|
|
|
Accumuleren van geïdentificeerde afwijkingen
|
5
|
|
In aanmerking nemen van geïdentificeerde afwijkingen naarmate de controle vordert
|
6-7
|
|
Communicatie en correctie van afwijkingen
|
8-9
|
|
Evaluatie van de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen
|
10-13
|
|
Schriftelijke bevestiging
|
14
|
|
Documentatie
|
15
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Definitie van afwijking
|
A1
|
|
Accumuleren van geïdentificeerde afwijkingen
|
A2-A3
|
|
In aanmerking nemen van geïdentificeerde afwijkingen naarmate de controle vordert
|
A4-A6
|
|
Communicatie en correctie van afwijkingen
|
A7-A10
|
|
Evaluatie van de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen
|
A11-A23
|
|
Schriftelijke bevestiging
|
A24
|
|
Documentatie
|
A25
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking
tot de evaluatie van de invloed van geïdentificeerde afwijkingen op de controle en
van eventuele niet-gecorrigeerde afwijkingen op de financiële overzichten. Standaard
700 behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant, wanneer hij zich een oordeel
vormt over de financiële overzichten, om tot de conclusie te komen of er een redelijke
mate van zekerheid is verkregen over de vraag of de financiële overzichten als geheel
geen afwijking van materieel belang bevatten. De accountant houdt in de conclusie
die hij op grond van Standaard 700 moet trekken, rekening met zijn evaluatie van eventuele
niet-gecorrigeerde afwijkingen in de financiële overzichten overeenkomstig deze Standaard. Standaard 320 behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot het op passende
wijze toepassen van het begrip materialiteit bij de planning en de uitvoering van
een controle van financiële overzichten.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Accumuleren van geïdentificeerde afwijkingen
In aanmerking nemen van geïdentificeerde afwijkingen naarmate de controle vordert
-
6 De accountant dient te bepalen of de algehele controleaanpak en het controleprogramma
moeten worden herzien indien:
-
a de aard van de geïdentificeerde afwijkingen en de omstandigheden waarin deze voorkomen,
erop wijzen dat andere afwijkingen kunnen bestaan die, indien samengevoegd bij tijdens
de controle geaccumuleerde afwijkingen, van materieel belang kunnen zijn; of (Zie
Par. A4)
-
b het totaal van de tijdens de controle geaccumuleerde afwijkingen de overeenkomstig
Standaard 320 bepaalde materialiteit benadert. (Zie Par. A5)
-
7 Indien het management op verzoek van de accountant een transactiestroom, een rekeningsaldo
of een in de financiële overzichten opgenomen toelichting heeft onderzocht en gedetecteerde
afwijkingen heeft gecorrigeerd, dient de accountant aanvullende controlewerkzaamheden
te verrichten om te bepalen of er nog afwijkingen resteren. (Zie Par. A6)
Communicatie en correctie van afwijkingen
-
8 De accountant dient alle afwijkingen die tijdens de controle zijn geaccumuleerd, tijdig
aan het management op het passende niveau mee te delen, tenzij dit op grond van wet-
of regelgeving verboden is. De accountant dient het management te verzoeken deze afwijkingen te
corrigeren. (Zie Par. A7-A9)
-
9 Indien het management weigert om sommige of alle door de accountant meegedeelde afwijkingen
te corrigeren, dient de accountant inzicht te verwerven in de redenen van het management
om de correcties niet uit voeren, en dient hij met dat inzicht rekening te houden
bij het evalueren of de financiële overzichten als geheel geen afwijking van materieel
belang bevatten. (Zie Par. A10)
Evaluatie van de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen
-
10 Voordat hij de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen evalueert, dient de accountant
de overeenkomstig Standaard 320 bepaalde materialiteit opnieuw te beoordelen om zich
ervan te vergewissen dat deze passend blijft in de context van de feitelijke financiële
resultaten van de entiteit. (Zie Par. A11-A12)
-
11 De accountant dient te bepalen of niet-gecorrigeerde afwijkingen, afzonderlijk of
gezamenlijk, van materieel belang zijn. Hierbij dient hij het volgende te overwegen:
-
a de omvang en de aard van de afwijkingen, zowel in relatie tot bepaalde transactiestromen,
rekeningsaldi of toelichtingen en de financiële overzichten als geheel als in relatie
tot de specifieke omstandigheden waarin zij voorkomen; en (Zie Par. A13-A17, A19-A20)
-
b de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen die verband houden met voorgaande verslagperioden,
op de relevante transactiestromen, rekeningsaldi of toelichtingen en de financiële
overzichten als geheel. (Zie Par. A18)
Communicatie met de met governance belaste personen
-
12 De accountant dient niet-gecorrigeerde afwijkingen alsmede de invloed die deze, afzonderlijk
of gezamenlijk, op zijn oordeel in de controleverklaring kunnen hebben, aan de met
governance belaste personen mee te delen, tenzij dit op grond van wet- of regelgeving verboden is. In deze mededeling dient de accountant niet-gecorrigeerde afwijkingen
die van materieel belang zijn, afzonderlijk te vermelden. De accountant dient te verzoeken
om de niet-gecorrigeerde afwijkingen te corrigeren. (Zie Par. A21-A23)
-
13 De accountant dient ook de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen die verband
houden met voorgaande verslagperioden, op de relevante transactiestromen, rekeningsaldi
of toelichtingen en de financiële overzichten als geheel aan de met governance belaste
personen mee te delen.
Schriftelijke bevestiging
-
14 De accountant dient bij het management en, in voorkomend geval, bij de met governance
belaste personen om een schriftelijke bevestiging te verzoeken dat zij van oordeel
zijn dat de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen, afzonderlijk of gezamenlijk,
niet van materieel belang is voor de financiële overzichten als geheel. Een overzicht
van deze elementen dient te worden opgenomen in of toegevoegd aan de schriftelijke
bevestiging. (Zie Par. A24)
Documentatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Definitie van afwijkingen (Zie Par. 4(a))
-
A1 Afwijkingen kunnen het gevolg zijn van:
-
a een onnauwkeurigheid bij het accumuleren of verwerken van gegevens op basis waarvan
de financiële overzichten zijn opgesteld;
-
b een weglating van een bedrag of een in de financiële overzichten op te nemen toelichting;
-
c een incorrecte schatting doordat feiten over het hoofd zijn gezien of duidelijk verkeerd
zijn geïnterpreteerd; en
-
d oordeelsvormingen van het management met betrekking tot schattingen die de accountant
onredelijk acht, of met betrekking tot de keuze en toepassing van grondslagen voor
financiële verslaggeving die de accountant als niet passend beschouwt.
Voorbeelden van afwijkingen die het gevolg zijn van fraude, worden gegeven in Standaard
240.
Accumuleren van geïdentificeerde afwijkingen (Zie Par. 5)
-
A2 De accountant kan een bedrag vaststellen waaronder afwijkingen duidelijk triviaal
zijn en niet hoeven te worden geaccumuleerd omdat hij verwacht dat het accumuleren
van zulke bedragen duidelijk geen invloed van materieel belang zal hebben op de financiële
overzichten. ‘Duidelijk triviaal’ is niet een andere wijze om ‘niet van materieel
belang’ tot uitdrukking te brengen. Duidelijk triviale aangelegenheden zijn van een
geheel andere (kleinere) orde van grootte dan de overeenkomstig Standaard 320 bepaalde
materialiteit en zijn duidelijk onbeduidend, ongeacht of ze afzonderlijk dan wel gezamenlijk
in overweging worden genomen, en ongeacht of ze naar omvang, aard of omstandigheden
worden beoordeeld. Wanneer er enige onzekerheid bestaat over de vraag of een of meerdere
elementen duidelijk triviaal zijn, wordt de aangelegenheid niet als duidelijk triviaal
beschouwd.
-
A3 Als hulp voor de accountant bij het evalueren van de invloed van tijdens de controle
geaccumuleerde afwijkingen en bij het meedelen van afwijkingen aan het management
en aan de met governance belaste personen kan het zinvol zijn een onderscheid te maken
tussen feitelijke afwijkingen, inschattingsafwijkingen en geprojecteerde afwijkingen.
-
• feitelijke afwijkingen zijn afwijkingen waarover geen twijfel bestaat;
-
• inschattingsafwijkingen zijn verschillen die ontstaan door oordeelsvormingen van het
management met betrekking tot schattingen die de accountant onredelijk acht of met
betrekking tot de keuze of toepassing van grondslagen voor financiële verslaggeving
die de accountant als niet passend beschouwt;
-
• geprojecteerde afwijkingen zijn de beste schatting die een accountant van afwijkingen
in populaties kan maken, waarbij in controlesteekproeven geïdentificeerde afwijkingen
worden geprojecteerd op de populaties als geheel waaruit de steekproeven werden getrokken.
Standaard 530 geeft een leidraad voor het vaststellen van geprojecteerde afwijkingen en de evaluatie
van de resultaten.
In aanmerking nemen van geïdentificeerde afwijkingen naarmate de controle vordert
(Zie Par. 6-7)
-
A4 Een afwijking is niet noodzakelijk een op zichzelf staande gebeurtenis. Wanneer de
accountant bijvoorbeeld vaststelt dat een afwijking het gevolg was van het niet meer
functioneren van de interne beheersing of van niet passende veronderstellingen of
waarderingsmethoden die breed door de entiteit zijn toegepast, kan dit mogelijkerwijs
op het bestaan van andere afwijkingen wijzen.
-
A5 Indien de tijdens de controle geaccumuleerde afwijkingen gezamenlijk de overeenkomstig
Standaard 320 bepaalde materialiteit benaderen, kan er sprake zijn van een groter
dan aanvaardbaar laag risiconiveau dat mogelijkerwijs niet-gedetecteerde afwijkingen,
indien samengevoegd bij alle tijdens de controle geaccumuleerde afwijkingen, de materialiteit
overschrijden. Het steekproefrisico en het uitvoeringsrisico kunnen tot gevolg hebben dat er niet-gedetecteerde afwijkingen voorkomen.
-
A6 De accountant kan het management verzoeken om een transactiestroom, rekeningsaldo
of in de financiële overzichten opgenomen toelichting te onderzoeken opdat het inzicht
zou verwerven in de oorzaak van een door hem geïdentificeerde afwijking, om werkzaamheden
te verrichten om het bedrag van de feitelijke afwijking in de transactiestroom, het
rekeningsaldo of de in de financiële overzichten opgenomen toelichting te bepalen,
alsmede om passende aanpassingen in de financiële overzichten aan te brengen. Een
dergelijk verzoek kan bijvoorbeeld worden gedaan op basis van een door de accountant
verrichte projectie van in een controlesteekproef geïdentificeerde afwijkingen op
de gehele populatie waaruit de steekproef werd getrokken.
Communicatie en correctie van afwijkingen (Zie Par. 8-9)
-
A7 Het is belangrijk dat afwijkingen tijdig worden meegedeeld aan het management op het
passende niveau, omdat dit het management in staat stelt te evalueren of de elementen
afwijkingen zijn, de accountant te informeren indien het een andere mening is toegedaan,
en zo nodig actie te ondernemen. Gewoonlijk is het passende managementniveau het niveau
dat de verantwoordelijkheid en bevoegdheid heeft om de afwijkingen te evalueren en
de noodzakelijke actie te ondernemen.
-
A8 De mededeling van bepaalde afwijkingen door de accountant aan het management of anderen
binnen de entiteit kan op grond van wet- en regelgeving beperkt worden. Zo kan bij
wet- of regelgeving specifiek zijn verboden dat een mededeling wordt gedaan of een
andere actie wordt ondernomen die een nadelige invloed zou kunnen hebben op een onderzoek
door een bevoegde instantie naar een feitelijke of vermoede illegale handeling. In
bepaalde omstandigheden kunnen potentiële conflicten tussen de geheimhoudings- en
de communicatieverplichtingen van de accountant complex van aard zijn. In dergelijke
gevallen kan de accountant overwegen om juridisch advies in te winnen.
-
A9 Wanneer het management alle afwijkingen, met inbegrip van de door de accountant meegedeelde
afwijkingen, corrigeert, kan het de administratie en de vastleggingen accuraat houden
en verminderen de risico’s op een afwijking van materieel belang in toekomstige financiële
overzichten vanwege de cumulatieve invloed van niet van materieel belang zijnde niet-gecorrigeerde
afwijkingen die verband houden met eerdere verslagperioden.
-
A10 Overeenkomstig Standaard 700 wordt van de accountant vereist dat hij evalueert of
de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten zijn opgesteld
en gepresenteerd in overeenstemming met de door het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving gestelde vereisten. Bij deze evaluatie dient de accountant
rekening te houden met de kwalitatieve aspecten van de praktijken inzake administratieve
verwerking van de entiteit, met inbegrip van aanwijzingen voor mogelijke tendentie
in de oordeelsvormingen van het management, waarbij het inzicht dat hij heeft verworven in de redenen van het management om die
correcties niet aan te brengen, een rol kan spelen.
Evaluatie van de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen (Zie Par. 10-11)
-
A11 Voor het bepalen van de materialiteit overeenkomstig Standaard 320 baseert de accountant
zich vaak op schattingen van de financiële resultaten van de entiteit, omdat de werkelijke
financiële resultaten mogelijkerwijs nog niet bekend zijn. Daarom kan het noodzakelijk
zijn dat de accountant, voordat hij de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen
evalueert, de overeenkomstig Standaard 320 bepaalde materialiteit herziet op basis
van de werkelijke financiële resultaten.
-
A12 In Standaard 320 is uiteengezet dat, naarmate de controle vordert, de materialiteit
voor de financiële overzichten als geheel (en, indien van toepassing, het (de) niveau(s)
van materialiteit voor bepaalde transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële
overzichten opgenomen toelichtingen) wordt herzien wanneer de accountant tijdens de
controle zich bewust wordt van informatie op basis waarvan hij oorspronkelijk een
ander bedrag (of andere bedragen) zou hebben bepaald. Het is derhalve waarschijnlijk dat als er van een significante bijstelling sprake
is, deze heeft plaatsgevonden voordat de accountant de invloed van niet-gecorrigeerde
afwijkingen evalueert. Indien de herbeoordeling van de overeenkomstig Standaard 320
bepaalde materialiteit door de accountant (zie paragraaf 10 van deze Standaard) evenwel
tot een lager bedrag (of lagere bedragen) leidt, worden de uitvoeringsmaterialiteit
en de geschiktheid van de aard, timing en omvang van de verdere controlewerkzaamheden
opnieuw overwogen teneinde voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
waarop de accountant zijn controleoordeel kan baseren.
-
A13 Er wordt rekening gehouden met elke afzonderlijke afwijking om de invloed ervan op
de relevante transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen te evalueren, met inbegrip van de vraag of het eventuele materialiteitsniveau
voor die bepaalde transactiestroom, dat bepaalde rekeningsaldo of die bepaalde in
de financiële overzichten opgenomen toelichting is overschreden.
-
A14 Indien een afzonderlijke afwijking wordt aangemerkt als zijnde van materieel belang,
is het onwaarschijnlijk dat deze door andere afwijkingen kan worden gecompenseerd.
Indien bijvoorbeeld opbrengsten op een van materieel belang zijnde wijze te hoog zijn
opgenomen, zullen de financiële overzichten als geheel een afwijking van materieel
belang bevatten, zelfs indien de invloed van de afwijking op het resultaat volledig
wordt gecompenseerd door een overeenkomstige te hoge opgave van de lasten. Het kan
passend zijn om afwijkingen binnen eenzelfde rekeningsaldo of transactiestroom te
compenseren; er wordt evenwel rekening gehouden met het risico dat er nog andere niet-gedetecteerde
afwijkingen kunnen voorkomen, voordat wordt geconcludeerd dat het passend is om zelfs
niet van materieel belang zijnde afwijkingen te compenseren.
-
A15 Het bepalen of een afwijking in de rubricering van materieel belang is, houdt de evaluatie
van kwalitatieve overwegingen in, zoals de invloed van de afwijking in de rubricering
op schuldovereenkomsten of andere contractuele afspraken, de invloed op afzonderlijke
elementen of subtotalen dan wel de invloed op kernverhoudingscijfers. Er kunnen omstandigheden
bestaan waarin de accountant concludeert dat een afwijking in de rubricering niet
van materieel belang is in de context van de financiële overzichten als geheel, zelfs
indien zij het (de) bij de evaluatie van andere afwijkingen toegepaste materialiteitsniveau(s)
overschrijdt. Een onjuiste rubricering van balansposten kan bijvoorbeeld worden beschouwd
als niet van materieel belang in de context van de financiële overzichten als geheel,
wanneer het bedrag van de onjuiste rubricering klein is in verhouding tot de omvang
van de desbetreffende balansposten en de onjuiste rubricering niet van invloed is
op de winst- en verliesrekening of eventuele kernverhoudingscijfers.
-
A16 De omstandigheden die verband houden met sommige afwijkingen, kunnen de accountant
ertoe aanzetten om deze afwijkingen, afzonderlijk of gezamenlijk met andere tijdens
de controle geaccumuleerde afwijkingen, als zijnde van materieel belang aan te merken,
zelfs als zij lager zijn dan de materialiteit voor de financiële overzichten als geheel.
Omstandigheden die van invloed kunnen zijn op deze evaluatie, zijn onder meer de mate
waarin de afwijking:
-
• van invloed is op het naleven van vereisten op grond van regelgeving;
-
• van invloed is op het naleven van schuldovereenkomsten of andere contractuele vereisten;
-
• verband houdt met de niet-correcte keuze of toepassing van een grondslag voor financiële
verslaggeving die een niet-materieel effect heeft op de financiële overzichten van
de lopende verslagperiode, maar waarschijnlijk wel een materieel effect zal hebben
op de financiële overzichten van toekomstige verslagperioden;
-
• een verandering in het resultaat of andere trends verhult, met name in de context
van de algemene economische omstandigheden en de omstandigheden in de sector;
-
• van invloed is op verhoudingscijfers die worden gehanteerd voor het evalueren van
de financiële positie, resultaten van activiteiten of kasstromen van de entiteit;
-
• van invloed is op in de financiële overzichten gepresenteerde gesegmenteerde informatie
(bijvoorbeeld de significantie van de aangelegenheid voor een segment of een ander
onderdeel van de activiteiten van de entiteit waarvan is vastgesteld dat het een significante
rol speelt in de activiteiten of de winstgevendheid van de entiteit);
-
• tot een verhoging van de beloning van het management leidt, bijvoorbeeld door ervoor
te zorgen dat aan de vereisten voor de toekenning van bonussen of andere stimulansen
wordt voldaan;
-
• significant is, rekening houdende met het inzicht van de accountant in bekende eerdere
mededelingen aan gebruikers, bijvoorbeeld met betrekking tot resultaatprognoses;
-
• betrekking heeft op elementen waarbij bepaalde partijen betrokken zijn (bijvoorbeeld
of bij een transactie betrokken externe partijen een relatie hebben met met leden
van het management van de entiteit);
-
• een weglating is van informatie die niet specifiek vereist is krachtens het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, maar die op grond van de oordeelsvorming
van de accountant belangrijk is voor het inzicht van de gebruikers in de financiële
positie, de financiële prestaties of de kasstromen van de entiteit; of
-
• van invloed is op andere informatie die zal worden meegedeeld in documenten die de
gecontroleerde financiële overzichten bevatten. Bijvoorbeeld informatie die zal worden
opgenomen in een Bespreking en Analyse van het Management (Management Discussion and Analysis) of een Operationele en Financiële Beoordeling (Operating and Financial Review) en waarvan redelijkerwijs mag worden verwacht dat zij de economische beslissingen
van de gebruikers van de financiële overzichten zal beïnvloeden. Standaard 720 behandelt het door de accountant in aanmerking nemen van andere informatie, waarover
hij niet verplicht is te rapporteren, in documenten die gecontroleerde financiële
overzichten bevatten.
Deze lijst bevat slechts voorbeelden en het is ook niet waarschijnlijk dat al deze
omstandigheden bij alle controles zullen voorkomen. Het bestaan van omstandigheden
zoals hierboven beschreven hoeft niet noodzakelijkerwijs te leiden tot de conclusie
dat de afwijking van materieel belang is.
-
A17 In Standaard 240 is uiteengezet hoe rekening behoort te worden gehouden met de gevolgen van een afwijking
die het gevolg van fraude is of kan zijn, bij andere aspecten van de controle, zelfs
als de omvang van de afwijking niet van materieel belang is voor de financiële overzichten.
-
A18 Niet van materieel belang zijnde niet-gecorrigeerde afwijkingen die verband houden
met eerdere verslagperioden, kunnen cumulatief een effect van materieel belang hebben
op de financiële overzichten van de lopende verslagperiode. De accountant beschikt
over verschillende aanvaardbare methoden om dergelijke niet-gecorrigeerde afwijkingen
in de financiële overzichten van de lopende verslagperiode te evalueren. Het hanteren
van dezelfde evaluatiemethode zorgt voor consistentie van periode tot periode.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A19 Bij controles van entiteiten in de publieke sector kan de evaluatie of een afwijking
van materieel belang is, ook worden beïnvloed door de bij wet- en regelgeving of andere
van kracht zijnde voorschriften vastgestelde meldplicht van de accountant ten aanzien
van specifieke aangelegenheden, met inbegrip van bijvoorbeeld fraude.
-
A20 Verder kunnen kwesties zoals openbaar belang, verantwoordingsplicht, integriteit en
met name het verzekeren van effectief wettelijk toezicht van invloed zijn op de beoordeling
of een element van materieel belang is krachtens zijn aard. Dit is met name het geval
voor elementen die betrekking hebben op de naleving van wet- en regelgeving of andere
van kracht zijnde voorschriften.
Communicatie met de met governance belaste personen (Zie Par. 12)
-
A21 Indien niet-gecorrigeerde afwijkingen zijn meegedeeld aan een persoon (personen) met
leidinggevende verantwoordelijkheden en die persoon (personen) heeft (hebben) ook
verantwoordelijkheden op het gebied van governance, dan hoeven zij niet opnieuw te
worden meegedeeld aan diezelfde persoon (personen) in de uitoefening van zijn (hun)
rol in het kader van governance. De accountant dient er evenwel van overtuigd te zijn
dat door de mededeling aan (een) persoon (personen) met leidinggevende verantwoordelijkheden
op adequate wijze alle personen worden geïnformeerd met wie de accountant anders zou
hebben gecommuniceerd in de uitoefening van hun functie in het kader van governance
.
-
A22 Wanneer er een groot aantal afzonderlijke niet van materieel belang zijnde niet-gecorrigeerde
afwijkingen bestaat, kan de accountant het aantal en het totale monetaire effect van
de niet-gecorrigeerde afwijkingen meedelen in plaats van de details van elke afzonderlijke
niet-gecorrigeerde afwijking.
-
A23 Overeenkomstig Standaard 260 wordt van de accountant vereist dat hij de schriftelijke
bevestigingen waarom hij verzoekt, meedeelt aan de met governance belaste personen
(zie paragraaf 14 van deze Standaard). De accountant kan de redenen voor, en de gevolgen van, een verzuim om afwijkingen
te corrigeren, bespreken met de met governance belaste personen, rekening houdend
met de omvang en de aard van de afwijking in het licht van de gegeven omstandigheden
en met de mogelijke gevolgen voor toekomstige financiële overzichten.
Schriftelijke bevestiging (Zie Par. 14)
-
A24 Omdat het opstellen van de financiële overzichten van het management en, in voorkomend
geval, van de met governance belaste personen vereist dat zij de financiële overzichten
aanpassen om van materieel belang zijnde afwijkingen te corrigeren, wordt van de accountant
vereist dat hij hen verzoekt om een schriftelijke bevestiging te verschaffen met betrekking
tot niet-gecorrigeerde afwijkingen. In bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat
het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen van mening
zijn dat bepaalde niet-gecorrigeerde afwijkingen geen afwijkingen zijn. Om die reden
kunnen zij ervoor kiezen formuleringen zoals: ‘Wij zijn het er niet mee eens dat de
elementen... en ... een afwijking vormen omdat [opgaaf van redenen]’ aan hun schriftelijke
bevestiging toe te voegen. Wanneer een accountant deze bevestiging krijgt, betekent
dat evenwel niet dat hij geen conclusie meer hoeft te trekken over de invloed van
niet-gecorrigeerde afwijkingen.
Documentatie (Zie Par. 15)
Standaard 500 Controle-informatie
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-2
|
|
Ingangsdatum
|
3
|
Doelstelling
|
4
|
Definities
|
5
|
Vereisten
|
|
|
Voldoende en geschikte controle-informatie
|
6
|
|
Als controle-informatie te gebruiken informatie
|
7-9
|
|
Elementen selecteren die moeten worden getoetst om controle-informatie te verkrijgen
|
10
|
|
Inconsistentie in, of twijfels over de betrouwbaarheid van, controle-informatie
|
11
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Voldoende en geschikte controle-informatie
|
A1-A25
|
|
Als controle-informatie te gebruiken informatie
|
A26-A51
|
|
Elementen selecteren die moeten worden getoetst om controle-informatie te verkrijgen
|
A52-A56
|
|
Inconsistentie in, of twijfels over de betrouwbaarheid van, controle-informatie
|
A57
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard legt uit wat controle-informatie vormt bij een controle van financiële
overzichten, en behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant om controlewerkzaamheden
op te zetten en uit te voeren teneinde voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen om redelijke conclusies te kunnen trekken waarop hij zijn oordeel kan
baseren.
-
2 Deze Standaard is van toepassing op alle controle-informatie die in de loop van een
controle wordt verkregen. Andere Standaarden behandelen specifieke aspecten van de
controle (bijvoorbeeld Standaard 315), de controle-informatie die in verband met een bepaald onderwerp moet worden verkregen
(bijvoorbeeld Standaard 570), specifieke werkzaamheden om controle-informatie te verkrijgen (bijvoorbeeld Standaard
520), en de evaluatie of voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen (Standaard
200 en Standaard 330).
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Voldoende en geschikte controle-informatie
Als controle-informatie te gebruiken informatie
-
7 Bij het opzetten en uitvoeren van controlewerkzaamheden dient de accountant te overwegen
in welke mate de informatie die als controle-informatie zal worden gebruikt, relevant
en betrouwbaar is. (Zie Par. A26-A33)
-
8 Als informatie die als controle-informatie zal worden gebruikt, voortkomt uit het
werk van een door het management ingeschakelde deskundige, dient de accountant voor
zover nodig en rekening houdend met de significantie van het werk van de deskundige
voor de doeleinden van de accountant: (Zie Par. A34-A36)
-
a de competentie, capaciteiten en objectiviteit van die deskundige te evalueren; (Zie
Par. A37-A43)
-
b inzicht te verwerven in het werk van die deskundige; en (Zie Par. A44-A47)
-
c te evalueren in welke mate het werk van die deskundige geschikt is als controle-informatie
voor de desbetreffende bewering. (Zie Par. A48)
-
9 Wanneer de accountant gebruikmaakt van informatie die afkomstig is van de entiteit,
dient hij te evalueren of die informatie voldoende betrouwbaar is voor de doeleinden
van de accountant, en dient hij naargelang nodig in de gegeven omstandigheden:
-
a controle-informatie te verkrijgen over de nauwkeurigheid en volledigheid van de informatie;
en (Zie Par. A49-A50)
-
b te evalueren of de informatie voldoende nauwkeurig en gedetailleerd is voor de doeleinden
van de accountant. (Zie Par. A51)
Elementen selecteren die moeten worden getoetst om controle-informatie te verkrijgen
Inconsistentie in, of twijfels over de betrouwbaarheid van, controle-informatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Voldoende en geschikte controle-informatie (Zie Par. 6)
-
A1 Controle-informatie is noodzakelijk om het oordeel van de accountant en de controleverklaring
te onderbouwen. Controle-informatie is cumulatief van aard en wordt primair verkregen
uit controlewerkzaamheden die in de loop van de controle worden uitgevoerd. Controle-informatie
kan echter ook informatie omvatten die is verkregen uit andere bronnen, zoals eerdere
controles (op voorwaarde dat de accountant heeft bepaald of er sinds de vorige controle
veranderingen hebben plaatsgevonden die de relevantie ervan voor de lopende controle
kunnen beïnvloeden) of kwaliteitsbeheersingsprocedures van een kantoor voor cliëntaanvaarding en -continuering.
Naast andere bronnen binnen en buiten de entiteit, zijn de administratieve vastleggingen
van de entiteit een belangrijke bron van controle-informatie. Informatie die als controle-informatie
kan worden gebruikt, kan ook voortkomen uit het werk van een door het management ingeschakelde
deskundige. Controle-informatie omvat zowel informatie die de beweringen van het management
onderbouwt en bevestigt als alle informatie die dergelijke beweringen tegenspreekt.
Bovendien wordt in sommige gevallen het ontbreken van informatie (bijvoorbeeld wanneer
het management een gevraagde bevestiging weigert te verschaffen) door de accountant
in aanmerking genomen, wat betekent dat het feit dat informatie ontbreekt ook controle-informatie
vormt.
-
A2 Het meeste werk van de accountant bij het vormen van zijn oordeel bestaat uit het
verkrijgen en evalueren van controle-informatie. Controlewerkzaamheden om controle-informatie
te verkrijgen kunnen bestaan uit inspecties, waarneming, bevestigingen, herberekeningen,
cijferanalyses en het opnieuw uitvoeren, vaak in een bepaalde combinatie, naast het
verzoeken om inlichtingen. Het verzoeken om inlichtingen kan belangrijke controle-informatie
verschaffen en kan zelfs controle-informatie voor een afwijking leveren, maar verschaft
op zichzelf gewoonlijk niet voldoende controle-informatie over de afwezigheid van
een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen, noch over de effectieve
werking van interne beheersingsmaatregelen.
-
A3 Zoals in Standaard 200 uitgelegd, wordt een redelijke mate van zekerheid verkregen wanneer de accountant
voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen om het controlerisico (dat
wil zeggen het risico dat de accountant een onjuist oordeel tot uitdrukking brengt
wanneer de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten) tot
een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen.
-
A4 Het voldoende en het geschikt zijn van controle-informatie zijn met elkaar verbonden.
Het voldoende zijn is de maatstaf voor de hoeveelheid controle-informatie. Hoeveel
controle-informatie nodig is, is afhankelijk van de inschatting door de accountant
van de risico’s op een afwijking van materieel belang (hoe hoger de ingeschatte risico’s,
hoe meer controle-informatie waarschijnlijk vereist is) en van de kwaliteit van die
controle-informatie (hoe hoger de kwaliteit, hoe minder controle-informatie mogelijk
vereist is). Het is echter mogelijk dat het verkrijgen van meer controle-informatie
de slechte kwaliteit ervan niet compenseert.
-
A5 Geschiktheid is de maatstaf voor de kwaliteit van controle-informatie; dat wil zeggen
de mate waarin die informatie relevant en betrouwbaar is voor het onderbouwen van
de conclusies waarop de accountant zijn oordeel baseert. De betrouwbaarheid van informatie
wordt beïnvloed door de bron en de aard van die bron, en is afhankelijk van de individuele
omstandigheden waarin de informatie is verkregen.
-
A6 Standaard 330 vereist dat de accountant concludeert of voldoende en geschikte controle-informatie
is verkregen. Of al dan niet voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen om het controlerisico
tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen en daardoor de accountant in staat
te stellen redelijke conclusies te trekken waarop hij zijn oordeel kan baseren, is
een kwestie van professionele oordeelsvorming. Standaard 200 bevat een bespreking
van aangelegenheden als de aard van controlewerkzaamheden, de tijdigheid van financiële
verslaggeving en het evenwicht tussen baten en kosten, die relevante factoren zijn
wanneer de accountant professionele oordeelsvorming toepast met betrekking tot de
vraag of er voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen.
Bronnen van controle-informatie
-
A7 Bepaalde controle-informatie wordt verkregen door het uitvoeren van controlewerkzaamheden
ter toetsing van de administratieve vastleggingen, bijvoorbeeld door middel van analyse
en beoordeling, het opnieuw uitvoeren van procedures die in het proces van financiële
verslaggeving zijn gevolgd en aansluitingen van daarmee verband houdende soorten en
toepassingen van dezelfde informatie. Door het uitvoeren van dergelijke controlewerkzaamheden
kan de accountant bepalen dat de administratieve vastleggingen intern consistent zijn
en in overeenstemming zijn met de financiële overzichten.
-
A8 Gewoonlijk wordt meer zekerheid verkregen uit consistente controle-informatie die
uit verschillende bronnen is verkregen of die van verschillende aard is dan uit individueel
beschouwde elementen van controle-informatie. Zo kan bevestigende informatie die verkregen
is vanuit een bron die onafhankelijk is van de entiteit de zekerheid vergroten die
de accountant verkrijgt uit intern gegenereerde controle-informatie, zoals informatie
in de administratieve vastleggingen, de notulen van vergaderingen of een bevestiging
van het management.
-
A9 Informatie uit bronnen die onafhankelijk zijn van de entiteit die de accountant kan
gebruiken als controle-informatie, kan onder meer bestaan uit bevestigingen van derden,
verslagen van analisten en vergelijkbare gegevens over concurrenten (benchmarkgegevens).
Controlewerkzaamheden voor het verkrijgen van controle-informatie
-
A10 Zoals vereist op grond van, en nader toegelicht in, Standaard 315 en Standaard 330,
wordt controle-informatie voor het trekken van redelijke conclusies waarop de accountant
zijn oordeel kan baseren, verkregen door het uitvoeren van:
-
A11 De hieronder in de paragrafen A14-A25 beschreven controlewerkzaamheden kunnen als
risico-inschattingswerkzaamheden, toetsingen van interne beheersingsmaatregelen of
gegevensgerichte controles worden gebruikt, afhankelijk van de context waarin ze door
de accountant worden toegepast. Zoals in Standaard 330 uitgelegd, kan uit eerdere
controles verkregen controle-informatie in bepaalde omstandigheden voldoende en geschikte
controle-informatie verschaffen indien de accountant controlewerkzaamheden uitvoert
om na te gaan of die informatie nog steeds relevant is.
-
A12 De aard en timing van de uit te voeren controlewerkzaamheden kunnen worden beïnvloed
door het feit dat bepaalde administratieve gegevens en overige informatie mogelijk
alleen in elektronische vorm, alleen op bepaalde plaatsen of alleen in bepaalde perioden
beschikbaar zijn. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat brondocumenten, zoals inkooporders
en facturen, alleen in elektronische vorm bestaan als een entiteit gebruikmaakt van
e-commerce, of dat brondocumenten worden weggegooid nadat ze zijn ingescand als een
entiteit gebruikmaakt van beeldverwerkingssystemen om de opslag en raadpleging van
documenten te vergemakkelijken.
-
A13 Mogelijk is bepaalde elektronische informatie na een gespecificeerde periode niet
meer opvraagbaar, bijvoorbeeld als bestanden worden gewijzigd en er geen back-up is
gemaakt. Derhalve kan de accountant het als gevolg van het beleid van de entiteit
inzake gegevensbewaring nodig achten om te verzoeken dat bepaalde informatie ter beoordeling
door de accountant wordt bewaard of om controlewerkzaamheden uit te voeren op een
tijdstip waarop de informatie beschikbaar is.
Inspectie
-
A14 Inspectie behelst het onderzoeken van interne of externe vastleggingen of documenten
op papier, in elektronische vorm of op andere gegevensdragers vastgelegd, dan wel
het fysiek onderzoeken van een actief. Inspectie van vastleggingen en documenten verschaft
controle-informatie in verschillende mate van betrouwbaarheid, afhankelijk van de
aard en bron van die informatie en, in het geval van interne vastleggingen en documenten,
van de effectiviteit van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de totstandkoming
van die informatie. Een voorbeeld van inspectie ter toetsing van interne beheersingsmaatregelen
is de inspectie van vastleggingen om controle-informatie te vinden voor de autorisatie
ervan.
-
A15 Sommige documenten vormen directe controle-informatie over het bestaan van een actief,
bijvoorbeeld een document dat een financieel instrument, zoals een aandeel of obligatie,
vormt. Een inspectie van dergelijke documenten verschaft niet altijd controle-informatie
over eigendom of waarde. Daarnaast kan de inspectie van een uitgevoerd contract controle-informatie
verschaffen die relevant is voor de toepassing van grondslagen voor financiële verslaggeving
door de entiteit, zoals grondslagen voor opbrengstverantwoording.
-
A16 Een inspectie van materiële vaste activa kan betrouwbare controle-informatie opleveren
met betrekking tot het bestaan ervan, maar niet noodzakelijk over de rechten en plichten
van de entiteit of de waardering van de activa. Het waarnemen van de voorraadopname
kan gepaard gaan met een inspectie van individuele voorraadartikelen.
Waarneming
-
A17 Waarneming bestaat uit het gadeslaan van een proces dat of een procedure die door
anderen wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld het waarnemen door de accountant van de voorraadopname
door het personeel van de entiteit of van de uitvoering van interne beheersingsactiviteiten.
Waarneming verschaft controle-informatie over de uitvoering van een proces of procedure,
maar is beperkt tot het tijdstip waarop de waarneming plaatsheeft en door het feit
dat de wijze waarop een proces of procedure wordt uitgevoerd kan worden beïnvloed
door het feit dat de uitvoerders weten dat ze worden gadegeslagen. Zie Standaard 501
voor verdere richtlijnen over het waarnemen van de voorraadopname.
Externe bevestiging
-
A18 Een externe bevestiging vertegenwoordigt controle-informatie die door de accountant
is verkregen als een direct schriftelijk antwoord, op papier, in elektronische vorm
of op andere gegevensdragers vastgelegd, van een derde (de bevestigende partij) aan
de accountant. Werkzaamheden inzake externe bevestiging zijn vaak relevant bij de
behandeling van beweringen die verband houden met bepaalde rekeningssaldi en de bestanddelen
daarvan. Externe bevestigingen hoeven echter niet altijd tot rekeningssaldi beperkt
te zijn. Een accountant kan bijvoorbeeld verzoeken om bevestiging van de voorwaarden
van contracten of transacties van de entiteit met derden; het verzoek om bevestiging
kan bedoeld zijn om te informeren of er aanpassingen aan het contract zijn aangebracht
en, zo ja, wat de relevante details zijn. Werkzaamheden inzake externe bevestiging
worden ook uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over het ontbreken van
bepaalde zaken, zoals het ontbreken van een nevenovereenkomst die mogelijk van invloed
is op de opbrengstverantwoording. Zie Standaard 505 voor verdere leidraden.
Herberekening
Het opnieuw uitvoeren
Cijferanalyses
Het verzoeken om inlichtingen
-
A22 Het verzoeken om inlichtingen bestaat uit het trachten te verkrijgen van informatie
bij goed ingelichte personen met een financiële of niet-financiële functie binnen
of buiten de entiteit. Het verzoeken om inlichtingen wordt tijdens de controle veelvuldig
gebruikt naast andere controlewerkzaamheden. Het verzoeken om inlichtingen kan gaan
van het formeel schriftelijk verzoeken om inlichtingen tot het informeel mondeling
verzoeken om inlichtingen. De evaluatie van antwoorden op het verzoeken om inlichtingen
is een integrerend onderdeel van het proces van het verzoeken om inlichtingen.
-
A23 Antwoorden op het verzoeken om inlichtingen kunnen de accountant informatie verschaffen
waarover hij nog niet beschikte of kunnen hem bevestigende controle-informatie verschaffen.
Anderzijds kunnen antwoorden informatie verschaffen die significant verschilt van
andere informatie die de accountant heeft verkregen, bijvoorbeeld informatie over
de mogelijkheid dat het management interne beheersingsmaatregelen doorbreekt. In sommige
gevallen vormen antwoorden op het verzoeken om inlichtingen een basis voor de accountant
om controlewerkzaamheden aan te passen of om aanvullende controlewerkzaamheden uit
te voeren.
-
A24 Hoewel bevestiging van informatie die via het verzoeken om inlichtingen is verkregen,
vaak van bijzonder belang is, is het in het geval van het verzoeken om inlichtingen
over voornemens van het management mogelijk dat de informatie die beschikbaar is om
de voornemens van het management te onderbouwen beperkt is. In dat geval kan inzicht
in de uitvoering door het management van in het verleden uitgesproken intenties, inzicht
in de door het management aangehaalde redenen om voor een bepaalde aanpak te opteren
en inzicht in de mogelijkheid van het management om een specifieke aanpak te volgen,
relevante informatie verschaffen om de informatie die via het verzoeken om inlichtingen
is verkregen, te bevestigen.
-
A25 Met betrekking tot bepaalde aangelegenheden kan de accountant het noodzakelijk achten
om schriftelijke bevestigingen te verkrijgen van het management en, in voorkomend
geval, van de met governance belaste personen om antwoorden op het mondeling verzoeken
om inlichtingen te bevestigen. Zie Standaard 580 voor verdere leidraden.
Als controle-informatie te gebruiken informatie
Relevantie en betrouwbaarheid (Zie Par. 7)
-
A26 Zoals in paragraaf A1 vermeld, kan controle-informatie, hoewel deze primair uit tijdens
de controle uitgevoerde controlewerkzaamheden wordt verkregen, ook informatie omvatten
die is verkregen uit andere bronnen, zoals eerdere controles, in bepaalde omstandigheden,
en de kwaliteitsbeheersingswerkzaamheden van een kantoor voor cliëntaanvaarding en
-continuering. De kwaliteit van alle controle-informatie wordt beïnvloed door de relevantie
en betrouwbaarheid van de informatie waarop deze is gebaseerd.
Relevantie
-
A27 Relevantie gaat over de logische samenhang met, of invloed op, het doel van de controlemaatregel
en, in voorkomend geval, de bewering in kwestie. De relevantie van informatie die
als controle-informatie zal worden gebruikt, kan door de richting van de toetsingen
worden beïnvloed. Als bijvoorbeeld een controlemaatregel tot doel heeft te toetsen
of er sprake is van een te hoge opgave in het bestaan of de waardering van handelsschulden,
kan het toetsen van de vastgelegde handelsschulden een relevante controlemaatregel
zijn. Anderzijds zou bij het toetsen op een te lage opgave in het bestaan of de waardering
van handelsschulden het toetsen van de vastgelegde handelsschulden niet relevant zijn,
maar kan het toetsen van informatie zoals latere uitgaven, onbetaalde facturen, meldingen
van leveranciers en niet-overeenstemmende ontvangstbevestigingen wel relevant zijn.
-
A28 Een bepaald samenstel van controlewerkzaamheden kan controle-informatie verschaffen
die voor bepaalde beweringen relevant is, maar voor andere niet. Bijvoorbeeld de inspectie
van documenten met betrekking tot de inning van vorderingen na het einde van de verslagperiode
kan controle-informatie verschaffen over het bestaan en de waardering, maar niet noodzakelijk
over de afgrenzing. Zo ook is het verkrijgen van controle-informatie over een specifieke
bewering, bijvoorbeeld het bestaan van voorraden, geen substituut voor het verkrijgen
van controle-informatie over een andere bewering, bijvoorbeeld de waardering van die
voorraden. Anderzijds kan controle-informatie afkomstig uit verschillende bronnen
of van een verschillende aard vaak relevant zijn voor dezelfde bewering.
-
A29 Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen zijn opgezet om te evalueren hoe effectief
interne beheersingsmaatregelen zijn om afwijkingen van materieel belang op het niveau
van beweringen te kunnen voorkomen, of detecteren en corrigeren. Het opzetten van
toetsingen van interne beheersingsmaatregelen om relevante controle-informatie te
verkrijgen omvat het vaststellen van omstandigheden (karakteristieken of kenmerken)
die erop wijzen dat een interne beheersingsmaatregel adequaat werkt en afwijkende
omstandigheden die erop wijzen dat een interne beheersingsmaatregel niet adequaat
werkt. De aanwezigheid of afwezigheid van deze omstandigheden kan vervolgens door
de accountant worden getoetst.
-
A30 Gegevensgerichte controles zijn opgezet om afwijkingen van materieel belang op het
niveau van beweringen te detecteren. Ze omvatten detailcontroles en gegevensgerichte
cijferanalyses. Het opzetten van gegevensgerichte controles omvat het vaststellen
van omstandigheden die relevant zijn voor het doel van de toetsing en die een afwijking
in de desbetreffende bewering vormen.
Betrouwbaarheid
-
A31 De betrouwbaarheid van informatie die als controle-informatie zal worden gebruikt,
en dus ook van de controle-informatie zelf, wordt beïnvloed door de bron en de aard
daarvan, alsmede door de omstandigheden waaronder zij is verkregen, met inbegrip van
de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het opstellen en onderhouden
van die informatie indien relevant. Daardoor zijn algemene regels over de betrouwbaarheid
van verschillende soorten controle-informatie onderworpen aan belangrijke uitzonderingen.
Zelfs wanneer informatie die als controle-informatie zal worden gebruikt uit bronnen
buiten de entiteit wordt verkregen, kunnen er omstandigheden bestaan die de betrouwbaarheid
van die informatie kunnen aantasten. Zo is het mogelijk dat informatie die uit een
onafhankelijke externe bron is verkregen niet betrouwbaar is als de bron niet goed
ingelicht is of een door het management ingeschakelde deskundige niet objectief is.
Rekening houdend met het feit dat er uitzonderingen kunnen bestaan, kunnen de volgende
algemene regels over de betrouwbaarheid van controle-informatie nuttig zijn:
-
• de betrouwbaarheid van controle-informatie neemt toe wanneer deze uit onafhankelijke
bronnen buiten de entiteit is verkregen;
-
• de betrouwbaarheid van intern gegenereerde controle-informatie neemt toe wanneer de
daarmee verband houdende door de entiteit opgelegde interne beheersingsmaatregelen,
met inbegrip van die welke betrekking hebben op het opstellen en onderhouden van die
informatie, effectief zijn;
-
• controle-informatie die direct door de accountant is verkregen (bijvoorbeeld door
waarneming van de toepassing van een interne beheersingsmaatregel) is betrouwbaarder
dan controle-informatie die indirect of door gevolgtrekking is verkregen (bijvoorbeeld
door een verzoek om inlichtingen over de toepassing van een interne beheersingsmaatregel);
-
• controle-informatie in de vorm van documenten op papier, in elektronische vorm of
op andere gegevensdragers vastgelegd, is betrouwbaarder dan mondeling verkregen informatie
(bijvoorbeeld de notulen van een vergadering zijn betrouwbaarder dan een mondelinge
weergave van de besproken aangelegenheden achteraf);
-
• controle-informatie die is verschaft door originele documenten is betrouwbaarder dan
controle-informatie die is verschaft door fotokopieën of faxen of door documenten
die zijn gefilmd, gedigitaliseerd of anderszins zijn omgezet in elektronische vorm,
waarvan de betrouwbaarheid kan afhangen van de interne-beheersingsmaatregelen met
betrekking tot het opstellen en onderhouden van die informatie.
-
A32 Standaard 520 verschaft verdere leidraden met betrekking tot de betrouwbaarheid van
gegevens die worden gebruikt met het oog op het opzetten van cijferanalyses als gegevensgerichte
controles.
-
A33 Standaard 240 behandelt omstandigheden waarin de accountant reden heeft om aan te
nemen dat een document mogelijk niet authentiek is of is aangepast zonder dat die
aanpassing de accountant ter kennis is gebracht.
Betrouwbaarheid van informatie die afkomstig is van een door het management ingeschakelde
deskundige (Zie Par. 8)
-
A34 De opstelling van de financiële overzichten van een entiteit kan deskundigheid vereisen
op een ander gebied dan administratieve verwerking of controle, zoals actuariële berekeningen,
waarderingen of technische gegevens. De entiteit kan deskundigen op deze gebieden
in dienst nemen of inschakelen om de nodige deskundigheid te verkrijgen voor het opstellen
van de financiële overzichten. Indien dergelijke deskundigheid nodig is maar de entiteit
nalaat een deskundige in te schakelen, nemen de risico’s op een afwijking van materieel
belang toe.
-
A35 Wanneer als controle-informatie te gebruiken informatie voortkomt uit het werk van
een door het management ingeschakelde deskundige, is het vereiste in paragraaf 8 van
deze Standaard van toepassing. Zo kan een persoon of organisatie beschikken over deskundigheid
op het gebied van de toepassing van modellen voor het schatten van de reële waarde
van effecten waarvoor geen waarneembare markt bestaat. Past de persoon of organisatie
die deskundigheid toe bij het maken van een schatting die de entiteit bij de opstelling
van haar financiële overzichten gebruikt, is de persoon of organisatie een door het
management ingeschakelde deskundige en is paragraaf 8 van toepassing. Indien de persoon
of organisatie echter alleen maar prijsgegevens verschaft over private transacties
die anders niet voor de entiteit beschikbaar zijn en die de entiteit in haar eigen
schattingsmethoden gebruikt, valt die informatie, indien ze als controle-informatie
wordt gebruikt, onder paragraaf 7 van deze Standaard, maar is dit niet hetzelfde als
het gebruikmaken van een door het management ingeschakelde deskundige door de entiteit.
-
A36 De aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden met betrekking tot het vereiste
in paragraaf 8 van deze Standaard kan onder meer worden beïnvloed door:
-
• de aard en complexiteit van de aangelegenheid waarin de door het management ingeschakelde
deskundige gespecialiseerd is;
-
• de risico’s op een afwijking van materieel belang in de aangelegenheid;
-
• de beschikbaarheid van alternatieve bronnen van controle-informatie;
-
• de aard, reikwijdte en doelstellingen van het werk van de door het management ingeschakelde
deskundige;
-
• de vraag of de door het management ingeschakelde deskundige in dienst is bij de entiteit
dan wel of hij door de entiteit is ingeschakeld om relevante diensten te verlenen;
-
• de mate waarin het management het werk van de door het management ingeschakelde deskundige
kan beheersen of beïnvloeden;
-
• de vraag of de door het management ingeschakelde deskundige onderworpen is aan technische
prestatienormen of andere beroeps- of sectorvereisten;
-
• de aard en omvang van eventuele interne beheersingsmaatregelen binnen de entiteit
met betrekking tot het werk van de door het management ingeschakelde deskundige;
-
• de kennis en ervaring van de accountant op het deskundigheidsgebied van de door het
management ingeschakelde deskundige;
-
• de eerdere ervaring van de accountant met het werk van die deskundige.
De competentie, capaciteiten en objectiviteit van een door het management ingeschakelde
deskundige (Zie Par. 8(a))
-
A37 Competentie heeft betrekking op de aard en het niveau van de deskundigheid van de
door het management ingeschakelde deskundige. Capaciteit heeft betrekking op de mogelijkheid
van de door het management ingeschakelde deskundige om die competentie in de omstandigheden
uit te oefenen. Voorbeelden van factoren die de capaciteit kunnen beïnvloeden, zijn
de geografische locatie en de beschikbaarheid van tijd en middelen. Objectiviteit
heeft betrekking op de mogelijke effecten die oneigenlijke tendentie, een belangenconflict
of de invloed van anderen kunnen hebben op de professionele of zakelijke oordeelsvorming
van de door het management ingeschakelde deskundige. De competentie, capaciteiten
en objectiviteit van een door het management ingeschakelde deskundige, alsmede eventuele
interne beheersingsmaatregelen binnen de entiteit met betrekking tot het werk van
de deskundige zijn belangrijke factoren voor de betrouwbaarheid van informatie die
afkomstig is van een door het management ingeschakelde deskundige.
-
A38 Informatie over de competentie, capaciteiten en objectiviteit van een door het management
ingeschakelde deskundige kan uit verschillende bronnen komen, zoals:
-
• persoonlijke ervaring met eerder werk van die deskundige;
-
• besprekingen met die deskundige;
-
• besprekingen met anderen die bekend zijn met het werk van die deskundige;
-
• kennis van de kwalificaties van de deskundige, zijn lidmaatschap van een beroeps-
of branchevereniging, zijn beroepsvergunning of andere vormen van externe erkenning;
-
• door die deskundige gepubliceerde artikelen of geschreven boeken;
-
• een eventuele door de accountant ingeschakelde deskundige die de accountant assisteert
bij het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot
informatie die afkomstig is van de door het management ingeschakelde deskundige.
-
A39 Zaken die relevant zijn voor de evaluatie van de competentie, capaciteiten en objectiviteit
van een door het management ingeschakelde deskundige zijn onder meer de vraag of het
werk van die deskundige onderworpen is aan technische prestatienormen of andere beroeps-
of sectorvereisten, bijvoorbeeld ethische standaarden en andere lidmaatschapsvereisten
van een beroeps- of branchevereniging, accreditatienormen van een vergunningverlenende
instantie dan wel vereisten die zijn opgelegd door wet- of regelgeving.
-
A40 Andere aangelegenheden die relevant kunnen zijn, zijn onder meer:
-
• de relevantie van de competentie van de door het management ingeschakelde deskundige
voor de aangelegenheid waarvoor het werk van die deskundige zal worden gebruikt, met
inbegrip van specialismen binnen het deskundigheidsgebied van de deskundige. Zo kan
een bepaalde actuaris zich specialiseren in schade- en ongevallenverzekeringen, maar
een beperkte deskundigheid bezitten met betrekking tot pensioenberekeningen;
-
• de competentie van een door het management ingeschakelde deskundige met betrekking
tot relevante vereisten inzake administratieve verwerking, bijvoorbeeld kennis van
veronderstellingen en methoden, met inbegrip van modellen waar die van toepassing
zijn, die consistent zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving;
-
• de vraag of onverwachte gebeurtenissen, veranderingen in omstandigheden of de uit
de resultaten van controlewerkzaamheden verkregen controle-informatie erop wijzen
dat het noodzakelijk kan zijn om de initiële evaluatie van de competentie, capaciteiten
en objectiviteit van de door het management ingeschakelde deskundige te heroverwegen
naarmate de controle vordert.
-
A41 Een breed scala aan omstandigheden kan een bedreiging vormen voor de objectiviteit,
bijvoorbeeld bedreigingen die voortvloeien uit eigenbelang, belangenbehartiging, vertrouwdheid,
zelfcontrole en intimidatie. Maatregelen kunnen dergelijke bedreigingen beperken en
kunnen tot stand komen door externe structuren (bijvoorbeeld het beroep van de door
het management ingeschakelde deskundige, wet- of regelgeving) of door de werkomgeving
van de door het management ingeschakelde deskundige (bijvoorbeeld beleidslijnen en
procedures voor kwaliteitsbeheersing).
-
A42 Hoewel maatregelen niet alle bedreigingen voor de objectiviteit van een door het management
ingeschakelde deskundige kunnen wegnemen, zijn bedreigingen zoals die welke voortvloeien
uit intimidatie mogelijk minder significant voor een door de entiteit ingeschakelde
deskundige dan voor een deskundige die bij de entiteit in dienst is, en zijn maatregelen
zoals beleidslijnen en procedures voor kwaliteitsbeheersing mogelijk doeltreffender.
Omdat de bedreiging voor de objectiviteit die ontstaat door het feit dat men een werknemer
is van de entiteit altijd aanwezig zal zijn, kan een door de entiteit in dienst genomen
deskundige gewoonlijk niet met een grotere waarschijnlijkheid als objectief worden
beschouwd dan andere werknemers van de entiteit.
-
A43 Bij het evalueren van de objectiviteit van een door de entiteit ingeschakelde deskundige
kan het relevant zijn om met het management en die deskundige eventuele belangen en
relaties te bespreken die bedreigingen kunnen vormen voor de objectiviteit van de
deskundige, alsmede eventuele van toepassing zijnde maatregelen, met inbegrip van
professionele vereisten die op de deskundige van toepassing zijn, en te evalueren
of de maatregelen adequaat zijn. Belangen en relaties die bedreigingen kunnen vormen
zijn onder meer:
Het verwerven van inzicht in het werk van een door het management ingeschakelde deskundige
(Zie Par. 8(b))
-
A44 Inzicht in het werk van de door het management ingeschakelde deskundige omvat inzicht
in het relevante deskundigheidsgebied. Inzicht in het relevante deskundigheidsgebied
kan worden verkregen in samenhang met het bepalen door de accountant of de accountant
de deskundigheid bezit om het werk van de door het management ingeschakelde deskundige
te evalueren, of dat de accountant hiervoor een door de accountant ingeschakelde deskundige
nodig heeft.
-
A45 Aspecten van het deskundigheidsgebied van de door het management ingeschakelde deskundige
die relevant zijn voor het inzicht van de accountant zijn onder meer:
-
• de vraag of het deskundigheidsgebied van die deskundige specialismen heeft die relevant
zijn voor de controle;
-
• de vraag of beroeps- of andere normen, alsmede door wet- of regelgeving gestelde vereisten
van toepassing zijn;
-
• welke veronderstellingen en methoden de door het management ingeschakelde deskundige
gebruikt, en of deze algemeen aanvaard zijn binnen het deskundigheidsgebied van die
deskundige en geschikt zijn voor financiële-verslaggevingsdoeleinden;
-
• de aard van interne en externe gegevens of informatie die de door de accountant ingeschakelde
deskundige gebruikt.
-
A46 Als de entiteit een door het management ingeschakelde deskundige inschakelt, is er
gewoonlijk een opdrachtbevestiging of andere schriftelijke vorm van overeenkomst tussen
de entiteit en die deskundige. Het evalueren van die overeenkomst bij het verwerven
van inzicht in het werk van de door het management ingeschakelde deskundige kan de
accountant helpen bij het bepalen van de geschiktheid van het volgende voor de doeleinden
van de accountant:
-
• de aard, reikwijdte en doelstellingen van het werk van die deskundige;
-
• de respectieve rollen en verantwoordelijkheden van het management en die deskundige;
en
-
• de aard, timing en omvang van communicatie tussen het management en die deskundige,
met inbegrip van de vorm van ieder verslag dat door die deskundige zal worden verstrekt.
-
A47 Indien een door het management ingeschakelde deskundige in dienst is bij de entiteit,
is het minder waarschijnlijk dat er een schriftelijke overeenkomst van deze aard bestaat.
Het verzoeken om inlichtingen bij de deskundige en andere leden van het management
kan voor de accountant de meest geschikte manier zijn om het noodzakelijke inzicht
te verwerven.
Het evalueren van de geschiktheid van het werk van een door het management ingeschakelde
deskundige (Zie Par. 8(c))
Door de entiteit gegenereerde informatie die voor de doeleinden van de accountant
wordt gebruikt (Zie Par. 9(a)-(b))
-
A49 De accountant kan pas betrouwbare controle-informatie verkrijgen als de door de entiteit
gegenereerde informatie die voor het uitvoeren van controlewerkzaamheden wordt gebruikt
voldoende volledig en nauwkeurig is. De effectiviteit van de controle van opbrengsten
door het toepassen van standaardprijzen op vastleggingen van verkoopvolumes wordt
bijvoorbeeld beïnvloed door de nauwkeurigheid van de prijsinformatie en de volledigheid
en nauwkeurigheid van de gegevens over verkoopvolumes. Zo ook geldt dat als de accountant
voornemens is een populatie (bijvoorbeeld betalingen) op een bepaald kenmerk (bijvoorbeeld
autorisatie) te toetsen, de resultaten van de toetsing minder betrouwbaar zullen zijn
als de populatie waaruit elementen ter toetsing zijn geselecteerd, niet compleet is.
-
A50 Het verkrijgen van controle-informatie over de nauwkeurigheid en volledigheid van
dergelijke informatie kan gelijktijdig worden uitgevoerd met de feitelijke controlemaatregel
die wordt toegepast op de informatie wanneer het verkrijgen van die controle-informatie
een integrerend onderdeel uitmaakt van de controlemaatregel zelf. In andere situaties
kan de accountant controle-informatie hebben verkregen over de nauwkeurigheid en volledigheid
van dergelijke informatie door toetsingen van interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot het opstellen en onderhouden van die informatie. In sommige situaties kan de accountant
echter bepalen dat aanvullende controlewerkzaamheden nodig zijn.
-
A51 In bepaalde gevallen kan de accountant voornemens zijn om door de entiteit gegenereerde
informatie te gebruiken voor andere controledoeleinden. De accountant kan bijvoorbeeld
voornemens zijn om gebruik te maken van prestatiemetingen van de entiteit voor het
doel van cijferanalyses, of om gebruik te maken van informatie die door de entiteit
is gegenereerd voor monitoringactiviteiten, zoals rapporten van de interne auditfunctie.
In dergelijke gevallen wordt de geschiktheid van de verkregen controle-informatie
beïnvloed door de vraag of de informatie voldoende nauwkeurig of gedetailleerd is
voor de doeleinden van de accountant. Door het management gebruikte prestatiemetingen
zijn bijvoorbeeld mogelijkerwijs niet nauwkeurig genoeg om een afwijking van materieel
belang te detecteren.
Elementen selecteren die moeten worden getoetst om controle-informatie te verkrijgen
(Zie Par. 10)
-
A52 Een doeltreffende toetsing verschaft geschikte controle-informatie die, samen met
andere verkregen of nog te verkrijgen controle-informatie, volstaat voor de doeleinden
van de accountant. Bij het selecteren van te toetsen elementen wordt van de accountant
vereist dat hij op grond van paragraaf 7 de relevantie en betrouwbaarheid van de als
controle-informatie te gebruiken informatie vaststelt; het andere aspect van effectiviteit
(het voldoende zijn) is een belangrijke overweging bij het selecteren van de te toetsen
elementen. De accountant beschikt over de volgende middelen om te toetsen elementen
te selecteren:
-
a alle elementen selecteren (een onderzoek van de volledige populatie);
-
b specifieke elementen selecteren; en
-
c steekproeven gebruiken bij een controle.
De toepassing van een of meer van deze middelen kan geëigend zijn afhankelijk van
de specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld de risico’s op een afwijking van materieel
belang met betrekking tot de getoetste bewering, en van de uitvoerbaarheid en effectiviteit
van de verschillende middelen.
Alle elementen selecteren
Specifieke elementen selecteren
-
A54 De accountant kan besluiten om uit een populatie specifieke elementen te selecteren.
Bij het nemen van deze beslissing kunnen factoren als het inzicht van de accountant
in de entiteit, de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang en de
kenmerken van de getoetste populatie relevant zijn. De op oordeelsvorming gebaseerde
selectie van specifieke elementen is onderhevig aan het uitvoeringsrisico. Voorbeelden
van geselecteerde specifieke elementen zijn:
-
• elementen van hoge waarde of elementen van cruciaal belang; de accountant kan beslissen
om specifieke elementen binnen een populatie te selecteren omdat ze een grote waarde
vertegenwoordigen of een ander kenmerk vertonen, bijvoorbeeld elementen die verdacht,
ongebruikelijk of bijzonder risicogevoelig zijn of die in het verleden aan fouten
onderhevig waren;
-
• alle elementen boven een bepaald bedrag. De accountant kan besluiten om elementen
te onderzoeken waarvan de geboekte waarden een bepaald bedrag overschrijden teneinde
een groot gedeelte van het totale bedrag van een transactiestroom of rekeningsaldo
te verifiëren;
-
• elementen gericht op het verkrijgen van informatie. De accountant kan elementen onderzoeken
om informatie te verkrijgen over zaken zoals de aard van de entiteit of de aard van
transacties.
-
A55 Een selectief onderzoek van specifieke elementen van een transactiestroom of rekeningsaldo
is vaak een efficiënte manier om controle-informatie te verkrijgen, maar is niet hetzelfde
als het gebruik van steekproeven bij een controle. De resultaten van controlewerkzaamheden
die worden toegepast op elementen die op deze manier zijn geselecteerd kunnen niet
worden geprojecteerd op de gehele populatie; daarom verschaft een selectief onderzoek
van specifieke elementen geen controle-informatie omtrent de rest van de populatie.
Het gebruiken van steekproeven bij een controle
Inconsistentie in, of twijfels over de betrouwbaarheid van, controle-informatie (Zie
Par. 11)
-
A57 Het verkrijgen van controle-informatie uit verschillende bronnen of van een verschillende
aard kan erop wijzen dat een individueel element van de controle-informatie niet betrouwbaar
is, zoals wanneer controle-informatie verkregen uit een bepaalde bron inconsistent
is met controle-informatie verkregen uit een andere bron. Dit kan het geval zijn wanneer
antwoorden op het verzoeken om inlichtingen bij het management, interne auditors en
anderen inconsistent zijn, of wanneer antwoorden op het verzoeken om inlichtingen
bij de met governance belaste personen ter bevestiging van de antwoorden op het verzoeken
om inlichtingen bij het management inconsistent zijn met het antwoord van het management.
Standaard 230 bevat een specifiek documentatievereiste indien de accountant informatie
heeft geïdentificeerd die inconsistent is met zijn eindconclusie met betrekking tot
een significante aangelegenheid.
Standaard 501 Controle-informatie – specifieke overwegingen voor geselecteerde elementen
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Ingangsdatum
|
2
|
Doelstelling
|
3
|
Vereisten
|
|
|
Voorraad
|
4-8
|
|
Rechtszaken en claims
|
9-12
|
|
Gesegmenteerde informatie
|
13
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Voorraad
|
A1-A16
|
|
Rechtszaken en claims
|
A17-A25
|
|
Gesegmenteerde informatie
|
A26-A27
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de specifieke overwegingen van de accountant bij het verkrijgen
van voldoende en geschikte controle-informatie overeenkomstig Standaard 330, Standaard 500 en andere relevante Standaarden, met betrekking tot bepaalde aspecten van voorraad,
rechtszaken en claims waarbij de entiteit betrokken is, en gesegmenteerde informatie
bij een controle van financiële overzichten.
Ingangsdatum
Doelstelling
Vereisten
Voorraad
-
4 Indien de voorraad van materieel belang is voor de financiële overzichten dient de
accountant voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen met betrekking
tot het bestaan en de conditie van de voorraad door:
-
a het bijwonen van de fysieke voorraadopname, tenzij dit praktisch onuitvoerbaar is,
teneinde: (Zie Par. A1-A3)
-
(i) de instructies en procedures van het management voor het vastleggen en beheersen van
de resultaten van de fysieke voorraadopname van de entiteit te evalueren; (Zie Par.
A1-A3)
-
(ii) de uitvoering van de voorraadopnameprocedures van het management bij te wonen; (Zie
Par. A5)
-
(iii) de voorraad te inspecteren; en (Zie Par. A6)
-
(iv) tellingen ter toetsing uit te voeren; (Zie Par. A7-A8) en
-
b controlewerkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de definitieve voorraadregistraties
van de entiteit om te bepalen of zij een accurate weergave zijn van de werkelijke
resultaten van de voorraadopname.
-
5 Indien de fysieke voorraadopname wordt uitgevoerd op een andere datum dan de datum
van de financiële overzichten, dient de accountant, in aanvulling op de werkzaamheden
die vereist zijn op grond van paragraaf 4, controlewerkzaamheden uit te voeren om
controle-informatie te verkrijgen over de vraag of voorraadwijzigingen tussen de opnamedatum
en de datum van de financiële overzichten naar behoren zijn vastgelegd. (Zie Par.
A9-A11)
-
6 Indien de accountant niet in staat is om de fysieke voorraadopname bij te wonen als
gevolg van onvoorziene omstandigheden, dient de accountant bepaalde fysieke opnames
te doen of waar te nemen op een alternatieve datum, alsmede controlewerkzaamheden
op de tussenliggende transacties uit te voeren.
-
7 Indien het bijwonen van de fysieke voorraadopname praktisch onuitvoerbaar is, dient
de accountant alternatieve controlewerkzaamheden uit te voeren om voldoende en geschikte
controle-informatie met betrekking tot het bestaan en de conditie van de voorraad
te verkrijgen. Indien dit niet mogelijk is, dient de accountant het oordeel in de
controleverklaring te wijzigen overeenkomstig Standaard 705. (Zie Par. A12-A14)
-
8 Indien de door een derde partij in bewaring genomen en beheerde voorraad van materieel
belang is voor de financiële overzichten, dient de accountant voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen met betrekking tot het bestaan en de conditie van
die voorraad door het uitvoeren van één of beide van de volgende werkzaamheden:
-
a het verzoeken om externe bevestiging bij de derde partij van de hoeveelheden en de
conditie van de voorraad die namens de entiteit wordt gehouden; (Zie Par. A15)
-
b het uitvoeren van inspectie of andere controlewerkzaamheden die passend zijn in de
gegeven omstandigheden. (Zie Par. A16)
Rechtszaken en claims
-
9 De accountant dient controlewerkzaamheden op te zetten en uit te voeren gericht op
het vaststellen van rechtszaken en claims waarbij de entiteit betrokken is en die
mogelijk een risico op een afwijking van materieel belang doen ontstaan, met inbegrip
van: (Zie Par. A17-A19)
-
a het verzoeken om inlichtingen bij het management en, indien van toepassing, bij anderen
binnen de entiteit, met inbegrip van de interne juridisch adviseur;
-
b het doornemen van de notulen van de vergaderingen van de met governance belaste personen,
alsmede van de correspondentie tussen de entiteit en haar externe juridisch adviseur;
en
-
c het doornemen van kostenrekeningen met betrekking tot juridische kosten. (Zie Par.
A20)
-
10 Indien de accountant een inschatting maakt van een risico van materieel belang dat
betrekking heeft op vastgestelde rechtszaken en claims of wanneer uitgevoerde controlewerkzaamheden
een indicatie geven van het feit dat andere van materieel belang zijnde rechtszaken
en claims kunnen bestaan, dient de accountant, in aanvulling op de werkzaamheden die
overeenkomstig andere Standaarden zijn vereist, te trachten direct met de externe
juridisch adviseur van de entiteit te communiceren. De accountant dient dit te doen
door middel van een schriftelijk verzoek om inlichtingen, door het management opgesteld
en door de accountant verzonden, waarbij de externe juridisch adviseur wordt verzocht
om rechtstreeks met de accountant te communiceren. Indien wet- of regelgeving dan
wel de betreffende juridische beroepsorganisatie het verbiedt dat de juridisch adviseur
van de entiteit rechtstreeks met de accountant communiceert, dient de accountant alternatieve
controlewerkzaamheden uit te voeren. (Zie Par. A21-A25)
-
11 Indien:
-
a het management weigert om aan de accountant de toestemming te verlenen om te communiceren
met de externe juridisch adviseur van de entiteit, dan wel om met deze persoon te
overleggen, of indien de externe juridisch adviseur van de entiteit weigert om op
passende wijze een antwoord te geven op het schriftelijk verzoek om inlichtingen,
dan wel indien het hem is verboden om een antwoord te geven; en
-
b de accountant niet in staat is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
door het uitvoeren van alternatieve controlewerkzaamheden,
dient de accountant het oordeel in de controleverklaring aan te passen overeenkomstig
Standaard 705.
Schriftelijke bevestigingen
-
12 De accountant dient het management, en in voorkomend geval, de met governance belaste
personen, te verzoeken om schriftelijke bevestigingen te verstrekken dat alle bekende
werkelijke of mogelijke rechtszaken en claims waarvan de effecten bij het opstellen
van de financiële overzichten in aanmerking moeten worden genomen, hem ter kennis
zijn gebracht, alsmede in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving administratief verwerkt en toegelicht zijn.
Gesegmenteerde informatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Voorraad
Het bijwonen van fysieke voorraadopname (Zie Par. 4(a))
-
A1 Het management zet gewoonlijk procedures op waarbij de voorraad minstens één keer
per jaar fysiek wordt opgenomen teneinde als basis te dienen voor het opstellen van
de financiële overzichten en, indien van toepassing, om de betrouwbaarheid van het
permanent voorraadbeheersysteem vast te stellen.
-
A2 Het bijwonen van de fysieke voorraadopname houdt het volgende in:
-
• het inspecteren van de voorraad om het bestaan daarvan vast te stellen en om de conditie
daarvan te evalueren, alsmede om tellingen uit te voeren ter toetsing;
-
• het waarnemen van de naleving van de instructies van het management, alsmede van de
uitvoering van werkzaamheden voor het vastleggen en beheersen van de resultaten van
de fysieke voorraadopname; en
-
• het verkrijgen van controle-informatie met betrekking tot de betrouwbaarheid van de
opnameprocedures van het management.
Deze procedures kunnen als toetsingen van interne beheersingsmaatregelen dan wel als
gegevensgerichte controles dienst doen, afhankelijk van de risico-inschatting van
de accountant, de geplande aanpak en de uitgevoerde specifieke werkzaamheden.
-
A3 Aangelegenheden die relevant zijn bij het plannen van het bijwonen van de fysieke
voorraadopname (of bij het opzetten en uitvoeren van controlewerkzaamheden overeenkomstig
de paragrafen 4-8 van deze Standaard) zijn onder meer:
-
• de risico’s op een afwijking van materieel belang die betrekking hebben op de voorraad;
-
• de aard van de interne beheersing die verband houdt met de voorraad;
-
• of verwacht wordt dat adequate procedures zullen worden opgezet en passende instructies
zullen worden uitgebracht voor de fysieke voorraadopname;
-
• de timing van de fysieke voorraadopname;
-
• of de entiteit een permanent voorraadbeheersysteem onderhoudt;
-
• de locaties waar de voorraad zich bevindt, met inbegrip van de materialiteit van de
voorraad en de risico’s op een afwijking van materieel belang op de verschillende
locaties, bij het nemen van een beslissing over de vraag bij welke locaties het bijwonen
van de voorraadopname passend is. Standaard 600 behandelt de betrokkenheid van andere accountants en kan dientengevolge relevant
zijn indien een dergelijke betrokkenheid te maken heeft met het bijwonen van de fysieke
voorraadopname op een afgelegen locatie;
-
• of de assistentie van een door de accountant ingeschakelde deskundige nodig is. Standaard
620 behandelt het gebruikmaken van een door de accountant ingeschakelde deskundige om
de accountant te assisteren bij het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie.
Het evalueren van de instructies en procedures van het management (Zie Par. 4(a)(i))
Het waarnemen van de uitvoering van de opnameprocedures van het management (Zie Par.
4(a)(ii))
-
A5 Het waarnemen van de uitvoering van de opnameprocedures van het management, bijvoorbeeld
procedures die betrekking hebben op de beheersing over het verplaatsen van de voorraad
vóór, tijdens en na de opname, vormt voor de accountant een hulpmiddel bij het verkrijgen
van controle-informatie dat de instructies en de opnameprocedures van het management
op adequate wijze opgezet en geïmplementeerd zijn. Bovendien is het mogelijk dat de
accountant kopieën van afgrenzingsinformatie verkrijgt, zoals details van de verplaatsing
van de voorraad, teneinde voor de accountant een hulpmiddel te vormen bij het uitvoeren
van controlewerkzaamheden met betrekking tot het op een latere datum administratief
verwerken van dergelijke verplaatsingen.
Inspectie van de voorraad (Zie Par. 4(a)(iii))
-
A6 Het inspecteren van de voorraad bij het bijwonen van de fysieke voorraadopname vormt
voor de accountant een hulpmiddel bij het vaststellen van het bestaan van de voorraad
(doch niet noodzakelijk van de eigendom daarvan), en bij het vaststellen van bijvoorbeeld
incourante, beschadigde of verouderende voorraad.
Het uitvoeren van opnames ter toetsing (Zie Par. 4(a)(iv))
-
A7 Door het uitvoeren van tellingen ter toetsing, door bijvoorbeeld het in de fysieke
voorraad traceren van elementen die uit de voorraadregistraties van het management
geselecteerd zijn, alsmede door het in de voorraadregistraties van het management
traceren van elementen die uit de fysieke voorraad geselecteerd zijn, wordt controle-informatie
aangaande de volledigheid en nauwkeurigheid van deze vastleggingen verstrekt.
-
A8 In aanvulling op het vastleggen van de tellingen van de accountant ter toetsing, vormt
het verkrijgen van kopieën van de definitieve fysieke gebruikte opnamelijsten voor
de accountant een hulpmiddel bij het uitvoeren van daarop volgende controlewerkzaamheden
om te bepalen of de definitieve voorraadregistraties de werkelijke voorraadopnameresultaten
accuraat weerspiegelen.
Fysieke voorraadopname uitgevoerd op een andere datum dan de datum van de financiële
overzichten (Zie Par. 5)
-
A9 Om praktische redenen is het mogelijk dat de fysieke voorraadopname wordt uitgevoerd
op een andere datum of op andere data dan de datum van de financiële overzichten.
Dit kan worden gedaan ongeacht of het management de voorraadhoeveelheden bepaalt middels
een jaarlijkse fysieke voorraadopname, dan wel of het management een permanent voorraadbeheersysteem
onderhoudt. In beide gevallen bepaalt de effectiviteit van de opzet, de implementatie
en het onderhouden van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot voorraadmutaties
of het uitvoeren van de fysieke voorraadopname op een andere datum of op andere data
dan de datum van de financiële overzichten passend is voor de doeleinden van de controle.
Standaard 330 stelt vereisten vast en geeft leidraden over gegevensgerichte controles
uitgevoerd op een tussentijdse datum.
-
A10 In het geval een permanent voorraadbeheersysteem wordt onderhouden, is het mogelijk
dat het management fysieke voorraadopnames of andere toetsingen uitvoert om de betrouwbaarheid
van de in de permanente voorraadregistraties van de entiteit opgenomen informatie
over de voorraadhoeveelheid na te gaan. In bepaalde gevallen is het mogelijk dat het
management of de accountant verschillen identificeert tussen de permanente voorraadregistraties
en de werkelijke beschikbare fysieke voorraadhoeveelheden; dit kan een aanwijzing
vormen voor het feit dat de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot voorraadmutaties
niet effectief werken.
-
A11 Relevante aangelegenheden ter overweging bij het opzetten van controlewerkzaamheden
gericht op het verkrijgen van controle-informatie over de vraag of wijzigingen in
voorraadbedragen tussen de opnamedatum, of -data, en de datum van de definitieve voorraadregistraties
naar behoren zijn vastgelegd, zijn onder meer:
-
• de vraag of de permanente voorraadregistraties naar behoren zijn aangepast;
-
• de betrouwbaarheid van de permanente voorraadregistraties van de entiteit;
-
• de redenen voor significante verschillen tussen de tijdens de fysieke voorraadopname
verkregen informatie en de permanente voorraadregistraties.
Het bijwonen van de fysieke voorraadopname is praktisch onuitvoerbaar (Zie Par. 7)
-
A12 In bepaalde gevallen is het mogelijk praktisch onuitvoerbaar om de fysieke voorraadopname
bij te wonen. Dit kan toe te schrijven zijn aan factoren zoals de aard en locatie
van de voorraad, bijvoorbeeld in het geval de voorraad zich op een locatie bevindt
die mogelijk een bedreiging vormt voor de veiligheid van de accountant. Het feit dat
het de accountant om welke reden dan ook slecht uitkomt, is evenwel onvoldoende om
een beslissing van de accountant te onderbouwen dat het bijwonen praktisch onuitvoerbaar
is. Zoals in Standaard 200 is uiteengezet, is de moeilijkheidsgraad, tijd of kosten daarvan op zichzelf geen
geldige basis voor de accountant om controlewerkzaamheden waarvoor geen alternatief
bestaat, achterwege te laten, dan wel om genoegen te nemen met controle-informatie
die minder dan overtuigend is.
-
A13 In bepaalde gevallen waar het bijwonen praktisch onuitvoerbaar is, is het mogelijk
dat alternatieve controlewerkzaamheden, bijvoorbeeld het inspecteren van documentatie
van de daarop volgende verkoop van specifiek verworven voorraadelementen of van elementen
die aangekocht zijn voorafgaand aan de fysieke voorraadopname, voldoende en geschikte
controle-informatie verschaffen over het bestaan en de conditie van de voorraad.
-
A14 In andere gevallen kan het evenwel niet mogelijk zijn om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen omtrent het bestaan en de conditie van de voorraad door het uitvoeren
van alternatieve controlewerkzaamheden. In dergelijke gevallen is op grond van Standaard
705 vereist dat de accountant zijn oordeel in de controleverklaring aanpast als resultaat
van een beperking in de reikwijdte van de controle.
Voorraad in bewaring bij en onder beheer van een derde partij
Externe bevestiging (Zie Par. 8(a))
Andere controlewerkzaamheden (Zie Par. 8(b))
-
A16 Afhankelijk van de omstandigheden, bijvoorbeeld in het geval waarin informatie is
verkregen die twijfel doet rijzen over de integriteit en objectiviteit van de derde
partij, kan de accountant het passend achten om andere controlewerkzaamheden uit te
voeren in plaats van, of in aanvulling op, de externe bevestiging met de derde partij.
Voorbeelden van andere controlewerkzaamheden zijn:
-
• het bijwonen van de fysieke opname van de voorraad van de derde partij, of het ervoor
zorgen dat een andere accountant deze opname bijwoont, indien dit praktisch uitvoerbaar
is;
-
• het verkrijgen van de verklaring van een andere accountant, dan wel van een rapport
van een accountant van de serviceorganisatie, over de adequaatheid van de interne
beheersing van de derde partij die erop gericht is dat de voorraad naar behoren is
opgenomen en op adequate wijze wordt veiliggesteld;
-
• het inspecteren van de documentatie inzake de voorraad die door derde partijen wordt
gehouden, bijvoorbeeld ontvangstbewijzen inzake opslag;
-
• het verzoeken om externe bevestiging bij andere partijen in het geval de voorraad
als zekerheid in onderpand is gegeven.
Rechtszaken en claims
Volledigheid van rechtszaken en claims (Zie Par. 9)
-
A17 Rechtszaken en claims waarbij de entiteit betrokken is, kunnen een van materieel belang
zijnd effect hebben op de financiële overzichten en het kan derhalve vereist zijn
dat zij in de financiële overzichten toegelicht of administratief verwerkt worden.
-
A18 In aanvulling op de in paragraaf 9 vastgestelde werkzaamheden, zijn andere relevante
werkzaamheden onder meer het gebruikmaken van informatie verkregen uit uitgevoerde
risico-inschattingswerkzaamheden die deel uitmaken van het verwerven van inzicht in
de entiteit en haar omgeving, ter ondersteuning van de accountant bij het kennis krijgen
van rechtszaken en claims waarbij de entiteit betrokken is.
-
A19 Controle-informatie die verkregen is ten behoeve van het vaststellen van rechtszaken
en claims welke mogelijk een risico op een afwijking van materieel belang doen ontstaan,
kunnen tevens controle-informatie verschaffen met betrekking tot andere relevante
overwegingen inzake rechtszaken en claims, zoals waardering of waardebepaling. Standaard
540 stelt vereisten vast en verschaft leidraden die relevant zijn voor het in aanmerking
nemen door de accountant van rechtszaken en claims die schattingen of daarmee verband
houdende toelichtingen in de financiële overzichten vereisen.
Het beoordelen van de rekeningen met betrekking tot juridische kosten (Zie Par. 9(c))
-
A20 Afhankelijk van de omstandigheden kan de accountant het passend achten om de daarmee
verband houdende brondocumenten, zoals facturen voor kosten met betrekking tot juridische
adviezen, in het kader van het door de accountant doornemen van de rekeningen met
betrekking tot juridische kosten te onderzoeken.
Communicatie met de externe juridisch adviseur van de entiteit (Zie Par. 10-11)
-
A21 Directe communicatie met de externe juridisch adviseur van de entiteit vormt voor
de accountant een hulpmiddel bij het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie
over de vraag of mogelijk van materieel belang zijnde rechtszaken en claims bekend
zijn en of de schattingen van het management omtrent de financiële implicaties, met
inbegrip van kosten, redelijk zijn.
-
A22 In bepaalde gevallen is het mogelijk dat de accountant directe communicatie tracht
te bewerkstelligen met de externe juridisch adviseur van de entiteit door middel van
een algemeen schriftelijk verzoek om inlichtingen. Voor dit doel wordt via een algemeen
schriftelijk verzoek om inlichtingen aan de externe juridisch adviseur van de entiteit
gevraagd om de accountant te informeren over alle rechtszaken en claims waarvan de
adviseur kennis heeft, samen met een inschatting van de afloop van de rechtszaken
en claims, en een schatting van de financiële implicaties, met inbegrip van de daarop
betrekking hebbende kosten.
-
A23 Indien het onwaarschijnlijk wordt geacht dat de externe juridisch adviseur van de
entiteit een passend antwoord zal verstrekken op het schriftelijk verzoek om algemene
inlichtingen, bijvoorbeeld indien de beroepsorganisatie waartoe de externe juridisch
adviseur behoort, het verbiedt om op een dergelijk schriftelijk verzoek te antwoorden,
is het mogelijk dat de accountant directe communicatie tracht te bewerkstelligen middels
een specifiek schriftelijk verzoek om inlichtingen. Voor dit doel omvat een schriftelijk
verzoek om specifieke inlichtingen:
-
a een lijst van rechtszaken en claims;
-
b in het geval dit beschikbaar is, de inschatting van het management van de uitkomst
van elk van de vastgestelde rechtszaken en claims, alsmede zijn schatting van de financiële
implicaties, met inbegrip van de daarop betrekking hebbende kosten; en
-
c een verzoek dat de externe juridisch adviseur van de entiteit de redelijkheid van
de inschattingen van het management bevestigt en de accountant verdere informatie
verschaft indien de lijst door de externe juridisch adviseur van de entiteit onvolledig
of niet correct wordt geacht.
-
A24 In bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat de accountant het noodzakelijk oordeelt
om met de externe juridisch adviseur van de entiteit te vergaderen om de waarschijnlijke
afloop van de rechtszaken en claims te bespreken. Dit kan het geval zijn, bijvoorbeeld,
als:
-
• de accountant bepaalt dat de aangelegenheid een significant risico uitmaakt;
-
• de aangelegenheid complex is;
-
• er een verschil van mening bestaat tussen het management en de externe juridisch adviseur
van de entiteit.
Gewoonlijk vereisen dergelijke vergaderingen de goedkeuring van het management en
worden deze gehouden in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het management.
-
A25 Overeenkomstig Standaard 700 wordt van de accountant vereist dat hij de controleverklaring niet eerder dateert
dan de datum waarop de accountant voldoende en geschikte controle-informatie heeft
verkregen waarop het oordeel van de accountant over de financiële overzichten wordt
gebaseerd. Controle-informatie over de status van rechtszaken en claims tot op de
datum van de controleverklaring kan worden verkregen via een verzoek om inlichtingen
bij het management, met inbegrip van de interne juridisch adviseurs, dat verantwoordelijk
is voor het behandelen van de relevante aangelegenheden. In bepaalde gevallen is het
mogelijk dat de accountant geactualiseerde informatie moet verkrijgen van de externe
juridisch adviseur van de entiteit.
Gesegmenteerde informatie (Zie Par. 9)
-
A26 Afhankelijk van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
kan van de entiteit worden vereist of aan de entiteit worden toegestaan gesegmenteerde
informatie in de financiële overzichten toe te lichten. De verantwoordelijkheid van
de accountant inzake de presentatie en toelichting van gesegmenteerde informatie houdt
verband met de financiële overzichten als geheel. Dienovereenkomstig wordt niet van
de accountant vereist dat hij controlewerkzaamheden uitvoert die noodzakelijk zijn
om een oordeel tot uitdrukking te brengen over de gesegmenteerde informatie die op
stand alone basis wordt gepresenteerd.
Inzicht in de door het management gebruikte methoden (Zie Par. 13(a))
-
A27 Afhankelijk van de omstandigheden kunnen de volgende aangelegenheden relevant zijn
bij het verwerven van inzicht in de door het management gebruikte methoden bij het
bepalen van gesegmenteerde informatie, alsmede de vraag of dergelijke methoden naar
alle waarschijnlijkheid zullen resulteren in toelichtingen in overeenstemming met
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving:
-
• verkopen, transfers en doorberekeningen tussen segmenten, en het elimineren van intrasegmentbedragen;
-
• vergelijkingen met budgetten en andere verwachte resultaten, bijvoorbeeld, operationele
winsten als percentage van de verkopen;
-
• de allocatie van activa en kosten tussen segmenten;
-
• consistentie met voorgaande verslagperioden, en de adequaatheid van de toelichtingen
die betrekking hebben op inconsistenties.
Standaard 505 Externe bevestigingen
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Werkzaamheden inzake externe bevestiging om controle-informatie te verkrijgen
|
2-3
|
|
Ingangsdatum 4
|
|
Doelstelling
|
5
|
Definities
|
6
|
Vereisten
|
|
|
Werkzaamheden inzake externe bevestiging
|
7
|
|
Weigering van het management om aan de accountant toestemming te geven een verzoek
om bevestiging te zenden
|
8-9
|
|
Uitkomsten van de werkzaamheden inzake externe bevestiging
|
10-14
|
|
Negatieve bevestigingen
|
15
|
|
Evalueren van de verkregen controle-informatie
|
16
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Werkzaamheden inzake externe bevestiging
|
A1-A7
|
|
Het door het management weigeren van toestemming aan de accountant om een verzoek
om bevestiging te zenden
|
A8-A10
|
|
Uitkomsten van de werkzaamheden inzake externe bevestiging
|
A11-A22
|
|
Negatieve bevestigingen
|
A23
|
|
Het evalueren van de verkregen controle-informatie
|
A24-A25
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt het gebruik door de accountant van werkzaamheden inzake externe
bevestiging om controle-informatie te verkrijgen in overeenstemming met de vereisten
van Standaard 330 en Standaard 500. Deze Standaard heeft geen betrekking op het verzoeken om inlichtingen over rechtszaken
en claims, die in Standaard 501 worden behandeld.
Werkzaamheden inzake externe bevestiging om controle-informatie te verkrijgen
-
2 Volgens Standaard 500 wordt de betrouwbaarheid van controle-informatie beïnvloed door
de bron en de aard ervan en is deze afhankelijk van de specifieke omstandigheden waarin
de informatie wordt verkregen. Ook wordt in die Standaard over controle-informatie in het algemeen gesteld:
-
• controle-informatie is betrouwbaarder wanneer deze vanuit onafhankelijke bronnen buiten
de entiteit wordt verkregen;
-
• controle-informatie die rechtstreeks door de accountant wordt verkregen, is betrouwbaarder
dan indirecte of door gevolgtrekking verkregen controle-informatie;
-
• controle-informatie is betrouwbaarder wanneer deze in de vorm van een vastlegging,
op papier, op elektronische of op andere gegevensdragers bestaat.
Daarom kan, afhankelijk van de omstandigheden van de controle, controle-informatie
in de vorm van externe bevestigingen die door de accountant rechtstreeks van bevestigende
partijen wordt ontvangen, betrouwbaarder zijn dan informatie die intern door de entiteit
wordt geproduceerd. Deze Standaard is bedoeld om de accountant te helpen bij het opzetten
en uitvoeren van werkzaamheden inzake externe bevestigingen teneinde relevante en
betrouwbare controle-informatie te verkrijgen.
-
3 In andere Standaarden wordt het belang van externe bevestigingen als controle-informatie
erkend:
-
• Standaard 330 heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van de accountant voor het
opzetten en implementeren van algemene methoden om in te spelen op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële overzichten
alsmede voor het opzetten en uitvoeren van verdere controlewerkzaamheden waarvan de
aard, timing en omvang zijn gebaseerd op en inspelen op de ingeschatte risico’s op
een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen. Voorts moet volgens Standaard 330 de accountant, ongeacht de ingeschatte risico’s
op een afwijking van materieel belang, gegevensgerichte controles met betrekking tot
elk(e) van materiaal belang zijnd(e) transactiestroom, rekeningsaldo en in de financiële
overzichten opgenomen toelichting opzetten en uitvoeren. Van de accountant wordt tevens
vereist dat hij overweegt of werkzaamheden inzake externe bevestigingen als gegevensgerichte
controlewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd;
-
• volgens Standaard 330 moet de accountant meer overtuigende controle-informatie verkrijgen
naarmate het risico door de accountant hoger wordt ingeschat. Daartoe kan de accountant overgaan tot het verkrijgen van meer informatie, van informatie
die relevanter of betrouwbaarder is, of van beide. De accountant kan bijvoorbeeld
meer de nadruk leggen op het verkrijgen van informatie die rechtstreeks afkomstig
is van derde partijen of op het verkrijgen van bevestigende informatie uit een aantal
onafhankelijke bronnen. Ook volgens Standaard 330 kunnen werkzaamheden inzake externe
bevestigingen de accountant helpen controle-informatie met de hoge mate van betrouwbaarheid
verkrijgen die de accountant nodig acht om op significante risico’s op een afwijking
van materieel belang als gevolg van fraude of van fouten te kunnen inspelen;
-
• volgens Standaard 240 kan de accountant verzoeken om bevestiging opzetten teneinde
aanvullende bevestigende informatie te verkrijgen om hiermee de ingeschatte risico’s
op afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude op het niveau van beweringen
aan te pakken;
-
• volgens Standaard 500 kan door middel van bevestigende informatie die van een van
de entiteit onafhankelijke bron is verkregen, zoals externe bevestigingen, de zekerheid
die de accountant van aan administratieve vastleggingen of bevestigingen van het management
ontleende informatie verkrijgt, worden vergroot.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Werkzaamheden inzake externe bevestiging
Weigering van het management om aan de accountant toestemming te geven een verzoek
om bevestiging te zenden
-
8 Indien het management de accountant weigert toestemming te verlenen voor het zenden
van een verzoek om bevestiging, dient de accountant:
-
(a) bij het management inlichtingen in te winnen over de redenen voor de weigering en
te trachten controle-informatie te verkrijgen over de geldigheid en de redelijkheid
daarvan; (Zie Par. A8)
-
(b) de implicaties te evalueren van de weigering van het management voor de inschatting
door de accountant van de relevante risico’s op een afwijking van materieel belang,
waaronder het risico op fraude, en voor de aard, timing en omvang van overige controlewerkzaamheden;
en (Zie Par. A9)
-
(c) alternatieve controlewerkzaamheden uit te voeren om relevante en betrouwbare controle-informatie
te verkrijgen. (Zie Par. A10)
-
9 Indien de accountant tot de conclusie komt dat de weigering van het management om
de accountant toe te staan een verzoek om bevestiging te zenden onredelijk is, of
indien de accountant niet in staat is aan de hand van alternatieve controlewerkzaamheden
relevante en betrouwbare controle-informatie te verkrijgen, dient de accountant overeenkomstig
Standaard 260 met de met governance belaste personen te communiceren. Tevens dient de accountant
overeenkomstig Standaard 705 de implicaties voor de controle en voor het oordeel van de accountant te bepalen.
Uitkomsten van de werkzaamheden inzake externe bevestiging
Betrouwbaarheid van reacties op verzoeken om bevestiging
-
10 Indien de accountant factoren identificeert die aanleiding geven tot twijfels over
de betrouwbaarheid van de reactie op een verzoek om bevestiging, dient de accountant
verdere controle-informatie te verkrijgen om deze twijfels weg te nemen. (Zie Par.
A11-A16)
-
11 Indien de accountant vaststelt dat een reactie op een verzoek om bevestiging niet
betrouwbaar is, dient de accountant de implicaties voor de inschatting van de relevante
risico’s op een afwijking van materieel belang, waaronder het risico op fraude, en
de implicaties daarvan op de daarmee verband houdende aard, timing en omvang van overige
controlewerkzaamheden te evalueren. (Zie Par. A17)
Non-respons
Wanneer een reactie op een verzoek om positieve bevestiging noodzakelijk is om voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen
-
13 Indien de accountant heeft vastgesteld dat een reactie op een verzoek om positieve
bevestiging noodzakelijk is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen,
zullen alternatieve controlewerkzaamheden niet de controle-informatie opleveren die
de accountant vereist. Indien de accountant geen reactie op een verzoek om positieve
bevestiging ontvangt, dient de accountant overeenkomstig Standaard 705 de implicaties
voor de controle en voor het oordeel van de accountant te bepalen. (Zie Par. A20)
Uitzonderingen
Negatieve bevestigingen
-
15 Negatieve bevestigingen leveren minder overtuigende controle-informatie op dan positieve
bevestigingen. De accountant dient verzoeken om negatieve bevestiging dan ook niet
als enige gegevensgerichte controlemaatregel om een ingeschat risico op een afwijking
van materieel belang op het niveau van beweringen aan te pakken, te gebruiken tenzij
aan alle volgende voorwaarden is voldaan: (Zie Par. A23)
-
(a) de accountant heeft het risico op een afwijking van materieel belang als laag ingeschat
en heeft voldoende en geschikte controle-informatie omtrent de effectieve werking
van voor de bewering relevante beheersingsmaatregelen verkregen;
-
(b) de populatie van aan werkzaamheden inzake negatieve bevestiging onderworpen elementen
bevat een groot aantal kleine en homogene rekeningsaldi, transacties of voorwaarden;
-
(c) er worden zeer weinig uitzonderingen verwacht; en
-
(d) de accountant heeft geen kennis van omstandigheden of voorwaarden die ertoe zullen
leiden dat ontvangers van verzoeken om negatieve bevestiging deze verzoeken zullen
negeren.
Evalueren van de verkregen controle-informatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Werkzaamheden inzake externe bevestiging
Bepalen van de informatie die bevestigd of gevraagd moet worden (Zie Par. 7(a))
-
A1 Werkzaamheden inzake externe bevestiging worden dikwijls uitgevoerd om informatie
met betrekking tot rekeningsaldi en onderdelen daarvan te bevestigen of te vragen.
Tevens kunnen zij worden gebruikt om voorwaarden van overeenkomsten, contracten of
transacties tussen een entiteit en andere partijen te bevestigen, dan wel om te bevestigen
dat bepaalde voorwaarden, zoals een nevenovereenkomst, niet bestaan.
Selecteren van de geschikte bevestigende partij (Zie Par. 7(b))
-
A2 Reacties op verzoeken om bevestiging leiden tot meer relevante en betrouwbare controle-informatie
wanneer deze verzoeken aan een bevestigende partij worden gezonden die volgens de
accountant goed bekend is met de informatie die moet worden bevestigd. Een functionaris
bij een financiële instelling die goed bekend is met de transacties of regelingen
waarvoor om bevestiging wordt verzocht, is daar mogelijk de meest geschikte persoon
om bevestiging te vragen.
Opzetten van verzoeken om bevestiging (Zie Par. 7(c))
-
A3 De wijze waarop een verzoek om bevestiging is opgezet, kan direct van invloed zijn
op het percentage bevestigingsreacties alsmede op de betrouwbaarheid en de aard van
de controle-informatie die daarbij wordt verkregen.
-
A4 Factoren die bij het opzetten van verzoeken om bevestiging in overweging moeten worden
genomen, zijn onder meer:
-
• de behandelde beweringen;
-
• specifieke geïdentificeerde risico’s op een afwijking van materieel belang, waaronder
frauderisico’s;
-
• de lay-out en presentatie van het verzoek om bevestiging;
-
• eerdere ervaring met de controle of soortgelijke opdrachten;
-
• de communicatiemethode (bijvoorbeeld, in papieren vorm of via een elektronisch of
ander medium);
-
• toestemming of aansporing door het management aan de bevestigende partijen om op het
verzoek van de accountant te reageren. Het is mogelijk dat bevestigende partijen alleen
met toestemming van het management bereid zijn op een verzoek om bevestiging te reageren;
-
• het vermogen van de beoogde bevestigende partij om de gevraagde informatie te bevestigen
of te verstrekken (bijvoorbeeld: afzonderlijk factuurbedrag versus het totaalsaldo).
-
A5 Bij een verzoek om positieve externe bevestiging wordt aan de bevestigende partij
gevraagd de accountant in alle gevallen te antwoorden, hetzij door aan te geven met
de informatie in te stemmen hetzij door zelf informatie te verstrekken. Een reactie
op een verzoek om positieve bevestiging wordt gewoonlijk geacht betrouwbare controle-informatie
op te leveren. Er bestaat echter een risico dat een bevestigende partij het verzoek
om bevestiging beantwoordt zonder te verifiëren of de informatie correct is. De accountant
kan dit risico verminderen door in verzoeken om positieve bevestiging geen bedragen
(of andere informatie) te vermelden en de bevestigende partij te verzoeken het bedrag
in te vullen of andere informatie te verstrekken. Wel kan dit soort ‘blanco’verzoeken
om bevestiging ertoe leiden dat het percentage reacties lager is omdat van de bevestigende
partijen een extra inspanning wordt gevraagd.
-
A6 Bepalen dat de adressering naar behoren is uitgevoerd houdt onder meer in de geldigheid
te testen van sommige of alle adressen van de verzoeken om bevestigingen voordat ze
worden verzonden.
Follow-up van verzoeken om bevestiging (Zie Par. 7(d))
-
A7 De accountant kan een aanvullend verzoek om bevestiging zenden wanneer een reactie
op een eerder verzoek niet binnen een redelijke termijn is ontvangen. De accountant
kan bijvoorbeeld, na opnieuw te hebben gecontroleerd of het oorspronkelijk gebruikte
adres juist was, een aanvullend of een follow-upverzoek zenden.
Weigering van het management om aan de accountant toestemming te geven een verzoek
om bevestiging te zenden
Redelijkheid van de weigering van het management (Zie Par. 8(a))
-
A8 Een weigering van het management om aan de accountant toestemming te geven voor het
zenden van een verzoek om bevestiging houdt in dat de controle-informatie die de accountant
mogelijk wenst, beperkt wordt. De accountant dient dan ook inlichtingen in te winnen
over de redenen voor deze beperking. Hetgeen vaak voorkomt, is dat met de beoogde
bevestigende partij een juridisch dispuut of een onderhandeling loopt waarvan de uitkomst
door een ongelegen komend verzoek om bevestiging kan worden beïnvloed. Van de accountant
wordt vereist dat hij tracht controle-informatie met betrekking tot de geldigheid
en redelijkheid van de redenen te verkrijgen, omdat het kan gebeuren dat het management
probeert de accountant de toegang te ontzeggen tot controle-informatie die fraude
of van fouten aan het licht brengt.
Implicaties voor de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang
(Zie Par. 8(b))
-
A9 De accountant kan uit de evaluatie in paragraaf 8(b) de conclusie trekken dat het
passend zou zijn om de inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel
belang op het niveau van beweringen te herzien en geplande controlewerkzaamheden aan
te passen overeenkomstig Standaard 315. Indien bijvoorbeeld het verzoek van het management om niet te bevestigen onredelijk
is, kan dit op een risico op fraude wijzen waarbij evaluatie overeenkomstig Standaard
240 vereist is.
Alternatieve controlewerkzaamheden (Zie Par. 8(c))
-
A10 De uitgevoerde alternatieve controlewerkzaamheden kunnen de vorm aannemen van werkzaamheden
die geschikt zijn bij non-respons, zoals beschreven in de paragrafen A18-A19 van deze
Standaard. In het kader van die werkzaamheden wordt tevens rekening gehouden met de
resultaten van de evaluatie van de accountant als bedoeld in paragraaf 8(b) van deze
Standaard.
Uitkomsten van de werkzaamheden inzake externe bevestiging
Betrouwbaarheid van reacties op verzoeken om bevestiging (Zie Par. 10)
-
A11 Volgens Standaard 500 kunnen er, zelfs wanneer controle-informatie van bronnen buiten
de entiteit wordt verkregen, omstandigheden bestaan die van invloed zijn op de betrouwbaarheid
ervan. .Bij een reactie bestaat altijd enig risico op onderschepping, wijziging of fraude,
ongeacht of een reactie op papier of op elektronische of andere gegevensdragers wordt
verkregen. Factoren die aanleiding kunnen geven tot twijfel aan de betrouwbaarheid
van een reactie zijn onder meer dat:
-
A12 Aan elektronisch, bijvoorbeeld via fax of e-mail, ontvangen reacties zijn betrouwbaarheidsrisico’s
verbonden omdat bewijs van herkomst en bevoegdheid van de bevestigende partij moeilijk
vast te stellen en wijzigingen moeilijk te ontdekken kunnen zijn. Deze risico’s kunnen
worden beperkt doordat de accountant en de bevestigende partij een procedure gaan
volgen waarmee een beveiligde omgeving voor het elektronisch zenden van reacties wordt
gecreëerd. Indien de accountant ervan overtuigd is dat die procedure veilig is en
naar behoren wordt beheerst, worden de desbetreffende reacties betrouwbaarder. Bij
een procedure van elektronische bevestiging kunnen verschillende technieken voor het
valideren van de identiteit van de afzender van elektronische informatie worden toegepast,
bijvoorbeeld encryptie, digitale handtekeningen en procedures om de authenticiteit
van websites te verifiëren.
-
A13 Indien een bevestigende partij een derde partij gebruikt om reacties op verzoeken
om bevestiging te coördineren en te verstrekken, kan de accountant werkzaamheden uitvoeren
om de volgende risico’s aan te pakken:
-
(a) de reactie is mogelijk niet afkomstig van de correcte bron;
-
(b) een respondent heeft mogelijk geen toestemming om te reageren; en
-
(c) de integriteit van de gegevensoverdracht kan zijn aangetast.
-
A14 Op grond van Standaard 500 wordt van de accountant vereist dat hij bepaalt of hij
werkzaamheden moet aanpassen of toevoegen om twijfels weg te nemen over de betrouwbaarheid
van als controle-informatie te gebruiken informatie De accountant kan ervoor kiezen de bron en inhoud van een reactie op een verzoek
om bevestiging te verifiëren door contact op te nemen met de bevestigende partij.
Wanneer een bevestigende partij bijvoorbeeld reageert door middel van e-mail, kan
de accountant de bevestigende partij opbellen om na te gaan of deze de reactie inderdaad
heeft verzonden. Wanneer een reactie indirect aan de accountant is toegezonden (bijvoorbeeld
omdat de bevestigende partij de reactie ten onrechte naar de entiteit heeft verstuurd
in plaats van naar de accountant), kan de accountant de bevestigende partij vragen
om rechtstreeks schriftelijk aan de accountant te reageren.
-
A15 Op zich valt een mondelinge reactie op een verzoek om bevestiging niet onder de definitie
van een externe bevestiging, omdat dit geen rechtstreeks schriftelijke reactie op
het verzoek van de accountant is. Na het verkrijgen van een mondelinge reactie op
een verzoek om bevestiging kan de accountant echter, afhankelijk van de omstandigheden,
de bevestigende partij verzoeken rechtstreeks schriftelijk aan de accountant te reageren.
Indien een dergelijke reactie niet wordt ontvangen, tracht de accountant overeenkomstig
paragraaf 12 andere controle-informatie te verkrijgen om de informatie in de mondelinge
reactie te staven.
-
A16 Een reactie op een verzoek om bevestiging kan beperkende bewoordingen bevatten met
betrekking tot het gebruik ervan. Dergelijke beperkingen doen niet noodzakelijk afbreuk
aan de betrouwbaarheid van de reactie als controle-informatie.
Onbetrouwbare reacties (Zie Par. 11)
-
A17 Wanneer de accountant tot de conclusie komt dat een reactie onbetrouwbaar is, kan
het noodzakelijk zijn dat de accountant de inschatting van de risico’s op een afwijking
van materieel belang op het niveau van beweringen herziet en als gevolg daarvan geplande
controlewerkzaamheden aanpast, overeenkomstig Standaard 315. Een onbetrouwbare reactie kan bijvoorbeeld wijzen op een frauderisicofactor die evaluatie
vereist overeenkomstig Standaard 240
Non-respons (Zie Par. f 12)
-
A18 Voorbeelden van alternatieve controlewerkzaamheden die de accountant kan uitvoeren,
zijn:
-
•
voor debiteurensaldi – het onderzoeken van specifieke latere kasontvangsten, verzenddocumentatie, alsmede
verkopen nabij het einde van de periode;
-
•
voor crediteurensaldi – het onderzoeken van latere kasbetalingen of correspondentie afkomstig van derde partijen,
alsmede overige vastleggingen, zoals ontvangstmeldingen van goederen.
-
A19 De aard en omvang van alternatieve controlewerkzaamheden worden beïnvloed door de
desbetreffende rekening en bewering. Een non-respons op een verzoek om bevestiging
kan wijzen op een eerder niet-geïdentificeerd risico op een afwijking van materieel
belang. In dergelijke situaties kan het noodzakelijk zijn dat de accountant het ingeschatte
risico op een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen herziet
en dat hij de geplande controlewerkzaamheden aanpast overeenkomstig Standaard 315. Het feit dat op verzoeken om bevestiging minder of meer reacties komen dan verwacht,
kan wijzen op een niet eerder geïdentificeerde frauderisicofactor die evaluatie vereist
overeenkomstig Standaard 240.
Wanneer een reactie op een verzoek om positieve bevestiging nodig is om voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen (Zie Par. 13)
Uitzonderingen (Zie Par. 14)
-
A21 In reacties op verzoeken om bevestiging kunnen uitzonderingen worden vermeld die wijzen
op afwijkingen of potentiële afwijkingen in de financiële overzichten. Wanneer een
afwijking wordt geïdentificeerd, wordt van de accountant op grond van Standaard 240
vereist dat hij evalueert of een dergelijke afwijking indicatief is voor fraude. Uitzonderingen kunnen een aanwijzing vormen voor de kwaliteit van reacties van gelijksoortige
bevestigende partijen of voor gelijksoortige rekeningen. Uitzonderingen kunnen tevens
wijzen op een tekortkoming, of tekortkomingen, in de interne beheersing van de entiteit
met betrekking tot financiële verslaggeving.
-
A22 Bepaalde uitzonderingen vormen geen afwijkingen. De accountant kan bijvoorbeeld tot
de conclusie komen dat verschillen in reacties op verzoeken om bevestiging aan timing,
waardering of administratieve fouten in de werkzaamheden inzake externe bevestigingen
zijn toe te schrijven.
Negatieve bevestigingen (Zie Par.15)
-
A23 Wanneer geen reactie op een verzoek om negatieve bevestiging wordt ontvangen, wijst
dit er niet expliciet op dat de beoogde bevestigende partij het verzoek om bevestiging
heeft ontvangen of dat de informatie in het verzoek op nauwkeurigheid is geverifieerd.
Wanneer een bevestigende partij niet op een verzoek om negatieve bevestiging reageert,
levert dit dan ook significant minder overtuigende controle-informatie op dan een
reactie op een verzoek om positieve bevestiging. Mogelijk zullen bevestigende partijen
ook vaker reageren en aangeven dat ze het met een verzoek om bevestiging niet eens
zijn wanneer de informatie in dat verzoek niet in hun voordeel is, dan wanneer dat
wel het geval is. Zo zullen houders van depositorekeningen bij een bank wellicht vaker
reageren wanneer zij vinden dat het saldo van hun rekening in het verzoek om bevestiging
te laag is weergegeven, maar minder vaak reageren wanneer zij vinden dat het saldo
te hoog is opgenomen. Daarom kan het zenden van een verzoek om negatieve bevestiging
aan een houder van een depositorekening bij een bank een nuttige handeling zijn bij
het overwegen of dergelijke saldi mogelijk te laag zijn weergegeven, maar zal dit
waarschijnlijk niet effectief zijn indien de accountant controle-informatie tracht
te verkrijgen over het feit of saldi te hoog zijn weergegeven.
Evalueren van de verkregen controle-informatie (Zie Par. 16)
-
A24 Bij het evalueren van de uitkomsten van individuele verzoeken om externe bevestiging
kan de accountant deze uitkomsten als volgt onderverdelen:
-
(a) een reactie door de geschikte bevestigende partij die wijst op instemming met de informatie
in het verzoek om bevestiging, of waarbij de verzochte informatie zonder uitzondering
wordt verstrekt;
-
(b) een reactie die wordt geacht onbetrouwbaar te zijn;
-
(c) een non-respons; of
-
(d) een reactie die op een uitzondering wijst.
-
A25 De evaluatie van de accountant kan, rekening houdend met andere controlewerkzaamheden
die de accountant kan hebben uitgevoerd, de accountant helpen besluiten of voldoende
en geschikte controle-informatie is verkregen dan wel of verdere controle-informatie
nodig is zoals vereist op grond van Standaard 330.
Standaard 510 Initiële controleopdrachten – beginsaldi
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Ingangsdatum
|
2
|
Doelstelling
|
3
|
Definities
|
4
|
Vereisten
|
|
|
Controlewerkzaamheden
|
5-9
|
|
Controleconclusies en het rapporteren over de controle
|
10-13
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Controlewerkzaamheden
|
A1-A7
|
|
Controleconclusies en het rapporteren over de controle
|
A8-A9
|
Bijlage: Voorbeeldteksten van controleverklaringen met een aangepast oordeel
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking
tot beginsaldi bij een initiële controleopdracht. Beginsaldi bevatten naast de in
de financiële overzichten genoemde bedragen ook aangelegenheden die reeds aan het
begin van de verslagperiode bestonden en waarvoor toelichting is vereist, zoals voorwaardelijke
gebeurtenissen en verbintenissen. Indien de financiële overzichten ter vergelijking
opgenomen financiële informatie bevatten, zijn de vereisten en leidraden in Standaard
710 tevens van toepassing. Standaard 300 bevat aanvullende vereisten en leidraden omtrent activiteiten die vóór de aanvang
van een initiële controle worden uitgevoerd.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Controlewerkzaamheden
Beginsaldi
-
5 De accountant dient de meest recente financiële overzichten, voor zover deze bestaan,
en de eventuele daarbij horende controleverklaring van de voorgaande accountant te
lezen op informatie die relevant is voor de beginsaldi, met inbegrip van de in de
financiële overzichten opgenomen toelichtingen.
-
6 De accountant dient voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over
de vraag of de beginsaldi afwijkingen bevatten die een van materieel belang zijnde
invloed hebben op de financiële overzichten van de lopende verslagperiode door: (Zie
Par. A1-A2)
-
(a) te bepalen of de eindsaldi van de voorgaande verslagperiode op correcte wijze naar
de lopende verslagperiode zijn overgedragen of, in voorkomend geval, zijn aangepast;
-
(b) te bepalen of uit de beginsaldi blijkt dat passende grondslagen voor financiële verslaggeving
zijn toegepast; en
-
(c) een of meer van onderstaande werkzaamheden te verrichten: (Zie Par. A3-A7)
-
(i) ingeval de financiële overzichten van het voorgaande jaar zijn gecontroleerd, de werkdocumenten
van de voorgaande accountant evalueren teneinde controle-informatie over de beginsaldi
te verkrijgen;
-
(ii) evalueren of de in de lopende verslagperiode uitgevoerde controlewerkzaamheden voor
de beginsaldi relevante informatie verschaffen; of
-
(iii) specifieke controlewerkzaamheden uitvoeren om controle-informatie over de beginsaldi
te verkrijgen.
-
7 Indien de accountant controle-informatie verkrijgt waaruit blijkt dat de beginsaldi
afwijkingen bevatten die mogelijk een van materieel belang zijnde invloed hebben op
de financiële overzichten van de lopende verslagperiode, dient de accountant die aanvullende
controlewerkzaamheden te verrichten die in deze situatie passend zijn om het effect
op de financiële overzichten van de lopende verslagperiode te bepalen. Indien de accountant
concludeert dat er in de financiële overzichten van de lopende verslagperiode dergelijke
afwijkingen voorkomen, dient de accountant deze afwijkingen, overeenkomstig Standaard
450, mee te delen aan het management op het passende niveau, alsmede aan de met governance
belaste personen.
Consistentie van grondslagen voor financiële verslaggeving
-
8 De accountant dient voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over
de vraag of de uit de beginsaldi blijkende grondslagen voor financiële verslaggeving
op consistente wijze in de financiële overzichten van de huidige verslagperiode zijn
toegepast, alsmede of wijzigingen van deze grondslagen op passende wijze zijn verwerkt
en op adequate wijze zijn weergegeven en toegelicht overeenkomstig het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
Relevante informatie in de controleverklaring van de voorgaande accountant
-
9 Indien de financiële overzichten die betrekking hebben op de voorgaande verslagperiode,
door een voorgaande accountant zijn gecontroleerd, en het oordeel is aangepast, dient
de accountant het effect te evalueren van de aangelegenheid die tot deze aanpassing
aanleiding heeft gegeven wanneer hij, overeenkomstig Standaard 315, de risico’s op
een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten van de lopende verslagperiode
inschat.
Controleconclusies en het rapporteren over de controle
Beginsaldi
-
10 Indien de accountant niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie over
de beginsaldi te verkrijgen, dient de accountant overeenkomstig Standaard 705 een oordeel met beperking tot uitdrukking te brengen dan wel een oordeelonthouding
met betrekking tot de financiële overzichten te formuleren, naargelang passend. (Zie
Par. A8)
-
11 Indien de accountant concludeert dat de beginsaldi een afwijking bevatten die een
van materieel belang zijnde invloed op de financiële overzichten van de lopende verslagperiode
hebben, en het effect van de afwijking niet op passende wijze is verwerkt dan wel
niet op adequate wijze is weergegeven of toegelicht, dient de accountant overeenkomstig
Standaard 705 een oordeel met beperking of een afkeurend oordeel tot uitdrukking te
brengen, naargelang passend.
Consistentie van grondslagen voor financiële verslaggeving
Aanpassing van het oordeel in de controleverklaring van de voorgaande accountant
-
13 Indien het oordeel van de voorgaande accountant over de financiële overzichten die
betrekking hebben op de voorgaande verslagperiode, een aanpassing bevat die nog steeds
relevant en van materieel belang is voor de financiële overzichten van de lopende
verslagperiode, dient de accountant overeenkomstig Standaard 705 en Standaard 710
zijn oordeel over de financiële overzichten van de lopende verslagperiode aan te passen.
(Zie Par. A9)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Controlewerkzaamheden
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden (Zie Par.
6)
-
A1 In de publieke sector kunnen er, op grond van wet- of regelgeving, beperkingen gelden
op de informatie die de accountant van een voorgaande accountant kan verkrijgen. Indien
bijvoorbeeld een entiteit in de publieke sector die eerder is gecontroleerd door een
op grond van de wet aangestelde accountant (bijvoorbeeld een voorzitter van de Rekenkamer,
of een ander toereikend gekwalificeerd persoon die is aangesteld namens de voorzitter
van de Rekenkamer) wordt geprivatiseerd, is de mate van toegang tot de werkdocumenten
of de andere informatie die een voorgaande accountant aan de nieuw aangestelde accountant
uit de private sector kan verstrekken, mogelijk beperkt door wet- of regelgeving inzake
privacy of geheimhouding. In situaties waar dergelijke communicatie aan beperkingen
onderworpen is, is het mogelijk dat de controle-informatie op een andere wijze moet
worden verkregen en dat, indien geen voldoende en geschikte controle-informatie kan
worden verkregen, de gevolgen voor het oordeel van de accountant moeten worden overwogen
-
A2 Indien de op grond van de wet aangestelde accountant een controleopdracht van een
entiteit in de publieke sector uitbesteedt aan een auditkantoor uit de private sector
en de op grond van de wet aangestelde accountant hiervoor een ander auditkantoor aanstelt
dan het kantoor dat de financiële overzichten van de entiteit in de publieke sector
in de voorgaande verslagperiode heeft gecontroleerd, wordt dit doorgaans niet beschouwd
als een verandering van accountants. Afhankelijk van de aard van de uitbestedingsovereenkomst
kan deze controleopdracht vanuit het gezichtspunt van de accountant uit de private
sector bij het nakomen van zijn verantwoordelijkheden echter als een initiële controleopdracht
worden beschouwd ,en is deze Standaard daarom van toepassing.
Beginsaldi (Zie Par. 6(c))
-
A3 De aard en omvang van controlewerkzaamheden die nodig zijn om voldoende en geschikte
controle-informatie over beginsaldi te verkrijgen, hangt af van aangelegenheden als:
-
• de grondslagen voor financiële verslaggeving die door de entiteit worden toegepast;
-
• de aard van de rekeningsaldi, transactiestromen en in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen alsmede de risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten van de lopende verslagperiode;
-
• de significantie van de beginsaldi in verhouding tot de financiële overzichten van
de lopende verslagperiode;
-
• de vraag of de financiële overzichten van de voorgaande verslagperiode zijn gecontroleerd
en, zo ja, of het oordeel van de voorgaande accountant is aangepast.
-
A4 Indien de financiële overzichten van de voorgaande verslagperiode door een voorgaande
accountant zijn gecontroleerd, is de accountant mogelijk in staat voldoende en geschikte
controle-informatie over de beginsaldi te verkrijgen door de werkdocumenten van de
voorgaande accountant te beoordelen. Of een dergelijke beoordeling voldoende en geschikte
controle-informatie verschaft, hangt af van de vakbekwaamheid en onafhankelijkheid
van de voorgaande accountant.
-
A5 In zijn communicatie met de voorgaande accountant laat de huidige accountant zich
leiden door relevante ethische en professionele voorschriften.
-
A6 Met betrekking tot vlottende activa en passiva is het mogelijk dat bepaalde controle-informatie
over beginsaldi wordt verkregen in het kader van de controlewerkzaamheden van de lopende
verslagperiode. Zo zullen de ontvangsten (betalingen) van aan het begin van de verslagperiode
bestaande vorderingen (crediteuren) gedurende de lopende verslagperiode bepaalde controle-informatie
verschaffen over het bestaan, de rechten en verplichtingen, de volledigheid en de
waardering ervan aan het begin van de verslagperiode. Ten aanzien van voorraden verschaffen
de controlewerkzaamheden op de eindvoorraden in de lopende verslagperiode echter weinig
controle-informatie over de aan het begin van de verslagperiode aanwezige voorraad.
Daarom is het mogelijk dat aanvullende controlewerkzaamheden noodzakelijk zijn en
dat door het uitvoeren van een of meer van de volgende controlewerkzaamheden voldoende
en geschikte controle-informatie kan worden verkregen:
-
• het waarnemen van een actuele fysieke voorraadopname en het aansluiten daarvan met
aan het begin van de verslagperiode bestaande hoeveelheden;
-
• het uitvoeren van controlewerkzaamheden op de waardering van de aan het begin van
de verslagperiode aanwezige voorraadeenheden;
-
• het uitvoeren van controlewerkzaamheden op de brutowinstmarge en periodeafgrenzing.
-
A7 Met betrekking tot niet-vlottende activa en passiva, zoals materiële vaste activa,
financiële vaste activa en schulden op lange termijn, is het mogelijk dat bepaalde
controle-informatie wordt verkregen door het onderzoeken van de administratieve vastleggingen
en andere informatie die aan de beginsaldi ten grondslag ligt. In sommige gevallen
kan de accountant bepaalde controle-informatie over beginsaldi verkrijgen uit bevestiging
van derde partijen, bijvoorbeeld met betrekking tot schulden op lange termijn en financiële
vaste activa. In andere gevallen dient de accountant mogelijk aanvullende controlewerkzaamheden
uit te voeren.
Controleconclusies en het rapporteren over de controle
Beginsaldi (Zie Par. 10)
-
A8 Standaard 705 stelt vereisten en leidraden vast omtrent omstandigheden die tot een
aanpassing van het oordeel van de accountant over de financiële overzichten kunnen
leiden, omtrent het soort oordeel dat in die omstandigheden passend is, alsmede omtrent
de inhoud van de controleverklaring wanneer het oordeel van de accountant wordt aangepast.
Het onvermogen van de accountant om voldoende en geschikte controle-informatie over
de beginsaldi te verkrijgen, kan leiden tot een van de volgende aanpassingen van het
oordeel in de controleverklaring:
Aanpassing van het oordeel in de controleverklaring van de voorgaande accountant (Zie
Par. 13)
-
A9 In sommige gevallen is het mogelijk dat een aanpassing van het oordeel van de voorgaande
accountant niet relevant en niet van materieel belang is voor het oordeel over de
financiële overzichten van de lopende verslagperiode. Dit is bijvoorbeeld het geval
wanneer er in de voorgaande verslagperiode sprake was van een beperking in de reikwijdte
van de controle, maar de aangelegenheid die tot deze beperking aanleiding heeft gegeven,
binnen de lopende verslagperiode is opgelost.
Bijlage Voorbeeldteksten van controleverklaringen met een aangepast oordeel
(Zie Par. A8)
Voor voorbeeldteksten van controleverklaringen met een aangepast oordeel wordt verwezen
naar HRA deel 3.
Standaard 520 Cijferanalyses
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Ingangsdatum
|
2
|
Doelstellingen
|
3
|
Definitie
|
4
|
Vereisten
|
|
|
Gegevensgerichte cijferanalyses
|
5
|
|
Cijferanalyses als hulpmiddel bij het trekken van een algehele conclusie
|
6
|
|
Het onderzoeken van resultaten van cijferanalyses
|
7
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Definitie van cijferanalyses
|
A1-A3
|
|
Gegevensgerichte cijferanalyses
|
A4-A16
|
|
Cijferanalyses als hulpmiddel bij het trekken van een algehele conclusie
|
A17-A19
|
|
Het onderzoeken van resultaten van cijferanalyses
|
A20-A21
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt het gebruikmaken door de accountant van cijferanalyses als
gegevensgerichte controles (‘gegevensgerichte cijferanalyses’). Deze standaard behandelt
tevens de verantwoordelijkheid van de accountant om nabij het einde van de controle
cijferanalyses te verrichten die hem helpen een algehele conclusie te trekken over
de financiële overzichten. Standaard 315 behandelt het gebruik van cijferanalyses als risico-inschattingswerkzaamheden. In
Standaard 330 zijn vereisten en leidraden opgenomen met betrekking tot de aard, timing
en omvang van controlewerkzaamheden om in te spelen op ingeschatte risico’s; deze
controlewerkzaamheden kunnen gegevensgerichte cijferanalyses omvatten.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definitie
Vereisten
Gegevensgerichte cijferanalyses
-
5 Bij het opzetten en uitvoeren van gegevensgerichte cijferanalyses, alleen dan wel
in combinatie met detailcontroles, als gegevensgerichte controlescontroles overeenkomstig
Standaard 330 dient de accountant: (Zie Par. A4-A5)
-
a de geschiktheid van bepaalde gegevensgerichte cijferanalyses voor gegeven beweringen
te bepalen, rekening houdend met de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang en met eventuele detailcontroles voor deze beweringen; (Zie Par. A6-A11)
-
b de betrouwbaarheid van de gegevens waarop zijn verwachting ten aanzien van vastgelegde
bedragen of verhoudingscijfers is gebouwd, te evalueren, rekening houdend met de bron,
de vergelijkbaarheid en de aard en relevantie van de beschikbare informatie, alsmede
met interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling van die informatie;
(Zie Par. A12-A14)
-
c een verwachting ten aanzien van vastgelegde bedragen of verhoudingscijfers op te bouwen,
en te evalueren of die verwachting voldoende nauwkeurig is om een afwijking te kunnen
identificeren die, afzonderlijk of gezamenlijk met andere afwijkingen, ertoe kan leiden
dat de financiële overzichten een van materieel belang zijnde afwijking bevatten;
en (Zie Par. A15)
-
d een bedrag te bepalen van eventuele verschillen tussen de vastgelegde bedragen en
de verwachte waarden aanvaardbaar zijn zonder verder onderzoek zoals vereist op grond
van paragraaf 7. (Zie Par. A16)
Cijferanalyses als hulpmiddel bij het trekken van een algehele conclusie
Het onderzoeken van resultaten van cijferanalyses
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Definitie van cijferanalyses (Zie Par. 4)
-
A1 Cijferanalyses omvatten het overwegen van de financiële informatie van de entiteit
in vergelijking met bijvoorbeeld:
-
• vergelijkbare informatie uit voorgaande verslagperioden;
-
• de verwachte resultaten van de entiteit, zoals budgetten of prognoses, dan wel de
verwachtingen van de accountant, zoals een schatting van de afschrijving;
-
• gelijksoortige branche-informatie, zoals een vergelijking van het verhoudingscijfer
van de entiteit inzake verkopen en vorderingen met branchegemiddelden of met andere
entiteiten van vergelijkbare omvang in dezelfde branche.
-
A2 Cijferanalyses omvatten ook het overwegen van verbanden, bijvoorbeeld:
-
• tussen elementen van financiële informatie waarvan kan worden verwacht dat zij een
voorspelbaar patroon volgen op basis van de ervaring van de entiteit, zoals brutomargepercentages;
-
• tussen financiële informatie en relevante niet-financiële informatie, zoals de loon-
en salariskosten in vergelijking met het aantal werknemers.
-
A3 Cijferanalyses kunnen volgens verschillende methoden worden uitgevoerd. Deze methoden
variëren van eenvoudige vergelijkingen tot complexe analyses met behulp van geavanceerde
statistische technieken. Cijferanalyses kunnen worden toegepast op geconsolideerde
financiële overzichten, groepsonderdelen en individuele informatie-elementen.
Gegevensgerichte cijferanalyses (Zie Par. 4)
-
A4 De gegevensgerichte controles van de accountant op het niveau van beweringen kunnen
bestaan uit detailcontroles, gegevensgerichte cijferanalyses of een combinatie van
beide. De accountant baseert zijn beslissing over de te verrichten controlewerkzaamheden,
met inbegrip van de vraag of hij gegevensgerichte cijferanalyses zal uitvoeren, op
zijn oordeelsvorming inzake de verwachte effectiviteit en efficiëntie van de beschikbare
controlewerkzaamheden die erop gericht zijn het controlerisico op het niveau van beweringen
tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen.
-
A5 De accountant kan bij het management inlichtingen inwinnen over de beschikbaarheid
en betrouwbaarheid van de informatie die noodzakelijk is om gegevensgerichte cijferanalyses
uit te voeren, en over de resultaten van eventueel door de entiteit uitgevoerde cijferanalyses.
Het kan effectief zijn om gebruik te maken van door het management opgestelde analytische
gegevens, op voorwaarde dat de accountant ervan overtuigd is dat deze gegevens naar
behoren zijn opgesteld.
Geschiktheid van bepaalde cijferanalyses voor gegeven beweringen (Zie Par. 5(a))
-
A6 Gegevensgerichte cijferanalyses zijn over het algemeen beter toepasbaar op grote hoeveelheden
van transacties die doorgaans voorspelbaar zijn in de tijd. Bij geplande cijferanalyses
wordt uitgegaan van de verwachting dat er relaties tussen gegevens bestaan en dat
deze blijven bestaan zolang het tegendeel niet is gebleken. De geschiktheid van een
bepaalde cijferanalyse zal evenwel afhangen van de mate waarin de accountant die analyse
effectief acht voor het detecteren van een afwijking die, afzonderlijk of gezamenlijk
met andere afwijkingen, ertoe kan leiden dat de financiële overzichten een afwijking
van materieel belang bevatten.
-
A7 In sommige gevallen kan zelfs een eenvoudig voorspellend model effectief zijn als
cijferanalyse. Zo is het mogelijk dat de accountant, wanneer een entiteit een bekend
aantal werknemers met een vaste vergoeding gedurende de verslagperiode heeft, deze
gegevens gebruikt om met een hoge mate van nauwkeurigheid de totale loon- en salariskosten
voor de verslagperiode te schatten, hetgeen hem controle-informatie voor een significant
element in de financiële overzichten verschaft en de noodzaak beperkt om detailcontroles
op de loon- en salariskosten uit te voeren. Bij gegevensgerichte cijferanalyses kan
vaak effectief gebruik worden gemaakt van breed erkende handelsverhoudingscijfers
(zoals winstmarges voor verschillende soorten entiteiten in de detailhandel) om informatie
te verkrijgen die de redelijkheid van de vastgelegde bedragen onderbouwt.
-
A8 Verschillende soorten cijferanalyses verschaffen verschillende niveaus van zekerheid.
Cijferanalyses waarbij bijvoorbeeld de totale huuropbrengsten van een gebouw dat in
appartementen is opgedeeld, worden voorspeld uitgaande van de huurbedragen, het aantal
appartementen en de mate van leegstand, kunnen overtuigende controle-informatie verschaffen
en de noodzaak van verdere verificatie door middel van detailcontroles wegnemen, op
voorwaarde dat die elementen naar behoren worden geverifieerd. De berekening en bevestiging
van brutomargepercentages ter bevestiging van een opbrengstcijfer zal daarentegen
minder overtuigende controle-informatie verschaffen, maar kan wel bruikbare bevestiging
verschaffen indien deze wordt gebruikt in combinatie met andere controlewerkzaamheden.
-
A9 De bepaling van de geschiktheid van bepaalde gegevensgerichte cijferanalyses wordt
beïnvloed door de aard van de bewering en de inschatting van de accountant met betrekking
tot het risico op een afwijking van materieel belang. Indien bijvoorbeeld de interne
beheersing over de verwerking van de verkooporders tekortschiet, kan de accountant
voor beweringen die op vorderingen betrekking hebben, meer nadruk leggen op detailcontroles
dan op gegevensgerichte cijferanalyses.
-
A10 Bepaalde gegevensgerichte cijferanalyses kunnen mede als geschikt worden beschouwd
wanneer detailcontroles op dezelfde bewering worden uitgevoerd. Zo is het mogelijk
dat de accountant, wanneer hij controle-informatie in verband met de bewering over
de waardering van rekeningsaldi van vorderingen verkrijgt, cijferanalyses toepast
op de ouderdom van de vorderingen in aanvulling op het uitvoeren van detailcontroles
op daaropvolgende contante ontvangsten, teneinde de incasseerbaarheid van de vorderingen
te bepalen.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A11 De relaties tussen individuele elementen in financiële overzichten die doorgaans bij
de controle van bedrijven worden overwogen, zijn niet altijd relevant bij de controle
van overheden of van andere niet-zakelijke entiteiten in de publieke sector; zo bestaat
er bij vele entiteiten in de publieke sector vaak geen direct verband tussen opbrengsten
en uitgaven. Ook is het mogelijk dat er, omdat de uitgaven voor het verwerven van
activa mogelijk niet geactiveerd worden, geen verband bestaat tussen de uitgaven voor
bijvoorbeeld voorraden en vaste activa en de in de financiële overzichten gerapporteerde
bedragen voor deze activa. In de publieke sector kan het ook voorkomen dat er geen
gegevens of statistieken op sectorniveau beschikbaar zijn voor vergelijkingsdoeleinden.
Andere relaties kunnen daarentegen wel relevant zijn, zoals variaties in de kilometerkostprijs
van wegenaanleg of het aantal aangekochte voertuigen in vergelijking met het aantal
uit roulatie genomen voertuigen.
De betrouwbaarheid van de gegevens (Zie: Par. 5(b))
-
A12 De betrouwbaarheid van de gegevens wordt beïnvloed door de bron en de aard van de
gegevens en is afhankelijk van de omstandigheden waarin deze zijn verkregen. Dienovereenkomstig
is het volgende relevant bij het bepalen of de gegevens betrouwbaar zijn voor het
opzetten van gegevensgerichte cijferanalyses:
-
a bron van de beschikbare informatie: informatie kan bijvoorbeeld betrouwbaarder zijn
wanneer zij is verkregen vanuit onafhankelijke bronnen buiten de entiteit;
-
b vergelijkbaarheid van de beschikbare informatie: sectorbrede gegevens kunnen eventueel
moeten worden aangevuld om vergelijkbaar te zijn met die van een entiteit die gespecialiseerde
producten vervaardigt en verkoopt;
-
c aard en relevantie van de beschikbare informatie: bijvoorbeeld de vraag of budgetten
zijn opgesteld als te verwachten resultaten dan wel als te bereiken doelen; en
-
d interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het opstellen van de informatie,
die zijn opgezet om de volledigheid, nauwkeurigheid en geldigheid van die informatie
te garanderen. Bijvoorbeeld: interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het
opstellen, toetsen en beheren van budgetten.
-
A13 De accountant kan overwegen om een toetsing te verrichten van de effectieve werking
van eventuele interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling door
de entiteit van informatie waarop hij gegevensgerichte cijferanalyses toepast om in
te spelen op ingeschatte risico’s. Wanneer die interne beheersingsmaatregelen effectief
zijn, heeft de accountant over het algemeen een groter vertrouwen in de betrouwbaarheid
van de informatie en daarom ook in de resultaten van de cijferanalyses. De effectieve
werking van interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot niet-financiële informatie
kan vaak worden getoetst in combinatie met andere toetsingen van interne beheersingsmaatregelen.
Zo kan een entiteit bij het opzetten van interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot de verwerking van de verkoopfacturen ook voorzien in interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot de vastlegging van de verkochte eenheden. In deze omstandigheden
kan de accountant de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen met
betrekking de vastlegging van de verkochte eenheden toetsen samen met de effectieve
werking van de interne beheersingsmaatregelen voor de verwerking van de verkoopfacturen.
Als alternatief kan de accountant overwegen of de informatie onderworpen werd aan
detailcontroles. In Standaard 500 zijn vereisten vastgesteld en worden leidraden gegeven
om de uit te voeren controlewerkzaamheden te bepalen op de informatie die voor gegevensgerichte
cijferanalyses zal worden gebruikt.
-
A14 De in de paragrafen A12(a)-A12(d) besproken aangelegenheden zijn relevant, ongeacht
of de accountant gegevensgerichte cijferanalyses verricht op de financiële overzichten
van de entiteit aan het einde van de verslagperiode dan wel op een tussentijdse datum
en hij van plan is gegevensgerichte cijferanalyses te verrichten voor de resterende
periode. In Standaard 330 zijn vereisten vastgesteld en worden leidraden gegeven voor
gegevensgerichte controles die op een tussentijdse datum worden verricht.
Evaluatie of de verwachting voldoende nauwkeurig is (Zie Par. 5(c))
-
A15 Wanneer de accountant evalueert of de verwachting op voldoende nauwkeurige wijze kan
worden ontwikkeld voor het identificeren van een afwijking die, gezamenlijk met andere
afwijkingen, ertoe kan leiden dat de financiële overzichten een afwijking van materieel
belang bevatten, zijn de volgende aangelegenheden relevant:
-
• de nauwkeurigheid waarmee de verwachte resultaten van gegevensgerichte cijferanalyses
kunnen worden voorspeld. Zo kan de accountant verwachten dat de brutowinstmarges van
opeenvolgende perioden nauwer samenhangen dan discretionaire uitgaven, zoals voor
onderzoek of reclame;
-
• de mate waarin informatie kan worden uitgesplitst. Zo kunnen gegevensgerichte cijferanalyses
effectiever zijn wanneer ze worden toegepast op financiële informatie over afzonderlijke
gedeelten van een bedrijfsactiviteit of op financiële overzichten van groepsonderdelen
van een gediversifieerde entiteit dan wanneer ze worden toegepast op de financiële
overzichten van de entiteit als geheel;
-
• de beschikbaarheid van zowel financiële als niet-financiële informatie. Zo kan de
accountant overwegen of er financiële informatie, zoals budgetten of prognoses, en
niet-financiële informatie, zoals het aantal geproduceerde of verkochte eenheden,
beschikbaar is om gegevensgerichte cijferanalyses op te zetten. Indien de informatie
beschikbaar is, kan de accountant tevens de betrouwbaarheid van de informatie overwegen
zoals uiteengezet in de paragrafen A12 en A13 hierboven.
Aanvaardbaar verschil tussen vastgelegde bedragen en verwachte waarden (Zie Par. 5(d))
-
A16 Wanneer de accountant bepaalt welke mate van verschil met de verwachting aanvaardbaar
is zonder verder onderzoek, houdt hij rekening met materialiteit en verenigbaarheid met het gewenste niveau van zekerheid, omdat een afwijking, afzonderlijk
of gezamenlijk met andere afwijkingen, ertoe kan leiden dat de financiële overzichten
een afwijking van materieel belang bevatten. Overeenkomstig Standaard 330 wordt van
de accountant vereist dat hij meer overtuigende controle-informatie verkrijgt naarmate
hij het risico hoger inschat. Dienovereenkomstig wordt het verschil dat zonder onderzoek als aanvaardbaar wordt
beschouwd, kleiner naarmate het ingeschatte risico hoger wordt, teneinde het gewenste
niveau van overtuigende controle-informatie te bereiken.
Cijferanalyses als hulpmiddel bij het trekken van een algehele conclusie (Zie Par.
6)
-
A17 De conclusies uit de resultaten van de overeenkomstig paragraaf 6 opgezette en uitgevoerde
cijferanalyses zijn bedoeld als bevestiging van conclusies die bij de controle van
afzonderlijke groepsonderdelen of elementen van de financiële overzichten zijn gevormd.
Zij vormen een hulpmiddel voor de accountant om redelijke conclusies te trekken waarop
hij zijn oordeel kan baseren.
-
A18 De resultaten van dergelijke cijferanalyses kunnen een niet eerder geïdentificeerd
risico op een afwijking van materieel belang aan het licht brengen. In dergelijke
omstandigheden wordt van de accountant vereist dat hij overeenkomstig Standaard 315
zijn inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang bijstelt en
de verdere geplande controlewerkzaamheden daarop afstemt.
-
A19 De overeenkomstig paragraaf 6 verrichte cijferanalyses kunnen vergelijkbaar zijn met
die welke als risico-inschattingswerkzaamheden zouden worden gebruikt.
Het onderzoeken van resultaten van cijferanalyses (Zie Par.7)
-
A20 Controle-informatie die relevant is voor de door het management gegeven antwoorden,
kan worden verkregen door deze antwoorden te evalueren in het licht van het inzicht
dat de accountant in de entiteit en haar omgeving heeft verworven, en van andere controle-informatie
die in de loop van de controle werd verkregen.
-
A21 Het kan noodzakelijk zijn om andere controlewerkzaamheden uit te voeren, bijvoorbeeld
wanneer het management niet in staat is een uitleg te verstrekken, of wanneer de uitleg,
samen met de verkregen controle-informatie die relevant is voor het antwoord van het
management, niet als adequaat wordt beschouwd.
Standaard 530 Het gebruiken van steekproeven bij een controle
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-2
|
|
Ingangsdatum
|
3
|
Doelstelling
|
4
|
Definities
|
5
|
Vereisten
|
|
|
Steekproefopzet en -omvang en selectie van de te toetsen elementen
|
6-8
|
|
Uitvoering van controlewerkzaamheden
|
9-11
|
|
Aard en oorzaak van deviaties en afwijkingen
|
12-13
|
|
Projectie van afwijkingen
|
14
|
|
Evaluatie van steekproefresultaten
|
15
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Definities
|
A1-A3
|
|
Steekproefopzet en -omvang en selectie van de te toetsen elementen
|
A4-A13
|
|
Uitvoering van controlewerkzaamheden
|
A14-A16
|
|
Aard en oorzaak van deviaties en afwijkingen
|
A17
|
|
Projectie van afwijkingen
|
A18-A20
|
|
Evaluatie van steekproefresultaten
|
A21-A23
|
Bijlage 1: Stratificatie en selectie op basis van gewogen waarden
|
|
Bijlage 2: Voorbeelden van factoren die de steekproefomvang bij toetsingen van interne
beheersingsmaatregelen beïnvloeden
|
|
Bijlage 3: Voorbeelden van factoren die de steekproefomvang bij detailcontroles beïnvloeden
|
|
Bijlage 4: Manieren voor het trekken van een steekproef
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard is van toepassing wanneer de accountant besloten heeft om bij het uitvoeren
van controlewerkzaamheden gebruik te maken van steekproeven. Deze Standaard behandelt
het gebruik van statistische en niet-statistische steekproefmethoden door de accountant
bij het opzetten en het trekken van de steekproef, het toetsen van interne beheersingsmaatregelen
en het verrichten van detailcontroles, alsmede de evaluatie van de steekproefresultaten.
-
2 Deze Standaard is een aanvulling op Standaard 500, die de verantwoordelijkheid van de accountant behandelt om controlewerkzaamheden
op te zetten en uit te voeren teneinde voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen om redelijke conclusies te kunnen trekken waarop hij zijn oordeel kan
baseren. Standaard 500 verschaft leidraden met betrekking tot de middelen waarover
de accountant beschikt om de te toetsen elementen te selecteren, waaronder het gebruik
van steekproeven.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Steekproefopzet en -omvang en selectie van de te toetsen elementen
-
6 Bij het opzetten van een steekproef dient de accountant te overwegen wat het doel
van de controlewerkzaamheden is en welke de kenmerken zijn van de populatie waaruit
de steekproef zal worden getrokken. (Zie Par. A4-A9)
-
7 De accountant dient een steekproefomvang vast te stellen die voldoende is om het steekproefrisico
tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. (Zie Par. A10-A11)
-
8 De accountant dient de te toetsen elementen op zodanige wijze te selecteren dat elke
steekproefeenheid in de populatie geselecteerd kan worden. (Zie Par. A12-A13)
Uitvoering van controlewerkzaamheden
-
9 De accountant dient op elk geselecteerd element controlewerkzaamheden uit te voeren
die passend zijn voor het beoogde doel.
-
10 Indien de controlewerkzaamheden niet toepasbaar zijn op het geselecteerde element,
dient de accountant deze werkzaamheden op een vervangend element uit te voeren. (Zie
Par. A14)
-
11 Indien de accountant niet in staat is om de opgezette controlewerkzaamheden dan wel
passende alternatieve controlewerkzaamheden uit te voeren op een geselecteerd element,
dient hij dat element, in het geval van een toetsing van interne beheersingsmaatregelen,
als een deviatie van de voorgeschreven interne beheersingsmaatregel te behandelen,
en in het geval van een detailcontrole, als een afwijking. (Zie Par. A15-A16)
Aard en oorzaak van deviaties en afwijkingen
-
12 De accountant dient de aard en de oorzaak van alle geïdentificeerde deviaties of afwijkingen
te onderzoeken, alsmede de mogelijke effecten ervan op de doelstelling van de controlewerkzaamheden
en op andere deelgebieden van de controle te evalueren. (Zie Par. A17)
-
13 In het zeer zeldzame geval dat de accountant een in een steekproef ontdekte deviatie
of afwijking als een atypische fout aanmerkt, dient hij een hoge mate van zekerheid
te verkrijgen dat die afwijking of deviatie niet representatief is voor de populatie.
De accountant dient deze mate van zekerheid te verkrijgen door aanvullende controlewerkzaamheden
uit te voeren teneinde voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen dat
de afwijking of deviatie geen invloed heeft op het resterende deel van de populatie.
Projectie van afwijkingen
Evaluatie van steekproefresultaten
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Definities
Uitvoeringsrisico (Zie Par. 5(d))
Steekproefeenheid (Zie Par. 5(f))
Toelaatbare afwijking (Zie Par. 5(i))
-
A3 Bij het opzetten van een steekproef bepaalt de accountant de toelaatbare afwijking
om in te spelen op het risico dat de aggregatie van de afwijkingen die afzonderlijk
niet van materieel belang zijn, ertoe kan leiden dat de financiële overzichten een
afwijking van materieel belang bevatten, en om een marge in te bouwen voor mogelijk
niet gedetecteerde afwijkingen. De toelaatbare afwijking wordt bepaald aan de hand
van de uitvoeringsmaterialiteit zoals gedefinieerd in Standaard 320 met betrekking tot een bepaalde steekproefprocedure. De toelaatbare afwijking kan
gelijk zijn aan of lager dan het niveau van de uitvoeringsmaterialiteit.
Steekproefopzet en -omvang en selectie van de te toetsen elementen
Steekproefopzet (Zie Par. 6)
-
A4 Het gebruiken van steekproeven bij een controle stelt de accountant in staat controle-informatie
over bepaalde kenmerken van de geselecteerde elementen te verkrijgen en deze te evalueren,
hetgeen hem in staat stelt of helpt een conclusie te trekken over de populatie waaruit
de steekproef is getrokken is. Wanneer steekproeven worden gebruikt, kan zowel een
statistische als een niet-statistische benadering worden toegepast.
-
A5 Bij het opzetten van een steekproef overweegt de accountant zowel wat het specifiek
te bereiken doel is, als met welke combinatie van controlewerkzaamheden dat doel het
beste kan worden bereikt. Door de aard van de te verkrijgen controle-informatie en
de omstandigheden die tot een deviatie of afwijking kunnen leiden dan wel andere kenmerken
die verband houden met die controle-informatie, te overwegen, kan de accountant beter
definiëren wat een deviatie of een afwijking vormt, en bepalen welke populatie hij
voor (het trekken van) de steekproef zal gebruiken. Om te voldoen aan het vereiste
van paragraaf 10 van Standaard 500 bij het gebruik van steekproeven bij een controle,
verricht de accountant controlewerkzaamheden om controle-informatie te verkrijgen
dat de populatie waaruit de steekproef wordt getrokken, volledig is.
-
A6 Wanneer de accountant het doel van de controlewerkzaamheden overweegt, zoals vereist
op grond van paragraaf 6, betekent dit dat hij een goed inzicht moet hebben in wat
een deviatie of een afwijking vormt, zodat alle omstandigheden – en uitsluitend die
– welke relevant zijn voor het doel van de controle, bij de evaluatie van deviaties
of de projectie van afwijkingen in aanmerking worden genomen. Zo worden bij een detailcontrole
op het bestaan van vorderingen, zoals een saldobevestiging, betalingen die door de
afnemer gedaan zijn vóór de datum van de saldobevestiging maar die kort na die datum
door de cliënt zijn ontvangen, niet als een afwijking beschouwd. Ook heeft een boeking
op een verkeerde debiteurenrekening geen effect op het saldo van de handelsvorderingen
als geheel. Het is derhalve niet passend dit als een afwijking aan te merken bij de
evaluatie van de steekproefresultaten van deze specifieke controlemaatregel, zelfs
als het een belangrijk effect kan hebben op andere deelgebieden van de controle, zoals
op de inschatting van het risico op fraude of de inschatting van de toereikendheid
van de voorziening voor dubieuze vorderingen.
-
A7 Wanneer hij de kenmerken van een populatie overweegt om een toetsing van de interne
beheersingsmaatregelen te verrichten, maakt de accountant een inschatting van de verwachte
mate van deviatie op basis van zijn inzicht in de desbetreffende interne beheersingsmaatregelen
of op basis van een onderzoek van een klein aantal elementen uit de populatie. Deze
inschatting wordt gemaakt om een steekproef op te zetten en de steekproefomvang te
bepalen. Indien de verwachte mate van deviatie bijvoorbeeld onaanvaardbaar hoog is,
zal de accountant gewoonlijk besluiten om geen toetsing van de interne beheersingsmaatregelen
te verrichten. Evenzo maakt de accountant bij detailcontroles een inschatting van
verwachte afwijkingen in de populatie. Indien de verwachte afwijking hoog is, kan
het passend zijn de detailcontrole uit te voeren op 100% van de populatie of een steekproef
van grote omvang.
-
A8 Wanneer hij de kenmerken overweegt van de populatie waaruit de steekproef zal worden
getrokken, kan de accountant bepalen dat een stratificatie van deze populatie of een
selectie op basis van gewogen waarden passend is. Bijlage 1 gaat dieper in op de stratificatie
en op de selectie op basis van gewogen waarden.
-
A9 Het is aan de accountant om op grond van zijn oordeelsvorming te besluiten of hij
gebruik maakt van een statistische dan wel een niet-statistische steekproefmethode.
De steekproefomvang is echter geen geldig criterium om een onderscheid te maken tussen
een statistische en een niet-statistische aanpak.
Steekproefomvang (Zie Par. 7)
-
A10 Het niveau van het steekproefrisico dat de accountant bereid is te aanvaarden, beïnvloedt
de vereiste steekproefomvang. Hoe lager het risico dat de accountant bereid is te
aanvaarden, des te groter zal de steekproefomvang moeten zijn.
-
A11 De steekproefomvang kan worden bepaald door middel van een op statistische criteria
gebaseerde formule of door toepassing van professionele oordeelsvorming. In de bijlagen
2 en 3 is uiteengezet welke invloed diverse factoren gewoonlijk hebben op het bepalen
van de steekproefomvang. Bij vergelijkbare omstandigheden is het effect van factoren
zoals die welke in de bijlagen 2 en 3 worden genoemd, op de steekproefomvang ook vergelijkbaar,
ongeacht of voor een statistische dan wel een niet-statistische aanpak wordt gekozen.
Selectie van de te toetsen elementen (Zie Par. 8)
-
A12 Bij een statistische steekproef worden steekproefelementen op zodanige wijze geselecteerd
dat elk steekproefelement in de populatie een bekende selectiekans heeft. Bij een
niet-statistische steekproef wordt voor de selectie van steekproefelementen oordeelsvorming
toegepast. Omdat het doel van een steekproef is om de accountant een redelijke basis
te verschaffen voor conclusies over de populatie waaruit de steekproef is getrokken,
is het belangrijk dat de accountant een representatieve steekproef trekt zodat tendentie
wordt vermeden, door steekproefelementen te kiezen waarvan de kenmerken typerend zijn
voor de populatie.
-
A13 De belangrijkste methoden voor het trekken van steekproeven zijn aselecte trekking,
systematische trekking en willekeurige trekking. Elk van deze methoden wordt beschreven
in bijlage 4.
Uitvoering van controlewerkzaamheden (Zie Par. 10-11)
-
A14 Een voorbeeld van een geval waarbij het noodzakelijk is dat de controlemaatregel op
een vervangend element wordt uitgevoerd, is de situatie waarbij een ongeldig gemaakte
cheque wordt geselecteerd in het kader van een toetsing van informatie die autorisatie
voor betaling aantoont. Indien de accountant ervan overtuigd is dat de cheque naar
behoren ongeldig is gemaakt, zodat dit geen deviatie vormt, wordt een passend vervangend
element onderzocht.
-
A15 Een voorbeeld van een geval waarbij de accountant niet in staat is de opgezette controlewerkzaamheden
op een geselecteerd element toe te passen, is de situatie waarbij de documentatie
met betrekking tot dat element verloren is gegaan.
-
A16 Een voorbeeld van een geschikte alternatieve controlemaatregel, in het geval dat geen
antwoord is ontvangen op een positief verzoek tot saldobevestiging, zou kunnen bestaan
in het onderzoeken van de latere kasontvangsten in combinatie met de controle-informatie
die de herkomst ervan staaft en met de elementen die zij beogen te vereffenen.
Aard en oorzaak van deviaties en afwijkingen (Zie Par. 12)
-
A17 Bij het analyseren van de geïdentificeerde deviaties en afwijkingen kan de accountant
opmerken dat vele daarvan een gemeenschappelijk kenmerk hebben, zoals soort transactie,
plaats van handeling, productlijn of tijdsperiode. In die omstandigheden kan de accountant
besluiten om alle elementen van de populatie met het gemeenschappelijke kenmerk op
te sporen en in de controlewerkzaamheden te betrekken. Bovendien kunnen zulke deviaties
en afwijkingen opzettelijk zijn en een aanwijzing vormen voor het mogelijke bestaan
van fraude.
Projectie van afwijkingen (Zie Par. 14)
-
A18 Van de accountant wordt vereist dat hij afwijkingen op de populatie projecteert om
een totaal beeld te krijgen van de omvang ervan, maar deze projectie kan ontoereikend
zijn om het vast te leggen bedrag te bepalen.
-
A19 Wanneer is vastgesteld dat een afwijking een atypische fout is, kan zij worden uitgesloten
bij de projectie van afwijkingen op de populatie. Het zal evenwel nodig zijn om met
het effect van een dergelijke afwijking, indien deze niet werd gecorrigeerd, rekening
te houden als aanvulling op de projectie van afwijkingen die niet als atypische fout
werden aangemerkt.
-
A20 Bij toetsingen van interne beheersingsmaatregelen is geen expliciete projectie van
deviaties noodzakelijk aangezien de mate van deviatie in de steekproef tevens de mate
is van deviatie zoals geprojecteerd op de populatie als geheel. Standaard 330 verschaft leidraden voor de gevallen waarbij deviaties worden gedetecteerd in de
interne beheersingsmaatregelen waarop de accountant voornemens is te steunen.
Evaluatie van steekproefresultaten (Zie Par. 15)
-
A21 Bij toetsingen van interne beheersingsmaatregelen kan een onverwacht hoge mate van
deviatie in de steekproef leiden tot een verhoging van het ingeschatte risico op een
afwijking van materieel belang, tenzij nadere controle-informatie wordt verkregen
die de oorspronkelijke inschatting onderbouwt. Bij detailcontroles kan een onverwacht
hoge afwijking in een steekproef de accountant tot de veronderstelling brengen dat
een transactiestroom of een rekeningsaldo een afwijking van materieel belang bevat,
als er geen nadere controle-informatie voorhanden is dat er geen afwijking van materieel
belang bestaat.
-
A22 In geval van detailcontroles vormt de som van de geprojecteerde afwijkingen en de
eventuele atypische fouten voor de accountant de beste schatting van de afwijking
in de populatie. Wanneer de som van de geprojecteerde afwijkingen en de eventuele
atypische fouten de toelaatbare afwijking overschrijdt, biedt de steekproef geen redelijke
basis voor conclusies over de getoetste populatie. Hoe kleiner het verschil tussen
de som van de geprojecteerde afwijkingen en de eventuele atypische fouten enerzijds
en de toelaatbare afwijking anderzijds, des te groter is de waarschijnlijkheid dat
de werkelijke afwijkingen in de populatie de toelaatbare afwijking overschrijden.
Ook wanneer de geprojecteerde afwijking groter is dan de door de accountant verwachte
afwijking op basis waarvan de steekproefomvang is bepaald, kan de accountant tot de
conclusie komen dat er een onaanvaardbaar steekproefrisico bestaat dat de werkelijke
afwijking in de populatie de toelaatbare afwijking overschrijdt. Door de uitkomsten
van andere controlewerkzaamheden te overwegen, kan de accountant het risico dat de
werkelijke afwijking in de populatie de toelaatbare afwijking overschrijdt, beter
inschatten, en kan dit risico worden verkleind indien nadere controle-informatie wordt
verkregen.
-
A23 Indien de accountant concludeert dat het gebruiken van steekproeven bij een controle
hem geen redelijke basis voor conclusies over de getoetste populatie heeft verschaft,
kan hij:
-
• het management verzoeken om de geïdentificeerde afwijkingen en de mogelijkheid van
verdere afwijkingen te onderzoeken, alsmede om de nodige correcties aan te brengen;
of
-
• de aard, timing en omvang van die verdere controlewerkzaamheden zo inrichten dat hij
de vereiste mate van zekerheid zo goed mogelijk kan verkrijgen. Bij toetsingen van
interne beheersingsmaatregelen kan hij bijvoorbeeld de steekproefomvang uitbreiden,
een alternatieve interne beheersingsmaatregel toetsen of de desbetreffende gegevensgerichte
controles aanpassen.
Bijlage 1 Stratificatie en selectie op basis van gewogen waarden
(Zie Par. A8)
Bij het overwegen van de kenmerken van de populatie waaruit de steekproef zal worden
getrokken, kan de accountant bepalen dat een stratificatie of een selectie op basis
van gewogen waarden passend is. Deze bijlage verschaft de accountant leidraden over
het gebruik van stratificatie en over steekproeftechnieken op basis van gewogen waarden.
Stratificatie
-
1 De efficiëntie van de controle kan worden verbeterd als de accountant een populatie
indeelt in afzonderlijke deelpopulaties met een onderscheidend kenmerk. Stratificatie
heeft tot doel de variabiliteit van de elementen binnen elk stratum te verkleinen
en aldus de steekproefomvang te kunnen beperken zonder het steekproefrisico te vergroten.
-
2 Bij het uitvoeren van detailcontroles wordt de populatie vaak gestratificeerd naar
geldwaarde. Hierdoor kan de accountant meer aandacht besteden aan de elementen met
een hogere waarde, aangezien de mogelijkheid van een afwijking in termen van overwaardering
voor deze elementen het grootst is. Evenzo kan een populatie gestratificeerd worden
naar een bepaald kenmerk dat wijst op een hoger risico op een afwijking. Zo kunnen
bij het toetsen van de voorziening voor dubieuze vorderingen in het kader van de waardering
van de openstaande handelsvorderingen de saldi worden gestratificeerd naar ouderdom.
-
3 De resultaten van de controlewerkzaamheden die zijn uitgevoerd op een steekproef van
elementen binnen eenzelfde stratum, kunnen alleen worden geprojecteerd op de elementen
die datzelfde stratum vormen. Om tot een conclusie te komen over de populatie als
geheel, zal het nodig/noodzakelijk zijn dat de accountant rekening houdt met het risico
op een afwijking van materieel belang met betrekking tot alle andere strata waaruit
de populatie bestaat. Zo kan 20% van de elementen van een populatie 90% van de waarde
van een rekeningsaldo vertegenwoordigen. De accountant kan besluiten om een steekproef
van deze elementen te onderzoeken. Hij evalueert in dat geval de resultaten van deze
steekproef en komt tot een conclusie voor de 90% van de totale waarde, los van de
overige 10% (waarvoor een bijkomende steekproef wordt verricht of waarvoor een andere
methode voor het verkrijgen van controle-informatie wordt gehanteerd, of die als niet
van materieel belang wordt beschouwd).
-
4 Indien een transactiestroom of rekeningsaldo in strata is onderverdeeld, wordt de
afwijking voor elk stratum apart geprojecteerd. De geprojecteerde afwijkingen van
de afzonderlijke strata worden daarna samengevoegd bij het overwegen van het mogelijke
effect van de afwijkingen op de transactiestroom of het rekeningsaldo als geheel.
Selectie op basis van gewogen waarden
-
5 Bij het uitvoeren van detailcontroles kan het efficiënt zijn om de individuele geldeenheden
waaruit de populatie bestaat, als steekproefeenheid te definiëren. Na het selecteren
van specifieke geldeenheden uit de populatie, bijvoorbeeld het saldo van de openstaande
handelsvorderingen, kan de accountant de specifieke elementen controleren, bijvoorbeeld
de individuele saldi, waarin deze eenheden voorkomen. Een voordeel van deze aanpak
ter definiëring van de steekproefeenheid is dat de controle-inspanning gericht wordt
op de elementen met een hogere waarde omdat zij een grotere kans hebben om te worden
geselecteerd, hetgeen kan leiden tot een kleinere steekproefomvang. Deze aanpak kan
worden gebruikt in combinatie met de methode van systematische steekproeftrekking
(beschreven in bijlage 4) en is het efficiëntst wanneer de elementen aselect worden
getrokken.
Bijlage 2 Voorbeelden van factoren die de steekproefomvang bij toetsingen van interne
beheersingsmaatregelene beïnvloeden
(Zie Par. A11)
Hieronder worden factoren opgesomd waarmee de accountant rekening kan houden bij het
bepalen van de steekproefomvang voor toetsingen van interne beheersingsmaatregelen.
Bij deze factoren, die gezamenlijk in aanmerking moeten worden genomen, wordt ervan
uitgegaan dat de accountant de aard of de timing van de toetsingen van de interne
beheersingsmaatregelen niet wijzigt noch anderszins de aanpak met betrekking tot gegevensgerichte
controles om in te spelen op de ingeschatte risico’s, wijzigt.
Factor
|
Effect op steekproefomvang
|
|
1. Toename van de mate waarin de accountant in zijn risico-inschatting rekening houdt
met de relevante interne beheersingsmaatregelen
|
Toename
|
Hoe meer zekerheid de accountant wenst te verwerven vanuit de effectieve werking van
de interne beheersingsmaatregelen, des te lager zal zijn inschatting van het risico
op een afwijking van materieel belang zijn en des te groter zal de omvang van de steekproef
moeten zijn. Als de accountant zijn inschatting van het risico op een afwijking van
materieel belang op het niveau van beweringen mede baseert op een verwachting over
de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen, wordt van de accountant
vereist dat hij die maatregelen toetst. Bij anderszins gelijke omstandigheden geldt
dat, hoe meer de accountant vertrouwt op de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen,
des te groter de omvang van de te verrichten toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen
(en om deze redenen neemt de steekproefomvang toe).
|
2. Toename van de toelaatbare mate van deviatie
|
Afname
|
Hoe lager de toelaatbare mate van deviatie, des te groter moet de steekproefomvang
zijn.
|
3. Toename van de verwachte mate van deviatie in de te toetsen populatie
|
Toename
|
Hoe hoger de verwachte mate van deviatie, des te groter moet de steekproefomvang zijn
om een redelijke schatting van de werkelijke mate van deviatie te kunnen maken. Factoren
die relevant zijn wanneer de accountant de verwachte mate van deviatie beoordeelt,
zijn onder meer het inzicht dat hij heeft verworven in de activiteiten (in het bijzonder
de risico-inschattingswerkzaamheden die hij heeft verricht om inzicht in de interne
beheersing te verwerven), wijzigingen in het personeelsbestand of de interne beheersing,
de bevindingen van controlewerkzaamheden uitgevoerd in eerdere verslagperioden en
de bevindingen van andere controlewerkzaamheden. Wanneer de verwachte mate van deviatie
in de interne beheersing hoog is, is dit doorgaans een reden om het ingeschatte risico
op een afwijking van materieel belang slechts weinig of helemaal niet te verlagen.
|
4. Toename van het door de accountant gewenste niveau van zekerheid dat de toelaatbare
mate van mate van deviatie niet wordt overschreden door de werkelijke mate van mate
van deviatie in de populatie
|
Toename
|
Hoe hoger het door de accountant gewenste niveau van zekerheid dat de steekproefresultaten
een concrete aanwijzing vormen voor het werkelijk voorkomen van deviaties in de populatie,
des te groter moet de steekproefomvang zijn.
|
5. Toename van het aantal steekproefeenheden in de populatie
|
Te verwaarlozen effect
|
Bij grote populaties heeft de werkelijke omvang van de populatie nauwelijks of geen
invloed op de steekproefomvang. Bij kleine populaties kan het gebruik van steekproeven
bij een controle echter minder efficiënt zijn dan alternatieve methoden om voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen.
|
Bijlage 3 Voorbeelden van factoren die de steekproefomvang bij detailcontroles beïnvloeden
(Zie Par. A11)
Voorbeelden van factoren die de steekproefomvang bij detailcontroles beïnvloeden
Hieronder worden factoren opgesomd waarmee de accountant rekening kan houden bij het
bepalen van de steekproefomvang voor detailcontroles. Bij deze factoren, die gezamenlijk
in aanmerking moeten worden genomen, wordt ervan uitgegaan dat de accountant de aanpak
met betrekking tot toetsingen van interne beheersingsmaatregelen niet wijzigt noch
anderszins de aard of de timing van de gegevensgerichte controles om in te spelen
op de ingeschatte risico’s, wijzigt.
Factor
|
Effect op steekproefomvang
|
|
1. Hogere inschatting door de accountant van het risico op een afwijking van materieel
belang
|
Toename
|
Hoe hoger de accountant het risico op een afwijking van materieel belang inschat,
des te groter moet de steekproefomvang zijn. Deze inschatting van het risico op een
afwijking van materieel belang wordt beïnvloed door het inherente risico en het interne
beheersingsrisico. Als de accountant bijvoorbeeld geen toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
uitvoert, kan zijn risico-inschatting van de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot de desbetreffende bewering niet worden verlaagd. Om het controlerisico
tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen, moet de accountant een laag ontdekkingsrisico
hebben en zal hij in sterkere mate steunen op gegevensgerichte controles. Hoe meer
controle-informatie wordt verkregen vanuit detailcontroles (dat wil zeggen hoe lager
het ontdekkingsrisico), des te groter zal de steekproefomvang moeten zijn.
|
2. Toename van het gebruik van andere gegevensgerichte controles op dezelfde bewering
|
Afname
|
Hoe meer de accountant steunt op andere gegevensgerichte controles (detailcontroles
of gegevensgerichte cijferanalyses) om het ontdekkingsrisico met betrekking tot een
bepaalde populatie tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, des te minder zekerheid
zal hij moeten verkrijgen uit de steekproef en des te kleiner dus de steekproefomvang
kan zijn.
|
3. Toename van het door de accountant gewenste niveau van zekerheid dat de toelaatbare
afwijking niet wordt overschreden door de werkelijke afwijking in de populatie
|
Toename
|
Hoe hoger het door de accountant vereiste niveau van zekerheid dat de steekproefresultaten
een concrete aanwijzing vormen voor het werkelijke bedrag van de afwijkingen in de
populatie, des te groter moet de steekproefomvang zijn.
|
4. Toename van de toelaatbare afwijking
|
Afname
|
Hoe kleiner de toelaatbare afwijking, des te groter moet de steekproefomvang zijn.
|
5. Toename van het bedrag aan afwijkingen dat de accountant verwacht aan te treffen
in de populatie
|
Toename
|
Hoe groter het bedrag aan afwijkingen dat de accountant in de populatie verwacht aan
te treffen, des te groter moet de steekproefomvang zijn om een redelijke schatting
te kunnen maken van het werkelijke bedrag aan afwijkingen in de populatie. Factoren
die relevant zijn wanneer de accountant het verwachte bedrag aan afwijkingen beoordeelt,
zijn onder meer de mate waarin elementen subjectief zijn gewaardeerd, de bevindingen
van risico-inschattingswerkzaamheden, de bevindingen van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen,
de bevindingen van controlewerkzaamheden uitgevoerd in eerdere verslagperioden en
de bevindingen van andere gegevensgerichte controles.
|
6. Stratificatie van de populatie indien passend
|
Afname
|
Als er een brede spreiding (variabiliteit) in de geldwaarde van de elementen in een
populatie bestaat, kan het nuttig zijn de populatie te stratificeren. Als een populatie
op passende wijze kan worden gestratificeerd, is de totale steekproefomvang van de
verschillende strata doorgaans kleiner dan de steekproefomvang die nodig zou zijn
geweest om een bepaald niveau van steekproefrisico te bereiken, indien slechts één
steekproef uit de populatie als geheel was getrokken.
|
7. Het aantal steekproefeenheden in de populatie
|
Te verwaarlozen effect
|
Bij grote populaties heeft de werkelijke omvang van de populatie nauwelijks of geen
invloed op de steekproefomvang. Bij kleine populaties is het gebruik van steekproeven
in een controle bijgevolg minder efficiënt dan alternatieve methoden om voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen. (Wanneer echter wordt geselecteerd
op geldeenheden, zal een toename van de geldwaarde van de populatie tevens de steekproefomvang
doen toenemen, tenzij dit wordt gecompenseerd door een evenredige toename van het
materialiteitsniveau voor de financiële overzichten als geheel (en, indien van toepassing,
het (de) materialiteitsniveau(s) voor bepaalde transactiestromen, rekeningsaldi of
in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen).
|
Bijlage 4 Manieren voor het trekken van een steekproef
(Zie Par. A13)
Er bestaan talrijke methoden om steekproeven te trekken. De belangrijkste methoden
zijn:
-
a A-selecte trekking (via het genereren van toevalsgetallen of het hanteren van tabellen
van toevalscijfers);
-
b systematische trekking, waarbij het aantal steekproefeenheden in de populatie wordt
gedeeld door de steekproefomvang om een steekproefinterval te bepalen, bijvoorbeeld
50, en nadat een beginpunt is bepaald binnen de eerste 50, elke 50ste steekproefeenheid
daarna wordt geselecteerd. Hoewel het beginpunt willekeurig kan zijn bepaald, is een
steekproef pas echt willekeurig als deze wordt bepaald door gebruik te maken van een
computerprogramma dat toevalscijfers genereert dan wel van een tabel van toevalsgetallen.
Bij een systematische trekking dient de accountant de zekerheid te verkrijgen dat
de steekproefeenheden binnen de populatie niet zodanig zijn gestructureerd dat het
steekproefinterval correspondeert met een bepaald patroon in de populatie;
-
c selectie op basis van geldeenheden is een vorm van selectie op basis van gewogen waarden
(zoals beschreven in bijlage 1) waarbij de vaststelling van de steekproefomvang, de
trekking van de steekproefeenheden en de analyse tot een conclusie leiden die betrekking
heeft op bedragen die in geldeenheden zijn uitgedrukt;
-
d willekeurige trekking, waarbij de accountant de steekproef(populatie) trekt zonder
een gestructureerde techniek te volgen. Hoewel geen gestructureerde techniek wordt
gebruikt, vermijdt de accountant niettemin elke bewuste tendentie of voorspelbaarheid
(bijvoorbeeld het vermijden van moeilijk te lokaliseren elementen of het consequent
al dan niet selecteren van de eerste of laatste post op een bladzijde) en tracht hij
aldus ervoor te zorgen dat alle elementen in de populatie een kans op selectie hebben.
Willekeurige selectie past niet wanneer gebruik wordt gemaakt van een statistische
methode;
-
e blokselectie omvat het selecteren van een of meer blokken van opeenvolgende elementen
binnen de populatie. Blokselectie kan doorgaans niet worden gebruikt voor steekproeven
bij een controle, omdat de meeste populaties zodanig zijn opgebouwd dat kan worden
verwacht dat de kenmerken van elementen binnen een reeks vergelijkbaar zijn ten opzichte
van elkaar, maar verschillen ten opzichte van elementen elders in de populatie. Hoewel
het onderzoeken van een blok van elementen in bepaalde omstandigheden een geschikte
controlemaatregel kan zijn, is het zelden een geschikte techniek voor het selecteren
van een steekproef wanneer de accountant op basis van steekproeven geldige conclusies
wil trekken over de populatie als geheel.
Standaard 540 De controle van schattingen, met inbegrip van schattingen van reële
waarde, alsmede van de toelichtingen daarop
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
De aard van schattingen
|
2-4
|
|
Ingangsdatum
|
5
|
Doelstelling
|
6
|
Definities
|
7
|
Vereisten
|
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
8-9
|
|
Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
|
10-11
|
|
Het inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
|
12-14
|
|
Verdere gegevensgerichte controles om op significante risico’s in te spelen
|
15-17
|
|
Het evalueren van de redelijkheid van schattingen en het vaststellen van afwijkingen
|
18
|
|
Toelichtingen met betrekking tot schattingen
|
19-20
|
|
Indicaties voor mogelijke tendentie bij het management
|
21
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
22
|
|
Documentatie
|
23
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
De aard van schattingen
|
A1-A11
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
A12-A44
|
|
Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
|
A45-A51
|
|
Het inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
|
A52-A101
|
|
Verdere gegevensgerichte controles om op significante risico’s in te spelen
|
A102-A115
|
|
Het evalueren van de redelijkheid van schattingen en het vaststellen van afwijkingen
|
A116- A119
|
|
Toelichtingen met betrekking tot schattingen
|
A120-A123
|
|
Indicaties voor mogelijke tendentie bij het management
|
A124-A125
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
A126-A127
|
|
Documentatie
|
A128
|
Bijlage: Waarderingen tegen reële waarde en toelichtingen overeenkomstig verschillende
stelsels inzake financiële verslaggeving
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking
tot schattingen, met inbegrip van schattingen van de reële waarde, alsmede van de
toelichtingen daarop bij een controle van financiële overzichten. Meer bepaald gaat
deze standaard nader in op de vraag hoe Standaard 315 en Standaard 330 alsmede andere relevante Standaarden moeten worden toegepast met betrekking tot schattingen.
Deze standaard bevat tevens vereisten en leidraden voor afwijkingen van individuele
schattingen alsmede indicaties van mogelijke tendentie door het management.
De aard van schattingen
-
2 Sommige elementen in de financiële overzichten kunnen niet precies worden gewaardeerd,
maar kunnen slechts worden geschat. Voor de toepassing van deze Standaard worden dergelijke
elementen in de financiële overzichten aangeduid als schattingen. De aard en betrouwbaarheid
van voor het management beschikbare informatie ter ondersteuning bij het maken van
schattingen lopen sterk uiteen, hetgeen daardoor van invloed is op de mate van schattingsonzekerheid
die samenhangt met het maken van schattingen. De mate van schattingsonzekerheid beïnvloedt
op haar beurt de risico’s op een afwijking van materieel belang bij schattingen, met
inbegrip van hun vatbaarheid voor onopzettelijke of opzettelijke tendentie bij het
management. (Zie Par. A1-A11)
-
3 De waarderingsdoelstelling van schattingen kan variëren afhankelijk van het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving en het financiële element waarover
wordt gerapporteerd. De waarderingsdoelstelling voor sommige schattingen is het voorspellen
van het resultaat van een of meer transacties, gebeurtenissen of omstandigheden die
aanleiding geven tot de noodzaak om een schatting te maken. Voor andere schattingen,
met inbegrip van veel schattingen van de reële waarde is de waarderingsdoelstelling
verschillend en wordt deze uitgedrukt in termen van de waarde van een lopende transactie
of een element in de financiële overzichten op basis van omstandigheden die gelden
op de waarderingsdatum, zoals de geschatte marktprijs voor een bepaald type actief
of verplichting. Het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
kan bijvoorbeeld waardering tegen reële waarde vereisen op basis van een veronderstelde
hypothetische huidige transactie tussen goed ingelichte, tot de transactie bereid
zijnde partijen (soms aangeduid als ‘marktpartijen’ of daarmee vergelijkbare termen)
in een marktconforme transactie, eerder dan de afwikkeling van een transactie op een
bepaalde datum in het verleden of in de toekomst.
-
4 Een verschil tussen het schattingsresultaat en het bedrag dat oorspronkelijk in de
financiële overzichten is opgenomen of toegelicht houdt niet noodzakelijkerwijs een
afwijking in de financiële overzichten in. Dit is in het bijzonder het geval bij schattingen
van de reële waarde waarbij ieder waargenomen resultaat steevast wordt beïnvloed door
gebeurtenissen of omstandigheden na de datum waarop een schatting van de waarde is
gemaakt ten behoeve van de financiële overzichten.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
-
8 Bij het uitvoeren van risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende
werkzaamheden voor het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving, met
inbegrip van de interne beheersing van de entiteit, zoals vereist is op grond van
Standaard 315, dient de accountant inzicht te verkrijgen in de onderstaande punten teneinde een
basis te verschaffen voor het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking
van materieel belang bij schattingen: (Zie Par. A12)
-
(a) de voor de schattingen relevant zijnde vereisten van het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving, met inbegrip van de daarmee verband houdende toelichtingen;
(Zie Par. A13-A15)
-
(b) de wijze waarop het management die transacties, gebeurtenissen en omstandigheden bepaalt
die aanleiding kunnen geven tot de noodzaak om schattingen in de financiële overzichten
op te nemen of toe te lichten. Bij het verkrijgen van dit inzicht dient de accountant
bij het management om inlichtingen te verzoeken over veranderingen in omstandigheden
die aanleiding kunnen geven tot nieuwe schattingen of tot de noodzaak om bestaande
schattingen te herzien; (Zie Par. A16-A21)
-
(c) de wijze waarop het management de schattingen maakt, alsmede inzicht in de gegevens
waarop deze zijn gebaseerd, met inbegrip van: (Zie Par. A22-A23)
-
(i) de methode, met inbegrip van het model, indien van toepassing, die bij het maken van
de schatting is gehanteerd; (Zie Par. A24-A26)
-
(ii) de relevante interne beheersingsmaatregelen; (Zie Par. A27-A28)
-
(iii) de vraag of het management gebruik heeft gemaakt van een deskundige; (Zie Par. A29-A30)
-
(iv) de veronderstellingen die aan de schattingen ten grondslag liggen; (Zie Par. A31-A36)
-
(v) de vraag of er een verandering ten opzichte van de voorgaande verslagperiode is geweest,
dan wel had moeten zijn, in de methoden voor het maken van schattingen en zo ja, waarom;
en (Zie Par. A37)
-
(vi) de vraag of, en zo ja, op welke wijze, het management een inschatting heeft gemaakt
van het effect van schattingsonzekerheid. (Zie Par. A38)
-
9 De accountant dient de schattingsuitkomst die is opgenomen in de financiële overzichten
over de voorgaande verslagperiode dan wel, indien van toepassing, de latere herschatting
ervan ten behoeve van de huidige verslagperiode te beoordelen. De aard en omvang van
deze beoordeling door de accountant houdt rekening met de aard van de schattingen
en met de vraag of de uit de beoordeling verkregen informatie relevant zou zijn voor
het identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van materieel belang
in schattingen die in de financiële overzichten over de huidige verslagperiode zijn
gemaakt. Deze beoordeling is echter niet bedoeld om de in voorgaande verslagperioden
gemaakte oordeelsvormingen, die waren gebaseerd op informatie die op dat moment beschikbaar
was, ter discussie te stellen. (Zie Par. A39-A44)
Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
-
10 Bij het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel
belang, zoals vereist is op grond van Standaard 315, dient de accountant de mate van schattingsonzekerheid die samenhangt met het maken
van een schatting te evalueren. (Zie Par. A45-A46)
-
11 De accountant dient te bepalen of, op grond van zijn oordeelsvorming, enige van deze
schattingen waarvan is vastgesteld dat zij een hoge mate van schattingsonzekerheid
vertonen, aanleiding geven tot significante risico’s. (Zie Par. A47-A51)
Het inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
-
12 Op basis van de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang dient de
accountant te bepalen: (Zie Par. A52)
-
(a) of het management de door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
gestelde vereisten met betrekking tot schattingen op passende wijze heeft toegepast;
en (Zie Par. A53-A56)
-
(b) of de methoden voor het maken van schattingen passend zijn en op consistente wijze
zijn toegepast, alsmede of eventuele wijzigingen in de schattingen of in de methode
voor het maken daarvan ten opzichte van de voorgaande verslagperiode in de gegeven
omstandigheden passend zijn. (Zie Par. A57-A58)
-
13 Bij het inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang,
zoals vereist is op grond van Standaard 330dient de accountant een of meer van de volgende acties te ondernemen, rekening houdend
met de aard van de schatting: (Zie Par. A59-A61)
-
(a) bepalen of gebeurtenissen die zich voordoen tot aan de datum van de controleverklaring
controle-informatie verschaffen met betrekking tot de schatting; (Zie Par. A62-A67)
-
(b) toetsen hoe het management de schatting heeft gemaakt, en toetsen van de gegevens
waarop de schatting is gebaseerd. Daarbij dient de accountant te evalueren of: (Zie
Par. A68-A70)
-
(i) de gebruikte waarderingsmethode in de gegeven omstandigheden passend is; en (Zie Par.
A71-A76)
-
(ii) de door het management gehanteerde veronderstellingen redelijk zijn in het licht van
de waarderingsdoelstellingen van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving. (Zie Par. A77-A83)
-
(c) toetsen van de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot de wijze waarop het management de schatting heeft gemaakt, samen met het uitvoeren
van passende gegevensgerichte controles; (Zie Par. A84-A86)
-
(d) ontwikkelen van een puntschatting of een schattingsinterval om de puntschatting van
het management te evalueren. Hiertoe dient de accountant: (Zie Par. A87-A91)
-
(i) als hij gebruik maakt van veronderstellingen of methoden die verschillen van die van
het management, voldoende inzicht in de veronderstellingen of methoden van het management
te verkrijgen om vast te stellen dat de puntschatting of het schattingsinterval van
de accountant rekening houdt met relevante variabelen en om alle significante verschillen
ten opzichte van de puntschatting van het management te evalueren; (Zie Par. A92)
-
(ii) als hij tot de conclusie komt dat het passend is een schattingsinterval te hanteren,
het schattingsinterval op basis van de beschikbare controle-informatie zodanig te
verkleinen dat alle resultaten binnen het interval als redelijk worden beschouwd.
(Zie Par. A93-A95)
-
14 Bij het bepalen van de in paragraaf 12 genoemde aangelegenheden of bij het inspelen
op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang in overeenstemming
met paragraaf 13 dient de accountant te overwegen of specialistische vaardigheden
of kennis met betrekking tot een of meer aspecten van de schattingen vereist zijn
teneinde voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen. (Zie Par. A96-A101)
Verdere gegevensgerichte controles om op significante risico’s in te spelen
Schattingsonzekerheid
-
15 Voor schattingen die tot significante risico’s leiden, dient de accountant naast andere
gegevensgerichte controles die worden uitgevoerd om aan de vereisten van Standaard
330 te voldoen de volgende zaken te evalueren: (Zie Par. A102)
-
(a) de wijze waarop het management alternatieve veronderstellingen of resultaten heeft
overwogen en de redenen waarom het deze heeft verworpen, dan wel op welke andere wijze
het management bij het maken van een schatting is omgegaan met schattingsonzekerheid;
(Zie Par. A103-A106)
-
(b) de vraag of de door het management gehanteerde significante veronderstellingen redelijk
zijn; (Zie Par. A107-A109)
-
(c) waar relevant voor de redelijkheid van de door het management gehanteerde significante
veronderstellingen of voor de geschikte toepassing van het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving, het voornemen van het management om bepaalde handelingen
uit te voeren en de mogelijkheid van het management dit ook tot uitvoer te brengen.
(Zie Par. A110)
-
16 Als de accountant op grond van zijn oordeelsvorming van mening is dat het management
de effecten van schattingsonzekerheid op schattingen die aanleiding geven tot significante
risico’s niet adequaat heeft aangepakt, dient hij, als dat noodzakelijk wordt geacht,
een interval te ontwikkelen om daarmee de redelijkheid van de schatting te evalueren.
(Zie Par. A111-A112)
Criteria voor opname en waardering
-
17 Voor schattingen die aanleiding geven tot significante risico’s dient de accountant
voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over de vraag of:
-
(a) de beslissing van het management om de schattingen al dan niet in de financiële overzichten
op te nemen; en (Zie Par. A113-A114)
-
(b) de gekozen waarderingsgrondslag voor de schattingen (Zie Par. A115)
in overeenstemming zijn met de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving.
Het evalueren van de redelijkheid van de schattingen en het vaststellen van afwijkingen
Toelichtingen met betrekking tot schattingen
-
19 De accountant dient voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen over
de vraag of de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen met betrekking
tot schattingen in overeenstemming zijn met de vereisten van het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving. (Zie Par. A120-A121)
-
20 Voor schattingen die aanleiding geven tot significante risico’s dient de accountant
eveneens te evalueren of de schattingsonzekerheid adequaat is toegelicht in de financiële
overzichten in de context van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving. (Zie Par. A122-A123)
Indicaties voor mogelijke tendentie bij het management
Schriftelijke bevestigingen
-
22 De accountant dient van het management en, in voorkomend geval, van de met governance
belaste personen, schriftelijke bevestigingen te verkrijgen of het van mening is dat
significante veronderstellingen die bij het maken van schattingen zijn gehanteerd,
redelijk zijn. (Zie Par. A126-A127)
Documentatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
De aard van schattingen (Zie Par. 2)
-
A1 Vanwege de onzekerheden die inherent zijn aan zakelijke activiteiten kunnen sommige
elementen in financiële overzichten slechts worden geschat. Verder kunnen de specifieke
kenmerken van een actief, een verplichting of een component van het eigen vermogen,
dan wel de door het stelsel inzake financiële verslaggeving voorgeschreven waarderinggrondslag
of -methode aanleiding geven tot de noodzaak om een element in de financiële overzichten
te schatten. Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving schrijven voor welke
specifieke waarderingsmethoden en welke toelichtingen in de financiële overzichten
nodig zijn, terwijl andere stelsels inzake financiële verslaggeving daarover minder
specifiek zijn. De bijlage bij deze Standaard bespreekt waarderingen tegen reële waarde
en toelichtingen daarop overeenkomstig verschillende stelsels inzake financiële verslaggeving.
-
A2 Sommige schattingen houden een betrekkelijk lage schattingsonzekerheid in en kunnen
aanleiding geven tot lagere risico’s op afwijkingen van materieel belang, bijvoorbeeld:
-
• schattingen die voorkomen bij entiteiten die geen ingewikkelde zakelijke activiteiten
hebben;
-
• schattingen die veelvuldig gemaakt en geactualiseerd worden omdat ze betrekking hebben
op routinematige transacties;
-
• schattingen die afgeleid zijn van gegevens die direct beschikbaar zijn, zoals gepubliceerde
rentevoeten of beurskoersen van effecten. Dergelijke gegevens kunnen als ‘waarneembaar’
worden aangemerkt in de context van een schatting van de reële waarde;
-
• schattingen van de reële waarde als de door het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving voorgeschreven waarderingsmethode eenvoudig is en gemakkelijk
wordt toegepast op het actief of het passief/de verplichting waarvan waardering tegen
reële waarde is vereist;
-
• schattingen van de reële waarde als het gehanteerde schattingsmodel algemeen bekend
en algemeen aanvaard is, mits de veronderstellingen of inputs voor het model waarneembaar
zijn.
-
A3 Voor sommige schattingen kan echter een relatief grote schattingsonzekerheid bestaan,
in het bijzonder als ze op significante veronderstellingen zijn gebaseerd, bijvoorbeeld:
-
• schattingen die betrekking hebben op de uitkomst van een rechtszaak;
-
• schattingen van de reële waarde van afgeleide financiële instrumenten die niet openbaar
worden verhandeld;
-
• schattingen van de reële waarde waarvoor een zeer gespecialiseerd model wordt gebruikt
dat binnen de entiteit is ontwikkeld of waarvoor er veronderstellingen of inputs bestaan
die niet in de markt waarneembaar zijn.
-
A4 De mate van schattingsonzekerheid varieert naar gelang van de aard van de schatting,
de mate waarin er een algemeen aanvaarde methode of algemeen aanvaard model bestaat
die/dat is gebruikt om de schatting te maken, alsmede de subjectiviteit van de veronderstellingen
die zijn gehanteerd om de schatting te maken. In bepaalde gevallen kan de schattingsonzekerheid
zo groot zijn dat niet aan de voor het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving geldende criteria voor opname wordt voldaan en dat de schatting niet
kan worden gemaakt.
-
A5 Niet voor alle elementen in de financiële overzichten waarvoor een schatting tegen
reële waarde moet worden gemaakt bestaat schattingsonzekerheid. Dat kan bijvoorbeeld
het geval zijn voor bepaalde elementen in de financiële overzichten als er een actieve
en open markt bestaat die voorziet in direct beschikbare en betrouwbare informatie
over de prijzen waartegen actuele transacties plaatsvinden, in welk geval het bestaan
van gepubliceerde prijsnoteringen gewoonlijk de beste controle-informatie omtrent
de reële waarde vormt. Er kan echter zelfs schattingsonzekerheid bestaan als de waarderingsmethode
en de gegevens goed gedefinieerd zijn. Voor de waardering van effecten genoteerd in
een actieve en open markt tegen beursnotering kan bijvoorbeeld een aanpassing noodzakelijk
zijn als de positie in die effecten significant is in verhouding tot de markt of als
die effecten beperkt verhandelbaar zijn. Bovendien kunnen op een bepaald moment heersende
algemene economische omstandigheden, bijvoorbeeld, illiquiditeit op een specifieke
markt, invloed hebben op de schattingsonzekerheid.
-
A6 Aanvullende voorbeelden van situaties waarin andere schattingen dan schattingen van
de reële waarde noodzakelijk kunnen zijn, zijn:
-
• voorziening voor dubieuze vorderingen;
-
• incourantheid van voorraden;
-
• garantieverplichtingen;
-
• afschrijvingsmethode of gebruiksduur van een actief;
-
• voorziening voor de boekwaarde van een investering als er onzekerheid bestaat met
betrekking tot de realiseerbaarheid ervan;
-
• het resultaat van langlopende contracten;
-
• kosten die voortvloeien uit schikkingen en vonnissen ingevolge rechtszaken.
-
A7 Aanvullende voorbeelden van situaties waarin schattingen van de reële waarde noodzakelijk
kunnen zijn, zijn:
-
• complexe financiële instrumenten die niet in een actieve en open markt worden verhandeld;
-
• op aandelen gebaseerde betalingen;
-
• gebouwen en installaties die zullen worden vervreemd;
-
• bepaalde bij een bedrijfscombinatie verworven activa of overgenomen verplichtingen,
met inbegrip van goodwill en immateriële vaste activa;
-
• transacties die betrekking hebben op de ruil van activa of passiva/verplichtingen
tussen onafhankelijke partijen zonder geldelijke tegenprestatie, bijvoorbeeld een
niet-monetaire ruil van fabrieksinstallaties uit verschillende bedrijfsactiviteiten.
-
A8 Het maken van schattingen houdt in dat oordeelsvormingen worden gemaakt op basis van
informatie die tijdens de opstelling van de financiële overzichten beschikbaar is.
Voor veel schattingen omvat dit het maken van veronderstellingen over aangelegenheden
die op het moment van de schatting onzeker zijn. De accountant is niet verantwoordelijk
voor het voorspellen van toekomstige omstandigheden, transacties of gebeurtenissen
die, indien ze op het moment van de controle bekend waren geweest, de acties van het
management of de door het management gehanteerde veronderstellingen op significante
wijze hadden kunnen beïnvloeden.
Tendentie bij het management
-
A9 Stelsels inzake financiële verslaggeving vragen dikwijls om neutraliteit, dat wil
zeggen afwezigheid van tendentie. Schattingen zijn echter niet nauwkeurig en kunnen
worden beïnvloed door de oordeelsvorming die het management heeft gemaakt. Deze oordeelsvorming
kunnen het gevolg zijn van onopzettelijke of opzettelijke tendentie bij het management
(bijvoorbeeld als gevolg van de motivatie om een gewenst resultaat te bereiken). De
vatbaarheid van een schatting voor tendentie bij het management wordt groter naarmate
de subjectiviteit bij het maken ervan toeneemt. Onopzettelijke tendentie door het
management en de mogelijkheid van opzettelijke tendentie bij het management zijn inherent
aan subjectieve beslissingen die vaak moeten worden genomen bij het maken van een
schatting. Voor doorlopende controleopdrachten zijn tijdens de controle van de voorgaande
verslagperioden vastgestelde indicaties van mogelijke tendentie bij het management
van invloed op de activiteiten van de accountant wat betreft het plannen en het en
inschatten van risico’s in de huidige verslagperiode.
-
A10 Tendentie bij het management kan op rekeningniveau moeilijk te detecteren zijn. Zij
is mogelijk slechts te identificeren als naar het totaal van groepen van schattingen
of alle schattingen dan wel naar een aantal verslagperioden wordt gekeken. Hoewel
een bepaalde vorm van tendentie bij het management inherent is aan subjectieve beslissingen,
is bij het maken van dergelijke oordeelsvormingen niet altijd sprake van een intentie
van het management om de gebruikers van financiële overzichten te misleiden. Als echter
wel een intentie om te misleiden bestaat, is tendentie bij het management frauduleus
van aard.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A11 Entiteiten in de publieke sector kunnen significante posities in gespecialiseerde
activa hebben waarvoor geen direct beschikbare en betrouwbare informatiebronnen bestaan
ten behoeve van de waardering tegen reële waarde of andere grondslagen van actuele
waarde, dan wel een combinatie van deze twee. Vaak genereren specialistische activa
geen kasstromen en bestaat er geen actieve markt voor. Waardering tegen reële waarde
vereist daarom gewoonlijk een schatting en kan complex of in bepaalde zeldzame gevallen
zelfs totaal onmogelijk zijn.
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden (Zie Par.
8)
-
A12 De risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden die
op grond van paragraaf 8 van deze Standaard vereist zijn, ondersteunen de accountant
bij het ontwikkelen van een verwachting omtrent de aard en het soort van schattingen
die binnen een entiteit kunnen bestaan. Het belangrijkste dat de accountant moet overwegen,
is of het inzicht dat hij heeft verkregen volstaat om de risico’s op een afwijking
van materieel belang in schattingen te identificeren en in te schatten, alsmede om
de aard, timing en omvang van verdere controlewerkzaamheden te plannen.
Het verwerven van inzicht in de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving (Zie Par. 8(a))
-
A13 Het verwerven van inzicht in de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving ondersteunt de accountant bij het vaststellen of dat stelsel
bijvoorbeeld:
-
• bepaalde voorwaarden voor de opname , of methoden voor de bepaling, van schattingen voorschrijft;
-
• bepaalde intenties noemt die waardering tegen reële waarde toestaan of vereisen, bijvoorbeeld
door te verwijzen naar voornemens van het management om bepaalde handelingen uit te
voeren met betrekking tot een actief of een passief/verplichting;
-
• vereiste of toegestane toelichtingen noemt.
Het verkrijgen van dit inzicht verschaft de accountant tevens een basis om met het
management te bespreken hoe het management deze voor de schatting relevante vereisten
heeft toegepast, alsmede om zelf te bepalen of deze op passende wijze zijn toegepast.
-
A14 Stelsels inzake financiële verslaggeving kunnen het management leidraden verschaffen
voor het maken van puntschattingen als er alternatieven bestaan. Bepaalde stelsels
inzake financiële verslaggeving vereisen bijvoorbeeld dat de gekozen puntschatting
het alternatief is dat de inschatting door het management van het meest waarschijnlijke
resultaat weerspiegelt. Andere stelsels vereisen bijvoorbeeld het gebruik van een verdisconteerde, kansgewogen
verwachte waarde. In sommige gevallen is het management in staat direct een puntschatting
te maken. In andere gevallen kan het management pas een betrouwbare puntschatting
maken nadat het alternatieve veronderstellingen of resultaten heeft overwogen op basis
waarvan het in staat is een puntschatting te maken.
-
A15 Stelsels inzake financiële verslaggeving kunnen vereisen dat toelichtingen worden
opgenomen met betrekking tot de significante veronderstellingen waarvoor de schatting
bijzonder gevoelig is. Daarnaast staan bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving,
als er een hoge mate van schattingsonzekerheid bestaat, niet toe dat in de financiële
overzichten een schatting wordt opgenomen, maar kunnen ze vereisen dat in de toelichtingen
op de financiële overzichten bepaalde informatie wordt verstrekt.
Het verwerven van inzicht in de wijze waarop het management bepaalt of al dan niet
schattingen moeten worden gemaakt (Zie Par. 8(b))
-
A16 Het opstellen van de financiële overzichten vereist van het management om na te gaan
of een transactie, gebeurtenis of omstandigheid aanleiding geeft tot de noodzaak om
een schatting te maken, en of alle noodzakelijke schattingen zijn opgenomen, bepaald
en toegelicht in de financiële overzichten in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
A17 Het bepalen door het management van transacties, gebeurtenissen en omstandigheden
die aanleiding geven tot de noodzaak om schattingen te maken, wordt waarschijnlijk
gebaseerd op:
-
• de kennis van het management van de activiteiten van de entiteit en de sector waarin
zij actief is;
-
• de kennis van het management van de implementatie van bedrijfsstrategieën in de huidige
verslagperiode;
-
• waar van toepassing, de cumulatieve ervaring van het management met het opstellen
van de financiële overzichten van de entiteit in voorgaande verslagperioden.
In dergelijke gevallen kan de accountant inzicht verkrijgen in de wijze waarop het
management bepaalt of schattingen noodzakelijk zijn, hoofdzakelijk door het management
om inlichtingen te verzoeken. In andere gevallen waarin het proces van het management
meer gestructureerd is, bijvoorbeeld als het management over een formele risicobeheerfunctie
beschikt, kan de accountant risico-inschattingswerkzaamheden uitvoeren die gericht
zijn op de door het management gehanteerde methoden en praktijken om de omstandigheden
die aanleiding geven tot schattingen en, indien nodig, het maken van nieuwe schattingen
periodiek te beoordelen. De volledigheid van schattingen is vaak een belangrijk aandachtspunt
van de accountant, in het bijzonder schattingen met betrekking tot verplichtingen.
-
A18 Het inzicht dat de accountant tijdens de uitvoering van de risico-inschattingswerkzaamheden
heeft verkregen in de entiteit en haar omgeving, samen met andere in de loop van de
controle verkregen controle-informatie, ondersteunt de accountant bij het bepalen
van omstandigheden, of veranderingen in omstandigheden, die aanleiding kunnen geven
tot de noodzaak om een schatting te maken.
-
A19 Verzoeken bij het management om inlichtingen over veranderingen in omstandigheden
kunnen bijvoorbeeld inhouden dat verzocht wordt om inlichtingen over de vraag of:
-
• de entiteit nieuwe soorten transacties is aangegaan die aanleiding kunnen geven tot
schattingen;
-
• de voorwaarden van transacties die aanleiding gaven tot schattingen zijn veranderd;
-
• de met betrekking tot schattingen gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaggeving
zijn veranderd, als gevolg van veranderingen in de vereisten van het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving dan wel anderszins;
-
• veranderingen op het gebied van regelgeving of andere veranderingen waarover het management
geen controle heeft zijn opgetreden die kunnen vereisen dat het management schattingen
moet herzien of opnieuw moet maken;
-
• er nieuwe omstandigheden of gebeurtenissen zijn opgetreden die aanleiding kunnen geven
tot de noodzaak om schattingen te maken of bestaande schattingen te herzien.
-
A20 De accountant kan tijdens de controle transacties, gebeurtenissen of omstandigheden
identificeren die aanleiding geven tot de noodzaak om schattingen te maken, maar die
niet door het management zijn geïdentificeerd. Standaard 315 behandelt de situatie
waarin de accountant niet door het management geïdentificeerde risico’s op een afwijking
van materieel belang identificeert, met inbegrip van het bepalen of er sprake is van
een significante tekortkoming in de interne beheersing met betrekking tot het risico-inschattingsproces
van de entiteit.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A21 Het verkrijgen van dit inzicht is bij kleinere entiteiten vaak minder complex omdat
hun bedrijfsactiviteiten vaak beperkt en hun transacties minder complex zijn. Bovendien
bepaalt vaak één persoon, bijvoorbeeld de eigenaar-bestuurder, of het nodig is een
schatting te maken, waardoor de accountant gerichter om inlichtingen kan verzoeken.
Het verwerven van inzicht in de wijze waarop het management schattingen maakt (Zie
Par. 8(c))
-
A22 Het opstellen van financiële overzichten vereist ook dat het management financiële-verslaggevingsprocessen
voor het maken van schattingen vaststelt, met inbegrip van een adequate interne beheersing.
Deze processen omvatten het volgende:
-
• het selecteren van passende grondslagen voor financiële verslaggeving en het voorschrijven
van schattingsprocessen, met inbegrip van passende schattings- en waarderingsmethoden,
waaronder, waar van toepassing, modellen;
-
• het ontwikkelen en bepalen van relevante gegevens en veronderstellingen die op schattingen
van invloed zijn;
-
• het periodiek beoordelen van de omstandigheden die aanleiding geven tot schattingen
en het zo nodig opnieuw maken van de schattingen.
-
A23 Aangelegenheden waarmee de accountant rekening kan houden bij het verwerven van inzicht
in de wijze waarop het management schattingen maakt, zijn onder meer:
-
• de soorten rekeningen of transacties waarop de schattingen betrekking hebben (bijvoorbeeld
of de schattingen voortkomen uit vastleggingen van routinematige en terugkerende transacties
dan wel uit eenmalige of ongebruikelijke transacties);
-
• de vraag of, en zo ja, op welke wijze het management gebruik heeft gemaakt van erkende
waarderingstechnieken voor het maken van bepaalde schattingen;
-
• de vraag of de schattingen werden gemaakt op basis van gegevens die op een tussentijdse
datum beschikbaar waren en, zo ja, of en op welke wijze het management rekening heeft
gehouden met het effect van gebeurtenissen, transacties en veranderingen in omstandigheden
die zich tussen die datum en het einde van de verslagperiode hebben voorgedaan.
Waarderingsmethode, met inbegrip van het gebruik van modellen (Zie Par. 8(c)(i))
-
A24 In sommige gevallen kan het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
de waarderingssmethode voor een schatting voorschrijven, bijvoorbeeld een bepaald
model dat bij het schatten van de reële waarde moet worden gebruikt. In veel gevallen
schrijft het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving de waarderingsmethode
echter niet voor of kan het alternatieve waarderingsmethoden specificeren.
-
A25 Als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving niet een bepaalde
methode voorschrijft die in de gegeven omstandigheden moet worden gevolgd, kan de
accountant bij het verwerven van inzicht in de methode die of, indien van toepassing,
het model dat voor het maken van schattingen is gehanteerd, onder meer rekening houden
met:
-
• de wijze waarop het management bij de keuze van een bepaalde methode rekening heeft
gehouden met de aard van het geschatte actief of passief/de geschatte verplichting;
-
• de vraag of de entiteit actief is in een bepaalde bedrijfstak, sector of omgeving
waar methoden bestaan die gewoonlijk worden gehanteerd bij het maken van de specifieke
soort schatting.
-
A26 Er kunnen grotere risico’s op een afwijking van materieel belang bestaan bijvoorbeeld
wanneer het management intern een model heeft ontwikkeld dat bij het maken van de
schatting wordt gehanteerd of als het management afwijkt van een methode die in een
bepaalde sector of omgeving gewoonlijk wordt gehanteerd.
Relevante interne beheersingsmaatregelen (Zie Par. 8(c)(ii))
-
A27 Bij het verwerven van inzicht in relevante interne beheersingsmaatregelen kan de accountant
onder meer de ervaring en competentie van de personen die de schattingen maken overwegen,
alsook de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot:
-
• de wijze waarop het management bepaalt in welke mate de bij schattingen gebruikte
gegevens volledig relevant en nauwkeurig zijn;
-
• de beoordeling en goedkeuring van schattingen, met inbegrip van de bij die schattingen
gehanteerde veronderstellingen of inputs, door passende managementniveaus en, in voorkomend
geval, de met governance belaste personen;
-
• de functiescheiding tussen de personen die namens de entiteit de onderliggende transacties
aangaan en de personen die verantwoordelijk zijn voor het maken van de schattingen,
met inbegrip van de vraag of bij de toewijzing van verantwoordelijkheden op passende
wijze rekening wordt gehouden met de aard van de entiteit en haar producten of diensten
(bijvoorbeeld in het geval van een grote financiële instelling kunnen relevante functiescheidingen
inhouden dat de verantwoordelijkheid voor het schatten en valideren van prijsstellingen
op basis van de reële waarde van eigendomsrechtelijk beschermde financiële producten
van de entiteit ligt bij een onafhankelijke functie die bemand wordt door personen
wier beloning niet aan dergelijke producten is gekoppeld).
-
A28 Andere interne-beheersingsmaatregelen kunnen, afhankelijk van de omstandigheden, relevant
zijn voor het maken van schattingen. Als de entiteit bijvoorbeeld specifieke schattingsmodellen
gebruikt, kan het management specifieke beleidslijnen en procedures met betrekking
tot die modellen vaststellen. Relevante interne-beheersingsmaatregelen zijn bijvoorbeeld
die welke zijn vastgesteld voor:
-
• het ontwerpen en ontwikkelen dan wel het kiezen van een bepaald model voor een bepaald
doel;
-
• het gebruikmaken van het model;
-
• het onderhouden en periodiek valideren van de integriteit van het model.
Inschakeling van deskundigen door het management (Zie Par. 8(c)(iii))
-
A29 Het is mogelijk dat het management beschikt over, of dat de entiteit personen in dienst
heeft die beschikken over, de ervaring en competentie die nodig zijn om de vereiste
puntschattingen te maken. In sommige gevallen kan het management echter genoodzaakt
zijn een deskundige in te schakelen om deze schattingen te maken of om het management
daarbij te helpen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn vanwege:
-
• de specialistische aard van het te schatten element, bijvoorbeeld de waardering van
reserves van delfstoffen of koolwaterstoffen in winningsindustrieën;
-
• het technische karakter van de modellen die nodig zijn om te voldoen aan de relevante
vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, zoals
dat bij bepaalde waarderingen tegen reële waarde het geval kan zijn;
-
• het ongebruikelijke of niet-frequente karakter van de omstandigheid, transactie of
gebeurtenis die een schatting noodzakelijk maakt.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A30 In kleinere entiteiten zijn de omstandigheden die een schatting noodzakelijk maken
vaak van dien aard dat de eigenaar-bestuurder in staat is de vereiste puntschatting
te maken. In sommige gevallen zal echter een deskundige nodig zijn. Een bespreking
met de eigenaar-bestuurder in een vroeg stadium van de controle over de aard van eventuele
schattingen, de volledigheid van de vereiste schattingen alsmede de adequaatheid van
het schattingsproces kan de eigenaar-bestuurder helpen bepalen of het nodig is een
deskundige in te schakelen.
Veronderstellingen (Zie Par. 8(c)(iv))
-
A31 Veronderstellingen zijn integrerende onderdelen van schattingen. De accountant kan
bij het verwerven van inzicht in de aan de schattingen ten grondslag liggende veronderstellingen
onder meer rekening houden met:
-
• de aard van de veronderstellingen, met inbegrip van de vraag welke veronderstellingen
waarschijnlijk significante veronderstellingen zijn;
-
• de wijze waarop het management inschat of de veronderstellingen relevant en volledig
zijn (dat wil zeggen dat met alle relevante variabelen rekening is gehouden);
-
• indien van toepassing, de wijze waarop het management vaststelt dat de gehanteerde
veronderstellingen intern consistent zijn;
-
• de vraag of de veronderstellingen betrekking hebben op aangelegenheden waarover het
management controle heeft (bijvoorbeeld veronderstellingen over onderhoudsprogramma’s
die van invloed kunnen zijn op de schatting van de gebruiksduur van een actief), en
de wijze waarop zij aansluiten op de businessplannen van de entiteit en de externe
omgeving, dan wel op aangelegenheden waarop het management geen invloed heeft (bijvoorbeeld
veronderstellingen over rentevoeten, sterftecijfers, mogelijke gerechtelijke acties
of toezichthoudende maatregelen dan wel de veranderlijkheid en de timing van toekomstige
kasstromen);
-
• de aard en omvang van eventuele documentatie ter onderbouwing van de veronderstellingen.
Veronderstellingen kunnen door een deskundige worden gemaakt of vastgesteld om het
management te helpen bij het maken van schattingen. Als dergelijke veronderstellingen
door het management worden gehanteerd, worden ze veronderstellingen van het management.
-
A32 In bepaalde gevallen kunnen veronderstellingen worden aangemerkt als inputs, bijvoorbeeld
als het management gebruikmaakt van een model om een schatting te maken, hoewel de
term inputs ook kan worden gebruikt om te verwijzen naar de onderliggende gegevens
waarop bepaalde veronderstellingen zijn toegepast.
-
A33 Het management kan veronderstellingen onderbouwen met verschillende soorten informatie
die is ontleend aan interne en externe bronnen, waarvan de relevantie en betrouwbaarheid
zal verschillen. In sommige gevallen kan een veronderstelling op betrouwbare wijze
worden gebaseerd op beschikbare informatie van externe bronnen (bijvoorbeeld een gepubliceerde
rentevoet of andere statistische gegevens) dan wel interne bronnen (bijvoorbeeld historische
informatie of eerdere situaties waarmee de entiteit is geconfronteerd). In andere
gevallen kan een veronderstelling meer subjectief zijn, bijvoorbeeld als de entiteit
niet beschikt over ervaring of externe bronnen waaruit kan worden geput.
-
A34 In het geval van schattingen van de reële waarde zijn veronderstellingen een weergave
van of sporen ze met datgene wat goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde,
marktconforme partijen (soms aangeduid als ‘marktpartijen’ of een vergelijkbare term)
zouden hanteren om de reële waarde te bepalen bij de verhandeling van een actief of
de afwikkeling van een verplichting. Specifieke veronderstellingen zullen ook verschillen
naar gelang van de kenmerken van het te waarderen actief of de te waarderen verplichting,
de gehanteerde waarderingsmethode (bijvoorbeeld een marktbenadering dan wel resultatenbenadering)
en de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
A35 Wat schattingen van de reële waarde betreft, verschillen veronderstellingen of inputs op het punt van hun bron en grondslagen, en wel als volgt:
-
a. zij die weergeven wat marktpartijen zouden hanteren bij het vaststellen van de prijs
van een actief of verplichting op basis van marktgegevens afkomstig van bronnen die
onafhankelijk zijn van de verslaggevende entiteit (soms aangeduid als ‘waarneembare
inputs’ of een vergelijkbare term);
-
b. zij die de eigen oordeelsvormingen van de entiteit weergeven met betrekking tot de
vraag welke veronderstellingen marktpartijen zouden hanteren bij het vaststellen van
de prijs van een actief of verplichting op basis van de beste informatie die in de
gegeven omstandigheden beschikbaar is (soms aangeduid als ‘niet-waarneembare inputs’ of een vergelijkbare term).
In de praktijk is het verschil tussen (a) en (b) niet altijd duidelijk. Daarnaast
kan het voor het management noodzakelijk zijn een keuze te maken uit verschillende
veronderstellingen die door verschillende marktpartijen worden gehanteerd.
-
A36 De mate van subjectiviteit, zoals de vraag of een veronderstelling of een input waarneembaar is, is van invloed op de mate van schattingsonzekerheid en daardoor
op de inschatting door de accountant van de risico’s op een afwijking van materieel
belang voor een bepaalde schatting.
Wijzigingen in methoden voor het maken van schattingen (Zie Par. 8(c)(v))
-
A37 Bij het evalueren van de wijze waarop het management schattingen maakt, wordt van
de accountant vereist dat hji weet of er al dan niet een wijziging in de methoden
voor het maken van schattingen ten opzichte van de voorgaande verslagperiode is geweest
dan wel had moeten zijn. Het kan noodzakelijk zijn dat een bepaalde schattingsmethode
gewijzigd moet worden om in te spelen op veranderingen in de omgeving of omstandigheden
die van invloed zijn op de entiteit dan wel in de vereisten van het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Als het management de methode voor
het maken van een schatting heeft gewijzigd, is het belangrijk dat het management
kan aantonen dat de nieuwe methode passender is, dan wel dat deze inspeelt op dergelijke
veranderingen. Als het management bijvoorbeeld de grondslag voor het maken van een
schatting wijzigt van een mark-to-market benadering naar een specifiek schattingsmodel, onderzoekt de accountant op kritische
wijze of de veronderstellingen van het management omtrent de markt redelijk zijn in
het licht van de economische omstandigheden.
Schattingsonzekerheid (Zie Par. 8(c)(vi))
-
A38 Bij het verwerven van inzicht met betrekking tot de vraag of en, zo ja, op welke wijze
het management het effect van een schattingsonzekerheid heeft ingeschat, kan de accountant
onder meer rekening houden met:
-
• de vraag of en, zo ja, op welke wijze het management rekening heeft gehouden met alternatieve
veronderstellingen of resultaten door bijvoorbeeld een gevoeligheidsanalyse uit te
voeren teneinde het effect van wijzigingen in de veronderstellingen op een schatting
te bepalen;
-
• de wijze waarop het management de schatting vaststelt als de analyse twee of meer
mogelijke resultaten aangeeft;
-
• de vraag of het management de in de voorgaande verslagperiode gemaakte schattingsresultaten
monitort, en de vraag of het management op passende wijze heeft ingespeeld op de resultaten
van die monitoringprocedure.
Het beoordelen van schattingen uit de voorgaande verslagperiode (Zie Par. 9)
-
A39 Vaak zal het schattingsresultaat verschillen van de schatting die in de financiële
overzichten van de voorgaande verslagperiode is opgenomen. Door het uitvoeren van
risico-inschattingswerkzaamheden teneinde de redenen voor die verschillen te bepalen
en te begrijpen, kan de accountant:
-
• informatie verkrijgen met betrekking tot de effectiviteit van het schattingsproces
dat door het management in de vorige verslagperiode werd gehanteerd, op basis waarvan
de accountant de waarschijnlijke effectiviteit van het door het management in de huidige
verslagperiode gehanteerde proces kan inschatten;
-
• controle-informatie verkrijgen die relevant is voor de hernieuwde schatting in de
huidige verslagperiode van schattingen uit de voorgaande verslagperiode;
-
• controle-informatie verkrijgen betreffende aangelegenheden, zoals schattingsonzekerheid,
die in de financiële overzichten moeten worden toegelicht.
-
A40 De beoordeling van schattingen uit de voorgaande verslagperiode kan de accountant
in de huidige verslagperiode ook helpen bij het identificeren van omstandigheden of
condities die schattingen vatbaarder maken voor, of duiden op de aanwezigheid van,
eventuele tendentie bij het management. De professioneel-kritische instelling van
de accountant helpt hem bij het identificeren van dergelijke omstandigheden of condities
en bij het bepalen van de aard, timing en omvang van verdere controlewerkzaamheden.
-
A41 Een retrospectieve beoordeling van de oordeelsvormingen en veronderstellingen van
het management met betrekking tot significante schattingen is ook vereist op grond
van Standaard 240. Deze beoordeling wordt uitgevoerd in het kader van het voor de accountant geldende
vereiste werkzaamheden op te stellen en uit te voeren voor het beoordelen van schattingen
op tendentie die een risico op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude
kan vormen, om in te spelen op de risico’s dat het management interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt. Vanuit praktisch oogpunt kan een beoordeling door de accountant van schattingen
uit de voorgaande verslagperiode als een van de risico-inschattingswerkzaamheden in
overeenstemming met deze Standaard worden uitgevoerd in samenhang met de beoordeling
die op grond van Standaard 240 vereist is.
-
A42 De accountant kan van oordeel zijn dat een meer gedetailleerde beoordeling noodzakelijk
is voor de schattingen waarvan tijdens de controle van de voorgaande verslagperiode
is vastgesteld dat zij een hoge mate van schattingsonzekerheid inhouden, of voor de
schattingen die ten opzichte van de voorgaande verslagperiode significant zijn gewijzigd.
Aan de andere kant kan de accountant bijvoorbeeld voor schattingen die voortkomen
uit de vastlegging van routinematige en terugkerende transacties van oordeel zijn
dat het toepassen van cijferanalyses als risico-inschattingswerkzaamheden volstaat
voor het doel van deze beoordeling.
-
A43 Voor schattingen van de reële waarde en andere schattingen die op de actuele situatie
op de waarderingsdatum zijn gebaseerd, kan meer variatie bestaan tussen de in de financiële
overzichten van de voorgaande verslagperiode opgenomen reële waarde en het resultaat
of het bedrag dat ten behoeve van de huidige verslagperiode werd herschat. Dit komt
doordat de waarderingsdoelstelling voor dergelijke schattingen te maken heeft met
percepties omtrent de waarde op een bepaald tijdstip, die significant en snel kunnen
veranderen als de omgeving waarin de entiteit actief is, verandert. Daarom kan de
accountant de beoordeling richten op het verkrijgen van informatie die relevant zou
zijn bij het identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van materieel
belang. In bepaalde gevallen is het bijvoorbeeld mogelijk dat het verwerven van inzicht
in veranderingen in veronderstellingen van marktpartijen die van invloed zijn geweest
op het resultaat van een schatting van de reële waarde in een voorgaande verslagperiode
waarschijnlijk geen relevante informatie voor controledoeleinden oplevert. In dat
geval kan het overwegen van de uitkomst van schattingen van de reële waarde in een
voorgaande verslagperiode meer gericht worden op het begrijpen van de effectiviteit
van het schattingsproces dat in de voorgaande verslagperiode door het management werd
gehanteerd, dat wil zeggen het track record van het management, op basis waarvan de
accountant de waarschijnlijke effectiviteit van het door het management in de huidige
verslagperiode gehanteerde schattingsproces kan inschatten.
-
A44 Een verschil tussen het schattingsresultaat en het bedrag dat in de financiële overzichten
van een voorgaande verslagperiode is opgenomen, vormt niet noodzakelijkerwijs een
afwijking in de financiële overzichten over die voorgaande verslagperiode. Het kan
echter wel een afwijking zijn als bijvoorbeeld het verschil voortkomt uit informatie
waarover het management beschikte toen de financiële overzichten over de voorgaande
verslagperiode werden afgerond, dan wel informatie waarvan redelijkerwijze kon worden
verwacht dat deze bij de opstelling van die financiële overzichten was verkregen en
in aanmerking genomen. Veel stelsels inzake financiële verslaggeving bevatten leidraden
voor het maken van een onderscheid tussen wijzigingen in schattingen die afwijkingen
vormen en wijzigingen in schattingen die geen afwijkingen vormen, alsmede voor de
te volgen verwerkingswijze.
Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten
Schattingsonzekerheid (Zie Par. 10)
-
A45 De mate van schattingsonzekerheid kan onder meer worden beïnvloed door:
-
• de mate waarin de schatting afhankelijk is van inschatting;
-
• de gevoeligheid van de schatting voor veranderingen in veronderstellingen;
-
• het bestaan van erkende waarderingstechnieken die de schattingsonzekerheid kunnen
beperken (hoewel de subjectiviteit van de als inputs gehanteerde veronderstellingen
aanleiding kan geven tot schattingsonzekerheid);
-
• de duur van de prognoseperiode, alsmede de relevantie van gegevens afgeleid uit gebeurtenissen
in het verleden voor het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen;
-
• de beschikbaarheid van betrouwbare gegevens afkomstig van externe bronnen;
-
• de mate waarin de schatting is gebaseerd op waarneembare dan wel niet-waarneembare
inputs.
De mate van schattingsonzekerheid kan van invloed zijn op de mate waarin de schatting
vatbaar is voor tendentie.
-
A46 Bij het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang kan de accountant
onder meer ook rekening houden met:
-
• de feitelijke of verwachte orde van grootte van een schatting;
-
• het vastgelegde bedrag van de schatting (dat wil zeggen de puntschatting van het management)
ten opzichte van het bedrag dat door de accountant als vastlegging werd verwacht;
-
• de vraag of het management bij het maken van de schatting een deskundige heeft ingeschakeld;
-
• het resultaat van de beoordeling van schattingen uit een voorgaande verslagperiode.
Grote schattingsonzekerheid en significante risico’s (Zie Par. 11)
-
A47 Voorbeelden van schattingen die mogelijk met een grote schattingsonzekerheid gepaard
gaan, zijn:
-
• schattingen die in hoge mate afhankelijk zijn van oordeelsvorming, bijvoorbeeld over
het resultaat van een lopende rechtszaak of het bedrag en de timing van toekomstige
kasstromen hangen af van onzekere gebeurtenissen in de verre toekomst;
-
• schattingen die niet met behulp van erkende waarderingstechnieken zijn berekend.
-
• schattingen waarbij de resultaten van de beoordeling door de accountant van soortgelijke
schattingen die in de financiële overzichten van een voorgaande verslagperiode zijn
opgenomen duiden op een substantieel verschil tussen de oorspronkelijke schatting
en het feitelijke resultaat;
-
• schattingen van de reële waarde waarvoor een zeer gespecialiseerd, door de entiteit
ontwikkeld model wordt gebruikt of waarvoor er geen waarneembare inputs zijn.
-
A48 Een schijnbaar niet van materieel belang zijnde schatting kan resulteren in een afwijking
van materieel belang als gevolg van de schattingsonzekerheid die ermee samenhangt,
met andere woorden de omvang van het bedrag dat als schatting in de financiële overzichten
is opgenomen of toegelicht is mogelijk geen indicatie voor de schattingsonzekerheid
die ermee samenhangt.
-
A49 In bepaalde omstandigheden is de schattingsonzekerheid zo groot dat geen redelijke
schatting kan worden gemaakt. Daarom kan het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving verbieden dat het element in de financiële overzichten wordt
opgenomen of dat het tegen reële waarde wordt gewaardeerd. In dergelijke gevallen
hebben de significante risico’s niet alleen betrekking op de vraag of een schatting
dient te worden opgenomen of tegen reële waarde moet worden gewaardeerd, maar ook
op de adequaatheid van de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen. Wat
dergelijke schattingen betreft, kan het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving vereisen dat de schattingen en de grote schattingsonzekerheid die ermee
samenhangt worden toegelicht (zie de paragrafen A120-A123).
-
A50 Als de accountant vaststelt dat een schatting aanleiding geeft tot een significant
risico, wordt van de accountant vereist dat hij inzicht verkrijgt in de interne beheersingsmaatregelen
van de entiteit, met inbegrip van de interne beheersingsactiviteiten.
-
A51 In bepaalde gevallen kan de schattingsonzekerheid aanzienlijke twijfel doen rijzen
over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te waarborgen. Standaard
570 stelt vereisten vast en verschaft leidraden in dergelijke situaties.
Het inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang (Zie
Par. 12)
-
A52 Standaard 330 vereist dat de accountant controlewerkzaamheden opzet en uitvoert waarvan
de aard, timing en omvang inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang met betrekking tot schattingen op het niveau van zowel financiële
overzichten als beweringen . De paragrafen A53-A115 zijn alleen gericht op specifieke manieren van inspelen op
het niveau van beweringen
Het toepassen van de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving (Zie Par. 12(a))
-
A53 Veel stelsels inzake financiële verslaggeving schrijven bepaalde voorwaarden voor
de opname van schattingen voor en specificeren de methoden voor het maken van schattingen
en voor vereiste toelichtingen. Deze vereisten kunnen complex zijn en vereisen de
toepassing van oordeelsvorming. Op basis van het inzicht dat bij de uitvoering van
risico-inschattingswerkzaamheden is verkregen, richt de aandacht van de accountant
zich op de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
die vatbaar zijn voor verkeerde toepassing of afwijkende interpretaties.
-
A54 Het bepalen of het management de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving op passende wijze heeft toegepast is deels gebaseerd op het
inzicht van de accountant in de entiteit en haar omgeving. Zo kan de waardering van
de reële waarde van sommige elementen, zoals immateriële vaste activa die bij een
bedrijfscombinatie zijn verworven, bijzondere overwegingen met zich meebrengen die
door de aard van de entiteit en haar activiteiten worden beïnvloed.
-
A55 In bepaalde gevallen kunnen aanvullende controlewerkzaamheden, zoals het inspecteren
door de accountant van de huidige fysieke toestand van een actief, noodzakelijk zijn
om vast te stellen of het management de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving op passende wijze heeft toegepast.
-
A56 Bij het toepassen van de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving moet het management rekening houden met veranderingen in de omgeving
of omstandigheden die op de entiteit van invloed zijn. Zo kan de introductie van een
actieve markt voor een bepaalde categorie activa of verplichtingen erop wijzen dat
het gebruik van verdisconteerde kasstromen voor het schatten van de reële waarde van
dergelijke activa of verplichtingen niet langer passend is.
Consistentie in methoden en basis voor wijzigingen (Zie Par. 12(b))
-
A57 De beoordeling door de accountant van een wijziging in een schatting of in de methode
voor het maken van een schatting ten opzichte van de voorgaande verslagperiode is
belangrijk omdat een wijziging die niet gebaseerd is op een verandering in omstandigheden
of nieuwe informatie als arbitrair wordt beschouwd. Arbitraire wijzigingen in een
schatting resulteren in financiële overzichten die in de tijd gezien niet consistent
zijn en kunnen aanleiding geven tot een afwijking in de financiële overzichten dan
wel een indicatie vormen voor mogelijke tendentiebij het management.
-
A58 Het management is vaak in staat een goede reden aan te voeren voor een wijziging in
een schatting of in de methode voor het maken van een schatting ten opzichte van een
andere verslagperiode op basis van een verandering in omstandigheden. Wat een goede
reden vormt en hoe adequaat de onderbouwing van de bewering van het management is
dat er een verandering in omstandigheden is opgetreden die een wijziging in een schatting
of in de methode voor het maken van een schatting rechtvaardigt, is een kwestie van
oordeelsvorming.
Het inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang (Zie
Par. 13)
-
A59 De beslissing van de accountant over de in paragraaf 13 genoemde acties die, afzonderlijk
of in combinatie met elkaar, moeten worden ondernomen om in te spelen op de risico’s
op een afwijking van materieel belang, kan onder meer worden beïnvloed door:
-
• de aard van de schatting, met inbegrip van de vraag of deze voortkomt uit routinematige
of niet-routinematige transacties;
-
• de vraag of van de controlemaatregel(en) wordt verwacht dat zij de accountant op effectieve
wijze voldoende en geschikte controle-informatie oplevert (opleveren);
-
• het ingeschatte risico op een afwijking van materieel belang, met inbegrip van de
vraag of het ingeschatte risico een significant risico is.
-
A60 Bijvoorbeeld bij het evalueren van de redelijkheid van de voorziening voor dubieuze
vorderingen kunnen effectieve controlewerkzaamheden bestaan uit het beoordelen van
latere geldontvangsten in combinatie met andere werkzaamheden. Als de schattingsonzekerheid
die met het maken van een bepaalde schatting samenhangt groot is, bijvoorbeeld een
schatting op basis van een intern ontwikkeld model waarvoor niet-waarneembare inputs bestaan, kan het voorkomen dat een combinatie van de in paragraaf 13 genoemde manieren
om in te spelen op de ingeschatte risico’s noodzakelijk is om voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen.
-
A61 Aanvullende leidraden ter toelichting van de omstandigheden waarin elk van de acties
passend kan zijn, zijn vermeld in de paragrafen A62-A95.
Gebeurtenissen die zich voordoen tot aan de datum van de controleverklaring (Zie Par.
13(a))
-
A62 Het vaststellen of gebeurtenissen die zich voordoen tot aan de datum van de controleverklaring
controle-informatie met betrekking tot de schatting verschaffen, kan een passende
reactie zijn als verwacht wordt dat dergelijke gebeurtenissen:
-
A63 Gebeurtenissen die zich tot aan de datum van de controleverklaring voordoen, kunnen
soms voldoende en geschikte controle-informatie over een schatting verschaffen. Zo
kan de verkoop van de gehele voorraad van een verouderd product kort na het einde
van de verslagperiode controle-informatie verschaffen met betrekking tot de schatting
van de opbrengstwaarde van die voorraad. In dergelijke gevallen is het mogelijk niet
nodig aanvullende controlewerkzaamheden met betrekking tot de schatting uit te voeren,
mits voldoende en geschikte controle-informatie over de gebeurtenissen wordt verkregen.
-
A64 Voor bepaalde schattingen is het onwaarschijnlijk dat gebeurtenissen die zich voordoen
tot aan de datum van de controleverklaring controle-informatie met betrekking tot
die schattingen verschaffen. De omstandigheden of gebeurtenissen met betrekking tot
sommige schattingen ontwikkelen zich bijvoorbeeld over een langere periode. Vanwege
de waarderingsdoelstelling van schattingen van de reële waarde is het ook mogelijk
dat informatie na afloop van de verslagperiode de gebeurtenissen of omstandigheden
op de balansdatum niet weerspiegelt, en dus mogelijk niet relevant is voor de schatting
van de reële waarde. Paragraaf 13 vermeldt andere manieren die de accountant kan hanteren
om in te spelen op de risico’s op een afwijking van materieel belang.
-
A65 In bepaalde gevallen kunnen gebeurtenissen die strijdig zijn met de schatting erop
wijzen dat het management ineffectieve processen voor het maken van schattingen hanteert
of dat er bij het maken van schattingen tendentie bij het management bestaat.
-
A66 Ook al kan de accountant besluiten om deze benadering met betrekking tot bepaalde
schattingen niet te volgen, van de accountant wordt vereist dat hij zich wel houdt
aan Standaard 560.. Van de accountant wordt vereist dat hij controlewerkzaamheden uitvoert die zijn
opgezet om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen dat alle gebeurtenissen
die zich tussen de datum van de financiële overzichten en de datum van de controleverklaring
voordoen en een aanpassing van of een toelichting in de financiële overzichten vereisen,
zijn geïdentificeerd en op passende wijze in de financiële overzichten zijn weerspiegeld. Omdat de waardering van veel schattingen die geen schattingen van de reële waarde
zijn, gewoonlijk afhangt van het resultaat van toekomstige omstandigheden, transacties
of gebeurtenissen, is het werk van de accountant overeenkomstig Standaard 560 bijzonder
relevant.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A67 Als er een langere periode bestaat tussen de balansdatum en de datum van de controleverklaring
kan de beoordeling door de accountant van de gebeurtenissen in deze periode een effectieve
manier van inspelen zijn op schattingen die geen schattingen van de reële waarde zijn.
Dit kan met name het geval zijn bij bepaalde kleinere entiteiten waarvan de bestuurder
tevens eigenaar is, vooral als het management geen interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot schattingen heeft geformaliseerd.
Het toetsen van de wijze waarop het management een schatting heeft gemaakt (Zie Par.
13(b))
-
A68 Het toetsen van de wijze waarop het management een schatting heeft gemaakt en van
de gegevens waarop deze is gebaseerd kan een passende manier van inspelen zijn als
de schatting een schatting van de reële waarde is die voortkomt uit een model waarin
zowel waarneembare als niet-waarneembare inputs worden gebruikt. Het kan ook een passende
methode van inspelen zijn als bijvoorbeeld:
-
• de schatting voortkomt uit de routinematige verwerking van gegevens door het administratieve
systeem van de entiteit;
-
• de beoordeling door de accountant van soortgelijke schattingen in de financiële overzichten
van een voorgaande verslagperiode erop wijst dat het door het management in de huidige
periode gehanteerde proces waarschijnlijk effectief is;
-
• de schatting gebaseerd is op een groot aantal soortgelijke elementen die afzonderlijk
niet significant zijn.
-
A69 Het toetsen van de wijze waarop het management de schatting heeft gemaakt, kan bijvoorbeeld
het volgende inhouden:
-
• het toetsen in hoeverre de gegevens waarop de schatting is gebaseerd, nauwkeurig,
volledig en relevant zijn, en of de schatting naar behoren is vastgesteld met gebruikmaking
van deze gegevens en van de veronderstellingen van het management;
-
• het overwegen van de bron, relevantie en betrouwbaarheid van externe gegevens of informatie,
met inbegrip van gegevens en informatie die zijn verkregen van externe deskundigen
die door het management zijn ingeschakeld om te helpen bij het maken van een schatting;
-
• het herberekenen van de schatting, alsmede het beoordelen van de interne consistentie
van informatie over een schatting;
-
• het overwegen van de beoordelings- en goedkeuringsprocessen van het management.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A70 In kleinere entiteiten is het proces voor het maken van schattingen doorgaans minder
gestructureerd dan in grotere entiteiten. Kleinere entiteiten met een actieve betrokkenheid
van het management beschikken mogelijk niet over uitgebreide beschrijvingen van administratieve-verwerkingsprocedures,
een geavanceerde administratie of schriftelijke beleidslijnen. Zelfs als de entiteit
geen formele vastgestelde procedure heeft, betekent dit niet dat het management niet
in staat is een basis te verschaffen op grond waarvan de accountant de schatting kan
toetsen.
Het evalueren van de waarderingsmethode (Zie Par. 13(b)(i))
-
A71 Als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving de waarderingsmethode
niet voorschrijft, is het evalueren of de gehanteerde methode, met inbegrip van het
eventueel gehanteerde model, in de gegeven omstandigheden passend is een kwestie van
professionele oordeelsvorming.
-
A72 In dit kader kan de accountant bijvoorbeeld de volgende gelegenheden in aanmerking
nemen:
-
• de beweegreden van het management voor de gekozen methode is redelijk;
-
• het management heeft de eventueel in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving opgenomen criteria ter ondersteuning van de gekozen methode voldoende
geëvalueerd en op passende wijze toegepast;
-
• de methode in de gegeven omstandigheden is passend gelet op de aard van het geschatte
actief of de geschatte verplichting en de vereisten van het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving die op schattingen betrekking hebben;
-
• de methode is passend voor de bedrijfstak, sector en omgeving waarin de entiteit actief
is.
-
A73 In bepaalde gevallen kan het management hebben vastgesteld dat verschillende methoden
leiden tot een aantal significant verschillende schattingen. In die gevallen kan het
verwerven van inzicht in de wijze waarop de entiteit onderzoek heeft gedaan naar de
oorzaken van deze verschillen, de accountant helpen bij het evalueren van de geschiktheid
van de gekozen methode.
Het evalueren van het gebruik van modellen
-
A74 In bepaalde gevallen, met name bij het schatten van de reële waarde, kan het management
gebruikmaken van een model. Of het gehanteerde model in de gegeven omstandigheden
passend is, kan afhangen van een aantal factoren, zoals de aard van de entiteit en
haar omgeving, met inbegrip van de sector waarin zij actief is, alsmede van het specifieke
actief dat of de specifieke verplichting die wordt gewaardeerd.
-
A75 De mate waarin de volgende overwegingen relevant zijn, is afhankelijk van de omstandigheden,
met inbegrip van de vraag of het model er een is dat commercieel beschikbaar is voor
gebruik in een bepaalde sector of bedrijfstak, dan wel een eigendomsrechtelijk beschermd
model is. In bepaalde gevallen kan de entiteit een beroep doen op een deskundige om
een model te ontwikkelen en te toetsen.
-
A76 Afhankelijk van de omstandigheden kan de accountant bij het toetsen van het model
bijvoorbeeld ook overwegen of:
-
• het model vóór gebruik wordt gevalideerd, met periodieke beoordelingen om zeker te
zijn dat het nog steeds geschikt is voor het beoogde gebruik. Het validatieproces
van de entiteit kan een evaluatie inhouden van:
-
○ de theoretische deugdelijkheid en mathematische integriteit van het model, met inbegrip
van de geschiktheid van de parameters van het model;
-
○ de consistentie en de volledigheid van de inputs van het model met de marktpraktijken;
-
○ de output van het model in vergelijking met feitelijke transacties.
-
• er passende beleidslijnen en procedures voor de beheersing van wijzigingen bestaan;
-
• het model periodiek wordt gekalibreerd en op validiteit wordt getoetst, in het bijzonder
als de inputs subjectief zijn;
-
• aanpassingen worden aangebracht in de output van het model en, in het geval van schattingen
van de reële waarde, of die aanpassingen de veronderstellingen weerspiegelen die marktpartijen
in soortgelijke omstandigheden zouden hanteren;
-
• het model adequaat is gedocumenteerd, met inbegrip van de beoogde toepassingen en
beperkingen van het model alsmede zijn belangrijkste parameters, vereiste inputs en resultaten van eventueel uitgevoerde validatieanalyses.
Door het management gehanteerde veronderstellingen (Zie Par. 13(b)(ii))
-
A77 De evaluatie door de accountant van de door het management gehanteerde veronderstellingen
is slechts gebaseerd op informatie die voor de accountant beschikbaar is op het moment
van de controle. Controlewerkzaamheden met betrekking tot veronderstellingen van het
management worden uitgevoerd in het kader van de controle van de financiële overzichten
van de entiteit en niet met het doel een oordeel te geven over de veronderstellingen
zelf.
-
A78 Bij het evalueren van de redelijkheid van de door het management gehanteerde veronderstellingen
kan de accountant bijvoorbeeld overwegen:
-
• of afzonderlijke veronderstellingen redelijk lijken;
-
• of de veronderstellingen onderling afhankelijk en intern consistent zijn;
-
• of de veronderstellingen redelijk lijken als ze collectief of in samenhang met andere
veronderstellingen worden beschouwd, hetzij voor de betreffende schatting hetzij voor
andere schattingen;
-
• of, in het geval van schattingen van de reële waarde, de veronderstellingen de waarneembare
veronderstellingen in de markt op passende wijze weerspiegelen.
-
A79 De veronderstellingen waarop schattingen worden gebaseerd, kunnen het door het management
verwachte resultaat van specifieke doelstellingen en strategieën weerspiegelen. In
dergelijke gevallen kan de accountant controlewerkzaamheden uitvoeren om de redelijkheid
van dergelijke veronderstellingen te evalueren door bijvoorbeeld te overwegen of de
veronderstellingen consistent zijn met:
-
• de algemene economische omgeving en de economische omstandigheden van de entiteit;
-
• de plannen van de entiteit;
-
• veronderstellingen die in voorgaande verslagperioden zijn gemaakt, indien relevant;
-
• de ervaring van de entiteit of eerdere situaties waarmee de entiteit is geconfronteerd,
voor zover deze informatie uit het verleden representatief kan worden geacht voor
toekomstige situaties of gebeurtenissen;
-
• andere door het management gehanteerde veronderstellingen met betrekking tot de financiële
overzichten.
-
A80 De redelijkheid van de gehanteerde veronderstellingen kan afhankelijk zijn van het
voornemen en mogelijkheid van het management om bepaalde handelingen uit te voeren.
Het management documenteert vaak plannen en intenties met betrekking tot bepaalde
activa of verplichtingen, en het is mogelijk dat het stelsel inzake financiële verslaggeving
dit van het management vereist. Hoewel de omvang van de te verkrijgen controle-informatie
over het voornemen en de mogelijkheid van het management een kwestie van professionele
oordeelsvorming is, kunnen de werkzaamheden van de accountant het volgende inhouden:
-
• een beoordeling van de uitvoering door het management van zijn in het verleden uitgesproken
intenties;
-
• een beoordeling van schriftelijke plannen en andere documentatie, met inbegrip van,
indien van toepassing, formeel goedgekeurde budgetten, autorisaties of notulen;
-
• een verzoek om inlichtingen bij het management omtrent zijn redenen voor een bepaalde
handeling;
-
• een evaluatie van gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan tussen de datum van de
financiële overzichten en de datum van de controleverklaring;
-
• een evaluatie van de mogelijkheid van de entiteit om een bepaalde handeling uit te
voeren gegeven de economische omstandigheden van de entiteit, met inbegrip van de
implicaties van haar bestaande verbintenissen.
Het is echter mogelijk dat bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving niet
toestaan dat bij het maken van schattingen rekening wordt gehouden met intenties of
plannen van het management. Dit is vaak het geval bij schattingen van de reële waarde
omdat de waarderingsdoelstelling vereist dat veronderstellingen de door marktpartijen
gehanteerde veronderstellingen weerspiegelen.
-
A81 Naast de hierboven genoemde punten, indien van toepassing, kan de accountant bij het
evalueren van de redelijkheid van door het management gehanteerde veronderstellingen
die ten grondslag liggen aan schattingen van de reële waarde bijvoorbeeld ook rekening
houden met de volgende punten:
-
• indien relevant, of en, zo ja, hoe het management marktspecifieke inputs heeft opgenomen
in de ontwikkeling van veronderstellingen;
-
• of de veronderstellingen consistent zijn met waarneembare marktomstandigheden en met
de kenmerken van het actief dat of de verplichting die tegen reële waarde wordt gewaardeerd;
-
• of de bronnen van veronderstellingen van marktpartijen relevant en betrouwbaar zijn,
alsmede hoe het management de te hanteren veronderstellingen heeft gekozen als er
verschillende veronderstellingen van marktpartijen bestaan;
-
• indien passend, of en, zo ja, op welke wijze het management rekening heeft gehouden
met gehanteerde veronderstellingen in, of informatie over, vergelijkbare transacties,
activa of verplichtingen.
-
A82 Verder kunnen schattingen van de reële waarde zowel waarneembare als niet-waarneembare
inputs omvatten. Als schattingen van de reële waarde op niet-waarneembare inputs zijn gebaseerd,
kan de accountant bijvoorbeeld overwegen hoe het management de volgende zaken onderbouwt:
-
• de vaststelling van de kenmerken van voor de schatting relevante marktpartijen;
-
• aanpassingen die het management in zijn eigen veronderstellingen heeft aangebracht
om zijn visie weer te geven op veronderstellingen die marktpartijen zouden hanteren;
-
• of het management de beste informatie die in de gegeven omstandigheden beschikbaar
is, heeft verwerkt;
-
• indien van toepassing, de wijze waarop de veronderstellingen van het management rekening
houden met vergelijkbare transacties, activa of verplichtingen.
Als er niet-waarneembare inputs zijn, is het waarschijnlijker dat de evaluatie door
de accountant van de veronderstellingen moet worden gecombineerd met andere manieren
van inspelen op de conform paragraaf 13 ingeschatte risico’s teneinde voldoende en
geschikte controle-informatie te verkrijgen. In dergelijke gevallen kan het noodzakelijk
zijn dat de accountant andere controlewerkzaamheden uitvoert, bijvoorbeeld het onderzoeken
van documentatie ter onderbouwing van de beoordeling en goedkeuring van de schatting
door de passende managementniveaus en, in voorkomend geval, de met governance belaste
personen.
-
A83 Bij het evalueren van de redelijkheid van de veronderstellingen ter onderbouwing van
een schatting kan de accountant een of meer significante veronderstellingen vaststellen.
Dit kan erop wijzen dat de schatting een hoge mate van schattingsonzekerheid heeft
en derhalve aanleiding kan geven tot een significant risico. Aanvullende manieren
om op significante risico’s in te spelen worden in de paragrafen A102-A115 beschreven.
Het toetsen van de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen (Zie Par.
13(c))
-
A84 Het toetsen van de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot de wijze waarop het management de schatting heeft gemaakt, kan een passende manier
van inspelen zijn als het proces van het management goed is opgezet, geïmplementeerd
en onderhouden, bijvoorbeeld:
-
• er bestaan interne beheersingsmaatregelen voor de beoordeling en goedkeuring van schattingen
door de passende managementniveaus en, in voorkomend geval, de met governance belaste
personen;
-
• de schatting komt voort uit de routinematige verwerking van gegevens door het administratieve
systeem van de entiteit;
-
A85 Het toetsen van de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen is vereist
als:
-
a de inschatting door de accountant van de risico’s op een afwijking van materieel belang
op het niveau van beweringen de verwachting inhoudt dat de interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot het proces effectief werken; of
-
b gegevensgerichte controles op zich niet voldoende en geschikte controle-informatie
op het niveau van beweringen verschaffen.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A86 Het is mogelijk dat in kleinere entiteiten interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot het schattingsproces bestaan, maar de wijze waarop ze werken verschilt. Verder
kunnen kleinere entiteiten bepalen dat bepaalde soorten interne beheersingsmaatregelen
niet nodig zijn omdat het management actief betrokken is bij het proces van financiële
verslaggeving. In het geval van zeer kleine entiteiten is het echter mogelijk dat
de accountant niet veel interne beheersingsmaatregelen kan vaststellen. Daarom zal
de manier waarmee de accountant op de ingeschatte risico’s inspeelt waarschijnlijk
gegevensgericht zijn, waarbij de accountant een of meer van de andere in paragraaf
13 genoemde werkzaamheden uitvoert.
Het ontwikkelen van een puntschatting of interval (Zie Par. 13(d))
-
A87 Het ontwikkelen van een puntschatting of interval voor het evalueren van een puntschatting
door het management kan een passende manier van inspelen zijn als bijvoorbeeld:
-
• een schatting niet voortkomt uit de routinematige verwerking van gegevens door het
administratieve systeem;
-
• de beoordeling door de accountant van soortgelijke schattingen in de financiële overzichten
van een voorgaande verslagperiode erop wijst dat het onwaarschijnlijk is dat het proces
van het management in de huidige verslagperiode effectief zal zijn;
-
• de interne beheersingsmaatregelen van de entiteit binnen en met betrekking tot de
processen van het management voor het vaststellen van schattingen niet goed zijn opgezet
of niet naar behoren zijn geïmplementeerd;
-
• gebeurtenissen of transacties tussen de einddatum van de verslagperiode en de datum
van de controleverklaring in tegenspraak zijn met de puntschatting door het management;
-
• alternatieve bronnen van relevante gegevens beschikbaar zijn voor de accountant die
voor het bepalen van een puntschatting of interval kunnen worden gebruikt.
-
A88 Zelfs als de interne beheersingsmaatregelen van de entiteit goed zijn opgezet en naar
behoren zijn geïmplementeerd, kan het ontwikkelen van een puntschatting of interval
een effectieve of efficiënte manier zijn om op de ingeschatte risico’s in te spelen.
In andere situaties kan de accountant deze benadering overwegen als onderdeel van
het bepalen of verdere werkzaamheden nodig zijn en, zo ja, de aard en omvang daarvan.
-
A89 De door de accountant gekozen benadering voor het ontwikkelen van een puntschatting
of interval kan verschillen op basis van wat in de gegeven omstandigheden het meest
effectief wordt geacht. De accountant kan bijvoorbeeld in eerste instantie een voorlopige
puntschatting ontwikkelen, en vervolgens de gevoeligheid van die schatting voor veranderingen
in veronderstellingen inschatten om een interval vast te stellen waarmee de puntschatting
van het management wordt geëvalueerd. Als alternatief kan de accountant beginnen met
het ontwikkelen van een interval teneinde, indien mogelijk, een puntschatting te bepalen.
-
A90 De mogelijkheid van de accountant om een puntschatting te ontwikkelen, in tegenstelling
tot een interval, hangt af van verschillende factoren, met inbegrip van het gehanteerde
model, de aard en de omvang van de beschikbare gegevens en de schattingsonzekerheid
die met het maken van de schatting samenhangt. Verder kan de beslissing om een puntschatting
of interval te ontwikkelen worden beïnvloed door het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving, dat mogelijk voorschrijft welke puntschatting na
beschouwing van de alternatieve resultaten en veronderstellingen moet worden gehanteerd,
of welke specifieke waarderingsmethode moet worden gehanteerd (bijvoorbeeld het gebruik
van een verdisconteerde kansgewogen verwachte waarde).
-
A91 De accountant kan een puntschatting of interval op verschillende manieren ontwikkelen,
bijvoorbeeld door:
-
• een model te gebruiken, bijvoorbeeld een model dat commercieel beschikbaar is voor
gebruik in een bepaalde sector of bedrijfstak, dan wel een eigendomsrechtelijk beschermd
of door de accountant ontwikkeld model;
-
• de overweging door het management van alternatieve veronderstellingen of resultaten
verder te ontwikkelen, bijvoorbeeld door andere veronderstellingen te introduceren;
-
• een persoon met gespecialiseerde deskundigheid in dienst te nemen of in te schakelen
om het model te ontwikkelen of uit te voeren, of om relevante veronderstellingen te
verschaffen;
-
• te refereren aan andere vergelijkbare situaties, transacties of gebeurtenissen dan
wel, indien relevant, aan markten voor vergelijkbare activa of verplichtingen.
Inzicht verkrijgen in de veronderstellingen of methode van het management (Zie: Par.
13(d)(i))
-
A92 Als de accountant een puntschatting of interval maakt en gebruikmaakt van veronderstellingen
of een methode verschillend van die welke door het management worden (wordt) gebruikt,
vereist paragraaf 13(d)(i)) dat de accountant voldoende inzicht verkrijgt in de door
het management gehanteerde veronderstellingen of methode bij het maken van de schatting.
Dit inzicht verschaft de accountant informatie die relevant kan zijn voor zijn ontwikkeling
van een passende puntschatting of een passend interval. Verder helpt dit de accountant
om eventuele significante verschillen ten opzichte van de puntschatting van het management
te begrijpen en evalueren. Er kan bijvoorbeeld een verschil ontstaan omdat de accountant
andere maar even geldige veronderstellingen hanteerde in vergelijking met de door
het management gehanteerde veronderstellingen. Dit kan aantonen dat de schatting in
hoge mate gevoelig is voor bepaalde veronderstellingen en derhalve onderhevig is aan
een hoge schattingsonzekerheid, wat erop wijst dat de schatting een significant risico
kan vormen. Aan de andere kant kan er een verschil ontstaan als gevolg van een feitelijke
fout die door het management is gemaakt. Afhankelijk van de omstandigheden kan de
accountant het bij het trekken van conclusies nuttig achten om met het management
van gedachten te wisselen over de basis van de gehanteerde veronderstellingen en de
validiteit daarvan, alsmede over het eventuele verschil in de benadering die bij het
maken van de schatting is gevolgd.
Verkleinen van een interval (Zie: Par. 13(d)(ii))
-
A93 Als de accountant concludeert dat het passend is een interval te hanteren om de redelijkheid
van de puntschatting van het management te evalueren (het door de accountant gehanteerde
interval), vereist paragraaf 13(d)(ii) dat het genoemde interval alle ‘redelijke uitkomsten’
omvat, in plaats van alle mogelijke uitkomsten. Het interval kan niet alle mogelijke
uitkomsten omvatten wil het bruikbaar zijn, omdat het anders te groot is om effectief
te zijn voor de doeleinden van de controle. Het door de accountant gehanteerde interval
is bruikbaar en effectief als het klein genoeg is om hem in staat te stellen te concluderen
of de schatting een afwijking bevat.
-
A94 Een interval dat dusdanig is verkleind dat het gelijk is aan of kleiner is dan het
niveau van uitvoeringsmaterialiteit, is gewoonlijk adequaat voor het evalueren van
de redelijkheid van de puntschatting van het management.Met name in bepaalde sectoren
kan een dergelijke verkleining echter onmogelijk zijn. Dit sluit niet noodzakelijkerwijs
de opname van de schatting uit. Het kan er echter op wijzen dat de met de schatting
verbonden schattingsonzekerheid zodanig is dat deze een significant risico doet ontstaan.
Aanvullende manieren om op significante risico’s in te spelen worden in de paragrafen
A102-A115 beschreven.
-
A95 Het interval kan zodanig worden verkleind dat alle schattingsresultaten binnen het
interval als redelijk worden beschouwd door:
-
a. de schattingsresultaten aan de uiteinden van het interval die de accountant onwaarschijnlijk
acht uit het interval te verwijderen; en
-
b. het interval op basis van de beschikbare controle-informatie verder te verkleinen
tot de accountant tot de conclusie komt dat alle resultaten binnen het interval redelijk
lijken. In bepaalde zeldzame gevallen kan de accountant in staat zijn het interval
zodanig te verkleinen dat de controle-informatie een puntschatting oplevert.
Overwegen of specialistische vaardigheden en kennis vereist zijn (zie par. 14)
-
A96 Bij het plannen van de controle wordt van de accountant vereist dat hij de aard, timing
en omvang vaststelt van de middelen die nodig zijn om de controleopdracht uit te voeren. Dit kan zo nodig de betrokkenheid inhouden van personen met specialistische vaardigheden
of kennis. Bovendien vereist Standaard 220 dat de opdrachtpartner ervan overtuigd
is dat het opdrachtteam en de eventuele door de accountant aangestelde externe deskundigen
die geen deel uitmaken van het opdrachtteam, samen beschikken over de passende competenties
en bekwaamheden om de controleopdracht uit te voeren. Tijdens de controle van schattingen kan de accountant in het licht van zijn ervaring
en de omstandigheden van de opdracht tot de vaststelling komen dat een of meer aspecten
van de schattingen specialistische vaardigheden en kennis vereisen.
-
A97 De overweging door de accountant of specialistische vaardigheden en kennis vereist
zijn, kan bijvoorbeeld worden beïnvloed door:
-
• de aard van het onderliggende actief, de onderliggende verplichting of de onderliggende
eigen-vermogen-component in een specifieke sector of bedrijfstak (bijvoorbeeld delfstoffenlagen,
agrarische activa, complexe financiële instrumenten);
-
• een hoge mate van schattingsonzekerheid;
-
• complexe berekeningen of gespecialiseerde modellen die worden toegepast, bijvoorbeeld
bij het schatten van de reële waarde als er geen waarneembare markt bestaat;
-
• de complexiteit van de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving met betrekking tot schattingen, met inbegrip van de vraag of er gebieden
zijn waarvan bekend is dat ze onderhevig zijn aan verschillende interpretaties of
waar de praktische uitwerking inconsistent of in ontwikkeling is;
-
• de werkzaamheden die de accountant voornemens is uit te voeren om op ingeschatte risico’s
in te spelen.
-
A98 Voor het grootste deel van de schattingen, zelfs als er schattingsonzekerheid bestaat,
is het onwaarschijnlijk dat specialistische vaardigheden of kennis vereist zijn. Het
is bijvoorbeeld niet waarschijnlijk dat specialistische vaardigheden of kennis noodzakelijk
zijn voor een accountant om een voorziening voor dubieuze vorderingen te evalueren.
-
A99 De accountant bezit mogelijk niet de vereiste specialistische vaardigheden of kennis
als de aangelegenheid betrekking heeft op een ander gebied dan administratieve verwerking
of controle, en kan genoodzaakt zijn hiervoor een beroep te doen op een deskundige.
Standaard 620 stelt vereisten vast en verschaft leidraden voor het bepalen van de noodzaak om een
deskundige in dienst te nemen of in te schakelen, en voor het bepalen van de verantwoordelijkheden
van de accountant als hij gebruik maakt van de werkzaamheden van een deskundige.
-
A100 Verder kan de accountant in bepaalde gevallen besluiten dat het noodzakelijk is specialistische
vaardigheden of kennis te verkrijgen met betrekking tot specifieke gebieden van administratieververwerking
of controle. Personen met dergelijke vaardigheden of kennis kunnen door het kantoor
van de accountant in dienst worden genomen of kunnen worden ingeschakeld vanuit een
externe organisatie die geen deel uitmaakt van het kantoor van de accountant. Als
dergelijke personen in het kader van de opdracht controlewerkzaamheden uitvoeren,
maken zij deel uit van het opdrachtteam en zijn ze derhalve onderworpen aan de vereisten
van Standaard 220.
-
A101 Afhankelijk van het inzicht van de accountant en zijn werkervaring met de door hem
ingeschakelde deskundige of de andere personen met specialistische vaardigheden of
kennis kan de accountant het passend achten om aangelegenheden zoals de vereisten
van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving met de betrokken
personen te bespreken om ervoor te zorgen dat hun werkzaamheden relevant zijn voor
de doeleinden van de controle.
Verdere gegevensgerichte controles om op significante risico’s in te spelen (Zie Par.
15)
Schattingsonzekerheid
Overwegen door het management van de schattingsonzekerheid (Zie Par. 15(a))
-
A103 Het management kan alternatieve veronderstellingen of resultaten van de schattingen
evalueren door middel van een aantal methoden, afhankelijk van de omstandigheden.
Een van de door het management gehanteerde mogelijke methoden is het uitvoeren van
een gevoeligheidsanalyse. Dit zou kunnen inhouden dat wordt nagegaan op welke wijze
het bedrag van een schatting varieert met verschillende veronderstellingen. Zelfs
bij tegen reële waarde gewaardeerde schattingen kan er een variatie zijn omdat verschillende
marktpartijen verschillende veronderstellingen zullen hanteren. Een gevoeligheidsanalyse
zou kunnen leiden tot de ontwikkeling van een aantal mogelijke resultaten, die soms
door het management worden gekenmerkt als een interval van resultaten, zoals ‘pessimistische’
en ‘optimistische’ scenario’s.
-
A104 Een gevoeligheidsanalyse kan aantonen dat een schatting niet gevoelig is voor veranderingen
in bepaalde veronderstellingen. Anderzijds kan een gevoeligheidsanalyse aantonen dat
de schatting gevoelig is voor een of meer veronderstellingen, waarop de accountant
zich vervolgens concentreert.
-
A105 Dit heeft niet de bedoeling te suggereren dat een bepaalde methode om met schattingsonzekerheid
om te gaan (zoals een gevoeligheidsanalyse) geschikter is dan een andere methode,
of dat het overwegen door het management van alternatieve veronderstellingen of resultaten
moet worden uitgevoerd door middel van een gedetailleerd proces dat door uitgebreide
documentatie wordt onderbouwd. In plaats daarvan is het belangrijk of het management
heeft ingeschat hoe schattingsonzekerheid van invloed kan zijn op de schatting, niet
de specifieke manier waarop dit is gebeurd. Als het management geen alternatieve veronderstellingen
of resultaten heeft overwogen, kan het derhalve voor de accountant noodzakelijk zijn
om met het management te praten over, en onderbouwing te vragen voor, de wijze waarop
het management is omgegaan met de effecten van de schattingsonzekerheid die met de
schatting samenhangt.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A106 Het is mogelijk dat kleinere entiteiten gebruikmaken van eenvoudige middelen om de
schattingsonzekerheid in te schatten. In aanvulling op de beoordeling door de accountant
van de beschikbare documentatie kan hij andere controle-informatie verkrijgen omtrent
de overweging door het management van alternatieve veronderstellingen of resultaten
door bij het management om inlichtingen te verzoeken. Daarnaast bezit het management
mogelijk niet de deskundigheid om alternatieve resultaten te overwegen of om anderszins
om te gaan met de schattingsonzekerheid die met de schatting samenhangt. In dergelijke
gevallen kan de accountant aan het management uitleg geven over het proces, de verschillende
daarvoor beschikbare methoden en de documentatie daarvan. Dit zou echter niets veranderen
aan de verantwoordelijkheden van het management voor het opstellen van de financiële
overzichten.
Significante veronderstellingen (Zie Par. 15(b))
-
A107 Een bij het maken van een schatting gehanteerde veronderstelling kan significant worden
geacht als een redelijke variatie in de veronderstelling een van materieel belang
zijnde invloed zou kunnen hebben op de waardering van de schatting.
-
A108 Significante veronderstellingen die gebaseerd zijn op de kennis van het management
kunnen worden onderbouwd vanuit de doorlopende processen van het management voor strategische
analyse en risicomanagement. Zelfs zonder formeel vastgestelde processen, zoals dat
het geval kan zijn bij kleinere entiteiten, kan de accountant in staat zijn de veronderstellingen
te evalueren door het verzoeken om inlichtingen bij en het houden van besprekingen
met het management, naast andere controlewerkzaamheden, teneinde voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen.
-
A109 De overwegingen van de accountant bij het evalueren van door het management gemaakte
veronderstellingen zijn beschreven in de paragrafen A77-A83.
Het voornemen en de mogelijkheid van het management (Zie Par. 15(c))
Het ontwikkelen van een interval (Zie Par. 16)
-
A111 Bij het opstellen van de financiële overzichten kan het management zich ervan hebben
vergewist dat het op adequate wijze is omgegaan met de effecten van schattingsonzekerheid
die samenhangt met de schattingen die aanleiding geven tot significante risico’s.
In bepaalde omstandigheden is het echter mogelijk dat de accountant de inspanningen
van het management als inadequaat beschouwt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als
op grond van de oordeelsvorming van de accountant:
-
• geen voldoende en geschikte controle-informatie kon worden verkregen via de evaluatie
door de accountant van de wijze waarop het management met de effecten van schattingsonzekerheid
is omgegaan;
-
• het noodzakelijk is verder onderzoek te verrichten naar de mate van schattingsonzekerheid
die met een schatting samenhangt, bijvoorbeeld als de accountant kennis heeft van
een ruime variatie in resultaten voor soortgelijke schattingen in soortgelijke omstandigheden;
-
• het onwaarschijnlijk is dat andere controle-informatie kan worden verkregen, bijvoorbeeld
door het beoordelen van gebeurtenissen die zich tot aan de datum van de controleverklaring
hebben voorgedaan;
-
• er mogelijk indicaties zijn voor tendentie bij het management bij het maken van schattingen.
-
A112 De punten die de accountant bij het in dit kader bepalen van een interval moet overwegen,
zijn beschreven in de paragrafen A87-A95.
Criteria voor opname en waardering
Opname van schattingen in de financiële overzichten (Zie Par. 17(a))
-
A113 Als het management in de financiële overzichten een schatting heeft opgenomen, moet
de evaluatie door de accountant zich toespitsen op de vraag of de waardering van de
schatting voldoende betrouwbaar is om aan de opnamecriteria van het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving te voldoen.
-
A114 In het geval van schattingen die niet zijn opgenomen, moet de evaluatie door de accountant
zich toespitsen op de vraag of al dan niet aan de opnamecriteria van het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving is voldaan. Zelfs als een schatting
niet is opgenomen en de accountant tot de conclusie komt dat deze verwerkingswijze
passend is, kan het nodig zijn de omstandigheden in de toelichtingen op de financiële
overzichten uiteen te zetten. De accountant kan ook bepalen dat het nodig is de aandacht
van de lezer te vestigen op een significante onzekerheid door aan de controleverklaring
een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden toe te voegen. Standaard
706 stelt vereisten vast en verschaft leidraden met betrekking tot dergelijke paragrafen.
Waarderingsgrondslag voor de schattingen (Zie Par. 17(b))
-
A115 Wat schattingen van de reële waarde betreft, veronderstellen bepaalde stelsels inzake
financiële verslaggeving dat de reële waarde betrouwbaar kan worden bepaald als voorwaarde
voor het vereisen of toestaan van waarderingen tegen reële waarde en de toelichtingen
daarop. In sommige gevallen kan deze veronderstelling worden verworpen als er bijvoorbeeld
geen passende waarderingsmethode of -grondslag bestaat. In dergelijke gevallen moet
de evaluatie door de accountant zich toespitsen op de vraag of de basis van het management
voor het verwerpen van de in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
uiteengezette veronderstelling met betrekking tot het gebruik van de reële waarde
passend is.
Het evalueren van de redelijkheid van schattingen en het vaststellen van afwijkingen
(Zie Par. 18)
-
A116 Op basis van de verkregen controle-informatie kan de accountant tot de conclusie komen
dat de informatie wijst op een schatting die verschilt van de puntschatting van het
management. Als de controle-informatie een onderbouwing is voor een puntschatting,
vormt het verschil tussen de puntschatting van de accountant en die van het management
een afwijking. Als de accountant tot de conclusie is gekomen dat het gebruik van zijn
interval voldoende en geschikte controle-informatie verschaft, wordt een puntschatting
van het management die buiten dat interval ligt, niet door controle-informatie onderbouwd.
In dergelijke gevallen is de afwijking niet kleiner dan het verschil tussen de puntschatting
van het management en het dichtstbijzijnde punt van het door de accountant gehanteerde
interval.
-
A117 Als het management een schatting, of de methode om die schatting te maken, ten opzichte
van de voorgaande verslagperiode heeft gewijzigd op basis van een subjectieve inschatting
dat de omstandigheden zijn veranderd, kan de accountant op basis van de controle-informatie
tot de conclusie komen dat de schatting een afwijking bevat als gevolg van een arbitraire
wijziging door het management, of kan hij dit beschouwen als een indicatie voor mogelijke
tendentie bij het management (zie de paragrafen A124-A125).
-
A118 Standaard 450 verschaft leidraden voor het onderscheiden van afwijkingen in het kader van de evaluatie
door de accountant van het effect van niet-gecorrigeerde afwijkingen op de financiële
overzichten. Wat schattingen betreft, kan een afwijking veroorzaakt door fraude of
een fout ontstaan als gevolg van:
-
• afwijkingen waarover geen twijfel bestaat (feitelijke afwijkingen);
-
• verschillen die ontstaan uit oordeelsvormingen van het management met betrekking tot
schattingen die de accountant als onredelijk beschouwt, dan wel door de keuze of toepassing
van grondslagen voor financiële verslaggeving die de accountant als niet-passend beschouwt
(afwijkingen als gevolg van beoordelingen);
-
• de beste schatting door de accountant van afwijkingen in populaties waarbij in controlesteekproeven
geïdentificeerde afwijkingen worden geprojecteerd op het geheel van de populaties
waaruit de steekproeven zijn getrokken (geprojecteerde afwijkingen).
In bepaalde gevallen met betrekking tot schattingen kan een afwijking ontstaan als
gevolg van een combinatie van deze omstandigheden, waardoor afzonderlijke detectie
moeilijk of onmogelijk is.
-
A119 Het evalueren van de redelijkheid van schattingen en de daarmee verband houdende informatie
die in de toelichtingen op de financiële overzichten is opgenomen, ongeacht of deze
informatie vrijwillig is verstrekt dan wel op grond van het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving moest worden verstrekt, brengt in essentie
dezelfde soorten overwegingen met zich mee als die welke worden toegepast bij het
controleren van een in de financiële overzichten opgenomen schatting.
Toelichtingen met betrekking tot schattingen
Toelichtingen in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving (Zie Par. 19)
-
A120 De presentatie van de financiële overzichten in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving omvat adequate toelichting van aangelegenheden
die van materieel belang zijn. Het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving kan toestaan of voorschrijven dat toelichtingen met betrekking tot schattingen
wordt verstrekt, en sommige entiteiten verstrekken vrijwillig aanvullende informatie
in de toelichtingen op de financiële overzichten. Deze toelichtingen kunnen bijvoorbeeld
omvatten:
-
• de gehanteerde veronderstellingen;
-
• de gehanteerde schattingsmethode, met inbegrip van elk toegepast model;
-
• de basis voor de keuze van de schattingsmethode;
-
• het effect van eventuele wijzigingen in de schattingsmethode ten opzichte van de voorgaande
verslagperiode;
-
• de bronnen en implicaties van schattingsonzekerheid.
Dergelijke toelichtingen zijn voor gebruikers relevant om de in de financiële overzichten
opgenomen of vermelde schattingen te begrijpen, en er moet voldoende en geschikte
controle-informatie worden verkregen over de vraag of de toelichtingen in overeenstemming
zijn met de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
A121 In bepaalde gevallen kan het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
vereisen dat specifieke toelichtingen worden verstrekt met betrekking tot onzekerheden.
Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving schrijven bijvoorbeeld voor dat:
-
• toelichting wordt verstrekt over belangrijke veronderstellingen en andere bronnen
van schattingsonzekerheid die een significant risico inhouden dat ze een van materieel
belang zijnde aanpassing aan de boekwaarde van activa of verplichtingen veroorzaken.
Dergelijke vereisten kunnen worden beschreven in bewoordingen als ‘belangrijke oorzaken
van schattingsonzekerheid’ of ‘kritische schattingen’;
-
• toelichting wordt verstrekt over het interval van mogelijke resultaten en over de
veronderstellingen die bij het bepalen van het interval zijn gehanteerd;
-
• toelichting wordt verstrekt over de significantie van schattingen van de reële waarde
voor de financiële positie en prestaties van de entiteit;
-
• kwalitatieve toelichtingen worden verstrekt, zoals de blootstelling aan risico en
de wijze waarop die blootstelling ontstaat, de doelstellingen, beleidslijnen en procedures
van de entiteit om dit risico te managen, en de methoden die zijn gebruikt om het
risico en eventuele veranderingen van deze kwalitatieve begrippen ten opzichte van
de voorgaande verslagperiode te waarderen;
-
• kwantitatieve toelichtingen worden verstrekt, zoals de mate waarin de entiteit is
blootgesteld aan risico, op basis van informatie die intern is verstrekt aan managers
van de entiteit op sleutelposities, met inbegrip van het kredietrisico, liquiditeitsrisico
en marktrisico.
Het verstrekken van toelichtingen over schattingsonzekerheid in verband met schattingen
die aanleiding geven tot significante risico’s (Zie Par. 20)
-
A122 Met betrekking tot schattingen waaraan een significant risico is verbonden kan de
accountant, zelfs als de verstrekte toelichtingen in overeenstemming zijn met het
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, tot de conclusie komen
dat de toelichting van schattingsonzekerheid inadequaat is in het licht van de omstandigheden
en de betrokken feiten. De evaluatie door de accountant van de adequaatheid van de
toelichting van schattingsonzekerheid wordt belangrijker naarmate het interval van
mogelijke resultaten van de schatting groter wordt in verhouding tot de materialiteit
(zie de daarmee verband houdende bespreking in paragraaf A94).
-
A123 In bepaalde gevallen kan de accountant het passend achten het management aan te sporen
om in de toelichtingen op de financiële overzichten een beschrijving te geven van
de omstandigheden met betrekking tot de schattingsonzekerheid. Standaard 705 verschaft leidraden inzake de implicaties voor het oordeel van de accountant als
de accountant van mening is dat de toelichting van schattingsonzekerheid die het management
in de financiële overzichten heeft verstrekt inadequaat of misleidend is.
Indicaties voor mogelijke tendentie bij het management (Zie Par. 21)
-
A124 Het is mogelijk dat de accountant tijdens de controle zich bewust wordt van oordeelsvormingen
en beslissingen door het management die aanleiding geven tot indicaties voor mogelijke
tendentie bij het management. Dergelijke indicaties kunnen van invloed zijn op de
conclusie van de accountant over de vraag of de risico-inschatting van de accountant
en de methode waarmee daarop is ingespeeld nog steeds passend zijn, en mogelijk moet
de accountant de implicaties voor de het resterende gedeelte van de controle overwegen.
Verder kunnen ze van invloed zijn op de evaluatie door de accountant van de vraag
of de financiële overzichten als geheel vrij zijn van een afwijking van materieel
belang zoals besproken in Standaard 700.
-
A125 Indicaties voor mogelijke tendentie bij het management met betrekking tot schattingen
zijn bijvoorbeeld:
-
• wijzigingen in een schatting, of in de methode om die schatting te maken, als het
management een subjectieve inschatting heeft gemaakt dat zich een verandering in de
omstandigheden heeft voorgedaan;
-
• het hanteren van eigen veronderstellingen van de entiteit voor het maken van schattingen
van de reële waarde als deze inconsistent zijn met waarneembare marktveronderstellingen;
-
• het kiezen of opzetten van significante veronderstellingen die leiden tot een puntschatting
die gunstig is voor de doelstellingen van het management;
-
• het kiezen van een puntschatting die op een patroon van optimisme of pessimisme kan
wijzen.
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 22)
-
A126 Standaard 580 behandelt het gebruik van schriftelijke bevestigingen. Afhankelijk van de aard, materialiteit
en omvang van de schattingsonzekerheid kunnen schriftelijke bevestigingen omtrent
de in de financiële overzichten opgenomen of toegelichte schattingen bevestigingen
inhouden:
-
• omtrent de geschiktheid van de waarderingsprocessen, met inbegrip van de daarmee verband
houdende veronderstellingen en modellen, die door het management zijn gehanteerd bij
het bepalen van schattingen in de context van het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving, alsmede omtrent de consistentie in het toepassen van de
processen;
-
• dat de veronderstellingen een passende weerspiegeling zijn van het voornemen en de
mogelijkheid van het management om namens de entiteit bepaalde handelingen uit te
voeren, indien relevant voor de schattingen en toelichtingen;
-
• dat de toelichtingen met betrekking tot schattingen volledig en geschikt zijn overeenkomstig
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• dat geen gebeurtenis na de einddatum van de verslagperiode een aanpassing van de in
de financiële overzichten opgenomen schattingen en toelichtingen vereist.
-
A127 Voor niet in de financiële overzichten opgenomen of toegelichte schattingen kunnen
schriftelijke bevestigingen ook bevestigingen inhouden omtrent:
-
• de passendheid van de basis die het management heeft gehanteerd bij het bepalen dat
niet is voldaan aan de criteria voor opname of toelichting van het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving (Zie Par. A114).
-
• de passendheid van de door het management gehanteerde basis om de veronderstelling
te verwerpen die betrekking heeft op het gebruik van de reële waarde zoals uiteengezet
in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, voor die schattingen
die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd of toegelicht. (Zie Par. A115)
Documentatie (Zie Par. 23)
-
A128 Het documenteren van tijdens de controle vastgestelde indicaties voor mogelijke tendentie
bij het management helpt de accountant bij het trekken van zijn conclusie over de
vraag of zijn risico-inschatting en de manier waarmee daarop is ingespeeld nog steeds
passend zijn, alsmede bij het evalueren van de vraag of de financiële overzichten
als geheel vrij zijn van afwijkingen van materieel belang. Zie paragraaf A125 voor
voorbeelden van indicaties voor mogelijke tendentie bij het management.
Bijlage Waarderingen tegen reële waarde en toelichtingen overeenkomstig verschillende
stelsels inzake financiële verslaggeving
(Zie Par. A1)
Deze bijlage is slechts bedoeld als algemene uiteenzetting van waarderingen tegen
reële waarde en toelichtingen van reële waarde overeenkomstig verschillende stelsels
inzake financiële verslaggeving teneinde achtergrondinformatie en context te verschaffen.
-
1 Verschillende stelsels inzake financiële verslaggeving vereisen of staan toe dat er
in de financiële overzichten diverse waarderingen tegen reële waarde en toelichtingen
van reële waarde bestaan. Zij verschillen eveneens in de mate van leidraden die ze
geven inzake de grondslag voor de waardering van activa en verplichtingen of de daarmee
verband houdende toelichtingen. Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving geven
prescriptieve leidraden, andere geven algemene leidraden, en weer andere geven geen
enkele leidraad. Daarnaast bestaan er ook bepaalde sectorspecifieke praktijken voor
waardering tegen reële waarde en de toelichting daarop.
-
2 Definities van reële waarde kunnen verschillen per stelsel inzake financiële verslaggeving,
of voor verschillende activa, verplichtingen of toelichtingen binnen een bepaald stelsel.
Zo definieert International Accounting Standard (IAS) 39 het begrip reële waarde als ‘het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld
of een verplichting kan worden afgewikkeld in een zakelijke, objectieve transactie
tussen ter zake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die
onafhankelijk zijn’. Het begrip reële waarde veronderstelt gewoonlijk een actuele
transactie in plaats van een afwikkeling op een datum in het verleden of in de toekomst.
Daarom zou het proces van waardering tegen reële waarde een ‘zoektocht’ zijn naar
de geschatte prijs waartegen die transactie zou plaatsvinden. Daarnaast is het mogelijk
dat andere stelsels inzake financiële verslaggeving termen gebruiken zoals ‘entiteitsgebonden
waarde’, ‘bedrijfswaarde’ of soortgelijke termen die binnen het begrip reële waarde
in deze Standaard vallen.
-
3 Stelsels inzake financiële verslaggeving kunnen veranderingen in waarderingen tegen
reële waarde die zich in de tijd voordoen op verschillende manieren behandelen. Een
bepaald stelsel inzake financiële verslaggeving kan bijvoorbeeld vereisen dat veranderingen
in waarderingen van bepaalde activa of verplichtingen tegen reële waarde direct in
het eigen vermogen worden verwerkt, terwijl dergelijke veranderingen overeenkomstig
een ander stelsel in de winst-en-verliesrekening moeten worden verwerkt. In sommige
stelsels wordt de bepaling van de vraag of al dan niet een op de reële waarde gebaseerd
model voor administratieve verwerking moet worden uitgevoerd of de wijze waarop dit
wordt toegepast beïnvloed door het voornemen van het management om bepaalde handelingen
uit te voeren met betrekking tot het specifieke actief of de specifieke verplichting.
-
4 Verschillende stelsels inzake financiële verslaggeving kunnen specifieke waarderingen
tegen reële waarde en toelichtingen van reële waarde in de financiële overzichten
vereisen, en kunnen deze in verschillende mate vereisen of toestaan. Het is mogelijk
dat het stelsel inzake financiële verslaggeving:
-
• waarderings-, presentatie- en toelichtingsvereisten voorschrijft voor bepaalde in
de financiële overzichten opgenomen informatie of voor informatie die wordt vermeld
in de toelichting op de financiële overzichten dan wel gepresenteerd wordt als aanvullende
informatie;
-
• bepaalde waarderingen tegen reële waarde toestaat naar keuze van de entiteit of alleen
als aan bepaalde criteria is voldaan;
-
• een specifieke methode voor het bepalen van de reële waarde voorschrijft, bijvoorbeeld
door middel van het gebruik van een onafhankelijke taxatie of specifieke manieren
om verdisconteerde kasstromen te gebruiken;
-
• toestaat dat de methode voor het bepalen van de reële waarde wordt gekozen uit verschillende
alternatieve methoden (de selectiecriteria kunnen al dan niet worden voorgeschreven
door het stelsel inzake financiële verslaggeving); of
-
• geen enkele leidraad verschaft inzake waarderingen tegen reële waarde of toelichtingen
van de reële waarde, behalve dan dat het gebruik ervan duidelijk is middels gewoonte
of praktijk, bijvoorbeeld een sectorspecifieke praktijk.
-
5 Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving veronderstellen dat de reële waarde
van activa of verplichtingen betrouwbaar kan worden bepaald als voorwaarde om waarderingen
tegen reële waarde of toelichtingen van de reële waarde te vereisen of toe te staan.
In sommige gevallen kan deze veronderstelling worden verworpen als er voor een actief
of verplichting geen genoteerde marktprijs bestaat in een actieve markt en andere
methoden voor redelijke schatting van de reële waarde duidelijk ongeschikt of onuitvoerbaar
zijn. Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving specificeren een reële-waardehiërarchie
die inputs onderscheidt voor gebruik bij het bepalen van de reële waarde, gaande van die welke
duidelijk ‘waarneembare inputs’ op basis van genoteerde prijzen en actieve markten inhouden en ‘niet-waarneembare
inputs’ die de eigen oordeelsvormingen van de entiteit inhouden omtrent veronderstellingen
die marktpartijen zouden hanteren.
-
6 Sommige stelsels inzake financiële verslaggeving vereisen bepaalde gespecificeerde
aanpassingen van of wijzigingen in waarderingsinformatie, dan wel andere overwegingen
die uniek zijn voor een bepaald actief of een bepaalde verplichting. Zo kan de administratieve
verwerking van vastgoedbeleggingen aanpassingen in een getaxeerde marktwaarde vereisen,
zoals aanpassingen voor geschatte afsluit- en overdrachtskosten bij verkoop, aanpassingen
die verband houden met de staat en locatie van het vastgoed, alsmede andere aangelegenheden.
Zo ook is het mogelijk dat indien de markt voor een bepaald actief geen actieve markt
is, gepubliceerde prijsnoteringen moeten worden aangepast of gewijzigd om tot een
meer geschikte bepaling van de reële waarde te komen. Het is bijvoorbeeld mogelijk
dat genoteerde marktprijzen geen indicatie voor de reële waarde zijn als de markt
zelden actief is of geen gevestigde markt is, of als er weinig eenheden worden verhandeld
in verhouding tot het totale aantal eenheden dat zou kunnen worden verhandeld. Bijgevolg
moeten dergelijke marktprijzen worden aangepast of gewijzigd. Mogelijk zijn alternatieve
bronnen van marktinformatie nodig om dergelijke aanpassingen of wijzigingen uit te
voeren. Verder is het mogelijk dat bij het bepalen van de reële waarde of de mogelijke
bijzondere waardevermindering van een actief of verplichting rekening moet worden
gehouden met verleend onderpand (bijvoorbeeld wanneer er onderpand is verleend voor
bepaalde soorten beleggingen in schuldinstrumenten).
-
7 In de meeste stelsels inzake financiële verslaggeving ligt aan het begrip waarderingen
tegen reële waarde een veronderstelling ten grondslag dat de continuïteit van de entiteit
gewaarborgd is zonder dat de entiteit intenties of genoodzaakt is om over te gaan
tot liquidatie, een aanzienlijke inperking van de omvang van haar activiteiten of
een transactie tegen ongunstige voorwaarden. Bijgevolg zou in dit geval de reële waarde
niet het bedrag zijn dat de entiteit bij een gedwongen transactie, onvrijwillige liquidatie
of gedwongen verkoop zou ontvangen of betalen. Aan de andere kant kunnen algemene
economische omstandigheden of economische omstandigheden die specifiek voor bepaalde
sectoren gelden leiden tot illiquiditeit in de markt en vereisen dat de reële waarde
wordt gebaseerd op gedaalde prijzen, mogelijk op afbraakprijzen. Het is echter mogelijk
dat een entiteit bij het bepalen van de reële waarde van haar activa en verplichtingen
rekening moet houden met haar actuele economische of operationele situatie indien
dit is voorgeschreven of toegestaan door haar stelsel inzake financiële verslaggeving,
waarbij dat stelsel al dan niet specificeert op welke wijze dit wordt gedaan. Zo kan
een voornemen van het management om een actief versneld te vervreemden teneinde bepaalde
bedrijfsdoelstellingen te bereiken, relevant zijn voor de bepaling van de reële waarde
van dat actief.
Gangbaarheid van waarderingen tegen reële waarde
-
8 Op reële waarde gebaseerde waarderingen en toelichtingen vinden steeds meer ingang
in stelsels inzake financiële verslaggeving. De reële waarde kan op een aantal manieren
voorkomen in en van invloed zijn op de bepaling van financiële overzichten, met inbegrip
van de waardering tegen reële waarde van:
-
• specifieke activa of verplichtingen, zoals verhandelbare effecten of verplichtingen
om een verbintenis uit hoofde van een financieel instrument af te wikkelen, die routinematig
of periodiek tegen marktwaarde worden gewaardeerd;
-
• specifieke componenten van het eigen vermogen, bijvoorbeeld bij de administratieve
verwerking van de opname, waardering en presentatie van bepaalde financiële instrumenten
met kenmerken van eigen vermogen, zoals een obligatie die door de houder kan worden
geconverteerd in gewone aandelen van de emittent;
-
• specifieke activa of verplichtingen die in een bedrijfscombinatie zijn verworven respectievelijk
overgenomen. Zo is de eerste bepaling van goodwill die voortkomt uit de overname van
een entiteit in een bedrijfscombinatie gewoonlijk gebaseerd op de waardering van de
identificeerbare verworven activa en overgenomen verplichtingen tegen reële waarde
en op de reële waarde van de betaalde vergoeding;
-
• specifieke activa of verplichtingen die eenmalig zijn aangepast naar reële waarde.
Het is mogelijk dat bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving een waardering
tegen reële waarde vereisen om een aanpassing aan een actief of een groep activa te
kwantificeren als onderdeel van het bepalen van de bijzondere waardevermindering van
een actief, bijvoorbeeld een toetsing van in een bedrijfscombinatie verkregen goodwill
op bijzondere waardevermindering op basis van de reële waarde van een gedefinieerde
operationele entiteit of verslaggevende eenheid waarvan de waarde vervolgens wordt
toegerekend aan de groep activa en verplichtingen van de entiteit of eenheid teneinde
een impliciete goodwill te bepalen ter vergelijking met de geboekte goodwill;
-
• samenvoegingen van activa en verplichtingen. In bepaalde omstandigheden vraagt de
waardering van een categorie of groep activa of verplichtingen om een samenvoeging
van de reële waarde van bepaalde afzonderlijke activa of verplichtingen in die categorie
of groep. Zo kan overeenkomstig het voor een entiteit van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving de waardering van een gediversificeerde leningportefeuille
worden gebaseerd op de reële waarde van bepaalde categorieën leningen waaruit de portefeuille
bestaat;
-
• informatie die in de toelichtingen op de financiële overzichten is opgenomen of die
als aanvullende informatie is gepresenteerd maar niet in de financiële overzichten
is opgenomen.
Standaard 550 Verbonden partijen
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Aard van relaties en transacties met verbonden partijen
|
2
|
|
Verantwoordelijkheden van de accountant
|
3-7
|
|
Ingangsdatum
|
8
|
Doelstellingen
|
9
|
Definities
|
10
|
Vereisten
|
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
11-17
|
|
Identificeren en inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die verband houden met relaties en transacties met verbonden partijen
|
18-19
|
|
Inspelen op de risico’s op een afwijking van materieel belang die verband houden met
relaties en transacties met verbonden partijen
|
20-24
|
|
Evaluatie van de administratieve verwerking en toelichting van aangewezen relaties
en transacties met verbonden partijen
|
25
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
26
|
|
Communicatie met de met governance belaste personen
|
27
|
|
Documentatie
|
28
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Verantwoordelijkheden van de accountant
|
A1-A3
|
|
Definitie van een verbonden partij
|
A4-A7
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
A8-A28
|
|
Identificeren en inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die verband houden met relaties en transacties met verbonden partijen
|
A29-A30
|
|
Inspelen op de risico’s op een afwijking van materieel belang die verband houden met
relaties en transacties met verbonden partijen
|
A31-A45
|
|
Evaluatie van de administratieve verwerking en toelichting van aangewezen relaties
en transacties met verbonden partijen
|
A46-A47
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
A48-A49
|
|
Communicatie met de met governance belaste personen
|
A50
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking
tot relaties en transacties met verbonden partijen bij een controle van financiële
overzichten, met name de wijze van toepassing van Standaard 315, Standaard 330 en Standaard 240 met betrekking tot risico’s op een afwijking van materieel belang die verband houden
met relaties en transacties met verbonden partijen.
Aard van relaties en transacties met verbonden partijen
Verantwoordelijkheden van de accountant
-
3 Omdat verbonden partijen niet onafhankelijk zijn van elkaar, stellen veel stelsels
inzake financiële verslaggeving specifieke vereisten vast inzake administratieve verwerking
en toelichting van relaties tussen, transacties met en saldi van verbonden partijen
teneinde de gebruikers van de financiële overzichten in staat te stellen inzicht te
verwerven in de aard daarvan alsmede in de feitelijke of potentiële effecten op de
financiële overzichten. Als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
dergelijke vereisten omvat, is de accountant verantwoordelijk voor de uitvoering van
controlewerkzaamheden om de risico’s op een afwijking van materieel belang die voortkomen
uit het nalaten door de entiteit om relaties tussen, transacties met en saldi van
verbonden partijen op passende wijze administratief te verwerken of toe te lichten
in overeenstemming met de door dat stelsel gestelde vereisten te identificeren en
in te schatten, alsmede om daarop in te spelen.
-
4 Zelfs indien het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving minimale
of geen vereisten inzake verbonden partijen vaststelt, dient de accountant voldoende
inzicht in de relaties en transacties van de entiteit met verbonden partijen te verwerven
om daaruit te kunnen opmaken of de financiële overzichten, voor zover deze door deze
relaties en transacties beïnvloed zijn, (Zie Par. A1)
-
5 Daarnaast is inzicht in relaties en transacties van de entiteit met verbonden partijen
van belang voor de evaluatie door de accountant overeenkomstig Standaard 240 of een of meer frauderisicofactoren aanwezig zijn omdat het plegen van fraude via
verbonden partijen misschien gemakkelijker is.
-
6 Door de inherente beperkingen van een controle bestaat er een onvermijdbaar risico
dat bepaalde afwijkingen van materieel belang niet worden gedetecteerd, ook al wordt
de controle naar behoren gepland en overeenkomstig de Standaarden uitgevoerd. In de context van verbonden partijen zijn de potentiële invloeden van inherente
beperkingen op de mogelijkheid van de accountant om afwijkingen van materieel belang
te detecteren, groter door factoren zoals de volgende:
-
• het management is mogelijk niet van alle relaties en transacties met verbonden partijen
op de hoogte, in het bijzonder wanneer het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving geen vereisten inzake verbonden partijen vaststelt;
-
• relaties tussen verbonden partijen kunnen meer gelegenheid scheppen tot samenspanning,
verhulling of manipulatie door het management.
-
7 Het plannen en uitvoeren van de controle met een professioneel-kritische instelling
overeenkomstig Standaard 200 is in deze context daarom bijzonder belangrijk, aangezien niet-toegelichte relaties
en transacties met verbonden partijen kunnen bestaan. De vereisten in deze Standaard
zijn bestemd om de accountant te helpen de risico’s op een afwijking van materieel
belang die verband houden met relaties en transacties met verbonden partijen te identificeren
en in te schatten en controlewerkzaamheden om op de ingeschatte risico’s in te spelen,
op te zetten.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
-
11 In het kader van de risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
die de accountant tijdens de controle op grond van de Standaarden 315 en 240 moet verrichten, dient de accountant de controlewerkzaamheden
en de daarmee verband houdende werkzaamheden uit te voeren zoals uiteengezet in de
paragrafen 12-17 teneinde informatie die relevant is voor het identificeren van de
risico’s op een afwijking van materieel belang met betrekking tot relaties en transacties
met verbonden partijen te verkrijgen. (Zie Par. A8)
Verwerven van inzicht in de relaties en transacties met verbonden partijen van de
entiteit
-
12 Bij de op grond van Standaard 315 en Standaard 240 vereiste bespreking tussen de leden
van het opdrachtteam dient met name te worden overwogen of de financiële overzichten vatbaar zijn voor
een afwijking van materieel belang ten gevolge van fraude of van fouten die uit relaties
en transacties met verbonden partijen kunnen resulteren. (Zie Par. A9-A10)
-
13 De accountant dient het management om inlichtingen te verzoeken:
-
a over de identiteit van verbonden partijen van de entiteit, met name of er zich veranderingen
ten opzichte van de voorgaande verslagperiode hebben voorgedaan; (Zie Par. A11-A14)
-
b over de aard van de relaties tussen de entiteit en deze verbonden partijen; en
-
c over de vraag of de entiteit tijdens de verslagperiode transacties met deze verbonden
partijen is aangegaan en, zo ja, de aard en het doel van de transacties.
-
14 De accountant dient (bij) het management en (bij) anderen binnen de entiteit om inlichtingen
te verzoeken alsmede andere risico-inschattingprocedures uit te voeren die als passend
worden beschouwd om inzicht te verwerven in de eventuele interne beheersingsmaatregelen
die het management heeft opgesteld om (Zie Par. A15-A20):
-
a relaties en transacties met verbonden partijen aan te wijzen, administratief te verwerken
en toe te lichten in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving;
-
b significante transacties en afspraken met verbonden partijen te autoriseren en goed
te keuren; en (Zie Par. A21)
-
c significante transacties en afspraken buiten het normale verloop van bedrijfsactiviteiten
te autoriseren en goed te keuren.
Alert blijven op informatie over verbonden partijen bij het beoordelen van vastleggingen
en documenten
-
15 Tijdens de controle dient de accountant bij het inspecteren van vastleggingen of documenten
alert te blijven op afspraken of andere informatie die een aanwijzing kunnen vormen
voor het bestaan van relaties en transacties met verbonden partijen welke het management
niet eerder heeft geïdentificeerd of de accountant ter kennis heeft gebracht. (Zie
Par. A22-A23)
De accountant dient in het bijzonder de volgende elementen te onderzoeken op indicaties
voor het bestaan van relaties en transacties met verbonden partijen die het management
niet eerder heeft geïdentificeerd of de accountant ter kennis heeft gebracht:
-
a in het kader van de controlewerkzaamheden van de accountant verkregen externe bevestigingen
van banken en juridisch adviseurs;
-
b notulen van vergaderingen van de aandeelhouders en van de met governance belaste personen;
en
-
c de overige vastleggingen of documenten die de accountant noodzakelijk acht in de omstandigheden
waarin de entiteit verkeert.
-
16 Indien de accountant bij de uitvoering van op grond van paragraaf 15 vereiste controlewerkzaamheden
of andere controlewerkzaamheden significante transacties buiten het kader van de normale
bedrijfsvoering van de entiteit vaststelt, dient hij bij het management inlichtingen
in te winnen over: (Zie Par. A24-A25)
Delen van informatie inzake verbonden partijen met het opdrachtteam
Identificeren en inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die verband houden met relaties en transacties met verbonden partijen
-
18 Bij het voldoen aan het vereiste van Standaard 315 om de risico’s op een afwijking
van materieel belang te identificeren en in te schatten, dient de accountant de risico’s op een afwijking van materieel belang die verband
houden met relaties en transacties met verbonden partijen te identificeren en in te
schatten, alsmede vast te stellen of deze risico’s significante risico’s zijn. Hierbij
dient de accountant aangewezen significante transacties met verbonden partijen die
buiten het kader van de normale bedrijfsvoering van de entiteit plaatshebben, te behandelen
als factoren die significante risico’s doen ontstaan.
-
19 Indien de accountant tijdens het uitvoeren van risico-inschattingswerkzaamheden en
daarmee verband houdende werkzaamheden in verband met verbonden partijen frauderisicofactoren
(waaronder omstandigheden betreffende het bestaan van een verbonden partij met dominante
invloed) vaststelt, dient hij overeenkomstig Standaard 240 met die informatie rekening
te houden bij het identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van materieel
belang ten gevolge van fraude. (Zie Par. A6 en A29-A30)
Inspelen op de risico’s op een afwijking van materieel belang die verband houden met
relaties en transacties met verbonden partijen
-
20 In het kader van het vereiste uit Standaard 330 dat de accountant op ingeschatte risico’s
dient in te spelen, zet de accountant verdere controlewerkzaamheden op en voert deze uit om voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen over de ingeschatte risico’s op een
afwijking van materieel belang die verband houden met relaties en transacties met
verbonden partijen. Deze controlewerkzaamheden dienen de op grond van de paragrafen
21-24 vereiste werkzaamheden te omvatten. (Zie Par. A31-A34)
Identificeren van niet eerder aangewezen of toegelichte verbonden partijen of significante
transacties met verbonden partijen
-
21 Indien de accountant afspraken of informatie vaststelt die erop wijzen dat er relaties
en transacties met verbonden partijen bestaan welke het management niet eerder heeft
geïdentificeerd of de accountant ter kennis heeft gebracht, dient hij te bepalen of
de onderliggende omstandigheden het bestaan van deze relaties en transacties bevestigen.
-
22 Indien de accountant verbonden partijen of significante transacties met verbonden
partijen vaststelt die het management niet eerder heeft geïdentificeerd of de accountant
ter kennis heeft gebracht, dient de accountant:
-
a onmiddellijk de relevante informatie aan de andere leden van het opdrachtteam mee
te delen; (Zie Par. A35)
-
b als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving vereisten inzake
verbonden partijen omvat:
-
(i) het management te verzoeken mededeling te doen van alle transacties met de nieuw aangewezen
verbonden partijen met het oog op verdere evaluatie door de accountant; en
-
(ii) om inlichtingen te verzoeken over de reden waarom ondanks de interne beheersingsmaatregelen
inzake relaties en transacties met verbonden partijen van de entiteit de relaties
of transacties met de verbonden partij niet zijn aangewezen of toegelicht;
-
c passende gegevensgerichte controles in verband met deze nieuw aangewezen verbonden
partijen of significante transacties met verbonden partijen uit te voeren; (Zie Par.
A36)
-
d opnieuw het risico te overwegen dat andere verbonden partijen of andere significante
transacties met partijen bestaan die het management niet eerder heeft geïdentificeerd/bepaald
of de accountant ter kennis heeft gebracht, alsmede, naargelang nodig, aanvullende
controlewerkzaamheden uit te voeren; en
-
e indien het ernaar uitziet dat het management met opzet informatie niet heeft toegelicht
(hetgeen een indicatie vormt voor een risico op een afwijking van materieel belang
ten gevolge van fraude) de implicaties voor de controle te evalueren. (Zie Par. A37)
Geïdentificeerde significante transacties met verbonden partijen buiten het kader
van de normale bedrijfsvoering van de entiteit
Beweringen dat transacties met verbonden partijen onder dezelfde voorwaarden als een
marktconforme transactie zijn uitgevoerd
-
24 Indien het management in de financiële overzichten een bewering heeft opgenomen die
erop neerkomt dat een transactie met een verbonden partij onder dezelfde voorwaarden
als een marktconforme transactie is uitgevoerd, dient de accountant voldoende en geschikte
controle-informatie over de bewering te verkrijgen. (Zie Par. A42-A45)
Evaluatie van de administratieve verwerking en toelichting van geïdentificeerde relaties
en transacties met verbonden partijen
Schriftelijke bevestigingen
-
26 Als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving vereisten inzake
verbonden partijen vaststelt, dient de accountant van het management en, in voorkomend
geval, van de met governance belaste personen schriftelijke bevestigingen te verkrijgen
dat: (Zie Par. A48-A49)
-
a zij de identiteit van de verbonden partijen alsmede alle relaties en transacties met
de verbonden partijen van de entiteit waarvan zij kennis hebben, de accountant ter
kennis hebben gebracht; en
-
b zij die relaties en transacties op passende wijze administratief hebben verwerkt en
toegelicht in overeenstemming met de uit hoofde van het stelsel gestelde vereisten.
Communicatie met de met governance belaste personen
Documentatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Verantwoordelijkheden van de accountant
Stelsels inzake financiële verslaggeving die minimale vereisten inzake verbonden partijen
stellen (Zie Par. 4)
-
A1 Een van toepassing zijnd stelsel inzake financiële verslaggeving waarin minimale vereisten
inzake verbonden partijen worden gesteld, is een stelsel dat een definitie van verbonden
partij omvat die echter een substantieel beperktere strekking heeft dan de definitie
in paragraaf 10(b)(ii) van deze Standaard, zodat een in dat stelsel gesteld vereiste
om relaties en transacties met verbonden partijen toe te lichten op een substantieel
kleiner aantal relaties en transacties met verbonden partijen van toepassing is.
Getrouw-beeld-stelsels (Zie Par. 4(a))
-
A2 In de context van een getrouw-beeld-stelsel kunnen relaties en transacties met verbonden partijen, met name indien de economische
realiteit van die relaties en transacties niet op passende wijze in de financiële
overzichten is weerspiegeld, er de oorzaak van zijn dat de financiële overzichten
geen getrouwe weergave vormen. Dit is mogelijk het geval indien de verkoop van een
onroerend goed door de entiteit aan een zeggenschap uitoefenende aandeelhouder voor
een prijs boven of onder de reële marktwaarde administratief als een winst- of verliestransactie
voor de entiteit is verwerkt, terwijl deze een kapitaalstorting of kapitaaluitkering
of de betaling van een dividend kan uitmaken.
Compliance-stelsels (Zie Par. 4(b))
-
A3 In de context van een compliance-stelsel hangt het feit of de relaties en transacties
met verbonden partijen er de oorzaak van kunnen zijn dat de financiële overzichten
misleidend zijn zoals behandeld in Standaard 700 af van de bijzondere omstandigheden
van de opdracht. Zo is het mogelijk, ook al is het niet toelichten van transacties
met verbonden partijen in de financiële overzichten in overeenstemming met het stelsel
en met de van toepassing zijnde wet- of regelgeving, dat financiële overzichten misleidend
zijn indien de entiteit een zeer substantieel deel van haar inkomsten aan transacties
met verbonden partijen ontleent en dit niet toelicht. Een accountant zal in overeenstemming
met een compliance-stelsel opgestelde en gepresenteerde financiële overzichten zelden
als misleidend beschouwen indien hij overeenkomstig Standaard 210 heeft vastgesteld dat het stelsel aanvaardbaar is.
Definitie van een verbonden partij (Zie Par. 10(b))
-
A4 In veel stelsels inzake financiële verslaggeving worden de begrippen zeggenschap en
significante invloed behandeld. Hoewel daarbij de formuleringen kunnen verschillen,
is de strekking meestal dat:
-
a zeggenschap de bevoegdheid is om het financiële en operationele beleid van een entiteit
zodanig te sturen dat voordeel aan haar activiteiten wordt ontleend; en
-
b significante invloed (die kan worden verkregen door aandelenbezit, via een statuut
of een overeenkomst) de bevoegdheid is om aan de financiële en operationele beleidsvorming
van een entiteit deel te nemen, maar geen zeggenschap over dit beleid inhoudt.
-
A5 Het bestaan van de volgende relaties kan op de aanwezigheid van zeggenschap of significante
invloed wijzen:
-
a directe of indirecte participaties in eigen vermogen of andere financiële belangen
van de entiteit;
-
b participaties van de entiteit in direct of indirect eigen vermogen, dan wel andere
financiële belangen in andere entiteiten;
-
c deel uitmaken van de met governance belaste personen of van de kernpersonen binnen
het management (dit zijn die leden van het management die de bevoegdheid en verantwoordelijkheid
hebben voor het plannen, besturen en beheersen van de activiteiten van de entiteit);
-
d een naast familielid zijn van een van de personen als bedoeld in subparagraaf (c);
-
e een significante zakelijke relatie hebben met een van de personen als bedoeld in subparagraaf
(c).
Verbonden partijen met dominante invloed
-
A6 Verbonden partijen kunnen, op grond van hun mogelijkheid om zeggenschap of significante
invloed uit te oefenen, in een positie verkeren om dominante invloed over de entiteit
en haar management uit te oefenen. Het is relevant bij het identificeren en inschatten
van de risico’s op een afwijking van materieel belang ten gevolge van fraude dergelijk
gedrag te overwegen, zoals nader wordt uitgelegd in de paragrafen A29-A30.
Voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten als verbonden partij
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
Risico’s op een afwijking van materieel belang die verband houden met relaties en
transacties met verbonden partijen (Zie Par. 11)
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A8 De verantwoordelijkheden van de accountant in de publieke sector betreffende relaties
en transacties met verbonden partijen kunnen worden beïnvloed door het controlemandaat
of door de aan entiteiten in de publieke sector opgelegde verplichtingen die uit wet-,
regelgeving of andere van kracht zijnde voorschriften voortvloeien. Dientengevolge
is het mogelijk dat de verantwoordelijkheden van de accountant in de publieke sector
niet beperkt zijn tot het aanpakken van de risico’s op een afwijking van materieel
belang die met relaties en transacties met verbonden partijen verband houden, maar
ook een bredere verantwoordelijkheid inhouden voor het aanpakken van de risico’s op
niet-naleving van voor instanties in de publieke sector geldende wet- en regelgeving
en andere van kracht zijnde voorschriften waarin specifieke vereisten voor het uitvoeren
van activiteiten met verbonden partijen zijn opgenomen.Verder is het mogelijk dat
de accountant in de publieke sector vereisten inzake financiële verslaggeving in de
publieke sector met betrekking tot relaties en transacties met verbonden partijen
in aanmerking moet nemen die van vereisten in de private sector kunnen verschillen.
Verwerven van inzicht in de relaties en transacties met verbonden partijen van de
entiteit
Bespreking tussen de leden van het opdrachtteam (Zie Par. 12)
-
A9 Onder meer de volgende aangelegenheden kunnen bij de bespreking tussen de leden van
het opdrachtteam worden behandeld:
-
• de aard en omvang van de relaties en transacties met verbonden partijen van de entiteit
(aan de hand van bijvoorbeeld de na iedere controle bijgewerkte vastlegging door de
accountant van aangewezen verbonden partijen);
-
• beklemtoning van het belang van een blijvende professioneel-kritische instelling gedurende
de controle in verband met potentiële afwijkingen van materieel belang met betrekking
tot relaties en transacties met verbonden partijen;
-
• de omstandigheden of situatie waarin de entiteit verkeert die een indicatie kunnen
zijn voor het bestaan van relaties en transacties met verbonden partijen welke het
management niet heeft aangewezen of de accountant ter kennis heeft gebracht (bijvoorbeeld
een complexe organisatorische structuur, het gebruik van voor een bijzonder doel opgerichte
entiteiten voor transacties buiten de balans of een niet adequaat informatiesysteem);
-
• de vastleggingen of documenten die een indicatie kunnen zijn voor het bestaan van
relaties en transacties met verbonden partijen;
-
• het belang dat het management en de met governance belaste personen hechten aan het
aanwijzen, op passende wijze administratief verwerken en toelichten van relaties en
transacties met verbonden partijen (indien het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving vereisten inzake verbonden partijen omvat) en het daaraan
gerelateerde risico dat het management de relevante interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt.
-
A10 Daarnaast kan bij de bespreking in de context van fraude met name worden overwogen
hoe verbonden partijen bij fraude betrokken zouden kunnen zijn, bijvoorbeeld:
-
• hoe voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten waarover het management zeggenschap
heeft, gebruikt zouden kunnen worden om winstmanipulatie te faciliteren;
-
• hoe transacties tussen de entiteit en een bekende zakenpartner van een kernlid van
het management geregeld zouden kunnen worden om oneigenlijke toe-eigening van de activa
van de entiteit te faciliteren.
De identiteit van de verbonden partijen van de entiteit (Zie Par. 13(a))
-
A11 Als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving vereisten inzake
verbonden partijen omvat, is informatie in verband met de identiteit van de verbonden
partijen van de entiteit waarschijnlijk gemakkelijk beschikbaar voor het management,
omdat de relaties en transacties met verbonden partijen door de informatiesystemen
van de entiteit moeten worden vastgelegd, administratief verwerkt en samengevat wil
de entiteit aan de door het stelsel gestelde vereisten inzake administratieve verwerking
en toelichting kunnen voldoen. Het management is daardoor waarschijnlijk in het bezit
van een volledige lijst van verbonden partijen en wijzigingen daarvan ten opzichte
van de voorgaande verslagperiode. Bij doorlopende opdrachten kan door het verzoeken
om inlichtingen de door het management verstrekte informatie met de vastlegging door
de accountant van tijdens eerdere controles aangewezen verbonden partijen worden vergeleken.
-
A12 Als het stelsel echter geen vereisten inzake verbonden partijen omvat, is het mogelijk
dat de entiteit niet over dergelijke informatiesystemen beschikt. In die omstandigheden
is het mogelijk dat het management geen kennis heeft van alle bestaande verbonden
partijen. Het vereiste om inlichtingen in te winnen als bedoeld in paragraaf 13 blijft
echter van kracht omdat het management kennis kan hebben van partijen die voldoen
aan de definitie van verbonden partijen in deze Standaard. In dat geval maakt het
door de accountant verzoeken om inlichtingen betreffende de identiteit van de verbonden
partijen van de entiteit waarschijnlijk deel uit van de overeenkomstig Standaard 315
uit te voeren risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
van de accountant om informatie te verkrijgen betreffende:
-
• de eigendoms- en governancestructuur van de entiteit;
-
• de soorten van investeringen die de entiteit doet en van plan is te doen; en
-
• de manier waarop de entiteit is gestructureerd en wordt gefinancierd.
In het specifieke geval van gemeenschappelijke zeggenschapsverhoudingen zal het verzoeken
om inlichtingen door de accountant waarschijnlijk effectiever zijn wanneer dit zich
toespitst op de vraag of de partijen waarmee de entiteit significante transacties
aangaat of in significante mate middelen deelt, verbonden partijen zijn, aangezien
het management waarschijnlijk beter van die verhoudingen op de hoogte is wanneer zij
van economisch belang zijn voor de entiteit.
-
A13 In de context van een groepscontrole is op grond van Standaard 600 vereist dat het
opdrachtteam op groepsniveau aan iedere accountant van een groepsonderdeel een lijst
verstrekt van verbonden partijen die door het management op groepsniveau is opgesteld
en alle andere verbonden partijen waarvan het opdrachtteam op groepsniveau kennis
heeft. Als de entiteit een onderdeel is binnen een groep, vormt deze informatie een nuttige
basis voor het verzoeken om inlichtingen door de accountant bij het management betreffende
de identiteit van verbonden partijen van de entiteit.
-
A14 De accountant kan ook bepaalde informatie verkrijgen betreffende de identiteit van
verbonden partijen van de entiteit door middel van het verzoeken om inlichtingen bij
het management tijdens het proces van aanvaarding of continuering van de opdracht.
De interne beheersingsmaatregelen van de entiteit inzake relaties en transacties met
verbonden partijen (Zie Par. 14)
-
A15 Anderen binnen de entiteit worden geacht waarschijnlijk kennis te hebben van de relaties
en transacties met verbonden partijen en van de interne beheersingsmaatregelen van
de entiteit inzake die relaties en transacties. Dit kunnen, voor zover zij geen deel
uitmaken van het management, onder meer zijn:
-
• de met governance belaste personen;
-
• personeel in een positie om transacties te initiëren, te verwerken of vast te leggen
die zowel significant zijn als buiten het kader van de normale bedrijfsvoering van
de entiteit vallen, alsmede diegenen die toezicht op dergelijke personeelsleden uitoefenen
of hen monitoren;
-
• de interne auditfunctie;
-
• interne juridisch adviseurs; en
-
• het hoofd Ethische aangelegenheden of een equivalent persoon.
-
A16 Bij de uitvoering van de controle wordt ervan uitgegaan dat het management en, in
voorkomend geval, de met governance belaste personen hebben erkend en begrepen dat
zij de verantwoordelijkheid hebben voor het opstellen van de financiële overzichten
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
waaronder, indien relevant, de getrouwe weergave daarvan, alsmede voor een interne
beheersing die door het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste
personen, noodzakelijk wordt geacht om het opstellen van financiële overzichten die
vrij zijn van afwijkingen van materieel belang ten gevolge van fraude of van fouten,
mogelijk te maken. Dienovereenkomstig moet, als het stelsel vereisten inzake verbonden partijen omvat,
het management bij het opstellen van de financiële overzichten onder toezicht van
de met governance belaste personen adequate interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot relaties en transacties met verbonden partijen opzetten, implementeren en onderhouden,
zodat deze worden aangewezen en op passende wijze administratief worden verwerkt en
toegelicht in overeenstemming met het stelsel. In hun toezichthoudende rol monitoren
de met governance belaste personen hoe het management zich van zijn verantwoordelijkheid
voor die interne beheersingsmaatregelen kwijt. Ongeacht eventuele op grond van het
stelsel gestelde vereisten inzake verbonden partijen kunnen de met governance belaste
personen in hun toezichthoudende rol informatie bij het management inwinnen om inzicht
te verwerven in de aard en zakelijke beweegredenen voor de relaties en transacties
met de verbonden partijen van de entiteit.
-
A17 Bij het voldoen aan het vereiste in Standaard 315 om inzicht te verwerven in de interne
beheersingsomgeving kan de accountant kenmerken van de interne beheersingsomgeving in acht nemen die
relevant zijn voor het beperken van de risico’s op een afwijking van materieel belang
welke verband houden met relaties en transacties met verbonden partijen, zoals:
-
• interne ethische codes, die op passende wijze zijn meegedeeld aan het personeel van
de entiteit en die op passende wijze worden gehandhaafd, waarin de omstandigheden
worden geregeld waarin de entiteit specifieke soorten van transacties met verbonden
partijen kan aangaan;
-
• beleidslijnen en procedures voor openlijke en tijdige toelichting van de belangen
die het management en de met governance belaste personen bij transacties met verbonden
partijen hebben;
-
• de toewijzing van verantwoordelijkheden binnen de entiteit voor het aanwijzen, vastleggen
en samenvatten, alsmede het toelichten van transacties met verbonden partijen;
-
• tijdige toelichting en bespreking tussen het management en de met governance belaste
personen inzake significante transacties met verbonden partijen buiten het kader van
de normale bedrijfsvoering van de entiteit, met inbegrip van de vraag of de met governance
belaste personen de zakelijke beweegredenen voor die transacties op passende wijze
kritisch hebben bezien (bijvoorbeeld door advies bij externe professionele adviseurs
in te winnen);
-
• duidelijke leidraden voor de goedkeuring van transacties met verbonden partijen waarmee
feitelijke of ogenschijnlijk tegenstrijdige belangen gemoeid zijn, zoals goedkeuring
door een subcommissie van de met governance belaste personen waarin personen die onafhankelijk
zijn van het management zitting hebben;
-
• periodieke beoordelingen door de interne auditfunctie, indien van toepassing;
-
• voorzorgsmaatregelen genomen door het management om kwesties inzake toelichting van
verbonden partijen op te lossen, zoals door het advies te vragen van de accountant
of van externe juridisch adviseurs;
-
• het bestaan van beleidslijnen en procedures inzake klokkenluiders, indien van toepassing.
-
A18 Interne beheersingsmaatregelen inzake relaties en transacties met verbonden partijen
kunnen binnen sommige entiteiten tekortschieten of ontbreken om een aantal redenen,
zoals:
-
• het geringe belang dat het management hecht aan het aanwijzen en toelichten van relaties
en transacties met verbonden partijen;
-
• het gebrek aan passend toezicht door de met governance belaste personen;
-
• een opzettelijke veronachtzaming van die interne beheersingsmaatregelen, omdat bij
het toelichten van verbonden partijen informatie onthuld kan worden die het management
als gevoelig beschouwt, bijvoorbeeld het bestaan van transacties waarbij familieleden
van het management betrokken zijn;
-
• onvoldoende begrip bij het management van de vereisten inzake verbonden partijen gesteld
door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• de afwezigheid van toelichtingsvereisten krachtens het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving.
Als dergelijke interne beheersingsmaatregelen ineffectief of niet bestaand zijn, is
de accountant mogelijk niet in staat om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen over relaties en transacties met verbonden partijen. Indien dit het
geval is, dient de accountant, overeenkomstig Standaard 705, te overwegen wat de implicaties zijn voor de controle, waaronder het oordeel in de
controleverklaring.
-
A19 Frauduleuze financiële verslaggeving houdt vaak in dat het management interne beheersingsmaatregelen
doorbreekt die anders effectief lijken te werken. Het risico op doorbreken van interne beheersingsmaatregelen door het management
is groter indien het management relaties heeft waarmee zeggenschap over of significante
invloed op partijen waarmee de entiteit zaken doet, gepaard gaat, omdat deze relaties
het management mogelijk sterker stimuleren en meer gelegenheid bieden om fraude te
plegen. Financiële belangen van het management in bepaalde verbonden partijen kunnen
bijvoorbeeld het management stimuleren interne beheersingsmaatregelen te doorbreken
door (a) de entiteit tegen haar belangen in ertoe te brengen transacties af te sluiten
die voor deze partijen voordelig zijn, of (b) met die partijen samen te spannen dan
wel hun acties te beheersen. Voorbeelden van mogelijke fraude zijn onder meer:
-
• het creëren van fictieve transactievoorwaarden met verbonden partijen, opgezet om
de zakelijke beweegredenen achter deze transacties verkeerd voor te stellen;
-
• het op frauduleuze manier organiseren van de overdracht van activa van of naar het
management of anderen, voor bedragen die significant hoger of lager liggen dan de
marktwaarde;
-
• het aangaan van complexe transacties met verbonden partijen, zoals voor een bijzonder
doel opgerichte entiteiten, die zijn gestructureerd om de financiële positie of de
financiële prestaties van de entiteit verkeerd voor te stellen.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A20 Interne beheersingsactiviteiten binnen kleinere entiteiten zullen waarschijnlijk minder
formeel zijn, en kleinere entiteiten kennen mogelijk geen gedocumenteerd proces voor
het omgaan met relaties en transacties met verbonden partijen. Een eigenaar-bestuurder
kan sommige risico’s die het gevolg zijn van transacties met verbonden partijen beperken
of deze risico’s vergroten door actieve deelname aan alle belangrijke aspecten van
de transacties. Ten aanzien van die entiteiten kan de accountant in de relaties en
transacties met verbonden partijen en de eventuele interne beheersingsmaatregelen
in dat verband inzicht verwerven door het verzoeken om inlichtingen bij het management
in combinatie met andere werkzaamheden zoals het waarnemen van de toezichthoudende
en beoordelingsactiviteiten van het management en het inspecteren van de beschikbare
relevante documentatie.
Autorisatie en goedkeuring van significante transacties en afspraken (Zie Par. 14(b))
-
A21 Autorisatie houdt in dat een partij of partijen met de passende bevoegdheid (het management,
de met governance belaste personen of de aandeelhouders van de entiteit) de entiteit
toestemming verlenen om bepaalde transacties aan te gaan in overeenstemming met vooraf
vastgestelde criteria, ongeacht of hierbij beoordelingen worden gemaakt. Goedkeuring
houdt in dat deze partijen de transacties aanvaarden die de entiteit is aangegaan
waarbij aan de criteria is voldaan op basis waarvan autorisatie was verleend. Voorbeelden
van interne beheersingsmaatregelen die de entiteit kan hebben vastgesteld om significante
transacties en afspraken met verbonden partijen of significante transacties en afspraken
buiten het kader van de normale bedrijfsvoering te autoriseren en goed te keuren,
zijn:
-
• interne beheersingsmaatregelen in het kader van monitoring om die transacties en afspraken
voor autorisatie en goedkeuring vast te stellen;
-
• goedkeuring van de voorwaarden van de transacties en afspraken door het management,
de met governance belaste personen of, indien van toepassing, de aandeelhouders.
Handhaven van alertheid op informatie over verbonden partijen tijdens het beoordelen
van vastleggingen of documenten
Vastleggingen of documenten die de accountant kan onderzoeken (Zie Par. 15)
-
A22 Tijdens de controle kan de accountant vastleggingen of documenten onderzoeken die
informatie kunnen bevatten over relaties en transacties met verbonden partijen, bijvoorbeeld:
-
• door de accountant verkregen externe bevestigingen van derde partijen (naast die van
banken en van juridisch adviseurs);
-
• de aangifte van belastingen over de winst door de entiteit;
-
• door de entiteit aan regelgevende of toezichthoudende instanties verstrekte informatie;
-
• aandeelhoudersregisters om de belangrijkste aandeelhouders van de entiteit aan te
wijzen;
-
• overzichten van tegenstrijdige belangen van het management en de met governance belaste
personen;
-
• vastleggingen van beleggingen en pensioenregelingen van de entiteit;
-
• contracten en overeenkomsten met kernpersonen binnen het management of met de met
governance belaste personen;
-
• significante contracten en overeenkomsten buiten het normale verloop van bedrijfsactiviteiten
van de entiteit;
-
• specifieke facturen en correspondentie van de professionele adviseurs van de entiteit;
-
• door de entiteit verkregen levensverzekeringspolissen;
-
• significante contracten waarover door de entiteit tijdens de verslagperiode opnieuw
is onderhandeld;
-
• rapportages van de interne auditfunctie;
-
• documenten die betrekking hebben op deponeringen van de entiteit bij een effectentoezichthouder
(bijvoorbeeld prospectussen).
Afspraken die een indicatie kunnen zijn voor het bestaan van niet eerder aangewezen
of toegelichte relaties en transacties met verbonden partijen.
-
A23 Een regeling houdt een formele of informele overeenkomst tussen de entiteit en een
of meerdere andere partijen in voor doeleinden als:
-
• het opzetten van een zakenrelatie door middel van passende vehikels of structuren;
-
• de uitvoering van bepaalde soorten transacties onder specifieke voorwaarden;
-
• het verlenen van vooraf bepaalde diensten of financiële ondersteuning.
Voorbeelden van afspraken die erop kunnen wijzen dat relaties en transacties met verbonden
partijen bestaan die het management niet eerder heeft geïdentificeerd of aan de accountant
zijn toegelicht, zijn onder meer:
-
• participaties in maatschappen zonder rechtspersoonlijkheid met andere partijen;
-
• overeenkomsten voor het verlenen van diensten aan bepaalde partijen onder voorwaarden
die buiten het kader van de normale bedrijfsvoering van de entiteit vallen;
-
• relaties uit hoofde van verstrekte of ontvangen borgstellingen.
Aanwijzen van significante transacties buiten het kader van de normale bedrijfsvoering
(Zie Par. 16)
-
A24 Door het verkrijgen van verdere informatie over significante transacties buiten het
kader van de normale bedrijfsvoering van de entiteit kan de accountant evalueren of
eventuele frauderisicofactoren aanwezig zijn en, als het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving vereisten inzake verbonden partijen omvat, de risico’s
op een afwijking van materieel belang identificeren.
-
A25 Voorbeelden van transacties buiten het kader van de normale bedrijfsvoering van de
entiteit zijn:
-
• complexe eigen-vermogen-transacties, zoals reorganisaties of acquisities;
-
• transacties met offshore entiteiten in rechtsgebieden met een zwak ontwikkeld vennootschapsrecht;
-
• het leasen van panden of het verlenen van managementsdiensten door de entiteit aan
een andere partij zonder levering van een tegenprestatie;
-
• verkooptransacties met ongebruikelijk grote kortingen of retouren;
-
• transacties met circulaire afspraken, bijvoorbeeld verkopen met terugkoopverplichting;
-
• transacties op grond van contracten waarvan de voorwaarden voor afloop worden gewijzigd.
Inzicht verwerven in de aard van significante transacties buiten het kader van de
normale bedrijfsvoering (Zie Par. 16(a))
Verzoeken om inlichtingen of verbonden partijen bij een transactie betrokken kunnen
zijn (Zie Par. 16(b))
-
A27 Een verbonden partij zou bij een significante transactie buiten het kader van de normale
bedrijfsvoering van de entiteit niet alleen door directe beïnvloeding van de transactie
als partij bij de transactie, maar ook door indirecte beïnvloeding van de transactie
via een tussenpersoon betrokken kunnen zijn. Die beïnvloeding kan een indicatie zijn
voor de aanwezigheid van een frauderisicofactor.
Delen van informatie over verbonden partijen met het opdrachtteam (Zie Par. 17)
Identificeren en inschatting van de risico’s op een afwijking van materieel belang
die verband houden met relaties en transacties met verbonden partijen
Frauderisicofactoren die verband houden met een verbonden partij met dominante invloed
(Zie Par. 19)
-
A29 Het domineren van het management zonder compenserende interne beheersingsmaatregelen
door één persoon of een kleine groep personen is een frauderisicofactor. Indicatoren dat door een verbonden partij dominante invloed wordt uitgeoefend, zijn
onder meer dat:
-
• de verbonden partij zijn veto heeft uitgesproken over door het management of de met
governance belaste personen genomen significante zakelijke beslissingen;
-
• significante transacties aan de verbonden partij ter definitieve goedkeuring worden
voorgelegd;
-
• door het management en de met governance belaste personen weinig wordt overlegd over
zakelijke voorstellen waartoe de verbonden partij het initiatief heeft genomen;
-
• transacties waarbij de verbonden partij (of een naast familielid van de verbonden
partij) betrokken is, worden zelden onafhankelijk beoordeeld en goedgekeurd.
Van dominante invloed kan in bepaalde gevallen ook sprake zijn indien de verbonden
partij een hoofdrol heeft gespeeld bij het oprichten van de entiteit en blijft spelen
bij het leiden van de entiteit.
-
A30 Bij de aanwezigheid van andere risicofactoren kan het bestaan van een verbonden partij
met dominante invloed een indicatie zijn voor significante risico’s op een afwijking
van materieel belang ten gevolge van fraude. Dit zijn enkele voorbeelden:
-
• een ongebruikelijk groot verloop onder het senior management of de juridisch adviseurs
kan wijzen op onethische of frauduleuze zakelijke praktijken die de belangen van de
verbonden partij dienen;
-
• de inschakeling van zakelijke tussenpersonen voor significante transacties waarvoor
geen duidelijke zakelijke beweegreden lijkt te bestaan, kan erop wijzen dat de verbonden
partij voor frauduleuze doeleinden een belang in die transacties kan hebben door middel
van zeggenschap over die tussenpersonen;
-
• controle-informatie over bovenmatige betrokkenheid of preoccupatie van verbonden partijen
met betrekking tot de keuze van grondslagen voor financiële verslaggeving of de bepaling
van significante schattingen kan op mogelijke frauduleuze financiële verslaggeving
wijzen.
Inspelen op de risico’s op een afwijking van materieel belang die verband houden met
relaties en transacties met verbonden partijen (Zie Par. 20)
-
A31 De aard, timing en omvang van de verdere controlewerkzaamheden die de accountant kan
selecteren om in te spelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang die verband houden met relaties en transacties met verbonden partijen, hangen
af van de aard van die risico’s en de omstandigheden waarin de entiteit verkeert.
-
A32 De accountant kan onder meer de volgende gegevensgerichte controles uitvoeren wanneer
de accountant een risico als significant heeft ingeschat dat het management bepaalde
transacties met verbonden partijen (die het gevolg is van fraude of van fouten) niet
op passende wijze in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving administratief heeft verwerkt of toegelicht:
-
• bevestigen of bespreken van bepaalde aspecten van de transacties met tussenpersonen
zoals banken, advocatenkantoren, borgen of agenten, als dit praktisch uitvoerbaar
is en niet verboden is op grond van wet- of regelgeving of van ethische voorschriften;
-
• bevestigen van de doelen, specifieke voorwaarden of bedragen van de transacties met
de verbonden partijen (deze controlemaatregel kan minder effectief zijn als de accountant
van oordeel is dat de entiteit de verbonden partijen bij het beantwoorden van de vragen
van de accountant waarschijnlijk beïnvloedt);
-
• indien dit van toepassing is, lezen van de financiële overzichten of van andere relevante
financiële informatie, indien deze beschikbaar is, over de verbonden partijen ter
onderbouwing van de administratieve verwerking van de transacties in de administratieve
vastleggingen van de verbonden partijen.
-
A33 Indien de accountant een risico op een afwijking van materieel belang ten gevolge
van fraude wegens de aanwezigheid van een verbonden partij met dominante invloed als
significant heeft ingeschat, kan de accountant, in aanvulling op de algemene vereisten
van Standaard 240, onder meer de volgende controlewerkzaamheden uitvoeren om inzicht
te verwerven in de zakelijke relaties welke die verbonden partij met de entiteit direct
of indirect kan hebben aangegaan en om te bepalen of verdere passende gegevensgerichte
controlewerkzaamheden uitgevoerd dienen te worden:
-
• verzoeken om inlichtingen bij en houden van besprekingen met het management en de
met governance belaste personen;
-
• verzoeken om inlichtingen bij de verbonden partij;
-
• onderzoek van significante contracten met de verbonden partij;
-
• passend achtergrondonderzoek, met name via het internet of specifieke externe databanken
met zakelijke informatie;
-
• beoordelen van klokkenluidersverslagen als deze worden bewaard.
-
A34 Afhankelijk van de resultaten van de risico-inschattingswerkzaamheden van de accountant
kan de accountant het als passend beschouwen om controle-informatie te verkrijgen
zonder de interne beheersingsmaatregelen van de entiteit met betrekking tot relaties
en transacties met verbonden partijen te toetsen. In sommige omstandigheden kan het
evenwel voorkomen dat uit gegevensgerichte controles alleen niet voldoende en geschikte
controle-informatie met betrekking tot risico’s op een afwijking van materieel belang
die verband houden met relaties en transacties met verbonden partijen te verkrijgen
is. Als er bijvoorbeeld veel intragroeptransacties tussen de entiteit en haar onderdelen
hebben plaatsgevonden en een significante hoeveelheid informatie betreffende deze
transacties in een geïntegreerd systeem is geïnitieerd, vastgelegd, verwerkt of op
elektronische wijze gerapporteerd, kan de accountant besluiten dat het niet mogelijk
is doeltreffende gegevensgerichte controlewerkzaamheden op te zetten die op zich voldoende
zijn om de risico’s op een afwijking van materieel belang in verband met deze transacties
tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. In dat geval wordt van de accountant
vereist dat hij, met het oog op de naleving van het vereiste van Standaard 330 om
voldoende en geschikte controle-informatie inzake de werking van relevante interne
beheersingsmaatregelen te verkrijgen, de interne beheersingsmaatregelen van de entiteit inzake volledigheid en accurate
vastlegging van relaties en transacties met verbonden partijen toetst.
Aanwijzen van niet eerder aangewezen of toegelichte verbonden partijen of significante
transacties met verbonden partijen
Mededeling van informatie over nieuw aangewezen verbonden partijen aan het opdrachtteam
(Zie Par. 22(a))
Gegevensgerichte controles betreffende nieuw aangewezen verbonden partijen of significante
transacties met verbonden partijen (Zie Par. 22(c))
Opzettelijke niet-toelichting door het management (Zie Par. 22(e))
Geïdentificeerde significante transacties met verbonden partijen buiten het kader
van de normale bedrijfsvoering van de entiteit
Evalueren van de zakelijke beweegredenen voor significante transacties met verbonden
partijen (Zie Par. 23)
-
A38 Bij het evalueren van de zakelijke beweegredenen voor een significante transactie
met een verbonden partij buiten het kader van de normale bedrijfsvoering van de entiteit
kan de accountant overwegen:
-
• of:
-
○ de transactie overmatig complex is (bijvoorbeeld of er meerdere verbonden partijen
binnen een geconsolideerde groep bij betrokken zijn);
-
○ bij de transactie ongebruikelijke handelsvoorwaarden gelden, zoals ongebruikelijke
prijzen, rentetarieven, borgstellingen en aflossingsvoorwaarden;
-
○ er een duidelijke logische zakelijke reden ontbreekt voor het plaatsvinden van de
transactie;
-
○ bij de transactie niet eerder geïdentificeerde verbonden partijen betrokken zijn;
-
○ de transactie op een ongebruikelijke manier is verwerkt.
-
• of het management de aard en de administratieve verwerking van die transactie met
de met governance belaste personen heeft besproken;
-
• of het management meer de nadruk legt op een bepaalde verwerkingswijze in plaats van
passende aandacht te besteden aan de onderliggende economische beweegredenen voor
de transactie.
Indien de toelichting van het management materieel inconsistent is met de voorwaarden
van de transactie met de verbonden partij, wordt van de accountant vereist dat hij,
overeenkomstig Standaard 500, overweegt of de toelichting en bevestigingen van het management over andere significante
aangelegenheden betrouwbaar zijn.
-
A39 De accountant kan ook trachten de zakelijke beweegredenen achter een dergelijke transactie
te begrijpen vanuit het perspectief van de verbonden partij, aangezien dit de accountant
kan helpen meer inzicht te verwerven in de economische realiteit achter de transactie
en de reden waarom deze is uitgevoerd. Een zakelijke beweegreden die vanuit het perspectief
van de verbonden partij inconsistent met de aard van haar activiteiten lijkt, kan
een frauderisicofactor vormen.
Autorisatie en goedkeuring van significante transacties met verbonden partijen (Zie
Par. 23(b))
-
A40 Autorisatie en goedkeuring door het management, de met governance belaste personen
of, indien van toepassing, de aandeelhouders van significante transacties met verbonden
partijen die buiten het normale verloop van de bedrijfsvoering van de entiteit vallen,
kunnen controle-informatie opleveren over het feit dat de transacties op de passende
niveaus binnen de entiteit naar behoren zijn overwogen en dat de desbetreffende voorwaarden
op passende wijze in de financiële overzichten zijn weerspiegeld. Wanneer dergelijke
transacties niet zijn geautoriseerd en goedgekeurd en het management of de met governance
belaste personen daar geen redelijke argumenten voor blijken te kunnen aanvoeren,
kan dit een indicatie zijn voor risico’s op een afwijking van materieel belang ten
gevolge van fouten of fraude. In dat geval kan de accountant het nodig achten alert
te zijn op andere dergelijke transacties. Wel is het feit dat transacties zijn geautoriseerd
en goedgekeurd mogelijk niet voldoende om er een conclusie aan te verbinden met betrekking
tot het bestaan van risico’s op een afwijking van materieel belang ten gevolge van
fraude, omdat autorisatie en goedkeuring ineffectief kunnen zijn indien verbonden
partijen hebben samengespannen of indien de entiteit aan de dominante invloed van
een verbonden partij blootstaat.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A41 Een kleinere entiteit beschikt mogelijk niet over dezelfde, met de verschillende bevoegdheids-
en goedkeuringniveaus samenhangende, interne beheersingsmaatregelen als een grotere
entiteit. De accountant kan bij de controle van een kleinere entiteit voor het verkrijgen
van controle-informatie betreffende de geldigheid van significante transacties met
verbonden partijen die buiten het normale verloop van de bedrijfsvoering van de entiteit
vallen, dan ook in mindere mate op autorisatie en goedkeuring terugvallen. In plaats
daarvan kan de accountant het uitvoeren van andere controlewerkzaamheden in overweging
nemen zoals onderzoek van relevante documenten, bevestiging van specifieke aspecten
van de transacties met relevante partijen of waarneming van betrokkenheid van de eigenaar-bestuurder
bij de transacties.
Beweringen dat transacties met een verbonden partij onder dezelfde voorwaarden als
een marktconforme transactie zijn uitgevoerd (Zie Par. 24)
-
A42 Hoewel controle-informatie om de prijs van een transactie met een verbonden partij
en die van een vergelijkbare marktconforme transactie te vergelijken wellicht gemakkelijk
beschikbaar is, is het voor de accountant in de praktijk vaak moeilijk om voldoende
controle-informatie te verkrijgen waaruit blijkt dat de transactie met de verbonden
partij en de marktconforme transactie in alle opzichten equivalent zijn. Hoewel de
accountant mogelijk in staat is te laten bevestigen dat een transactie met een verbonden
partij tegen een marktprijs is uitgevoerd, kan het bijvoorbeeld praktisch onuitvoerbaar
zijn te laten bevestigen of andere voorwaarden van de transactie (zoals kredietvoorwaarden,
voorwaardelijke gebeurtenissen en specifieke lasten) normale marktvoorwaarden tussen
onafhankelijke partijen zijn. Het risico bestaat derhalve dat de bewering van het
management dat een transactie met een verbonden partijen onder dezelfde voorwaarden
als een marktconforme transactie is uitgevoerd, een afwijking van materieel belang
inhoudt.
-
A43 Bij het opstellen van de financiële overzichten dient het management een bewering
dat een transactie met een verbonden partij onder dezelfde voorwaarden als een marktconforme
transactie is uitgevoerd, te staven. Daartoe kan het management onder meer:
-
• de voorwaarden van de transactie met een verbonden partij met die van een identieke
of gelijksoortige transactie met een of meer niet-verbonden partijen vergelijken;
-
• een externe deskundige inschakelen om een marktwaarde te bepalen en de marktvoorwaarden
voor de transactie te bevestigen;
-
• de voorwaarden van de transactie met bekende marktvoorwaarden voor globaal vergelijkbare
transacties in een open markt vergelijken.
-
A44 Bij het evalueren van de argumenten van het management voor deze bewering kan onder
meer:
-
• overwogen worden of het management op een geschikte manier te werk is gegaan om de
bewering te staven;
-
• de bron van de interne of externe gegevens die de bewering staven, geverifieerd worden
en kunnen de gegevens op nauwkeurigheid, volledigheid en relevantie worden getoetst;
-
• de redelijkheid van significante veronderstellingen waarop de bewering is gebaseerd,
worden geëvalueerd.
-
A45 Op grond van bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving moeten transacties
met verbonden partijen die niet op dezelfde voorwaarden als een marktconforme transactie
zijn uitgevoerd, worden toegelicht. Indien het management een transactie met een verbonden
partij niet in de financiële overzichten heeft toegelicht, kan dit dan ook als een
impliciete bewering gelden dat de transactie onder dezelfde voorwaarden als een marktconforme
transactie is uitgevoerd.
Evaluatie van de administratieve verwerking en toelichting van geïdentificeerde relaties
en transacties met verbonden partijen
Overwegingen van materialiteit bij het evalueren van afwijkingen (Zie Par. 25)
-
A46 Volgens Standaard 450 wordt van de accountant vereist dat hij bij de evaluatie of
een afwijking al dan niet van materieel belang is zowel de omvang en de aard van een
afwijking als de bijzondere omstandigheden waarin deze optreedt, overweegt. De significantie van de transactie voor gebruikers van het financiële overzicht
kan niet alleen van het vastgelegde bedrag van de transactie, maar ook van bepaalde
andere relevante factoren, zoals de aard van de relatie met de verbonden partij, afhankelijk
zijn.
Evaluatie van toelichtingen van verbonden partijen (Zie Par. 25(a))
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 26)
-
A48 In onder meer de volgende omstandigheden kan het passend zijn schriftelijke bevestigingen
van de met governance belaste personen te verkrijgen:
-
• wanneer zij specifieke transacties met verbonden partijen hebben goedgekeurd (a) die
de financiële overzichten op een van materieel belang zijnde wijze beïnvloeden of
(b) waarbij het management betrokken is;
-
• wanneer zij aan de accountant specifieke mondelinge bevestigingen over details van
bepaalde transacties met verbonden partijen hebben gegeven;
-
• wanneer zij financiële of andere belangen in de verbonden partijen of in de transacties
met de verbonden partijen hebben.
-
A49 De accountant kan ook besluiten om schriftelijke bevestigingen te verkrijgen betreffende
specifieke beweringen die het management kan hebben geuit, zoals een bevestiging dat
specifieke transacties met verbonden partijen geen geheime nevenovereenkomsten omvatten.
Communicatie met de met governance belaste personen (Zie Par. 27)
-
A50 Door significante tijdens de controle in verband met verbonden partijen van de entiteit aan de orde komende aangelegenheden
mee te delen, helpt de accountant bij de met governance belaste personen gemeenschappelijk
begrip tot stand te brengen over de aard en oplossing van deze aangelegenheden. Voorbeelden
van belangrijke aangelegenheden inzake verbonden partijen zijn onder meer:
-
• (al dan niet opzettelijke) ontbrekende toelichting door het management aan de accountant
van verbonden partijen of significante transacties met verbonden partijen, die de
met governance belaste personen op relaties en transacties met verbonden partijen
kunnen attenderen waarvan zij voorheen mogelijk geen kennis hadden;
-
• het aanwijzen van significante, niet op passende wijze geautoriseerde en goedgekeurde
transacties met verbonden partijen die fraude kunnen doen vermoeden;
-
• een meningsverschil met het management betreffende het administratief verwerken en
toelichten van significante transacties met verbonden partijen in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• het niet naleven van de van toepassing zijnde wet- of regelgeving die specifieke soorten
van transacties met verbonden partijen verbiedt of aan banden legt;
-
• moeilijkheden om de partij aan te wijzen die in laatste instantie zeggenschap over
de entiteit heeft.
Standaard 560 Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
|
2
|
|
Ingangsdatum
|
3
|
Doelstellingen
|
4
|
Definities
|
5
|
Vereisten
|
|
|
Gebeurtenissen die zich voordoen tussen de datum van de financiële overzichten en
de datum van de controleverklaring
|
6-9
|
|
Feiten die de accountant bekend worden na de datum van de controleverklaring, maar
vóór de datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd
|
10-13
|
|
Feiten die de accountant bekend worden na de openbaarmaking van de financiële overzichten
|
14-17
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
A1
|
|
Definities
|
A2-A5
|
|
Gebeurtenissen die zich voordoen tussen de datum van de financiële overzichten en
de datum van de controleverklaring
|
A6-A10
|
|
Feiten die de accountant bekend worden na de datum van de controleverklaring, maar
vóór de datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd
|
A11-A16
|
|
Feiten die de accountant bekend worden na de publicatie van de financiële overzichten
|
A17-A18
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
-
2 Financiële overzichten kunnen beïnvloed worden door bepaalde gebeurtenissen die zich
voordoen na de datum van de verslagperiode. Veel stelsels inzake financiële verslaggeving verwijzen specifiek naar dergelijke
gebeurtenissen. Die stelsels inzake financiële verslaggeving onderscheiden gewoonlijk
twee soorten van gebeurtenissen:
-
a gebeurtenissen die controle-informatie verschaffen over omstandigheden die bestonden
op de datum van de financiële overzichten; en
-
b gebeurtenissen die controle-informatie verschaffen over omstandigheden die ontstaan
zijn na de datum van de financiële overzichten.
In Standaard 700 wordt uiteengezet dat de datum van de controleverklaring de lezer
informeert dat de accountant heeft overwogen wat het effect is van gebeurtenissen
en transacties waarvan hij zich bewust wordt en die zich tot aan die datum hebben
voorgedaan.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Gebeurtenissen die zich voordoen tussen de datum van de financiële overzichten en
de datum van de controleverklaring
-
6 De accountant dient controlewerkzaamheden uit te voeren om voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen dat alle gebeurtenissen die zich tussen de datum
van de financiële overzichten en de datum van de controleverklaring voordoen en een
aanpassing van of een toelichting in de financiële overzichten vereisen, zijn geïdentificeerd.
Van de accountant wordt echter niet verwacht dat hij aanvullende controlewerkzaamheden
uitvoert inzake aangelegenheden waarvoor eerder toegepaste controlewerkzaamheden bevredigende
conclusies hebben opgeleverd. (Zie Par. A6)
-
7 De accountant dient de op grond van paragraaf 6 vereiste werkzaamheden uit te voeren
zodanig dat zij betrekking hebben op de periode vanaf de datum van de financiële overzichten
tot aan de datum van de controleverklaring of een periode die daarmee zoveel mogelijk
samenvalt als vanuit praktisch oogpunt uitvoerbaar is. De accountant dient rekening
te houden met zijn risico-inschatting bij het bepalen van de aard en omvang van deze
controlewerkzaamheden, die het volgende dienen te omvatten: (Zie Par. A7-A8)
-
a het verwerven van inzicht in de procedures die het management heeft ingesteld om ervoor
te zorgen dat gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode worden geïdentificeerd;
-
b het verzoeken om inlichtingen bij het management en, in voorkomend geval, bij de met
governance belaste personen omtrent de vraag of zich na de einddatum van de verslagperiode
gebeurtenissen hebben voorgedaan die van invloed kunnen zijn op de financiële overzichten;
(Zie Par. A9)
-
c het lezen van eventuele notulen van na de datum van de financiële overzichten gehouden
vergaderingen van de eigenaren van de entiteit, het management en de met governance
belaste personen en het verzoeken om inlichtingen inzake aangelegenheden die in dergelijke
vergaderingen zijn besproken en waarvan nog geen notulen beschikbaar zijn; (Zie Par.
A10)
-
d het lezen van de eventuele meest recente tussentijdse financiële overzichten na de
einddatum van de verslagperiode.
-
8 Indien de accountant, als gevolg van de controlewerkzaamheden die op grond van de
paragrafen 6 en 7 vereist zijn, gebeurtenissen identificeert die aanpassing van of
toelichting in de financiële overzichten noodzakelijk maken, dient de accountant te
bepalen of elk van deze gebeurtenissen op passende wijze in die financiële overzichten
is weerspiegeld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving.
Schriftelijke bevestigingen
-
9 De accountant dient het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste
personen te verzoeken overeenkomstig Standaard 580 een schriftelijke bevestiging te verstrekken dat alle gebeurtenissen die zich na
de datum van de financiële overzichten hebben voorgedaan en waarvoor het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving een aanpassing of toelichting vereist,
zijn aangepast of toegelicht.
Feiten die de accountant bekend worden na de datum van de controleverklaring, maar
vóór de datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd
-
10 De accountant is niet verplicht na de datum van de controleverklaring controlewerkzaamheden
met betrekking tot de financiële overzichten uit te voeren. Echter, indien na de datum
van de controleverklaring, maar vóór de datum waarop de financiële overzichten worden
gepubliceerd, een feit bij de accountant bekend wordt dat, mocht het de accountant
op de datum van de controleverklaring bekend zijn geweest, tot een wijziging door
de accountant van de controleverklaring had kunnen leiden, dient de accountant: (Zie
Par. A11)
-
a de aangelegenheid te bespreken met het management en, in voorkomend geval, met de
met governance belaste personen;
-
b te bepalen of het noodzakelijk is dat een wijziging in de financiële overzichten wordt
aangebracht en zo ja;
-
c inlichtingen in te winnen over de wijze waarop het management voornemens is deze aangelegenheid
in de financiële overzichten te behandelen.
-
11 Indien het management de financiële overzichten wijzigt, dient de accountant:
-
12 Als wet-, regelgeving of het stelsel inzake financiële verslaggeving het management
niet verbiedt de wijziging van de financiële overzichten te beperken tot de effecten
van de gebeurtenis of gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode die tot
die wijziging leidt (leiden) en het degenen die verantwoordelijk zijn voor de goedkeuring
van de financiële overzichten niet verbiedt hun goedkeuring tot die ene wijziging
te beperken, is het de accountant toegestaan de op grond van paragraaf 11(b)(i) vereiste
controlewerkzaamheden inzake gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
tot die wijziging te beperken. In dergelijke gevallen dient de accountant hetzij:
-
a de controleverklaring te wijzigen door een aanvullende datum op te nemen die beperkt
is tot die wijziging, waarmee wordt aangegeven dat de werkzaamheden van de accountant
inzake gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode beperkt zijn tot de wijziging
van de financiële overzichten zoals omschreven in de desbetreffende toelichting in
de financiële overzichten; hetzij (Zie Par. A12)
-
b een nieuwe of gewijzigde controleverklaring te verstrekken die in een paragraaf ter
benadrukking van bepaalde aangelegenheden dan wel in een paragraaf inzake overige aangelegenheden een vermelding bevat waarin
bekend wordt gemaakt dat de werkzaamheden van de accountant inzake gebeurtenissen
na de einddatum van de verslagperiode beperkt zijn tot de wijziging van de financiële
overzichten zoals omschreven in de desbetreffende toelichting bij de financiële overzichten.
-
13 In sommige rechtsgebieden is het management op grond van wet-, regelgeving of het
stelsel inzake financiële verslaggeving mogelijk niet verplicht gewijzigde financiële
overzichten te publiceren en is de accountant dienovereenkomstig niet gehouden een
gewijzigde of nieuwe controleverklaring te verstrekken. Indien het management de financiële
overzichten echter niet wijzigt in omstandigheden waarin de accountant van mening
is dat ze gewijzigd moeten worden en: (Zie Par. A13-A14)
-
a indien de controleverklaring nog niet aan de entiteit is verstrekt, dient de accountant
het oordeel aan te passen zoals is vereist in Standaard 705 en vervolgens de controleverklaring te verstrekken; of
-
b indien de controleverklaring reeds aan de entiteit is verstrekt, dient de accountant
het management en de met governance belaste personen, tenzij alle met governance belaste
personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit, mee te delen de financiële
overzichten niet voor derden te publiceren voordat de noodzakelijke wijzingen zijn
aangebracht. Indien niettemin de financiële overzichten vervolgens zonder de noodzakelijke
wijzigingen worden gepubliceerd, dient de accountant passende maatregelen te treffen
om te trachten te voorkomen dat op de controleverklaring wordt gesteund. (Zie Par.
A15-16)
Feiten die de accountant bekend worden na de publicatie van de financiële overzichten
-
14
Nadat de financiële overzichten zijn gepubliceerd heeft de accountant geen verplichting
om enige controlewerkzaamheden uit te voeren met betrekking tot die financiële overzichten.
Aan
artikel 2:362 lid 6 BW
kan worden ontleend, dat indien na de vaststelling van de jaarrekening door de Algemene
Vergadering van Aandeelhouders blijkt dat de jaarrekening in ernstige mate tekort
schiet in het geven van het inzicht conform artikel 2:362 lid 1 BW, het bestuur daaromtrent
onverwijld bericht aan de leden of aandeelhouders en een mededeling daaromtrent deponeert
ten kantore van het handelsregister; en dat bij de mededeling een accountantsverklaring
wordt gevoegd, indien de jaarrekening overeenkomstig
artikel 2:393 BW is gecontroleerd.
In het geval dat zijn opdrachtgever medewerking weigert distantieert de accountant
zich van de openbaar gemaakte stukken. Wanneer het bij een openbaar register gedeponeerde
stukken betreft kan dit bijvoorbeeld door dit register schriftelijk te berichten dat
de verklaring ten onrechte openbaar gemaakt is. In andere gevallen kan bijvoorbeeld
publicatie in een landelijk dagblad worden overwogen.
-
15 –
-
16 –
-
17 Indien het management niet de noodzakelijke stappen onderneemt om ervoor te zorgen
dat allen die in het bezit zijn van de eerder gepubliceerde financiële overzichten
van de situatie op de hoogte worden gebracht en de financiële overzichten niet wijzigt
in omstandigheden waarin de accountant van mening is dat ze gewijzigd moeten worden,
dient de accountant aan het management en aan de met governance belaste personen,
tenzij alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden van de entiteit, te melden dat de accountant maatregelen zal nemen om te trachten te voorkomen dat
in de toekomst op de controleverklaring wordt gesteund. Indien het management of de
met governance belaste personen, ondanks deze melding, niet de noodzakelijke stappen
ondernemen, dient de accountant passende maatregelen te treffen om te trachten te
voorkomen dat op de controleverklaring wordt gesteund. (Zie Par. A18)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten (Zie Par.1)
Toepassingsgebied van deze Standaard (Zie Par. 1)
-
A1 Wanneer de gecontroleerde financiële overzichten na de publicatie van de financiële
overzichten in andere documenten worden opgenomen, kan de accountant aanvullende verantwoordelijkheden
hebben met betrekking tot de gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
waarmee de accountant mogelijk rekening moet houden, zoals vereisten op grond van
wet- en regelgeving met betrekking tot de openbare uitgifte van effecten in rechtsgebieden
waarin de effecten worden uitgegeven. Van de accountant kan bijvoorbeeld vereist worden
aanvullende controlewerkzaamheden uit te voeren tot aan de datum van het definitieve
emissieprospectus. Hiertoe kunnen werkzaamheden behoren als bedoeld in de paragrafen
6 en 7, uitgevoerd tot op of nabij de datum waarop het definitieve emissieprospectus
van kracht wordt, alsmede het lezen van het emissieprospectus om in te schatten of
de overige informatie die in het emissieprospectus is opgenomen verenigbaar is met
de financiële informatie waarmee de accountant in verband kan worden gebracht.
Definities
Goedkeuringsdatum van de financiële overzichten (Zie Par. 5(b))
-
A2 In bepaalde rechtsgebieden wordt door wet- of regelgeving aangegeven welke personen
of organen (bijvoorbeeld het management of de met governance belaste personen) verantwoordelijk
zijn voor het vaststellen dat alle overzichten die tezamen de financiële overzichten
vormen, inclusief de daartoe behorende toelichtingen, zijn opgesteld en wordt het
noodzakelijke goedkeuringsproces gespecificeerd. In andere rechtsgebieden wordt het
goedkeuringsproces niet voorgeschreven door wet- of regelgeving en volgt de entiteit
haar eigen procedures bij het opstellen en afronden van de financiële overzichten
rekening houdend met haar management- en governancestructuur. In bepaalde rechtsgebieden
is de finale goedkeuring van de financiële overzichten door de aandeelhouders vereist.
In deze rechtsgebieden is de finale goedkeuring door de aandeelhouders niet nodig
wil de accountant kunnen vaststellen dat voldoende en geschikte controle-informatie
is verkregen teneinde daarop zijn oordeel over de financiële overzichten te baseren.
Voor de toepassing van de Standaarden is de goedkeuringsdatum van de financiële overzichten
de vroegste datum waarop de personen met de erkende bevoegdheid hebben verklaard dat
alle overzichten die tezamen de financiële overzichten vormen, inclusief de daarbij
horende toelichtingen, zijn opgesteld en waarop de daartoe bevoegde personen de verantwoordelijkheid
voor die financiële overzichten op zich hebben genomen.
Datum van de controleverklaring (Zie Par. 5(c))
-
A3 De controleverklaring kan niet eerder worden gedateerd dan op de datum waarop de accountant
voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen om daarop zijn oordeel
over de financiële overzichten te baseren. Voldoende en geschikte controle-informatie
omvat de controle-informatie dat alle overzichten die tezamen de financiële overzichten
vormen, inclusief de daarbij behorende toelichtingen, zijn opgesteld en dat de personen
met de erkende bevoegdheid hebben verklaard dat zij de verantwoordelijkheid voor die
financiële overzichten op zich hebben genomen. Dientengevolge kan de datum van de controleverklaring niet liggen vóór de goedkeuringsdatum
van de financiële overzichten als bedoeld in paragraaf 5(b). Als gevolg van administratieve
kwesties kan er tijd zitten tussen de datum van de controleverklaring als bedoeld
in paragraaf 5(c) en de datum waarop de controleverklaring aan de entiteit wordt verstrekt.
Datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd (Zie Par. 5(d))
-
A4 De datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd, hangt normaliter af
van het regelgevingskader dat van toepassing is voor de entiteit. In bepaalde omstandigheden
kan de datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd, de datum zijn waarop
ze bij een regelgevende of toezichthoudende instantie worden gedeponeerd. Omdat gecontroleerde
financiële overzichten niet gepubliceerd kunnen worden zonder een controleverklaring
moet de datum waarop de gecontroleerde financiële overzichten worden gepubliceerd,
niet alleen op of na de datum van de controleverklaring liggen, maar ook op of na
de datum waarop de controleverklaring aan de entiteit wordt verstrekt.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Gebeurtenissen die zich voordoen tussen de datum van de financiële overzichten en
de datum van de controleverklaring (Zie Par. 6-9)
-
A6 Afhankelijk van de risico-inschatting van de accountant kunnen de op grond van paragraaf
6 vereiste controlewerkzaamheden ook werkzaamheden omvatten die noodzakelijk zijn
om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen met betrekking tot de
beoordeling of toetsing van administratieve vastleggingen of transacties die zich
voordoen tussen de datum van de financiële overzichten en de datum van de controleverklaring.
De op grond van de paragrafen 6 en 7 vereiste controlewerkzaamheden komen bovenop
werkzaamheden die de accountant voor andere doeleinden kan uitvoeren en die niettemin
informatie kunnen opleveren over gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
(bijvoorbeeld voor het verkrijgen van controle-informatie over rekeningsaldi op de
datum van de financiële overzichten, zoals afgrenzingswerkzaamheden of werkzaamheden
met betrekking tot ontvangsten van vorderingen na de einddatum van de verslagperiode).
-
A7 Paragraaf 7 voorziet in dit verband in bepaalde controlewerkzaamheden waar van de
accountant wordt vereist dat hij die ingevolge paragraaf 6 uitvoert. De werkzaamheden
die de accountant uitvoert met betrekking tot gebeurtenissen na de einddatum van de
verslagperiode kunnen echter afhangen van de informatie die beschikbaar is en in het
bijzonder van de mate waarin na de datum van de financiële overzichten administratieve
vastleggingen zijn opgesteld. Als de administratieve vastleggingen niet zijn bijgewerkt
en dienovereenkomstig geen tussentijdse financiële overzichten (noch voor interne
noch voor externe doeleinden) zijn opgesteld, dan wel wanneer er geen notulen van
vergaderingen van het management of van de met governance belaste personen zijn opgesteld,
kunnen relevante controlewerkzaamheden de vorm aannemen van het inspecteren van beschikbare
administratieve documenten en vastleggingen, met inbegrip van bankafschriften. In
paragraaf A8 zijn voorbeelden opgenomen van de aanvullende aangelegenheden die de
accountant bij deze onderzoeken in overweging kan nemen.
-
A8 Naast de op grond van de paragraaf 7 vereiste controlewerkzaamheden kan de accountant
het noodzakelijk en passend achten om:
-
• de meest recente beschikbare budgetten, kasstroomprognoses en overige daaraan verwante
managementrapportages te lezen die betrekking hebben op verslagperioden volgend op
de datum van de financiële overzichten;
-
• bij de juridisch adviseur van de entiteit inlichtingen betreffende rechtszaken en
claims in te winnen, dan wel eerder mondeling of schriftelijk ingewonnen inlichtingen
uit te breiden; of
-
• overwegen of schriftelijke bevestigingen die betrekking hebben op bepaalde gebeurtenissen
na de einddatum van de verslagperiode noodzakelijk kunnen zijn teneinde andere controle-informatie
te staven en daardoor voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen.
Verzoeken om inlichtingen (Zie Par. 7(b))
-
A9 Bij het verzoeken om inlichtingen bij het management en, in voorkomend geval, bij
de met governance belaste personen, of zich gebeurtenissen na de einddatum van de
verslagperiode hebben voorgedaan die van invloed kunnen zijn op de financiële overzichten,
kan de accountant inlichtingen inwinnen over de actuele stand van de elementen die
op basis van voorlopige of niet overtuigende gegevens in overweging waren genomen
en kan hij met name naar de volgende aangelegenheden navraag doen:
-
• of nieuwe verplichtingen, leningen of borgstellingen zijn aangegaan;
-
• of zich verkopen of aankopen van activa hebben voorgedaan dan wel of hiertoe plannen
bestaan;
-
• of er kapitaalverhogingen dan wel uitgiftes van schuldpapier zijn geweest, zoals de
emissie van nieuwe aandelen of obligaties, dan wel of er een overeenkomst tot fusie
of liquidatie is gesloten of dat hiertoe plannen bestaan;
-
• of activa door de overheid zijn onteigend dan wel bijvoorbeeld door brand of overstroming
zijn vernietigd;
-
• of er ontwikkelingen zijn geweest met betrekking tot voorwaardelijke gebeurtenissen;
-
• of er ongebruikelijke aanpassingen in de administratieve verwerking zijn geweest dan
wel worden overwogen;
-
• of zich gebeurtenissen hebben voorgedaan of zich waarschijnlijk zullen voordoen waardoor
de geschiktheid van de grondslagen voor de financiële verslaggeving welke bij het
opstellen van de financiële overzichten zijn gehanteerd ter discussie zal komen te
staan, zoals het geval zou zijn indien door dergelijke gebeurtenissen de geldigheid
van de continuïteitsveronderstelling in twijfel zou worden getrokken;
-
• of zich gebeurtenissen hebben voorgedaan die betrekking hebben op het waarderen van
schattingen of voorzieningen die in de financiële overzichten zijn opgenomen;
-
• of zich gebeurtenissen hebben voorgedaan die relevant zijn voor de realisatiewaarde
van activa.
Het lezen van notulen (Zie Par. 7(c))
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Feiten die de accountant bekend worden na de datum van de controleverklaring, maar
vóór de datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd
De verantwoordelijkheid van het management tegenover de accountant (Zie Par. 10)
-
A11 Zoals uiteengezet in Standaard 210, is in de voorwaarden van de controleopdracht opgenomen
dat het management ermee instemt de accountant te informeren over feiten die de financiële
overzichten kunnen beïnvloeden en waarvan het management zich mogelijk bewust wordt
gedurende de periode vanaf de datum van de controleverklaring tot de datum waarop
de financiële overzichten worden gepubliceerd.
Tweevoudige datering (Zie Par. 12(a))
-
A12 Wanneer de accountant, in de omstandigheden als beschreven in paragraaf 12(a), de
controleverklaring wijzigt teneinde een aanvullende datum op te nemen die enkel op
die wijziging betrekking heeft, blijft de datum van de controleverklaring bij de financiële
overzichten voorafgaand aan de later door het management aangebrachte wijzigingen
ongewijzigd omdat deze datum de lezer informeert over het moment waarop de controlewerkzaamheden
met betrekking tot die financiële overzichten waren afgerond. In de controleverklaring
wordt echter een aanvullende datum opgenomen om de gebruikers te informeren dat de
werkzaamheden van de accountant na de eerstgenoemde datum enkel betrekking hadden
op de latere wijziging van de financiële overzichten. Het volgende is een voorbeeld
van een dergelijke aanvullende datum:
‘(Datum van de controleverklaring), behalve met betrekking tot toelichting Y, die
per (datum van afronding van de controlewerkzaamheden die enkel betrekking hebben
op de wijziging zoals omschreven in toelichting Y) is.’
Geen wijziging van de financiële overzichten door het management (Zie Par. 13)
-
A13 In sommige rechtsgebieden is het management wellicht niet verplicht om op grond van
wet-, regelgeving of het stelsel inzake financiële verslaggeving gewijzigde financiële
overzichten te publiceren. Dit is dikwijls het geval wanneer de publicatie van de
financiële verslaggeving over de volgende verslagperiode ophanden is, mits in die
overzichten de passende toelichtingen worden gegeven.
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Maatregelen van de accountant om te trachten te voorkomen dat op de controleverklaring
wordt gesteund (Zie Par. 13(b))
-
A15 De accountant zal mogelijk moeten voldoen aan aanvullende wettelijke verplichtingen
zelfs wanneer de accountant het management erop heeft gewezen de financiële overzichten
niet te publiceren en het management dit verzoek heeft geaccepteerd.
-
A16 Als het management de financiële overzichten heeft gepubliceerd ondanks het feit dat
de accountant erop heeft gewezen de financiële overzichten niet aan derden ter beschikking
te stellen, zijn de door de accountant te treffen maatregelen om te voorkomen dat
op de controleverklaring bij de financiële overzichten wordt gesteund, afhankelijk
van de wettelijke rechten en verplichtingen van de accountant. Daarom kan de accountant
het passend achten om juridisch advies in te winnen.
Feiten die de accountant bekend worden na de publicatie van de financiële overzichten
Geen wijziging van de financiële overzichten door het management (Zie Par. 15)
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Maatregelen van de accountant om te trachten te voorkomen dat op de controleverklaring
wordt gesteund (Zie Par. 17)
-
A18 Als de accountant van mening is dat het management dan wel de met governance belaste
personen er niet in geslaagd zijn de nodige maatregelen te treffen om te voorkomen
dat op de controleverklaring bij de eerder door de entiteit gepubliceerde financiële
overzichten wordt gesteund ondanks het feit dat de accountant eerder bekend heeft
gemaakt dat hij maatregelen zal nemen om te trachten te voorkomen dat hierop wordt
gesteund, zijn de door de accountant te treffen maatregelen afhankelijk van de wettelijke
rechten en verplichtingen van de accountant. Daarom kan de accountant het passend
achten om juridisch advies in te winnen.
Standaard 570 Continuïteit
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Continuïteitsveronderstelling
|
2
|
|
Verantwoordelijkheid voor het inschatten van de mogelijkheid van de entiteit om haar
continuïteit te handhaven
|
3-7
|
|
Ingangsdatum
|
8
|
Doelstellingen
|
9
|
Vereisten
|
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
10-11
|
|
Het evalueren van de beoordeling door het management
|
12-14
|
|
De periode na de beoordeling door het management
|
15
|
|
Aanvullende controlewerkzaamheden wanneer gebeurtenissen of omstandigheden worden
geïdentificeerd
|
16
|
|
Controleconclusies en het rapporteren over de controle
|
17
|
|
Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend, maar er is sprake van
een onzekerheid van materieel belang
|
18-20
|
|
Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is niet passend
|
21
|
|
Het management is niet bereid om zijn beoordeling te maken of uit te breiden
|
22
|
|
Communicatie met de met governance belaste personen
|
23
|
|
Significante vertraging in het goedkeuren van de financiële overzichten
|
24
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Continuïteitsveronderstelling
|
A1
|
|
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
|
A2-A6
|
|
Het evalueren van de beoordeling door het management
|
A7-A12
|
|
De periode na de beoordeling door het management
|
A13-A14
|
|
Aanvullende controlewerkzaamheden wanneer gebeurtenissen of omstandigheden worden
geïdentificeerd
|
A15-A18
|
|
Controleconclusies en het rapporteren over de controle
|
A19
|
|
Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend, maar er bestaat een
onzekerheid van materieel belang
|
A20-A24
|
|
Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is niet passend
|
A25-A26
|
|
Het management is niet bereid om zijn beoordeling te maken of uit te breiden
|
A27
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
Continuïteitsveronderstelling
-
2 De continuïteitsveronderstelling houdt in dat een entiteit wordt geacht haar activiteiten
in de voorzienbare toekomst voort te zetten. Financiële overzichten voor algemene
doeleinden worden opgesteld op basis van continuïteit, tenzij het management voornemens
is de entiteit te liquideren of de activiteiten te beëindigen dan wel hiervoor geen
realistisch alternatief heeft. Bij het opstellen van financiële overzichten voor speciale
doeleinden kan, gezien het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
de continuïteitsbasis al dan niet relevant zijn (bijvoorbeeld in sommige rechtsgebieden
is de continuïteitsbasis niet van belang voor bepaalde financiële overzichten die
zijn opgesteld op basis van een fiscale grondslag). Wanneer het hanteren van de continuïteitsveronderstelling
passend is, worden activa en passiva opgenomen uitgaande van de veronderstelling dat
de entiteit in staat zal zijn in het kader van de normale bedrijfsvoering haar activa
te realiseren en haar verplichtingen na te komen. (Zie Par. A1)
Verantwoordelijkheid voor het beoordelen van de mogelijkheid van de entiteit om haar
continuïteit te handhaven
-
3 Bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving bevatten een expliciet vereiste
dat het management een specifieke beoordeling maakt van de mogelijkheid van de entiteit
om haar continuïteit te handhaven, alsook standaarden met betrekking tot de aangelegenheden
die moeten worden overwogen en de toelichtingen die moeten worden verstrekt in verband
met continuïteit. Zo vereist International Accounting Standard (IAS) 1 dat het management
een beoordeling maakt van de mogelijkheid van een entiteit om haar continuïteit te
handhaven. De nadere vereisten met betrekking tot de verantwoordelijkheid van het management
om een beoordeling te maken van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven en de daarop betrekking hebbende toelichtingen in de financiële overzichten
kunnen ook in wet- of regelgeving zijn opgenomen.
-
4 Andere stelsels inzake financiële verslaggeving vereisen mogelijk niet expliciet dat
het management een specifieke beoordeling maakt van de mogelijkheid van de entiteit
om haar continuïteit te handhaven. Aangezien de continuïteitsveronderstelling niettemin
van fundamenteel belang is bij het opstellen van de financiële overzichten, zoals
in paragraaf 2 besproken, moet het management bij het opstellen van de financiële
overzichten een beoordeling maken van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven, zelfs indien het stelsel inzake financiële verslaggeving dit niet expliciet
vereist.
-
5 De beoordeling door het management van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven, houdt in dat het op een bepaald moment een inschatting maakt van inherent
onzekere toekomstige uitkomsten van gebeurtenissen of omstandigheden. De volgende
factoren zijn hierbij relevant:
-
• de mate van onzekerheid die verband houdt met de uitkomst van een gebeurtenis of omstandigheid
neemt significant toe naarmate de gebeurtenis of omstandigheid, dan wel de uitkomst
daarvan, zich verder in de toekomst voordoet. De meeste stelsels inzake financiële
verslaggeving die een expliciete beoordeling van het management als vereiste stellen,
specificeren daarom over welke periode het management met alle beschikbare informatie
rekening moet houden;
-
• de omvang en de complexiteit van de entiteit, de aard en de toestand van de activiteiten
ervan en de mate waarin zij door externe factoren wordt beïnvloed, zijn van invloed
op de inschatting met betrekking tot de uitkomst van gebeurtenissen of omstandigheden;
-
• iedere inschatting met betrekking tot de toekomst wordt gebaseerd op informatie die
beschikbaar is op het moment dat de oordeelsvorming wordt gemaakt. Gebeurtenissen
die daarna plaatshebben kunnen uitkomsten tot gevolg hebben die niet consistent zijn
met de oordeelsvormingen welke redelijk waren op het moment dat ze werden gemaakt.
Verantwoordelijkheden van de accountant
-
6 Het is de verantwoordelijkheid van de accountant om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen met betrekking tot de geschiktheid van het hanteren door het management
van de continuïteitsveronderstelling bij het opstellen en presenteren van de financiële
overzichten en om te concluderen of er sprake is van een onzekerheid van materieel
belang met betrekking tot de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te
handhaven. Deze verantwoordelijkheid bestaat, zelfs indien het stelsel inzake financiële
verslaggeving dat bij het opstellen van de financiële overzichten wordt gehanteerd
niet expliciet vereist dat het management een specifieke beoordeling maakt van de
mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven.
-
7 Zoals in Standaard 200 beschreven wordt, zijn de mogelijke effecten van inherente beperkingen op de mogelijkheid
van de accountant om afwijkingen van materieel belang te detecteren echter groter
voor toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden die ertoe kunnen leiden dat een
entiteit haar continuïteit niet langer kan handhaven. De accountant kan dergelijke
toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden niet voorspellen. Daarom kan het ontbreken
van enige referentie aan onzekerheid met betrekking tot continuïteit in de controleverklaring
niet worden beschouwd als een garantie voor de mogelijkheid van de entiteit om haar
continuïteit te handhaven.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Vereisten
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
-
10 Bij het uitvoeren van risico-inschattingswerkzaamheden zoals vereist op grond van
Standaard 315 dient de accountant te overwegen of er gebeurtenissen of omstandigheden zijn die
gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven. Hierbij dient de accountant te bepalen of het management reeds een voorlopige
beoordeling heeft gemaakt van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven, en dient hij: (Zie Par. A2-A5)
-
a indien een dergelijke beoordeling is gemaakt, de beoordeling met het management te
bespreken en na te gaan of het management gebeurtenissen en omstandigheden heeft geïdentificeerd
die, afzonderlijk of collectief, gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid
van de entiteit om haar continuïteit te handhaven, en zo ja, hoe het management voornemens
is hierop te reageren; of
-
b indien nog geen beoordeling is gemaakt, de basis voor het voorgenomen hanteren van
de continuïteitsveronderstelling met het management te bespreken, alsmede bij het
management inlichtingen in te winnen over de vraag of er gebeurtenissen of omstandigheden
bestaan die, afzonderlijk of collectief, gerede twijfel kunnen doen ontstaan over
de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven.
-
11 De accountant dient gedurende de controle alert te blijven op controle-informatie
inzake gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over
de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven. (Zie Par. A6)
Het evalueren van de beoordeling door het management
-
12 De accountant dient de beoordeling door het management met betrekking tot de mogelijkheid
van de entiteit om haar continuïteit te handhaven, te evalueren. (Zie Par. A7-A9;
A11-A12)
-
13 Bij het evalueren van de beoordeling door het management van de mogelijkheid van de
entiteit om haar continuïteit te handhaven, dient de accountant dezelfde periode te
hanteren als de periode die het management heeft gehanteerd om zijn beoordeling te
maken zoals vereist door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
dan wel door wet of regelgeving indien een langere periode gespecificeerd wordt. Indien
de beoordeling door het management met betrekking tot de mogelijkheid van de entiteit
om haar continuïteit te handhaven betrekking heeft op een periode van minder dan twaalf
maanden vanaf de einddatum van de financiële overzichten zoals vastgesteld in Standaard
560, dient de accountant het management te verzoeken om zijn beoordelingsperiode uit
te breiden tot ten minste twaalf maanden vanaf die datum. (Zie Par. A10-A12)
-
14 Bij het evalueren van de beoordeling door het management dient de accountant te overwegen
of de beoordeling door het management alle relevante informatie omvat waarvan de accountant
als gevolg van de controle kennis heeft.
De periode na de beoordeling door het management
Aanvullende controlewerkzaamheden wanneer gebeurtenissen of omstandigheden worden
geïdentificeerd
-
16 Indien gebeurtenissen of omstandigheden worden geïdentificeerd die gerede twijfel
kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te
handhaven, dient de accountant, om te bepalen of er al dan niet van een onzekerheid
van materieel belang sprake is, voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
door aanvullende controlewerkzaamheden uit te voeren en na te gaan of er beperkende
factoren in het spel zijn. Daartoe dienen de volgende werkzaamheden te worden uitgevoerd:
(Zie Par. A15)
-
a het verzoeken aan het management zijn beoordeling te maken als het management nog
geen beoordeling heeft gemaakt van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven;
-
b het evalueren van de plannen van het management voor toekomstige maatregelen met betrekking
tot zijn beoordeling van de continuïteit, het evalueren van het feit of de uitkomsten
van deze plannen de situatie waarschijnlijk kunnen verbeteren en of de plannen van
het management in de gegeven omstandigheden haalbaar zijn; (Zie Par. A16)
-
c als de entiteit een kasstroomprognose heeft opgesteld en analyse van de prognose een
significante factor is bij het overwegen van toekomstige uitkomsten van gebeurtenissen
of omstandigheden in het kader van de evaluatie van de plannen van het management
voor toekomstige maatregelen: (Zie Par. A17-A18)
-
(i) het evalueren van de betrouwbaarheid van de onderliggende gegevens die zijn gegenereerd
om de prognose op te stellen; en
-
(ii) het vaststellen of er adequate onderbouwing is voor de veronderstellingen die aan
de prognose ten grondslag liggen;
-
d het overwegen of eventuele aanvullende feiten of informatie beschikbaar zijn gekomen
sinds de datum waarop het management zijn beoordeling heeft gemaakt;
-
e het verzoeken om schriftelijke bevestigingen van het management en, in voorkomend
geval, van de met governance belaste personen met betrekking tot hun plannen voor
toekomstige maatregelen en de haalbaarheid van deze plannen.
Controleconclusies en het rapporteren over de controle
-
17 Op basis van de verkregen controle-informatie dient de accountant een conclusie te
trekken of er op grond van zijn oordeelsvorming sprake is van een onzekerheid van
materieel belang die verband houdt met gebeurtenissen of omstandigheden welke, afzonderlijk
of collectief, gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit
om haar continuïteit te handhaven. Er is sprake van een onzekerheid van materieel
belang wanneer de omvang van de mogelijke impact ervan en de waarschijnlijkheid dat
zij zich voordoet van dien aard is dat, op grond van de oordeelsvorming van de accountant,
een passende toelichting over de aard en implicaties van de onzekerheid noodzakelijk
is voor:
-
a de getrouwe weergave van de financiële overzichten in het geval van een getrouw-beeld-stelsel;
of
-
b het niet misleidend zijn van de financiële overzichten in het geval van een compliance-stelsel.
(Zie Par. A19)
Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend, maar er is sprake van
een onzekerheid van materieel belang
-
18 Indien de accountant concludeert dat het hanteren van de continuïteitsveronderstelling
in de gegeven omstandigheden passend is, maar dat er sprake is van een onzekerheid
van materieel belang, dient de accountant vast te stellen of de financiële overzichten:
-
a een adequate beschrijving vormen van de belangrijkste gebeurtenissen of omstandigheden
die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar
continuïteit te handhaven en de plannen van het management om met deze gebeurtenissen
of omstandigheden om te gaan; en
-
b duidelijk toelichten dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang met
betrekking tot gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen doen ontstaan
over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven en dat daardoor
de entiteit mogelijk niet in staat zal zijn in het kader van de normale bedrijfsvoering
haar activa te realiseren en haar verplichtingen na te komen. (Zie Par. A20)
-
19 Indien de financiële overzichten een adequate toelichting daarover bevatten, dient
de accountant een goedkeurend oordeel te formuleren en een paragraaf ter benadrukking
van bepaalde aangelegenheden in de controleverklaring op te nemen teneinde:
-
a te benadrukken dat er sprake is van een onzekerheid van materieel belang met betrekking
tot de gebeurtenis of omstandigheid die gerede twijfel kan doen ontstaan over de mogelijkheid
van de entiteit om haar continuïteit te handhaven; en
-
b de aandacht te vestigen op de toelichting in de financiële overzichten waarin de in
paragraaf 18 genoemde aangelegenheden worden toegelicht. (Zie Standaard 706) (Zie Par. A21-A22)
-
20 Indien de financiële overzichten geen adequate toelichting bevatten, dient de accountant
indien passend een oordeel met beperking dan wel een afkeurend oordeel te formuleren
overeenkomstig Standaard 705. De accountant dient in de controleverklaring te vermelden dat er sprake is van een
onzekerheid van materieel belang die gerede twijfel kan doen ontstaan over de mogelijkheid
van de entiteit om haar continuïteit te handhaven. (Zie Par. A23-A24)
Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is niet passend
-
21 Indien bij dhet opstellen van de financiële overzichten van continuïteit is uitgegaan,
maar het hanteren door het management in de financiële overzichten van de continuïteitsveronderstelling
op grond van de oordeelsvorming van de accountant niet passend is, dient de accountant
een afkeurend oordeel te formuleren. (Zie Par. A25-A26)
Het management is niet bereid zijn beoordeling te maken of uit te breiden
Communicatie met de met governance belaste personen
-
23 Tenzij alle met governance belaste personen bij het leiden van de entiteit betrokken zijn, dient de accountant aan de met governance belaste personen mededeling
te doen van geïdentificeerde gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen
doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven.
Aan de met governance belaste personen dient te worden meegedeeld:
-
a of de gebeurtenissen of omstandigheden een onzekerheid van materieel belang vormen;
-
b of het hanteren van de continuïteitsveronderstelling bij het opstellen en presenteren
van de financiële overzichten passend is; en
-
c of de desbetreffende toelichtingen in de financiële overzichten adequaat zijn.
Significante vertraging in het goedkeuren van de financiële overzichten
-
24 Indien er significante vertraging optreedt in de goedkeuring van de financiële overzichten
door het management of de met governance belaste personen na de datum van de financiële
overzichten, dient de accountant inlichtingen in te winnen over de redenen voor de
vertraging. Indien de accountant van mening is dat de vertraging op gebeurtenissen
of omstandigheden in verband met de continuïteitsbeoordeling betrekking kan hebben,
dient hij de aanvullende controlewerkzaamheden uit te voeren die noodzakelijk zijn,
zoals in paragraaf 16 beschreven, en het effect op de conclusie van de accountant
met betrekking tot het bestaan van een onzekerheid van materieel belang te overwegen,
zoals beschreven in paragraaf 17.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Continuïteitsveronderstelling (Zie Par. 2)
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A1 Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling door het management is ook relevant
voor entiteiten in de publieke sector. Zo behandelt de International Public Sector
Accounting Standard (IPSAS) 1 de kwestie van de mogelijkheid van een entiteit in de
publieke sector om haar continuïteit te handhaven. Risico’s met betrekking tot continuïteit kunnen zich voordoen, maar zijn niet beperkt
tot, situaties waarin entiteiten in de publieke sector een winstoogmerk hebben, overheidssteun
eventueel wordt verminderd of beëindigd, dan wel in het geval van privatisering. Als
gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de mogelijkheid
van de entiteit in de publieke sector om haar continuïteit te handhaven, gelden onder
meer situaties waarin de entiteit in de publieke sector niet over de financiële middelen
beschikt om te kunnen voortbestaan of wanneer beleidsbesluiten worden genomen die
van invloed zijn op de diensten die door de entiteit in de publieke sector worden
verleend.
Risico-inschattingswerkzaamheden en daarmee verband houdende werkzaamheden
Gebeurtenissen of omstandigheden die twijfel kunnen doen ontstaan over de continuïteitsveronderstelling
(Zie Par. 10)
-
A2 Hierna volgen voorbeelden van gebeurtenissen of omstandigheden die, afzonderlijk of
collectief, gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de continuïteitsveronderstelling.
Deze opsomming is niet limitatief, noch impliceert het feit dat een of meer van deze
gebeurtenissen of omstandigheden optreedt altijd dat er van een onzekerheid van materieel
belang sprake is.
Financiële gebeurtenissen of omstandigheden
-
• stand van de netto passiva of vlottende passiva;
-
• leningen met een vaste looptijd die de vervaldatum naderen zonder een realistisch
uitzicht op vernieuwing of aflossing; of het bovenmatig steunen op korte termijnleningen
voor de financiering van langlopende activa;
-
• aanwijzingen voor het intrekken van financiële ondersteuning door crediteuren;
-
• negatieve operationele kasstromen in historische of toekomstgerichte financiële overzichten;
-
• ongunstige belangrijke financiële verhoudingscijfers;
-
• substantiële operationele verliezen of significante daling van de waarde van activa
die gebruikt worden om kasstromen te genereren;
-
• achterstanden in of onderbreking van dividenduitkeringen;
-
• onmogelijkheid om crediteuren op de vervaldata te betalen;
-
• onmogelijkheid om de voorwaarden van leningovereenkomsten na te leven;
-
• overschakeling van levering op krediet op levering onder rembours voor transacties
met leveranciers;
-
• onmogelijkheid om financiering te verkrijgen voor ontwikkeling van essentiële nieuwe
producten of voor andere essentiële investeringen;
Operationele gebeurtenissen of omstandigheden
-
• intenties van het management om de entiteit te liquideren of om activiteiten te beëindigen;
-
• het vertrek van kernpersonen in het management zonder dat in hun vervanging wordt
voorzien;
-
• het verlies van een belangrijke markt, belangrijke klant(en), franchiseconcessie,
licentie, of belangrijke leverancier(s);
-
• arbeidsconflicten;
-
• tekorten aan belangrijke voorraden;
-
• het opkomen van een zeer succesvolle concurrent;
Overige gebeurtenissen of omstandigheden
-
• het niet naleven van kapitaalvereisten of andere wettelijke vereisten;
-
• lopende wettelijke of gerechtelijke procedures tegen de entiteit die, als zij worden
toegewezen, in claims kunnen resulteren waaraan de entiteit waarschijnlijk niet zal
kunnen voldoen;
-
• veranderingen in wet- of regelgeving of overheidsbeleid die de entiteit naar verwachting
nadelig zullen beïnvloeden;
-
• rampen waarvoor men niet of onvoldoende verzekerd is.
De significantie van dergelijke gebeurtenissen of omstandigheden kan vaak door andere
factoren worden beperkt. Het effect van de onmogelijkheid van een entiteit om haar
normale schulden af te lossen kan bijvoorbeeld worden geneutraliseerd door plannen
van het management om op andere manieren adequate kasstromen in stand te houden, zoals
het afstoten van activa, schuldherschikking, dan wel door het verkrijgen van aanvullend
kapitaal. Op soortgelijke manier kan het verlies van een belangrijke leverancier worden
beperkt door het aanboren van een andere geschikte toeleveringsbron.
-
A3 De risico-inschattingswerkzaamheden zoals vereist op grond van paragraaf 10 helpen
de accountant vast te stellen of het hanteren van de continuïteitsveronderstelling
door het management waarschijnlijk een belangrijk probleem is en wat de impact ervan
is op de planning van de controle. Deze werkzaamheden bieden tevens de gelegenheid
voor tijdiger besprekingen met het management, waaronder de bespreking van plannen
en oplossingen van het management voor geïdentificeerde continuïteitsproblemen.
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A4 De omvang van een entiteit kan van invloed zijn op haar mogelijkheid om weerstand
te bieden aan nadelige omstandigheden. Kleine entiteiten zijn mogelijk in staat snel
te reageren om kansen ten volle te benutten, maar beschikken mogelijk niet over voldoende
reserves om hun activiteiten voort te zetten.
-
A5 Omstandigheden die voor kleine entiteiten in hoge mate relevant zijn, zijn onder meer
het risico dat banken en overige kredietverschaffers hun steun aan de entiteit stopzetten,
alsmede het eventuele verlies van een belangrijke leverancier, een grote afnemer,
een sleutelfunctionaris of het recht om te werken onder licentie, op franchisebasis
of op grond van een andere juridische overeenkomst.
Het tijdens de controle alert blijven op controle-informatie over gebeurtenissen of
omstandigheden (Zie Par. 11)
-
A6 Standaard 315 vereist van de accountant om zijn risico-inschatting te herzien en de
verdere geplande controlewerkzaamheden dienovereenkomstig aan te passen wanneer in
de loop van de controle aanvullende controle-informatie wordt verkregen die van invloed
is op de risico-inschatting van de accountant. Indien, nadat de accountant de risico-inschatting heeft gemaakt, gebeurtenissen of
omstandigheden worden geïdentificeerd die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over
de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven, kan het naast het
uitvoeren van de in paragraaf 16 opgenomen procedures noodzakelijk zijn de inschatting
door de accountant van de risico’s van een afwijking van materieel belang te herzien.
Het bestaan van dergelijke gebeurtenissen of omstandigheden kan ook van invloed zijn
op de aard, timing en omvang van de verdere werkzaamheden van de accountant om op
de ingeschatte risico’s in te spelen. Standaard 330 stelt hierover vereisten en leidraden vast.
Het evalueren van de beoordeling door het management
Beoordeling en onderbouwende analyse van het management en de evaluatie door de accountant
(Zie Par. 12)
-
A7 De beoordeling door het management van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven, is een cruciaal element bij het overwegen door de accountant van de
wijze waarop het management de continuïteitsveronderstelling hanteert.
-
A8 Het is niet aan de accountant om het ontbreken van analyses van het management recht
te zetten. In bepaalde omstandigheden is het echter mogelijk dat, ondanks het feit
dat het management zijn beoordeling niet met een gedetailleerde analyse heeft onderbouwd,
de accountant een conclusie formuleert betreffende het feit of de continuïteitsveronderstelling
door het management in de gegeven omstandigheden passend is gehanteerd. Bijvoorbeeld
wanneer een onderneming in het verleden steeds winstgevend is geweest en steeds over
voldoende financiële middelen heeft beschikt, kan het management zonder verregaande
analyse zijn beoordeling maken. In dat geval kan de accountant zonder nadere evaluatiewerkzaamheden
de beoordeling door het management op haar geschiktheid evalueren indien de accountant
uit zijn overige controlewerkzaamheden voldoende kan concluderen dat het management
in de gegeven omstandigheden bij het opstellen van de financiële overzichten op passende
wijze van continuïteit is uitgegaan.
-
A9 In andere omstandigheden kan het evalueren van de beoordeling door het management
met betrekking tot de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven,
zoals vereist op grond van paragraaf 12, inhouden dat een evaluatie wordt gemaakt
van het proces dat het management heeft gevolgd om de beoordeling te maken, van de
veronderstellingen waarop de beoordeling wordt gebaseerd, alsmede van plannen van
het management voor toekomstige maatregelen en van de vraag of plannen van het management
in de gegeven omstandigheden haalbaar zijn.
De periode van de beoordeling door het management (Zie Par. 13)
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden (Zie Par. 12-13)
-
A11 In veel gevallen is het mogelijk dat het management bij kleinere entiteiten geen gedetailleerde
beoordeling heeft gemaakt van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven, maar in plaats daarvan op een diepgaande kennis van de bedrijfsactiviteit
en verwachte toekomstige ontwikkelingen steunt. Desondanks dient, overeenkomstig de
vereisten van deze Standaard, de accountant een evaluatie te maken van de beoordeling
door het management met betrekking tot de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit
te handhaven. Voor kleinere entiteiten kan het passend zijn om de middellange- en
langetermijnfinanciering van de entiteit met het management te bespreken, onder de
voorwaarde dat de beweringen van het management door voldoende documentaire informatie
onderbouwd kunnen worden en niet strijdig zijn met het inzicht van de accountant in
de entiteit. Daarom is het mogelijk om aan het in paragraaf 13 opgenomen vereiste
dat de accountant het management verzoekt zijn beoordeling uit te breiden bijvoorbeeld
te voldoen door met betrekking tot onderbouwende documentatie, zoals nieuwe leveringsorders,
die op hun haalbaarheid geëvalueerd zijn of anderszins zijn onderbouwd, besprekingen
te houden, inlichtingen in te winnen en inspecties te verrichten.
-
A12 Voortdurende steun door eigenaar-bestuurders is vaak belangrijk voor de mogelijkheid
van kleine entiteiten om hun continuïteit te handhaven. Als een kleine entiteit grotendeels
uit een lening van de eigenaar-bestuurder wordt gefinancierd, kan het van belang zijn
dat deze fondsen niet worden teruggetrokken. Het voortbestaan van een kleine entiteit
in financiële moeilijkheden kan bijvoorbeeld afhangen van het feit dat een eigenaar-bestuurder
een lening aan de entiteit ten gunste van banken of andere crediteuren achterstelt,
of een lening aan de entiteit ondersteunt door er met zijn persoonlijke bezittingen
als onderpand borg voor te staan. In dergelijke omstandigheden kan de accountant geschikte
documentaire informatie over de achterstelling van de lening van de eigenaar-bestuurder
of van de borgstelling verkrijgen. Als een entiteit afhankelijk is van aanvullende
steun van de eigenaar-bestuurder kan de accountant de mogelijkheid van de eigenaar-bestuurder
om aan de steunverplichtingen te voldoen evalueren. Bovendien kan de accountant om
schriftelijke bevestiging van de voorwaarden van die steun en de intentie of de afspraak
van de eigenaar-bestuurder verzoeken.
De periode na de beoordeling door het management (Zie Par. 15)
-
A13 Zoals op grond van paragraaf 11 vereist, blijft de accountant alert op de mogelijkheid
dat er na de door het management gehanteerde beoordelingsperiode bekende, al dan niet
geplande, gebeurtenissen of omstandigheden plaatsvinden die vragen kunnen oproepen
over de vraag of het passend is dat het management bij het opstellen van de financiële
overzichten de continuïteitsveronderstelling hanteert. Omdat bij het rekening houden
met gebeurtenissen of omstandigheden die zich verder in de toekomst afspelen de mate
van onzekerheid in verband met de uitkomst van een gebeurtenis of omstandigheid toeneemt
naarmate de gebeurtenis of omstandigheid verder in de toekomst ligt, is het nodig
dat de aanwijzingen voor continuïteitsproblemen significant zijn voordat de accountant
verdere maatregelen dient te overwegen. Indien dergelijke gebeurtenissen of omstandigheden
worden geïdentificeerd, kan het nodig zijn dat de accountant het management verzoekt
bij de beoordeling van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven
de mogelijke significantie van de gebeurtenis of omstandigheid te evalueren. In die
omstandigheden zijn de procedures van paragraaf 16 van toepassing.
-
A14 Behalve het verzoeken om inlichtingen bij het management draagt de accountant geen
verantwoordelijkheid om andere controlewerkzaamheden uit te voeren voor het identificeren
van gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over
de mogelijkheid van de entiteit om na de door het management beoordeelde periode die,
zoals besproken in paragraaf 13, ten minste twaalf maanden vanaf de datum van de financiële
overzichten bedraagt, haar continuïteit te handhaven.
Aanvullende controlewerkzaamheden wanneer gebeurtenissen of omstandigheden worden
geïdentificeerd (Zie Par. 16)
Het evalueren van de plannen van het management voor toekomstige maatregelen (Zie
Par. 16(b))
-
A16 In het kader van de evaluatie van plannen van het management voor toekomstige maatregelen
kan bij het management navraag worden gedaan naar zijn plannen voor toekomstige maatregelen,
waaronder bijvoorbeeld zijn plannen om activa te liquideren, geld te lenen of schulden
te herstructureren, uitgaven te verminderen of te vertragen dan wel het kapitaal uit
te breiden.
De periode van beoordeling door het management (Zie Par. 16(c))
-
A17 Naast de op grond van paragraaf 16(c) vereiste werkzaamheden kan de accountant een
vergelijking maken tussen:
-
• de toekomstgerichte financiële informatie betreffende recente voorgaande perioden
en de historische resultaten; en
-
• de toekomstgerichte financiële informatie betreffende de lopende periode en de tot
op heden behaalde resultaten.
-
A18 Als het management onder meer van blijvende ondersteuning door derden uitgaat, hetzij
door het achterstellen van leningen, verbintenissen tot het behouden van of het voorzien
in aanvullende financiering, dan wel borgstellingen, en die ondersteuning van belang
is voor de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven, kan het
voor de accountant noodzakelijk zijn om te overwegen een schriftelijke bevestiging
(van onder meer de voorwaarden) door die derden te vragen en informatie te verkrijgen
over hun mogelijkheid om dergelijke ondersteuning te verschaffen.
Controleconclusies en het rapporteren over de controle (Zie Par. 17)
Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is passend, maar er bestaat een
onzekerheid van materieel belang
De adequaatheid van een toelichting over een onzekerheid van materieel belang (Zie
Par. 18)
Controlerapportering wanneer een toelichting over een onzekerheid van materieel belang
adequaat is (Zie Par. 19)
-
A21 Hierna volgt een voorbeeld van een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
wanneer de accountant zich heeft vergewist van de adequaatheid van de informatie in
de toelichting:
Paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
‘Zonder een beperking aan te brengen in ons oordeel, vestigen wij de aandacht op toelichting
X in de financiële overzichten waarin vermeld wordt dat de vennootschap tijdens het
boekjaar dat eindigde op 31 december 20X1 een nettoverlies van ZZZ heeft geleden en
op die datum de schulden op korte termijn van de vennootschap de totale activa met
YYY overschreden. Deze omstandigheden, tezamen met overige aangelegenheden die in
toelichting X uiteengezet zijn, wijzen op het bestaan van een onzekerheid van materieel
belang die gerede twijfel kan doen ontstaan over de mogelijkheid van de entiteit om
haar continuïteit te handhaven.’
-
A22 In situaties waarin meerdere onzekerheden van materieel belang bestaan welke significant
zijn voor de financiële overzichten als geheel, kan de accountant het passend achten
in buitengewoon zeldzame gevallen een oordeelonthouding te formuleren in plaats van
een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden op te nemen. Standaard
705 verschaft dienaangaande leidraden.
Controlerapportering wanneer een toelichting over een onzekerheid van materieel belang
niet adequaat is (Zie Par. 20)
-
A23 Hierna volgt een voorbeeld van relevante paragrafen wanneer een oordeel met beperking
dient te worden geformuleerd:
Onderbouwing van het oordeel met beperking
De financieringsovereenkomsten van de vennootschap lopen af en de uitstaande bedragen
dienen op 19 maart 20X1 te worden betaald. De vennootschap is niet in staat geweest
om een nieuwe overeenkomst of vervangende financiering te verkrijgen. Deze situatie
wijst op het bestaan van een onzekerheid van materieel belang die gerede twijfel kan
doen ontstaan over de mogelijkheid van de vennootschap om haar continuïteit te handhaven,
waardoor de vennootschap mogelijk niet in staat is in het kader van de normale bedrijfsvoering
haar activa te realiseren en haar verplichtingen na te komen. De financiële overzichten
(en de daarbij horende toelichting) verschaffen geen volledige informatie over dit
feit.
Oordeel met beperking
Naar ons oordeel vormen de financiële overzichten, met uitzondering van de onvolledige
toelichting van de informatie als bedoeld in de paragraaf Onderbouwing van het oordeel
met beperking, ‘in alle van materieel belang zijnde opzichten een getrouwe weergave
(dan wel ‘geven zij een getrouw beeld’) van de financiële positie van de vennootschap
per 31 december 20X0, alsmede van haar financiële prestaties en haar kasstromen over
het op die datum afgesloten boekjaar in overeenstemming met ...’.
-
A24 Hierna volgt een voorbeeld van de relevante paragrafen wanneer een afkeurend oordeel
dient te worden geformuleerd:
Onderbouwing van het afkeurend oordeel
De financieringsovereenkomsten van de vennootschap zijn komen af te lopen en het uitstaande
bedrag diende op 31 december 20X0 te worden betaald. De vennootschap is niet in staat
geweest een nieuwe overeenkomst of vervangende financiering te verkrijgen en overweegt
het faillissement aan te vragen. Deze gebeurtenissen wijzen op een onzekerheid van
materieel belang die gerede twijfel kan doen ontstaan over de mogelijkheid van de
vennootschap om haar continuïteit te handhaven, waardoor zij mogelijk niet in staat
is in het kader van de normale bedrijfsvoering haar activa te realiseren en haar verplichtingen
na te komen. De financiële overzichten (en de daarbij horende toelichting) verschaffen
geen informatie over dit feit.
Afkeurend oordeel
Naar ons oordeel vormen de financiële overzichten als gevolg van het ontbreken van
de in de paragraaf Onderbouwing van het afkeurende oordeel genoemde informatie geen getrouwe weergave (dan wel ‘geven zij geen getrouw beeld’)
‘van de financiële positie van de vennootschap per 31 december 20X0, noch van haar
financiële prestaties en haar kasstromen over het op die datum afgesloten boekjaar
in overeenstemming met ...’.
Het hanteren van de continuïteitsveronderstelling is niet passend (Zie Par. 21)
-
A25 Indien de financiële overzichten op basis van continuïteit zijn opgesteld, maar het
hanteren door het management van de continuïteitsveronderstelling in de financiële
overzichten op grond van de oordeelsvorming van de accountant niet passend is, is
het vereiste op grond van paragraaf 21 dat de accountant een afkeurend oordeel formuleert,
van toepassing, ongeacht of de financiële overzichten toelichtingen bevatten inzake
het niet passend zijn van het hanteren door het management van de continuïteitsveronderstelling.
-
A26 Indien van het management van de entiteit wordt vereist, dan wel indien het management
ervoor kiest, om financiële overzichten op te stellen wanneer het hanteren van de
continuïteitsveronderstelling in de gegeven omstandigheden niet passend is, worden
de financiële overzichten opgesteld op een alternatieve basis (bijvoorbeeld op liquidatiebasis).
De accountant kan in staat zijn om een controle uit te voeren op die financiële overzichten
op voorwaarde dat de accountant vaststelt dat de alternatieve basis in de omstandigheden
een aanvaardbaar stelsel inzake financiële verslaggeving is. De accountant kan in
staat zijn om een goedkeurend oordeel over die financiële overzichten te formuleren,
op voorwaarde dat daarin een adequate toelichting is opgenomen, maar hij kan het passend
of noodzakelijk achten om een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
in de controleverklaring op te nemen teneinde de aandacht van de gebruikers te vestigen
op die alternatieve basis en op de redenen om deze te hanteren.
Het management is niet bereid om zijn beoordeling te maken of uit te breiden (Zie
Par. 22)
-
A27 In bepaalde omstandigheden kan de accountant het noodzakelijk achten het management
te verzoeken zijn beoordeling te maken of uit te breiden. Indien het management daartoe
niet bereid is, kan een oordeel met beperking of een oordeelonthouding in de controleverklaring
passend zijn, omdat de accountant misschien in de onmogelijkheid verkeert om voldoende
en geschikte controle-informatie betreffende het hanteren van de continuïteitsveronderstelling
bij het opstellen van de financiële overzichten te verkrijgen, zoals controle-informatie
met betrekking tot het bestaan van plannen die het management heeft opgesteld of met
betrekking tot het bestaan van andere beperkende factoren.
Standaard 580 Schriftelijke bevestigingen
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-2
|
|
Schriftelijke bevestigingen als controle-informatie
|
3-4
|
|
Ingangsdatum
|
5
|
Doelstellingen
|
6
|
Definities
|
7-8
|
Vereisten
|
|
|
Het management waarvan schriftelijke bevestigingen worden gevraagd
|
9
|
|
Schriftelijke bevestigingen aangaande de verantwoordelijkheden van het management
|
10-12
|
|
Andere schriftelijke bevestigingen
|
13
|
|
De datum van schriftelijke bevestigingen en de periode(n) waarop zij betrekking hebben
|
14
|
|
De vorm van schriftelijke bevestigingen
|
15
|
|
Twijfel omtrent de betrouwbaarheid van schriftelijke bevestigingen en gevraagde schriftelijke
bevestigingen die niet zijn verstrekt
|
16-20
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Schriftelijke bevestigingen als controle-informatie
|
A1
|
|
Het management waarvan schriftelijke bevestigingen worden gevraagd
|
A2-A6
|
|
Schriftelijke bevestigingen aangaande de verantwoordelijkheden van het management
|
A7-A9
|
|
Andere schriftelijke bevestigingen
|
A10-A13
|
|
Het meedelen van een grensbedrag
|
A14
|
|
De datum van schriftelijke bevestigingen en de periode(n) waarop zij betrekking hebben
|
A15-A18
|
|
De vorm van schriftelijke bevestigingen
|
A19-A21
|
|
Communicatie met de met governance belaste personen
|
A22
|
|
Twijfel omtrent de betrouwbaarheid van schriftelijke bevestigingen en gevraagde schriftelijke
bevestigingen die niet zijn verstrekt
|
A23-A27
|
Bijlage 1: Lijst van Standaarden die vereisten voor schriftelijke bevestigingen bevatten
|
|
Bijlage 2: Voorbeeld van bevestigingsbrief
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant schriftelijke bevestigingen
van het management en, in voorkomend geval, van de met governance belaste personen
te verkrijgen bij een controle van financiële overzichten.
-
2 Bijlage 1 vermeldt de andere Standaarden die onderwerp-specifieke vereisten bevatten
met betrekking tot schriftelijke bevestigingen. De in andere Standaarden bepaalde
specifieke vereisten met betrekking tot schriftelijke bevestigingen beperken de toepassing
van deze Standaard niet.
Schriftelijke bevestigingen als controle-informatie
-
3 Controle-informatie is de informatie die door de accountant wordt gebruikt om te komen
tot de conclusies waarop hij zijn oordeel baseert. Schriftelijke bevestigingen zijn noodzakelijke informatie die de accountant nodig
heeft in samenhang met de controle van de financiële overzichten van de entiteit.
Daarom zijn schriftelijke bevestigingen, net zoals dit het geval is voor verstrekte
antwoorden op het verzoeken om inlichtingen, controle-informatie. (Zie Par. A1)
-
4 Hoewel schriftelijke bevestigingen noodzakelijke controle-informatie verschaffen,
verschaffen zij op zichzelf niet voldoende en geschikte controle-informatie over de
aangelegenheden waarop zij betrekking hebben. Verder heeft het feit dat het management
betrouwbare schriftelijke bevestigingen heeft verschaft, geen invloed op de aard en
omvang van de andere controle-informatie die de accountant verkrijgt over het feit
dat het management zijn verantwoordelijkheden nakomt dan wel over specifieke beweringen.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
-
7 Voor de toepassing van de Standaarden heeft de volgende term de hierna weergegeven
betekenis:
-
schriftelijke bevestiging – Een schriftelijke verklaring door het management die aan de accountant wordt verschaft
met als doel bepaalde aangelegenheden te bevestigen of andere controle-informatie
te onderbouwen. Schriftelijke bevestigingen omvatten in dit verband noch de financiële
overzichten, noch de daarin opgenomen beweringen, noch de onderliggende boekingen
en vastleggingen.
-
8 Voor de toepassing van deze Standaard moeten verwijzingen naar ‘management’ worden
gelezen als ‘management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen.’
Verder is het management, in het geval van een getrouw-beeld-stelsel, verantwoordelijk
voor het opstellen en het getrouw weergeven van de financiële overzichten in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel van financiële verslaggeving; dan wel voor het opstellen van de financiële
overzichten die een getrouw beeld geven in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving.
Vereisten
Het management waarvan schriftelijke bevestigingen worden gevraagd
Schriftelijke bevestigingen aangaande de verantwoordelijkheden van het management
Het opstellen van de financiële overzichten
-
10 De accountant dient het management te vragen een schriftelijke bevestiging te verstrekken
dat het zijn verantwoordelijkheden voor het opstellen van de financiële overzichten
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving
is nagekomen, inclusief, indien relevant, de getrouwe weergave ervan, zoals is omschreven
in de voorwaarden van de controleopdracht. (Zie Par. A7-A9, A14, A22)
Verschafte informatie en volledigheid van transacties
Beschrijving van de verantwoordelijkheden van het management in de schriftelijke bevestigingen
Andere schriftelijke bevestigingen
-
13 Andere Standaarden vereisen dat de accountant om schriftelijke bevestigingen verzoekt.
Indien de accountant, in aanvulling op dergelijke vereiste bevestigingen, bepaalt
dat het noodzakelijk is één of meer schriftelijke bevestigingen te verkrijgen ter
onderbouwing van andere controle-informatie die relevant is voor de financiële overzichten
of voor één of meer specifieke beweringen in de financiële overzichten dient de accountant
om dergelijke andere schriftelijke bevestigingen te verzoeken. (Zie Par. A10-A13,
A14, A22)
De datum van schriftelijke bevestigingen en de periode(n) waarop zij betrekking hebben
-
14 De datum van de schriftelijke bevestigingen dient zo dicht als praktisch uitvoerbaar
is bij, maar niet na, de datum van de controleverklaring, bij de financiële overzichten
te liggen. De schriftelijke bevestigingen dienen te slaan op alle financiële overzichten
en alle perioden die in de controleverklaring worden genoemd. (Zie Par. A15-A18)
De vorm van schriftelijke bevestigingen
-
15 De schriftelijke bevestigingen dienen de vorm te hebben van een bevestigingsbrief
gericht aan de accountant. Indien wet- of regelgeving vereist dat het management schriftelijke
openbare verklaringen omtrent zijn verantwoordelijkheden aflegt, en indien de accountant
bepaalt dat deze verklaringen voorzien in sommige of alle bevestigingen die vereist
zijn op grond van de paragrafen 10 en 11, hoeven de relevante aangelegenheden waarop
deze verklaringen betrekking hebben, niet in de bevestigingsbrief te worden opgenomen.
(Zie Par. A19-A21)
Twijfel omtrent de betrouwbaarheid van schriftelijke bevestigingen en gevraagde schriftelijke
bevestigingen die niet zijn verstrekt
Twijfel omtrent de betrouwbaarheid van schriftelijke bevestigingen
-
16 Indien de accountant punten van zorg heeft over de bekwaamheid, integriteit, ethische
waarden of zorgvuldigheid van het management, dan wel over zijn inzet hiervoor of
zijn handhaving daarvan, dient de accountant het effect te bepalen dat deze punten
van zorg kunnen hebben op de betrouwbaarheid van de (mondelinge of schriftelijke)
bevestigingen en op de controle-informatie in het algemeen. (Zie Par. A24-A25)
-
17 In het bijzonder dient de accountant, indien schriftelijke bevestigingen inconsistent
zijn met andere controle-informatie, controlewerkzaamheden uit te voeren om te trachten
deze aangelegenheid op te lossen. Indien de aangelegenheid onopgelost blijft, dient
de accountant de beoordeling van de bekwaamheid, integriteit, ethische waarden of
zorgvuldigheid van het management, dan wel van zijn inzet hiervoor of van de handhaving
daarvan te heroverwegen, en dient hij het effect te bepalen dat dit kan hebben op
de betrouwbaarheid van de (mondelinge of schriftelijke) bevestigingen en op de controle-informatie
in het algemeen. (Zie Par. A23)
-
18 Indien de accountant tot de conclusie komt dat de schriftelijke bevestigingen niet
betrouwbaar zijn, dient de accountant passende acties te ondernemen, met inbegrip
van het bepalen van het mogelijke effect op het oordeel dat in de controleverklaring
tot uitdrukking wordt gebracht, in overeenstemming met Standaard 705, gelet op het vereiste in paragraaf 20 van deze Standaard.
Gevraagde schriftelijke bevestigingen die niet zijn verstrekt
Schriftelijke bevestigingen aangaande de verantwoordelijkheden van het management
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Schriftelijke bevestigingen als controle-informatie (Zie Par. 3)
-
A1 Schriftelijke bevestigingen zijn een belangrijke bron van controle-informatie. Indien
het management wijzigingen aanbrengt in de gevraagde schriftelijke bevestigingen of
deze niet verschaft, dan kan dit voor de accountant een indicatie zijn dat er één
of meer significante kwesties kunnen bestaan. Verder kan een verzoek om schriftelijke
bevestigingen, eerder dan mondelinge, in veel gevallen het management ertoe aanzetten
aan dergelijke aangelegenheden nadrukkelijker aandacht te besteden, hetgeen de kwaliteit
van de bevestigingen ten goede komt.
Het management waarvan schriftelijke bevestigingen worden gevraagd (Zie Par. 9)
-
A2 Schriftelijke bevestigingen worden gevraagd van degenen die verantwoordelijk zijn
voor het opstellen en de presentatie van de financiële overzichten. Deze personen
kunnen verschillen naar gelang van de governancestructuur van de entiteit alsmede
van de relevante wet- of regelgeving; vaak is het management (eerder dan de met governance
belaste personen) echter de verantwoordelijke partij. Schriftelijke bevestigingen
kunnen daarom gevraagd worden van de chief executive officer van de entiteit en van
de chief financial officer van de entiteit, dan wel van andere gelijkwaardige personen
in entiteiten die deze titels niet hanteren. In sommige situaties zijn echter eveneens
andere partijen, zoals de met governance belaste personen, verantwoordelijk voor het
opstellen en de presentatie van de financiële overzichten.
-
A3 Op grond van zijn verantwoordelijkheid voor het opstellen en de presentatie van de
financiële overzichten, alsmede voor het zakelijk handelen van de entiteit wordt het
management verondersteld voldoende kennis te bezitten van het proces dat door de entiteit
wordt gevolgd bij het opstellen en de presentatie van de financiële overzichten en
van de daarin opgenomen beweringen waarop de schriftelijke bevestigingen worden gebaseerd.
-
A4 In sommige gevallen kan het management echter besluiten om inlichtingen te verzoeken
bij anderen die een bijdrage leveren aan het opstellen en de presentatie van de financiële
overzichten en de daarin opgenomen beweringen, waaronder personen die specialistische
kennis bezitten met betrekking tot aangelegenheden waarover schriftelijke bevestigingen
worden gevraagd. Tot deze personen kunnen behoren:
-
• een actuaris die verantwoordelijk is voor actuarieel bepaalde waarderingen;
-
• technische staffunctionarissen die verantwoordelijkheid kunnen hebben voor en specialistische
kennis over waarderingen van milieuverplichtingen;
-
• interne juridisch adviseurs die informatie kunnen verschaffen die essentieel is bij
het bepalen van voorzieningen voor juridische claims.
-
A5 In sommige gevallen kan het management in de schriftelijke bevestigingen een voorbehoud
in de formulering opnemen waaruit blijkt dat de bevestigingen naar beste weten worden
opgesteld. Het is redelijk dat de accountant dergelijke bewoordingen aanvaardt indien
hij ervan overtuigd is dat de bevestigingen worden gedaan door de personen met de
passende verantwoordelijkheden voor en de passende kennis van de aangelegenheden die
in die bevestigingen worden behandeld.
-
A6 Teneinde de noodzaak voor het management te versterken om onderbouwde bevestigingen
te verstrekken, kan de accountant vragen dat het management in de schriftelijke bevestigingen
expliciet opneemt dat het die inlichtingen heeft ingewonnen die het passend achtte
om in staat te zijn de gevraagde schriftelijke bevestigingen te kunnen verstrekken.
Dit verzoeken om inlichtingen zal gewoonlijk geen formele interne procedure vereisen
die verder gaat dan de procedure die al door de entiteit is ingevoerd.
Schriftelijke bevestigingen aangaande de verantwoordelijkheden van het management
(Zie Par. 10-11)
-
A7 Tijdens de controle verkregen controle-informatie die aangeeft dat het management
de in de paragrafen 10 en 11 genoemde verantwoordelijkheden is nagekomen, is niet
voldoende zonder het verkrijgen van een bevestiging van het management dat het van
mening is deze verantwoordelijkheden te zijn nagekomen. Dit komt doordat de accountant
niet in staat is om zelf op grond van andere controle-informatie te beoordelen of
het management de financiële overzichten heeft opgesteld en gepresenteerd alsmede
informatie aan de accountant heeft verstrekt op basis van zijn overeenstemming dat
het zijn verantwoordelijkheden erkent en begrijpt. De accountant kan bijvoorbeeld
niet vaststellen dat het management hem alle relevante informatie heeft verschaft
zoals overeengekomen in de voorwaarden van de controleopdracht, zonder dat hij het
management vraagt of en de bevestiging ontvangt dat deze informatie aan hem is verschaft.
-
A8 De op grond van de paragrafen 10 en 11 vereiste schriftelijke bevestigingen berusten
op voorwaarden van de controleopdracht met daarin de instemming van het management
dat het zijn verantwoordelijkheden erkent en begrijpt. Op verzoek van de accountant
bevestigt het management dat het deze verantwoordelijkheden is nagekomen. De accountant
kan eveneens het management vragen opnieuw via schriftelijke bevestigingen te bevestigen
dat het deze verantwoordelijkheden erkent en begrijpt. Dit is gebruikelijk in bepaalde
rechtsgebieden maar kan in elk geval bijzonder geschikt zijn wanneer:
-
• degenen die de voorwaarden van de controleopdracht namens de entiteit hebben getekend
niet meer de desbetreffende verantwoordelijkheden dragen;
-
• de voorwaarden van de controleopdracht in een voorgaand jaar werden opgesteld;
-
• er enige aanwijzing bestaat dat het management zijn verantwoordelijkheden verkeerd
begrijpt; of
-
• veranderingen in de omstandigheden ertoe leiden dat dit passend is.
In overeenstemming met het vereiste in Standaard 210 kan een dergelijke herbevestiging van het erkennen en begrijpen door het management
van zijn verantwoordelijkheden niet onder het voorbehoud ‘naar beste weten’ worden
gemaakt (zoals besproken in paragraaf A5 van deze Standaard).
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
-
A9 De mandaten voor controles van financiële overzichten van entiteiten in de publieke
sector kunnen ruimer zijn dan die voor andere entiteiten. Ten gevolge daarvan kan
het uitgangspunt met betrekking tot de verantwoordelijkheden van het management op
basis waarvan een controle van de financiële overzichten van een entiteit in de publieke
sector wordt uitgevoerd, aanleiding geven tot aanvullende schriftelijke bevestigingen.
Hierbij kan het onder meer gaan om schriftelijke bevestigingen waarin wordt bevestigd
dat transacties en gebeurtenissen in overeenstemming met de wet- en regelgeving of
met andere van kracht zijnde voorschriften zijn uitgevoerd.
Andere schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 13)
Aanvullende schriftelijke bevestigingen inzake de financiële overzichten
-
A10 In aanvulling op de op grond van paragraaf 10 vereiste schriftelijke bevestigingen
kan de accountant het noodzakelijk achten om andere schriftelijke bevestigingen inzake
de financiële overzichten te verzoeken. Dergelijke schriftelijke bevestigingen kunnen
een aanvulling zijn op, maar maken geen deel uit van, de op grond van paragraaf 10
vereiste schriftelijke bevestigingen. Hierbij kan het onder meer gaan om bevestigingen
inzake de volgende aangelegenheden:
-
• de vraag of de keuze en toepassing van de grondslagen voor de financiële verslaggeving
passend zijn; en
-
• de vraag of aangelegenheden als de hierna volgende, voorzover relevant overeenkomstig
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, in overeenstemming
met dat stelsel zijn opgenomen, gewaardeerd, gepresenteerd en toegelicht:
-
○ plannen of intenties die van invloed kunnen zijn op de boekwaarde of classificatie
van activa en verplichtingen;
-
○ verplichtingen, zowel feitelijke als voorwaardelijke;
-
○ titels die rechten geven met betrekking tot activa dan wel overheersende zeggenschap
uitgeoefend over activa, de verpandingen of bezwaringen van activa, alsmede activa
die als onderpand zijn gesteld; en
-
○ aspecten van wet-, regelgevingen en contractuele overeenkomsten die van invloed kunnen
zijn op de financiële overzichten, met inbegrip van het niet naleven daarvan.
Aanvullende schriftelijke bevestigingen inzake aan de accountant verschafte informatie
-
A11 Naast de op grond van paragraaf 11 vereiste schriftelijke bevestigingen kan de accountant
het noodzakelijk achten het management te verzoeken hem een schriftelijke bevestiging
te verschaffen dat het alle tekortkomingen in de interne beheersing waarvan het kennis
heeft, aan de accountant heeft meegedeeld.
Schriftelijke bevestigingen inzake specifieke beweringen
-
A12 Wanneer de accountant informatie verkrijgt over gemaakte oordeelsvormingen of intenties,
dan wel deze evalueert, kan de accountant rekening houden met één of meer van de volgende
aspecten:
-
• het verleden van de entiteit inzake het ten uitvoer brengen van haar kenbaar gemaakte
intenties;
-
• de redenen waarom de entiteit voor een bepaalde actie kiest;
-
• de mogelijkheid van de entiteit om een bepaalde actie uit te voeren;
-
• het bestaan van of het ontbreken van enige andere informatie die in de loop van de
controle had kunnen worden verkregen en die inconsistent zou kunnen zijn met de beoordelingen
of de voornemens van het management.
-
A13 Bovendien kan de accountant het noodzakelijk achten het management te verzoeken schriftelijke
bevestigingen te verschaffen inzake specifieke beweringen in de financiële overzichten;
in het bijzonder ter onderbouwing van een inzicht dat de accountant uit andere controle-informatie
heeft verkregen met betrekking tot de beoordelingen of de voornemens van het management
inzake een bepaalde bewering dan wel inzake de volledigheid van een bepaalde bewering.
Bijvoorbeeld, indien de voornemens van het management belangrijk zijn voor de basis
voor waardering van investeringen kan het onmogelijk zijn voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen zonder schriftelijke bevestigingen van het management inzake zijn intenties.
Hoewel dergelijke schriftelijke bevestigingen noodzakelijke controle-informatie verschaffen,
verschaffen zij op zichzelf niet voldoende en geschikte controle-informatie voor die
bewering.
Het meedelen van een grensbedrag (Zie Par. 10-11, 13)
-
A14 Standaard 450 vereist van de accountant dat hij de tijdens de controle geïdentificeerde
afwijkingen accumuleert, met uitzondering van die welke duidelijk triviaal zijn. De accountant kan een grensbedrag bepalen waarboven afwijkingen niet als duidelijk
triviaal kunnen worden aangemerkt. Op dezelfde wijze kan de accountant overwegen aan
het management een grensbedrag mee te delen voor de doeleinden van de gevraagde schriftelijke
bevestigingen.
De datum van schriftelijke bevestigingen en de periode(n) waarop zij betrekking hebben
(Zie Par. 14)
-
A15 Omdat schriftelijke bevestigingen noodzakelijke controle-informatie vormen, kan het
oordeel van de accountant niet tot uitdrukking worden gebracht en kan de controleverklaring
niet worden gedateerd vóór de datum van de schriftelijke bevestigingen. Verder worden,
omdat de accountant bedacht is op gebeurtenissen die zich voordoen tot aan de datum
van de controleverklaring en die mogelijk een aanpassing van of een toelichting in
de financiële overzichten vereisen, de schriftelijke bevestigingen gedateerd zo dicht
als praktisch uitvoerbaar is bij, maar niet na, de datum van de controleverklaring
over de financiële overzichten.
-
A16 In sommige situaties kan het voor de accountant passend zijn tijdens de uitvoering
van de controle een schriftelijke bevestiging te ontvangen inzake een specifieke bewering
in de financiële overzichten. Wanneer dit het geval is, kan het noodzakelijk zijn
om een geactualiseerde versie van de schriftelijke bevestiging te verzoeken.
-
A17 De schriftelijke bevestigingen hebben betrekking op alle verslagperioden waarnaar
in de controleverklaring wordt verwezen omdat het management opnieuw moet bevestigen
dat de schriftelijke bevestigingen die het eerder heeft verstrekt met betrekking tot
voorgaande perioden, passend blijven. De accountant en het management kunnen overeenstemming
bereiken over een vorm van schriftelijke bevestigingen die de schriftelijke bevestigingen
met betrekking tot voorgaande verslagperioden actualiseert door middel van het vermelden
of er eventuele veranderingen zijn ten opzichte van deze schriftelijke bevestigingen
en zo ja, welke dat zijn.
-
A18 Er kunnen zich situaties voordoen waarin het huidige management niet in functie was
gedurende alle perioden waarop de controleverklaring betrekking heeft. Deze personen
kunnen beweren dat zij niet in staat zijn om bepaalde of alle schriftelijke bevestigingen
te verschaffen omdat zij gedurende die periode niet in functie waren. Deze situatie
neemt echter niet de verantwoordelijkheden van deze personen voor de financiële overzichten
als geheel weg. Bijgevolg is het vereiste nog steeds van toepassing dat de accountant
aan hen schriftelijke bevestigingen vraagt die betrekking hebben op de totaliteit
van de desbetreffende periode(n).
De vorm van schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 15)
-
A19 Schriftelijke bevestigingen zijn vereist te worden opgenomen in een bevestigingsbrief
gericht aan de accountant. In sommige rechtsgebieden kan bij wet- of regelgeving zijn
bepaald dat van het management is vereist een schriftelijke openbare verklaring omtrent
zijn verantwoordelijkheden af te leggen. Hoewel een dergelijke verklaring een bevestiging
inhoudt aan de gebruikers van de financiële overzichten, dan wel aan de desbetreffende
instanties, kan de accountant beslissen dat dit een geschikte vorm van een schriftelijke
bevestiging is met betrekking tot bepaalde of alle bevestigingen die vereist zijn
op grond van paragraaf 10 of 11. Als gevolg daarvan hoeven de betrokken aangelegenheden
waarop een dergelijke verklaring betrekking heeft, niet in de bevestigingsbrief te
worden opgenomen. Factoren die van invloed kunnen zijn op de beslissing van de accountant
zijn onder meer:
-
• de vraag of de verklaring een bevestiging inhoudt van het nakomen van verantwoordelijkheden
zoals bedoeld in de paragrafen 10 en 11;
-
• de vraag of de verklaring is verstrekt of goedgekeurd door degene van wie de accountant
de desbetreffende schriftelijke bevestigingen vraagt;
-
• de vraag of een kopie van de verklaring aan de accountant is verstrekt zo dicht als
praktisch uitvoerbaar is bij, maar niet na, de datum van de controleverklaring bij
de financiële overzichten (Zie Par. 14).
-
A20 Een formele verklaring inzake het naleven van wet- of regelgeving, dan wel het goedkeuren
van de financiële overzichten, zou niet voldoende informatie bevatten voor de accountant
om ervan overtuigd te zijn dat alle noodzakelijke bevestigingen weloverwogen zijn
verstrekt. De formulering van de verantwoordelijkheden van het management in wet-
of regelgeving is evenmin een vervanging voor de gevraagde schriftelijke bevestigingen.
-
A21 Bijlage 2 geeft een voorbeeld van een bevestigingsbrief.
Communicatie met de met governance belaste personen (Zie Par. 10-11, 13)
Twijfel omtrent de betrouwbaarheid van schriftelijke bevestigingen en gevraagde schriftelijke
bevestigingen die niet zijn verstrekt
Twijfel omtrent de betrouwbaarheid van schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 16-17)
-
A23 In het geval van geïdentificeerde inconsistenties tussen één of meer schriftelijke
bevestigingen en controle-informatie die vanuit een andere bron is verkregen, kan
de accountant overwegen of de risico-inschatting juist blijft en zo niet, de risico-inschatting
herzien en de aard, timing en omvang van verdere controlewerkzaamheden bepalen om
op de ingeschatte risico’s in te spelen.
-
A24 Twijfels over de bekwaamheid, integriteit, ethische waarden of zorgvuldigheid van
het management, dan wel bij zijn inzet hiervoor of bij de handhaving daarvan, kunnen
de accountant doen besluiten dat het risico op het geven van een verkeerde voorstelling
in de financiële overzichten door het management zodanig is dat de controle niet kan
worden uitgevoerd. In een dergelijk geval kan de accountant overwegen om, indien dat
mogelijk is binnen de van toepassing zijnde wet- of regelgeving, de opdracht terug
te geven, tenzij de met governance belaste personen daarvoor de passende correctieve
maatregelen implementeren. Dergelijke maatregelen kunnen echter onvoldoende zijn om
de accountant in staat te stellen een niet aangepast controleoordeel te geven.
-
A25 Standaard 230 vereist dat de accountant belangrijke aangelegenheden die tijdens de
controle aan de orde komen, de conclusies die daarover zijn getrokken, alsmede de
significante professionele oordeelsvormingen die zijn gemaakt om tot deze conclusies
te komen,documenteert. De accountant kan significante kwesties hebben geïdentificeerd met
betrekking tot de bekwaamheid, integriteit, ethische waarden of zorgvuldigheid van
het management, dan wel met betrekking tot zijn inzet hiervoor of zijn handhaving
daarvan, maar hij kan niettemin tot de conclusie zijn gekomen dat de schriftelijke
bevestigingen desondanks betrouwbaar zijn. In een dergelijke situatie wordt deze belangrijke
aangelegenheid gedocumenteerd in overeenstemming met Standaard 230.
Schriftelijke bevestigingen aangaande de verantwoordelijkheden van het management
(zie Par. 20)
-
A26 Zoals is uiteengezet in paragraaf A7, is de accountant niet in staat alleen op grond
van andere controle-informatie te beoordelen of het management de verantwoordelijkheden
zoals bedoeld in de paragrafen 10 en 11, is nagekomen. Daarom is de accountant, indien
hij, zoals is omschreven in paragraaf 20(a), tot de conclusie komt dat de schriftelijke
bevestigingen met betrekking tot deze aangelegenheden niet betrouwbaar zijn, dan wel
indien het management deze schriftelijke bevestigingen niet verschaft, niet in staat
voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen. De mogelijke effecten daarvan
op de financiële overzichten zijn niet beperkt tot bepaalde elementen, rekeningen
of posten van de financiële overzichten en hebben daarom een diepgaande invloed. Standaard
705 vereist dat de accountant in dergelijke situaties een oordeelonthouding over de
financiële overzichten formuleert.
-
A27 Een schriftelijke bevestiging die is aangepast ten opzichte van de door de accountant
gevraagde bevestiging betekent niet noodzakelijkerwijs dat het management de schriftelijke
bevestiging niet heeft verschaft. De onderliggende reden voor een dergelijke aanpassing
kan van invloed zijn op het oordeel in de controleverklaring. Bijvoorbeeld:
-
• de schriftelijke bevestiging omtrent het door het management nakomen van zijn verantwoordelijkheden
voor het opstellen en de presentatie van de financiële overzichten kan vermelden dat
het management van mening is dat de financiële overzichten zijn opgesteld en gepresenteerd
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
uitgezonderd het van materieel belang zijnde feit dat niet voldaan is aan een specifiek
vereiste van dat stelsel. Hetgeen op grond van paragraaf 20 wordt vereist, is niet
van toepassing omdat de accountant tot de conclusie is gekomen dat het management
betrouwbare schriftelijke bevestigingen heeft verschaft. Van de accountant wordt echter
vereist dat hij overeenkomstig Standaard 705 rekening houdt met het effect van dit
geval van niet naleven op het oordeel in de controleverklaring;
-
• de schriftelijke bevestiging omtrent de verantwoordelijkheid van het management voor
het aan de accountant verschaffen van alle relevante informatie zoals overeengekomen
in de voorwaarden van de controleopdracht, kan vermelden dat het management van mening
is dat het, uitgezonderd informatie die door brand is vernietigd, de accountant deze
informatie heeft verschaft. Hetgeen op grond van paragraaf 20 wordt vereist is niet
van toepassing omdat de accountant tot de conclusie is gekomen dat het management
betrouwbare schriftelijke bevestigingen heeft verschaft. Van de accountant wordt echter
vereist dat hij overeenkomstig Standaard 705 rekening houdt met de diepgaande invloed
van de door de brand vernietigde informatie op de financiële overzichten en het gevolg
daarvan voor het oordeel in de controleverklaring.
Bijlage 1 Lijst van Standaarden die vereisten voor schriftelijke bevestigingen bevatten
(Zie Par. 2)
Deze bijlage vermeldt welke paragrafen van de andere Standaarden, onderwerp-specifieke
schriftelijke bevestigingen vereisen. Deze opsomming is geen vervanging voor het in
aanmerking nemen van de vereisten en de daarmee verband houdende toepassingsgerichte
en overige verklarende teksten in de Standaarden.
-
• Standaard 240, De verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van
een controle van financiële overzichten – paragraaf 39;
-
• Standaard 250, Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten – paragraaf 16;
-
• Standaard 450, Evaluatie van tijdens de controle geïdentificeerde afwijkingen – paragraaf 14;
-
• Standaard 501, Controle-informatie – Specifieke overwegingen voor geselecteerde elementen – paragraaf 12;
-
• Standaard 540, De controle van schattingen, met inbegrip van schattingen van reële waarde, alsmede
van de toelichtingen daarop – paragraaf 22;
-
• Standaard 550, Verbonden partijen – paragraaf 26;
-
• Standaard 560, Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode – paragraaf 9;
-
• Standaard 570, Continuïteit – paragraaf 16(e) ;
-
• Standaard 710, Ter vergelijking opgenomen informatie- Overeenkomstige cijfers en vergelijkende financiële
overzichten – paragraaf 9.
Bijlage 2 Voorbeeld van bevestigingsbrief
(Zie Par. A23)
Voor voorbeeldteksten van bevestigingsbrieven wordt verwezen naar HRA deel 3.
Standaard 600 Bijzondere overwegingen- en controles van financiële overzichten van
een groep (inclusief de werkzaamheden van accountants van groepsonderdelen)
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-6
|
|
Ingangsdatum
|
7
|
Doelstellingen
|
8
|
Definities
|
9-10
|
Vereisten
|
|
|
Verantwoordelijkheid
|
11
|
|
Aanvaarding en continuering
|
12-14
|
|
Algehele controleaanpak en controleprogramma
|
15-16
|
|
Inzicht in de groep, haar onderdelen en hun omgevingen
|
17-18
|
|
Inzicht betreffende de accountant van een groepsonderdeel
|
19-20
|
|
Materialiteit
|
21-23
|
|
Inspelen op ingeschatte risico’s
|
24-31
|
|
Consolidatieproces
|
32-37
|
|
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
|
38-39
|
|
Communicatie met de accountant van een groepsonderdeel
|
40-41
|
|
Het evalueren van het voldoende en geschikt zijn van de verkregen controle-informatie
|
42-45
|
|
Communicatie met het management op groepsniveau en de met governance belaste personen
op groepsniveau
|
46-49
|
|
Documentatie
|
50
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Groepsonderdelen die op grond van wet- of regelgeving of om andere redenen aan een
controle onderworpen zijn
|
A1
|
|
Definities
|
A2-A7
|
|
Verantwoordelijkheid
|
A8-A9
|
|
Aanvaarding en continuering
|
A10-A21
|
|
Algehele controleaanpak en controleprogramma
|
A22
|
|
Inzicht in de groep, haar onderdelen en hun omgevingen
|
A23-A31
|
|
Inzicht betreffende de accountant van een groepsonderdeel
|
A32-A41
|
|
Materialiteit
|
A42-A46
|
|
Inspelen op ingeschatte risico’s
|
A47-A55
|
|
Consolidatieproces
|
A56
|
|
Communicatie met de accountant van een groepsonderdeel
|
A57-A60
|
|
Het evalueren van het voldoende en geschikt zijn van de verkregen controle-informatie
|
A61-A63
|
|
Communicatie met het management op groepsniveau en de met governance belaste personen
op groepsniveau
|
A64-A66
|
Bijlage 1: Voorbeeld van een oordeel met beperking in het geval dat het opdrachtteam
op groepsniveau niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
om daarop het controleoordeel op groepsniveau te baseren
|
|
Bijlage 2: Voorbeelden van aangelegenheden waarin het opdrachtteam op groepsniveau
inzicht verkrijgt
|
|
Bijlage 3: Voorbeelden van omstandigheden en gebeurtenissen die kunnen wijzen op risico’s
op een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten van een groep
|
|
Bijlage 4: Voorbeeldteksten van bevestigingen van de accountant van een groepsonderdeel
|
|
Bijlage 5: Vereiste en aanvullende aangelegenheden die in de instructiebrief van het
opdrachtteam op groepsniveau worden opgenomen
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 De Standaarden zijn van toepassing op groepscontroles. Deze Standaard behandelt bijzondere
overwegingen die van toepassing zijn op groepscontroles, in het bijzonder die groepscontroles
waarbij accountants van groepsonderdelen betrokken zijn.
-
2 Een accountant kan deze Standaard, naargelang nodig aan de omstandigheden aangepast,
nuttig achten wanneer hij andere accountants betrekt bij de controle van financiële
overzichten die niet tot de financiële overzichten van de groep behoren. Een accountant
kan bijvoorbeeld een andere accountant betrekken bij het waarnemen van de voorraadopname
of bij het inspecteren van fysieke vaste activa op een afgelegen locatie.
-
3 Van een accountant van een groepsonderdeel kan op grond van wet- of regelgeving of
om een andere reden worden vereist een controleoordeel over de financiële overzichten
van een groepsonderdeel tot uitdrukking te brengen. Het opdrachtteam op groepsniveau
kan besluiten om gebruik te maken van de controle-informatie waarop het controleoordeel
over de financiële overzichten van het groepsonderdeel is gebaseerd teneinde controle-informatie
voor de groepscontrole te verschaffen, maar de vereisten van deze Standaard blijven
onverkort van toepassing. (Zie Par. A1)
-
4 Overeenkomstig Standaard 220 wordt van de opdrachtpartner op groepsniveau vereist dat hij ervan overtuigd is dat
de personen die de controleopdracht op groepsniveau uitvoeren, met inbegrip van de
accountants van groepsonderdelen, gezamenlijk de geschikte competentie en capaciteiten
hebben. De opdrachtpartner op groepsniveau is tevens verantwoordelijk voor de aansturing
van, het toezicht op en de uitvoering van de controleopdracht op groepsniveau.
-
5 De opdrachtpartner op groepsniveau past de vereisten van Standaard 220 toe, ongeacht
of het opdrachtteam op groepsniveau dan wel een accountant van een groepsonderdeel
de werkzaamheden met betrekking tot de financiële informatie van een groepsonderdeel
uitvoert. Deze Standaard helpt de opdrachtpartner op groepsniveau aan de vereisten
van Standaard 220 te voldoen indien accountants van groepsonderdelen werkzaamheden
met betrekking tot de financiële informatie van groepsonderdelen uitvoeren.
-
6 Het controlerisico is een functie van het risico op een afwijking van materieel belang
in de financiële overzichten en het risico dat de accountant dergelijke afwijkingen
niet zal detecteren Bij een groepscontrole omvat dit het risico dat de accountant van een groepsonderdeel
een afwijking in de financiële informatie van het groepsonderdeel die een afwijking
van materieel belang in de financiële overzichten van de groep zou kunnen veroorzaken,
niet detecteert, en het risico dat het opdrachtteam op groepsniveau deze afwijking
niet detecteert. Deze Standaard zet de aangelegenheden uiteen die het opdrachtteam
op groepsniveau overweegt bij het bepalen van de aard, timing en omvang van zijn betrokkenheid
bij de risico-inschattingswerkzaamheden en de verdere controlewerkzaamheden die door
de accountants van groepsonderdelen met betrekking tot de financiële informatie van
groepsonderdelen worden uitgevoerd. Deze betrokkenheid is gericht op het verkrijgen
van voldoende en geschikte controle-informatie om daarop het controleoordeel over
de financiële overzichten van de groep te baseren.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
-
9 Voor de toepassing van de Standaarden hebben de volgende termen de hierna weergegeven
betekenis:
-
a
groepsonderdeel – Een entiteit of zakelijke activiteit waarvoor het management op groepsniveau of op
het niveau van een groepsonderdeel financiële informatie opstelt die in de financiële
overzichten van de groep moet worden opgenomen; (Zie Par. A2-A4)
-
b
accountant van een groepsonderdeel – Een accountant die, op verzoek van het opdrachtteam op groepsniveau, ten behoeve
van de groepscontrole werkzaamheden uitvoert met betrekking tot financiële informatie
die verband houdt met een groepsonderdeel; (Zie Par. A7)
-
c
management van een groepsonderdeel – Het management dat verantwoordelijk is voor het opstellen van de financiële informatie
van een groepsonderdeel;
-
d
materialiteit voor een groepsonderdeel – De materialiteit voor een groepsonderdeel dat door het opdrachtteam op groepsniveau
is bepaald;
-
e
groep – Alle groepsonderdelen waarvan de financiële informatie in de financiële overzichten
van de groep is opgenomen. Een groep heeft altijd meer dan een groepsonderdeel;
-
f
groepscontrole – De controle van de financiële overzichten van een groep;
-
g
controleoordeel op groepsniveau – Het controleoordeel over de financiële overzichten van een groep;
-
h
opdrachtpartner op groepsniveau – De partner of andere persoon in het kantoor die verantwoordelijk is voor de controleopdracht
op groepsniveau en voor de uitvoering daarvan, alsmede voor de controleverklaring
bij de financiële overzichten van de groep die namens het kantoor wordt uitgebracht.
Wanneer joint auditors de groepscontrole uitvoeren, vormen de opdrachtpartners die
gezamenlijk de controle uitvoeren en hun opdrachtteams samen de opdrachtpartner op
groepsniveau en het opdrachtteam op groepsniveau. Deze Standaard behandelt echter
niet de relatie tussen joint auditors, noch de werkzaamheden die de ene joint auditor
uitvoert in relatie tot de werkzaamheden die de andere joint auditor bij een joint
audit uitvoert;
-
i
opdrachtteam op groepsniveau – Partners, onder wie de opdrachtpartner op groepsniveau, alsmede staf die de algehele
aanpak voor de groepscontrole vaststellen, met de accountants van de groepsonderdelen
communiceren, werkzaamheden uitvoeren met betrekking tot het consolidatieproces en
de conclusies evalueren die worden getrokken uit de controle-informatie als de basis
voor het vormen van een oordeel over de financiële overzichten van de groep;
-
j
financiële overzichten van de groep – Financiële overzichten die de financiële informatie van meer dan een groepsonderdeel
omvatten. De term ‘financiële overzichten van de groep’ verwijst ook naar gecombineerde
financiële overzichten waarin de financiële informatie is samengevoegd die is opgesteld
door groepsonderdelen waarvoor geen moedermaatschappij bestaat maar waarover gezamenlijk
de zeggenschap wordt uitgeoefend;
-
k
management op groepsniveau – Het management dat verantwoordelijk is voor het opstellen van de financiële overzichten
van de groep;
-
l
interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel – Interne beheersingsmaatregelen die door het management op groepsniveau zijn opgezet
en worden geïmplementeerd en onderhouden ten behoeve van de financiële verslaggeving
van de groep;
-
m
significant groepsonderdeel – Een door het opdrachtteam op groepsniveau aangewezen groepsonderdeel dat (i) individueel
financieel significant is voor de groep of (ii) op grond van zijn bijzondere aard
of omstandigheden waarschijnlijk significante risico’s op een afwijking van materieel
belang in de financiële overzichten van de groep inhoudt. (Zie Par. A5-A6)
-
10 Een verwijzing naar ‘het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving’
doelt op het stelsel inzake financiële verslaggeving dat op de financiële overzichten
van de groep van toepassing is. Een verwijzing naar ‘het consolidatieproces’ omvat:
-
a de opname van, de waardering van, de presentatie van en de toelichtingen opgenomen
in de financiële informatie van de groepsonderdelen in de financiële overzichten van
de groep door middel van integrale of proportionele consolidatie, of van de equity-methode
of de kostprijsmethode; en
-
b de samenvoeging in de gecombineerde financiële overzichten van de financiële informatie
van groepsonderdelen waarvoor geen moedermaatschappij bestaat maar waarover gezamenlijk
de zeggenschap wordt uitgeoefend.
Vereisten
Verantwoordelijkheid
-
11 De opdrachtpartner op groepsniveau is verantwoordelijk voor de aansturing van, het
toezicht op en de uitvoering van de controleopdracht op groepsniveau in overeenstemming
met professionele standaarden en de van toepassing zijnde vereisten op grond van wet-
en regelgeving, alsmede voor de vraag of de uitgebrachte controleverklaring in de
gegeven omstandigheden passend is. Als gevolg daarvan dient in de controleverklaring bij de financiële overzichten
van de groep niet te worden verwezen naar een accountant van een groepsonderdeel,
tenzij de opname van een dergelijke verwijzing op grond van wet- of regelgeving vereist
is. Indien een dergelijke verwijzing op grond van wet- of regelgeving vereist is,
dient de controleverklaring aan te geven dat de verwijzing de verantwoordelijkheid
van de opdrachtpartner op groepsniveau dan wel zijn kantoor voor het controleoordeel
op groepsniveau niet vermindert. (Zie Par. A8-A9)
Aanvaarding en continuering
-
12 Bij de toepassing van Standaard 220 dient de opdrachtpartner op groepsniveau te bepalen
of redelijkerwijs kan worden verwacht dat voldoende en geschikte controle-informatie
met betrekking tot het consolidatieproces en de financiële informatie van de groepsonderdelen
wordt verkregen om daarop het controleoordeel op groepsniveau te baseren. Hiertoe
dient het opdrachtteam op groepsniveau voldoende inzicht in de groep, haar onderdelen
en hun omgevingen te verwerven om de groepsonderdelen aan te wijzen die waarschijnlijk
significante groepsonderdelen zijn. Wanneer accountants van groepsonderdelen werkzaamheden
uitvoeren met betrekking tot de financiële informatie van deze groepsonderdelen, dient
de opdrachtpartner op groepsniveau te evalueren of het opdrachtteam op groepsniveau
in staat zal zijn in een zodanige mate bij de werkzaamheden van de accountants van
die groepsonderdelen te worden betrokken dat het voldoende en geschikte controle-informatie
kan verkrijgen. (Zie Par. A10-A12)
-
13 Indien de opdrachtpartner op groepsniveau tot de conclusie komt dat:
-
a het voor het opdrachtteam op groepsniveau niet mogelijk zal zijn voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen vanwege beperkingen die door het management op groepsniveau
zijn opgelegd; en
-
b het mogelijke effect hiervan zal leiden tot een oordeelonthouding over de financiële
overzichten van de groep;dient de opdrachtpartner op groepsniveau ofwel:
-
• indien het een nieuwe opdracht betreft, deze niet te aanvaarden, of indien het een
doorlopende opdracht betreft, deze terug te geven indien dat overeenkomstig de van
toepassing zijnde wet- of regelgeving mogelijk is; of
-
• indien wet- of regelgeving een accountant verbiedt om een opdracht te weigeren of
indien het niet anderszins mogelijk is een opdracht terug te geven, een oordeelonthouding
te formuleren bij de financiële overzichten van de groep nadat hij voor zover mogelijk
de controle van de financiële overzichten van de groep heeft uitgevoerd. (Zie Par.
A13-A19)
Opdrachtvoorwaarden
Algehele controleaanpak en controleprogramma
-
15 Het opdrachtteam op groepsniveau dient een algehele aanpak voor de groepscontrole
vast te stellen en dient een controleprogramma op groepsniveau te ontwikkelen overeenkomstig
Standaard 300.
-
16 De opdrachtpartner op groepsniveau dient de algehele aanpak voor de groepscontrole
en het controleprogramma op groepsniveau te beoordelen. (Zie Par. A22)
Inzicht in de groep, haar onderdelen en hun omgevingen
-
17 Van de accountant wordt vereist dat hij de risico’s op een afwijking van materieel
belang identificeert en inschat door inzicht te verwerven in de entiteit en haar omgeving. Het opdrachtteam op groepsniveau dient:
-
a zijn tijdens de fase van aanvaarding en continuering van de opdracht verworven inzicht
in de groep, haar onderdelen en hun omgevingen, met inbegrip van de interne beheersingsmaatregelen
geldend voor de groep als geheel, te verdiepen; en
-
b inzicht te verwerven in het consolidatieproces, met inbegrip van de instructies van
het management op groepsniveau aan groepsonderdelen. (Zie Par. A23-A29)
-
18 Het opdrachtteam op groepsniveau dient inzicht te verwerven dat volstaat om:
-
a de initiële aanwijzing van groepsonderdelen die waarschijnlijk significant zijn te
bevestigen of te herzien; en
-
b de risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten van
de groep als gevolg van fraude of fouten in te schatten. (Zie Par. A30-A31)
Inzicht betreffende de accountant van een groepsonderdeel
-
19 Indien het opdrachtteam op groepsniveau voornemens is aan de accountant van een groepsonderdeel
te verzoeken werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de financiële informatie
van een groepsonderdeel, dient het opdrachtteam op groepsniveau inzicht te verwerven
in: (Zie Par. A32-A35)
-
a de vraag of de accountant van het groepsonderdeel de voor de groepscontrole relevante
ethische voorschriften begrijpt en zal naleven en, met name, of hij onafhankelijk
is; (Zie Par. A37)
-
b de vakbekwaamheid van de accountant van het groepsonderdeel; (Zie Par. A38)
-
c de vraag of het opdrachtteam op groepsniveau in staat zal zijn dermate bij de werkzaamheden
van de accountant van het groepsonderdeel te worden betrokken dat het voldoende en
geschikte controle-informatie verkrijgt;
-
d de vraag of de accountant van het groepsonderdeel actief is in een regelgevingskader
waarin actief toezicht op accountants wordt uitgeoefend. (Zie Par. A36)
-
20 Indien een accountant van een groepsonderdeel niet voldoet aan de voor de groepscontrole
relevante onafhankelijkheidsvoorschriften, of indien het opdrachtteam op groepsniveau
ernstige punten van zorg heeft over de andere aangelegenheden die in paragraaf 19(a)-(c)
zijn vermeld, dient het opdrachtteam op groepsniveau voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen met betrekking tot de financiële informatie van het groepsonderdeel
zonder de accountant van dat groepsonderdeel te verzoeken werkzaamheden uit te voeren
met betrekking tot de financiële informatie van dat groepsonderdeel. (Zie Par. A39-A41)
Materialiteit
-
21 Het opdrachtteam op groepsniveau dient het volgende te bepalen: (Zie Par. A42)
-
a de materialiteit voor de financiële overzichten van de groep als geheel bij het vaststellen
van de algehele aanpak voor de groepscontrole;
-
b indien, in de specifieke omstandigheden van de groep, de financiële overzichten van
de groep specifieke transactiestromen, rekeningsaldi of toelichtingen bevatten waarvoor
redelijkerwijs kan worden verwacht dat afwijkingen van kleinere bedragen dan het materialiteitsniveau
voor de financiële overzichten van de groep als geheel invloed hebben op de economische
beslissingen die gebruikers op basis van de financiële overzichten van de groep nemen,
het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus die op deze bijzondere transactiestromen,
rekeningsaldi of toelichtingen moeten worden toegepast;
-
c de materialiteit voor die groepsonderdelen waar de accountants van een groepsonderdeel
een controle of een beoordelingsopdracht zullen uitvoeren ten behoeve van de groepscontrole.
Om de waarschijnlijkheid dat het totaal van niet gecorrigeerde en niet-gedetecteerde
afwijkingen in de financiële overzichten van de groep het materialiteitsniveau voor
de financiële overzichten van de groep als geheel overschrijdt tot een passend laag
niveau terug te brengen, dient het materialiteitsniveau voor het groepsonderdeel lager
te zijn dan het materialiteitsniveau voor de financiële overzichten van de groep als
geheel. (Zie Par. A43-A44)
-
d de grenswaarde waarboven afwijkingen niet als duidelijk triviaal voor de financiële
overzichten van de groep kunnen worden beschouwd. (Zie Par. A45)
-
22 Wanneer accountants van groepsonderdelen een controle zullen uitvoeren ten behoeve
van een groepscontrole, dient het opdrachtteam op groepsniveau de geschiktheid van
de uitvoeringsmaterialiteit zoals bepaald op het niveau van het groepsonderdeel te
evalueren. (Zie Par. A46)
-
23 Indien een groepsonderdeel op grond van wet- of regelgeving dan wel om een andere
reden aan een controle onderworpen is en het opdrachtteam op groepsniveau die controle
besluit te gebruiken om controle-informatie voor de groepscontrole te verschaffen,
dient het opdrachtteam op groepsniveau te bepalen of:
aan de vereisten van deze Standaard voldoen.
Inspelen op ingeschatte risico’s
-
24 Van de accountant wordt vereist dat hij manieren opzet en implementeert om op passende
wijze op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten in te spelen. Het opdrachtteam op groepsniveau dient het soort werkzaamheden te bepalen dat door
het opdrachtteam op groepsniveau, of door de accountants van de groepsonderdelen namens
dit team, moet worden uitgevoerd met betrekking tot de financiële informatie van de
groepsonderdelen (Zie Par. 26-29). Het opdrachtteam op groepsniveau dient eveneens
de aard, timing en omvang van zijn betrokkenheid bij de werkzaamheden van de accountants
van groepsonderdelen te bepalen. (Zie Par. 30-31).
-
25 Indien de aard, timing en omvang van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd
met betrekking tot het consolidatieproces of de financiële informatie van de groepsonderdelen
zijn gebaseerd op een verwachting dat de interne beheersingsmaatregelen geldend voor
de groep als geheel effectief werken, of indien gegevensgerichte controles alleen
geen voldoende en geschikte controle-informatie op het niveau van beweringen kunnen
verschaffen, dient het opdrachtteam op groepsniveau de effectieve werking van deze
interne beheersingsmaatregelen te toetsen of de accountant van een groepsonderdeel
te verzoeken deze te toetsen.
Het bepalen van het soort werkzaamheden dat met betrekking tot de financiële informatie
van groepsonderdelen moet worden uitgevoerd (Zie Par. A47)
Significante groepsonderdelen
-
26 Voor een groepsonderdeel dat significant is op grond van het feit dat het individueel
financieel significant is voor de groep dient het opdrachtteam op groepsniveau, of
een accountant van het groepsonderdeel namens dit team, een controle van de financiële
informatie van het groepsonderdeel uit te voeren met gebruikmaking van de materialiteit
voor het groepsonderdeel.
-
27 Voor een groepsonderdeel dat vanwege zijn specifieke aard of omstandigheden significant
is omdat het waarschijnlijk significante risico’s op een afwijking van materieel belang
in de financiële overzichten van de groep inhoudt, dient het opdrachtteam op groepsniveau,
of een accountant van het groepsonderdeel namens dit team, een of meer van de volgende
werkzaamheden uit te voeren:
-
a een controle van de financiële informatie van het groepsonderdeel met gebruikmaking
van de materialiteit voor het groepsonderdeel;
-
b een controle van een of meer rekeningsaldi, transactiestromen of toelichtingen met
betrekking tot de waarschijnlijke significante risico’s op een afwijking van materieel
belang in de financiële overzichten van de groep; (Zie Par. A48)
-
c gespecificeerde controlewerkzaamheden met betrekking tot de waarschijnlijke significante
risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten van de
groep. (Zie Par. A49)
Groepsonderdelen die geen significante groepsonderdelen zijn
-
28 Voor groepsonderdelen die geen significante groepsonderdelen zijn, dient het opdrachtteam
op groepsniveau cijferanalyses op groepsniveau uit te voeren. (Zie Par. A50)
-
29 Indien het opdrachtteam op groepsniveau niet van mening is dat uit:
-
a de werkzaamheden met betrekking tot de financiële informatie van significante groepsonderdelen;
-
b de werkzaamheden met betrekking tot interne beheersingsmaatregelen geldend voor de
groep als geheel en het consolidatieproces; en
-
c de op groepsniveau uitgevoerde cijferanalyses;
voldoende en geschikte controle-informatie zal worden verkregen om daarop het controleoordeel
op groepsniveau te baseren, dient het opdrachtteam op groepsniveau groepsonderdelen
te selecteren die geen significante groepsonderdelen zijn en dient het een of meer
van de volgende werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de financiële informatie
van de individuele geselecteerde groepsonderdelen, of dient het aan een accountant
van een groepsonderdeel te verzoeken deze uit te voeren: (Zie Par. A51-A53)
-
• een controle van de financiële informatie van het groepsonderdeel met gebruikmaking
van de materialiteit voor het groepsonderdeel;
-
• een controle van een of meer transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële
overzichten opgenomen toelichtingen;
-
• een beoordeling van de financiële informatie van het groepsonderdeel met gebruikmaking
van het materialiteitsniveau voor het groepsonderdeel;
-
• gespecificeerde werkzaamheden.
Het opdrachtteam op groepsniveau dient de selectie van groepsonderdelen in de tijd
te variëren.
Betrokkenheid bij de werkzaamheden van de accountants van groepsonderdelen ( Zie Par.
A54-A55)
Significante groepsonderdelen – Risico-inschatting
-
30 Indien de accountant van een groepsonderdeel een controle van de financiële informatie
van een significant groepsonderdeel uitvoert, dient het opdrachtteam op groepsniveau
te worden betrokken bij de risico-inschatting van de accountant van het groepsonderdeel
teneinde significante risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten van de groep te identificeren. De aard, timing en omvang van deze betrokkenheid
worden beïnvloed door het inzicht van het opdrachtteam op groepsniveau betreffende
de accountant van het groepsonderdeel, maar zij dienen ten minste in te houden:
-
a het met de accountant van het groepsonderdeel of met het management van het groepsonderdeel
bespreken van zakelijke activiteiten die significant zijn voor de groep;
-
b het met de accountant van het groepsonderdeel bespreken in welke mate de financiële
informatie van het groepsonderdeel vatbaar is voor een afwijking van materieel belang
als gevolg van fraude of fouten; en
-
c het beoordelen van de door de accountant van het groepsonderdeel opgestelde documentatie
van geïdentificeerde significante risico’s op een afwijking van materieel belang in
de financiële overzichten van de groep. Deze documentatie kan de vorm aannemen van
een memorandum dat de conclusie van de accountant van het groepsonderdeel weergeeft
met betrekking tot de geïdentificeerde significante risico’s.
Geïdentificeerde significante risico’s op een afwijking van materieel belang in de
financiële overzichten van de groep – Verdere controlewerkzaamheden
-
31 Indien significante risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten van de groep zijn geïdentificeerd in een groepsonderdeel waarop een accountant
van een groepsonderdeel werkzaamheden uitvoert, dient het opdrachtteam op groepsniveau
de geschiktheid te evalueren van de verdere controlewerkzaamheden die moeten worden
uitgevoerd om op de geïdentificeerde significante risico’s op een afwijking van materieel
belang in de financiële overzichten van de groep in te spelen. Het opdrachtteam op
groepsniveau dient op basis van zijn inzicht betreffende de accountant van het groepsonderdeel
te bepalen of het nodig is om bij de verdere controlewerkzaamheden te worden betrokken.
Consolidatieproces
-
32 Overeenkomstig paragraaf 17 verwerft het opdrachtteam op groepsniveau inzicht in de
interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel en in het consolidatieproces,
met inbegrip van de instructies van het management op groepsniveau aan groepsonderdelen.
In overeenstemming met paragraaf 25 toetst het opdrachtteam op groepsniveau, of de
accountant van een groepsonderdeel op verzoek van het opdrachtteam op groepsniveau,
de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep
als geheel indien de aard, timing en omvang van de werkzaamheden die met betrekking
tot het consolidatieproces moeten worden uitgevoerd, zijn gebaseerd op de verwachting
dat de interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel effectief werken,
of indien gegevensgerichte controlewerkzaamheden alleen geen voldoende en geschikte
controle-informatie kunnen verschaffen op het niveau van beweringen.
-
33 Het opdrachtteam op groepsniveau dient verdere controlewerkzaamheden met betrekking
tot het consolidatieproces op te zetten en uit te voeren om in te spelen op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten van de
groep die uit het consolidatieproces voortkomen. Deze werkzaamheden dienen een evaluatie
te omvatten of alle groepsonderdelen in de financiële overzichten van de groep zijn
opgenomen.
-
34 Het opdrachtteam op groepsniveau dient de geschiktheid, volledigheid en nauwkeurigheid
van consolidatieaanpassingen en herrubriceringen te evalueren, en dient te evalueren
of er frauderisicofactoren of indicaties voor een mogelijke tendentie bij het management
bestaan. (Zie Par. A56)
-
35 Indien de financiële informatie van een groepsonderdeel niet is opgesteld in overeenstemming
met dezelfde grondslagen voor financiële verslaggeving die op de financiële overzichten
van de groep zijn toegepast, dient het opdrachtteam op groepsniveau te evalueren of
de financiële informatie van dat groepsonderdeel op passende wijze is aangepast met
het oog op het opstellen en presenteren van de financiële overzichten van de groep.
-
36 Het opdrachtteam op groepsniveau dient te bepalen of de financiële informatie die
in de communicatie van de accountant van het groepsonderdeel is vermeld (zie paragraaf
41(c)) dezelfde is als de financiële informatie die in de financiële overzichten van
de groep is opgenomen.
-
37 Indien de financiële overzichten van de groep de financiële overzichten omvatten van
een groepsonderdeel waarvan de einddatum van de verslagperiode verschilt van die van
de groep, dient het opdrachtteam op groepsniveau te evalueren of passende aanpassingen
in de financiële overzichten van dat groepsonderdeel zijn aangebracht in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
-
38 Wanneer het opdrachtteam op groepsniveau of de accountants van groepsonderdelen controles
op de financiële informatie van groepsonderdelen uitvoeren, dienen het opdrachtteam
op groepsniveau of de accountants van de groepsonderdelen werkzaamheden uit te voeren
gericht op het vaststellen van gebeurtenissen bij deze groepsonderdelen die zich voordoen
tussen de data van de financiële informatie van de groepsonderdelen en de datum van
de controleverklaring bij de financiële overzichten van de groep en die mogelijk aanpassingen
van de financiële overzichten van de groep of de daarin op te nemen toelichtingen
noodzakelijk maken.
-
39 Wanneer accountants van groepsonderdelen andere werkzaamheden uitvoeren dan controles
van de financiële informatie van groepsonderdelen, dient het opdrachtteam op groepsniveau
deze accountants te verzoeken het opdrachtteam op groepsniveau op de hoogte te stellen
indien zij zich bewust worden van gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
die mogelijk een aanpassing van de financiële overzichten van de groep of de daarin
op te nemen toelichtingen noodzakelijk maken.
Communicatie met de accountant van een groepsonderdeel
-
40 Het opdrachtteam op groepsniveau dient zijn vereisten tijdig aan de accountant van
het groepsonderdeel mee te delen. Deze mededeling dient een uiteenzetting te bevatten
van de uit te voeren werkzaamheden, het gebruik dat van die werkzaamheden zal worden
gemaakt en de vorm en inhoud van de communicatie van de accountant van het groepsonderdeel
met het opdrachtteam op groepsniveau. Deze mededeling dient ook het volgende te omvatten:
(Zie Par. A57, A58, A60)
-
a een verzoek dat de accountant van het groepsonderdeel, wetende in welke context het
opdrachtteam op groepsniveau van zijn werkzaamheden gebruik zal maken, bevestigt dat
hij met het opdrachtteam op groepsniveau zal samenwerken; (Zie Par. A59)
-
b de ethische voorschriften die relevant zijn voor de groepscontrole en, in het bijzonder,
de onafhankelijkheidsvoorschriften;
-
c in het geval van een controle of beoordeling van de financiële informatie van een
groepsonderdeel, het materialiteitsniveau voor het groepsonderdeel (en indien van
toepassing het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus voor bijzondere transactiestromen,
rekeningsaldi of op te nemen toelichtingen) en de grenswaarde waarboven een afwijking
niet als duidelijk triviaal voor de financiële overzichten van de groep kan worden
beschouwd;
-
d geïdentificeerde significante risico’s op een afwijking van materieel belang in de
financiële overzichten van de groep, als gevolg van fraude of van fouten, die relevant
zijn voor de werkzaamheden van de accountant van het groepsonderdeel. Het opdrachtteam
op groepsniveau dient de accountant van het groepsonderdeel te verzoeken om tijdig
te communiceren over alle andere geïdentificeerde significante risico’s op een afwijking
van materieel belang in de financiële overzichten van de groep, als gevolg van fraude
of fouten, in het groepsonderdeel, alsmede over het inspelen door de accountant van
het groepsonderdeel op deze risico’s;
-
e een door het management op groepsniveau opgestelde lijst van verbonden partijen en
elke andere verbonden partij waarvan het opdrachtteam op groepsniveau kennis heeft.
Het opdrachtteam op groepsniveau dient de accountant van het groepsonderdeel te verzoeken
om tijdig te communiceren over verbonden partijen die niet eerder door het management
op groepsniveau of het opdrachtteam op groepsniveau waren geïdentificeerd. Het opdrachtteam
op groepsniveau dient te bepalen of het dergelijke aanvullende verbonden partijen
bekendmaakt aan andere accountants van groepsonderdelen.
-
41 Het opdrachtteam op groepsniveau dient de accountant van het groepsonderdeel te verzoeken
om aangelegenheden mee te delen die relevant zijn voor de conclusie van het opdrachtteam
op groepsniveau met betrekking tot de groepscontrole. Een dergelijke mededeling dient
te omvatten: (Zie Par. A60)
-
a de vraag of de accountant van het groepsonderdeel zich heeft gehouden aan ethische
voorschriften die voor de groepscontrole relevant zijn, met inbegrip van voorschriften
inzake onafhankelijkheid en vakbekwaamheid.
-
b de vraag of de accountant van het groepsonderdeel de vereisten van het opdrachtteam
op groepsniveau heeft nageleefd;
-
c de vermelding van de financiële informatie van het groepsonderdeel waarover de accountant
van het groepsonderdeel verslag uitbrengt;
-
d informatie over gevallen van het niet naleven van wet- of regelgeving die aanleiding
zouden kunnen geven tot een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten
van de groep;
-
e een lijst van niet-gecorrigeerde afwijkingen in de financiële informatie van het groepsonderdeel
(de lijst hoeft geen afwijkingen te bevatten onder de grenswaarde voor duidelijk triviale
afwijkingen die door het opdrachtteam op groepsniveau is meegedeeld (Zie Par. 40(c));
-
f indicaties voor mogelijke tendentie bij het management;
-
g een beschrijving van alle geïdentificeerde significante tekortkomingen in de interne
beheersing op het niveau van het groepsonderdeel;
-
h andere belangrijke aangelegenheden die de accountant van het groepsonderdeel heeft
meegedeeld of verwacht mee te delen aan de met governance belaste personen van het
groepsonderdeel, met inbegrip van fraude of vermoede fraude waarbij het management
van het groepsonderdeel, werknemers die een belangrijke rol spelen bij de interne
beheersing op het niveau van het groepsonderdeel of andere personen betrokken zijn
indien de fraude heeft geleid tot een afwijking van materieel belang in de financiële
informatie van het groepsonderdeel;
-
i alle overige aangelegenheden die relevant kunnen zijn voor de groepscontrole of waarop
de accountant van het groepsonderdeel de aandacht van het opdrachtteam op groepsniveau
wil vestigen, met inbegrip van uitzonderingen die zijn vastgelegd in de schriftelijke
bevestigingen die de accountant van het groepsonderdeel aan het management van het
groepsonderdeel heeft gevraagd; en
-
j het totaal van de bevindingen, de conclusies of het oordeel van de accountant van
het groepsonderdeel.
Het evalueren van het voldoende en geschikt zijn van verkregen controle-informatie
Het evalueren van de communicatie van de accountant van een groepsonderdeel en de
adequaatheid van zijn werkzaamheden
-
42 Het opdrachtteam op groepsniveau dient de communicatie van de accountant van het groepsonderdeel
te evalueren. (Zie Par. 41) Het opdrachtteam op groepsniveau dient:
-
a significante aangelegenheden die bij die evaluatie aan de orde komen, te bespreken
met de accountant van het groepsonderdeel, het management van het groepsonderdeel
of het management op groepsniveau, naargelang passend; en
-
b te bepalen of het noodzakelijk is andere relevante delen van de controledocumentatie
van de accountant van het groepsonderdeel te beoordelen. (Zie Par. A61)
-
43 Als het opdrachtteam op groepsniveau tot de conclusie komt dat de werkzaamheden van
de accountant van het groepsonderdeel niet volstaan, dient dit team te bepalen welke
aanvullende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en of deze door de accountant van
het groepsonderdeel dan wel door het opdrachtteam op groepsniveau moeten worden uitgevoerd.
Het voldoende en geschikt zijn van controle-informatie
-
44 Van de accountant wordt vereist dat hij voldoende en geschikte controle-informatie
verkrijgt teneinde het controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen,
hetgeen hem in staat stelt redelijke conclusies te trekken ter onderbouwing van zijn
oordeel. Het opdrachtteam op groepsniveau dient te evalueren of uit de controlewerkzaamheden
die zijn uitgevoerd met betrekking tot het consolidatieproces en uit de door het opdrachtteam
op groepsniveau en de accountants van de groepsonderdelen uitgevoerde werkzaamheden
met betrekking tot de financiële informatie van de groepsonderdelen voldoende en geschikte
controle-informatie is verkregen om daarop het controleoordeel op groepsniveau te
baseren. (Zie Par. A62)
-
45 De opdrachtpartner op groepsniveau dient te evalueren wat het effect op het controleoordeel
op groepsniveau is van eventuele niet gecorrigeerde afwijkingen (geïdentificeerd door
het opdrachtteam op groepsniveau of meegedeeld door accountants van groepsonderdelen)
en eventuele gevallen waarin het niet mogelijk is gebleken voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen. (Zie Par. A63)
Communicatie met het management op groepsniveau en de met governance belaste personen
op groepsniveau
Communicatie met het management op groepsniveau
-
46 Het opdrachtteam op groepsniveau dient te bepalen welke geïdentificeerde tekortkomingen
in de interne beheersing het meedeelt aan de met governance belaste personen en aan
het management op groepsniveau overeenkomstig Standaard 265. Hierbij dient het opdrachtteam op groepsniveau het volgende te overwegen:
-
a tekortkomingen in de interne beheersing geldend voor de groep als geheel die het opdrachtteam
op groepsniveau heeft geïdentificeerd;
-
b tekortkomingen die het opdrachtteam op groepsniveau heeft geïdentificeerd in de interne
beheersingsmaatregelen bij groepsonderdelen; en
-
c tekortkomingen in de interne beheersing die de accountants van groepsonderdelen onder
de aandacht van het opdrachtteam op groepsniveau hebben gebracht.
-
47 Indien fraude door het opdrachtteam op groepsniveau is geïdentificeerd dan wel door
een accountant van een groepsonderdeel onder de aandacht van het opdrachtteam op groepsniveau
is gebracht (Zie Par. 41(h)), of indien informatie erop wijst dat er fraude kan bestaan,
dient het opdrachtteam op groepsniveau dit tijdig mee te delen aan het passende verantwoordelijkheidsniveau
van het management op groepsniveau teneinde de personen die in eerste instantie verantwoordelijk
zijn voor het voorkomen en detecteren van fraude te informeren over aangelegenheden
die in het kader van hun verantwoordelijkheden relevant zijn. (Zie Par. A64)
-
48 Van een accountant van een groepsonderdeel kan op grond van wet- of regelgeving of
om een andere reden vereist worden een controleoordeel over de financiële overzichten
van een groepsonderdeel tot uitdrukking te brengen. In dat geval dient het opdrachtteam
op groepsniveau het management op groepsniveau te verzoeken om het management van
het groepsonderdeel op de hoogte te stellen van elke aangelegenheid waarvan het opdrachtteam
op groepsniveau zich bewust wordt en die mogelijk significant is voor de financiële
overzichten van het groepsonderdeel maar waarvan het management van het groepsonderdeel
mogelijk niet op de hoogte is. Indien het management op groepsniveau weigert deze
aangelegenheid aan het management van het groepsonderdeel mee te delen, dient het
opdrachtteam op groepsniveau deze aangelegenheid te bespreken met de met governance
belaste personen op groepsniveau. Als deze aangelegenheid onopgelost blijft, dient
het opdrachtteam op groepsniveau, behoudens juridische overwegingen en overwegingen
inzake professionele geheimhouding, te overwegen of het de accountant van het groepsonderdeel
al dan niet zal aanraden om de controleverklaring bij de financiële overzichten van
het groepsonderdeel niet uit te brengen totdat de aangelegenheid is opgelost. (Zie
Par. A65)
Communicatie met de met governance belaste personen op groepsniveau
Documentatie
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Groepsonderdelen die op grond van wet- of regelgeving of om andere redenen aan een
controle onderworpen zijn (Zie Par. 3)
Definities
Groepsonderdeel (Zie Par. 9(a))
-
A2 De structuur van een groep is van invloed op de wijze waarop groepsonderdelen worden
aangewezen. Het systeem van financiële verslaggeving van de groep kan bijvoorbeeld
gebaseerd zijn op een organisatiestructuur waarin financiële informatie wordt opgesteld
door een moedermaatschappij en een of meer dochtermaatschappijen, joint ventures of
deelnemingen die volgens de equity- of kostprijsmethode worden verwerkt; door het
hoofdkantoor en een of meer divisies of filialen; of door een combinatie van beide.
Sommige groepen organiseren hun systeem van financiële verslaggeving echter naar functie,
proces, product of dienst (of groep producten of diensten) of geografische locatie.
In deze gevallen kan de entiteit of de zakelijke activiteit waarvoor het management
op groepsniveau of het management van het groepsonderdeel de in de financiële overzichten
van de groep opgenomen financiële informatie opstelt, een functie, proces, product
of dienst (of groep producten of diensten) of geografische locatie zijn.
-
A3 Binnen het systeem van financiële verslaggeving van de groep kunnen verschillende
niveaus van groepsonderdelen bestaan, in welk geval het geschikter kan zijn groepsonderdelen
op bepaalde samenvoegingsniveaus in plaats van individueel aan te wijzen.
-
A4 Groepsonderdelen die op een bepaald niveau zijn samengevoegd, kunnen voor de doeleinden
van de groepscontrole een groepsonderdeel vormen; het is echter ook mogelijk dat een
dergelijk groepsonderdeel ook financiële overzichten van de groep opstelt waarin de
financiële informatie van de daartoe behorende groepsonderdelen is opgenomen (dat
wil zeggen een subgroep). Deze Standaard kan daarom worden toegepast door verschillende
opdrachtpartners op groepsniveau en opdrachtteams op groepsniveau voor verschillende
subgroepen binnen een grotere groep.
Significant groepsonderdeel (Zie Par. 9(m))
-
A5 Naarmate de individuele financiële significantie van een groepsonderdeel toeneemt,
nemen gewoonlijk ook de risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten van de groep toe. Het opdrachtteam op groepsniveau kan op een gekozen
benchmark een percentage toepassen als hulpmiddel bij het aanwijzen van groepsonderdelen
die individueel financieel significant zijn. Het vaststellen van een benchmark en
het bepalen van een daarop toe te passen percentage houden in dat professionele oordeelsvorming
wordt toegepast. Afhankelijk van de aard en omstandigheden van de groep kunnen de
activa, verplichtingen, kasstromen, winst of omzet van de groep geschikte benchmarks
zijn. Zo kan het opdrachtteam op groepsniveau bijvoorbeeld oordelen dat groepsonderdelen
die 15% van de gekozen benchmark overschrijden significante groepsonderdelen zijn.
In de gegeven omstandigheden kan een hoger of lager percentage echter als geschikt
worden beschouwd.
-
A6 Het opdrachtteam op groepsniveau kan een groepsonderdeel ook aanwijzen als een groepsonderdeel
dat waarschijnlijk significante risico’s op een afwijking van materieel belang in
de financiële overzichten van de groep inhoudt als gevolg van zijn specifieke aard
of omstandigheden (dat wil zeggen risico’s waaraan tijdens de controle speciale aandacht
moet worden besteed)). Een groepsonderdeel zou bijvoorbeeld verantwoordelijk kunnen zijn voor valutahandel
en daardoor de groep blootstellen aan een significant risico op een afwijking van
materieel belang, ook al is dit groepsonderdeel niet anderszins individueel financieel
significant voor de groep.
Accountant van een groepsonderdeel (Zie Par. 9(b))
Verantwoordelijkheid (Zie Par. 11)
-
A8 Hoewel accountants van groepsonderdelen werkzaamheden met betrekking tot de financiële
informatie van de groepsonderdelen kunnen uitvoeren ten behoeve van de groepscontrole
en als zodanig verantwoordelijk zijn voor hun algehele bevindingen, conclusies of
oordelen, is de opdrachtpartner op groepsniveau of het kantoor van deze partner verantwoordelijk
voor het controleoordeel op groepsniveau.
-
A9 Indien het controleoordeel op groepsniveau wordt aangepast omdat het opdrachtteam
op groepsniveau geen voldoende en geschikte controle-informatie kon verkrijgen met
betrekking tot de financiële informatie van een of meer groepsonderdelen, beschrijft
de accountant in de controleverklaring bij de financiële overzichten van de groep
opgenomen paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing de redenen voor deze onmogelijkheid
zonder te verwijzen naar de accountant van het groepsonderdeel, tenzij die verwijzing
noodzakelijk is voor een adequate uiteenzetting van de omstandigheden.
Aanvaarding en continuering
Verwerven van inzicht tijdens de fase van aanvaarding en continuering (Zie Par. 12)
-
A10 In het geval van een nieuwe opdracht kan het opdrachtteam op groepsniveau inzicht
verwerven in de groep, haar groepsonderdelen en hun omgevingen via:
-
• informatie die door het management op groepsniveau wordt verschaft;
-
• communicatie met het management op groepsniveau; en
-
• indien van toepassing, communicatie met het vorige opdrachtteam op groepsniveau, het
management van groepsonderdelen of accountants van groepsonderdelen.
-
A11 Het inzicht van het opdrachtteam op groepsniveau kan onder meer betrekking hebben
op:
-
• de structuur van de groep, met inbegrip van zowel de juridische als organisatiestructuur
(dat wil zeggen de wijze waarop het systeem van financiële verslaggeving van de groep
is georganiseerd);
-
• zakelijke activiteiten van groepsonderdelen die significant zijn voor de groep, met
inbegrip van de sector en de regelgevende, economische en politieke omgevingen waarbinnen
deze activiteiten plaatsvinden;
-
• het gebruik van serviceorganisaties, met inbegrip van shared service centers;
-
• een beschrijving van interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel;
-
• de complexiteit van het consolidatieproces;
-
• de vraag of accountants van groepsonderdelen die geen deel uitmaken van het kantoor
of netwerk van de opdrachtpartner op groepsniveau werkzaamheden zullen uitvoeren met
betrekking tot de financiële informatie van een of meer van de groepsonderdelen, alsmede
de redenen voor het management op groepsniveau om meer dan één accountant aan te stellen;
-
• de vraag of het opdrachtteam op groepsniveau:
-
○ onbeperkt toegang zal hebben tot de met governance belaste personen op groepsniveau,
het management op groepsniveau, de met governance belaste personen van het groepsonderdeel,
het management van het groepsonderdeel, de informatie van het groepsonderdeel en de
accountants van de groepsonderdelen (met inbegrip van relevante controledocumentatie
die het opdrachtteam op groepsniveau tracht te verkrijgen); en
-
○ in staat zal zijn noodzakelijke werkzaamheden met betrekking tot de financiële informatie
van de groepsonderdelen uit te voeren.
-
A12 In geval van een doorlopende opdracht kan de mogelijkheid van het opdrachtteam op
groepsniveau om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen worden beïnvloed
door significante wijzigingen, zoals:
-
• wijzigingen in de groepsstructuur (bijvoorbeeld overnames, afstotingen, reorganisaties
of veranderingen in de wijze waarop het systeem van financiële verslaggeving van de
groep is georganiseerd);
-
• wijzigingen in de zakelijke activiteiten van groepsonderdelen die significant zijn
voor de groep;
-
• wijzigingen in de samenstelling van de met governance belaste personen op groepsniveau,
het management op groepsniveau of kernpersonen binnen het management van significante
groepsonderdelen;
-
• punten van zorg die het opdrachtteam op groepsniveau heeft over de integriteit en
competentie van het management op groepsniveau of het management van een groepsonderdeel;
-
• wijzigingen in interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel;
-
• wijzigingen in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
De verwachting dat voldoende en geschikte controle-informatie zal worden verkregen
(Zie Par. 13)
Toegang tot informatie (Zie Par. 13)
-
A14 De toegang van het opdrachtteam op groepsniveau tot informatie kan worden beperkt
door omstandigheden waarover het management op groepsniveau geen invloed heeft, zoals
wetten met betrekking tot geheimhouding en privacy van gegevens of een weigering door
de accountant van een groepsonderdeel om toegang te verlenen tot relevante controledocumentatie
die het opdrachtteam op groepsniveau tracht te verkrijgen. Deze toegang kan ook door
het management op groepsniveau worden beperkt.
-
A15 Indien de toegang tot informatie wordt beperkt door omstandigheden, is het mogelijk
dat het opdrachtteam op groepsniveau nog steeds in staat is voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen; dit is echter minder waarschijnlijk naarmate de
significantie van het groepsonderdeel toeneemt. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat
het opdrachtteam op groepsniveau geen toegang heeft tot de met governance belaste
personen, het management of de accountant (met inbegrip van relevante controledocumentatie
die het opdrachtteam op groepsniveau tracht te verkrijgen) van een groepsonderdeel
dat volgens de ‘equity’-methode wordt verwerkt. Als het groepsonderdeel geen significant
groepsonderdeel is en het opdrachtteam op groepsniveau in het bezit is van een volledige
set financiële overzichten van het groepsonderdeel, met inbegrip van de daarbij horende
controleverklaring, alsmede toegang heeft tot informatie met betrekking tot dat groepsonderdeel
die in het bezit is van het management op groepsniveau, kan het opdrachtteam op groepsniveau
tot de conclusie komen dat deze informatie voldoende en geschikte controle-informatie
vormt met betrekking tot dat groepsonderdeel. Is het groepsonderdeel echter een significant
groepsonderdeel, dan zal het opdrachtteam op groepsniveau echter niet in staat zijn
te voldoen aan de vereisten van deze Standaard die relevant zijn in de situatie van
een groepscontrole. Het opdrachtteam op groepsniveau zal bijvoorbeeld niet in staat
zijn te voldoen aan het in de paragrafen 30-31 opgenomen vereiste om bij de werkzaamheden
van de accountant van het groepsonderdeel te worden betrokken. Het opdrachtteam op
groepsniveau zal daarom niet in staat zijn voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen met betrekking tot dat groepsonderdeel. Het effect van het feit dat
het opdrachtteam op groepsniveau niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen, wordt in Standaard 705 behandeld.
-
A16 Het opdrachtteam op groepsniveau zal niet in staat zijn voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen indien het management op groepsniveau de toegang van het opdrachtteam
op groepsniveau of een accountant van een groepsonderdeel tot de informatie van een
significant groepsonderdeel beperkt.
-
A17 Hoewel het opdrachtteam op groepsniveau in staat kan zijn voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen indien een dergelijke beperking betrekking heeft op een groepsonderdeel
dat niet als een significant groepsonderdeel wordt beschouwd, is het mogelijk dat
de reden voor de beperking invloed heeft op het controleoordeel op groepsniveau. De
reden voor de beperking kan bijvoorbeeld van invloed zijn op de betrouwbaarheid van
de antwoorden van het management op groepsniveau op het verzoeken om inlichtingen
van het opdrachtteam op groepsniveau, alsmede op de betrouwbaarheid van de bevestigingen
van het management op groepsniveau gericht aan het opdrachtteam op groepsniveau.
-
A18 Het is mogelijk dat wet- of regelgeving de opdrachtpartner op groepsniveau verbiedt
om een opdracht te weigeren of terug te geven. Zo wordt in sommige rechtsgebieden
de accountant voor een bepaalde periode aangesteld en is het hem verboden de opdracht
vóór het einde van die periode terug te geven. Tevens kan het in de publieke sector
voorkomen dat de accountant niet beschikt over de optie om een opdracht te weigeren
of terug te geven vanwege de aard van het mandaat of vanwege overwegingen van openbaar
belang. In dergelijke omstandigheden is deze Standaard nog steeds op de groepscontrole
van toepassing en wordt het effect van het feit dat het opdrachtteam op groepsniveau
niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen in Standaard
705 behandeld.
-
A19 Bijlage 1 bevat een voorbeeld van een controleverklaring die een oordeel met beperking
bevat dat is gebaseerd op het feit dat het opdrachtteam op groepsniveau niet in staat
is voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen met betrekking tot een
significant groepsonderdeel dat volgens de ‘equity’-methode wordt verwerkt, maar waarbij
op grond van de oordeelsvorming van het opdrachtteam op groepsniveau het effect van
materieel belang is maar geen diepgaande invloed heeft.
Opdrachtvoorwaarden (Zie Par. 14)
-
A20 In de opdrachtvoorwaarden wordt het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving genoemd. Aanvullende aangelegenheden kunnen in de voorwaarden van een controleopdracht op
groepsniveau worden opgenomen, zoals het feit dat:
-
• de communicatie tussen het opdrachtteam op groepsniveau en de accountants van de groepsonderdelen
niet aan beperkingen onderhevig mag zijn, voor zover mogelijk overeenkomstig wet-
of regelgeving;
-
• belangrijke mededelingen tussen de accountants van de groepsonderdelen, de met governance
belaste personen van het groepsonderdeel en het management van het groepsonderdeel,
met inbegrip van mededelingen inzake significante tekortkomingen in de interne beheersing,
eveneens aan het opdrachtteam op groepsniveau zouden moeten worden meegedeeld;
-
• belangrijke mededelingen tussen de regelgevende of toezichthoudende instanties en
de groepsonderdelen met betrekking tot aangelegenheden inzake financiële verslaggeving
aan het opdrachtteam op groepsniveau moeten worden meegedeeld; en
-
• voor zover het opdrachtteam op groepsniveau dit noodzakelijk acht, het toegestaan
moet zijn om:
-
○ toegang te krijgen tot informatie van groepsonderdelen, de met governance belaste
personen van groepsonderdelen, het management van een groepsonderdeel en de accountants
van groepsonderdelen (met inbegrip van relevante controledocumentatie die het opdrachtteam
op groepsniveau tracht te verkrijgen); en
-
○ werkzaamheden met betrekking tot de financiële informatie van de groepsonderdelen
uit te voeren dan wel aan een accountant van een groepsonderdeel te verzoeken om deze
uit te voeren.
-
A21 Beperkingen die worden opgelegd met betrekking tot:
-
• de toegang van het opdrachtteam op groepsniveau tot informatie van groepsonderdelen,
de met governance belaste personen van groepsonderdelen, het management van een groepsonderdeel
of de accountants van groepsonderdelen (met inbegrip van relevante controledocumentatie
die het team tracht te verkrijgen); of
-
• de werkzaamheden die met betrekking tot de financiële informatie van de groepsonderdelen
moeten worden uitgevoerd, nadat de opdrachtpartner op groepsniveau de controleopdracht
op groepsniveau heeft aanvaard, vormen een onmogelijkheid om voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen die van invloed kan zijn op het controleoordeel
op groepsniveau. In uitzonderlijke omstandigheden kan dit zelfs leiden tot het teruggeven
van de opdracht indien dit overeenkomstig wet- of regelgeving mogelijk is.
Algehele controleaanpak en controleprogramma (Zie Par. 16)
Inzicht in de groep, haar onderdelen en hun omgevingen
Aangelegenheden waarover het opdrachtteam op groepsniveau inzicht verwerft (Zie Par.
17)
-
A23 Standaard 315 verschaft leidraden met betrekking tot aangelegenheden die de accountant
kan overwegen bij het verwerven van inzicht in de sector, de regelgeving en andere
externe factoren die van invloed zijn op de entiteit, met inbegrip van het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, de aard van de entiteit, doelstellingen
en strategieën en de daarmee verband houdende bedrijfsrisico’s, alsmede het meten
en het beoordelen van de financiële prestaties van de entiteit. Bijlage 2 van deze Standaard bevat leidraden met betrekking tot aangelegenheden
die specifiek zijn voor een groep, met inbegrip van het consolidatieproces.
Instructies door het management op groepsniveau uitgevaardigd aan groepsonderdelen
(Zie Par. 17)
-
A24 Teneinde uniformiteit en vergelijkbaarheid van financiële informatie te bereiken,
vaardigt het management op groepsniveau gewoonlijk instructies uit aan de groepsonderdelen.
Deze instructies specificeren de vereisten voor financiële informatie van de groepsonderdelen
die in de financiële overzichten van de groep moet worden opgenomen en bevatten dikwijls
handboeken met procedures voor de financiële verslaggeving alsmede een rapporteringspakket.
Een rapporteringspakket bestaat gewoonlijk uit modellen voor het verschaffen van financiële
informatie die in de financiële overzichten van de groep moet worden verwerkt. Rapporteringspakketten
hebben echter in het algemeen niet de vorm van volledige financiële overzichten die
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
zijn opgesteld en gepresenteerd.
-
A25 De instructies hebben gewoonlijk betrekking op:
-
• de grondslagen voor financiële verslaggeving die moeten worden toegepast;
-
• wettelijke en andere vereisten inzake toelichtingen die op de financiële overzichten
van de groep van toepassing zijn, met inbegrip van:
-
○ het aanwijzen van en rapporteren over segmenten;
-
○ relaties en transacties met verbonden partijen;
-
○ intragroepstransacties en niet-gerealiseerde winsten;
-
○ intragroepsrekeningsaldi; en
-
• een tijdschema voor het rapporteren.
-
A26 Het inzicht van het opdrachtteam op groepsniveau in de instructies kan het volgende
omvatten:
Fraude (Zie Par. 17)
-
A27 Van de accountant wordt vereist dat hij de risico’s op een afwijking van materieel
belang in de financiële overzichten als gevolg van fraude identificeert en inschat,
en dat hij passende manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s opzet en implementeert. Informatie die wordt gebruikt om risico’s op een afwijking van materieel belang in
de financiële overzichten van de groep die het gevolg is van fraude te identificeren,
kan het volgende omvatten:
-
• de inschatting door het management op groepsniveau van de risico’s dat de financiële
overzichten van de groep een afwijking van materieel belang bevatten die het gevolg
is van fraude;
-
• het door het management op groepsniveau gevolgde proces voor het identificeren van
en inspelen op de risico’s van fraude in de groep, met inbegrip van alle specifieke
frauderisico’s die door het management op groepsniveau worden geïdentificeerd, dan
wel rekeningsaldi, transactiestromen of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen
waarvoor waarschijnlijk een frauderisico bestaat;
-
• de vraag of er bijzondere groepsonderdelen zijn waarvoor waarschijnlijk een frauderisico
bestaat;
-
• op welke wijze de met governance belaste personen op groepsniveau de door het management
op groepsniveau gevolgde processen voor het identificeren van en inspelen op de risico’s
van fraude in de groep monitoren, alsmede de interne beheersingsmaatregelen die het
management op groepsniveau heeft opgezet teneinde deze risico’s te beperken;
-
• antwoorden van de met governance belaste personen op groepsniveau, het management
op groepsniveau, de juiste personen binnen de interne auditfunctie (en indien passend
geacht, het management van de groepsonderdelen de accountants van de groepsonderdelen
en anderen) op de door het opdrachtteam op groepsniveau gestelde vraag of zij kennis
hebben van bekende gevallen van fraude, vermoede fraude of aantijgingen van fraude
die op een groepsonderdeel of de groep van invloed zijn.
Bespreking tussen leden van het opdrachtteam op groepsniveau en accountants van de
groepsonderdelen met betrekking tot de risico’s op een afwijking van materieel belang
in de financiële overzichten van de groep, met inbegrip van risico’s op fraude (Zie
Par. 17)
-
A28 Van de kernleden van het opdrachtteam wordt vereist dat zij bespreken of een entiteit
vatbaar is voor afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten die
het gevolg zijn van fraude of van fouten, met specifieke nadruk op de risico’s als
gevolg van fraude. Bij een groepscontrole kunnen ook de accountants van groepsonderdelen
bij deze besprekingen worden betrokken. De beslissing van de opdrachtpartner op groepsniveau over de vraag wie bij deze
besprekingen zal worden betrokken, hoe en wanneer de besprekingen zullen plaatshebben
en wat hun omvang zal zijn, wordt beïnvloed door factoren zoals eerdere ervaringen
met de groep.
-
A29 De besprekingen zijn een gelegenheid voor:
-
• het delen van kennis van de groepsonderdelen en hun omgevingen, met inbegrip van de
interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel;
-
• het uitwisselen van informatie over de bedrijfsrisico’s van de groepsonderdelen of
de groep;
-
• het uitwisselen van ideeën over hoe en waar de financiële overzichten van de groep
mogelijk vatbaar zijn voor een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude
of van fouten, de wijze waarop het management op groepsniveau en het management van
groepsonderdelen frauduleuze financiële verslaggeving kunnen plegen en kunnen verhullen,
alsmede de wijze waarop activa van de groepsonderdelen oneigenlijk zouden kunnen worden
toegeëigend;
-
• het identificeren van door het management op groepsniveau of het management van een
groepsonderdeel gevolgde praktijken die mogelijk door het management beïnvloed zijn
of zijn opgezet om winsten te beheren en die kunnen leiden tot frauduleuze financiële
verslaggeving, bijvoorbeeld praktijken inzake opbrengstverantwoording die niet in
overeenstemming zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• het overwegen van bekende externe en interne factoren die op de groep van invloed
zijn en die het management op groepsniveau, het management van een groepsonderdeel
of anderen ertoe kunnen aanzetten of onder druk kunnen zetten om fraude te plegen,
een gelegenheid tot het plegen van fraude scheppen of wijzen op een cultuur of omgeving
die het management op groepsniveau, het management van een groepsonderdeel of anderen
in staat stellen het plegen van fraude te rechtvaardigen;
-
• het inschatten van het risico dat het management op groepsniveau of het management
van een groepsonderdeel interne beheersingsmaatregelen doorbreekt;
-
• het overwegen of uniforme grondslagen voor financiële verslaggeving worden gehanteerd
voor het opstellen van de financiële informatie van de groepsonderdelen ten behoeve
van de financiële overzichten van de groep en, indien dat niet het geval is, het overwegen
op welke wijze verschillen in grondslagen voor financiële verslaggeving worden geïdentificeerd
en aangepast (indien het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
dit vereist);
-
• het bespreken van in groepsonderdelen geïdentificeerde fraude of van informatie die
een aanwijzing vormt voor het bestaan van fraude bij een groepsonderdeel;
-
• het uitwisselen van informatie die een aanwijzing kan vormen voor het niet naleven
van nationale wet- of regelgeving, bijvoorbeeld het betalen van steekpenningen en
ongeoorloofde praktijken inzake de vaststelling van interne verrekenprijzen.
Risicofactoren (Zie Par. 18)
Risico-inschatting (Zie Par. 18)
Inzicht betreffende de accountant van een groepsonderdeel (Zie Par. 19-20)
Werkzaamheden van het opdrachtteam op groepsniveau om inzicht te verwerven betreffende
de accountant van een groepsonderdeel en bronnen van controle-informatie (Zie Par.
19)
-
A33 De aard, timing en omvang van de werkzaamheden van het opdrachtteam op groepsniveau
om inzicht te verwerven betreffende de accountant van een groepsonderdeel worden beïnvloed
door factoren zoals eerdere ervaring met of kennis betreffende de accountant van een
groepsonderdeel, alsmede de mate waarin het opdrachtteam op groepsniveau en de accountant
van het groepsonderdeel aan gemeenschappelijke beleidslijnen en procedures zijn onderworpen,
bijvoorbeeld:
-
A34 Deze factoren staan in wisselwerking met elkaar en sluiten elkaar niet uit. Zo kan
de omvang van de werkzaamheden van het opdrachtteam op groepsniveau voor het verwerven
van inzicht betreffende de accountant van groepsonderdeel A, die op consequente wijze
de gemeenschappelijke beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing en monitoring
en een gemeenschappelijke controlemethodologie toepast of die werkzaam is in hetzelfde
rechtsgebied als de opdrachtpartner op groepsniveau, kleiner zijn dan de omvang van
de werkzaamheden van het opdrachtteam op groepsniveau voor het verwerven van inzicht
betreffende de accountant van groepsonderdeel B, die niet op consequente wijze de
gemeenschappelijke beleidslijnen en procedures voor kwaliteitsbeheersing en monitoring
en een gemeenschappelijke controlemethodologie toepast of die werkzaam is in een ander
rechtsgebied. Ook kan er een verschil zijn in de aard van de werkzaamheden die met
betrekking tot de accountants van de groepsonderdelen A en B worden uitgevoerd.
-
A35 Het opdrachtteam op groepsniveau kan op verschillende manieren inzicht verwerven betreffende
de accountant van een groepsonderdeel. In het eerste jaar waarin een accountant van
een groepsonderdeel wordt betrokken kan het opdrachtteam op groepsniveau bijvoorbeeld:
-
• de resultaten evalueren van het monitoringsysteem voor kwaliteitsbeheersing als het
opdrachtteam op groepsniveau en de accountant van het groepsonderdeel deel uitmaken
van een kantoor of netwerk dat werkt onder en voldoet aan gemeenschappelijke beleidslijnen
en procedures voor monitoring;
-
• een bezoek brengen aan de accountant van het groepsonderdeel om de in paragraaf 19
(a)-(c) genoemde aangelegenheden te bespreken;
-
• de accountant van het groepsonderdeel verzoeken de aangelegenheden waarnaar in paragraaf
19 (a)-(c) wordt verwezen schriftelijk te bevestigen. Bijlage 4 bevat een voorbeeld
van schriftelijke bevestigingen door de accountant van een groepsonderdeel;
-
• de accountant van het groepsonderdeel verzoeken vragenlijsten in te vullen over de
in paragraaf 19 (a)-(c) genoemde aangelegenheden;
-
• een gesprek hebben over de accountant van het groepsonderdeel met collega’s binnen
het kantoor van de opdrachtpartner op groepsniveau of met een goed bekend staande
derde die bekend is met de accountant van het groepsonderdeel; of
-
• bevestigingen verkrijgen van de beroepsorganisatie(s) waarvan de accountant van het
groepsonderdeel lid is, de instanties waarvan de accountant van het groepsonderdeel
zijn vergunning heeft verkregen, of andere derden.
In de jaren daarna kan het inzicht betreffende de accountant van het groepsonderdeel
worden gebaseerd op de eerder opgedane ervaringen van het opdrachtteam op groepsniveau
met de accountant van het groepsonderdeel. Het opdrachtteam op groepsniveau kan de
accountant van het groepsonderdeel verzoeken om te bevestigen of er ten opzichte van
het voorgaande jaar iets is veranderd met betrekking tot de in paragraaf 19 (a)-(c)
genoemde aangelegenheden.
-
A36 Indien onafhankelijke toezichthoudende instanties zijn opgericht om toezicht te houden
op het accountantsberoep en om de kwaliteit van controles te monitoren, kan kennis
van het regelgevingskader het opdrachtteam op groepsniveau helpen bij het evalueren
van de onafhankelijkheid en competentie van de accountant van het groepsonderdeel.
Informatie over het regelgevingskader kan worden verkregen van de accountant van het
groepsonderdeel of vanuit informatie die door de onafhankelijke toezichthoudende instanties
wordt verstrekt.
Ethische voorschriften die relevant zijn bij de groepscontrole (Zie Par. 19(a))
De vakbekwaamheid van de accountant van een groepsonderdeel (Zie Par. 19(b))
Het toepassen door het opdrachtteam op groepsniveau van het inzicht betreffende de
accountant van een groepsonderdeel (Zie Par. 20)
-
A39 Het opdrachtteam op groepsniveau kan het feit dat een accountant van een groepsonderdeel
niet onafhankelijk is, niet ondervangen door betrokken te zijn bij de werkzaamheden
van die accountant of door het uitvoeren van aanvullende risico-inschattingswerkzaamheden
of verdere controlewerkzaamheden met betrekking tot de financiële informatie van het
groepsonderdeel.
-
A40 Het opdrachtteam op groepsniveau kan echter in staat zijn minder ernstige punten van
zorg over de vaktechnische bekwaamheid van de accountant van een groepsonderdeel (bijvoorbeeld
een gebrek aan sectorspecifieke kennis) of inzake het feit dat de accountant van een
groepsonderdeel niet werkzaam is in een omgeving waarin actief toezicht op accountants
wordt gehouden, te ondervangen, door betrokken te zijn bij de werkzaamheden van de
accountant van het groepsonderdeel of door het uitvoeren van aanvullende risico-inschattingswerkzaamheden
of verdere controlewerkzaamheden met betrekking tot de financiële informatie van het
groepsonderdeel.
-
A41 Wanneer wet- of regelgeving toegang tot relevante delen van de controledocumentatie
van de accountant van een groepsonderdeel verbiedt, kan het opdrachtteam op groepsniveau
de accountant van een groepsonderdeel verzoeken dit te ondervangen door een memorandum
op te stellen dat de relevante informatie omvat.
Materialiteit (Zie Par. 21-23)
-
A42 Van de accountant wordt vereist:
Binnen de context van een groepscontrole wordt de materialiteit voor zowel de financiële
overzichten van de groep als geheel als de financiële informatie van de groepsonderdelen
vastgesteld. De materialiteit voor de financiële overzichten van de groep als geheel
wordt gebruikt bij het bepalen van de algehele controleaanpak voor de groep.
-
A43 Om de waarschijnlijkheid dat het totaal van niet gecorrigeerde en niet-gedetecteerde
afwijkingen in de financiële overzichten van de groep de materialiteit voor de financiële
overzichten van de groep als geheel overschrijdt, tot een aanvaardbaar laag niveau
terug te brengen, wordt het materialiteitsniveau voor een groepsonderdeel lager ingesteld
dan het materialiteitsniveau voor de financiële overzichten van de groep als geheel.
Voor verschillende groepsonderdelen kunnen verschillende materialiteitsniveaus worden
bepaald. De materialiteit van een groepsonderdeel hoeft geen rekenkundig deel te zijn
van de materialiteit voor de financiële overzichten van de groep als geheel, en bijgevolg
kan het totaal van de materialiteitsniveaus van de verschillende groepsonderdelen
groter zijn dan het materialiteitsniveau voor de financiële overzichten van de groep
als geheel. Het materialiteitsniveau voor een groepsonderdeel wordt gebruikt bij het
bepalen van de algehele controleaanpak voor een groepsonderdeel.
-
A44 Het materialiteitsniveau voor groepsonderdelen wordt bepaald voor die groepsonderdelen
waarvan de financiële informatie zal worden gecontroleerd of beoordeeld als onderdeel
van de groepscontrole in overeenstemming met de paragrafen 26, 27(a) en 29. Het materialiteitsniveau
van een groepsonderdeel wordt door de accountant van het groepsonderdeel gebruikt
om te evalueren of niet gecorrigeerde gedetecteerde afwijkingen afzonderlijk of gezamenlijk
van materieel belang zijn.
-
A45 Naast het materialiteitsniveau voor een groepsonderdeel wordt ook een grenswaarde
voor afwijkingen bepaald. Afwijkingen die in de financiële informatie van het groepsonderdeel
worden geïdentificeerd en groter zijn dan de grenswaarde voor afwijkingen, worden
aan het opdrachtteam op groepsniveau meegedeeld.
-
A46 In het geval van een controle van de financiële informatie van een groepsonderdeel
bepaalt de accountant van het groepsonderdeel (of het opdrachtteam op groepsniveau)
de uitvoeringsmaterialiteit voor het groepsonderdeel. Dit is nodig om de waarschijnlijkheid
dat het totaal van niet gecorrigeerde en niet-gedetecteerde afwijkingen in de financiële
informatie van het groepsonderdeel het materialiteitsniveau voor het groepsonderdeel
overschrijdt tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. In de praktijk kan
het opdrachtteam op groepsniveau het materialiteitsniveau voor een groepsonderdeel
op dit lagere niveau instellen. In dat geval gebruikt de accountant van het groepsonderdeel
het materialiteitsniveau voor het groepsonderdeel bij het inschatten van de risico’s
op een afwijking van materieel belang in de financiële informatie van het groepsonderdeel
en bij het opzetten van verdere controlewerkzaamheden om in te spelen op ingeschatte
risico’s en om te evalueren of gedetecteerde afwijkingen afzonderlijk of gezamenlijk
van materieel belang zijn.
Inspelen op ingeschatte risico’s
Het bepalen van het soort werkzaamheden dat met betrekking tot de financiële informatie
van groepsonderdelen moet worden uitgevoerd (Zie Par. 26-27)
-
A47 Het bepalen door het opdrachtteam op groepsniveau van het soort werkzaamheden dat
met betrekking tot de financiële informatie van een groepsonderdeel moet worden uitgevoerd
en de betrokkenheid van het opdrachtteam op groepsniveau bij de werkzaamheden van
de accountant van het groepsonderdeel worden beïnvloed door:
-
a de significantie van het groepsonderdeel;
-
b de in de financiële overzichten van de groep geïdentificeerde significante risico’s
op een afwijking van materieel belang;
-
c de evaluatie door het opdrachtteam op groepsniveau van de opzet van interne beheersingsmaatregelen
geldend voor de groep als geheel, alsmede de vaststelling of deze zijn geïmplementeerd;
en
-
d het inzicht van het opdrachtteam op groepsniveau betreffende de accountant van het
groepsonderdeel.
Het hierna volgende schema geeft weer op welke wijze de significantie van het groepsonderdeel
van invloed is op het bepalen door het opdrachtteam op groepsniveau van het soort
werkzaamheden dat met betrekking tot de financiële informatie van dit groepsonderdeel
moet worden uitgevoerd.
figuur 1
Significante groepsonderdelen (Zie Par. 27(b)-(c))
-
A48 Het opdrachtteam op groepsniveau kan een groepsonderdeel als significant aanwijzen
omdat dat groepsonderdeel vanwege zijn specifieke aard of omstandigheden waarschijnlijk
significante risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten
van de groep inhoudt. In dat geval kan het opdrachtteam op groepsniveau in staat zijn
de door de waarschijnlijke significante risico’s beïnvloede rekeningsaldi, transactiestromen
of toelichtingen aan te wijzen. Als dat het geval is, kan het opdrachtteam op groepsniveau
besluiten een controle uit te voeren, of de accountant van een groepsonderdeel te
verzoeken een controle uit te voeren, op alleen die rekeningsaldi, transactiestromen
of toelichtingen. In de in paragraaf A6 beschreven situatie kunnen de werkzaamheden
met betrekking tot de financiële informatie van het groepsonderdeel bijvoorbeeld worden
beperkt tot een controle van de rekeningsaldi, transactiestromen of toelichtingen
die worden beïnvloed door de valutahandel van dat groepsonderdeel. Indien het opdrachtteam
op groepsniveau aan de accountant van een groepsonderdeel een verzoek richt om een
controle uit te voeren op een of meer specifieke rekeningsaldi, transactiestromen
of toelichtingen, houdt de communicatie van het opdrachtteam op groepsniveau (Zie
Par. 40) rekening met het feit dat veel elementen in de financiële overzichten verband
houden met elkaar.
-
A49 Het opdrachtteam op groepsniveau kan controlewerkzaamheden opzetten die inspelen op
een waarschijnlijk significant risico op een afwijking van materieel belang in de
financiële overzichten van de groep. Zo kan het opdrachtteam op groepsniveau in geval
van een waarschijnlijk significant risico op incourante voorraden gespecificeerde
controlewerkzaamheden uitvoeren, of de accountant van een groepsonderdeel verzoeken
deze uit te voeren, met betrekking tot de waardering van voorraden bij een groepsonderdeel
dat beschikt over een grote hoeveelheid potentieel incourante voorraden, maar dat
niet anderszins significant is.
Groepsonderdelen die geen significante groepsonderdelen zijn (Zie Par. 28-29)
-
A50 Afhankelijk van de omstandigheden van de opdracht kan de financiële informatie van
de groepsonderdelen op verschillende niveaus worden samengevoegd ten behoeve van de
cijferanalyses. De resultaten van de cijferanalyses staven de conclusies van het opdrachtteam
op groepsniveau dat er geen significante risico’s op een afwijking van materieel belang
bestaan in de samengevoegde financiële informatie van groepsonderdelen die geen significante
groepsonderdelen zijn.
-
A51 De beslissing van het opdrachtteam op groepsniveau omtrent het aantal groepsonderdelen
dat in overeenstemming met paragraaf 29 moet worden geselecteerd, de te selecteren
groepsonderdelen en het soort werkzaamheden dat met betrekking tot de financiële informatie
van de geselecteerde individuele groepsonderdelen moet worden uitgevoerd, kan onder
meer worden beïnvloed door:
-
• de omvang van controle-informatie die naar verwachting zal worden verkregen met betrekking
tot de financiële informatie van de significante groepsonderdelen;
-
• de vraag of het groepsonderdeel recent is opgericht of overgenomen;
-
• de vraag of in het groepsonderdeel significante wijzigingen hebben plaatsgevonden;
-
• de vraag of de interne auditfunctie werkzaamheden heeft uitgevoerd bij het groepsonderdeel
en de eventuele invloed van die werkzaamheden op de groepscontrole;
-
• de vraag of de groepsonderdelen gemeenschappelijke systemen en processen toepassen;
-
• de mate waarin interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel effectief
werken;
-
• abnormale fluctuaties die zijn geïdentificeerd door middel van op groepsniveau uitgevoerde
cijferanalyses;
-
• de individuele financiële significantie van, of het risico gevormd door, het groepsonderdeel
in vergelijking met andere groepsonderdelen binnen deze categorie;
-
• de vraag of het groepsonderdeel onderworpen is aan controles die op grond van wet-
of regelgeving of om andere redenen zijn vereist.
Het inbouwen van een element van onvoorspelbaarheid bij het selecteren van groepsonderdelen
binnen deze categorie kan de waarschijnlijkheid vergroten dat een afwijking van materieel
belang in de financiële informatie van de groepsonderdelen wordt geïdentificeerd.
De selectie van groepsonderdelen wordt vaak cyclisch afgewisseld.
-
A52 Een beoordeling van de financiële informatie van een groepsonderdeel kan worden uitgevoerd
overeenkomstig Standaard 2400 of Standaard 2410, naargelang nodig aan de omstandigheden aangepast. Het opdrachtteam op groepsniveau
kan naast deze werkzaamheden ook aanvullende werkzaamheden specificeren.
-
A53 Zoals in paragraaf A13 uiteengezet, is het mogelijk dat een groep alleen bestaat uit
groepsonderdelen die geen significante groepsonderdelen zijn. In die omstandigheden
kan het opdrachtteam op groepsniveau voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen
om daarop het controleoordeel op groepsniveau te baseren door het soort werkzaamheden
vast te stellen die met betrekking tot de financiële informatie van de groepsonderdelen
moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met paragraaf 29. Het is niet waarschijnlijk
dat het opdrachtteam op groepsniveau voldoende en geschikte controle-informatie zal
verkrijgen om daarop het controleoordeel op groepsniveau te baseren indien het opdrachtteam
op groepsniveau of de accountant van een groepsonderdeel slechts interne beheersingsmaatregelen
geldend voor de groep als geheel toetst en cijferanalyses met betrekking tot de financiële
informatie van de groepsonderdelen uitvoert.
Betrokkenheid bij de door accountants van groepsonderdelen uitgevoerde werkzaamheden
(Zie Par. 30-31)
-
A54 De betrokkenheid van het opdrachtteam op groepsniveau bij de werkzaamheden van de
accountant van het groepsonderdeel kan worden beïnvloed door factoren als:
-
a de significantie van het groepsonderdeel;
-
b de geïdentificeerde significante risico’s op een afwijking van materieel belang in
de financiële overzichten van de groep; en
-
c het inzicht van het opdrachtteam op groepsniveau betreffende de accountant van het
groepsonderdeel.
In het geval van een significant groepsonderdeel of geïdentificeerde significante
risico’s voert het opdrachtteam op groepsniveau de in de paragrafen 30-31 beschreven
werkzaamheden uit. In het geval van een groepsonderdeel dat geen significant groepsonderdeel
is, zullen de aard, timing en omvang van de betrokkenheid van het opdrachtteam op
groepsniveau bij de werkzaamheden van de accountant van het groepsonderdeel variëren
naar gelang het inzicht van het opdrachtteam betreffende de accountant van dat groepsonderdeel.
Het feit dat het groepsonderdeel geen significant groepsonderdeel is, komt dan op
de tweede plaats. Ook als een groepsonderdeel niet als een significant groepsonderdeel
wordt beschouwd, kan het opdrachtteam op groepsniveau bijvoorbeeld toch besluiten
om bij de risico-inschatting door de accountant van het groepsonderdeel te worden
betrokken, omdat het opdrachtteam op groepsniveau minder ernstige punten van zorg
heeft over de vakbekwaamheid van de accountant van het groepsonderdeel (bijvoorbeeld
een gebrek aan sectorspecifieke kennis) of omdat de accountant van het groepsonderdeel
niet werkzaam is in een omgeving waarin op actieve wijze toezicht op accountants wordt
gehouden.
-
A55 Andere vormen van betrokkenheid bij de werkzaamheden van een accountant van een groepsonderdeel
dan die welke in de paragrafen 30-31 en 42 zijn beschreven, kunnen op basis van de
inzichten van het opdrachtteam op groepsniveau betreffende de accountant van het groepsonderdeel
een of meer van de volgende aspecten omvatten:
-
a het vergaderen met het management van het groepsonderdeel of met de accountants van
het groepsonderdeel om inzicht te verwerven in het groepsonderdeel en zijn omgeving;
-
b het beoordelen van de algehele controleaanpak en het controleprogramma van de accountants
van de groepsonderdelen;
-
c het uitvoeren van risico-inschattingswerkzaamheden teneinde de risico’s op een afwijking
van materieel belang op het niveau van het groepsonderdeel te identificeren en in
te schatten. Deze kunnen samen met de accountants van het groepsonderdeel of door
het opdrachtteam op groepsniveau worden uitgevoerd;
-
d het opzetten en uitvoeren van verdere controlewerkzaamheden. Deze kunnen samen met
de accountants van de groepsonderdelen of door het opdrachtteam op groepsniveau worden
opgezet en uitgevoerd;
-
e het deelnemen aan de slotbespreking en andere belangrijke vergaderingen tussen de
accountants van het groepsonderdeel en het management van het groepsonderdeel;
-
f het beoordelen van andere relevante delen van de controledocumentatie van de accountants
van het groepsonderdeel.
Consolidatieproces
Consolidatieaanpassingen en -herrubriceringen (Zie Par. 34)
-
A56 Het consolidatieproces kan vereisen dat aan bedragen die in de financiële overzichten
van de groep zijn gerapporteerd, aanpassingen worden aangebracht die niet lopen via
de gebruikelijke transactieverwerkingssystemen en die mogelijk niet onderworpen zijn
aan dezelfde interne beheersingsmaatregelen waaraan andere financiële informatie onderworpen
is. De evaluatie door het opdrachtteam op groepsniveau van de geschiktheid, volledigheid
en nauwkeurigheid van de aanpassingen kan omvatten:
-
• het evalueren of significante aanpassingen op passende wijze de onderliggende gebeurtenissen
en transacties weerspiegelen;
-
• het vaststellen of significante aanpassingen correct zijn berekend, verwerkt en geautoriseerd
door het management op groepsniveau en, indien van toepassing, door het management
van het groepsonderdeel;
-
• het vaststellen of significante aanpassingen naar behoren zijn onderbouwd en voldoende
zijn gedocumenteerd; en
-
• het controleren van de aansluiting en eliminatie van intragroepstransacties, niet-gerealiseerde
winsten en intragroeprekeningsaldi.
Communicatie met de accountant van een groepsonderdeel (Zie Par. 40-41)
-
A57 Indien er geen effectieve wederzijdse communicatie bestaat tussen het opdrachtteam
op groepsniveau en de accountants van de groepsonderdelen, bestaat het risico dat
het opdrachtteam op groepsniveau geen voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgt
om daarop het controleoordeel op groepsniveau te baseren. Duidelijke en tijdige mededeling
van de vereisten van het opdrachtteam op groepsniveau vormt de basis voor een effectieve
wederzijdse communicatie tussen het opdrachtteam op groepsniveau en de accountant
van een groepsonderdeel.
-
A58 De vereisten van het opdrachtteam op groepsniveau worden vaak meegedeeld in een instructiebrief.
Bijlage 5 bevat leidraden met betrekking tot vereiste en aanvullende aangelegenheden
die in een dergelijke instructiebrief kunnen worden opgenomen. De communicatie van
de accountant van een groepsonderdeel met het opdrachtteam op groepsniveau verloopt
vaak in de vorm van een memorandum of rapport van uitgevoerde werkzaamheden. De communicatie
tussen het opdrachtteam op groepsniveau en de accountant van een groepsonderdeel verloopt
echter niet altijd schriftelijk. Het opdrachtteam op groepsniveau kan bijvoorbeeld
een bezoek brengen aan de accountant van een groepsonderdeel om geïdentificeerde significante
risico’s te bespreken of relevante delen van de controledocumentatie van de accountant
van een groepsonderdeel te beoordelen. Niettemin zijn de documentatievereisten van
deze en andere Standaarden van toepassing.
-
A59 In het kader van de samenwerking met het opdrachtteam op groepsniveau zou de accountant
van een groepsonderdeel het opdrachtteam op groepsniveau bijvoorbeeld toegang kunnen
verlenen tot relevante controledocumentatie indien dit niet op grond van wet- of regelgeving
verboden is.
-
A60 Als een lid van het opdrachtteam op groepsniveau ook een accountant van een groepsonderdeel
is, kan de doelstelling voor het opdrachtteam op groepsniveau om duidelijk te communiceren
met de accountant van een groepsonderdeel vaak worden bereikt op andere wijzen dan
specifieke schriftelijke communicatie. Bijvoorbeeld:
-
• de toegang door de accountant van een groepsonderdeel tot de algehele controleaanpak
en het controleprogramma kan volstaan om de in paragraaf 40 uiteengezette vereisten
van het opdrachtteam op groepsniveau mee te delen; en
-
• een door het opdrachtteam op groepsniveau uitgevoerde beoordeling van de controledocumentatie
van de accountant van een groepsonderdeel kan volstaan om aangelegenheden die relevant
zijn voor de in paragraaf 41 uiteengezette conclusie door het opdrachtteam op groepsniveau
mee te delen.
Het evalueren van het voldoende en geschikt zijn van verkregen controle-informatie
Het beoordelen van de controledocumentatie van de accountant van een groepsonderdeel
(Zie Par. 42(b))
Voldoende en geschikte controle-informatie (Zie Par. 44-45)
-
A62 Indien het opdrachtteam op groepsniveau tot de conclusie komt dat geen voldoende en
geschikte controle-informatie is verkregen om daarop het controleoordeel op groepsniveau
te baseren, kan het opdrachtteam op groepsniveau de accountant van het groepsonderdeel
verzoeken om aanvullende werkzaamheden uit te voeren. Als dat ondoenlijk is, kan het
opdrachtteam op groepsniveau zijn eigen werkzaamheden met betrekking tot de financiële
informatie van het groepsonderdeel uitvoeren.
-
A63 De evaluatie door de opdrachtpartner op groepsniveau van het totaaleffect van eventuele
afwijkingen (geïdentificeerd door het opdrachtteam op groepsniveau of meegedeeld door
accountants van groepsonderdelen) stelt de opdrachtpartner op groepsniveau in staat
te bepalen of de financiële overzichten van de groep als geheel een afwijking van
materieel belang bevatten.
Communicatie met het management op groepsniveau en de met governance belaste personen
op groepsniveau
Communicatie met het management op groepsniveau (Zie Par. 46-48)
-
A64 Standaard 240 bevat vereisten en leidraden met betrekking tot de mededeling van fraude
aan het management en, indien het management mogelijk bij de fraude is betrokken,
aan de met governance. belaste personen.
-
A65 Het kan voorkomen dat het management op groepsniveau van materieel belang zijnde gevoelige
informatie geheim moet houden. Aangelegenheden die significant kunnen zijn voor de
financiële overzichten van het groepsonderdeel en waarvan het management van het groepsonderdeel
mogelijk niet op de hoogte is, zijn bijvoorbeeld:
-
• een mogelijke rechtszaak;
-
• plannen voor het afstoten van belangrijke bedrijfsactiva;
-
• gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode;
-
• significante juridische overeenkomsten.
Communicatie met de met governance belaste personen op groepsniveau (Zie Par. 49)
-
A66 De aangelegenheden die het opdrachtteam op groepsniveau aan de met governance belaste
personen op groepsniveau meedeelt, zijn onder meer die aangelegenheden die door accountants
van groepsonderdelen onder de aandacht van het opdrachtteam op groepsniveau zijn gebracht
en waarvan het opdrachtteam op groepsniveau van oordeel is dat deze significant zijn
voor de verantwoordelijkheid van de met governance belaste personen op groepsniveau.
Communicatie met de met governance belaste personen op groepsniveau vindt plaats op
verschillende momenten tijdens de groepscontrole. De aangelegenheden waarnaar in paragraaf
49(a)-(b) wordt verwezen kunnen bijvoorbeeld worden meegedeeld nadat het opdrachtteam
op groepsniveau de werkzaamheden heeft bepaald die met betrekking tot de financiële
informatie van de groepsonderdelen moeten worden uitgevoerd. Anderzijds kan de aangelegenheid
waarnaar in paragraaf 49(c) wordt verwezen aan het einde van de controle worden meegedeeld,
en kunnen de aangelegenheden waarnaar in paragraaf 49(d)-(e) wordt verwezen worden
meegedeeld wanneer ze zich voordoen.
Bijlage 1 Voorbeeldteksten van een oordeel met beperking in het geval dat het opdrachtteam
op groepsniveau niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
om daarop het controleoordeel op groepsniveau te baseren
(Zie Par. A19)
Voor een voorbeeldtekst van een oordeel met beperking in het geval dat het opdrachtteam
op groepsniveau niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
om daarop het controleoordeel op groepsniveau te baseren wordt verwezen naar HRA deel
3.
Bijlage 2 Voorbeeldteksten van aangelegenheden waarin het opdrachtteam op groepsniveau
inzicht verkrijgt
(Zie Par. A23)
De genoemde voorbeelden hebben betrekking op een breed scala aan aangelegenheden.
Niet alle aangelegenheden zijn evenwel relevant voor iedere controleopdracht op groepsniveau,
en de lijst met voorbeelden is niet noodzakelijkerwijs volledig.
Interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel
-
1 Interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel kunnen bestaan uit
een combinatie van:
-
• regelmatige vergaderingen tussen het management op groepsniveau en het management
van de groepsonderdelen om de zakelijke ontwikkelingen te bespreken en de prestaties
te beoordelen;
-
• het monitoren van de activiteiten van de groepsonderdelen en hun financiële resultaten,
met inbegrip van de routinematige rapporteringen, dat het management op groepsniveau
in staat stelt de prestaties van de groepsonderdelen te vergelijken met de budgetten,
alsmede om de juiste acties te nemen;
-
• het proces van risico-inschatting door het management op groepsniveau, dat wil zeggen
het proces voor het identificeren, analyseren en beheersen van bedrijfsrisico’s, met
inbegrip van het frauderisico, die kunnen leiden tot een afwijking van materieel belang
in de financiële overzichten van de groep;
-
• het monitoren, beheersen, aansluiten en elimineren van intragroepstransacties, niet-gerealiseerde
winsten en intragroeprekeningsaldi op groepsniveau;
-
• een procedure voor het monitoren van de tijdigheid en het beoordelen van de nauwkeurigheid
en volledigheid van financiële informatie die van groepsonderdelen is ontvangen;
-
• een centraal IT-systeem dat door dezelfde general IT controls voor de gehele groep
of een deel van de groep wordt beheerst;
-
• interne beheersingsactiviteiten binnen een IT-systeem dat door alle of een deel van
de groepsonderdelen wordt gehanteerd;
-
• het monitoren van interne beheersingsmaatregelen, met inbegrip van activiteiten van
de interne auditfunctie en zelfbeoordelingsprogramma’s;
-
• consistente beleidslijnen en -procedures, met inbegrip van een handboek met procedures
voor de financiële verslaggeving van de groep;
-
• programma’s geldend voor de groep als geheel, zoals gedragscodes en fraudepreventieprogramma’s;
-
• regelingen voor de toewijzing van bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan het management
van de groepsonderdelen;
-
2 De interne auditfunctie kan worden beschouwd als een deel van de interne beheersingsmaatregelen
geldend voor de groep als geheel, bijvoorbeeld als de interne auditfunctie gecentraliseerd
is. Standaard 610 behandelt de evaluatie door het opdrachtteam op groepsniveau of de organisatorische
positie en relevante beleidslijnen en procedures van de interne auditfunctie op adequate
wijze de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen, het competentieniveau
van de interne auditfunctie en of de interne auditfunctie een systematische en gedisciplineerde
benadering hanteert wanneer het opdrachtteam op groepsniveau verwacht van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie gebruik te maken.
Consolidatieproces
-
3 Het inzicht dat het opdrachtteam op groepsniveau heeft in het consolidatieproces kan
onder meer de volgende aangelegenheden omvatten:
Aangelegenheden met betrekking tot het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving:
-
• de mate waarin het management van de groepsonderdelen inzicht heeft in het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• het proces voor het aanwijzen en administratief verwerken van groepsonderdelen in
overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• het proces voor het aanwijzen van segmenten waarover moet worden gerapporteerd in
overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• het proces van het aanwijzen van relaties en transacties met verbonden partijen voor
rapportering in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving;
-
• de grondslagen voor financiële verslaggeving die worden toegepast op de financiële
overzichten van de groep, de wijzigingen daarin ten opzichte van het voorgaande boekjaar,
alsmede wijzigingen die het gevolg zijn van nieuwe of herziene standaarden overeenkomstig
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• de procedures voor het omgaan met groepsonderdelen waarvan het boekjaar niet eindigt
op dezelfde datum als dat van de groep.
Aangelegenheden met betrekking tot het consolidatieproces:
-
• het door het management op groepsniveau gehanteerde proces voor het verwerven van
inzicht in de door groepsonderdelen gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en, indien van toepassing, het verzekeren dat uniforme grondslagen voor financiële
verslaggeving worden gehanteerd bij het opstellen van de financiële informatie van
de groepsonderdelen ten behoeve van de financiële overzichten van de groep, alsmede
dat verschillen in grondslagen voor financiële verslaggeving worden geïdentificeerd,
en worden aangepast wanneer dat op grond van het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving vereist is. Uniforme grondslagen voor financiële verslaggeving
zijn de specifieke principes, uitgangspunten, afspraken, regels en praktijken die
door de groep zijn aanvaard, gebaseerd op het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving, die door de groepsonderdelen worden gehanteerd om op consistente
wijze soortgelijke transacties te rapporteren. Deze grondslagen zijn gewoonlijk beschreven
in het handboek met procedures voor de financiële verslaggeving en in het rapporteringspakket
dat door het management op groepsniveau is uitgegeven.
-
• het door het management op groepsniveau gehanteerde proces om ervoor te zorgen dat
de financiële verslaggeving door de groepsonderdelen ten behoeve van de consolidatie
volledig, nauwkeurig en tijdig is;
-
• het proces voor het omrekenen van de financiële informatie van buitenlandse groepsonderdelen
naar de valuta van de financiële overzichten van de groep;
-
• de wijze waarop de geautomatiseerde gegevensverwerking is georganiseerd voor de consolidatie,
met inbegrip van de handmatige en geautomatiseerde stappen in het proces, alsmede
de handmatige en geautomatiseerde interne beheersingsmaatregelen die in de verschillende
fasen van het consolidatieproces van toepassing zijn;
-
• het door het management op groepsniveau gehanteerde proces voor het verkrijgen van
informatie over gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode;
Aangelegenheden met betrekking tot consolidatieaanpassingen:
-
• het proces voor het vastleggen van consolidatieaanpassingen, met inbegrip van het
vastleggen, autoriseren en verwerken van daarop betrekking hebbende journaalposten,
alsmede de ervaring van het personeel dat voor de consolidatie verantwoordelijk is;
-
• de consolidatieaanpassingen die op grond van het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving vereist zijn;
-
• de zakelijke redenen voor de gebeurtenissen en transacties die aanleiding gaven tot
de consolidatieaanpassingen;
-
• de frequentie, aard en omvang van transacties tussen groepsonderdelen;
-
• de procedures voor het monitoren, beheersen, aansluiten en elimineren van intragroepstransacties,
niet-gerealiseerde winsten en intragroeprekeningsaldi;
-
• de stappen die zijn genomen om te komen tot de reële waarde van verworven activa en
overgenomen verplichtingen, procedures voor het afschrijven van goodwill (indien van
toepassing), alsmede het toetsen van goodwill op bijzondere waardevermindering, in
overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• regelingen met een meerderheidsaandeelhouder of minderheidsbelangen met betrekking
tot verliezen die door een groepsonderdeel zijn geleden (bijvoorbeeld een verplichting
van het minderheidsbelang om een dergelijk verlies te compenseren).
Bijlage 3 Voorbeelden van omstandigheden of gebeurtenissen die kunnen wijzen op risico’s
op een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten van een groep
(Zie Par. A30)
De genoemde voorbeelden hebben betrekking op een breed scala aan omstandigheden en
gebeurtenissen. Niet alle omstandigheden en gebeurtenissen zijn echter relevant voor
iedere controleopdracht op groepsniveau, en de lijst met voorbeelden is niet noodzakelijkerwijs
volledig.
-
• een complexe groepsstructuur, met name als er sprake is van frequente overnames, afstotingen
of reorganisaties;
-
• gebrekkige corporate governance-structuren, met inbegrip van besluitvormingsprocessen
die niet transparant zijn;
-
• het ontbreken of niet effectief werken van interne beheersingsmaatregelen geldend
voor de groep als geheel, met inbegrip van inadequate informatie verstrekt door het
management op groepsniveau over het monitoren van de activiteiten en resultaten van
groepsonderdelen;
-
• groepsonderdelen die actief zijn in buitenlandse rechtsgebieden en blootgesteld kunnen
zijn aan factoren zoals ongebruikelijke overheidsinterventies op gebieden als handel
en fiscaal beleid, beperkingen op valutabewegingen en dividenduitkeringen, alsmede
wisselkoersfluctuaties;
-
• zakelijke activiteiten van groepsonderdelen die een hoog risico inhouden, zoals langetermijncontracten
of de handel in innovatieve of complexe financiële instrumenten;
-
• onzekerheden omtrent de vraag van welke groepsonderdelen financiële informatie moet
worden opgenomen in de financiële overzichten van de groep in overeenstemming met
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, bijvoorbeeld of
er voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten of entiteiten zonder commercieel
doel bestaan die moeten worden opgenomen;
-
• ongebruikelijke relaties en transacties met verbonden partijen;
-
• eerder voorgekomen intragroeprekeningsaldi die bij consolidatie niet in evenwicht
waren of aansloten;
-
• het bestaan van complexe transacties die in meer dan een groepsonderdeel administratief
zijn verwerkt;
-
• de toepassing door groepsonderdelen van grondslagen voor financiële verslaggeving
die afwijken van die welke bij het opstellen van de financiële overzichten van de
groep zijn toegepast;
-
• groepsonderdelen waarvan de boekjaren op verschillende data eindigen en die kunnen
worden gebruikt om de timing van transacties te manipuleren;
-
• eerder voorgekomen niet-geautoriseerde of onvolledige consolidatieaanpassingen;
-
• een agressieve belastingplanning binnen de groep of grote geldtransacties met entiteiten
in belastingparadijzen;
-
• frequente vervangingen van accountants die belast waren met de controle van de financiële
overzichten van groepsonderdelen.
Bijlage 4 Voorbeeldteksten van bevestigingen van de accountant van een groepsonderdeel
(Zie Par. A35)
Voor voorbeeldteksten van bevestigingen van de accountant van een groepsonderdeel
wort verwezen naar HRA deel 3.
Bijlage 5 Vereiste en aanvullende aangelegenheden die in de instructiebrief van het
opdrachtteam op groepsniveau worden opgenomen
(Zie Par. A58)
Aangelegenheden die op grond van deze Standaard vereist zijn aan de accountant van
een groepsonderdeel te worden meegedeeld, zijn cursief weergegeven
Aangelegenheden die relevant zijn voor de planning van de werkzaamheden van de accountant
van een groepsonderdeel:
-
•
een verzoek aan de accountant van het groepsonderdeel, die kennis heeft van de context
waarbinnen het opdrachtteam op groepsniveau gebruik zal maken van de werkzaamheden
van de accountant van het groepsonderdeel, om te bevestigen dat hij met het opdrachtteam
op groepsniveau zal samenwerken;
-
• het tijdschema voor het afronden van de controle;
-
• de data van geplande bezoeken door het management op groepsniveau en het opdrachtteam
op groepsniveau, alsmede de data van geplande vergaderingen met het management van
het groepsonderdeel en de accountant van dat onderdeel;
-
• een lijst van belangrijke contactpersonen;
-
•
de door de accountant van het groepsonderdeel uit te voeren werkzaamheden, het gebruik
dat van die werkzaamheden zal worden gemaakt, alsmede regelingen voor het coördineren van de inspanningen in de beginfase van en
tijdens de controle, met inbegrip van de geplande betrokkenheid van het opdrachtteam
op groepsniveau bij de werkzaamheden van de accountant van het groepsonderdeel;
-
•
de ethische voorschriften die relevant zijn voor de groepscontrole en, in het bijzonder,
de onafhankelijkheidsvoorschriften, bijvoorbeeld wanneer het de accountant door wet-
en regelgeving verboden is om gebruik te maken van directe ondersteuning van interne
auditors, is het voor de accountants op groepsniveau relevant om te overwegen of dit
verbod ook tot de interne auditors van een groepsonderdeel reikt en, zo ja, om dit
aan de orde te stellen in de communicatie met de accountants van groepsonderdelen;
-
•
in geval van een controle of beoordeling van de financiële informatie van het groepsonderdeel,
het materialiteitsniveau voor een groepsonderdeel, (en, indien van toepassing, het
(de) materialiteitsniveau(s) voor bijzondere transactiestromen, rekeningsaldi of in
de financiële overzichten opgenomen toelichtingen) alsmede de grenswaarde waarboven
afwijkingen niet als duidelijk triviaal voor de financiële overzichten van de groep
kunnen worden beschouwd;
-
•
een lijst van verbonden partijen opgesteld door het management op groepsniveau, en
alle andere verbonden partijen waarvan het opdrachtteam op groepsniveau kennis heeft,
alsmede een verzoek dat de accountant van het groepsonderdeel aan het opdrachtteam
op groepsniveau tijdig de verbonden partijen meedeelt die niet eerder door het management
op groepsniveau of door het opdrachtteam op groepsniveau waren aangewezen;
-
• werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd met betrekking tot intragroepstransacties,
niet-gerealiseerde winsten en intragroeprekeningsaldi;
-
• leidraden met betrekking tot andere wettelijke rapporteringsverplichtingen, bijvoorbeeld
rapportering over de beweringen van het management op groepsniveau inzake de effectiviteit
van de interne beheersing;
-
• indien er waarschijnlijk een bepaalde tijd zal verlopen tussen de afronding van de
werkzaamheden met betrekking tot de financiële informatie van de groepsonderdelen
en de conclusies van het opdrachtteam op groepsniveau met betrekking tot de financiële
overzichten van de groep, specifieke instructies voor een beoordelingen van gebeurtenissen
na de einddatum van de verslagperiode.
Aangelegenheden die relevant zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden van de accountant
van een groepsonderdeel:
-
• de bevindingen van de toetsingen door het opdrachtteam op groepsniveau van de interne
beheersingsactiviteiten van een verwerkingssysteem dat door alle of sommige groepsonderdelen
wordt gebruikt, alsmede de bevindingen van door de accountant van het groepsonderdeel
uit te voeren toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen;
-
•
geïdentificeerde significante risico’s op een afwijking van materieel belang in de
financiële overzichten van de groep als gevolg van fraude of fouten die relevant zijn
voor de werkzaamheden van de accountant van het groepsonderdeel, en een verzoek dat
de accountant van het groepsonderdeel alle andere in het groepsonderdeel geïdentificeerde
significante risico’s op een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten
van de groep als gevolg van fraude of fouten tijdig meedeelt, alsmede de wijze waarop
de accountant van het groepsonderdeel op dergelijke risico’s inspeelt;
-
• de bevindingen van de interne auditfunctie die gebaseerd zijn op werkzaamheden uitgevoerd met betrekking tot interne
beheersingsmaatregelen in, of relevant voor, groepsonderdelen;
-
• een verzoek om controle-informatie verkregen uit de uitvoering van werkzaamheden met
betrekking tot de financiële informatie van de groepsonderdelen die in tegenspraak
is met controle-informatie waarop het opdrachtteam op groepsniveau oorspronkelijk
de op groepsniveau uitgevoerde risico-inschatting heeft gebaseerd tijdig mee te delen;
-
• een verzoek om een schriftelijke bevestiging over de naleving door het management
van het groepsonderdeel van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, dan wel een verklaring dat verschillen tussen de grondslagen voor financiële verslaggeving
die op de financiële informatie van het groepsonderdeel zijn toegepast en die welke
op de financiële overzichten van de groep zijn toegepast, zijn toegelicht;
-
• Door de accountant van het groepsonderdeel te documenteren aangelegenheden.
Overige informatie
-
• een verzoek dat de volgende punten tijdig aan het opdrachtteam op groepsniveau worden
gerapporteerd:
-
○ significante aangelegenheden inzake administratieve verwerking, financiële verslaggeving
en controle, met inbegrip van schattingen en daarmee verband houdende oordeelsvormingen;
-
○ aangelegenheden met betrekking tot de continuïteit van het groepsonderdeel;
-
○ aangelegenheden met betrekking tot rechtszaken en claims;
-
○ significante tekortkomingen in de interne beheersing die de accountant van het groepsonderdeel
tijdens de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot de financiële informatie
van dat groepsonderdeel heeft geïdentificeerd, alsmede informatie die wijst op het
bestaan van fraude;
-
• een verzoek dat het opdrachtteam op groepsniveau zo snel mogelijk op de hoogte wordt
gesteld van elke significante of ongebruikelijke gebeurtenis;
-
•
een verzoek dat de in paragraaf 41 genoemde aangelegenheden aan het opdrachtteam op
groepsniveau worden meegedeeld wanneer de werkzaamheden met betrekking tot de financiële
informatie van het groepsonderdeel zijn afgerond.
Standaard 610 Gebruikmaken werkzaamheden interne auditors
|
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-5
|
|
Relatie tussen Standaard 315 en Standaard 610 (Herzien 2013)
|
6-10
|
|
De verantwoordelijkheid van de accountant voor de controle
|
11
|
|
Ingangsdatum
|
12
|
Doelstellingen
|
13
|
Definitie
|
14
|
Vereisten
|
|
|
Het evalueren van de interne auditfunctie
|
15-16
|
|
Bepalen of, in welke gebieden, en in welke mate, van de werkzaamheden van een interne
auditfunctie gebruik kan worden gemaakt
|
17-20
|
|
Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
|
21-25
|
|
Bepalen of, in welke gebieden, en in welke mate er gebruik kan worden gemaakt van
interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
|
26-32
|
|
Gebruikmaken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
|
33-35
|
|
Documentatie
|
36-37
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Definitie van de interne auditfunctie
|
A1-A4
|
|
Bepalen of, in welke gebieden, en in welke mate, er van de werkzaamheden van de interne
auditfunctie gebruik kan worden gemaakt
|
A5-A23
|
|
Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
|
A24-A30
|
|
Bepalen of, in welke gebieden, en in welke mate er gebruik kan worden gemaakt van
interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
|
A31-A39
|
|
Gebruikmaken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
|
A40-A41
|
Corresponderende aanpassingen aan andere Standaarden
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheden van de accountant indien hij gebruikmaakt van de werkzaamheden van interne auditors. Dit omvat:
-
a het gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie bij het verkrijgen
van controle-informatie; en
-
b het gebruikmaken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen onder de
aansturing, het toezicht en de beoordeling van de accountant.
-
2 Deze Standaard is niet van toepassing als de entiteit niet over een interne auditfunctie
beschikt. (Zie Par. A2)
-
3 Indien de entiteit over een interne auditfunctie beschikt, zijn de vereisten in deze
Standaard die betrekking hebben op het gebruikmaken van de werkzaamheden van die functie
niet van toepassing als:
-
a de verantwoordelijkheden en activiteiten van de interne auditfunctie niet relevant
zijn voor de controle; of
-
b de accountant, op basis van zijn voorlopige inzicht in de interne auditfunctie dat
is verworven als gevolg van werkzaamheden die onder Standaard 315 zijn uitgevoerd,
niet verwacht van de werkzaamheden van de interne auditfunctie bij het verkrijgen
van controle-informatie gebruik te zullen maken.
Niets in deze Standaard vereist van de accountant dat hij van de werkzaamheden van
de interne auditfunctie gebruik maakt om de aard of timing van controlewerkzaamheden
door de accountant zelf moeten worden uitgevoerd, aan te passen, of de mate ervan
te verminderen; dit blijft een beslissing van de accountant bij het vaststellen van
de algehele controleaanpak.
-
4 Verder zijn de vereisten in deze Standaard die betrekking hebben op directe ondersteuning
niet van toepassing als de accountant niet gepland heeft om gebruik te maken van interne
auditors om directe ondersteuning te verlenen.
-
5 In sommige rechtsgebieden kan het de accountant door wet- of regelgeving worden verboden,
of tot op zekere hoogte worden beperkt, om gebruik te maken van de werkzaamheden van
de interne auditfunctie of om gebruik te maken van interne auditors om directe ondersteuning
te verlenen. De Standaarden doen geen afbreuk aan wet- of regelgeving die een controle
van de financiële overzichten regelt. Dergelijke verboden of beperkingen zullen derhalve het naleven van de Standaarden
door de accountant niet in de weg staan. (Zie Par. A31)
Relatie tussen Standaard 315 en Standaard 610 (Herzien 2013)
-
6 Veel entiteiten richten een interne auditfunctie in als onderdeel van hun interne
beheersings- en governance-structuren. De doelstellingen en reikwijdte van een interne
auditfunctie, de aard van haar verantwoordelijkheden en haar organisatorische positie,
inclusief de bevoegdheid en verantwoordingsplicht van de interne auditfunctie, variëren
in hoge mate en zijn afhankelijk van de omvang en structuur van de entiteit, alsmede
van de vereisten van het management en, voor zover van toepassing, de met governance
belaste personen.
-
7 Standaard 315 behandelt de wijze waarop de kennis van en ervaring met de interne auditfunctie
de accountant inzicht kan verlenen in de entiteit en haar omgeving en in het identificeren
en inschatten van risico’s op een afwijking van materieel belang. Standaard 315 behandelt tevens op welke wijze doeltreffende communicatie tussen de interne auditor
en accountant een omgeving creëert waarin de accountant kan worden geïnformeerd over
significante aangelegenheden die de werkzaamheden van de accountant kunnen beïnvloeden.
-
8 Afhankelijk van de vraag of de organisatorische positie en relevante beleidslijnen
en procedures van de interne auditfunctie op adequate wijze de objectiviteit van de
interne auditors ondersteunen, het competentieniveau van de interne auditfunctie,
en van de vraag of de interne auditfunctie een systematische en gedisciplineerde benadering
hanteert, kan de accountant tevens in staat zijn om op een constructieve en complementaire
wijze gebruik te maken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie. Deze Standaard
behandelt de verantwoordelijkheden van de accountant wanneer, op basis van het voorlopige
inzicht van de accountant in de interne auditfunctie dat is verworven als gevolg van
de werkzaamheden die overeenkomstig Standaard 315 zijn uitgevoerd, de accountant verwacht
de werkzaamheden van de interne auditfunctie te gebruiken als onderdeel van de verkregen
controle-informatie. Dergelijk gebruik van die werkzaamheden leidt tot aanpassing van de aard of timing,
of vermindert de omvang, van de controlewerkzaamheden die door de accountant zelf
moeten worden uitgevoerd.
-
9 Er kunnen personen binnen een entiteit zijn die werkzaamheden uitvoeren die vergelijkbaar
zijn met werkzaamheden die door een interne auditfunctie worden uitgevoerd. Tenzij
deze worden uitgevoerd door een objectieve en competente interne auditfunctie die
een systematische en gedisciplineerde benadering hanteert, inclusief kwaliteitsbeheersing,
worden dergelijke werkzaamheden evenwel als interne beheersingsmaatregelen beschouwd
en kan het verkrijgen van controle-informatie met betrekking tot de effectiviteit
van dergelijke interne beheersingsmaatregelen onderdeel zijn van de manieren van inspelen
door de auditor op ingeschatte risico’s overeenkomstig Standaard 330.
-
10 Bovendien gaat deze Standaard tevens in op de verantwoordelijkheden van de accountant
bij de overweging om gebruik te maken van interne auditors om directe ondersteuning
te verlenen onder de aansturing, het toezicht en de beoordeling van de accountant.
De verantwoordelijkheid van de accountant voor de controle
-
11 De accountant heeft de ongedeelde verantwoordelijkheid voor het controleoordeel dat
tot uitdrukking wordt gebracht en die verantwoordelijkheid wordt niet verminderd doordat
de accountant voor de opdracht gebruik maakt van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
of van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen bij de opdracht. Hoewel
zij controlewerkzaamheden kunnen uitvoeren, die vergelijkbaar zijn met de werkzaamheden
die door de accountant worden uitgevoerd, zijn de interne auditfunctie noch de interne
auditors onafhankelijk van de entiteit zoals van de accountant vereist is bij een
controle van financiële overzichten ten behoeve van een brede kring van gebruikers
zoals gesteld in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance
opdrachten (ViO). Deze Standaard definieert dan ook de voorwaarden die voor de accountant noodzakelijk
zijn om gebruik te kunnen maken van de werkzaamheden van interne auditors. Deze definieert
tevens de noodzakelijke werkinspanning om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen dat de werkzaamheden van de interne auditfunctie of van interne auditors
om directe ondersteuning te verlenen adequaat zijn voor de doeleinden van de controle.
De vereisten zijn ontworpen om voor de oordeelsvorming van de accountant met betrekking
tot het gebruikmaken van de werkzaamheden van interne auditors een raamwerk te verlenen
om bovenmatig of ongepast gebruik van dergelijke werkzaamheden te voorkomen.
Ingangsdatum
Doelstellingen
-
13 De doelstellingen van de accountant, in het geval de entiteit een interne auditfunctie
heeft en de accountant verwacht van de werkzaamheden van die functie gebruik te zullen
maken of om de aard of de timing van de controlewerkzaamheden die door de accountant
zelf moeten worden uitgevoerd, aan te passen of de omvang van de werkzaamheden te
verminderen, of om gebruik te maken van interne auditors om directe ondersteuning
te verlenen, zijn:
-
a bepalen of van de werkzaamheden van de interne auditfunctie of directe ondersteuning
van interne auditors gebruik kan worden gemaakt, en, zo ja, op welke terreinen en
in welke mate; en na dit te hebben bepaald;
-
b indien van de werkzaamheden van de interne auditfunctie gebruik wordt gemaakt, te
bepalen of die werkzaamheden adequaat zijn voor de doeleinden van de controle; en
-
c indien van interne auditors gebruikt wordt gemaakt om directe ondersteuning te verlenen
op gepaste wijze hun werkzaamheden aansturen, hierop toe te zien en deze te beoordelen.
Definitie
Vereisten
Bepalen of, op welke gebieden, en in welke mate, er van de werkzaamheden van de interne
auditfunctie gebruik kan worden gemaakt.
Het evalueren van de interne auditfunctie
-
15 De accountant dient te bepalen of van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
voor de doeleinden van de controle gebruik kan worden gemaakt door het volgende te
evalueren:
-
a de mate waarin de organisatorische positie en relevante beleidslijnen en procedures
van de interne auditfunctie de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen;
(Zie Par. A5-A9)
-
b het competentieniveau van de interne auditfunctie; en (Zie Par. A5-A9)
-
c of de interne auditfunctie een systematische en gedisciplineerde benadering hanteert,
inclusief kwaliteitsbeheersing. (Zie Par. A10-A11)
-
16 De accountant dient geen gebruik te maken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
indien de accountant vaststelt dat:
-
a de organisatorische positie en relevante beleidslijnen en procedures van de interne
auditfunctie niet op adequate wijze de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen;
-
b het de interne auditfunctie aan voldoende competentie ontbreekt; of
-
c de interne auditfunctie geen systematische en gedisciplineerde benadering hanteert,
inclusief kwaliteitsbeheersing. (Zie Par. A12-A14)
Bepalen van de aard en de mate van de werkzaamheden van de interne auditfunctie waarvan
gebruik kan worden gemaakt
-
17 Als basis voor het bepalen van de gebieden waarop en de mate waarin van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie gebruik kan worden gemaakt, dient de accountant de aard
en reikwijdte van de werkzaamheden die door de interne auditfunctie zijn uitgevoerd
of die zijn gepland om te worden uitgevoerd, en de relevantie daarvan voor de algehele
controleaanpak en voor het controleprogramma van de accountant in overweging te nemen.
(Zie Par. A15-A17)
-
18 De accountant dient alle significante oordeelsvorming in de controleopdracht uit te
voeren en dient, om bovenmatig gebruik van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
te voorkomen, te plannen om minder gebruik te maken van de werkzaamheden van de interne
auditfunctie, en meer werkzaamheden zelf uit te voeren: (Zie Par. A15-A17)
-
a naarmate er meer sprake is van oordeelsvorming bij:
-
b naarmate de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau
van beweringen hoger zijn, waarbij speciale aandacht dient te worden besteed aan significante
risico’s; (Zie Par. A20-A22)
-
c naarmate de organisatorische positie en relevante beleidslijnen en procedures van
de interne auditfunctie op minder adequate wijze de objectiviteit van de interne auditors
ondersteunen; en
-
d naarmate het competentieniveau van de interne auditfunctie lager is.
-
19 De accountant dient tevens te evalueren of, in zijn totaliteit, het gebruikmaken van
de werkzaamheden van de interne auditfunctie in de geplande mate er nog steeds in
zou resulteren dat de accountant voldoende bij de controle betrokken is, gezien de
ongedeelde verantwoordelijkheid van de accountant voor het controleoordeel dat tot
uitdrukking wordt gebracht. (Zie Par. A15-A22)
-
20 De accountant dient bij het communiceren met de met governance belaste personen van
een overzicht van de geplande reikwijdte en timing van de controle overeenkomstig
Standaard 260 aan te geven hoe de accountant gepland heeft gebruik te maken van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie. (Zie Par. A23)
Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
-
21 Indien de accountant van plan is gebruik te maken van de werkzaamheden van de interne
auditfunctie dient de accountant het geplande gebruik van zijn werkzaamheden met de
interne auditfunctie te bespreken als basis voor de coördinatie van hun respectievelijke
activiteiten. (Zie Par. A24-A26)
-
22 De accountant dient de rapportages van de interne auditfunctie te lezen, die verband
houden met de werkzaamheden van de interne auditfunctie waarvan de accountant van
plan is gebruik te maken, om inzicht te verwerven in de aard en omvang van controlewerkzaamheden
die deze heeft uitgevoerd en de daaruit voortvloeiende bevindingen.
-
23 De accountant dient voldoende controlewerkzaamheden uit te voeren betreffende de inhoud
van het werk van de interne auditfunctie als geheel waarvan de accountant van plan
is gebruik te maken, om het adequaat zijn van de werkzaamheden te bepalen voor de
doeleinden van de controle, inclusief het evalueren of:
-
a de werkzaamheden van de interne auditfunctie op behoorlijke wijze zijn gepland, uitgevoerd,
hierop toezicht is gehouden, beoordeeld en gedocumenteerd;
-
b voldoende en geschikte informatie is verkregen om de interne auditfunctie in staat
te stellen redelijke conclusies te trekken; en
-
c de getrokken conclusies onder de gegeven omstandigheden passend zijn en de rapportages
die door de interne auditfunctie zijn opgesteld consistent zijn met de uitkomsten
van de uitgevoerde werkzaamheden. (Zie Par. A27-A30)
-
24 De aard en reikwijdte van de controlewerkzaamheden van de accountant dienen in te
spelen op de evaluatie door de accountant van:
-
a de mate van hierbij betrokken oordeelsvorming;
-
b het ingeschatte risico van een afwijking van materieel belang;
-
c de mate waarin de organisatorische positie en relevante beleidslijnen en procedures
van de interne auditfunctie de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen;
en
-
d het competentieniveau van de interne auditfunctie; (Zie Par. A27-A29) en dienen het opnieuw uitvoeren van bepaalde werkzaamheden te
omvatten. (Zie Par. A30)
-
25 De accountant dient tevens te evalueren of zijn conclusies met betrekking tot de interne
auditfunctie in paragraaf 13 van deze Standaard en de bepaling van de aard en mate
van het gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie voor de doeleinden
van de controle in paragrafen 16-17 van deze Standaard nog passend blijven.
Bepalen of, in welke gebieden, en in welke mate er gebruik kan worden gemaakt van
interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
Bepalen of er gebruik kan worden gemaakt van interne auditors om directe ondersteuning
te verlenen voor de doeleinden van de controle
-
26 De accountant kan door wet- of regelgeving worden verboden om directe ondersteuning
te verkrijgen van interne auditors. Indien dit het geval is, zijn ’de paragrafen 27-35
en 37 niet van toepassing. (Zie Par. A31)
-
27 Indien het gebruikmaken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
niet door wet- of regelgeving wordt verboden, en de accountant van plan is gebruik
te maken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen voor de controle,
dient de accountant het bestaan en de significantie van bedreigingen voor de objectiviteit
en het competentieniveau van de interne auditors die dergelijke ondersteuning zullen
verlenen, te evalueren. De evaluatie van de accountant van het bestaan en de significantie
van bedreigingen voor de objectiviteit van de interne auditors dient een verzoek om
inlichtingen aan de interne auditors te omvatten met betrekking tot belangen en relaties
die een bedreiging kunnen vormen voor hun objectiviteit. (Zie Par. A32-A34)
-
28 De accountant dient geen gebruik te maken van een interne auditor om directe ondersteuning
te verlenen indien:
-
a er significante bedreigingen bestaan voor de objectiviteit van de interne auditor;
of
-
b het de interne auditor ontbreekt aan voldoende competentie om de voorgestelde werkzaamheden
uit te voeren. (Zie Par. A32-A34)
Bepalen van de aard en omvang van het werk dat kan worden toegewezen aan interne auditors
die directe ondersteuning verlenen
-
29 Bij het bepalen van de aard en de omvang van het werk dat aan interne auditors kan
worden toegewezen en de aard, timing en de omvang van de aansturing, het toezicht
en de beoordeling die in de omstandigheden passend is, dient de accountant het volgende
in overweging te nemen:
-
a de mate van oordeelsvorming die hoort bij:
-
b het ingeschatte risico van een afwijking van materieel belang; en
-
c de evaluatie van de accountant van het bestaan en de significantie van bedreigingen
voor zowel de objectiviteit als het competentieniveau van de interne auditors die
dergelijke ondersteuning zullen verlenen. (Zie Par. A35-A39)
-
30 De accountant dient geen gebruik te maken van interne auditors om directe ondersteuning
te verlenen bij het uitvoeren van werkzaamheden die:
-
a betrekking hebben op het uitvoeren van significante oordeelsvorming in de controle;
(Zie Par. A19)
-
b betrekking hebben op hoger ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang
waar de mate van oordeelsvorming die vereist is bij het uitvoeren van de relevante
controlewerkzaamheden of bij het evalueren van de verzamelde controle-informatie meer
dan beperkt is; (Zie Par. A38)
-
c betrekking hebben op het werk waarbij de interne auditors betrokken zijn geweest en
waarover aan het management of de met governance belaste personen door de interne
auditfunctie reeds is gerapporteerd, of waarover nog zal worden gerapporteerd; of
-
d betrekking hebben op beslissingen die de accountant maakt overeenkomstig deze Standaard
met betrekking tot de interne auditfunctie en het gebruikmaken van de werkzaamheden
of de directe ondersteuning hiervan. (Zie Par. A35-A39)
-
31 Nadat op passende wijze is geëvalueerd of en, zo ja, in welke mate er gebruik kan
worden gemaakt van interne auditors om voor de controle directe ondersteuning te verlenen,
dient de accountant bij het communiceren met de met governance belaste personen van
een overzicht van de geplande reikwijdte en timing van de controle overeenkomstig
Standaard 260, de aard en reikwijdte te communiceren van het geplande gebruik van interne auditors
om directe ondersteuning te verlenen, om tot onderlinge afstemming te komen dat dergelijk
gebruik niet overmatig is in de omstandigheden van de opdracht. (Zie Par. A39)
-
32 De accountant dient te evalueren, of in zijn totaliteit, het gebruikmaken van interne
auditors om directe ondersteuning te verlenen, samen met het geplande gebruikmaken
van de werkzaamheden van de interne auditfunctie er nog steeds toe zou leiden dat
de accountant voldoende bij de controle betrokken is gelet op de ongedeelde verantwoordelijkheid
van de accountant voor het controleoordeel dat tot uitdrukking wordt gebracht.
Gebruikmaken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
-
33 Voorafgaand aan het gebruikmaken van interne auditors om directe ondersteuning te
verlenen voor het doel van de controle, dient de accountant:
-
a van een bevoegd vertegenwoordiger van de entiteit schriftelijke overeenstemming te
verkrijgen dat het de interne auditors is toegestaan om de instructies van de accountant
op te volgen en dat de entiteit niet zal ingrijpen in de werkzaamheden die de interne
auditor voor de accountant uitvoert; en
-
b van de interne auditors schriftelijke overeenstemming te verkrijgen dat zij specifieke
aangelegenheden geheim zullen houden zoals door de accountant is opgedragen en dat
zij de accountant inlichten over eventuele bedreigingen voor hun objectiviteit.
-
34 De accountant zal de werkzaamheden die door de interne auditors voor de opdracht zijn
uitgevoerd aansturen, hierop toezien en beoordelen overeenkomstig Standaard 220. Hierbij:
-
a dienen de aard, timing en omvang van de aansturing, het toezicht en beoordeling er
blijk van te geven dat de interne auditors niet onafhankelijk zijn van de entiteit
en dienen in te spelen op de uitkomst van de evaluatie van de factoren in paragraaf
29 van deze Standaard; en
-
b dienen de beoordelingswerkzaamheden te omvatten dat de accountant sommige werkzaamheden
die door de interne auditors zijn uitgevoerd afstemt met de onderliggende controle-informatie.
De aansturing, het toezicht en de beoordeling door de accountant van de werkzaamheden
die door de interne auditors zijn uitgevoerd dienen voor de accountant voldoende te
zijn om zich ervan te vergewissen dat de interne auditors voldoende en geschikte controle-informatie
hebben verkregen om de conclusies die op die werkzaamheden zijn gebaseerd te onderbouwen.
(Zie Par. A40-A41)
-
35 Bij het aansturen van, toezien op en beoordelen van de werkzaamheden die door interne
auditors zijn uitgevoerd dient de accountant alert te blijven op aanwijzingen dat
de evaluaties van de accountants in paragraaf 27 niet langer geschikt zijn.
Documentatie
-
36 Indien de accountant gebruik maakt van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
dient hij in de controledocumentatie op te nemen:
-
a de evaluatie van:
-
(i) de vraag of de organisatorische positie en relevante beleidslijnen en procedures van
de interne auditfunctie op adequate wijze de objectiviteit van de interne auditors
ondersteunen;
-
(ii) het competentieniveau van de functie; en
-
(iii) de vraag of de interne auditfunctie een systematische en gedisciplineerde benadering
hanteert, inclusief kwaliteitsbeheersing.
-
b de aard en reikwijdte van de werkzaamheden waarvan gebruik wordt gemaakt en de onderbouwing
voor die beslissing; en
-
c de controlewerkzaamheden die door de accountant zijn uitgevoerd om het adequaat zijn
van de werkzaamheden waarvan gebruik wordt gemaakt te evalueren.
-
37 Indien de accountant gebruik maakt van interne auditors om directe ondersteuning te
verlenen dient de accountant het volgende in de controledocumentatie op te nemen:
-
a de evaluatie van het bestaan en de significantie van bedreigingen voor de objectiviteit
van de interne auditors en het competentieniveau van de interne auditors waarvan gebruik
wordt gemaakt om directe ondersteuning te verlenen;
-
b de basis voor de beslissing met betrekking tot de aard en omvang van de werkzaamheden
die door de interne auditors worden uitgevoerd;
-
c wie de werkzaamheden heeft beoordeeld, alsmede de datum en omvang van die beoordeling
overeenkomstig Standaard 230;
-
d de schriftelijke overeenstemmingen die van een bevoegde vertegenwoordiger van de entiteit
en van de interne auditors zijn verkregen onder paragraaf 33 van deze Standaard; en
-
e de werkdocumenten die zijn opgesteld door de interne auditors die bij de controleopdracht
directe ondersteuning hebben verleend.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Definitie van de interne auditfunctie (Zie Par. 2, 12)
-
A1 De doelstellingen en reikwijdte van interne auditfuncties omvatten doorgaans assurance-
en adviserende activiteiten die zijn opgezet om de effectiviteit van de governanceprocessen,
van de risicobeheersing en van de interne beheersing van de entiteit te evalueren
en te verbeteren, zoals:
Activiteiten die betrekking hebben op governance
-
• de interne auditfunctie kan het governance-proces beoordelen op het realiseren van
doelstellingen voor normen en waarden, prestatiemanagement en verantwoording, op het
communiceren van risico- en beheersingsinformatie aan de juiste organisatieonderdelen,
alsmede op de effectiviteit van de communicatie tussen de met governance belaste personen,
accountant en interne auditors en het management.
Activiteiten die betrekking hebben op risicobeheersing
-
• de interne auditfunctie kan de entiteit ondersteunen bij het identificeren en evalueren
van significante blootstellingen aan risico’s en bij het bijdragen aan de verbetering
van risicobeheersing en interne beheersing (inclusief de effectiviteit van het financiële
verslaggevingsproces);
-
• de interne auditfunctie kan werkzaamheden uitvoeren om de entiteit te ondersteunen
bij het detecteren van fraude.
Activiteiten die betrekking hebben op interne beheersing
-
• het evalueren van interne beheersing. De interne auditfunctie kan specifieke verantwoordelijkheid
toegewezen hebben gekregen voor het beoordelen van interne beheersingsmaatregelen,
het evalueren van de werking daarvan en het aanbevelen van verbeteringen daarin. Hierdoor
verleent de interne auditfunctie een bepaalde mate van zekerheid over de interne beheersingsmaatregel.
De interne auditfunctie kan bijvoorbeeld toetsingen of andere werkzaamheden plannen
en uitvoeren om aan het management en de met governance belaste personen een bepaalde
mate van zekerheid te verlenen met betrekking tot de opzet, het bestaan en de werking
van de interne beheersing, inclusief die toetsingen of werkzaamheden die voor de controle
relevant zijn;
-
• het onderzoeken van financiële en operationele informatie. De interne auditfunctie
kan opdracht hebben gekregen om de middelen te beoordelen die zijn gebruikt bij het
identificeren, erkennen, waarderen, rubriceren en rapporteren van financiële en operationele
informatie, en om specifiek onderzoek te doen naar afzonderlijke elementen, inclusief
het in detail toetsen van transacties, saldi en procedures;
-
• het beoordelen van operationele activiteiten. De interne auditfunctie kan opdracht
hebben gekregen om de kostenefficiëntie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de
operationele activiteiten te beoordelen, inclusief niet-financiële activiteiten van
een entiteit;
-
• het beoordelen van het naleven van wet- en regelgeving. De interne auditfunctie kan
opdracht hebben gekregen om het naleven van wet- en regelgeving en overige externe
voorschriften, en van de beleidslijnen en instructies van het management en van andere
interne vereisten, te beoordelen.
-
A2 Activiteiten die vergelijkbaar zijn met die van een interne auditfunctie, kunnen door
functies onder een andere naam binnen een entiteit worden uitgevoerd. Enkele of alle
activiteiten van een interne auditfunctie kunnen tevens worden uitbesteed aan een
externe dienstverlener. Noch de naam van de functie, noch de vraag of deze door de
entiteit of door een externe dienstverlener worden uitgevoerd, is afzonderlijk bepalend
voor de vraag of de accountant al dan niet gebruik kan maken van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie. Meer relevant zijn de aard van de activiteiten, de mate
waarin de organisatorische positie en relevante beleidslijnen en procedures van de
interne auditfunctie de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen, de competentie,
en de systematische en gedisciplineerde benadering van de interne auditfunctie. Verwijzingen
in deze Standaard naar de werkzaamheden van de interne auditfunctie omvatten relevante
activiteiten van andere functies of externe dienstverleners die deze kenmerken hebben.
-
A3 Daarnaast worden degenen die binnen de entiteit met operationele en bestuurlijke taken
en verantwoordelijkheden buiten de interne auditfunctie belast zijn, doorgaans met
bedreigingen in hun objectiviteit geconfronteerd die in het kader van deze Standaard
verhinderen dat ze worden behandeld als onderdeel van een interne auditfunctie, hoewel
zij interne beheersingsactiviteiten kunnen uitvoeren die overeenkomstig Standaard
330 kunnen worden getoetst. Om deze reden zal het monitoren van interne beheersingsmaatregelen dat door een eigenaar-bestuurder
wordt uitgevoerd niet als het equivalent worden beschouwd voor een interne auditfunctie.
-
A4 Hoewel de doelstellingen van een interne auditfunctie en de accountant van een entiteit
verschillen, kan de interne auditfunctie controlewerkzaamheden uitvoeren die vergelijkbaar
zijn met de werkzaamheden die door de accountant worden uitgevoerd bij een controle
van financiële overzichten. Indien dit het geval is, kan de accountant voor de doeleinden
van de controle op één of meer van de volgende wijzen gebruikmaken van de interne
auditfunctie:
-
• het verkrijgen van informatie die relevant is voor de inschatting door de accountant
van de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude
of van fouten. In dit opzicht vereist Standaard 315 (Herzien) dat de accountant inzicht verwerft in de aard van de verantwoordelijkheden van de
interne auditfunctie, haar positie binnen de organisatie en de activiteiten die zijn
uitgevoerd, of zullen worden uitgevoerd, en het verzoeken om inlichtingen bij de juiste
personen binnen de interne auditfunctie (als de entiteit over een dergelijke functie
beschikt); of
-
• tenzij dit door wet- of regelgeving verboden of in enige mate beperkt is, kan de accountant
na een adequate evaluatie besluiten om gebruik te maken van de werkzaamheden die door
de interne auditfunctie zijn uitgevoerd gedurende de verslagperiode als gedeeltelijke
vervanging voor controle-informatie die door de accountant zelf moet worden verkregen.
Bovendien kan de accountant gebruikmaken van interne auditors om controlewerkzaamheden
uit te voeren onder de aansturing, het toezicht en de beoordeling van de accountant
(in deze Standaard naar verwezen als ‘directe ondersteuning’), tenzij dit door wet- of regelgeving verboden
of in enige mate beperkt is.
Bepalen of, in welke gebieden, en in welke mate er van de werkzaamheden van de interne
auditfunctie gebruik kan worden gemaakt
Het evalueren van de interne auditfunctie
Objectiviteit en competentie (Zie Par. 13(a)-(b))
-
A5 De accountant past professionele oordeelsvorming toe bij het bepalen of voor de doeleinden
van de controle gebruik kan worden gemaakt van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
voor de doeleinden van de controle en bij het bepalen in welke mate en in welke omstandigheden
daarvan gebruik kan worden gemaakt.
-
A6 De mate waarin de organisatorische positie en de relevante beleidslijnen en procedures
van de interne auditfunctie de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen,
alsmede het competentieniveau van de functie, zijn bijzonder belangrijk bij het bepalen
of er van de werkzaamheden van de interne auditfunctie gebruik wordt gemaakt en, zo
ja, bij het bepalen van de aard en omvang van het gebruik van de werkzaamheden van
de functie dat passend is in de omstandigheden.
-
A7 Objectiviteit verwijst naar het vermogen om die taken uit te voeren zonder toe te
staan dat vooringenomenheid, belangenconflict of ongepaste invloed van anderen professionele
oordeelsvorming doorbreken. Factoren die van invloed kunnen zijn op de evaluatie van
de accountant omvatten het volgende:
-
• of de organisatorische positie van de interne auditfunctie, inclusief de bevoegdheid
en verantwoordingsplicht van de interne auditfunctie, het vermogen van de interne
auditfunctie ondersteunt om vooringenomenheid, belangenconflict of ongepaste invloed
van anderen om professionele oordeelsvorming te doorbreken, te voorkomen. Bijvoorbeeld
de vraag of de interne auditfunctie rapporteert aan de met governance belaste personen
of aan een functionaris met de juiste bevoegdheid, of, indien de interne auditfunctie
rapporteert aan het management, de vraag of de interne auditfunctie directe toegang
heeft tot de met governance belaste personen;
-
• of de interne auditfunctie geen conflicterende verantwoordelijkheden heeft, zoals
bestuurlijke of operationele verplichtingen of verantwoordelijkheden die buiten de
interne auditfunctie vallen;
-
• of de met governance belaste personen toezicht houden op beslissingen over personeelsaangelegenheden
die gerelateerd zijn aan de interne auditfunctie, zoals het bepalen van het gepaste
beloningsbeleid;
-
• of de interne auditfunctie door het management of door de met governance belaste personen
beperkingen wordt opgelegd bij, bijvoorbeeld, het communiceren van de bevindingen
van de interne auditfunctie met de accountant;
-
• of de interne auditors lid zijn van relevante beroepsorganisaties en of hun lidmaatschap
hen verplicht de relevante professionele standaarden na te leven die gerelateerd zijn
aan objectiviteit, alsmede of met hun interne beleidslijnen dezelfde doelstellingen
worden bereikt.
-
A8 Competentie van de interne auditfunctie verwijst naar het verkrijgen en onderhouden
van kennis en vaardigheden van de interne auditfunctie als geheel op het vereiste
niveau, om de toegewezen taken zorgvuldig en overeenkomstig de van toepassing zijnde
professionele standaarden uit te voeren. Factoren die van invloed kunnen zijn op de
vaststelling door de accountant omvatten de vraag:
-
• of de interne auditfunctie over adequate en gepaste middelen beschikt in verhouding
tot de omvang van de entiteit en tot de aard van de uit te voeren werkzaamheden;
-
• of er vastgestelde beleidslijnen zijn voor het aannemen, trainen en toewijzen van
interne auditors aan interne auditopdrachten;
-
• of de interne auditors adequate vaktechnische training en vaardigheid in auditing
hebben. Relevante criteria die door de accountant in overweging kunnen worden genomen
bij de beoordeling kunnen bijvoorbeeld inhouden het aanhouden door de interne auditor
van een relevante professionele titel en het hebben van relevante ervaring;
-
• of interne auditors beschikken over de vereiste kennis van de financiële verslaggeving
van de entiteit en over het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
alsmede de vraag of de interne auditfunctie over de noodzakelijke vaardigheden beschikt
(bijvoorbeeld sectorspecifieke kennis) om werkzaamheden uit te voeren met betrekking
tot de financiële overzichten van de entiteit;
-
• of de interne auditors lid zijn van relevante beroepsorganisaties die hun verplichten
om de relevante of de organisatorische positie van de interne auditfunctie, inclusief
de bevoegdheid en verantwoordingsplicht van de interne auditfunctie, het vermogen
van de interne auditfunctie ondersteunt om vooringenomenheid, belangenconflict of
ongepaste invloed van anderen om professionele oordeelsvorming te doorbreken, te voorkomen.
Bijvoorbeeld de vraag of de interne auditfunctie rapporteert aan de met governance
belaste personen of aan een functionaris met de juiste bevoegdheid, of, indien de
interne auditfunctie rapporteert aan het management, de vraag of de interne auditfunctie
directe toegang heeft tot de met governance belaste personen;
-
• of de interne auditfunctie geen conflicterende verantwoordelijkheden heeft, zoals
bestuurlijke of operationele verplichtingen of verantwoordelijkheden die buiten de
interne auditfunctie vallen;
-
• of de met governance belaste personen toezicht houden op beslissingen over personeelsaangelegenheden
die gerelateerd zijn aan de interne auditfunctie, zoals het bepalen van het gepaste
beloningsbeleid;
-
• of de interne auditfunctie door het management of door de met governance belaste personen
beperkingen wordt opgelegd
-
• bij, bijvoorbeeld, het communiceren van de bevindingen van de interne auditfunctie
met de accountant;
-
• of de interne auditors lid zijn van relevante beroepsorganisaties en of hun lidmaatschap
hen verplicht de relevante professionele standaarden na te leven die gerelateerd zijn
aan objectiviteit, alsmede of met hun interne beleidslijnen dezelfde doelstellingen
worden bereikt;
-
• of de interne auditfunctie over adequate en gepaste middelen beschikt in verhouding
tot de omvang van de entiteit en tot de aard van de uit te voeren werkzaamheden;
-
• of er vastgestelde beleidslijnen zijn voor het aannemen, trainen en toewijzen van
interne auditors aan interne auditopdrachten;
-
• of de interne auditors adequate vaktechnische training en vaardigheid in auditing
hebben. Relevante criteria die door de accountant in overweging kunnen worden genomen
bij de beoordeling kunnen bijvoorbeeld inhouden het aanhouden door de interne auditor
van een relevante professionele titel en het hebben van relevante ervaring;
-
• of interne auditors beschikken over de vereiste kennis van de financiële verslaggeving
van de entiteit en over het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
alsmede de vraag of de interne auditfunctie over de noodzakelijke vaardigheden beschikt
(bijvoorbeeld sectorspecifieke kennis) om werkzaamheden uit te voeren met betrekking
tot de financiële overzichten van de entiteit;
-
• professionele standaarden na te leven, met inbegrip van vereisten inzake permanente
educatie.
-
A9 Objectiviteit en competentie kunnen worden gezien als een continuüm. Hoe meer de organisatorische
positie en relevante beleidslijnen en procedures van de interne auditfunctie op adequate
wijze de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen en hoe hoger het competentieniveau
van de interne auditfunctie is, des te waarschijnlijker is het dat de accountant gebruik
kan maken van de interne auditfunctie en dat op meerdere gebieden. Een organisatorische
positie en relevante beleidslijnen en procedures die de objectiviteit van de interne
auditors sterk ondersteunen, kunnen echter het gebrek aan voldoende competentie van
de interne auditfunctie niet compenseren. Evenmin kan een hoog competentieniveau van
de interne auditfunctie een organisatorische positie en beleidslijnen en procedures
die de objectiviteit van de interne auditors niet adequaat ondersteunen, compenseren.
Het toepassen van een systematische en gedisciplineerde benadering (Zie Par. 13(c))
-
A10 Het toepassen van een systematische en gedisciplineerde benadering voor het plannen,
uitvoeren, toezicht houden op, beoordelen en documenteren van haar activiteiten onderscheidt
de activiteiten van de interne auditfunctie van andere activiteiten inzake het monitoren
van de interne beheersing die binnen de entiteit kunnen worden uitgevoerd.
-
A11 Factoren die van invloed kunnen zijn op de vaststelling door de accountant of de interne
auditfunctie een systematische en gedisciplineerde benadering toepast, zijn onder
meer de volgende:
-
• het bestaan, adequaat zijn en gebruik van gedocumenteerde interne auditwerkzaamheden
of van leidraden die gebieden omvatten zoals risico-inschattingen, werkprogramma’s,
documentatie en verslaggeving, waarvan de aard en omvang in verhouding staan tot de
grootte en de omstandigheden van een entiteit;
-
• of de interne auditfunctie toereikende beleidslijnen en procedures voor kwaliteitsbeheersing
heeft, bijvoorbeeld beleidslijnen en procedures voortvloeiend uit wet- en regelgeving
op het gebied van kwaliteitsbeheersing die van toepassing zouden zijn op een internal auditfunctie – zoals die welke in
verband staan met leiding, human resources en opdrachtuitvoering – of vereisten inzake
kwaliteitsbeheersing voortvloeiend uit Standaarden die door de relevante beroepsorganisaties
voor interne auditors zijn opgesteld. Dergelijke organisaties kunnen tevens andere
passende eisen vaststellen, zoals het uitvoeren van periodieke externe kwaliteitsbeoordelingen.
Omstandigheden waarin van de werkzaamheden van de interne auditfunctie geen gebruik
kan worden gemaakt (Zie Par. 14)
-
A12 De evaluatie van de accountant of de organisatorische positie en relevante beleidslijnen
en procedures van de interne auditfunctie op adequate wijze de objectiviteit van de
interne auditors ondersteunen, het competentieniveau van de interne auditfunctie,
en of deze een systematische en gedisciplineerde benadering hanteert, kan erop wijzen
dat de risico’s ten aanzien van de kwaliteit van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
te significant zijn en dat het derhalve niet gepast is om de werkzaamheden van de
interne auditfunctie te gebruiken als controle-informatie.
-
A13 Het in overweging nemen van de factoren in paragrafen A7, A8 en A11 van deze Standaard,
afzonderlijk en in zijn totaliteit, is van belang omdat een individuele factor vaak
niet voldoende is om te concluderen dat er voor de doeleinden van de controle geen
gebruik kan worden gemaakt van de werkzaamheden van de interne auditfunctie. De organisatorische
positie van de interne auditfunctie is bijvoorbeeld in het bijzonder van belang bij
het evalueren van bedreigingen voor de objectiviteit van de interne auditors. Indien
de interne auditfunctie aan het management rapporteert zou dit als een significante
bedreiging voor de objectiviteit van de interne auditfunctie worden beschouwd, tenzij
andere factoren zoals die in paragraaf A7 van deze Standaard zijn beschreven gezamenlijk
voldoende maatregelen verlenen om de objectiviteit te waarborgen.
-
A14 De ViO stelt dat een bedreiging als gevolg van zelftoetsing ontstaat wanneer de accountant
een opdracht aanneemt om aan een controlecliënt interne auditdiensten te leveren en
van de resultaten van die diensten bij het uitvoeren van de controle gebruik zal worden
gemaakt. In deze situatie zal wellicht de accountant niet op behoorlijke wijze die
resultaten evalueren of niet eenzelfde professioneel-kritische instelling hanteren
die zou worden gehanteerd wanneer de interne auditwerkzaamheden worden uitgevoerd
door personen die niet tot het kantoor behoren. De ViO behandelt de verboden die in bepaalde omstandigheden van toepassing zijn, alsmede
de bedreigingen en eventuele maatregelen die kunnen worden toegepast zodat de opdracht
onafhankelijk wordt uitgevoerd.
Bepalen van de aard en omvang van de werkzaamheden van de interne auditfunctie waarvan
gebruik kan worden gemaakt
Factoren van invloed op de bepaling van de aard en omvang van de werkzaamheden van
de interne auditfunctie waarvan gebruik kan worden gemaakt (Zie Par. 15-17)
-
A15 Zodra de accountant heeft bepaald dat er van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
voor de doeleinden van de controle gebruik kan worden gemaakt, is een eerste overweging
of de geplande aard en reikwijdte van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
die zijn uitgevoerd, of gepland zijn om te worden uitgevoerd, relevant zijn voor de
algehele controleaanpak die en het controleprogramma dat de accountant overeenkomstig
Standaard 300 heeft opgesteld.
-
A16 Voorbeelden van werkzaamheden van de interne auditfunctie waarvan door de accountant
gebruik kan worden gemaakt zijn:
-
• het toetsen van de werking van interne beheersingsmaatregelen;
-
• gegevensgerichte controles met een beperkte mate van oordeelsvorming;
-
• observaties van voorraadopnames;
-
• het volgen van transacties door het voor de financiële verslaggeving relevante informatiesysteem;
-
• het toetsen van het naleven van vereisten op grond van wet- of regelgeving;
-
• in sommige omstandigheden, controles of beoordelingen van de financiële informatie
van dochtermaatschappijen die geen significante groepsonderdelen van de groep zijn
(waar dit niet strijdig is met de vereisten van Standaard 600).
-
A17 De vaststelling door de accountant van de geplande aard en mate van het gebruik van
de werkzaamheden van de interne auditfunctie zal worden beïnvloed door de evaluatie
van de accountant van de mate waarin de organisatorische positie en de relevante beleidslijnen
en procedures van de interne auditfunctie op adequate wijze de objectiviteit van de
interne auditors ondersteunen, alsmede door het competentieniveau van de interne auditfunctie
in paragraaf 16 van deze Standaard. Bovendien zijn zowel de mate van oordeelsvorming
die noodzakelijk is bij het plannen, uitvoeren en evalueren van dergelijke werkzaamheden,
als het ingeschatte risico van een afwijking van materieel belang op het niveau van
beweringen inputs voor de vaststelling door de accountant. Verder zijn er omstandigheden
waarin de accountant voor de doeleinden van de controle geen gebruik kan maken van
de werkzaamheden van de interne auditfunctie, zoals in paragraaf 14 van deze Standaard
staat beschreven.
Oordeelsvorming bij het plannen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het evalueren
van resultaten (Zie Par. 18(a), 30(a))
-
A18 Hoe groter het belang van de oordeelsvorming toe te passen bij het plannen en uitvoeren
van de controlewerkzaamheden en bij het evalueren van de controle-informatie is, des
te meer werkzaamheden zullen overeenkomstig paragraaf 18 van deze Standaard door de
accountant zelf uitgevoerd moeten worden, omdat gebruikmaken van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie alleen niet voldoende en geschikte controle-informatie
aan de accountant zal verlenen.
-
A19 Aangezien de accountant de ongedeelde verantwoordelijkheid heeft voor het controleoordeel
dat tot uitdrukking wordt gebracht, is het noodzakelijk dat de accountant in de controleopdracht
significante oordeelsvormingen uitvoert overeenkomstig paragraaf 18. Significante
oordeelsvormingen omvatten het volgende:
-
• het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang;
-
• het evalueren of de uitgevoerde toetsingen voldoende zijn;
-
• het evalueren van de geschiktheid van het hanteren door het management van de continuïteitsveronderstelling;
-
• het evalueren van significante schattingen; en
-
• het evalueren van de toereikendheid van de in de financiële overzichten opgenomen
toelichtingen, en andere aangelegenheden die de controleverklaring beïnvloeden.
Ingeschat risico van een afwijking van materieel belang (Zie Par. 18(b))
-
A20 Voor een bepaald rekeningsaldo en een bepaalde transactiestroom of toelichting geldt
dat hoe hoger een ingeschat risico op een afwijking van materieel belang op het niveau
van beweringen is, des te meer oordeelsvorming er vaak betrokken is bij het plannen
en uitvoeren van de controlewerkzaamheden en het evalueren van de uitkomsten daarvan.
In dergelijke omstandigheden zal de accountant meer werkzaamheden overeenkomstig paragraaf
16 van deze Standaard zelf moeten uitvoeren, en derhalve minder gebruikmaken van de
werkzaamheden van de interne auditfunctie bij het verkrijgen van voldoende en geschikte
controle-informatie. Verder geldt, zoals uitgelegd in Standaard 200, dat naarmate de risico’s op een afwijking van materieel belang hoger zijn, des te
overtuigender de controle-informatie die door de accountant wordt vereist moet zijn,
en des te meer werkzaamheden de accountant daarom zelf zal moeten uitvoeren.
-
A21 Zoals in Standaard 315 wordt uitgelegd, vereisen significante risico’s speciale aandacht
en zal de mogelijkheid van de accountant om gebruik te maken van de interne auditfunctie
met betrekking tot significante risico’s daardoor worden beperkt tot werkzaamheden
die een beperkte oordeelsvorming vergen. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat in
die gevallen waar de risico’s op een afwijking van materieel belang anders zijn dan
laag, het gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie op zichzelf,
het controlerisico tot een aanvaardbaar niveau terug brengt. Het gebruikmaken van
werkzaamheden van de interne auditfunctie elimineert niet de noodzaak van de accountant
sommige toetsingen zelf uit te voeren.
-
A22 Het uitvoeren van werkzaamheden overeenkomstig deze Standaard kan voor de accountant
aanleiding vormen om de inschatting door de accountant van de risico’s op een afwijking
van materieel belang opnieuw te evalueren. Deze evaluatie kan ook de vaststelling
door de accountant van de vraag of er van de werkzaamheden van interne auditfunctie
gebruik kan worden gemaakt en of verdere toepassing van deze Standaard noodzakelijk
is, beïnvloeden.
Communicatie met de met governance belaste personen (Zie Par. 18)
Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
Het bespreken en coördineren met de interne auditfunctie (Zie Par. 19)
-
A24 Bij het bespreken van het geplande gebruik van hun werkzaamheden met de interne auditfunctie
als basis voor het coördineren van de respectievelijke activiteiten, kan het nuttig
zijn om het volgende aan de orde te stellen:
-
• de timing van dergelijke werkzaamheden;
-
• de aard van de uitgevoerde werkzaamheden;
-
• de mate waarin de risico’s door de audit worden afgedekt;
-
• de materialiteit voor de financiële overzichten als geheel (en, indien van toepassing,
het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus voor bepaalde transactiestromen,
rekeningsaldi en opgenomen toelichtingen) en de uitvoeringsmaterialiteit;
-
• voorgestelde methoden voor het selecteren van elementen en steekproefomvangen;
-
• documentatie van de uitgevoerde werkzaamheden;
-
• procedures voor beoordeling en rapporteren.
-
A25 Coördinatie tussen de accountant en de interne auditfunctie is effectief wanneer bijvoorbeeld:
-
• besprekingen met passende intervallen plaatsvinden gedurende de verslagperiode;
-
• de accountant de interne auditors informeert over significante aangelegenheden die
de interne auditfunctie zouden kunnen beïnvloeden;
-
• de accountant op de hoogte wordt gebracht van of toegang heeft tot relevante rapportages
van de interne auditfunctie en wordt geïnformeerd over significante aangelegenheden
die onder de aandacht van de interne auditfunctie zijn gekomen wanneer dergelijke
aangelegenheden de werkzaamheden van de accountant kunnen beïnvloeden, zodat de accountant
in staat is de implicaties van dergelijke aangelegenheden voor de controleopdracht
in overweging te nemen.
-
A26 Standaard 200 behandelt het belang van planning en uitvoering van de controle met een professioneel-kritische
instelling door de accountant, inclusief het alert zijn op informatie die de betrouwbaarheid
van documenten en reacties op verzoeken om inlichtingen die als controle-informatie
worden gebruikt, ter discussie stelt. Derhalve kan communicatie met de interne auditfunctie
gedurende de uitvoering van de opdracht gelegenheid bieden aan interne auditors om
aangelegenheden die de werkzaamheden van de accountant kunnen beïnvloeden onder de
aandacht van de accountant te brengen. De accountant is dan in staat om met dergelijke informatie rekening houden bij het
identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van materieel belang. Bovendien,
indien dergelijke informatie kan wijzen op een verhoogd risico van een afwijking van
materieel belang in de financiële overzichten, of op feitelijke, vermoede of vermeende
fraude, is de accountant in staat om hiermee rekening te houden bij het identificeren
van een risico van een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude overeenkomstig
Standaard 240.
Procedures om het adequaat zijn van de werkzaamheden van de interne auditfunctie te
bepalen (Zie Par. 21-22)
-
A27 De controlewerkzaamheden van de accountant betreffende de inhoud van het werk van
de interne auditfunctie als geheel waarvan de accountant van plan is deze te gebruiken,
bieden een basis voor het evalueren van de algehele kwaliteit van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie en de objectiviteit waarmee ze zijn uitgevoerd.
-
A28 De werkzaamheden die de accountant kan uitvoeren om de kwaliteit van de uitgevoerde
werkzaamheden en de conclusies die door de interne auditfunctie zijn getrokken te
evalueren, ter aanvulling op het opnieuw uitvoeren overeenkomstig paragraaf 22, omvatten:
-
• het verzoeken om inlichtingen bij de juiste personen binnen de interne auditfunctie;
-
• het observeren van werkzaamheden die door de interne auditfunctie worden uitgevoerd;
-
• het beoordelen van het werkprogramma en de werkdocumenten van de interne auditfunctie.
-
A29 Op gebieden waarbij :
-
• meer oordeelsvorming nodig is;
-
• het ingeschatte risico van een afwijking van materieel belang hoger is;
-
• de organisatorische positie en relevante beleidslijnen en procedures van de interne
auditfunctie minder op adequate wijze de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen;
of
-
• het competentieniveau van de interne auditfunctie lager wordt ingeschat;
moet de accountant zelf meer werkzaamheden uitvoeren op de inhoud van het werk van
de interne auditfunctie, om de beslissing om gebruik te maken van de interne auditfunctie
bij het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie waarop het controleoordeel
wordt gebaseerd, te ondersteunen.
Het opnieuw uitvoeren (Zie Par. 22)
-
A30 In het kader van deze Standaard heeft het opnieuw uitvoeren betrekking op het onafhankelijk
uitvoeren van werkzaamheden door de accountant om de conclusies die door de interne
auditfunctie zijn getrokken, te valideren. Deze doelstelling kan worden bereikt door
elementen te onderzoeken die reeds door de interne auditfunctie zijn onderzocht, of,
waar het niet mogelijk is om dit te doen, kan dezelfde doelstelling tevens worden
bereikt door voldoende andere vergelijkbare elementen te onderzoeken die niet daadwerkelijk
door de interne auditfunctie zijn onderzocht. Het opnieuw uitvoeren verschaft meer
overtuigende onderbouwing van de toereikendheid van de werkzaamheden van de interne
auditfunctie in vergelijking met andere werkzaamheden die de accountant in paragraaf
A28 kan uitvoeren. Het is voor de accountant niet noodzakelijk dat hij op elk gebied
waarvoor hij gebruik maakt van de inhoud van het werk van de interne auditfunctie
deze werkzaamheden opnieuw uitvoert, echter het in bepaalde mate opnieuw uitvoeren
betreffende de inhoud van het werk van de interne auditfunctie waar de accountant
van plan is gebruik te maken, is in overeenstemming met paragraaf 22. Het is waarschijnlijk
dat de accountant bij het opnieuw uitvoeren focust op die gebieden waar er door de
interne auditfunctie meer oordeelsvorming is toegepast bij het plannen, uitvoeren
en evalueren van de uitkomsten van de controlewerkzaamheden en in gebieden met een
hoger risico op een afwijking van materieel belang.
Bepalen of, in welke gebieden, en in welke mate er gebruik kan worden gemaakt van
interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
Bepalen of er gebruik kan worden gemaakt van interne auditors om directe ondersteuning
te verlenen voor de doeleinden van de controle (Zie Par. 5, 26-28)
-
A31 Er zijn rechtsgebieden waar het de accountant door wet- of regelgeving wordt verboden
om gebruik te maken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen. Dan
is het voor de accountants op groepsniveau relevant om te overwegen of dit verbod
ook geldt voor interne auditors van een groepsonderdeel en, zo ja, om hierop in te
spelen in de communicatie met de accountants van groepsonderdelen.
-
A32 Zoals in paragraaf A7 van deze Standaard wordt vermeld, verwijst objectiviteit naar
het vermogen om het voorgestelde werk uit te voeren zonder toe te staan dat vooringenomenheid,
belangenconflicten of ongepaste invloed van anderen professionele oordeelsvormingen
doorbreken. Bij het evalueren van het bestaan en de significantie van bedreigingen
voor de objectiviteit van een interne auditor, kunnen de volgende factoren relevant
zijn:
-
• de mate waarin de organisatorische status en relevante beleidslijnen en procedures
van de interne auditfunctie de objectiviteit van de interne auditors ondersteunen;
-
• familie- en persoonlijke relaties met een persoon die werkzaam is in het gebied van
de entiteit waar de werkzaamheden betrekking op hebben, of die hier verantwoordelijk
voor is;
-
• verbondenheid met het onderdeel of de afdeling binnen de entiteit waar de werkzaamheden
betrekking op hebben;
-
• significante financiële belangen in de entiteit anders dan beloning volgens voorwaarden
die consistent zijn met degene die van toepassing zijn op andere werknemers op een
vergelijkbaar niveau van senioriteit.
Materiaal dat door relevante beroepsorganisaties voor interne auditors wordt uitgebracht
kan aanvullende nuttige leidraden bevatten.
-
A33 Er kunnen ook bepaalde omstandigheden zijn waarin de significantie van de bedreigingen
voor de objectiviteit van een interne auditor zodanig is dat er geen waarborgen zijn
die deze terug zouden kunnen brengen tot een aanvaardbaar niveau. Het adequaat zijn
van waarborgen wordt bijvoorbeeld door de significantie van de werkzaamheden in de
context van de controle beïnvloed. Daarom is het op grond van paragraaf 30 (a) en
(b) verboden gebruik te maken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen
met betrekking tot het uitvoeren van werkzaamheden die te maken hebben met het uitvoeren
van significante oordeelsvorming in de controle of die te maken hebben met hogere
risico’s op een afwijking van materieel belang waar de vereiste oordeelsvorming bij
het uitvoeren van relevante controlewerkzaamheden of bij het evalueren van de verzamelde
controle-informatie meer dan beperkt is. Dit zou tevens het geval zijn waar de betrokken
werkzaamheden een bedreiging als gevolg van zelftoetsing vormen, wat de reden is dat
het interne auditors verboden wordt om werkzaamheden uit te voeren in de omstandigheden
beschreven in paragraaf 30(c) en (d).
-
A34 Bij het evalueren van het competentieniveau van een interne auditor kunnen vele van
de factoren in paragraaf A8 van deze Standaard ook relevant zijn, toegepast in de
context van individuele interne auditors en de werkzaamheden die hun kunnen worden
toegewezen.
Bepalen van de aard en omvang van het werk dat kan worden toegewezen aan interne auditors
die directe ondersteuning verlenen (Zie Par. 29-31)
-
A35 Paragrafen A15-A22 van deze Standaard verlenen relevante leidraden bij het bepalen
van de aard en omvang van de werkzaamheden die aan interne auditors kunnen zijn toegewezen.
-
A36 Bij het bepalen van de aard van de werkzaamheden die aan interne auditors kunnen worden
toegewezen let de accountant erop om dergelijke werkzaamheden te beperken tot die
gebieden die geschikt zijn om te worden toegewezen. Voorbeelden van activiteiten en
taken die niet geschikt zijn om gebruik te maken van interne auditors om directe ondersteuning
te verlenen omvatten de volgende:
-
• bespreking van frauderisico’s. De accountants kunnen echter overeenkomstig Standaard
315 bij interne auditors verzoeken om inlichtingen over frauderisico’s binnen de organisatie;
-
• het bepalen van niet-aangekondigde controlewerkzaamheden zoals in Standaard 240 wordt
behandeld.
-
A37 Aangezien het van de accountant, overeenkomstig Standaard 505, vereist is om verzoeken om externe bevestiging te blijven beheersen en de resultaten
van werkzaamheden inzake externe bevestigingen te evalueren, zou het evenmin passend
zijn om deze verantwoordelijkheden toe te wijzen aan interne auditors. Interne auditors
kunnen echter ondersteunen bij het samenstellen van informatie die voor de accountant
noodzakelijk is om uitzonderingen in de reacties op bevestigingen af te handelen.
-
A38 De mate van betrokken oordeelsvorming en het risico van een afwijking van materieel
belang zijn tevens relevant bij het bepalen van de werkzaamheden die aan interne auditors
die directe ondersteuning verlenen kunnen worden toegewezen. In omstandigheden waar
bijvoorbeeld de waardering van de vorderingen wordt ingeschat als een gebied met een
hoger risico zou de accountant het checken van de juistheid van de ouderdom van deze
vorderingen kunnen toewijzen aan een interne auditor die directe ondersteuning verleend.
Omdat de evaluatie van de toereikendheid van de voorziening op basis van de ouderdom
echter meer dan beperkte oordeelsvorming zou inhouden, zou het niet passend zijn om
de laatstgenoemde taak aan een interne auditor die directe ondersteuning verleent
toe te wijzen.
-
A39 Ongeacht de aansturing, het toezicht en de beoordeling door de accountant kan het
overmatig gebruik van interne auditors die directe ondersteuning verlenen, percepties
beïnvloeden met betrekking tot de onafhankelijkheid in het kader van de externe controleopdracht.
Gebruikmaken van interne auditors om directe ondersteuning te verlenen (Zie Par. 34)
-
A40 Personen binnen de interne auditfunctie zijn niet onafhankelijk van de entiteit zoals
van de accountant wordt vereist bij het tot uitdrukking brengen van een oordeel over
de financiële overzichten. Daarom zal de betrokkenheid van de accountant bij het aansturen
van, toezicht houden op, en beoordelen van de werkzaamheden die door interne auditors
zijn uitgevoerd, over het algemeen van een andere aard en uitgebreider zijn dan wanneer
leden van het opdrachtteam de werkzaamheden uitvoeren.
-
A41 Bij het aansturen van interne auditors kan de accountant de interne auditors er bijvoorbeeld
aan herinneren om kwesties op het gebied van financiële verslaggeving en controle
die tijdens de controle zijn geïdentificeerd, onder de aandacht van de accountant
te brengen. Bij het beoordelen van de werkzaamheden die door de interne auditors zijn
uitgevoerd, omvatten de overwegingen van de accountant de vraag of de verkregen controle-informatie
in de omstandigheden voldoende en geschikt is, alsmede of deze controle-informatie
de getrokken conclusies ondersteunt.
Standaard 620 Gebruikmaken van de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde
deskundige
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-2
|
|
De verantwoordelijkheid van de accountant voor het controleoordeel
|
3
|
|
Ingangsdatum
|
4
|
Doelstellingen
|
5
|
Definities
|
6
|
Vereisten
|
|
|
Het vaststellen van de noodzaak van een door de accountant ingeschakelde deskundige
|
7
|
|
Aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden
|
8
|
|
De competentie, capaciteiten en objectiviteit van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
|
9
|
|
Het verwerven van inzicht in het deskundigheidsgebied van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
|
10
|
|
Overeenstemming met de door de accountant ingeschakelde deskundige
|
11
|
|
Het evalueren van de adequaatheid van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
|
12-13
|
|
Verwijzing naar de door de accountant ingeschakelde deskundige in de controleverklaring
|
14-15
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Definitie van een door de accountant ingeschakelde deskundige
|
A1-A3
|
|
Het bepalen van de noodzaak van een door de accountant ingeschakelde deskundige
|
A4-A9
|
|
Aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden
|
A10-A13
|
|
De competentie, capaciteiten en objectiviteit van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
|
A14-A20
|
|
Het verwerven van inzicht in het deskundigheidsgebied van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
|
A21-A22
|
|
Overeenstemming met de door de accountant ingeschakelde deskundige
|
A23-A31
|
|
Het evalueren van de adequaatheid van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
|
A32-A40
|
|
Verwijzing naar de door de accountant ingeschakelde deskundige in de controleverklaring
|
A41-A42
|
Bijlage: Overwegingen voor overeenstemming tussen de accountant en de door de accountant
ingeschakelde externe deskundige
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking
tot de werkzaamheden van een persoon of organisatie in een ander deskundigheidsgebied
dan financiële verslaggeving of controle als die werkzaamheden worden gebruikt om
de accountant te helpen bij het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie.
-
2 Deze Standaard behandelt niet:
-
a situaties waarin het opdrachtteam een lid omvat, of een persoon of organisatie consulteert,
met deskundigheid op een gespecialiseerd gebied van financiële verslaggeving of controle,
die in Standaard 220 worden behandeld; of
-
b het gebruikmaken door de accountant van de werkzaamheden van een persoon of organisatie
die beschikt over kennis in een ander deskundigheidsgebied dan financiële verslaggeving
of controle van wie/waarvan de werkzaamheden op dat gebied door de entiteit worden
gebruikt om haar te helpen bij het opstellen van de financiële overzichten (een door
het management ingeschakelde deskundige), hetgeen in Standaard 500 wordt behandeld.
De verantwoordelijkheid van de accountant voor het controleoordeel
-
3 De accountant heeft ongedeelde verantwoordelijkheid voor het controleoordeel dat tot
uitdrukking wordt gebracht, en die verantwoordelijkheid wordt niet verminderd door
het gebruik van de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige.
Niettemin kan de accountant, indien hij gebruikmaakt van de werkzaamheden van een
door de accountant ingeschakelde deskundige, overeenkomstig deze Standaard, en tot
de conclusie komt dat de werkzaamheden van die deskundige adequaat zijn voor de doeleinden
van de accountant, de bevindingen of conclusies van die deskundige op diens deskundigheidsgebied
aanvaarden als geschikte controle-informatie.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Het vaststellen van de noodzaak van een door de accountant ingeschakelde deskundige
-
7 Indien deskundigheid op een ander gebied dan financiële verslaggeving of controle
noodzakelijk is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen, dient
de accountant vast te stellen of hij gebruik zal maken van de werkzaamheden van een
door de accountant ingeschakelde deskundige. (Zie Par. A4-A9)
Aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden
-
8 De aard, timing en omvang van de werkzaamheden van de accountant met betrekking tot
de vereisten in de paragrafen 9-13 van deze Standaard zullen afhankelijk van de omstandigheden
variëren. Bij het vaststellen van de aard, timing en omvang van die werkzaamheden
dient de accountant onder meer rekening te houden met: (Zie Par. A10)
-
a de aard van de aangelegenheid waarop de werkzaamheden van die deskundige betrekking
hebben;
-
b de risico’s op een afwijking van materieel belang in de aangelegenheid waarop de werkzaamheden
van die deskundige betrekking hebben;
-
c de kennis van de accountant van en zijn ervaring met eerdere werkzaamheden die door
die deskundige zijn uitgevoerd; en
-
d de vraag of die deskundige onderworpen is aan de beleidslijnen en procedures inzake
kwaliteitsbeheersing van het kantoor van de accountant. (Zie Par. A11-A13)
De competentie, capaciteiten en objectiviteit van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
-
9 De accountant dient te evalueren of de door hem ingeschakelde deskundige beschikt
over de competentie, capaciteiten en objectiviteit die noodzakelijk zijn voor de doeleinden
van de accountant. In het geval van een door de accountant ingeschakelde externe deskundige,
dient de evaluatie van de objectiviteit onder meer in te houden dat verzocht wordt
om inlichtingen met betrekking tot belangen en relaties die een bedreiging kunnen
vormen voor de objectiviteit van die deskundige. (Zie Par. A14-A20)
Het verwerven van inzicht in het deskundigheidsgebied van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
Overeenstemming met de door de accountant ingeschakelde deskundige
Het evalueren van de adequaatheid van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde
deskundige
-
12 De accountant dient de adequaatheid van de werkzaamheden van de door hem ingeschakelde
deskundige voor de doeleinden van de accountant te evalueren, met inbegrip van: (Zie
Par. A32)
-
a de relevantie en redelijkheid van de bevindingen of conclusies van die deskundige,
alsmede de consistentie ervan met overige controle-informatie; (Zie Par. A33-A34)
-
b indien de werkzaamheden van die deskundige het gebruik van significante veronderstellingen
en methoden inhouden, de relevantie en redelijkheid van die veronderstellingen en
methoden in de gegeven omstandigheden; en (Zie Par. A35-A37)
-
c indien de werkzaamheden van die deskundige het gebruik omvatten van brongegevens die
significant zijn voor de werkzaamheden van die deskundige, de relevantie, volledigheid
en nauwkeurigheid van die brongegevens. (Zie Par. A38-A39)
-
13 Indien de accountant bepaalt dat de werkzaamheden van de door hem ingeschakelde deskundige
niet adequaat zijn voor de doeleinden van de accountant, dient de accountant: (Zie
Par. A40)
-
a met die deskundige de aard en omvang van verdere door die deskundige uit te voeren
werkzaamheden overeen te komen; of
-
b aanvullende controlewerkzaamheden uit te voeren die in de gegeven omstandigheden passend
zijn.
Verwijzing naar de door de accountant ingeschakelde deskundige in de controleverklaring
-
14 De accountant dient in een controleverklaring die een goedkeurend oordeel bevat niet
te verwijzen naar de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige,
tenzij hij hiertoe op grond van wet- of regelgeving verplicht is. Indien de wet- of
regelgeving een dergelijke verwijzing vereist, dient de accountant in de controleverklaring
aan te geven dat deze verwijzing niets afdoet aan zijn verantwoordelijkheid voor het
oordeel van de accountant. (Zie Par. A41)
-
15 Indien de accountant in de controleverklaring verwijst naar de werkzaamheden van een
door de accountant ingeschakelde deskundige omdat een dergelijke verwijzing relevant
is voor het begrijpen van een aanpassing in het oordeel van de accountant, dient de
accountant in de controleverklaring aan te geven dat een dergelijke verwijzing niets
afdoet aan zijn verantwoordelijkheid voor dat oordeel. (Zie Par. A42)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Definitie van een door de accountant ingeschakelde deskundige (Zie Par. 6(a))
-
A1 Deskundigheid op een ander gebied dan financiële verslaggeving of controle kan onder
meer deskundigheid omvatten met betrekking tot:
-
• de waardering van complexe financiële instrumenten, terreinen en gebouwen, fabrieken
en machines, juwelen, kunstwerken, antiek, immateriële vaste activa, in een bedrijfscombinatie
verworven activa en overgenomen verplichtingen, en activa die mogelijk een bijzondere
waardevermindering hebben ondergaan;
-
• de actuariële berekening van verplichtingen die verband houden met verzekeringscontracten
of beloningsregelingen voor het personeel;
-
• de schatting van olie- en gasreserves;
-
• de waardering van verplichtingen op het gebied van milieu, alsmede de kosten voor
de sanering van terreinen;
-
• de interpretatie van contracten, wet- en regelgeving;
-
• de analyse van complexe of ongebruikelijke kwesties met betrekking tot de naleving
van de belastingwetgeving.
-
A2 In veel gevallen zal het maken van onderscheid tussen deskundigheid op het gebied
van financiële verslaggeving of controle en deskundigheid op een ander gebied duidelijk
zijn, zelfs als het een gespecialiseerd gebied van financiële verslaggeving of controle
betreft. Bijvoorbeeld een persoon met deskundigheid op het gebied van de toepassing
van methoden voor de administratieve verwerking van uitgestelde winstbelasting kan
vaak gemakkelijk worden onderscheiden van een deskundige in belastingrecht. De eerste
is geen deskundige voor de toepassing van deze Standaard, aangezien dit deskundigheid
op het gebied van financiële verslaggeving inhoudt; de laatste is wel een deskundige
voor de toepassing van deze Standaard, aangezien dit juridische deskundigheid inhoudt.
Soortgelijke vormen van onderscheid kunnen ook worden gemaakt op andere gebieden,
bijvoorbeeld het onderscheid tussen deskundigheid op het gebied van methoden voor
de administratieve verwerking van financiële instrumenten en deskundigheid op het
gebied van complexe modellen voor het waarderen van financiële instrumenten. In sommige
gevallen, met name in het geval van een nieuw gebied van financiële verslaggeving
of controle, zal het maken van een onderscheid tussen gespecialiseerde gebieden van
financiële verslaggeving of controle en deskundigheid op een ander gebied evenwel
een kwestie van professionele oordeelsvorming zijn. De van toepassing zijnde beroepsregels
en standaarden met betrekking tot opleidings- en competentievereisten voor accountants
kunnen de accountant helpen bij het toepassen van die oordeelsvorming.
-
A3 Het is noodzakelijk om oordeelsvorming toe te passen wanneer wordt overwogen hoe de
vereisten van deze Standaard worden beïnvloed door het feit dat een door de accountant
ingeschakelde deskundige een persoon of organisatie kan zijn. Wanneer bijvoorbeeld
de competentie, capaciteiten en objectiviteit van een door de accountant ingeschakelde
deskundige worden geëvalueerd, kan het zijn dat de deskundige een organisatie is waarvan
de accountant eerder gebruik heeft gemaakt, maar dat de accountant geen eerdere ervaring
heeft opgedaan met de individuele deskundige die de organisatie voor die bepaalde
opdracht heeft toegewezen; of het omgekeerde kan het geval zijn, dat wil zeggen dat
de accountant bekend kan zijn met de werkzaamheden van een individuele deskundige,
maar niet met de organisatie waaraan die deskundige zich heeft verbonden. In beide
gevallen kunnen zowel de persoonlijke eigenschappen van de persoon als de bestuurlijke
eigenschappen van de organisatie (zoals de stelsels voor kwaliteitsbeheersing die
de organisatie implementeert) relevant zijn voor de evaluatie van de accountant.
Het vaststellen van de noodzaak van een door de accountant ingeschakelde deskundige
(Zie Par. 7)
-
A4 Het kan noodzakelijk zijn dat een door de accountant ingeschakelde deskundige de accountant
assisteert op een of meer van de volgende punten:
-
• het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne
beheersing;
-
• het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang;
-
• het vaststellen en implementeren van de algehele manieren van inspelen op ingeschatte
risico’s op het niveau van de financiële overzichten;
-
• het opzetten en uitvoeren van verdere controlewerkzaamheden teneinde in te spelen
op ingeschatte risico’s op het niveau van beweringen, bestaande uit toetsingen van
interne beheersingsmaatregelen of gegevensgerichte controles;
-
• het evalueren of de controle-informatie die bij het vormen van een oordeel over de
financiële overzichten verkregen is, voldoende en geschikt is.
-
A5 De risico’s op een afwijking van materieel belang kunnen toenemen wanneer deskundigheid
op een ander gebied dan financiële verslaggeving noodzakelijk is voor het management
om de financiële overzichten op te stellen, omdat dit bijvoorbeeld kan wijzen op een
bepaalde complexiteit of omdat het management mogelijk niet beschikt over kennis op
het deskundigheidsgebied. Indien het management bij het opstellen van de financiële
overzichten niet over de noodzakelijke deskundigheid beschikt, is het mogelijk dat
gebruik wordt gemaakt van een door het management ingeschakelde deskundige teneinde
op die risico’s in te spelen. Relevante interne beheersingsmaatregelen, met inbegrip
van interne beheersingsmaatregelen die betrekking hebben op de werkzaamheden van een
eventueel door het management ingeschakelde deskundige, kunnen ook de risico’s op
een afwijking van materieel belang beperken.
-
A6 Indien bij het opstellen van de financiële overzichten gebruik wordt gemaakt van deskundigheid
op een ander gebied dan financiële verslaggeving, is het mogelijk dat de accountant,
die zich heeft bekwaamd in financiële verslaggeving en controle, niet over de noodzakelijke
deskundigheid beschikt om die financiële overzichten te controleren. Van de opdrachtpartner
wordt vereist dat hij zich ervan (heeft) vergewist dat de leden van het opdrachtteam
en alle door de accountant ingeschakelde deskundigen die niet tot het opdrachtteam
behoren, gezamenlijk over de passende competentie en capaciteiten beschikken om de
controleopdracht uit te voeren. Verder wordt van de accountant vereist dat hij de aard, timing en omvang vaststelt
van de middelen die noodzakelijk zijn om de opdracht uit te voeren. Het besluit van de accountant om al dan niet gebruik te maken van de werkzaamheden
van een door de accountant ingeschakelde deskundige, en zo ja wanneer en in welke
mate, helpt de accountant om aan deze vereisten te voldoen. Naarmate de controle vordert,
of als omstandigheden veranderen, kan het noodzakelijk zijn dat de accountant eerdere
beslissingen over het gebruikmaken van de werkzaamheden van een door de accountant
ingeschakelde deskundige herziet.
-
A7 Een accountant die geen deskundige is op een ander relevant gebied dan financiële
verslaggeving of controle kan niettemin in staat zijn om op dat gebied voldoende inzicht
te verwerven om de controle uit te voeren zonder een door de accountant ingeschakelde
deskundige. Dit inzicht kan worden verkregen door bijvoorbeeld:
-
• ervaring met het controleren van entiteiten die dergelijke deskundigheid vereisen
bij het opstellen van hun financiële overzichten;
-
• een opleiding of educatie op het desbetreffende gebied. Dit kan formele cursussen
omvatten, of besprekingen met personen die over deskundigheid op het betreffende gebied
beschikken, ter bevordering van de eigen capaciteiten van de accountant om met aangelegenheden
op dat gebied om te gaan. Een dergelijke bespreking onderscheidt zich van het raadplegen
van een door de accountant ingeschakelde deskundige met betrekking tot een specifiek
samenstel van omstandigheden waarmee de accountant tijdens de opdracht wordt geconfronteerd
waarbij aan die deskundige alle relevante feiten worden voorgelegd die hem in staat
stellen een onderbouwd advies te geven over die bepaalde aangelegenheid.;
-
• een bespreking met accountants die soortgelijke opdrachten hebben uitgevoerd.
-
A8 In andere gevallen kan de accountant echter bepalen dat het noodzakelijk is, of ervoor
kiezen, om gebruik te maken van een door de accountant ingeschakelde deskundige om
te assisteren bij het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie. Bij
het besluiten of gebruik wordt gemaakt van een door de accountant ingeschakelde deskundige
kunnen onder meer de volgende punten worden overwogen:
-
• de vraag of het management bij het opstellen van de financiële overzichten gebruik
heeft gemaakt van een door het management ingeschakelde deskundige (Zie Par. A9);
-
• de aard en significantie van de aangelegenheid, met inbegrip van de complexiteit ervan;
-
• de risico’s op een afwijking van materieel belang in de aangelegenheid;
-
• de verwachte aard van de werkzaamheden om in te spelen op geïdentificeerde risico’s,
met inbegrip van: de kennis van de accountant van en zijn ervaring met de werkzaamheden
van deskundigen met betrekking tot dergelijke aangelegenheden, alsmede de beschikbaarheid
van alternatieve bronnen van controle-informatie.
-
A9 Als het management bij het opstellen van de financiële overzichten gebruik heeft gemaakt
van een door het management ingeschakelde deskundige, kan het besluit van de accountant
over het gebruikmaken van een door de accountant ingeschakelde deskundige ook worden
beïnvloed door factoren als:
-
• de aard, reikwijdte en doelstellingen van de werkzaamheden van de door het management
ingeschakelde deskundige;
-
• de vraag of de door het management ingeschakelde deskundige in dienst is bij de entiteit
dan wel of hij door de entiteit is ingeschakeld om relevante diensten te verlenen;
-
• de mate waarin het management het werk van de door het management ingeschakelde deskundige
kan beheersen of beïnvloeden;
-
• de competentie en capaciteiten van de door het management ingeschakelde deskundige;
-
• de vraag of de door het management ingeschakelde deskundige onderworpen is aan standaarden
voor technische uitvoering of aan andere beroeps- of sectorgebonden vereisten;
-
• interne beheersingsmaatregelen binnen de entiteit betreffende de werkzaamheden van
de door het management ingeschakelde deskundige.
Standaard 500 omvat vereisten en richtlijnen met betrekking tot de invloed van de competentie,
capaciteiten en objectiviteit van door het management ingeschakelde deskundigen op
de betrouwbaarheid van de controle-informatie.
Aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden (Zie Par. 8)
-
A10 De aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden betreffende de vereisten in de
paragrafen 9-13 van deze Standaard variëren naar gelang van de omstandigheden. De
volgende factoren kunnen bijvoorbeeld wijzen op de noodzaak voor andere of uitgebreidere
werkzaamheden dan anders het geval zou zijn:
-
• de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde deskundige hebben betrekking
op een significante aangelegenheid die subjectieve en complexe oordeelsvormingen inhoudt;
-
• de accountant heeft nog niet eerder gebruik gemaakt van de werkzaamheden van de door
de accountant ingeschakelde deskundige en heeft geen eerdere kennis van de competentie,
capaciteiten en objectiviteit van die deskundige;
-
• de door de accountant ingeschakelde deskundige voert werkzaamheden uit die een integrerend
onderdeel zijn van de controle in plaats van te worden geraadpleegd om een advies
te geven over een individuele aangelegenheid;
-
• de deskundige is een door de accountant ingeschakelde externe deskundige en is bijgevolg
niet onderworpen aan de beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing van
het kantoor.
De beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing van het kantoor van de
accountant (Zie Par. 8(e))
-
A11 Een door de accountant ingeschakelde interne deskundige kan een partner of staf zijn,
met inbegrip van tijdelijke staf, van het kantoor van de accountant en bijgevolg onderworpen
zijn aan de beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing van dat kantoor
overeenkomstig wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing. Een andere mogelijkheid is dat de door de accountant ingeschakelde interne deskundige
een partner of werknemer is, met inbegrip van tijdelijke werknemers, van een kantoor
dat tot het netwerk behoort, dat mogelijk gemeenschappelijke beleidslijnen en procedures
inzake kwaliteitsbeheersing deelt met het kantoor van de accountant.
-
A12 Een door de accountant ingeschakelde externe deskundige is geen lid van het opdrachtteam
en is niet onderworpen aan beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing
overeenkomstigwet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing. In sommige rechtsgebieden kan op grond van wet- of regelgeving echter vereist zijn
dat een door de accountant ingeschakelde externe deskundige als een lid van het opdrachtteam
wordt behandeld, en daardoor kan deze onderworpen zijn aan relevante ethische voorschriften,
met inbegrip van onafhankelijkheidsvoorschriften, en overige beroepsvereisten zoals
door die wet- of regelgeving gesteld.
-
A13 Opdrachtteams mogen steunen op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor,
tenzij de door het kantoor of andere partijen verstrekte informatie het tegendeel
suggereert. Hoe groot dat vertrouwen is, is afhankelijk van de omstandigheden en kan van invloed
zijn op de aard, timing en omvang van de werkzaamheden van de accountant met betrekking
tot aangelegenheden als:
-
• competentie en capaciteiten, door wervings- en trainingsprogramma’s;
-
• objectiviteit. Door de accountant ingeschakelde interne deskundigen zijn onderworpen
aan relevante ethische voorschriften, met inbegrip van onafhankelijkheidsvoorschriften;
-
• de evaluatie door de accountant van de adequaatheid van de werkzaamheden van de door
de accountant ingeschakelde deskundige. De trainingsprogramma’s van het kantoor kunnen
de door de accountant ingeschakelde interne deskundigen bijvoorbeeld een passend inzicht
verschaffen in de onderlinge relatie tussen hun deskundigheid en het controleproces.
Vertrouwen op een dergelijke training en andere procedures van het kantoor, zoals
protocollen voor het bepalen van de reikwijdte van de werkzaamheden van de door de
accountant ingeschakelde interne deskundigen, kan van invloed zijn op de aard, timing
en omvang van de werkzaamheden van de accountant om de adequaatheid van de werkzaamheden
van de door de accountant ingeschakelde deskundige te evalueren;
-
• naleving van de door wet- en regelgeving gestelde vereisten door middel van monitoring;
-
• overeenstemming met de door de accountant ingeschakelde deskundige.
Dergelijk vertrouwen doet niets af aan de verantwoordelijkheid van de accountant om
aan de vereisten van deze Standaard te voldoen.
De competentie, capaciteiten en objectiviteit van de door de accountant ingeschakelde
deskundige (Zie Par. 9)
-
A14 De competentie, capaciteiten en objectiviteit van een door de accountant ingeschakelde
deskundige zijn factoren die van significante invloed zijn op de vraag of de werkzaamheden
van de door de accountant ingeschakelde deskundige adequaat zullen zijn voor de doeleinden
van de accountant. Competentie heeft betrekking op de aard en het niveau van deskundigheid
van de door de accountant ingeschakelde deskundige. Capaciteit heeft betrekking op
de mogelijkheid van de door de accountant ingeschakelde deskundige om die competentie
in de omstandigheden van de opdracht uit te oefenen. Voorbeelden van factoren die
de capaciteit kunnen beïnvloeden, zijn de geografische locatie en de beschikbaarheid
van tijd en middelen. Objectiviteit heeft betrekking op de mogelijke effecten die
tendentie, tegenstrijdige belangen of de invloed van derden kunnen hebben op de professionele
of zakelijke oordeelsvorming van de door de accountant ingeschakelde deskundige.
-
A15 Informatie met betrekking tot de competentie, capaciteiten en objectiviteit van een
door de accountant ingeschakelde deskundige kan uit diverse bronnen afkomstig zijn,
zoals:
-
• persoonlijke ervaring met eerder werk van die deskundige;
-
• besprekingen met die deskundige;
-
• besprekingen met andere accountants of anderen die bekend zijn met de werkzaamheden
van die deskundige;
-
• kennis van de kwalificaties van de deskundige, zijn lidmaatschap van een beroeps-
of branchevereniging, zijn beroepsvergunning of andere vormen van externe erkenning;
-
• door die deskundige gepubliceerde artikelen of boeken;
-
• de beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing van het kantoor van de
accountant (Zie Par. A11-A13)
-
A16 Aangelegenheden die relevant zijn voor het evalueren van de competentie, capaciteiten
en objectiviteit van de door de accountant ingeschakelde deskundige omvatten de vraag
of de werkzaamheden van die deskundige onderworpen zijn aan standaarden voor technische
uitvoering of aan andere beroeps- of sectorgebonden vereisten, bijvoorbeeld ethische
voorschriften en andere lidmaatschapsvereisten van een beroepsorganisatie of branchevereniging,
accreditatiestandaarden van een vergunningverlenende instantie, of vereisten die door
wet- of regelgeving zijn opgelegd.
-
A17 Andere aangelegenheden die relevant kunnen zijn, zijn onder meer:
-
• de relevantie van de competentie van de door de accountant ingeschakelde deskundige
met betrekking tot de aangelegenheid waarvoor de werkzaamheden van die deskundige
zullen worden gebruikt, met inbegrip van specialisaties binnen het werkterrein van
die deskundige. Zo kan een actuaris zich specialiseren in schade- en ongevallenverzekering,
maar een beperkte deskundigheid bezitten met betrekking tot pensioenberekeningen;
-
• de competentie van de door de accountant ingeschakelde deskundige met betrekking tot
relevante vereisten inzake financiële verslaggeving en controle, bijvoorbeeld kennis
van veronderstellingen en methoden met inbegrip van modellen, indien van toepassing,
die consistent zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• de vraag of onverwachte gebeurtenissen, veranderingen in omstandigheden of de uit
de resultaten van de controlewerkzaamheden verkregen controle-informatie erop wijzen
dat het nodig kan zijn om de initiële evaluatie van de competentie, capaciteiten en
objectiviteit van de door de accountant ingeschakelde deskundige te heroverwegen naarmate
de controle vordert.
-
A18 Een breed scala aan omstandigheden kan de objectiviteit bedreigen, bijvoorbeeld bedreigingen
uit hoofde van eigenbelang, bedreigingen uit belangenbehartiging, bedreigingen als
gevolg van vertrouwdheid, bedreigingen uit zelftoetsing en bedreigingen uit intimidatie.
Maatregelen kunnen dergelijke bedreigingen elimineren en kunnen worden gecreëerd door
externe structuren (bijvoorbeeld het beroep van de door de accountant ingeschakelde
deskundige, wetgeving of regelgeving) of door de werkomgeving van de door de accountant
ingeschakelde deskundige (bijvoorbeeld beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing).
Er kunnen ook maatregelen zijn die specifiek zijn voor de controleopdracht.
-
A19 De evaluatie van de significantie van bedreigingen van de objectiviteit en de evaluatie
van de vraag of maatregelen nodig zijn, kan afhankelijk zijn van de rol van de door
de accountant ingeschakelde deskundige en de significantie van de werkzaamheden van
de deskundige in de context van de controle. Er kunnen zich omstandigheden voordoen
waarin maatregelen de bedreigingen niet kunnen wegnemen, bijvoorbeeld indien de persoon
die de accountant overweegt in te schakelen als deskundige een significante rol heeft
gespeeld bij het opstellen van de informatie die wordt gecontroleerd, met andere woorden,
als de door de accountant ingeschakelde deskundige een door het management ingeschakelde
deskundige is.
-
A20 Bij het evalueren van de objectiviteit van een door de accountant ingeschakelde externe
deskundige kan het relevant zijn om:
-
a bij de entiteit inlichtingen in te winnen over eventuele bekende belangen of relaties
die de entiteit heeft met de door de accountant ingeschakelde externe deskundige die
van invloed kunnen zijn op de objectiviteit van die deskundige;
-
b de eventueel van toepassing zijnde maatregelen met die deskundige te bespreken, met
inbegrip van eventuele beroepsvereisten die op die deskundige van toepassing zijn;
alsmede te evalueren of de maatregelen adequaat zijn om bedreigingen weg te nemen.
Belangen en relaties die mogelijk relevant zijn om met de door de accountant ingeschakelde
deskundige te bespreken, zijn onder meer:
-
• financiële belangen;
-
• zakelijke en persoonlijke relaties;
-
• het verlenen van overige diensten door de deskundige, met inbegrip van het verlenen
van diensten door de organisatie als een externe deskundige een organisatie is.
In sommige gevallen kan het ook passend zijn dat de accountant een schriftelijke bevestiging
van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige verkrijgt over eventuele
belangen of relaties met de entiteit waarvan die deskundige kennis heeft.
Het verwerven van inzicht in het deskundigheidsgebied van de door de accountant ingeschakelde
deskundige (Zie Par. 10)
-
A21 De accountant kan inzicht verwerven in het deskundigheidsgebied van de door de accountant
ingeschakelde deskundige op de in paragraaf A7 beschreven wijzen of door middel van
besprekingen met die deskundige.
-
A22 Aspecten van het deskundigheidsgebied van de door de accountant ingeschakelde deskundige
die relevant zijn voor het inzicht van de accountant zijn onder meer:
-
• de vraag of het deskundigheidsgebied van die deskundige specialisaties bevat die relevant
zijn voor de controle (Zie Par. A17);
-
• de vraag of beroeps- of andere standaarden, alsmede door wet- of regelgeving gestelde
vereisten van toepassing zijn;
-
• welke veronderstellingen en methoden, met inbegrip van modellen indien van toepassing,
de door de accountant ingeschakelde deskundige gebruikt, alsmede de vraag of deze
algemeen aanvaard zijn binnen het deskundigheidsgebied van die deskundige en geschikt
zijn voor de doeleinden van financiële verslaggeving;
-
• de aard van interne en externe gegevens of informatie die de door de accountant ingeschakelde
deskundige gebruikt.
Overeenstemming met de door de accountant ingeschakelde deskundige (Zie Par. 11)
-
A23 De aard, reikwijdte en doelstellingen van de werkzaamheden van de door de accountant
ingeschakelde deskundige kunnen aanzienlijk variëren naar gelang van de omstandigheden,
evenals de respectieve taken en verantwoordelijkheden van de accountant en de door
de accountant ingeschakelde deskundige, alsmede de aard, timing en omvang van de communicatie
tussen de accountant en de door de accountant ingeschakelde deskundige. Het is daarom
vereist dat de accountant en de door de accountant ingeschakelde deskundige over deze
aangelegenheden overeenstemming bereiken, ongeacht de vraag of de deskundige een door
de accountant ingeschakelde externe of interne deskundige is.
-
A24 De in paragraaf 8 vermelde aangelegenheden kunnen van invloed zijn op de mate van
detaillering en formaliteit van de overeenstemming tussen de accountant en de door
de accountant ingeschakelde deskundige, met inbegrip van de vraag of het passend is
dat de overeenstemming schriftelijk wordt vastgelegd. De volgende factoren kunnen
bijvoorbeeld een indicatie zijn voor de noodzaak van een meer gedetailleerde overeenkomst
dan anders het geval zou zijn geweest, of voor de noodzaak om de overeenkomst schriftelijk
vast te leggen:
-
• de door de accountant ingeschakelde deskundige zal toegang hebben tot gevoelige of
vertrouwelijke informatie van de entiteit;
-
• de respectieve taken of verantwoordelijkheden van de accountant en de door de accountant
ingeschakelde deskundige zijn anders dan die welke normaal gesproken worden verwacht;
-
• door wet- of regelgeving gestelde vereisten van meerdere rechtsgebieden zijn van toepassing;
-
• de aangelegenheid waarop de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde
deskundige betrekking hebben, is zeer complex;
-
• de accountant heeft niet eerder gebruik gemaakt van werkzaamheden die door die deskundige
worden uitgevoerd;
-
• de toegenomen omvang van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde
deskundige alsmede de significantie daarvan in de context van de controle.
-
A25 De overeenstemming tussen de accountant en de door de accountant ingeschakelde externe
deskundige heeft vaak de vorm van een opdrachtbevestiging. In de bijlage zijn de aangelegenheden
opgesomd die de accountant kan overwegen op te nemen in een dergelijke opdrachtbevestiging,
dan wel in een andere vorm van overeenkomst met een door de accountant ingeschakelde
externe deskundige.
-
A26 Als er geen sprake is van een schriftelijke overeenkomst tussen de accountant en de
door de accountant ingeschakelde deskundige, kan controle-informatie aangaande de
overeenkomst zijn opgenomen in bijvoorbeeld:
-
• planningsmemoranda of daarmee verband houdende werkdocumenten zoals het controleprogramma;
-
• de beleidslijnen en procedures van het kantoor van de accountant. In het geval van
een door de accountant ingeschakelde interne deskundige kunnen de beleidslijnen en
procedures waaraan die deskundige onderworpen is specifieke beleidslijnen en procedures
inhouden die betrekking hebben op de werkzaamheden van die deskundige. De omvang van
documentatie in de werkdocumenten van de accountant is afhankelijk van de aard van
dergelijke beleidslijnen en procedures. Mogelijk is bijvoorbeeld geen documentatie
vereist in de werkdocumenten van de accountant als het kantoor van de accountant beschikt
over gedetailleerde protocollen die de omstandigheden omvatten waarin gebruik wordt
gemaakt van de werkzaamheden van een dergelijke deskundige.
Aard, reikwijdte en doelstellingen van werkzaamheden (Zie Par. 11(a))
-
A27 Bij het overeenkomen van de aard, reikwijdte en doelstellingen van de werkzaamheden
van de door de accountant ingeschakelde deskundige kan het vaak relevant zijn om alle
relevante standaarden voor technische uitvoering of andere beroeps- of sectorgebonden
vereisten die de expert zal volgen, te bespreken.
Respectieve taken en verantwoordelijkheden (Zie Par. 11(b))
Werkdocumenten
-
A29 Overeenstemming over de respectieve taken en verantwoordelijkheden van de accountant
en de door de accountant ingeschakelde deskundige kan ook inhouden het overeenkomen
van toegang tot, alsmede het bewaren van, elkaars werkdocumenten. Als de door de accountant
ingeschakelde deskundige een lid is van het opdrachtteam, vormen de werkdocumenten
van die deskundige een deel van de controledocumentatie. Tenzij er een overeenkomst
bestaat waaruit het tegendeel blijkt, zijn de werkdocumenten van de door de accountant
ingeschakelde externe deskundigen van henzelf en vormen deze geen onderdeel van de
controledocumentatie.
Communicatie (Zie Par. 11(c))
-
A30 Effectieve wederzijdse communicatie bevordert de juiste integratie van de aard, timing
en omvang van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde deskundige
en overige werkzaamheden voor de controle, alsmede de passende aanpassing van de doelstellingen
van de door de accountant ingeschakelde deskundige in de loop van de controle. Als
bijvoorbeeld de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde deskundige betrekking
hebben op de conclusies van de accountant inzake een significant risico, kunnen zowel
een formeel schriftelijk verslag over de conclusie van de werkzaamheden van die deskundige
als mondelinge rapportages naarmate de werkzaamheden vorderen, geschikt zijn. Het
aanwijzen van specifieke partners of staf die contacten zullen onderhouden met de
door de accountant ingeschakelde deskundige, alsmede van procedures voor de communicatie
tussen die deskundige en de entiteit bevordert tijdige en effectieve communicatie,
met name bij grotere opdrachten.
Geheimhouding (Zie Par. 11(d))
-
A31 Het is noodzakelijk dat de geheimhoudingsmaatregelen van relevante ethische voorschriften
die op de accountant van toepassing zijn, ook van toepassing zijn op de door de accountant
ingeschakelde deskundige. Aanvullende vereisten kunnen door wet- of regelgeving worden
opgelegd. De entiteit kan ook hebben verzocht dat specifieke maatregelen voor geheimhouding
worden overeengekomen met door de accountant ingeschakelde externe deskundigen.
Het evalueren van de adequaatheid van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde
deskundige (Zie Par. 12)
-
A32 De evaluatie door de accountant van de competentie, capaciteiten en objectiviteit
van de door de accountant ingeschakelde deskundige, het bekend zijn van de accountant
met het deskundigheidsgebied van de door de accountant ingeschakelde deskundige, alsmede
de aard van de werkzaamheden die worden uitgevoerd door de door de accountant ingeschakelde
deskundige zijn van invloed op de aard, timing en omvang van de controlewerkzaamheden
voor het evalueren van de adequaatheid van de werkzaamheden van die deskundige voor
de doeleinden van de accountant.
De bevindingen en conclusies van de door de accountant ingeschakelde deskundige (Zie
Par. 12(a))
-
A33 Specifieke werkzaamheden om de adequaatheid van de werkzaamheden van de door de accountant
ingeschakelde deskundige voor de doeleinden van de accountant te evalueren, zijn onder
meer:
-
• het verzoeken om inlichtingen bij de door de accountant ingeschakelde deskundige;
-
• het beoordelen van de werkdocumenten en rapporten van de door de accountant ingeschakelde
deskundige;
-
• bevestigende werkzaamheden, zoals:
-
○ het waarnemen van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde deskundige;
-
○ het onderzoeken van gepubliceerde gegevens, zoals statistische rapporten van gerenommeerde,
gezaghebbende bronnen;
-
○ het confirmeren van relevante aangelegenheden bij derden;
-
○ het uitvoeren van gedetailleerde cijferanalyses; en
-
○ het opnieuw uitvoeren van berekeningen;
-
• het bespreken met een andere deskundige met relevante deskundigheid als bijvoorbeeld
de bevindingen of conclusies van de door de accountant ingeschakelde deskundige niet
consistent zijn met andere controle-informatie;
-
• het bespreken van het rapport van de door de accountant ingeschakelde deskundige met
het management.
-
A34 Relevante factoren bij het evalueren van de relevantie en redelijkheid van de bevindingen
of conclusies van de door de accountant ingeschakelde deskundige, hetzij in een rapport,
hetzij in een andere vorm, kan de vraag omvatten of deze:
-
• zijn gepresenteerd op een manier die consistent is met eventuele standaarden verbonden
aan het beroep of aan de sector van de door de accountant ingeschakelde deskundige;
-
• duidelijk zijn geformuleerd, met inbegrip van verwijzingen naar de doelstellingen
die met de accountant zijn overeengekomen, de reikwijdte van de uitgevoerde werkzaamheden
en de toegepaste standaarden;
-
• zijn gebaseerd op een passende periode en of zij, indien relevant, rekening houden
met gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode;
-
• onderworpen zijn aan een voorbehoud of aan begrenzingen of beperkingen in gebruik
en, indien dat zo is, of dit gevolgen heeft voor de accountant; en
-
• gebaseerd zijn op de afweging van fouten of afwijkingen die de door de accountant
ingeschakelde deskundige heeft geconstateerd.
Veronderstellingen, methoden en brongegevens
Veronderstellingen en methoden (Zie Par. 12(b))
-
A35 Als de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde deskundige bestaan uit
het evalueren van onderliggende veronderstellingen en methoden, met inbegrip van modellen
indien van toepassing, waarvan het management bij het maken van een schatting gebruik
heeft gemaakt, is het waarschijnlijk dat de werkzaamheden van de accountant voornamelijk
gericht zijn op het evalueren of de door de accountant ingeschakelde deskundige die
veronderstellingen en methoden adequaat heeft beoordeeld. Als de werkzaamheden van
de door de accountant ingeschakelde deskundige bestaan uit het ontwikkelen van een
puntschatting of een schattingsinterval van de accountant ter vergelijking met de
puntschatting van het management, kunnen de werkzaamheden van de accountant voornamelijk
gericht zijn op het evalueren van de veronderstellingen en methoden, met inbegrip
van modellen, in voorkomend geval, waarvan de door de accountant ingeschakelde deskundige
gebruik heeft gemaakt.
-
A36 Standaard 540 bespreekt de veronderstellingen en methoden waarvan het management bij het maken
van schattingen gebruik heeft gemaakt, met inbegrip van het in sommige gevallen gebruikmaken
van zeer gespecialiseerde, door de entiteit ontwikkelde modellen. Hoewel die bespreking
geschreven is in de context waarin de accountant voldoende en geschikte controle-informatie
verkrijgt over de veronderstellingen en methoden van het management, kan zij de accountant
ook helpen bij het evalueren van de veronderstellingen en methoden van een door de
accountant ingeschakelde deskundige.
-
A37 Als de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige het gebruik
van significante veronderstellingen en methoden omvatten, zijn factoren die relevant
zijn voor de evaluatie door de accountant van die veronderstellingen en methoden onder
meer de vraag of deze:
-
• algemeen aanvaard zijn binnen het gebied van de door de accountant ingeschakelde deskundige;
-
• consistent zijn met de vereisten die door het van toepassing zijn stelsel inzake financiële
verslaggeving worden gesteld;
-
• afhankelijk zijn van het gebruik van gespecialiseerde modellen; en
-
• consistent zijn met die van het management en, indien dat niet het geval is, de reden
voor en de effecten van de verschillen.
Brongegevens waarvan de door de accountant ingeschakelde deskundige gebruikmaakt (Zie
Par. 12(c))
-
A38 Als de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde deskundige het gebruik
van brongegevens omvatten die significant zijn voor de werkzaamheden van die deskundige,
kunnen onder meer de volgende werkzaamheden worden gebruikt om die gegevens te toetsen:
-
• het verifiëren van de herkomst van de gegevens, met inbegrip van het verwerven van
inzicht in, en indien van toepassing het toetsen van, de interne beheersingsmaatregelen
over de gegevens en, indien relevant, de overdracht ervan aan de deskundige;
-
• het beoordelen van de gegevens op volledigheid en interne consistentie.
-
A39 In veel gevallen kan de accountant brongegevens toetsen. In andere gevallen, als de
brongegevens waarvan de door de accountant ingeschakelde deskundige gebruikmaakt van
zeer technische aard zijn in relatie tot het gebied van de deskundige, is het echter
mogelijk dat die deskundige de brongegevens toetst. Indien de door de accountant ingeschakelde
deskundige de brongegevens heeft getoetst, kan het door de accountant verzoeken om
inlichtingen bij die deskundige, of toezicht op of beoordeling van de toetsingen van
die deskundige, voor de accountant een passende wijze zijn om de relevantie, volledigheid
en nauwkeurigheid van die gegevens te evalueren.
Niet-adequate werkzaamheden (Zie Par. 13)
-
A40 Indien de accountant concludeert dat de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde
deskundige niet adequaat zijn voor de doeleinden van de accountant en de accountant
niet in staat is om de aangelegenheid op te lossen door middel van de aanvullende
controlewerkzaamheden zoals vereist op grond van paragraaf 13, die mogelijk verdere
werkzaamheden omvatten die zowel door de deskundige als door de accountant worden
uitgevoerd, of het in dienst nemen of inschakelen van nog een deskundige inhouden,
kan het noodzakelijk zijn om in de controleverklaring een aangepast oordeel tot uitdrukking
te brengen overeenkomstig Standaard 705, omdat de accountant geen voldoende en geschikte
controle-informatie heeft verkregen.
Verwijzing naar de door de accountant ingeschakelde deskundige in de controleverklaring
(Zie Par. 14-15)
-
A41 In sommige gevallen is het mogelijk dat wet- of regelgeving een verwijzing naar de
werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige vereist, bijvoorbeeld
met het oog op transparantie in de publieke sector.
-
A42 In sommige omstandigheden kan het passend zijn om in een controleverklaring die een
aangepast oordeel bevat, naar de door de accountant ingeschakelde deskundige te verwijzen
teneinde de aard van de aanpassing uit te leggen. In dergelijke omstandigheden is
het mogelijk dat de accountant de toestemming van de door de accountant ingeschakelde
deskundige nodig heeft voordat hij een dergelijke verwijzing maakt.
Bijlage Overwegingen voor overeenstemming tussen de accountant en de door de accountant
ingeschakelde externe deskundige
(Zie Par. A25)
In deze bijlage worden aangelegenheden opgesomd die de accountant kan overwegen op
te nemen in een eventuele overeenkomst met een door de accountant ingeschakelde externe
deskundige. De onderstaande lijst is illustratief en is niet uitputtend; hij is slechts
bedoeld als een leidraad die kan worden gebruikt in samenhang met de overwegingen
die in deze Standaard zijn uiteengezet. Het al dan niet toevoegen van bepaalde aangelegenheden
in de overeenkomst is afhankelijk van de omstandigheden van de opdracht. De lijst
kan ook een hulpmiddel vormen bij het overwegen van de op te nemen aangelegenheden
in een overeenkomst met een door de accountant ingeschakelde interne deskundige.
Aard, reikwijdte en doelstellingen van de werkzaamheden van de door de accountant
ingeschakelde externe deskundige
-
• de aard en reikwijdte van de werkzaamheden, uit te voeren door de door de accountant
ingeschakelde externe deskundige accountant;
-
• de doelstellingen van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde externe
deskundige in de context van materialiteit en risico-overwegingen betreffende de aangelegenheid
die betrekking heeft op de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde externe
deskundige en, indien relevant, het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving;
-
• eventuele relevante standaarden voor technische uitvoering of andere beroeps- of sectorgebonden
vereisten die de door de accountant ingeschakelde externe deskundige zal naleven;
-
• de veronderstellingen en methoden, met inbegrip van modellen indien van toepassing,
waarvan de door de accountant ingeschakelde externe deskundige gebruik zal maken,
alsmede de autoriteit daarvan;
-
• de ingangsdatum van of, indien van toepassing, de toetsingsperiode voor, het object
van onderzoek van de werkzaamheden van de door de accountant ingeschakelde externe
deskundige en de vereisten met betrekking tot gebeurtenissen na de einddatum van de
verslagperiode.
De respectieve taken en verantwoordelijkheden van de accountant en de door de accountant
ingeschakelde externe deskundige
-
• relevante controlestandaarden en standaarden voor financiële verslaggeving, alsmede
relevante door wet- of regelgeving gestelde vereisten;
-
• de toestemming van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige voor het
beoogde gebruik door de accountant van het rapport van die deskundige, met inbegrip
van verwijzingen naar dit rapport of een toelichting ervan aan anderen, bijvoorbeeld
indien noodzakelijk een verwijzing ernaar in de onderbouwing van een aangepast oordeel
in de controleverklaring, of toelichting ervan aan het management of een auditcomité;
-
• de aard en omvang van de beoordeling door de accountant van de werkzaamheden van de
door de accountant ingeschakelde externe deskundige;
-
• de vraag of de accountant dan wel de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
brongegevens zal toetsen;
-
• de toegang van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige tot vastleggingen,
bestanden, personeel van de entiteit en door de entiteit ingeschakelde deskundigen;
-
• procedures voor communicatie tussen de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
en de entiteit;
-
• de toegang van de accountant en de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
tot elkaars werkdocumenten;
-
• eigendom van en zeggenschap over de werkdocumenten tijdens en na de opdracht, met
inbegrip van eventuele vereisten voor het bewaren van dossiers.
-
• de verantwoordelijkheid van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
om werkzaamheden uit te voeren met de nodige vaardigheid en zorgvuldigheid;
-
• de competentie en capaciteit van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
om de werkzaamheden uit te voeren;
-
• de verwachting dat de door de accountant ingeschakelde externe deskundige gebruik
zal maken van alle kennis waarover die deskundige beschikt die relevant is voor de
controle of, indien dit niet zo is, dat hij de accountant daarover zal informeren;
-
• eventuele beperkingen wat betreft het associëren van de door de accountant ingeschakelde
externe deskundige met de controleverklaring;
-
• eventuele overeenkomst om de door de accountant ingeschakelde externe deskundige te
informeren over de conclusies van de accountant met betrekking tot de werkzaamheden
van die deskundige.
Communicatie en rapportage
-
• Methoden en frequentie van communicatie, met inbegrip van:
-
○ de wijze waarop de bevindingen of conclusies van de door de accountant ingeschakelde
externe deskundige zullen worden gerapporteerd (schriftelijke rapportage, mondelinge
rapportage, voortdurende input aan het opdrachtteam, etc.);
-
○ het aanwijzen van specifieke personen binnen het opdrachtteam die contact zullen onderhouden
met de door de accountant ingeschakelde externe deskundige;
-
• wanneer de door de accountant ingeschakelde externe deskundige de werkzaamheden zal
afronden en de bevindingen of conclusies aan de accountant zal rapporteren;
-
• de verantwoordelijkheid van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
om mogelijke vertraging in het afronden van de werkzaamheden onmiddellijk mee te delen,
alsmede een mogelijk voorbehoud of een mogelijke beperking in de bevindingen of conclusies
van die deskundige;
-
• de verantwoordelijkheid van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
om voorvallen waarin de entiteit de toegang van die deskundige tot vastleggingen,
bestanden, personeel van de entiteit of door de entiteit ingeschakelde deskundigen
beperkt, onmiddellijk mee te delen;
-
• de verantwoordelijkheid van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
om alle informatie die volgens hem relevant kan zijn voor de controle aan de accountant
mee te delen, met inbegrip van eventuele wijzigingen in eerder meegedeelde omstandigheden;
-
• de verantwoordelijkheid van de door de accountant ingeschakelde externe deskundige
om omstandigheden die een bedreiging voor zijn objectiviteit kunnen vormen, mee te
delen, alsmede eventuele relevante maatregelen die dergelijke bedreigingen kunnen
wegnemen.
Geheimhouding
Standaard 700 Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-4
|
|
Ingangsdatum
|
5
|
Doelstellingen
|
6
|
Definities
|
7-9
|
Vereisten
|
|
|
Het vormen van een oordeel over financiële overzichten
|
10-15
|
|
Vorm van het oordeel
|
16-19
|
|
Controleverklaring
|
20-45
|
|
Aanvullende informatie gepresenteerd bij de financiële overzichten
|
46-47
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Kwalitatieve aspecten van de praktijken van de entiteit inzake administratieve verwerking
|
A1-A3
|
|
Toelichting van het effect van transacties en gebeurtenissen van materieel belang
op de in de financiële overzichten bekendgemaakte informatie
|
A4
|
|
Beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
|
A5-A10
|
|
Vorm van het oordeel
|
A11-A12
|
|
Controleverklaring
|
A13-A44
|
|
Aanvullende informatie gepresenteerd bij de financiële overzichten
|
A45-A51
|
Bijlage: Voorbeeldteksten van controleverklaringen betreffende financiële overzichten
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant voor het vormen
van een oordeel over financiële overzichten. Deze Standaard behandelt tevens de vorm
en inhoud van de controleverklaring die wordt uitgebracht als resultaat van een controle
van financiële overzichten.
-
2 Standaard 705 en Standaard 706 behandelen de wijze waarop de vorm en inhoud van de controleverklaring worden beïnvloed
indien de accountant een aangepast oordeel tot uitdrukking brengt of indien hij een
paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden dan wel een paragraaf inzake
overige aangelegenheden in de controleverklaring opneemt.
-
3 Deze Standaard is geschreven in de context van een volledige set financiële overzichten
voor algemene doeleinden. Standaard 800 behandelt bijzondere overwegingen wanneer de financiële overzichten in overeenstemming
met een stelsel voor bijzondere doeleinden zijn opgesteld. Standaard 805 behandelt bijzondere overwegingen die relevant zijn voor een controle van een enkel
financieel overzicht of een controle van een specifiek element, een specifieke rekening
of een specifieke post van een financieel overzicht.
-
4 Deze Standaard bevordert de consistentie in de controleverklaring. Consistentie in
de controleverklaring, wanneer de controle is uitgevoerd overeenkomstig de ’NV COS en daarmee conform de ISA’s, bevordert de geloofwaardigheid in de wereldwijde markt door die controles die overeenkomstig
wereldwijd erkende standaarden zijn uitgevoerd, makkelijker herkenbaar te maken. Consistentie
in de controleverklaring is tevens bevorderlijk voor het begrip van de gebruiker,
alsmede voor het identificeren van ongebruikelijke omstandigheden wanneer deze zich
voordoen.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
-
7 Voor de toepassing van de Standaarden hebben de volgende termen de hierna weergegeven
betekenis:
-
a
financiële overzichten voor algemene doeleinden – Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor
algemene doeleinden.
-
b
stelsel voor algemene doeleinden – Een stelsel inzake financiële verslaggeving dat is opgezet om te voorzien in de gemeenschappelijke
informatiebehoefte van een breed scala aan gebruikers. Het stelsel inzake financiële
verslaggeving kan een getrouw-beeld-stelsel zijn, dan wel een compliance-stelsel.
De term ‘getrouw-beeld-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat de naleving van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, en dat:
-
(i) expliciet of impliciet erkent dat, opdat de financiële overzichten een getrouwe weergave
vormen, het nodig kan zijn dat het management toelichtingen verstrekt die verder gaan
dan de toelichtingen die specifiek door het stelsel vereist zijn; of
-
(ii) expliciet erkent dat het noodzakelijk kan zijn dat het management van een door het
stelsel gesteld vereiste afwijkt opdat de financiële overzichten een getrouwe weergave
vormen. Dergelijke afwijkingen worden uitsluitend in buitengewoon zeldzame omstandigheden
noodzakelijke geacht.
De term ‘compliance-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat de naleving van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, maar de hierboven onder (i) of (ii) genoemde erkenningen niet bevat.
-
c
goedkeurend oordeel – Het door de accountant tot uitdrukking gebrachte oordeel indien de accountant tot
de conclusie komt dat de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde
opzichten zijn opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving.
-
8 In deze Standaard wordt met ‘financiële overzichten’ een volledige set financiële
overzichten voor algemene doeleinden, met inbegrip van de daarmee verband houdende
toelichtingen bedoeld. De daarmee verband houdende toelichtingen omvatten gewoonlijk
een overzicht van belangrijke gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en andere toelichtingen. De door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving gestelde vereisten bepalen de vorm en inhoud van de financiële overzichten,
alsmede waaruit een volledige set financiële overzichten bestaat.
-
9 In deze Standaard wordt met ‘International Financial Reporting Standards’ de International
Financial Reporting Standards uitgebracht door de International Accounting Standards
Board bedoeld, en wordt met ‘International Public Sector Accounting Standards’ de
International Public Sector Accounting Standards uitgebracht door de International
Public Sector Accounting Standards Board bedoeld.
Vereisten
Het vormen van een oordeel over financiële overzichten
-
10 De accountant dient een oordeel te vormen over de vraag of de financiële overzichten
in alle van materieel belang zijnde opzichten zijn opgesteld in overeenstemming met
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.,
-
11 Teneinde dit oordeel te vormen, dient de accountant te concluderen of hij een redelijke
mate van zekerheid heeft verkregen over de vraag of de financiële overzichten als
geheel geen afwijkingen van materieel belang bevatten die het gevolg zijn van fraude
of van fouten. Deze conclusie dient rekening te houden met:
-
a de conclusie van de accountant, overeenkomstig Standaard 330, of voldoende en geschikte
controle-informatie is verkregen;
-
b de conclusie van de accountant, overeenkomstig Standaard 450, of de niet-gecorrigeerde
afwijkingen afzonderlijk of gezamenlijk van materieel belang zijn; en
-
c de evaluaties die op grond van de paragrafen 12-15 zijn vereist.
-
12 De accountant dient te evalueren of de financiële overzichten in alle van materieel
belang zijnde opzichten zijn opgesteld in overeenstemming met de vereisten gesteld
door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Deze evaluatie
dient onder meer in te houden dat de kwalitatieve aspecten van de praktijken van de
entiteit inzake administratieve verwerking worden overwogen, met inbegrip van indicaties
van een mogelijke tendentie in de oordeelsvormingen van het management. (Zie Par.
A1-A3)
-
13 In het bijzonder dient de accountant te evalueren of, in het licht van de vereisten
gesteld door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving:
-
a de financiële overzichten op adequate wijze informatie verschaffen over de belangrijke
geselecteerde en toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving;
-
b de geselecteerde en toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving consistent
zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, en passend
zijn;
-
c de door het management gemaakte schattingen redelijk zijn;
-
d de in de financiële overzichten gepresenteerde informatie relevant, betrouwbaar, vergelijkbaar
en begrijpelijk is;
-
e de financiële overzichten adequate toelichtingen verschaffen om de beoogde gebruikers
in staat te stellen het effect van transacties en gebeurtenissen van materieel belang
op de in de financiële overzichten bekendgemaakte informatie te begrijpen; en (Zie
Par. A4)
-
f de in de financiële overzichten gebruikte terminologie, met inbegrip van de titel
van elk financieel overzicht, passend is.
-
14 Indien de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met een getrouw-beeld-stelsel,
zal de evaluatie die op grond van de paragrafen 12-13 is vereist, mede de vraag omvatten
of de financiële overzichten een getrouwe weergave vormen. De evaluatie door de accountant
van de vraag of de financiële overzichten een getrouwe weergave vormen dient in te
houden dat het volgende wordt overwogen:
-
a de algehele presentatie, structuur en inhoud van de financiële overzichten; en
-
b de vraag of de financiële overzichten, met inbegrip van de daarmee verband houdende
toelichtingen, de onderliggende transacties en gebeurtenissen weergeven op een wijze
die een getrouwe weergave vormt.
-
15 De accountant dient te evalueren of de financiële overzichten op adequate wijze verwijzen
naar het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, dan wel op
adequate wijze hiervan een beschrijving geven. (Zie Par. A5-A10)
Vorm van het oordeel
-
16 De accountant dient een goedkeurend oordeel tot uitdrukking te brengen in het geval
hij tot de conclusie komt dat de financiële overzichten in alle van materieel belang
zijnde opzichten zijn opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving.
-
17 Indien de accountant:
-
a tot de conclusie komt dat, op basis van de verkregen controle-informatie, de financiële
overzichten als geheel niet vrij zijn van een afwijking van materieel belang; of
-
b niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen om te concluderen
dat de financiële overzichten als geheel vrij zijn van een afwijking van materieel
belang,
dient hij het oordeel in de controleverklaring aan te passen overeenkomstig Standaard
705.
-
18 Indien de financiële overzichten, opgesteld in overeenstemming met de vereisten gesteld
door een getrouw-beeld-stelsel, geen getrouwe weergave vormen, dient de accountant
deze aangelegenheid met het management te bespreken en, afhankelijk van de vereisten
gesteld door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving alsmede
van de wijze waarop deze aangelegenheid wordt opgelost, dient hij te bepalen of het
noodzakelijk is het oordeel in de controleverklaring aan te passen overeenkomstig
Standaard 705. (Zie Par. A11)
-
19 Als de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met een compliance-stelsel,
wordt niet van de accountant vereist om te evalueren of de financiële overzichten
een getrouwe weergave vormen. Indien de accountant evenwel, in uiterst zeldzame omstandigheden,
tot de conclusie komt dat dergelijke financiële overzichten misleidend zijn, dient
hij deze aangelegenheid met het management te bespreken, en afhankelijk van de wijze
waarop deze aangelegenheid wordt opgelost, dient hij te bepalen of, en op welke wijze,
hij hierover communiceert in de controleverklaring. (Zie Par. A12)
Controleverklaring
Controleverklaring voor controles uitgevoerd overeenkomstig de Standaarden
Titel
Geadresseerde
Inleidende paragraaf
De verantwoordelijkheid van het management voor de financiële overzichten
-
24 Deze sectie van de controleverklaring beschrijft de verantwoordelijkheden van de personen
in de organisatie die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de financiële overzichten.
De controleverklaring hoeft niet specifiek te verwijzen naar het ‘management’, maar
dient de term te gebruiken die passend is in de context van het wettelijk kader in
het desbetreffende rechtsgebied. In sommige rechtsgebieden kan de passende referentie
de met governance belaste personen zijn.
-
25 De controleverklaring dient een sectie te omvatten met de titel ‘Verantwoordelijkheid
van het management [of andere passende term] voor de financiële overzichten’.
-
26 De controleverklaring dient de verantwoordelijkheid van het management voor het opstellen
van de financiële overzichten te beschrijven. De beschrijving dient een uitleg te
bevatten dat het management verantwoordelijk is voor het opstellen van de financiële
overzichten in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving, alsmede voor de interne beheersing die het management noodzakelijk
acht om het opstellen van financiële overzichten die vrij zijn van een afwijking van
materieel belang die het gevolg is van fraude of van fouten, mogelijk te maken. (Zie
Par. A20-A23)
-
27 Indien de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met een getrouw-beeld-stelsel,
zal de uitleg over de verantwoordelijkheid van het management voor de financiële overzichten
in de controleverklaring verwijzen naar ‘het opstellen en getrouw weergeven van deze
financiële overzichten’ of ‘het opstellen van financiële overzichten die een getrouw
beeld geven’, naargelang passend in de gegeven omstandigheden.
Verantwoordelijkheid van de accountant
-
28 De controleverklaring dient een sectie te omvatten met als titel ‘Verantwoordelijkheid
van de accountant’.
-
29 In de controleverklaring dient te worden vermeld dat het de verantwoordelijkheid van
de accountant is om op basis van de controle een oordeel over de financiële overzichten
tot uitdrukking te brengen. (Zie Par. A24)
-
30 In de controleverklaring dient te worden vermeld dat de controle is uitgevoerd overeenkomstig
Nederlands Recht. In de controleverklaring dient tevens te worden uitgelegd dat deze
standaarden vereisen dat de accountant ethische voorschriften naleeft en dat de accountant
de controle plant en uitvoert teneinde een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen
over de vraag of de financiële overzichten vrij zijn van een afwijking van materieel
belang. (Zie Par. A25-A26)
-
31 In de controleverklaring dient een controle te worden beschreven door te vermelden
dat:
-
a een controle het uitvoeren van werkzaamheden behelst om controle-informatie te verkrijgen
over de bedragen en toelichtingen die in de financiële overzichten zijn opgenomen;
-
b de geselecteerde werkzaamheden afhankelijk zijn van de oordeelsvorming van de accountant,
met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de financiële overzichten een
afwijking van materieel belang bevatten als gevolg van fraude of van fouten. Bij het
maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking
die relevant is voor het door de entiteit opstellen van de financiële overzichten
teneinde controlewerkzaamheden op te zetten die in de gegeven omstandigheden passend
zijn, maar niet met het doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit
van de interne beheersing van de entiteit. In omstandigheden waarin de accountant
tevens de verantwoordelijkheid heeft om een oordeel tot uitdrukking te brengen over
de effectiviteit van de interne beheersing in samenhang met de controle van de financiële
overzichten, dient de accountant de formulering weg te laten dat het door de accountant
overwegen van de interne beheersing niet bedoeld is om een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing; en
-
c een controle tevens het evalueren van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen
voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het management gemaakte
schattingen, alsmede de algehele presentatie van de financiële overzichten omvat.
-
32 Indien de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met een getrouw-beeld-stelsel,
dient de in de controleverklaring opgenomen beschrijving van de controle te verwijzen
naar ‘het opstellen en getrouw weergeven door de entiteit van de financiële overzichten’
of ‘het opstellen door de entiteit van de financiële overzichten die een getrouw beeld
geven’, naargelang passend in de gegeven omstandigheden.
-
33 In de controleverklaring dient te worden vermeld of de accountant van mening is dat
de controle-informatie die hij heeft verkregen voldoende en geschikt is om een basis
voor het oordeel van de accountant te bieden.
Het oordeel van de accountant
-
34 De controleverklaring dient een sectie te bevatten met als titel ‘Oordeel’.
-
35 Indien een goedkeurend oordeel tot uitdrukking wordt gebracht over financiële overzichten
die in overeenstemming met een getrouw-beeld-stelsel zijn opgesteld, dient het oordeel
van de accountant, tenzij anderszins door de wet- of regelgeving vereist, een van
de volgende formuleringen te gebruiken, die beschouwd worden als zijnde equivalent:
-
a de financiële overzichten vormen in alle van materieel belang zijnde opzichten een
getrouwe weergave, in overeenstemming met [het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving]; of
-
b de financiële overzichten geven een getrouw beeld van ... in overeenstemming met [het
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving]. (Zie Par. A27-A33)
-
36 Bij het tot uitdrukking brengen van een goedkeurend oordeel over financiële overzichten
die in overeenstemming met een compliance-stelsel zijn opgesteld, dient het oordeel
van de accountant te vermelden dat de financiële overzichten in alle van materieel
belang zijnde opzichten zijn opgesteld in overeenstemming met [het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving]. (Zie Par. A27, A29-A33)
-
37 Indien de in de controleverklaring opgenomen verwijzing naar het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving geen referentie is aan de International Financial
Reporting Standards die door de International Accounting Standards Board (IASB) zijn
uitgebracht, noch aan de International Public Sector Accounting Standards die door
de International Public Sector Accounting Standards Board zijn uitgebracht, noch aan
Titel 9 Boek 2 BW dient het oordeel van de accountant het rechtsgebied van oorsprong
van het stelsel te vermelden.
Overige rapporteringsverplichtingen
-
38 Indien de accountant in de controleverklaring over de financiële overzichten andere
rapporteringsverplichtingen behandelt naast zijn verantwoordelijkheid overeenkomstig
de Standaarden om over de financiële overzichten te rapporteren, dienen deze overige
rapporteringsverplichtingen te worden behandeld in een aparte sectie in de controleverklaring
met als subtitel ‘Verklaring betreffende overige door wet- of regelgeving gestelde
vereisten’, of anderszins naargelang passend ten aanzien van de inhoud van de sectie.
(Zie Par. A34-A35)
-
39 Indien de controleverklaring een aparte sectie inzake overige rapporteringsverplichtingen
omvat, dienen de titels, vermeldingen en uiteenzettingen waarnaar in de paragrafen
23-37 wordt verwezen te worden opgenomen onder de subtitel ‘Verklaring betreffende
de financiële overzichten’. De ‘Verklaring betreffende overige door wet- of regelgeving
gestelde vereisten’ dient te volgen op de ‘Verklaring betreffende de financiële overzichten’.
(Zie Par. A36)
Handtekening van de accountant
Datum van de controleverklaring
Adres van de accountant
Controleverklaring voorgeschreven door wet- of regelgeving
-
43 Indien op grond van de wet- of regelgeving van een specifiek rechtsgebied van de accountant
wordt vereist dat hij zich houdt aan een specifieke opmaak of formulering in de controleverklaring,
mag de controleverklaring slechts naar de Standaarden verwijzen als ze ten minste
elk van de volgende elementen bevat: (Zie Par. A42)
-
a een titel;
-
b een geadresseerde, zoals door de omstandigheden van de opdracht vereist;
-
c een inleidende paragraaf die de gecontroleerde financiële overzichten vermeldt;
-
d een beschrijving van de verantwoordelijkheid van het management (of een andere passende
term, zie paragraaf 24) voor het opstellen van de financiële overzichten;
-
e een beschrijving van de verantwoordelijkheid van de accountant om een oordeel over
de financiële overzichten tot uitdrukking te brengen, alsmede van de reikwijdte van
de controle, die bevat:
-
f een oordeelsparagraaf waarin een oordeel over de financiële overzichten tot uitdrukking
wordt gebracht en een verwijzing naar het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving dat bij het opstellen van de financiële overzichten is gebruikt (met
inbegrip van de vermelding van het rechtsgebied van oorsprong van het stelsel inzake
financiële verslaggeving dat noch de International Financial Reporting Standards,
noch de International Public Sector Accounting Standards is, Zie Par. 37);
-
g de handtekening van de accountant;
-
h de datum van de controleverklaring; en
-
i het adres van de accountant.
Controleverklaring voor controles uitgevoerd overeenkomstig zowel controlestandaarden
van een specifiek rechtsgebied als de NV COS
-
44 Van een accountant kan vereist worden een controle uit te voeren overeenkomstig andere controlestandaarden van een specifiek rechtsgebied of van een
internationale instantie die standaarden vaststelt (de ‘andere controlestandaarden’), maar hij kan bovendien de NV COS hebben nageleefd bij de uitvoering van de controle.
Indien dit het geval is, mag de accountant in zijn controleverklaring verwijzen naar
NV COS in aanvulling op de andere controlestandaarden, maar de accountant dient dit
alleen te doen als: (Zie Par. A43-A44)
-
a er geen conflict is tussen de vereisten van de andere controlestandaarden en die van
de NV COS dat ertoe zou leiden dat de accountant (i) een ander oordeel vormt, of (ii)
geen paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden opneemt die in de bijzondere
omstandigheden op grond van de NV COS vereist is; en
-
b de controleverklaring ten minste elk van de in paragraaf 43(a)(i) uiteengezette elementen
bevat indien de accountant gebruikmaakt van de door de andere controlestandaarden
gespecificeerde opmaak of formulering. Verwijzingen wet- of regelgeving in paragraaf
43(e) dienen te worden gelezen als verwijzingen naar de andere controlestandaarden.
De controleverklaring dient daarbij deze andere controlestandaarden te vermelden.
-
45
In het geval de controleverklaring verwijst naar zowel de andere controlestandaarden
als de NV COS, dient de controleverklaring het rechtsgebied van oorsprong van de andere controlestandaarden te vermelden.
Aanvullende informatie gepresenteerd bij de financiële overzichten (Zie Par. A45-A51)
-
46 Indien aanvullende informatie die niet wordt vereist door het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving wordt gepresenteerd met de gecontroleerde
financiële overzichten, dient de accountant te evalueren of die aanvullende informatie
op duidelijke wijze van de gecontroleerde financiële overzichten wordt onderscheiden.
Indien dergelijke aanvullende informatie niet op duidelijke wijze van de gecontroleerde
financiële overzichten wordt onderscheiden, dient de accountant het management te
verzoeken om de wijze waarop de niet gecontroleerde aanvullende informatie wordt gepresenteerd,
te wijzigen. Als het management dat weigert, dient de accountant in zijn controleverklaring
uiteen te zetten dat die aanvullende informatie niet is gecontroleerd.
-
47 Aanvullende informatie die niet wordt vereist door het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving maar die toch een integrerend deel uitmaakt van de
financiële overzichten omdat ze vanwege de aard ervan en de wijze waarop ze is gepresenteerd
niet op duidelijke wijze van de gecontroleerde financiële overzichten kan worden onderscheiden,
dient door het oordeel van de accountant te worden omvat.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Kwalitatieve aspecten van de praktijken van de entiteit inzake administratieve verwerking
(Zie Par. 12)
-
A1 Het management maakt een aantal oordeelsvormingen met betrekking tot de in de financiële
overzichten opgenomen bedragen en toelichtingen.
-
A2 Standaard 260 omvat een uiteenzetting van de kwalitatieve aspecten van praktijken
inzake administratieve verwerking. Bij het in aanmerking nemen van de kwalitatieve aspecten van de praktijken van de
entiteit inzake administratieve verwerking, is het mogelijk dat de accountant zich
bewust wordt van mogelijke tendentie in de oordeelsvormingen van het management. De
accountant kan tot de conclusie komen dat het cumulatieve effect van het gebrek aan
neutraliteit, samen met het effect van niet-gecorrigeerde afwijkingen, ertoe leidt
dat de financiële overzichten als geheel een afwijking van materieel belang bevatten.
Indicaties voor een gebrek aan neutraliteit dat een effect kan hebben op de evaluatie
door de accountant van de vraag of de financiële overzichten als geheel een afwijking
van materieel belang bevatten, zijn onder meer:
-
a de selectieve correctie van afwijkingen die tijdens de controle onder de aandacht
van het management zijn gebracht (bijvoorbeeld het corrigeren van afwijkingen die
het effect hebben dat ze de gerapporteerde winsten verhogen, maar het niet corrigeren
van afwijkingen die het effect hebben dat ze de gerapporteerde resultaten verlagen);
-
b mogelijke tendentie bij het management bij het maken van schattingen.
-
A3 Standaard 540 behandelt mogelijke tendentie bij het management bij het maken van schattingen. Indicaties voor mogelijke tendentie bij het management vormen geen afwijkingen bij
het trekken van conclusies over de redelijkheid van individuele schattingen. Zij kunnen
echter wel van invloed zijn op de evaluatie door de accountant van de vraag of de
financiële overzichten als geheel vrij zijn van een afwijking van materieel belang.
Toelichting van het effect van transacties en gebeurtenissen van materieel belang
op de in de financiële overzichten bekendgemaakte informatie (Zie Par. 13(e))
-
A4 Het is gebruikelijk dat financiële overzichten die in overeenstemming met een stelsel
voor algemene doeleinden zijn opgesteld de financiële positie, de financiële prestaties
en de kasstromen van een entiteit presenteren. In dergelijke omstandigheden evalueert
de accountant of de financiële overzichten adequate toelichtingen verschaffen om de
beoogde gebruikers in staat te stellen het effect van de van materieel belang zijnde
transacties en gebeurtenissen op de financiële positie, de financiële prestaties en
de kasstromen van de entiteit te begrijpen.
Beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
(Zie Par. 15)
-
A5 Zoals in Standaard 200 uiteengezet, vereist het opstellen van de financiële overzichten
door het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen, dat
in de financiële overzichten een adequate beschrijving van het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving wordt opgenomen. Deze beschrijving is belangrijk omdat ze de gebruikers van de financiële overzichten
informeert over het stelsel waarop de financiële overzichten zijn gebaseerd.
-
A6 Een beschrijving dat de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met
een bepaald van toepassing zijnd stelsel inzake financiële verslaggeving is alleen
passend als de financiële overzichten in overeenstemming zijn met alle door dat stelsel
gestelde vereisten die van toepassing zijn gedurende de periode waarop de financiële
overzichten betrekking hebben.
-
A7 Een beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
die onnauwkeurige kwalificerende of beperkende formuleringen omvat (bijvoorbeeld ‘de
financiële overzichten zijn grotendeels in overeenstemming met de International Financial
Reporting Standards’) is geen adequate beschrijving van dat stelsel, aangezien het
gebruikers van de financiële overzichten kan misleiden.
Verwijzing naar meer dan één stelsel inzake financiële verslaggeving
-
A8 Soms wordt in financiële overzichten gesteld dat zij zijn opgesteld in overeenstemming
met twee stelsels inzake financiële verslaggeving (bijvoorbeeld het nationale stelsel
en de International Financial Reporting Standards). Dit kan zijn omdat het management
verplicht is of ervoor heeft gekozen de financiële overzichten op te stellen in overeenstemming
met beide stelsels, in welk geval beide stelsels van toepassing zijnde stelsels inzake
financiële verslaggeving zijn. Een dergelijke beschrijving is alleen passend indien
de financiële overzichten in overeenstemming zijn met elk van de stelsels afzonderlijk.
Om te worden beschouwd als zijnde opgesteld in overeenstemming met beide stelsels,
is het nodig dat de financiële overzichten tegelijkertijd met beide stelsels in overeenstemming
zijn zonder dat aansluitingsoverzichten nodig zijn. In de praktijk is gelijktijdige
overeenstemming onwaarschijnlijk, tenzij het rechtsgebied het andere stelsel (bijvoorbeeld
de International Financial Reporting Standards) als zijn eigen nationale stelsel heeft
aangenomen of alle belemmeringen voor het daarmee in overeenstemming zijn heeft weggenomen.
-
A9 Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met een bepaald stelsel
inzake financiële verslaggeving en die een toelichting of aanvullend overzicht bevatten
met een aansluiting van de resultaten met die welke onder een ander stelsel zouden
worden weergegeven, zijn niet opgesteld in overeenstemming met dat andere stelsel.
Dit is omdat de financiële overzichten niet alle informatie omvatten op de wijze die
door dat andere stelsel wordt vereist.
-
A10 De financiële overzichten kunnen evenwel zijn opgesteld in overeenstemming met één
van toepassing zijnd stelsel inzake financiële verslaggeving en daarnaast in de toelichting
beschrijven in welke mate ze in overeenstemming zijn met een ander stelsel (bijvoorbeeld
financiële overzichten opgesteld in overeenstemming met het nationale stelsel die
tevens beschrijven in welke mate zij in overeenstemming zijn met de International
Financial Reporting Standards). Een dergelijke beschrijving betreft aanvullende financiële
informatie, wordt – zoals in paragraaf 47 uiteengezet – beschouwd als een integrerend
onderdeel van de financiële overzichten, en wordt bijgevolg door het oordeel van de
accountant omvat.
Vorm van het oordeel (Zie Par. 18-19)
-
A11 Er kunnen zich gevallen voordoen waarin financiële overzichten die zijn opgesteld
in overeenstemming met de door een getrouw-beeld-stelsel gestelde vereisten geen getrouwe
weergave vormen. Als dit het geval is, kan het management in de financiële overzichten
aanvullende toelichtingen opnemen naast die welke het stelsel specifiek vereist of,
in uiterst zeldzame omstandigheden, afwijken van een door het stelsel gesteld vereiste
opdat de financiële overzichten een getrouwe weergave vormen.
-
A12 Het zal uiterst zelden voorkomen dat de accountant financiële overzichten die zijn
opgesteld in overeenstemming met een compliance-stelsel als misleidend beschouwt indien,
overeenkomstig Standaard 210, de accountant heeft vastgesteld dat het stelsel aanvaardbaar
is.
Controleverklaring (Zie Par. 20)
-
A13 Een schriftelijke verklaring omvat zowel verklaringen in papieren vorm als in elektronische
vorm.
-
A14 De bijlage bevat voorbeelden van controleverklaringen over financiële overzichten
waarin de in de paragrafen 21-42 uiteengezette elementen zijn opgenomen.
Controleverklaring voor controles uitgevoerd overeenkomstig de Standaarden
Titel (Zie Par. 21)
-
A15 Een titel die aangeeft dat de verklaring een verklaring van een onafhankelijke accountant
is, bijvoorbeeld Controleverklaring van de onafhankelijke accountant, bevestigt dat de accountant alle relevante ethische voorschriften met betrekking
tot onafhankelijkheid heeft nageleefd en onderscheidt bijgevolg de controleverklaring
van de onafhankelijke accountant van verklaringen die door anderen zijn uitgebracht.
Geadresseerde (Zie Par. 22)
-
A16 Wet- of regelgeving specificeert vaak aan wie de controleverklaring in dat specifieke
rechtsgebied moet worden geadresseerd. De controleverklaring wordt gewoonlijk geadresseerd
aan de personen voor wie de verklaring wordt opgesteld, vaak ofwel aan de aandeelhouders,
ofwel aan de met governance belaste personen van de entiteit waarvan de financiële
overzichten worden gecontroleerd.
Inleidende paragraaf (Zie Par. 23)
-
A17 In de inleidende paragraaf wordt bijvoorbeeld vermeld dat de accountant de bijgevoegde
financiële overzichten van de entiteit heeft gecontroleerd, die bestaan uit [vermelding
van de titel van elk financieel overzicht dat is opgenomen in de volledige set financiële
overzichten die door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
zijn vereist, met vermelding van de datum of periode waarop elk financieel overzicht
betrekking heeft] en een overzicht van de belangrijke gehanteerde grondslagen voor
financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
-
A18 Indien de accountant op de hoogte is van het feit dat de gecontroleerde financiële
overzichten zullen worden opgenomen in een document dat andere informatie bevat, zoals
een jaarrapport, kan de accountant overwegen, indien de vorm van de presentatie dit
toelaat, de nummers te vermelden van de pagina’s waarop de gecontroleerde financiële
overzichten zijn gepresenteerd. Dit helpt de gebruikers te bepalen op welke financiële
overzichten de controleverklaring betrekking heeft.
-
A19 Het oordeel van de accountant omvat de volledige set financiële overzichten zoals
gedefinieerd door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
Bijvoorbeeld in het geval van vele stelsels voor algemene doeleinden omvatten de financiële
overzichten: een balans, een winst-en-verliesrekening, een mutatieoverzicht van het
eigen vermogen, een kasstroomoverzicht, een overzicht van de belangrijke gehanteerde
grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. In bepaalde rechtsgebieden
kan aanvullende informatie eveneens worden beschouwd als een integrerend onderdeel
van de financiële overzichten.
De verantwoordelijkheid van het management voor de financiële overzichten (Zie Par.
26)
-
A20 Standaard 200 zet het uitgangspunt uiteen met betrekking tot de verantwoordelijkheden
van het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen, op
basis waarvan een controle overeenkomstig de Standaarden wordt uitgevoerd. Het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen aanvaarden
de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, met inbegrip
van de getrouwe weergave ervan, indien relevant. Het management aanvaardt tevens de
verantwoordelijkheid voor de interne beheersing die het noodzakelijk acht om het mogelijk
te maken financiële overzichten op te stellen die vrij zijn van een afwijking van
materieel belang die het gevolg is van fraude of van fouten. De beschrijving van de
verantwoordelijkheden van het management in de controleverklaring omvat een verwijzing
naar beide verantwoordelijkheden, aangezien dit helpt de gebruikers duidelijk te maken
op basis van welk uitgangspunt een controle is uitgevoerd.
-
A21 Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin het passend is dat de accountant de
beschrijving van de verantwoordelijkheid van het management in paragraaf 26 uitbreidt
teneinde aanvullende verantwoordelijkheden te weerspiegelen die relevant zijn voor
het opstellen van de financiële overzichten in de context van het specifieke rechtsgebied
of gelet op de aard van de entiteit.
-
A22 Paragraaf 26 is consistent met de vorm waarin de verantwoordelijkheden worden overeengekomen
in de opdrachtbrief of een andere geschikte vorm van schriftelijke overeenkomst, zoals
vereist op grond van Standaard 210. Standaard 210 voorziet in enige flexibiliteit door uit te leggen dat, indien wet-
of regelgeving de verantwoordelijkheden van het management en, in voorkomend geval,
de met governance belaste personen, met betrekking tot financiële rapportering voorschrijft,
de accountant kan bepalen dat de wet- of regelgeving verantwoordelijkheden omvat waarvan,
op grond van de oordeelsvorming van de accountant, het effect gelijkwaardig is aan
dat van de verantwoordelijkheden die in Standaard 210 zijn uiteengezet. Voor dergelijke
gelijkwaardige verantwoordelijkheden mag de accountant gebruikmaken van de formuleringen
van de wet- of regelgeving om deze in de opdrachtbrief of in een andere geschikte
vorm van schriftelijke overeenkomst te beschrijven. In dergelijke gevallen mogen deze
formuleringen ook in de controleverklaring worden gebruikt voor de beschrijving van
de verantwoordelijkheden van het management zoals vereist op grond van paragraaf 26.
In andere omstandigheden, met inbegrip van die omstandigheden waarin de accountant
besluit om de formuleringen van wet- of regelgeving zoals opgenomen in de opdrachtbrief
niet te gebruiken, worden de formuleringen van paragraaf 26 gebruikt.
-
A23 In sommige rechtsgebieden is het mogelijk dat wet- of regelgeving die de verantwoordelijkheden
van het management voorschrijft specifiek verwijst naar een verantwoordelijkheid voor
de adequaatheid van de administratie en vastleggingen, of van het systeem van de administratieve
verwerking. Aangezien boeken, vastleggingen en systemen een integrerend onderdeel
van de interne beheersing (zoals gedefinieerd in Standaard 315) zijn, verwijzen de beschrijvingen in Standaard 210 en in paragraaf 26 niet specifiek
daarnaar.
Verantwoordelijkheid van de accountant (Zie Par. 29-30)
-
A24 In de controleverklaring wordt vermeld dat het de verantwoordelijkheid van de accountant
is om op basis van de controle een oordeel over de financiële overzichten tot uitdrukking
te brengen teneinde dit oordeel te contrasteren met de verantwoordelijkheid van het
management voor het opstellen van de financiële overzichten.
-
A25 De verwijzing naar de gehanteerde standaarden maakt aan de gebruikers van de controleverklaring
duidelijk dat de controle overeenkomstig erkende standaarden is uitgevoerd.
-
A26 Overeenkomstig Standaard 200 vermeldt de accountant in zijn verklaring niet dat de
controle is uitgevoerd in overeenstemming met de Standaarden, tenzij hij de vereisten
van Standaard 200 en alle andere voor de controle relevante Standaarden heeft nageleefd.
Oordeel van de accountant (Zie Par. 35-37)
Door wet- of regelgeving voorgeschreven formuleringen van het oordeel van de accountant
-
A27 In Standaard 210 wordt uiteengezet dat de wet- of regelgeving van het desbetreffende
rechtsgebied in bepaalde gevallen de formuleringen van de controleverklaring (die
in het bijzonder het oordeel van de accountant omvat) voorschrijft gebruikmakend van
termen die op significante wijze verschillen van de vereisten van de Standaarden.
In dat geval is op grond van Standaard 210 vereist dat de accountant evalueert:
-
a of de gebruikers de mate van zekerheid die uit de controle van de financiële overzichten
wordt verkregen, verkeerd zouden kunnen interpreteren en, indien dit het geval is;
-
b of aanvullende uitleg in de controleverklaring de kans op een verkeerd begrip kan
verkleinen.
Indien de accountant tot de conclusie komt dat aanvullende uitleg in de controleverklaring
de kans op een verkeerd begrip niet kan verkleinen, is op grond van Standaard 210
vereist dat de accountant de controleopdracht niet aanvaardt, tenzij hij hiertoe op
grond van wet- of regelgeving verplicht is. Overeenkomstig Standaard 210 voldoet een
overeenkomstig dergelijke wet- of regelgeving uitgevoerde controle niet aan de Standaarden.
Bijgevolg neemt de accountant in de controleverklaring geen enkele verwijzing op naar
het feit dat de controle overeenkomstig de Standaarden is uitgevoerd
‘Vormt een getrouwe weergave, in alle van materieel belang zijnde opzichten’ of ‘geeft
een getrouw beeld’
-
A28 Of de formulering ‘vormt een getrouwe weergave, in alle van materieel belang zijnde
opzichten’, dan wel de formulering ‘geeft een getrouw beeld’ in een bepaald rechtsgebied
wordt gebruikt, wordt bepaald door de wet- of regelgeving die de controle van financiële
overzichten in dat rechtsgebied regelt, of door de algemeen aanvaarde praktijk in
dat rechtsgebied. Indien de wet- of regelgeving vereist dat andere formuleringen worden
gebruikt, heeft dit geen invloed op de in paragraaf 14 van deze Standaard beschreven
vereiste dat de accountant de getrouwe weergave van financiële overzichten die zijn
opgesteld in overeenstemming met een getrouw-beeld-stelsel evalueert.
Beschrijving van informatie die in de financiële overzichten wordt gepresenteerd
-
A29 In het geval van financiële overzichten die in overeenstemming met een getrouw-beeld-stelsel
zijn opgesteld, wordt in het oordeel van de accountant vermeld dat de financiële overzichten
een getrouwe weergave vormen, in alle van materieel belang zijnde opzichten, dan wel
een getrouw beeld geven van de informatie waarvoor is voorzien dat deze in de financiële
overzichten wordt gepresenteerd, bijvoorbeeld, in het geval van veel stelsels voor
algemene doeleinden, de financiële positie van de entiteit aan het einde van de verslagperiode
en de financiële prestaties en kasstromen van de entiteit voor de afgesloten verslagperiode.
Beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
en de wijze waarop dit het oordeel van de accountant kan beïnvloeden
-
A30 De vermelding van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
in het oordeel van de accountant is bedoeld om de gebruikers van de controleverklaring
de nodige informatie te verschaffen over de context waarbinnen het oordeel van de
accountant tot uitdrukking wordt gebracht; dit is niet bedoeld om de op grond van
paragraaf 14 vereiste evaluatie te beperken. Het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving wordt als volgt vermeld:
‘... in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards’ of
‘... in overeenstemming met de in rechtsgebied X algemeen aanvaarde verslaggevingsprincipes
...’
-
A31 Indien het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving standaarden
voor financiële verslaggeving alsmede voorschriften van wet- of regelgeving omvat,
wordt het stelsel als volgt vermeld: ‘... in overeenstemming met de International
Financial Reporting Standards en de door de vennootschapswet van rechtsgebied X gestelde
vereisten’. Standaard 210 behandelt omstandigheden waarin er conflicten optreden tussen
de standaarden voor financiële verslaggeving en de door de wet- of regelgever gestelde
vereisten.
-
A32 Zoals in paragraaf A8 aangegeven, is het mogelijk dat financiële overzichten zijn
opgesteld in overeenstemming met twee stelsels inzake financiële verslaggeving, die
derhalve beide van toepassing zijnde stelsels inzake financiële verslaggeving zijn.
Bijgevolg neemt de accountant elk stelsel apart in overweging bij het vormen van zijn
oordeel over de financiële overzichten, en verwijst hij in zijn oordeel in overeenstemming
met de paragrafen 35-36 naar de beide stelsels als volgt:
-
a indien de financiële overzichten in overeenstemming zijn met elk van de beide stelsels,
individueel genomen, worden twee oordelen tot uitdrukking gebracht: dat de financiële
overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met één van de van toepassing zijnde
stelsels inzake financiële verslaggeving (bijvoorbeeld het nationale stelsel) en dat
de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met het andere van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving (bijvoorbeeld de International Financial
Reporting Standards). Deze oordelen kunnen afzonderlijk of in een enkele zin tot uitdrukking
worden gebracht (bijvoorbeeld de financiële overzichten vormen een getrouwe weergave,
in alle van materieel belang zijnde opzichten, in overeenstemming met de in rechtsgebied
X algemeen aanvaarde verslaggevingsprincipes en met de International Financial Reporting
Standards);
-
b indien de financiële overzichten in overeenstemming zijn met één van de stelsels maar
niet met het andere stelsel, kan een goedkeurend oordeel worden gegeven dat de financiële
overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met het ene stelsel (bijvoorbeeld het
nationale stelsel), maar een aangepast oordeel met betrekking tot het andere stelsel
(bijvoorbeeld de International Financial Reporting Standards) overeenkomstig Standaard
705.
-
A33 Zoals in paragraaf A10 aangegeven, is het mogelijk dat in financiële overzichten wordt
vermeld dat ze in overeenstemming zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving en dat daarnaast de mate van overeenstemming met een ander
stelsel inzake financiële verslaggeving wordt toegelicht. Zoals in paragraaf A46 uiteengezet,
wordt dergelijke aanvullende informatie omvat door het oordeel van de accountant aangezien
ze niet duidelijk kan worden onderscheiden van de financiële overzichten.
-
a indien de toelichting met betrekking tot het in overeenstemming zijn met het andere
stelsel misleidend is, wordt een aangepast oordeel tot uitdrukking gebracht overeenkomstig
Standaard 705;
-
b indien de toelichting niet misleidend is, maar de accountant van oordeel is dat ze
van een dusdanig belang is dat ze fundamenteel is voor het begrip van de gebruikers
van de financiële overzichten, wordt een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
toegevoegd overeenkomstig Standaard 706, waarbij de aandacht wordt gevestigd op de
toelichting.
Overige rapporteringsverantwoordelijkheden (Zie Par. 38-39)
-
A34 In bepaalde rechtsgebieden kan de accountant naast zijn verantwoordelijkheid op grond
van de Standaarden om te rapporteren over de financiële overzichten ook aanvullende
verantwoordelijkheden hebben om over overige aangelegenheden te rapporteren. Zo is
het mogelijk dat de accountant wordt gevraagd te rapporteren over bepaalde aangelegenheden
indien zij in de loop van de controle van de financiële overzichten onder zijn aandacht
komen. Ook is het mogelijk dat de accountant wordt gevraagd te rapporteren over aanvullende
specifieke werkzaamheden, of om een oordeel tot uitdrukking te brengen over specifieke
aangelegenheden, zoals de adequaatheid van de administratie en vastleggingen. Controlestandaarden
in het specifieke rechtsgebied verschaffen vaak leidraden over de verantwoordelijkheden
van de accountant met betrekking tot specifieke aanvullende rapporteringsverantwoordelijkheden
in dat rechtsgebied.
-
A35 In sommige gevallen is het mogelijk dat de relevante wet- of regelgeving vereist of
toestaat dat de accountant over deze overige verantwoordelijkheden rapporteert in
de controleverklaring over de financiële overzichten. In andere gevallen kan het vereist
of toegestaan zijn dat de accountant daarover rapporteert in een afzonderlijke verklaring.
-
A36 Deze overige rapporteringsverantwoordelijkheden worden behandeld in een aparte sectie
van de controleverklaring teneinde op duidelijke wijze het onderscheid te maken tussen
deze verantwoordelijkheden en de verantwoordelijkheid van de accountant op grond van
de Standaarden om over de financiële overzichten te rapporteren. In het geval dit
relevant is, kan deze sectie (een) subtitel(s) bevatten die de inhoud van de paragraaf
(paragrafen) over de overige rapporteringsverantwoordelijkheden beschrijft (beschrijven).
-
A36A
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge
artikel 2:393 lid 5 onder f BW
dient de accountant in de controleverklaring een oordeel te geven over de verenigbaarheid
van het jaarverslag met de jaarrekening zoals vereist in
artikel 2: 391 lid 4 BW.
Handtekening van de accountant (Zie Par. 40)
-
A37 De handtekening van de accountant wordt geplaatst hetzij in naam van het auditkantoor,
in persoonlijke naam van de accountant, hetzij beide, naargelang passend voor het
specifieke rechtsgebied. Naast de handtekening van de accountant, kan in bepaalde
rechtsgebieden van de accountant worden vereist om in de controleverklaring zijn professionele
accountancy-titel te vermelden dan wel het feit te vermelden dat de accountant of
het kantoor, naargelang passend, erkend is door de passende instantie die in dat rechtsgebied
de vergunningen verstrekt.
Datum van de controleverklaring (Zie Par. 41)
-
A38 De datum van de controleverklaring informeert de gebruikers van de controleverklaring
dat de accountant rekening heeft gehouden met de effecten van gebeurtenissen en transacties
waarvan hij kennis heeft gekregen en die tot op die datum hebben plaatsgevonden. De
verantwoordelijkheid van de accountant voor gebeurtenissen en transacties na de datum
van de controleverklaring wordt behandeld in Standaard 560.
-
A39 Omdat het oordeel van de accountant betrekking heeft op de financiële overzichten
en de financiële overzichten onder de verantwoordelijkheid van het management vallen,
is de accountant niet in een positie om te concluderen dat voldoende en geschikte
controle-informatie is verkregen totdat informatie is verkregen die aantoont dat alle
overzichten die samen de financiële overzichten vormen, met inbegrip van de daarmee
verband houdende toelichtingen, zijn opgesteld en het management de verantwoordelijkheid
daarvoor heeft aanvaard.
-
A40 In sommige rechtsgebieden wijst de wet- of regelgeving de personen of instanties (bijvoorbeeld
de bestuurders) aan die verantwoordelijk zijn voor het concluderen dat alle overzichten
die samen de financiële overzichten vormen, met inbegrip van de daarmee verband houdende
toelichtingen, zijn opgesteld, en specificeert de wet- of regelgeving het noodzakelijke
goedkeuringsproces. In dergelijke gevallen wordt informatie verkregen die deze goedkeuring
vóór het dateren van de verklaring over de financiële overzichten aantoont. In andere
rechtsgebieden wordt het goedkeuringsproces evenwel niet voorgeschreven in wet- of
regelgeving. In dergelijke gevallen wordt overwogen welke procedures de entiteit volgt
bij het opstellen en finaliseren van haar financiële overzichten in het licht van
haar management- en governancestructuren, om te bepalen welke personen of welke instantie
bevoegd is om te concluderen dat alle overzichten die samen de financiële overzichten
vormen, met inbegrip van de daarmee verband houdende toelichtingen, zijn opgesteld.
In sommige gevallen specificeert de wet- of regelgeving op welk moment in het proces
van verslaggeving over de financiële overzichten de controle geacht wordt te zijn
afgerond.
-
A41 In sommige rechtsgebieden is de finale goedkeuring van de financiële overzichten door
de aandeelhouders vereist alvorens de financiële overzichten op publieke wijze bekend
worden gemaakt. In deze rechtsgebieden is de finale goedkeuring door aandeelhouders
niet noodzakelijk voor de accountant om te concluderen dat voldoende en geschikte
controle-informatie is verkregen. De goedkeuringsdatum van de financiële overzichten
in het kader van Standaarden is de eerdere datum waarop de personen met de erkende
bevoegdheid bepalen dat alle overzichten waaruit de financiële overzichten bestaan,
met inbegrip van de daarmee verband houdende toelichtingen, zijn opgesteld en dat
de personen met erkende bevoegdheid hebben verklaard dat zij daarvoor verantwoordelijk
zijn.
Controleverklaring voorgeschreven door wet- of regelgeving (Zie Par. 43)
-
A42 In Standaard 200 wordt uiteengezet dat van de accountant mogelijk vereist wordt dat
hij naast de Standaarden ook de door wet- of regelgever gestelde vereisten naleeft. Als dit het geval is, kan de accountant verplicht zijn om in de controleverklaring
een opmaak of formulering te gebruiken die verschilt van hetgeen in deze Standaard
wordt beschreven. Zoals in paragraaf 4 uiteengezet, bevordert consistentie in de controleverklaring,
indien de controle overeenkomstig de Standaarden is uitgevoerd, de geloofwaardigheid
in de wereldwijde markt door het gemakkelijker herkenbaar maken van die controles
die in overeenstemming met wereldwijd erkende standaarden zijn uitgevoerd. Indien
de verschillen tussen de door de wet- of regelgever gestelde vereisten en de Standaarden
alleen betrekking hebben op de opmaak en formulering van de controleverklaring en
ten minste elk van de in paragraaf 43(a)(i) genoemde elementen in de controleverklaring
zijn opgenomen, is het mogelijk dat de controleverklaring naar de International Standards
on Auditing verwijst. Bijgevolg wordt de accountant in dergelijke omstandigheden geacht
de vereisten van de Standaarden te hebben nageleefd, zelfs als de in de controleverklaring
gebruikte opmaak en formulering worden gespecificeerd door de rapporteringsvereisten
gesteld door de wet- of regelgeving. Indien specifieke vereisten gesteld in een bepaald
rechtsgebied niet in strijd zijn met de Standaarden, draagt de toepassing van de in
deze Standaard gebruikte opmaak en formulering ertoe bij dat de gebruikers van de
controleverklaring de controleverklaring gemakkelijker herkennen als een verklaring
over een controle die overeenkomstig de Standaarden is uitgevoerd. (Standaard 210
behandelt omstandigheden waarin wet- of regelgeving de opmaak of formulering van de
controleverklaring voorschrijft in termen die op significante wijze verschillen van
de vereisten van de Standaarden.)
Controleverklaring voor controles uitgevoerd overeenkomstig zowel controlestandaarden
van een specifiek rechtsgebied als de NV COS (Zie Par. 44)
-
A43 De accountant kan in de controleverklaring verwijzen naar het feit dat de controle
is uitgevoerd overeenkomstig zowel de NV COS als de andere controlestandaarden indien de accountant naast de relevante nationale controlestandaarden ook elk van
de voor de controle relevante Standaarden naleeft
-
A44 Een verwijzing naar zowel de NV COS als de andere controlestandaarden is niet passend als er een conflict is tussen de vereisten in de NV COS en die in de andere controlestandaarden dat de accountant ertoe zou brengen een ander oordeel te vormen of een paragraaf
ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden niet op te nemen die in de gegeven omstandigheden
door de NV COS vereist is. Zo verbieden bepaalde nationale controlestandaarden de
accountant om een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden op te nemen
om de nadruk te leggen op een probleem inzake continuïteit, terwijl Standaard 570
vereist dat de accountant in dergelijke omstandigheden een paragraaf ter benadrukking
van bepaalde aangelegenheden toevoegt. In een dergelijk geval verwijst de controleverklaring alleen naar de controlestandaarden
(hetzij de NV COS, hetzij de andere controlestandaarden) overeenkomstig welke de controleverklaring is opgesteld.
Aanvullende informatie gepresenteerd bij de financiële overzichten (Zie Par. 46-47)
-
A45 In bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat de entiteit op grond van wet- of regelgeving
of standaarden verplicht is of vrijwillig kan kiezen om samen met de financiële overzichten
aanvullende informatie te presenteren die niet door het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving is vereist. Zo is het mogelijk dat aanvullende informatie
wordt gepresenteerd om de gebruikers meer inzicht te verschaffen in het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving of om nadere uitleg te geven over specifieke
elementen van de financiële overzichten. Dergelijke informatie wordt gewoonlijk gepresenteerd
in aanvullende bijlagen of als aanvullende toelichtingen.
-
A46 Het oordeel van de accountant omvat aanvullende informatie die niet op duidelijke
wijze van de financiële overzichten kan worden onderscheiden vanwege de aard ervan
en de wijze waarop ze is gepresenteerd. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn als de
toelichtingen op de financiële overzichten een uitleg omvatten van de mate waarin
de financiële overzichten in overeenstemming zijn met een ander stelsel inzake financiële
verslaggeving. Het oordeel van de accountant zou tevens toelichtingen of aanvullende
bijlagen omvatten waarnaar in de financiële overzichten wordt verwezen.
-
A47 In de inleidende paragraaf van de controleverklaring hoeft niet specifiek te worden
verwezen naar de aanvullende informatie die door het oordeel van de accountant is
omvat indien de in de inleidende paragraaf opgenomen verwijzing naar de toelichtingen
in de beschrijving van de overzichten die samen de financiële overzichten vormen,
volstaat.
-
A48 Het is mogelijk dat wet- of regelgeving niet vereist dat de aanvullende informatie
wordt gecontroleerd, en het management kan besluiten de accountant niet te vragen
de aanvullende informatie op te nemen in de reikwijdte van de controle van de financiële
overzichten.
-
A49 De evaluatie door de accountant van de vraag of niet-gecontroleerde aanvullende informatie
is gepresenteerd op een wijze die zou kunnen worden opgevat als zijnde omvat door
het oordeel van de accountant omvat bijvoorbeeld de vraag waar die informatie is gepresenteerd
in relatie tot de financiële overzichten en eventuele gecontroleerde aanvullende informatie
en of ze op duidelijke wijze als ‘niet-gecontroleerd’ is aangeduid.
-
A50 Het management zou de presentatie van niet-gecontroleerde aanvullende informatie die
zou kunnen worden opgevat als zijnde omvat door het oordeel van de accountant, kunnen
wijzigen, bijvoorbeeld door:
-
a eventuele verwijzingen vanuit de financiële overzichten naar niet-gecontroleerde aanvullende
bijlagen of niet-gecontroleerde toelichtingen te verwijderen, zodat de scheiding tussen
de gecontroleerde en de niet-gecontroleerde informatie voldoende duidelijk is;
-
b de niet-gecontroleerde aanvullende informatie buiten de financiële overzichten te
plaatsen of, indien dat in de gegeven omstandigheden niet mogelijk is, ten minste
de niet-gecontroleerde toelichtingen aan het einde van de vereiste toelichtingen op
de financiële overzichten te plaatsen en duidelijk aan te geven dat zij niet gecontroleerd
zijn. Niet-gecontroleerde toelichtingen die tussen de gecontroleerde toelichtingen
worden gevoegd, kunnen verkeerd worden geïnterpreteerd als zijnde gecontroleerd.
-
A51 Het feit dat aanvullende informatie niet gecontroleerd is, ontheft de accountant niet
van zijn verantwoordelijkheid om die informatie te lezen teneinde van materieel belang
zijnde inconsistenties met de gecontroleerde financiële overzichten te identificeren.
De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot niet-gecontroleerde
aanvullende informatie zijn consistent met die welke in Standaard 720 zijn beschreven.
Bijlage Illustratie van controleverklaringen over financiële overzichten
(Zie Par. A14A)
Voor voorbeeldteksten van controleverklaringen betreffende financiële overzichten
wordt verwezen naar HRA deel 3.
Standaard 705 Aanpassingen van het oordeel in de controleverklaring van de onafhankelijke
accountant
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Soorten aangepaste oordelen
|
2
|
|
Ingangsdatum
|
3
|
Doelstelling
|
4
|
Definities
|
5
|
Vereisten
|
|
|
Omstandigheden waarin een aanpassing van het oordeel van de accountant vereist is
|
6
|
|
Het bepalen van het soort aanpassing van het oordeel van de accountant
|
7-15
|
|
Vorm en inhoud van de controleverklaring indien het oordeel wordt aangepast
|
16-27
|
|
Communicatie met de met governance belaste personen
|
28
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Soorten aangepaste oordelen
|
A1
|
|
Aard van afwijkingen van materieel belang
|
A2-A72
|
|
Aard van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
|
A8-A12
|
|
Gevolg van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
vanwege een door het management opgelegde beperking nadat de accountant de opdracht
heeft aanvaard
|
A13-A15
|
|
Andere overwegingen met betrekking tot een afkeurend oordeel of een oordeelonthouding
|
A16
|
|
Vorm en inhoud van de controleverklaring indien het oordeel wordt aangepast
|
A17-A24
|
|
Communicatie met de met governance belaste personen
|
A25
|
Bijlage: Voorbeeldteksten van controleverklaringen waarbij het oordeel is aangepast
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheid van de accountant om een passende
verklaring af te geven in omstandigheden waarin de accountant, bij het vormen van
een oordeel overeenkomstig Standaard 700, tot de conclusie komt dat een aanpassing van het oordeel van de accountant over
de financiële overzichten noodzakelijk is.
Soorten aangepaste oordelen
-
2 Deze Standaard stelt drie soorten aangepaste oordelen vast: een oordeel met beperking,
een afkeurend oordeel en een oordeelonthouding. De beslissing welke soort aangepast
oordeel passend is, hangt af van: (Zie Par. A1)
-
a de aard van de aangelegenheid die tot de aanpassing leidt, dat wil zeggen de vraag
of de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten of, in het
geval van een onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen,
mogelijk een afwijking van materieel belang bevatten; en
-
b de oordeelsvorming van de accountant over de diepgaande invloed van de gevolgen of
mogelijke gevolgen van de aangelegenheid op de financiële overzichten.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
Vereisten
Omstandigheden waarin een aanpassing van het oordeel van de accountant vereist is
Het bepalen van het soort aanpassing van het oordeel van de accountant
Oordeel met beperking
Afkeurend oordeel
-
8 De accountant dient een afkeurend oordeel tot uitdrukking te brengen als hij, nadat
hij voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen, tot de conclusie komt
dat afwijkingen afzonderlijk of gezamenlijk zowel van materieel belang zijn voor als
een diepgaande invloed hebben op de financiële overzichten.
Oordeelonthouding
-
9 De accountant dient een oordeelonthouding te formuleren als hij niet in staat is voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen om daarop zijn oordeel te baseren en
de accountant tot de conclusie komt dat de mogelijke gevolgen van eventuele niet-gedetecteerde
afwijkingen voor de financiële overzichten zowel van materieel belang kunnen zijn
als een diepgaande invloed zouden kunnen hebben.
-
10 De accountant dient een oordeelonthouding te formuleren als, in uiterst zeldzame omstandigheden
waarin meerdere onzekerheden meespelen, hij tot de conclusie komt dat, ondanks het
feit dat hij voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen met betrekking
tot elk van de afzonderlijke onzekerheden, het niet mogelijk is een oordeel over de
financiële overzichten te vormen vanwege de mogelijke interactie tussen de onzekerheden
en het mogelijke cumulatieve effect ervan op de financiële overzichten.
Gevolgen van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
vanwege een door het management opgelegde beperking nadat de accountant de opdracht
heeft aanvaard
-
11 Als de accountant na het aanvaarden van de opdracht zich ervan bewust wordt dat het
management een beperking in de reikwijdte van de controle heeft opgelegd die volgens
de accountant waarschijnlijk zal leiden tot de noodzaak om een oordeel met beperking
tot uitdrukking te brengen of om een oordeelonthouding over de financiële overzichten
te formuleren, dient de accountant het management te verzoeken de beperking op te
heffen.
-
12 Indien het management de in paragraaf 11 genoemde beperking weigert op te heffen,
dient de accountant deze aangelegenheid mee te delen aan de met governance belaste
personen, tenzij alle met governance belaste personen betrokken zijn bij het leiden
van de entiteit, en dient hij na te gaan of het mogelijk is alternatieve werkzaamheden uit te voeren
teneinde voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen.
-
13 Indien de accountant niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie te
verkrijgen, dient hij de implicaties hiervan als volgt te bepalen:
-
a indien de accountant tot de conclusie komt dat de mogelijke gevolgen van eventuele
niet-gedetecteerde afwijkingen voor de financiële overzichten van materieel belang
zouden kunnen zijn maar geen diepgaande invloed zouden kunnen hebben, dient hij een
oordeel met beperking tot uitdrukking te brengen; of
-
b indien de accountant tot de conclusie komt dat de mogelijke gevolgen van eventuele
niet-gedetecteerde afwijkingen voor de financiële overzichten zowel van materieel
belang zouden kunnen zijn als een diepgaande invloed zouden kunnen hebben zodat een
oordeel met beperking niet adequaat zou zijn om de ernst van de situatie over te brengen,
dient hij:
-
(i) de controleopdracht terug te geven, indien dit overeenkomstig de van toepassing zijnde
wet- of regelgeving praktisch uitvoerbaar en mogelijk is; of (Zie Par. A13-A14)
-
(ii) indien het teruggeven van de controleopdracht vóór het uitbrengen van de controleverklaring
niet praktisch uitvoerbaar of mogelijk is, een oordeelonthouding over de financiële
overzichten te formuleren.
-
14 Indien de accountant de controleopdracht teruggeeft zoals beschreven in paragraaf
13(b)(i), dient hij, alvorens hij de opdracht teruggeeft, alle aangelegenheden met
betrekking tot tijdens de controle geïdentificeerde afwijkingen die tot een aanpassing
van het oordeel zouden hebben geleid aan de met governance belaste personen mee te
delen. (Zie Par. A15)
Andere overwegingen met betrekking tot een afkeurend oordeel of oordeelonthouding
-
15 Als de accountant het noodzakelijk acht een afkeurend oordeel of een oordeelonthouding
over de financiële overzichten als geheel tot uitdrukking te brengen, dient de controleverklaring
niet tevens een goedkeurend oordeel met betrekking tot hetzelfde stelsel inzake financiële
verslaggeving over een enkel financieel overzicht of over een of meer specifieke elementen,
rekeningen of posten van een financieel overzicht te bevatten. In deze omstandigheden
zou het opnemen van een dergelijk goedkeurend oordeel in dezelfde verklaring in tegenspraak zijn met het afkeurend oordeel of de oordeelonthouding van de accountant
over de financiële overzichten als geheel. (Zie Par. A16)
Vorm en inhoud van de controleverklaring indien het oordeel wordt aangepast
Paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing
-
16 Wanneer de accountant het oordeel over de financiële overzichten aanpast, dient hij,
naast de specifieke elementen die op grond van Standaard 700 vereist zijn, tevens
een paragraaf in de controleverklaring op te nemen die een beschrijving geeft van
de aangelegenheid die tot de aanpassing heeft geleid. De accountant dient deze paragraaf
direct vóór de oordeelsparagraaf in de controleverklaring te plaatsen en dient de
titel Onderbouwing van het oordeel met beperking, Onderbouwing van het afkeurend oordeel, of Onderbouwing van de oordeelonthouding, naargelang passend, te gebruiken. (Zie Par. A17)
-
17 Indien de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten die verband
houdt met specifieke bedragen in de financiële overzichten (met inbegrip van kwantitatieve
toelichtingen), dient de accountant in de paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing
een beschrijving en kwantificering van de financiële gevolgen van de afwijking op
te nemen, tenzij dit praktisch onuitvoerbaar is. Indien het niet praktisch uitvoerbaar
is de financiële gevolgen te kwantificeren, dient de accountant dit in de paragraaf
ter onderbouwing van de aanpassing te vermelden. (Zie Par. A18)
-
18 Indien de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten die verband
houdt met beschrijvende toelichtingen, dient de accountant in de paragraaf ter onderbouwing
van de aanpassing een uitleg op te nemen over de wijze waarop de toelichtingen een
afwijking van materieel belang bevatten.
-
19 Indien de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten die verband
houdt met het niet toelichten van informatie die moet worden toegelicht, dient de
accountant:
-
a de niet-toelichting te bespreken met de met governance belaste personen;
-
b in de paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing de aard van de weggelaten informatie
te beschrijven; en
-
c tenzij dit op grond van wet- of regelgeving verboden is, de weggelaten informatie
op te nemen, mits dit praktisch uitvoerbaar is en de accountant voldoende en geschikte
controle-informatie over de weggelaten informatie heeft verkregen. (Zie Par. A19)
-
20 Indien de aanpassing het resultaat is van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen, dient de accountant de redenen voor deze onmogelijkheid
in de paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing op te nemen.
-
21 Zelfs indien de accountant een afkeurend oordeel over de financiële overzichten tot
uitdrukking heeft gebracht of een oordeelonthouding heeft geformuleerd, dient hij
in de paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing de redenen te beschrijven voor
alle andere aangelegenheden waarvan de accountant kennis heeft en die een aanpassing
van het oordeel zouden hebben vereist, alsmede de gevolgen daarvan. (Zie Par. A20)
Oordeelsparagraaf
-
22 Als de accountant het controleoordeel aanpast, dient hij voor de oordeelsparagraaf
de titel Oordeel met beperking, Afkeurend oordeel of Oordeelonthouding, naargelang passend, te hanteren. (Zie Par. A21, A23-A24)
-
23 Als de accountant vanwege een afwijking van materieel belang in de financiële overzichten
een oordeel met beperking tot uitdrukking brengt, dient hij in de oordeelsparagraaf
te vermelden dat naar zijn oordeel, uitgezonderd de gevolgen van de aangelegenheid
(aangelegenheden) beschreven in de paragraaf Onderbouwing van het oordeel met beperking:
-
a de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten een getrouwe
weergave vormen (of een getrouw beeld geven) in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving als de verslaggeving in overeenstemming
is met een getrouw-beeld-stelsel; of
-
b de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten zijn opgesteld
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
als de verslaggeving in overeenstemming is met een compliance-stelsel.
Als de aanpassing het gevolg is van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen, dient de accountant de overeenkomstige formulering ‘uitgezonderd voor
de mogelijke gevolgen van de aangelegenheid (aangelegenheden) ...’ te gebruiken voor
het aangepaste oordeel. (Zie Par. A22)
-
24 Als de accountant een afkeurend oordeel tot uitdrukking brengt, dient hij in de oordeelsparagraaf
te vermelden dat, naar zijn oordeel, vanwege het belang van de aangelegenheid (aangelegenheden)
beschreven in de paragraaf Onderbouwing van het afkeurend oordeel:
-
a de financiële overzichten geen getrouwe weergave vormen (of geen getrouw beeld geven)
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
als de verslaggeving in overeenstemming is met een getrouw-beeld-stelsel; of
-
b de financiële overzichten niet in alle van materieel belang zijnde opzichten zijn
opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving als de verslaggeving in overeenstemming is met een compliance-stelsel.
-
25 Als de accountant een oordeelonthouding formuleert vanwege de onmogelijkheid om voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen, dient hij in de oordeelsparagraaf
te vermelden dat:
-
a hij, vanwege het belang van de aangelegenheid (aangelegenheden) beschreven in de paragraaf
Onderbouwing van de oordeelonthouding, niet in staat was voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen om daarop
zijn controleoordeel te baseren; en dat hij derhalve,
-
b geen oordeel over de financiële overzichten tot uitdrukking brengt.
Beschrijving van de verantwoordelijkheid van de accountant als hij een oordeel met
beperking of een afkeurend oordeel tot uitdrukking brengt
-
26 Als de accountant een oordeel met beperking of een afkeurend oordeel tot uitdrukking
brengt, dient hij in de beschrijving van zijn verantwoordelijkheid te vermelden dat
hij van mening is dat hij voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen
om daarop zijn aangepaste controleoordeel te baseren.
Beschrijving van de verantwoordelijkheid van de accountant als hij een oordeelonthouding
formuleert
-
27 Als de accountant een oordeelonthouding formuleert vanwege de onmogelijkheid om voldoende
en geschikte controle-informatie te verkrijgen, dient hij de inleidende paragraaf
van de controleverklaring aan te passen om te vermelden dat hij de opdracht heeft
gekregen om de financiële overzichten te controleren. De accountant dient tevens de
beschrijving van zijn verantwoordelijkheid en de beschrijving van de reikwijdte van
de controle aan te passen om alleen het volgende te vermelden: ‘Het is onze verantwoordelijkheid
om op basis van de uitvoering van een controle overeenkomstig de Standaarden een oordeel
over de financiële overzichten tot uitdrukking te brengen. Vanwege de aangelegenheid
(aangelegenheden) beschreven in de paragraaf Onderbouwing van de oordeelonthouding waren wij echter niet in staat voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
om daarop een controleoordeel te baseren.’
Communicatie met de met governance belaste personen
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Soorten aangepaste oordelen (Zie Par. 2)
-
A1 De onderstaande tabel laat zien op welke wijze de door de accountant toegepaste oordeelsvorming
over de aard van de aangelegenheid die tot de aanpassing leidt, alsmede de mate waarin
de gevolgen of mogelijke gevolgen voor de financiële overzichten een diepgaande invloed
hebben, van invloed zijn op het soort oordeel dat tot uitdrukking wordt gebracht.
Aard van de aangelegenheid die tot de aanpassing leidt
|
De oordeelsvorming van de accountant over de diepgaande invloed van de gevolgen of
mogelijke gevolgen voor de financiële overzichten
|
Van materieel belang maar zonder diepgaande invloed
|
Van materieel belang en met diepgaande invloed
|
Financiële overzichten bevatten een afwijking van materieel belang
|
Oordeel met beperking
|
Afkeurend oordeel
|
Onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
|
Oordeel met beperking
|
Oordeelonthouding
|
Aard van afwijkingen van materieel belang (Zie Par. 6(a))
-
A2 Standaard 700 vereist van de accountant dat hij, teneinde een oordeel over de financiële
overzichten te vormen, concludeert of al dan niet een redelijke mate van zekerheid
is verkregen over de vraag of de financiële overzichten als geheel geen afwijking
van materieel belang bevatten. Deze conclusie houdt rekening met de evaluatie door de accountant van eventuele niet-gecorrigeerde
afwijkingen in de financiële overzichten overeenkomstig Standaard 450.
-
A3 Standaard 450 definieert een afwijking als een verschil tussen het bedrag, de classificatie,
de presentatie of de toelichting van een in een financieel overzicht gerapporteerd
element en het bedrag, de classificatie, de presentatie of de toelichting dat/die
vereist is opdat het element in overeenstemming is met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving. Bijgevolg kan een afwijking van materieel belang
in de financiële overzichten ontstaan met betrekking tot:
-
a de geschiktheid van de geselecteerde grondslagen voor financiële verslaggeving;
-
b de toepassing van de geselecteerde grondslagen voor financiële verslaggeving; of
-
c de geschiktheid of adequaatheid van de in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen.
Geschiktheid van de geselecteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
-
A4 Met betrekking tot de geschiktheid van de door het management geselecteerde grondslagen
voor financiële verslaggeving kan een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten ontstaan als:
-
a de geselecteerde grondslagen voor financiële verslaggeving niet consistent zijn met
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving; of
-
b de financiële overzichten, met inbegrip van de daarmee verband houdende toelichtingen,
de onderliggende transacties en gebeurtenissen niet zodanig weergeven dat zij een
getrouwe weergave vormen.
-
A5 Stelsels inzake financiële verslaggeving bevatten vaak vereisten voor de administratieve
verwerking en toelichting van wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving.
Als de entiteit haar selectie van belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving
heeft gewijzigd, kan in de financiële overzichten een afwijking van materieel belang
ontstaan als de entiteit niet aan deze vereisten heeft voldaan.
Toepassing van de geselecteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
Geschiktheid of adequaatheid van toelichtingen in de financiële overzichten
Aard van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
(Zie Par. 6(b))
-
A8 De onmogelijkheid van de accountant om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen (hetgeen ook een beperking in de reikwijdte van de controle wordt genoemd)
kan voortkomen uit:
-
a omstandigheden waarover de entiteit geen controle heeft;
-
b omstandigheden die verband houden met de aard of timing van de werkzaamheden van de
accountant; of
-
c beperkingen die door het management zijn opgelegd.
-
A9 De onmogelijkheid om specifieke controlewerkzaamheden uit te voeren, vormt geen beperking
in de reikwijdte van de controle als de accountant door middel van het uitvoeren van
alternatieve werkzaamheden voldoende en geschikte controle-informatie kan verkrijgen.
Indien dat niet mogelijk is, zijn de vereisten van paragraaf 7(b) en 10 van toepassing.
Door het management opgelegde beperkingen kunnen andere implicaties voor de controle
hebben, bijvoorbeeld voor het inschatten door de accountant van frauderisico’s en
voor het overwegen van de continuering van de controleopdracht.
-
A10 Omstandigheden waarover de entiteit geen controle heeft, zijn bijvoorbeeld situaties
waarin:
-
• de administratieve vastleggingen van de entiteit vernietigd zijn;
-
• de administratieve vastleggingen van een significant groepsonderdeel voor onbepaalde
tijd door overheidsinstanties in beslag is genomen.
-
A11 Omstandigheden die verband houden met de aard of timing van de werkzaamheden van de
accountant, zijn bijvoorbeeld situaties waarin:
-
• de entiteit verplicht is de equity-methode te gebruiken voor een geassocieerde entiteit,
en de accountant niet in staat is voldoende en geschikte controle-informatie over
de financiële informatie van die geassocieerde entiteit te verkrijgen om te evalueren
of de equity-methode op passende wijze is toegepast;
-
• de timing van de aanstelling van de accountant hem verhindert om de voorraadopname
bij te wonen;
-
• de accountant vaststelt dat de uitvoering van alleen gegevensgerichte controles niet
volstaat, maar de interne beheersingsmaatregelen van de entiteit niet effectief zijn.
-
A12 Voorbeelden van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te
verkrijgen als gevolg van een door het management opgelegde beperking in de reikwijdte
van de controle zijn situaties waarin:
Gevolg van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen
vanwege een door het management opgelegde beperking nadat de accountant de opdracht
heeft aanvaard (Zie Par. 13(b)-14)
-
A13 De praktische uitvoerbaarheid van het teruggeven van een controleopdracht kan afhankelijk
zijn van het stadium van voltooiing van de opdracht op het moment dat het management
de beperking in de reikwijdte van de controle oplegt. Als de accountant de controle
grotendeels heeft voltooid, kan hij besluiten om de controle voor zover als mogelijk
is te voltooien, een oordeelonthouding te formuleren en de beperking in de reikwijdte
toe te lichten in de paragraaf ‘Onderbouwing van de oordeelonthouding’ alvorens de
opdracht terug te geven.
-
A14 In bepaalde omstandigheden is het wellicht niet mogelijk om de controleopdracht terug
te geven als de accountant op grond van wet- of regelgeving verplicht is de controleopdracht
voort te zetten. Dit kan het geval zijn voor een accountant die is aangesteld om de
financiële overzichten van entiteiten in de publieke sector te controleren. Ook kan
dit het geval zijn in rechtsgebieden waar de accountant is aangesteld om financiële
overzichten te controleren die op een specifieke periode betrekking hebben of waar
de accountant voor een specifieke periode is aangesteld en het verboden is de controleopdracht
terug te geven vóór de controle van die financiële overzichten is voltooid, respectievelijk
vóór het einde van die verslagperiode. De accountant kan het ook noodzakelijk achten
om in de controleverklaring een paragraaf inzake overige aangelegenheden op te nemen.
-
A15 Als de accountant tot de conclusie komt dat het noodzakelijk is de controleopdracht
terug te geven vanwege een beperking in de reikwijdte van de controle, kan hij op
grond van beroepsvereisten of wet- of regelgeving verplicht zijn om aangelegenheden
die betrekking hebben op het teruggeven van de opdracht mee te delen aan regelgevers
of toezichthouders of aan de eigenaren van de entiteit.
Andere overwegingen met betrekking tot een afkeurend oordeel of oordeelonthouding
(Zie Par. 15)
Vorm en inhoud van de controleverklaring indien het oordeel wordt aangepast
Paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing (Zie Par. 16-17, 19, 21)
-
A17 Consistentie in de controleverklaring bevordert het begrip van gebruikers en het identificeren
van ongewone omstandigheden wanneer deze zich voordoen. Hoewel uniformiteit in de
formulering van een aangepast oordeel en in de beschrijving van de onderbouwing voor
de aanpassing misschien niet mogelijk is, is consistentie in zowel de vorm als inhoud
van de controleverklaring gewenst.
-
A18 Een voorbeeld van de financiële gevolgen van afwijkingen van materieel belang die
de accountant kan beschrijven in de paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing in
de controleverklaring, is de kwantificering van de gevolgen voor de winstbelasting,
de winst vóór belastingen, het nettoresultaat en het eigen vermogen indien voorraden
te hoog worden opgenomen.
-
A19 Het toelichten van de weggelaten informatie in de paragraaf ter onderbouwing van de
aanpassing is niet praktisch uitvoerbaar indien:
-
a de toelichtingen niet door het management zijn opgesteld of om een andere reden niet
meteen beschikbaar zijn voor de accountant; of
-
b op grond van de oordeelsvorming van de accountant de toelichtingen veel te omvangrijk
zouden zijn in verhouding tot de controleverklaring.
-
A20 Een afkeurend oordeel of een oordeelonthouding die verband houdt met een specifieke
aangelegenheid die in de paragraaf ter onderbouwing van de beperking is beschreven,
is geen rechtvaardiging voor het weglaten van een beschrijving van andere vastgestelde
aangelegenheden die anderszins een aanpassing van het oordeel van de accountant zouden
hebben vereist. In dergelijke gevallen kan de toelichting van dergelijke andere aangelegenheden
waarvan de accountant kennis heeft, relevant zijn voor gebruikers van de financiële
overzichten.
Oordeelsparagraaf (Zie Par. 22-23)
-
A21 Het opnemen van deze paragraaftitel maakt het voor de gebruiker duidelijk dat het
oordeel van de accountant aangepast is en geeft het soort aanpassing aan.
-
A22 Als de accountant een oordeel met beperking tot uitdrukking brengt, zou het niet passend
zijn om in de oordeelsparagraaf formuleringen te gebruiken zoals ‘met de voorgaande
uitleg’ of ‘behoudens’, aangezien deze niet duidelijk of krachtig genoeg zijn.
Voorbeelden van controleverklaringen
-
A23 De voorbeelden 1 en 2 in de bijlage bevatten controleverklaringen met respectievelijk
een oordeel met beperking en een afkeurend oordeel vanwege het feit dat de financiële
overzichten een afwijking van materieel belang bevatten.
-
A24 Voorbeeld 3 in de bijlage bevat een controleverklaring met een oordeel met beperking
vanwege het feit dat de accountant niet in staat was voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen. Voorbeeld 4 bevat een oordeelonthouding vanwege de onmogelijkheid om
over een enkel element van de financiële overzichten voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen. Voorbeeld 5 bevat een oordeelonthouding vanwege de onmogelijkheid om
over meerdere elementen van de financiële overzichten voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen. In elk van de twee laatstgenoemde gevallen zijn de mogelijke gevolgen
van deze onmogelijkheid voor de financiële overzichten zowel van materieel belang
als van diepgaande invloed.
Communicatie met de met governance belaste personen (Zie Par. 28)
Bijlage Voorbeelden van controleverklaringen waarbij het oordeel is aangepast
(Zie Par. A23-A24)
Voor voorbeeldteksten van controleverklaringen met aanpassingen van het oordeel wordt
verwezen naar HRA deel 3.
Standaard 706 Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden en paragrafen
inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring van de onafhankelijke accountant
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-2
|
|
Ingangsdatum
|
3
|
Doelstelling
|
4
|
Definities
|
5
|
Vereisten
|
|
|
Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden in de controleverklaring
|
6-7
|
|
Paragrafen inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring
|
8
|
|
Communicatie met de met governance belaste personen
|
9
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden in de controleverklaring
|
A1-A4
|
|
Paragrafen inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring
|
A5-A11
|
|
Communicatie met de met governance belaste personen
|
A12
|
Bijlage 1: Lijst van Standaarden die vereisten voor paragrafen ter benadrukking van
bepaalde aangelegenheden bevatten
|
|
Bijlage 2: Lijst van Standaarden die vereisten voor paragrafen inzake overige aangelegenheden
bevatten
|
|
Bijlage 3: Voorbeeldteksten van controleverklaringen met een paragraaf ter benadrukking
van bepaalde aangelegenheden
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de opname van aanvullende informatie in de controleverklaring
als de accountant het nodig acht om:
-
a de aandacht van de gebruikers te vestigen op een of meer in de financiële overzichten
gepresenteerde of toegelichte aangelegenheden die dermate belangrijk zijn dat ze fundamenteel
zijn voor het begrip van gebruikers van de financiële overzichten; of
-
b de aandacht van gebruikers te vestigen op een of meer andere aangelegenheden dan die
welke in de financiële overzichten zijn gepresenteerd of toegelicht die relevant zijn
voor het begrip van gebruikers van de controle, de verantwoordelijkheden van de accountant
of de controleverklaring.
-
2 In de bijlagen 1 en 2 worden Standaarden genoemd die specifieke vereisten voor de
accountant bevatten om paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden of
paragrafen inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring op te nemen. In
die omstandigheden zijn de vereisten in deze Standaard met betrekking tot de vorm
en plaats van dergelijke paragrafen van toepassing.
Ingangsdatum
Doelstelling
-
4 Gezien het gevormde oordeel, bestaat de doelstelling van de accountant, eruit, indien
hij dit op grond van zijn oordeelsvorming nodig acht, door middel van duidelijke aanvullende
informatie in de controleverklaring de aandacht van gebruikers te vestigen op:
-
a een aangelegenheid die, hoewel ze op passende wijze in de financiële overzichten is
gepresenteerd of toegelicht, dermate belangrijk is dat ze fundamenteel is voor het
begrip van gebruikers van de financiële overzichten; of
-
b naargelang passend, elke andere aangelegenheid die relevant is voor het begrip van
gebruikers van de controle, de verantwoordelijkheden van de accountant of de controleverklaring.
Definities
Vereisten
Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden in de controleverklaring
-
6 Als de accountant het noodzakelijk acht de aandacht van gebruikers te vestigen op
een in de financiële overzichten gepresenteerde of toegelichte aangelegenheid die
op grond van de oordeelsvorming van de accountant dermate belangrijk is dat ze fundamenteel
is voor het begrip van gebruikers van de financiële overzichten, dient de accountant
in de controleverklaring een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
op te nemen mits hij voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen waaruit
blijkt dat de aangelegenheid geen afwijking van materieel belang vormt in de financiële
overzichten. In een dergelijke paragraaf dient alleen te worden verwezen naar in de
financiële overzichten gepresenteerde of toegelichte informatie. (Zie Par. A1-A2)
-
7 Als de accountant in de controleverklaring een paragraaf ter benadrukking van bepaalde
aangelegenheden opneemt, dient hij:
-
a deze direct na de oordeelsparagraaf in de controleverklaring op te nemen;
-
b de titel Benadrukking van bepaalde aangelegenheden of een andere geschikte titel te gebruiken;
-
c in de paragraaf een duidelijke verwijzing op te nemen naar de benadrukte aangelegenheid
en naar de plaats waar in de financiële overzichten relevante toelichtingen kunnen
worden gevonden die de aangelegenheid volledig beschrijven; en
-
d aan te geven dat het oordeel van de accountant niet is aangepast met betrekking tot
de benadrukte aangelegenheid. (Zie Par. A3-A4)
Paragrafen inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring
-
8 Indien de accountant het nodig acht een andere aangelegenheid mee te delen dan de
in de financiële overzichten gepresenteerde of toegelichte aangelegenheden die op
grond van zijn oordeelsvorming relevant is voor het begrip van gebruikers van de controle,
de verantwoordelijkheden van de accountant of de controleverklaring en dit niet op
grond van wet- of regelgeving verboden is, dient de accountant dit in de controleverklaring
te doen in een paragraaf met de titel ‘Overige aangelegenheid’ of een andere geschikte
titel. De accountant dient deze paragraaf direct na de oordeelsparagraaf en een eventuele
paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden toe te voegen, dan wel op
een andere plaats in de controleverklaring indien de inhoud van de paragraaf inzake
overige aangelegenheden relevant is voor de sectie Overige rapporteringsverantwoordelijkheden.
(Zie Par. A5-A11)
Communicatie met de met governance belaste personen
-
9 Indien de accountant verwacht dat hij in de controleverklaring een paragraaf ter benadrukking
van bepaalde aangelegenheden of een paragraaf inzake overige aangelegenheden zal opnemen,
dient hij deze verwachting en de voorgestelde formulering van deze paragraaf aan de
met governance belaste personen mee te delen. (Zie Par. A12)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden in de controleverklaring
Omstandigheden waarin een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
nodig kan zijn (Zie Par. 6)
-
A1 Voorbeelden van omstandigheden waarin de accountant het noodzakelijk kan achten een
paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden op te nemen, zijn:
-
• een onzekerheid met betrekking tot de toekomstige uitkomst van een uitzonderlijke
rechtszaak of een toezichtsmaatregel;
-
• eerdere toepassing (indien toegestaan) van een nieuwe financiële verslaggevingstandaard
(bijvoorbeeld een nieuwe International Financial Reporting Standard) met een diepgaande
invloed op de financiële overzichten vóór de ingangsdatum van die standaard;
-
• een grote ramp die een significant effect heeft gehad, of nog steeds heeft, op de
financiële positie van de entiteit.
-
A2 Een overvloedig gebruik van paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
vermindert de effectiviteit van de communicatie van de accountant over dergelijke
aangelegenheden. Bovendien kan het in een paragraaf ter benadrukking van bepaalde
aangelegenheden opnemen van meer informatie dan in de financiële overzichten is gepresenteerd
of toegelicht impliceren dat de aangelegenheid niet op passende wijze is gepresenteerd
of toegelicht; daarom beperkt paragraaf 6 het gebruik van een paragraaf ter benadrukking
van bepaalde aangelegenheden tot aangelegenheden die in de financiële overzichten
zijn gepresenteerd of toegelicht.
Het in de controleverklaring opnemen van een paragraaf ter benadrukking van bepaalde
aangelegenheden (Zie Par. 7)
-
A3 Het in de controleverklaring opnemen van een paragraaf ter benadrukking van bepaalde
aangelegenheden heeft geen invloed op het oordeel van de accountant. Een paragraaf
ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden is geen substituut voor:
-
a het door de accountant tot uitdrukking brengen van een oordeel met beperking of een
afkeurend oordeel, dan wel het formuleren van een oordeelonthouding, indien dit op
grond van de omstandigheden van een specifieke controleopdracht vereist is (zie Standaard
705 ); of
-
b toelichtingen in de financiële overzichten die het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving van het management vereist.
-
A4 De voorbeeldverklaring in bijlage 3 bevat een paragraaf ter benadrukking van bepaalde
aangelegenheden in een controleverklaring die een oordeel met beperking bevat.
Paragrafen inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring (Zie Par. 8)
Omstandigheden waarin een paragraaf inzake overige aangelegenheden nodig kan zijn
Relevant voor het begrip van gebruikers van de controle
-
A5 In de zeldzame situatie dat de accountant niet in staat is een opdracht terug te geven,
ook al is het mogelijke effect van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen als gevolg van een door het management opgelegde beperking in de reikwijdte
van de controle van diepgaande invloed, kan de accountant het nodig achten om in de controleverklaring een paragraaf inzake
overige aangelegenheden op te nemen teneinde uit te leggen waarom het voor hem niet
mogelijk is de opdracht terug te geven.
Relevant voor het begrip van gebruikers van de verantwoordelijkheden van de accountant
of de controleverklaring
-
A6 Wetgeving, regelgeving of de algemeen aanvaarde praktijk in een rechtsgebied kan van
de accountant vereisen of kan hem toestaan om dieper in te gaan op aangelegenheden
die meer uitleg geven over de verantwoordelijkheden van de accountant bij de controle
van de financiële overzichten of over de daarbij horende controleverklaring. Indien
relevant kunnen een of meer subtitels worden gebruikt die de inhoud van de paragraaf
inzake overige aangelegenheden beschrijven.
-
A7 Een paragraaf inzake overige aangelegenheden behandelt geen omstandigheden waarin
de accountant andere rapporteringsverantwoordelijkheden heeft naast zijn verantwoordelijkheden
overeenkomstig de Standaarden om over de financiële overzichten te rapporteren (zie
de sectie Overige rapporteringsverantwoordelijkheden in Standaard 700), noch omstandigheden waar de accountant gevraagd is aanvullende gespecificeerde
werkzaamheden uit te voeren en hierover te rapporteren, dan wel om een oordeel tot
uitdrukking te brengen over specifieke aangelegenheden.
Het rapporteren over meer dan een set financiële overzichten
-
A8 Een entiteit kan één set financiële overzichten opstellen in overeenstemming met een
stelsel voor algemene doeleinden (bijvoorbeeld het nationale stelsel) en een andere
set financiële overzichten opstellen in overeenstemming met een ander stelsel voor
algemene doeleinden (bijvoorbeeld de International Financial Reporting Standards),
en de accountant de opdracht geven om over beide sets financiële overzichten te rapporteren.
Indien de accountant heeft vastgesteld dat de stelsels in de respectieve omstandigheden
aanvaardbaar zijn, kan hij in de controleverklaring een paragraaf inzake overige aangelegenheden
opnemen waarin hij verwijst naar het feit dat dezelfde entiteit een andere set financiële
overzichten heeft opgesteld in overeenstemming met een ander stelsel voor algemene
doeleinden en dat hij een verklaring over die financiële overzichten heeft uitgebracht.
Beperking van verspreiding of gebruik van de controleverklaring
-
A9 Financiële overzichten die voor een specifiek doel zijn opgesteld, kunnen zijn opgesteld
in overeenstemming met een stelsel voor algemene doeleinden omdat de beoogde gebruikers
hebben bepaald dat dergelijke financiële overzichten voor algemene doeleinden in hun
behoefte aan financiële informatie voorzien. Aangezien de controleverklaring voor
specifieke gebruikers bedoeld is, kan de accountant het in de gegeven omstandigheden
nodig achten een paragraaf inzake overige aangelegenheden op te nemen waarin hij aangeeft
dat de controleverklaring alleen voor de beoogde gebruikers bedoeld is en niet mag
worden verspreid onder of gebruikt door andere partijen.
Het in de controleverklaring opnemen van een paragraaf inzake overige aangelegenheden
-
A10 De inhoud van een paragraaf inzake overige aangelegenheden laat duidelijk zien dat
van een dergelijke overige aangelegenheid niet is vereist in de financiële overzichten
te worden gepresenteerd en toegelicht. Een paragraaf inzake overige aangelegenheden
bevat geen informatie die wetgeving, regelgeving of andere professionele standaarden,
bijvoorbeeld ethische standaarden die betrekking hebben op de geheimhouding van informatie,
de accountant verbiedt te verstrekken. Een paragraaf inzake overige aangelegenheden
bevat ook geen informatie die is vereist te worden verstrekt door het management.
-
A11 De plaats van een paragraaf inzake overige aangelegenheden is afhankelijk van de aard
van de mee te delen informatie. Als een paragraaf inzake overige aangelegenheden wordt
opgenomen om de aandacht van de gebruikers te vestigen op een aangelegenheid die relevant
is voor hun begrip van de controle van de financiële overzichten, wordt de paragraaf
direct na de oordeelsparagraaf en eventuele paragraaf ter benadrukking van bepaalde
aangelegenheden opgenomen. Als een paragraaf inzake overige aangelegenheden wordt
opgenomen om de aandacht van de gebruikers te vestigen op een aangelegenheid die betrekking
heeft op andere rapporteringsverantwoordelijkheden die in de controleverklaring worden
behandeld, mag de paragraaf worden opgenomen in de sectie met de subtitel ‘Verklaring
over overige vereisten op grond van wet- en regelgeving’. Indien relevant voor alle
verantwoordelijkheden van de accountant of voor het begrip van gebruikers van de controleverklaring,
mag de paragraaf inzake overige aangelegenheden ook worden opgenomen als een aparte
sectie na de ‘Verklaring betreffende de financiële overzichten’ en de ‘Verklaring
betreffende overige op grond van wet- en regelgeving gestelde vereisten’.
Communicatie met de met governance belaste personen (Zie Par. 9)
-
A12 Dergelijke communicatie maakt het mogelijk de met governance belaste personen in kennis
te stellen van de aard van eventuele specifieke aangelegenheden die de accountant
in de controleverklaring wil benadrukken en biedt hen de gelegenheid om, indien nodig,
verdere verduidelijking te krijgen van de accountant. Als een paragraaf inzake overige
aangelegenheden met betrekking tot een bepaalde aangelegenheid in de controleverklaring
bij elke latere opdracht opnieuw wordt opgenomen, kan de accountant bepalen dat het
niet nodig is de informatie bij elke opdracht te herhalen.
Bijlage 1 Lijst van Standaarden die vereisten voor paragrafen ter benadrukking van
bepaalde aangelegenheden bevatten
(Zie Par. 2)
Deze bijlage noemt paragrafen in andere Standaarden die van de accountant vereisen
dat hij in bepaalde omstandigheden een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
in de controleverklaring opneemt. De lijst is geen substituut voor het overwegen van
de vereisten en de daarop betrekking hebbende toepassingsgerichte en overige verklarende
teksten in Standaarden.
-
• Standaard 210, Overeenkomen van de voorwaarden van controleopdrachten – paragraaf 19(b);
-
• Standaard 560, Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode – paragraaf 12(b) en 16;
-
• Standaard 570, Continuïteit – paragraaf 19;
-
• Standaard 800, Bijzondere overwegingen – Controles van financiële overzichten die zijn opgesteld
in overeenstemming met stelsels voor bijzondere doeleinden – paragraaf 14.
Bijlage 2 Lijst van Standaarden die vereisten voor paragrafen inzake overige aangelegenheden
bevatten
(Zie Par. 2)
Deze bijlage noemt paragrafen in andere Standaarden die van de accountant vereisen
dat hij in bepaalde omstandigheden een paragraaf inzake overige aangelegenheden in
de controleverklaring opneemt. De lijst is geen substituut voor het overwegen van
de vereisten en de daarop betrekking hebbende toepassingsgerichte en overige verklarende
teksten in Standaarden.
-
• Standaard 560, Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode – paragraaf 12(b) en 16;
-
• Standaard 710, Ter vergelijking opgenomen informatie – Overeenkomstige cijfers en vergelijkende financiële
overzichten – paragraaf 13-14, 16-17 en 19;
-
• Standaard 720, De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot andere informatie in
documenten waarin gecontroleerde financiële overzichten zijn opgenomen – paragraaf 10(a).
Bijlage 3 Voorbeeldteksten van controleverklaringen met een paragraaf ter benadrukking
van bepaalde aangelegenheden
(Zie Par. A4)
Voor voorbeeldteksten van controleverklaringen met een paragraaf ter benadrukking
van aangelegenheden wordt verwezen naar HRA deel 3.
Standaard 710 Ter vergelijking opgenomen informatie vergelijkende cijfers en vergelijkende
financiële overzichten
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
De aard van ter vergelijking opgenomen informatie
|
2-3
|
|
Ingangsdatum
|
4
|
Doelstellingen
|
5
|
Definities
|
6
|
Vereisten
|
|
|
Controlewerkzaamheden
|
7-9
|
|
Rapportering over de controle
|
10-19
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Controlewerkzaamheden
|
A1
|
|
Rapportering over de controle
|
A2-A11
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking
tot ter vergelijking opgenomen informatie bij een controle van financiële overzichten.
Als de financiële overzichten van de voorgaande verslagperiode door een voorgaande
accountant zijn gecontroleerd of niet waren gecontroleerd, zijn de in Standaard 510 vermelde vereisten en leidraden met betrekking tot beginsaldi eveneens van toepassing.
De aard van ter vergelijking opgenomen informatie
-
2 De aard van de ter vergelijking opgenomen informatie die wordt gepresenteerd in de
financiële overzichten van een entiteit hangt af van de vereisten van het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Er zijn twee verschillende brede benaderingen
van de rapporteringsverantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot dergelijke
ter vergelijking opgenomen informatie: vergelijkende cijfers en vergelijkende financiële
overzichten. De toe te passen benadering wordt vaak gespecificeerd door wet- of regelgeving,
maar kan ook in de opdrachtvoorwaarden worden gespecificeerd {noot: In Nederland wordt het systeem van ‘vergelijkende cijfers’ gevolgd.}.
-
3 De essentiële verschillen in rapportering over de controle tussen de benaderingen
zijn:
-
a voor vergelijkende cijfers heeft het oordeel van de accountant over de financiële
overzichten alleen betrekking op de lopende verslagperiode; terwijl
-
b voor vergelijkende financiële overzichten het oordeel van de accountant betrekking
heeft op elke verslagperiode waarvoor financiële overzichten zijn gepresenteerd.
Deze Standaard behandelt de vereisten voor de rapportering door de accountant voor
elke benadering afzonderlijk.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Controlewerkzaamheden
-
7 De accountant dient te bepalen of de financiële overzichten de ter vergelijking opgenomen
informatie bevatten die het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
vereist, en of deze informatie op passende wijze is geclassificeerd. Daartoe dient
de accountant te evalueren of:
-
a de ter vergelijking opgenomen informatie overeenkomt met de in de voorgaande verslagperiode
gepresenteerde bedragen en andere toelichtingen of, indien passend, is herzien; en
-
b de grondslagen voor financiële verslaggeving die in de ter vergelijking opgenomen
informatie zijn weerspiegeld, consistent zijn met die welke in de lopende verslagperiode
zijn toegepast dan wel, indien zich veranderingen hebben voorgedaan in de grondslagen
voor financiële verslaggeving, of deze veranderingen naar behoren administratief zijn
verwerkt en op adequate wijze zijn gepresenteerd en toegelicht.
-
8 Indien de accountant tijdens het uitvoeren van de controle van de lopende verslagperiode
zich bewust wordt van een mogelijke afwijking van materieel belang in de ter vergelijking
opgenomen informatie, dient hij aanvullende controlewerkzaamheden uit te voeren die
in de gegeven omstandigheden noodzakelijk zijn om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen teneinde te bepalen of er een afwijking van materieel belang bestaat.
Als de accountant de financiële overzichten van de voorgaande verslagperiode had gecontroleerd,
dient hij ook de relevante vereisten van Standaard 560 na te leven. Indien de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode zijn
herzien, dient de accountant te bepalen dat de ter vergelijking opgenomen informatie
overeenkomt met de herziene financiële overzichten.
-
9 Zoals vereist door Standaard 580 dient de accountant schriftelijke bevestigingen te vragen voor alle periodes waarnaar
hij in zijn oordeel verwijst. De accountant dient ook een specifieke schriftelijke
bevestiging te verkrijgen met betrekking tot elke correctie van een afwijking van
materieel belang in de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode die
de ter vergelijking opgenomen informatie beïnvloedt. (Zie Par. A1)
Rapportering over de controle
Vergelijkende cijfers
-
10 Wanneer vergelijkende cijfers worden gepresenteerd, dient de accountant niet in zijn
oordeel niet naar de vergelijkende cijfers verwijzen, behalve in de omstandigheden
die in de paragrafen 11, 12, en 14 zijn beschreven. (Zie Par. A2)
-
11 Als de eerder uitgebrachte controleverklaring over de voorgaande verslagperiode een
oordeel met beperking, een oordeelonthouding of een afkeurend oordeel bevatte en de
aangelegenheid die aanleiding gaf tot de aanpassing, niet is opgelost , dient de accountant
zijn oordeel over de financiële overzichten over de lopende verslagperiode aan te
passen. In de paragraaf ter onderbouwing van de aanpassing in de controleverklaring
dient de accountant:
-
a in de beschrijving van de aangelegenheid die aanleiding gaf tot de aanpassing te verwijzen
naar zowel de cijfers voor de lopende verslagperiode als de vergelijkende cijfers
indien de gevolgen of mogelijke gevolgen van de aangelegenheid voor de cijfers voor
de lopende verslagperiode van materieel belang zijn; of
-
b in andere gevallen uit te leggen dat het controleoordeel is aangepast vanwege de gevolgen
of mogelijke gevolgen van de niet-opgeloste aangelegenheid voor de vergelijkbaarheid
van de cijfers voor de lopende verslagperiode en de vergelijkende cijfers. (Zie Par.
A3-A5)
-
12 Als de accountant controle-informatie verkrijgt dat er in de financiële overzichten
over de voorgaande verslagperiode sprake is van een afwijking van materieel belang
waarover eerder een goedkeurend oordeel is uitgebracht, en de vergelijkende cijfers
niet naar behoren zijn aangepast of er geen passende toelichtingen zijn gegeven, dient
de accountant een oordeel met beperking of een afkeurend oordeel tot uitdrukking te
brengen in de controleverklaring over de financiële overzichten over de lopende verslagperiode,
aangepast met betrekking tot de daarin opgenomen vergelijkende cijfers. (Zie Par.
A6)
Financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode die door een voorgaande accountant
zijn gecontroleerd
-
13 Indien de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode door een voorgaande
accountant zijn gecontroleerd en de accountant verwijst naar de controleverklaring
van de voorgaande accountant over de vergelijkende cijfers, en de wet- of regelgeving
dit niet verbiedt, dient de accountant in een paragraaf inzake overige aangelegenheden
in de controleverklaring te vermelden:
-
a dat de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode door de voorgaande
accountant zijn gecontroleerd;
-
b het soort oordeel dat door de voorgaande accountant tot uitdrukking is gebracht en,
indien het een aangepast oordeel betrof, de redenen daarvoor; en
-
c de datum van die verklaring. (Zie Par. A7)
Niet-gecontroleerde financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode
-
14 Indien de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode niet zijn gecontroleerd,
dient de accountant in een paragraaf inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring
te vermelden dat de vergelijkende cijfers niet zijn gecontroleerd. Een dergelijke
vermelding ontslaat de accountant echter niet van het vereiste om voldoende en geschikte
controle-informatie te verkrijgen dat de beginsaldi geen afwijkingen bevatten die
een van materieel belang zijnde invloed hebben op de financiële overzichten over de
lopende verslagperiode.
Vergelijkende financiële overzichten
-
15 Wanneer vergelijkende financiële overzichten worden gepresenteerd, dient de accountant
in zijn oordeel te verwijzen naar elke verslagperiode waarover financiële overzichten
zijn gepresenteerd en waarvoor een controleoordeel tot uitdrukking is gebracht. (Zie
Par. A8-A9)
-
16 Wanneer de accountant rapporteert over financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode
in samenhang met de controle van de lopende verslagperiode dient hij, indien het oordeel
van de accountant over die financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode
afwijkt van het oordeel dat de accountant eerder tot uitdrukking bracht, de essentiële
redenen voor het afwijkende oordeel toe te lichten in een paragraaf inzake overige
aangelegenheden overeenkomstig Standaard 706. (Zie Par. A10)
Financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode die door een voorgaande accountant
zijn gecontroleerd
-
17 Indien de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode door een voorgaande
accountant zijn gecontroleerd, dient de accountant, naast het tot uitdrukking brengen
van een oordeel over de financiële overzichten over de lopende verslagperiode, in
een paragraaf inzake overige aangelegenheden te vermelden:
-
a dat de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode door een voorgaande
accountant zijn gecontroleerd;
-
b het soort oordeel dat door de voorgaande accountant tot uitdrukking is gebracht en,
indien het een aangepast oordeel betrof, de redenen daarvoor; en
-
c de datum van die verklaring,
tenzij de controleverklaring van de voorgaande accountant over de financiële overzichten
over de voorgaande verslagperiode opnieuw wordt uitgebracht samen met de financiële
overzichten.
-
18 Indien de accountant concludeert dat er sprake is van een afwijking van materieel
belang die invloed heeft op de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode
waarover de voorgaande accountant eerder een goedkeurende verklaring heeft uitgebracht,
dient de accountant de afwijking mee te delen aan het management op het passende verantwoordelijkheidsniveau
en, tenzij alle met governance belaste personen bij het leiden van de entiteit betrokken
zijn, de met governance belaste personen, en dient hij te verzoeken dat de voorgaande accountant
wordt geïnformeerd. Als de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode
worden gewijzigd en de voorgaande accountant ermee instemt om een nieuwe controleverklaring
over de gewijzigde financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode uit te
brengen, dient de accountant alleen over de lopende verslagperiode te rapporteren.
(Zie Par. A11)
Niet-gecontroleerde financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode
-
19 Als de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode niet zijn gecontroleerd,
dient de accountant in een paragraaf inzake overige aangelegenheden te vermelden dat
de vergelijkende financiële overzichten niet zijn gecontroleerd. Een dergelijke vermelding
ontslaat de accountant echter niet van het vereiste om voldoende en geschikte controle-informatie
te verkrijgen dat de beginsaldi geen afwijkingen bevatten die de financiële overzichten
over de lopende verslagperiode op van materieel belang zijnde wijze beïnvloeden.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Controlewerkzaamheden
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 9)
-
A1 In het geval van vergelijkende financiële overzichten wordt om schriftelijke bevestigingen
verzocht voor alle periodes waarnaar in het oordeel van de accountant wordt verwezen,
omdat het management opnieuw moet bevestigen dat zijn eerdere schriftelijke bevestigingen
met betrekking tot de voorgaande verslagperiode nog steeds passend zijn. In het geval
van vergelijkende cijfers wordt om schriftelijke bevestigingen verzocht voor alleen
de financiële overzichten over de lopende verslagperiode, omdat het oordeel van de
accountant betrekking heeft op deze financiële overzichten, die de vergelijkende cijfers
bevatten. De accountant verzoekt echter om een specifieke schriftelijke bevestiging
met betrekking tot elke correctie van een afwijking van materieel belang in de financiële
overzichten over de voorgaande verslagperiode die de ter vergelijking opgenomen informatie
beïnvloedt.
Rapportering over de controle
Vergelijkende cijfers
Geen verwijzing in het oordeel van de accountant (Zie Par. 10)
-
A2 De accountant verwijst in zijn oordeel niet naar de vergelijkende cijfers, omdat zijn
oordeel betrekking heeft op de financiële overzichten over de lopende verslagperiode
als geheel, met inbegrip van de vergelijkende cijfers.
Aanpassing in de controleverklaring, welke niet is opgelost, over de voorgaande verslagperiode
(Zie Par. 11)
-
A3 Wanneer de eerder uitgebrachte controleverklaring over de voorgaande verslagperiode
een oordeel met beperking, een oordeelonthouding of een afkeurend oordeel bevatte
en de aangelegenheid die aanleiding gaf tot het aangepaste oordeel, is opgelost en
naar behoren in de financiële overzichten administratief is verwerkt of toegelicht
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
hoeft de accountant in zijn oordeel over de lopende verslagperiode niet naar de eerdere
aanpassing te verwijzen.
-
A4 Wanneer het eerder tot uitdrukking gebrachte oordeel van de accountant over de voorgaande
verslagperiode werd aangepast, is het mogelijk dat de niet-opgeloste aangelegenheid
die aanleiding gaf tot de aanpassing, niet relevant is voor de cijfers voor de lopende
verslagperiode. Een oordeel met beperking, een oordeelonthouding of een afkeurend
oordeel (naargelang toepasselijk) kan toch vereist zijn voor de financiële overzichten
over de lopende verslagperiode vanwege de gevolgen of mogelijke gevolgen van de niet-opgeloste
aangelegenheid voor de vergelijkbaarheid van de huidige en vergelijkende cijfers.
-
A5 Voor voorbeeldteksten van controleverklaringen indien de financiële overzichten betreffende
de voorgaande periode zijn gecontroleerd door een voorgaande accountant, wordt verwezen
naar HRA deel 3.
Afwijkingen in financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode (Zie Par.
12)
-
A6 Als de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode waarin afwijkingen
voorkomen, niet zijn gewijzigd en de controleverklaring niet opnieuw is uitgebracht
maar de vergelijkende cijfers naar behoren zijn aangepast of passende toelichtingen
zijn opgenomen in de financiële overzichten over de lopende verslagperiode, kan in
de controleverklaring een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
worden opgenomen waarin de omstandigheden worden beschreven en waarin, indien relevant,
wordt verwezen naar toelichtingen die de in de financiële overzichten te vinden aangelegenheid
volledig beschrijven (zie Standaard 706).
Financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode die door een voorgaande accountant
zijn gecontroleerd (Zie Par. 13)
Vergelijkende financiële overzichten
Verwijzing in het oordeel van de accountant (Zie Par. 15)
-
A8 Omdat de controleverklaring over vergelijkende financiële overzichten betrekking heeft
op de financiële overzichten van elke gepresenteerde verslagperiode, kan de accountant
een oordeel met beperking of een afkeurend oordeel tot uitdrukking brengen, een oordeelonthouding
formuleren dan wel een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden opnemen
met betrekking tot een of meer verslagperioden, en tegelijk een ander oordeel tot
uitdrukking brengen over de financiële overzichten over de andere verslagperiode.
-
A9 Voorbeeld 4 van de bijlage bevat een voorbeeld ter illustratie van de controleverklaring
als van de accountant wordt vereist dat hij rapporteert over de financiële overzichten
over zowel de lopende als voorgaande verslagperiode in samenhang met de controle van
het lopende jaar en de voorgaande verslagperiode een aangepast oordeel bevatte en
de aangelegenheid, die aanleiding gaf tot de aanpassing, niet is opgelost.
Oordeel over de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode dat verschilt
van het eerdere oordeel (Zie Par. 16)
-
A10 Als wordt gerapporteerd over de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode
in samenhang met de controle van de lopende verslagperiode, kan het oordeel over de
financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode verschillen van het eerder
tot uitdrukking gebrachte oordeel, indien de accountant tijdens de controle van de
lopende verslagperiode zich bewust wordt van omstandigheden of gebeurtenissen die
de financiële overzichten over een voorgaande verslagperiode op een van materieel
belang zijnde wijze beïnvloeden. In sommige rechtsgebieden kan de accountant aanvullende
rapporteringsverantwoordelijkheden hebben die bedoeld zijn om te voorkomen dat men
in de toekomst vertrouwt op de eerder uitgebrachte controleverklaring over de financiële
overzichten over de voorgaande verslagperiode.
Financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode die door een voorgaande accountant
zijn gecontroleerd (Zie Par. 18)
-
A11 Het is mogelijk dat de voorgaande accountant niet in staat of niet bereid is om de
controleverklaring bij de financiële overzichten over de voorgaande verslagperiode
opnieuw uit te brengen. In een paragraaf inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring
kan worden vermeld dat de voorgaande accountant heeft gerapporteerd over de financiële
overzichten over de voorgaande verslagperiode voordat deze werden gecorrigeerd. Bovendien
kan, als de accountant een controleopdracht heeft gekregen en voldoende en geschikte
controle-informatie verkrijgt om overtuigd te zijn van de geschiktheid van de wijziging,
de controleverklaring ook de volgende paragraaf bevatten:
Als onderdeel van onze controle van de financiële overzichten over 20X2 hebben wij
ook de in toelichting X beschreven aanpassingen gecontroleerd die zijn aangebracht
om de financiële overzichten over 20X1 te herzien. Naar ons oordeel zijn deze aanpassingen
passend en zijn ze naar behoren toegepast. Wij hebben geen opdracht gekregen om de
financiële overzichten van de vennootschap over 20X1 te controleren, te beoordelen
of er andere werkzaamheden op uit te voeren dan met betrekking tot de aanpassingen,
en wij brengen daarom geen oordeel of enige andere vorm van zekerheid tot uitdrukking
over de financiële overzichten over 20X1 als geheel.
Standaard 720 De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot andere
informatie in documenten waarin gecontroleerde financiële overzichten zijn opgenomen
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-2
|
|
Ingangsdatum
|
3
|
Doelstelling
|
4
|
Definities
|
5
|
Vereisten
|
|
|
Het lezen van andere informatie
|
6-7
|
|
Van materieel belang zijnde inconsistenties
|
8-13
|
|
Van materieel belang zijnde onjuiste voorstellingen van zaken
|
14-16
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
A1-A2
|
|
Definitie van andere informatie
|
A3-A4
|
|
Het lezen van andere informatie
|
A5
|
|
Van materieel belang zijnde inconsistenties
|
A6-A9
|
|
Van materieel belang zijnde onjuiste voorstellingen van zaken
|
A10-A11
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking
tot andere informatie in documenten waarin gecontroleerde financiële overzichten en
de daarbij horende controleverklaring zijn opgenomen. Bij het ontbreken van enig afzonderlijk
vereiste in de specifieke omstandigheden van de opdracht, heeft de controleverklaring
geen betrekking op andere informatie en heeft de accountant geen specifieke verantwoordelijkheid
om te bepalen of de andere informatie al dan niet naar behoren is weergegeven. De
accountant leest de andere informatie echter omdat de geloofwaardigheid van de gecontroleerde
financiële overzichten kan worden ondermijnd door van materieel belang zijnde inconsistenties
tussen de gecontroleerde financiële overzichten en andere informatie. (Zie Par. A1)
-
2 In deze Standaard verwijzen ‘documenten waarin gecontroleerde financiële overzichten
zijn opgenomen’ naar jaarrapporten (of soortgelijke documenten) verstrekt aan eigenaren
(of soortgelijke belanghebbenden) waarin gecontroleerde financiële overzichten en
de daarbij horende controleverklaring zijn opgenomen. Deze Standaard kan ook worden
toegepast, zo nodig aangepast aan de omstandigheden, op andere documenten waarin gecontroleerde
financiële overzichten zijn opgenomen, zoals documenten die bij effectenemissies worden
gebruikt. (Zie Par. A2)
Ingangsdatum
Doelstelling
-
4 De doelstelling van de accountant is het op passende wijze inspelen wanneer documenten
waarin gecontroleerde financiële overzichten en de daarbij horende controleverklaring
zijn opgenomen, andere informatie bevatten die de geloofwaardigheid van die financiële
overzichten en de controleverklaring kunnen ondermijnen.
Definities
Vereisten
Het lezen van andere informatie
-
6 De accountant dient de andere informatie te lezen teneinde eventuele van materieel
belang zijnde inconsistenties met de gecontroleerde financiële overzichten te identificeren.
-
7 De accountant dient passende afspraken te maken met het management of de met governance
belaste personen om de andere informatie vóór de datum van de controleverklaring te
verkrijgen. Indien het niet mogelijk is alle andere informatie vóór de datum van de
controleverklaring te verkrijgen, dient de accountant deze andere informatie zo spoedig
mogelijk te lezen. (Zie Par. A5)
Van materieel belang zijnde inconsistenties
Van materieel belang zijnde inconsistenties geïdentificeerd in andere informatie die
vóór de datum van de controleverklaring is verkregen
-
9 Indien een herziening van de gecontroleerde financiële overzichten nodig is en het
management de herziening weigert uit te voeren, dient de accountant het oordeel in
de controleverklaring aan te passen overeenkomstig Standaard 705.
-
10 Indien een herziening van de andere informatie nodig is en het management de herziening
weigert uit te voeren, dient de accountant deze aangelegenheid aan de met governance
belaste personen mee te delen, tenzij alle met governance belaste personen bij het
leiden van de entiteit betrokken zijn; en
-
a in de controleverklaring een paragraaf inzake overige aangelegenheden op te nemen
waarin de van materieel belang zijnde inconsistentie wordt beschreven overeenkomstig
Standaard 706; of
-
b de controleverklaring niet af te geven; of
-
c de opdracht terug te geven, indien dat op basis van de van toepassing zijnde wet-
of regelgeving mogelijk is. (Zie Par. A6-A7)
Van materieel belang zijnde inconsistenties geïdentificeerd in andere informatie die
na de datum van de controleverklaring is verkregen
-
11 Indien een herziening van de gecontroleerde financiële overzichten nodig is, dient
de accountant de relevante vereisten in Standaard 560 na te leven.
-
12 Indien een herziening van de andere informatie nodig is en het management ermee instemt
de herziening uit te voeren, dient de accountant de werkzaamheden uit te voeren die
in de gegeven omstandigheden nodig zijn. (Zie Par. A8)
-
13 Indien een herziening van de andere informatie nodig is maar het management de herziening
weigert uit te voeren, dient de accountant zijn punt van zorg met betrekking tot de
andere informatie aan de met governance belaste personen bekend te maken, tenzij alle
met governance belaste personen bij het leiden van de entiteit betrokken zijn, en
eventuele verdere passende maatregelen te nemen. (Zie Par. A9)
Van materieel belang zijnde onjuiste voorstellingen van zaken
-
14 Indien de accountant tijdens het lezen van de andere informatie teneinde van materieel
belang zijnde inconsistenties te identificeren zich bewust wordt van een kennelijk
van materieel belang zijnde onjuiste voorstelling van zaken, dient hij deze aangelegenheid
met het management te bespreken. (Zie Par. A10)
-
15 Indien de accountant na deze besprekingen nog steeds van mening is dat er een kennelijk
van materieel belang zijnde onjuiste voorstelling van zaken bestaat, dient hij het
management te verzoeken een deskundige derde te raadplegen, zoals de juridisch adviseur
van de entiteit, en dient hij rekening te houden met het verkregen advies.
-
16 Indien de accountant tot de conclusie komt dat de andere informatie een van materieel
belang zijnde onjuiste voorstelling van zaken bevat die het management weigert te
corrigeren, dient de accountant zijn punt van zorg met betrekking tot de andere informatie
aan de met governance belaste personen bekend te maken, tenzij alle met governance
belaste personen bij het leiden van de entiteit betrokken zijn, en eventuele verdere
passende maatregelen te nemen. (Zie Par. A11)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Toepassingsgebied van deze Standaard
Aanvullende verantwoordelijkheden, op grond van wet- of regelgeving, met betrekking
tot andere informatie (Zie Par. 1)
-
A1 De accountant kan op grond van wet- of regelgeving aanvullende verantwoordelijkheden
hebben met betrekking tot andere informatie die buiten het toepassingsgebied van deze
Standaard vallen. In sommige rechtsgebieden wordt van de accountant vereist dat hij
bijvoorbeeld specifieke werkzaamheden toepast met betrekking tot bepaalde andere informatie,
zoals vereiste aanvullende gegevens, uitvoert of een oordeel tot uitdrukking brengt
over de betrouwbaarheid van in de andere informatie beschreven prestatie-indicatoren.
Indien dergelijke verplichtingen bestaan, worden de aanvullende verantwoordelijkheden
van de accountant bepaald door de aard van de opdracht alsmede door wetgeving, regelgeving
en professionele standaarden. Als deze andere informatie niet is opgenomen of tekortkomingen
bevat, kan van de accountant vereist zijn dat hij op grond van wet- of regelgeving
in de controleverklaring naar deze aangelegenheid verwijst.
Documenten waarin gecontroleerde financiële overzichten zijn opgenomen (Zie Par. 2)
Overwegingen die specifiek voor kleinere entiteiten gelden
-
A2 Het is minder waarschijnlijk dat kleinere entiteiten documenten publiceren waarin
gecontroleerde financiële overzichten zijn opgenomen, tenzij ze hiertoe op grond van
wet- of regelgeving verplicht zijn. Een voorbeeld van een dergelijk document is is
een begeleidend rapport dat door de met governance belaste personen is opgesteld omdat
ze wettelijk daartoe verplicht zijn. Voorbeelden van andere informatie die deel kan
uitmaken van een document waarin de gecontroleerde financiële overzichten van een
kleinere entiteit zijn opgenomen, zijn een gedetailleerde winst-en-verliesrekening
en een managementrapport.
Definitie van andere informatie (Zie Par. 5(a))
Het lezen van andere informatie (Zie Par. 7)
-
A5 Het verkrijgen van de andere informatie vóór de datum van de controleverklaring stelt
de accountant in staat mogelijke van materieel belang zijnde inconsistenties en kennelijk
van materieel belang zijnde onjuiste voorstellingen van zaken tijdig met het management
op te lossen. Een afspraak met het management over het tijdstip waarop de andere informatie
beschikbaar zal zijn, kan nuttig zijn.
Van materieel belang zijnde inconsistenties
Van materieel belang zijnde inconsistenties geïdentificeerd in andere informatie die
vóór de datum van de controleverklaring is verkregen (Zie Par. 10)
Overwegingen die specifiek voor entiteiten in de publieke sector gelden
Van materieel belang zijnde inconsistenties geïdentificeerd in andere informatie die
vóór de datum van de controleverklaring is verkregen (Zie Par. 12-13)
-
A8 Als het management ermee instemt de andere informatie te herzien, kunnen de werkzaamheden
van de accountant bestaan uit het beoordelen van de door het management genomen stappen
om ervoor te zorgen dat personen die de eerder gepubliceerde financiële overzichten,
de daarbij horende controleverklaring en de andere informatie hebben ontvangen, over
de herziening worden geïnformeerd.
-
A9 Als het management weigert over te gaan tot de herziening van die andere informatie
waarvan de accountant concludeert dat deze noodzakelijk is, kunnen de passende verdere
maatregelen van de accountant onder meer bestaan uit het verzoeken om advies bij zijn
juridisch adviseur.
Van materieel belang zijnde onjuiste voorstellingen van zaken (Zie Par. 14-16)
-
A10 Als een kennelijk van materieel belang zijnde onjuiste voorstelling van zaken met
het management wordt besproken, is de accountant mogelijk niet in staat om de validiteit
van sommige in de andere informatie opgenomen toelichtingen en de antwoorden van het
management op zijn verzoeken om inlichtingen te evalueren, en kan hij tot de conclusie
komen dat er valide verschillen in oordeel of van mening bestaan.
-
A11 Als de accountant tot de conclusie komt dat er een van materieel belang zijnde onjuiste
voorstelling van zaken bestaat die het management weigert te corrigeren, kunnen de
passende verdere maatregelen van de accountant onder meer bestaan uit het verzoeken
om advies bij zijn juridisch adviseur.
Standaard 800 Bijzondere overwegingen – controles van financiële overzichten die zijn
opgesteld in overeenstemming met stelsels voor bijzondere doeleinden
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-3
|
|
Ingangsdatum
|
4
|
Doelstelling
|
5
|
Definities
|
6-7
|
Vereisten
|
|
|
Overwegingen bij het aanvaarden van de opdracht
|
8
|
|
Overwegingen bij het plannen en uitvoeren van de controle
|
9-10
|
|
Het vormen van een oordeel en overwegingen bij het rapporteren
|
11-14
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Definitie van een stelsel voor bijzondere doeleinden
|
A1-A4
|
|
Overwegingen bij het aanvaarden van de opdracht
|
A5-A8
|
|
Overwegingen bij het plannen en uitvoeren van de controle
|
A9-A12
|
|
Het vormen van een oordeel en overwegingen bij het rapporteren
|
A13-A15
|
Bijlage: Voorbeeldteksten van controleverklaringen betreffende financiële overzichten
voor bijzondere doeleinden
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 De Standaarden in de reeksen 100 tot en met 700 zijn van toepassing op een controle
van financiële overzichten. Deze Standaard behandelt speciale overwegingen bij de
toepassing van die Standaarden bij een controle van financiële overzichten die zijn
opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor bijzondere doeleinden.
-
2 Deze Standaard is geschreven in de context van een volledige set van financiële overzichten
die zijn opgesteld in overeenstemming met stelsels voor bijzondere doeleinden. Standaard
805 behandelt speciale overwegingen die relevant zijn voor een controle van een enkel
financieel overzicht of een specifiek(e) element, rekening of item van een financieel
overzicht.
-
3 Deze Standaard doet geen afbreuk aan de vereisten van de andere Standaarden; noch
behandelt deze Standaard alle speciale overwegingen die relevant kunnen zijn in de
omstandigheden van de opdracht.
Ingangsdatum
Doelstelling
Definities
-
6 In het kader van de Standaarden hebben de volgende termen de hieronder weergegeven
betekenissen:
-
a
financiële overzichten voor bijzondere doeleinden – Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met stelsels voor bijzondere
doeleinden; (Zie Par. A4)
-
b
stelsel voor bijzondere doeleinden – Een stelsel inzake financiële verslaggeving dat is opgezet om te voldoen aan de informatiebehoeften
van specifieke gebruikers. Het stelsel inzake financiële verslaggeving kan een getrouw-beeld-stelsel
of een compliance-stelsel zijn. (Zie Par. A1-A4)
-
7 Met de term ‘financiële overzichten’ wordt in deze Standaard aangeduid ‘een volledige
set van financiële overzichten voor bijzondere doeleinden, met inbegrip van de daarop
betrekking hebbende toelichtingen’. De daarop betrekking hebbende toelichtingen bestaan
gewoonlijk uit een overzicht van belangrijke gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen. De vereisten van het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving bepalen de vorm en inhoud van de financiële
overzichten, alsmede waaruit een volledige set van financiële overzichten bestaat.
Vereisten
Overwegingen bij het aanvaarden van de opdracht
Aanvaardbaarheid van het stelsel inzake financiële verslaggeving
Overwegingen bij het plannen en uitvoeren van de controle
-
9 Standaard 200 vereist van de accountant om alle Standaarden die relevant zijn voor
de controle na te leven. Bij het plannen en uitvoeren van een controle van financiële overzichten voor bijzondere
doeleinden dient de accountant te bepalen of het toepassen van de Standaarden speciale
overweging verdient in de omstandigheden van de opdracht. (Zie Par. A9-A12)
-
10 Standaard 315 vereist van de accountant om inzicht te verwerven in het kiezen en toepassen
van grondslagen voor financiële verslaggeving door de entiteit. Indien de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen
van een contract dient de accountant inzicht te verwerven in alle significante interpretaties
van het contract die het management heeft gemaakt bij het opstellen van die financiële
overzichten. Een interpretatie is significant als het aannemen van een andere redelijke
interpretatie een van materieel belang zijnd verschil zou opleveren in de informatie
zoals deze is weergegeven in de financiële overzichten.
Het vormen van een oordeel en overwegingen bij het rapporteren
Beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
-
12 Standaard 700 vereist van de accountant om te evalueren of de financiële overzichten
op adequate wijze naar het van toepassing zijnde stelsel voor financiële verslaggeving
verwijzen of dit beschrijven. Indien de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen
in een contract dient de accountant te evalueren of de financiële overzichten alle
significante interpretaties van het contract waarop de financiële overzichten zijn
gebaseerd op adequate wijze beschrijven.
-
13 Standaard 700 behandelt de vorm en inhoud van de controleverklaring. In het geval
van een controleverklaring betreffende financiële overzichten voor bijzondere doeleinden:
-
a dient de controleverklaring tevens het doel te beschrijven waarvoor de financiële
overzichten zijn opgesteld en, indien noodzakelijk, de beoogde gebruikers, dan wel
te verwijzen naar een toelichting in de financiële overzichten voor bijzondere doeleinden
die deze informatie bevat; en
-
b indien het management de keuze heeft uit verschillende stelsels inzake financiële
verslaggeving bij het opstellen van de betreffende financiële overzichten, dient de
uiteenzetting van de verantwoordelijkheid van het management voor de financiële overzichten tevens te verwijzen naar de verantwoordelijkheid van
het management om te bepalen of het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving aanvaardbaar is in de gegeven omstandigheden.
De lezers er op attenderen dat de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming
met een stelsel voor bijzondere doeleinden
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Definitie van een stelsel voor bijzondere doeleinden (Zie Par. 6)
-
A1 Voorbeelden van stelsels voor bijzondere doeleinden zijn:
-
• fiscale verslaggevingsgrondslagen voor een set van financiële overzichten die wordt
toegevoegd aan de belastingaangifte van de entiteit;
-
• een verslaggeving op kasbasis voor kasstroominformatie die een entiteit gevraagd wordt
op te stellen ten behoeve van crediteuren;
-
• de door een regelgever of toezichthouder vastgestelde bepalingen inzake financiële
verslaggeving om te voldoen aan de vereisten van die regelgever of toezichthouder;
of
-
• de bepalingen inzake financiële verslaggeving van een contract, van bijvoorbeeld een
obligatie emissie-overeenkomst, een leningsovereenkomst, of een projectsubsidie.
-
A2 Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarbij een stelsel voor bijzondere doeleinden
is gebaseerd op een stelsel inzake financiële verslaggeving dat is vastgesteld door
een geautoriseerde of erkende instantie die standaarden vaststelt (standards setting
organization) dan wel gebaseerd is op wet- of regelgeving, maar dat niet voldoet aan
alle vereisten van dat stelsel. Een voorbeeld is een contract dat van financiële overzichten
vereist om te worden opgesteld overeenkomstig de meeste, maar niet alle, vereisten
van de standaarden voor financiële verslaggeving van rechtsgebied X. Wanneer het bovenstaande
in de omstandigheden van de opdracht aanvaardbaar is, is het niet passend om in de
omschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
die in de financiële overzichten voor bijzondere doeleinden is opgenomen te suggereren
dat deze volledig voldoen aan alle vereisten van het stelsel inzake financiële verslaggeving
dat door de geautoriseerde of erkende instantie die standaarden vaststelt (standards
setting organization) dan wel op grond van wet- of regelgeving is vastgesteld. In
bovenstaand voorbeeld van het contract is het mogelijk dat de beschrijving van het
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving verwijst naar de bepalingen
inzake financiële verslaggeving van het contract, en niet naar de standaarden voor
financiële verslaggeving van rechtsgebied X.
-
A3 In de omstandigheden zoals beschreven in alinea A2 hoeft het voor bijzondere doeleinden
niet noodzakelijkerwijs een getrouw-beeld-stelsel te zijn, zelfs indien het stelsel
inzake financiële verslaggeving waarop het gebaseerd is wel een getrouw-beeld-stelsel
is. De reden daarvoor is dat het stelsel voor bijzondere doeleinden mogelijk niet
voldoet aan alle vereisten van het stelsel inzake financiële verslaggeving dat door
de geautoriseerde of erkende instantie die standaarden vaststelt (standards setting
organization), dan wel op grond van wet- of regelgeving is vastgesteld, die nodig
zijn om te komen tot een getrouw beeld van de financiële overzichten.
-
A4 Het is mogelijk dat financiële overzichten die zijn opgesteld volgens een stelsel
voor bijzondere doeleinden de enige financiële overzichten zijn die een entiteit opstelt.
In dergelijke omstandigheden kunnen die financiële overzichten gebruikt worden door
anderen dan degenen voor wie het stelsel inzake financiële verslaggeving is opgezet.
Ondanks de ruime verspreiding van de financiële overzichten in die omstandigheden
worden de financiële overzichten in het kader van de Standaarden nog altijd beschouwd
als financiële overzichten voor bijzondere doeleinden. De in alinea’s 13 en 14 gestelde
vereisten zijn bedoeld om misverstanden te voorkomen over het doel waarvoor de financiële
overzichten worden opgesteld.
Overwegingen bij het aanvaarden van de opdracht
Aanvaardbaarheid van het stelsel inzake financiële verslaggeving (Zie Par. 8)
-
A5 Bij financiële overzichten voor bijzondere doeleinden zijn de financiële informatiebehoeften
van de beoogde gebruikers de belangrijkste factoren bij het bepalen van de aanvaardbaarheid
van het bij het opstellen van de financiële overzichten toegepaste stelsel inzake
financiële verslaggeving.
-
A6 Het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving kan de standaarden
voor financiële verslaggeving bevatten die zijn vastgesteld door een organisatie die
bevoegd is of erkend wordt om standaarden voor financiële overzichten voor bijzondere
doeleinden uit te vaardigen. In dat geval worden die standaarden als aanvaardbaar
beschouwd voor dat doel indien de organisatie een vastgesteld en transparant proces
volgt waarin de zienswijzen van relevante belanghebbenden overwogen en beschouwd worden.
In sommige rechtsgebieden kan wet- of regelgeving het stelsel inzake financiële verslaggeving
voorschrijven dat door het management gebruikt dient te worden bij het opstellen van
financiële overzichten voor bijzondere doeleinden voor een bepaalde soort entiteit.
Een regelgever of toezichthouder kan bijvoorbeeld bepalingen inzake financiële verslaggeving
vaststellen om te voldoen aan de vereisten van die regelgever of toezichthouder. Indien
er geen aanleiding is om het tegendeel aan te nemen, wordt een dergelijk stelsel inzake
financiële verslaggeving aanvaardbaar geacht voor financiële overzichten voor bijzondere
doeleinden die door een dergelijke entiteit worden opgesteld.
-
A7 Wanneer de standaarden voor financiële verslaggeving waarnaar in alinea A6 wordt verwezen,
worden aangevuld met vereisten op grond van wet- of regelgeving, vereist Standaard
210 van de accountant om te bepalen of er tegenstrijdigheden bestaan tussen de standaarden
inzake financiële verslaggeving en de aanvullende vereisten en schrijft Standaard
210 de acties voor die de accountant moet ondernemen indien dergelijke tegenstrijdigheden
bestaan.
-
A8 In het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving kunnen de bepalingen
inzake financiële verslaggeving opgenomen zijn van een contract, dan wel andere bronnen
dan de in alinea’s A6 en A7 genoemde. In dat geval wordt de aanvaardbaarheid van het
stelsel inzake financiële verslaggeving in de omstandigheden van de opdracht bepaald
door na te gaan of het stelsel blijk geeft van kenmerken die gewoonlijk aanwezig zijn
in aanvaardbare stelsels inzake financiële verslaggeving zoals omschreven in bijlage
2 van Standaard 210. In geval van een stelsel voor bijzondere doeleinden is voor een
bepaalde opdracht het relatieve belang van elk van de kenmerken zoals die gewoonlijk
in aanvaardbare stelsels inzake financiële verslaggeving aanwezig zijn een zaak van
professionele oordeelsvorming. De verkoper en de koper kunnen ten behoeve van het
vaststellen van de intrinsieke waarde van een entiteit op de datum van de verkoop
van die entiteit bijvoorbeeld overeen zijn gekomen dat zeer voorzichtige schattingen
van voorzieningen voor oninbare vorderingen in hun geval passend zijn, ook al is dergelijke
financiële informatie niet neutraal in vergelijking met informatie die is opgesteld
in overeenstemming met een stelsel inzake financiële verslaggeving voor algemene doeleinden.
Overwegingen bij het plannen en uitvoeren van de controle (Zie Par. 9)
-
A9 Standaard 200 vereist van de accountant om te voldoen aan (a) relevante ethische voorschriften,
waaronder de voorschriften met betrekking tot onafhankelijkheid, verband houdend met
controleopdrachten van financiële overzichten, en (b) alle Standaarden die relevant
zijn voor de controle. Standaard 200 vereist eveneens van de accountant om zich te
houden aan elk van de vereisten van een Standaard, tenzij in het geval van de controle
de gehele Standaard niet relevant is of een vereiste niet relevant is omdat die voorwaardelijk
is en aan de voorwaarde niet wordt voldaan. In uitzonderlijke gevallen kan de accountant
het noodzakelijk achten om af te wijken van een relevante vereiste in een Standaard
door alternatieve controlewerkzaamheden uit te voeren om het doel van de betreffende
vereiste te bereiken.
-
A10 Het toepassen van sommige van de vereisten van de Standaarden bij de controle van
financiële overzichten voor bijzondere doeleinden kan speciale overwegingen van de
accountant vereisen. In Standaard 320 zijn bijvoorbeeld oordeelsvormingen over aangelegenheden
die van materieel belang zijn voor gebruikers van de financiële overzichten gebaseerd
op de gemeenschappelijke financiële informatiebehoeften van de gebruikers als groep. In het geval van een controle van financiële overzichten voor bijzondere doeleinden
zijn die oordeelsvormingen gebaseerd op een beoordeling van de financiële informatiebehoeften
van de beoogde gebruikers.
-
A11 Bij financiële overzichten voor bijzondere doeleinden, zoals overzichten die zijn
opgesteld in overeenstemming met de vereisten van een contract, kan het management
met de beoogde gebruikers een grenswaarde overeenkomen waar beneden tijdens de controle
geïdentificeerde afwijkingen niet zullen worden gecorrigeerd of anderszins worden
aangepast. Het bestaan van een dergelijke grenswaarde ontslaat de accountant echter
niet van de verplichting om overeenkomstig Standaard 320 de materialiteit te bepalen
in overeenstemming met Standaard 320 ten behoeve van het plannen en uitvoeren van
de controle van de financiële overzichten voor bijzondere doeleinden.
-
A12 Communicatie met de met governance belaste personen overeenkomstig de Standaarden
is gebaseerd op de relatie tussen de met governance belaste personen en de financiële
overzichten die aan controle onderworpen zijn, in het bijzonder op de vraag of de
met governance belaste personen verantwoordelijk zijn voor het houden van toezicht
op het opstellen van die financiële overzichten. In het geval van financiële overzichten
voor bijzondere doeleinden hebben de met governance belaste personen mogelijk deze
verantwoordelijkheid niet; bijvoorbeeld wanneer de financiële informatie slechts wordt
opgesteld voor gebruik door het management. In dergelijke gevallen zijn de in Standaard
260 gestelde vereisten mogelijk niet relevant voor de controle van de financiële overzichten
voor bijzondere doeleinden, behalve wanneer de accountant tevens verantwoordelijk
is voor de controle van de financiële overzichten voor algemene doeleinden van de
entiteit of wanneer de accountant bijvoorbeeld met de met governance belaste personen
van de entiteit is overeengekomen om voor hen relevante aangelegenheden die tijdens
de controle van de financiële overzichten voor bijzondere doeleinden zijn geïdentificeerde
aan hen te communiceren.
Het vormen van een oordeel en overwegingen bij het rapporteren (Zie Par. 11)
De lezers er op attenderen dat de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming
met een stelsel voor bijzondere doeleinden (Zie Par. 14)
Beperking van verspreiding of gebruik (Zie Par. 14)
Bijlage Voorbeeldteksten van controleverklaringen van financiële overzichten voor
bijzondere doeleinden
(Zie Par. A13)
Voor voorbeeldteksten van controleverklaringen betreffende financiële overzichten
voor bijzondere doeleinden wordt verwezen naar HRA deel 3.
Standaard 805 Bijzondere overwegingen – controles van een enkel financieel overzicht
en controles van specifieke elementen, rekeningen of posten van een financieel overzicht
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-3
|
|
Ingangsdatum
|
4
|
Doelstelling
|
5
|
Definities
|
6
|
Vereisten
|
|
|
Overwegingen bij het aanvaarden van de opdracht
|
7-9
|
|
Overwegingen bij het plannen en uitvoeren van de controle
|
10
|
|
Het vormen van een oordeel en overwegingen bij het rapporteren
|
11-17
|
Toepassingsgerichte aanwijzingen en overige verklarende teksten
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
A1-A4
|
|
Overwegingen bij het aanvaarden van de opdracht
|
A5-A9
|
|
Overwegingen bij het plannen en uitvoeren van de controle
|
A10-A14
|
|
Het vormen van een oordeel en overwegingen bij het rapporteren
|
A15-A18
|
Bijlage 1: Voorbeelden van specifieke elementen, rekeningen of posten van een financieel
overzicht
|
|
Bijlage 2: Voorbeeldteksten van controleverklaringen betreffende een enkel financieel
overzicht en betreffende een specifiek element van een financieel overzicht
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 De Standaarden in de reeksen 100 tot en met 700 zijn van toepassing op een controle
van financiële overzichten en dienen voor zover noodzakelijk te worden toegepast onder
de omstandigheden wanneer deze worden toegepast bij controles van overige historische
financiële informatie. Deze Standaard behandelt bijzondere overwegingen bij het toepassen
van die Standaarden op een controle van een enkel financieel overzicht, of een controle
van een specifiek element, rekening of post van een financieel overzicht. Het enkele
financieel overzicht, of het specifieke element, de specifieke rekening of de specifieke
post van een financieel overzicht kan worden opgesteld in overeenstemming met een
stelsel voor algemene dan wel bijzondere doeleinden. Indien opgesteld in overeenstemming
met een stelsel voor bijzondere doeleinden, dan is ook Standaard 800 op de controle van toepassing. (Zie Par. A1-A4)
-
2 Deze Standaard is niet van toepassing op de rapportage van een accountant van een
groepsonderdeel die is uitgebracht als resultaat van werkzaamheden die zijn uitgevoerd
op de financiële informatie van een groepsonderdeel op het verzoek van een opdrachtteam
op groepsniveau voor de doeleinden van een controle van de financiële overzichten
van een groep (Zie Standaard 600).
-
3 Deze Standaard doet geen afbreuk aan de vereisten van de overige Standaarden; noch
is zij erop gericht alle bijzondere overwegingen te behandelen die relevant kunnen
zijn in de omstandigheden van de opdracht.
Ingangsdatum
Doelstelling
-
5 De doelstelling van de accountant, wanneer de Standaarden worden toegepast bij een
controle van een enkel financieel overzicht of van een specifiek element, rekening
of post van een financieel overzicht, is om op passende wijze de bijzondere overwegingen
te adresseren die relevant zijn bij:
-
a de aanvaarding van de opdracht;
-
b het plannen en uitvoeren van die opdracht; alsmede
-
c het vormen van een oordeel en het rapporteren over het enkele financieel overzicht
of over het specifieke element, de rekening of de post van een financieel overzicht.
Definities
Vereisten
Overwegingen bij het aanvaarden van de opdracht
Toepassing van de Standaarden
-
7 Standaard 200 vereist van de accountant om te voldoen aan alle Standaarden die relevant
zijn voor de controle. In het geval van een controle van een enkel financieel overzicht of van een specifiek
element van een financieel overzicht, is deze vereiste van toepassing ongeacht of
de accountant tevens de opdracht heeft om de volledige set van financiële overzichten
van de entiteit te controleren. Indien de accountant niet tevens de opdracht heeft
om de volledige set van financiële overzichten van de entiteit te controleren, dan
dient de accountant te bepalen of de controle overeenkomstig de Standaarden van een
enkel financieel overzicht of van een specifiek element van die financiële overzichten
uitvoerbaar is. (Zie Par. A5-A6)
Aanvaardbaarheid van het stelsel inzake financiële verslaggeving
-
8 Standaard 210 vereist van de accountant om de aanvaardbaarheid vast te stellen van
het stelsel inzake financiële verslaggeving dat wordt toegepast bij het opstellen
van de financiële overzichten. In het geval van een controle van een enkel financieel overzicht of van een specifiek
element van een financieel overzicht, dient dit te omvatten of het toepassen van het
stelsel inzake financiële verslaggeving zal resulteren in een presentatie die voorziet
in adequate toelichtingen om de beoogde gebruikers in staat te stellen om de informatie
die bekend wordt gemaakt in het financieel overzicht of in het element, alsmede de
invloed van transacties van materieel belang en gebeurtenissen op de in het financieel
overzicht of in het element bekendgemaakte informatie te begrijpen. (Zie Par. A7)
Vorm van het oordeel
-
9 Standaard 210 vereist dat de overeengekomen voorwaarden van de controleopdracht de
verwachte vorm omvatten van eventuele rapportages die door de accountant moeten worden
uitgebracht. In het geval van een controle van een enkel financieel overzicht of van een specifiek
element van een financieel overzicht, dient de accountant in overweging te nemen of
de verwachte vorm van het oordeel passend is onder de omstandigheden. (Zie Par. A8-A9)
Overwegingen bij het plannen en uitvoeren van de controle
-
10 Standaard 200 stelt dat de Standaarden geschreven zijn in de context van een controle
van financiële overzichten; zij moeten worden aangepast voor zover noodzakelijk onder
de omstandigheden wanneer zij worden toegepast bij controles van overige historisch
financiële informatie., Bij het plannen en uitvoeren van de controle van een enkel financieel overzicht of
van een specifiek element van een financieel overzicht, dient de accountant alle Standaarden
die relevant zijn voor de controle aan te passen voor zover noodzakelijk is in de
omstandigheden van de opdracht. (Zie Par. A10-A14)
Het vormen van een oordeel en overwegingen bij het rapporteren
-
11 Bij het vormen van een oordeel en het rapporteren over een enkel financieel overzicht
of over een specifiek element van een financieel overzicht, dient de accountant de
vereisten in Standaard 700 toe te passen, aangepast voor zover noodzakelijk in de omstandigheden van de opdracht.
(Zie Par. A15-A16)
Rapporteren over de volledige set van financiële overzichten van de entiteit en over
een enkel financieel overzicht en over een specifiek element van die financiële overzichten
-
12 Indien de accountant een opdracht aanvaardt om te rapporteren betreffende een enkel
financieel overzicht of over een specifiek element van een financieel overzicht in
combinatie met een opdracht om de volledige set van financiële overzichten van een
entiteit te controleren, dient de accountant voor iedere opdracht een separaat oordeel
tot uitdrukking te brengen.
-
13 Een gecontroleerd enkel financieel overzicht of een gecontroleerd specifiek element
van een financieel overzicht kan samen met de gecontroleerde volledige set van financiële
overzichten van de entiteit worden uitgebracht. Indien de accountant concludeert dat
de presentatie van het enkele financieel overzicht of van het specifieke element van
een financieel overzicht het niet voldoende van de volledige set van financiële overzichten
onderscheidt, dient de accountant het management te verzoeken om de situatie te rectificeren.
Los van alinea 15 en 16 dient de accountant ook het oordeel over het enkele financieel
overzicht of over het specifieke element van een financieel overzicht te onderscheiden
van het oordeel over de volledige set van financiële overzichten. De accountant dient
de controleverklaring die het oordeel over het enkele financieel overzicht of over
het specifieke element van een financieel overzicht bevat niet uit te brengen totdat
hij zich heeft vergewist van de differentiatie daartussen.
Aangepast oordeel, paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden of paragraaf inzake
overige aangelegenheden in de controleverklaring betreffende de volledige set van
financiële overzichten van de entiteit
-
14 Indien het oordeel in de controleverklaring betreffende de volledige set van financiële
overzichten van een entiteit is aangepast, of indien die verklaring een paragraaf
ter benadrukking van aangelegenheden, dan wel een paragraaf inzake overige aangelegenheden
omvat, dient de accountant de invloed vast te stellen die dit kan hebben op de controleverklaring
betreffende een enkel financieel overzicht of over een specifiek element van die financiële
overzichten. Wanneer dit passend wordt geacht, zal de accountant het oordeel over
het enkele financieel overzicht of over het specifieke element van een financieel
overzicht aanpassen, dan wel een paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden of
een paragraaf inzake overige aangelegenheden, al naargelang het geval, toevoegen aan
de controleverklaring. (Zie Par. A17)
-
15 Indien de accountant concludeert dat het noodzakelijk is om een afkeurend oordeel
tot uitdrukking te brengen over, of om een oordeelonthouding over de volledige set
van financiële overzichten als geheel van de entiteit te formuleren, dan staat Standaard
705 niet toe dat de accountant in dezelfde controleverklaring een goedkeurend oordeel
opneemt over een enkel financieel overzicht dat deel uitmaakt van die financiële overzichten
of over een specifiek element dat deel uitmaakt van die financiële overzichten. Dit is omdat een dergelijk goedkeurend oordeel het afkeurende oordeel of de oordeelonthouding
over de volledige set van financiële overzichten als geheel van de entiteit zou tegenspreken.
(Zie Par. A18)
-
16 Indien de accountant concludeert dat het noodzakelijk is om een afkeurend oordeel
tot uitdrukking te brengen over, dan wel om een oordeelonthouding over de volledige
set van financiële overzichten als geheel van de entiteit te formuleren, maar de accountant,
in de context van een separate controle van een specifiek element dat in die financiële
overzichten is opgenomen, het desalniettemin passend acht om een goedkeurend oordeel
over dat element tot uitdrukking te brengen, dient de accountant dit alleen te doen
indien:
-
a wet- of regelgeving de accountant niet verhindert om dit te doen;
-
b dat oordeel tot uitdrukking wordt gebracht in een controleverklaring die niet samen
met de controleverklaring die het afkeurend oordeel of de oordeelonthouding bevat
openbaar wordt gemaakt; alsmede
-
c het specifieke element geen groot deel vormt van de volledige set van financiële overzichten
van de entiteit.
-
17 De accountant dient geen goedkeurend oordeel over een enkel financieel overzicht van
een volledige set van financiële overzichten tot uitdrukking te brengen indien de
accountant een afkeurend oordeel tot uitdrukking heeft gebracht over dan wel een oordeelonthouding
over de volledige set van financiële overzichten als geheel heeft geformuleerd. Dit
is zelfs het geval als de controleverklaring betreffende het enkele financieel overzicht
niet openbaar is gemaakt tezamen met de controleverklaring die het afkeurend oordeel
of de oordeelonthouding bevat. Dit komt doordat een enkel financieel overzicht wordt
geacht een groot deel van die financiële overzichten uit te maken.
* * *
Toepassingsgerichte aanwijzingen en overige verklarende teksten
Toepassingsgebied van deze Standaard (Zie Par. 1)
-
A1 Standaard 200 definieert de term ‘historische financiële informatie’ als informatie
die tot uitdrukking is gebracht in financiële termen in relatie tot een bepaalde entiteit,
voornamelijk ontleend aan het administratieve systeem van die entiteit, over economische
gebeurtenissen die zich voordeden in vroegere tijdsperioden of over economische voorwaarden
of omstandigheden op bepaalde momenten in het verleden.
-
A2 Standaard 200 definieert de term ‘financiële overzichten’ als een gestructureerde
weergave van historische financiële informatie, met inbegrip van de daarop betrekking
hebbende toelichtingen, bedoeld om economische middelen of verplichtingen van de entiteit
op een zeker tijdstip of de veranderingen die zich daarin gedurende een periode hebben
voorgedaan te communiceren in overeenstemming met een stelsel inzake financiële verslaggeving.
De term verwijst gewoonlijk naar een volledige set van financiële overzichten zoals
die is bepaald door de eisen die door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving zijn gesteld.
-
A3 De Standaarden zijn geschreven in de context van een controle van financiële overzichten; ze moeten worden aangepast voor zover noodzakelijk onder de omstandigheden wanneer
zij worden toegepast bij een controle van overige historische financiële informatie
zoals een enkel financieel overzicht of een specifiek element van een financieel overzicht.
In dit opzicht biedt deze Standaard ondersteuning. (bijlage 1 somt voorbeelden op
van dergelijke overige historische financiële informatie.)
-
A4 Een opdracht met een redelijke mate van zekerheid, anders dan een controle van historische
financiële informatie, wordt uitgevoerd overeenkomstig Standaard 3000 inzake assurance
opdrachten.
Overwegingen bij het aanvaarden van de opdracht
Toepassing van de Standaarden (Zie Par. 7)
-
A5 Standaard 200 vereist van de accountant om te voldoen aan (a) relevante ethische voorschriften,
met inbegrip van voorschriften die betrekking hebben op onafhankelijkheid, die verband
houden met opdrachten voor het controleren van financiële overzichten, alsmede aan
(b) alle Standaarden die voor de controle relevant zijn. Standaard 200 vereist ook
van de accountant om te voldoen aan elke vereiste van een Standaard tenzij, onder
de omstandigheden van de controle, de gehele Standaard niet relevant is of de vereiste
niet relevant is omdat deze voorwaardelijk is en aan die voorwaarde niet is voldaan.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de accountant het noodzakelijk achten om af te
wijken van een relevante vereiste in een Standaard door het uitvoeren van alternatieve
controlewerkzaamheden teneinde datgene waarop die vereiste gericht is te bereiken.
-
A6 Het naleven van de vereisten van voor de controle van een enkel financieel overzicht
of van een specifiek element van een financieel overzicht relevante Standaarden is
mogelijk niet uitvoerbaar wanneer de accountant niet tevens de opdracht heeft om de
volledige set van financiële overzichten van de entiteit te controleren. In dergelijke
gevallen beschikt de accountant vaak niet over hetzelfde inzicht in de entiteit en
haar omgeving, met inbegrip van haar interne beheersing, zoals een accountant die
tevens de volledige set van financiële overzichten van de entiteit controleert. Evenmin
beschikt de accountant over de controle-informatie over de algemene kwaliteit van
de administratie of van overige informatie inzake de administratieve verwerking die
zou zijn verkregen bij een controle van de volledige set van financiële overzichten
van de entiteit. Dienovereenkomstig heeft de accountant mogelijk meer informatie nodig
om de controle-informatie die hij vanuit de administratie heeft verkregen te bevestigen.
In het geval van een controle van een specifiek element van een financieel overzicht
vereisen bepaalde Standaarden controlewerkzaamheden die mogelijk niet in verhouding
staan tot het element dat wordt gecontroleerd. Hoewel bijvoorbeeld de vereisten van
Standaard 570 waarschijnlijk relevant zijn onder de omstandigheden van een controle van een overzicht
van vorderingen, is het voldoen aan die vereisten mogelijk niet uitvoerbaar vanwege
de controle-inspanningen die daartoe vereist zijn. Indien de accountant concludeert
dat een controle van een enkel financieel overzicht of van een specifiek element van
een financieel overzicht overeenkomstig de Standaarden mogelijk niet uitvoerbaar is,
kan de accountant met het management bespreken of een ander type opdracht beter uitvoerbaar
zou kunnen zijn.
Aanvaardbaarheid van het stelsel inzake financiële verslaggeving (Zie Par. 8)
-
A7 Een enkel financieel overzicht of een specifiek element van een financieel overzicht
kan worden opgesteld in overeenstemming met een van toepassing zijnd stelsel inzake
financiële verslaggeving dat is gebaseerd op een stelsel inzake financiële verslaggeving
dat is tot stand gebracht door een geautoriseerde of erkende instantie die standaarden
vaststelt (standards setting organization) voor het opstellen van een volledige set
van financiële overzichten (bijvoorbeeld, International Financial Reporting Standards).
Indien dit het geval is, kan het vaststellen van de aanvaardbaarheid van het van toepassing
zijnde stelsel de overweging omvatten of dat stelsel alle vereisten omvat van het
stelsel waarop het is gebaseerd die relevant zijn voor de presentatie van een enkel
financieel overzicht of van een specifiek element van een financieel overzicht dat
in adequate toelichtingen voorziet.
Vorm van het oordeel (Zie Par. 9)
-
A8 De vorm van het oordeel dat door de accountant tot uitdrukking zal worden gebracht,
is afhankelijk van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
en van eventuele van toepassing zijnde wet- of regelgeving. Overeenkomstig Standaard 700:
-
a wanneer een goedkeurend oordeel tot uitdrukking wordt gebracht over een volledige
set van financiële overzichten die in overeenstemming met een getrouw-beeld-stelsel
zijn opgesteld, maakt het oordeel van de accountant, tenzij anderszins door wet- of
regelgeving is vereist, gebruik van één van de volgende bewoordingen: (i) de financiële
overzichten geven een getrouwe weergave, in alle van materieel belang zijnde opzichten,
in overeenstemming met [het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving];
of (ii) de financiële overzichten geven een getrouw beeld in overeenstemming met [het
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving]; alsmede,
-
b wanneer een goedkeurend oordeel tot uitdrukking wordt gebracht over een volledige
set van financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met een compliance-stelsel,
dan stelt het oordeel van de accountant dat de financiële overzichten zijn opgesteld,
in alle van materieel belang zijnde opzichten, in overeenstemming met [het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving].
-
A9 In het geval van een enkel financieel overzicht of van een specifiek element van een
financieel overzicht is het mogelijk dat het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving de presentatie van het financieel overzicht of van het element
niet expliciet adresseert. Dit kan het geval zijn wanneer het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving gebaseerd is op een stelsel inzake financiële
verslaggeving dat is vastgesteld door een geautoriseerde of erkende instantie die
standaarden vaststelt (standards setting organization)voor het opstellen van een volledige
set van financiële overzichten (bijvoorbeeld, International Financial Reporting Standards.
Daarom overweegt de accountant of de verwachte vorm van het oordeel passend is in
het licht van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Factoren
die van invloed kunnen zijn op de overweging van de accountant om in het oordeel van
de accountant gebruik te maken van de bewoordingen ‘geeft een getrouwe weergave, in
alle van materieel belang zijnde opzichten’ of ‘geeft een getrouw beeld’ omvatten:
-
• de vraag of het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving expliciet
of impliciet wordt beperkt tot het opstellen van een volledige set van financiële
overzichten;
-
• de vraag of het enkele financieel overzicht of het specifieke element van een financieel
overzicht:
-
○ volledig zal voldoen aan alle eisen die gesteld zijn door het stelsel dat relevant
is voor dat bepaalde financieel overzicht of voor dat bepaalde element, alsmede de
vraag of de presentatie van het financieel overzicht of van het element de daarmee
verband houdende toelichtingen bevat;
-
○ indien nodig om een getrouwe weergave te bereiken, zal voorzien in toelichtingen die
verder gaan dan die toelichtingen die specifiek door het stelsel vereist zijn of die,
in buitengewone omstandigheden, afwijken van een door het stelsel gestelde eis.
Het besluit van de accountant over de verwachte vorm van het oordeel is een zaak van
professionele oordeelsvorming. Het kan worden beïnvloed door de vraag of het gebruik
van de bewoordingen ‘geeft een getrouwe weergave, in alle van materieel belang zijnde
opzichten’ of ‘geeft een getrouw beeld’ in het oordeel van de accountant over een
enkel financieel overzicht of over een specifiek element van een financieel overzicht
dat is opgesteld in overeenstemming met een getrouw-beeld-stelsel, over het algemeen
in het desbetreffende rechtsgebied wordt geaccepteerd.
Overwegingen bij het plannen en uitvoeren van de controle (Zie Par. 10)
-
A10 De relevantie van elke Standaard vereist een zorgvuldige overweging. Zelfs wanneer
alleen een specifiek element van een financieel overzicht het onderwerp van de controle
uitmaakt, zijn de Standaarden zoals Standaard 240, Standaard 550 en Standaard 570 in beginsel relevant. Dit is omdat het element een afwijking zou
kunnen bevatten die het gevolg is van fraude, van het effect van transacties met verbonden
partijen of van de niet correcte toepassing van de continuïteitsveronderstelling onder
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
A11 Bovendien zijn de Standaarden geschreven in de context van een controle van financiële
overzichten; ze dienen te worden aangepast voor zover noodzakelijk onder de omstandigheden
wanneer ze worden toegepast op de controle van een enkel financieel overzicht of van
een specifiek element van een financieel overzicht. Zo zouden bijvoorbeeld schriftelijke bevestigingen door het management over de volledige
set van financiële overzichten kunnen worden vervangen door schriftelijke bevestigingen
over de presentatie van het financieel overzicht of van het element in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
A12 Bij de controle van een enkel financieel overzicht of van een specifiek element van
een financieel overzicht in combinatie met de controle van de volledige set van financiële
overzichten van de entiteit kan de accountant over de mogelijkheid beschikken om gebruik
te maken van controle-informatie verkregen als onderdeel van de controle van de volledige
set van financiële overzichten van de entiteit bij de controle van het financieel
overzicht of van het element. De Standaarden vereisen van de accountant evenwel om
de controle van het financieel overzicht of element te plannen en uit te voeren teneinde
voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen waarop het oordeel over het
financieel overzicht of over het element kan worden gebaseerd.
-
A13 De individuele financiële overzichten die een volledige set van financiële overzichten
vormen en veel van de elementen van die financiële overzichten, met inbegrip van de
daarop betrekking hebbende toelichtingen zijn onderling gerelateerd. Dienovereenkomstig
is het mogelijk dat de accountant niet in staat is bij de controle van een enkel financieel
overzicht of van een specifiek element van een financieel overzicht om het financieel
overzicht of het element geïsoleerd in overweging te nemen. Dientengevolge is het
mogelijk dat de accountant werkzaamheden moet uitvoeren met betrekking tot de onderling
gerelateerde elementen om de doelstelling van de controle te bereiken.
-
A14 Bovendien is het mogelijk dat de materialiteit die voor een enkel financieel overzicht
of voor een specifiek element van een financieel overzicht is vastgesteld lager is
dan de materialiteit die voor de volledige set van financiële overzichten van de entiteit
is vastgesteld; dit zal van invloed zijn op de aard, timing en omvang van de controlewerkzaamheden
en op de evaluatie van de niet gecorrigeerde afwijkingen.
Het vormen van een oordeel en overwegingen bij het rapporteren (Zie Par. 11)
-
A15 Standaard 700 vereist van de accountant om, bij het vormen van een oordeel, te evalueren
of de financiële overzichten voorzien in adequate toelichtingen om de beoogde gebruikers
in staat te stellen de invloed van de van materieel belang zijnde transacties en gebeurtenissen
op de informatie die bekend wordt gemaakt in de financiële overzichten te begrijpen. In het geval van een enkel financieel overzicht of van een specifiek element van
een financieel overzicht is het van belang dat het financieel overzicht of het element,
met inbegrip van de daarop betrekking hebbende toelichtingen, met het oog op de door
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving gestelde eisen,
voorziet in adequate toelichtingen om de beoogde gebruikers in staat te stellen om
de informatie die bekend wordt gemaakt in het financieel overzicht of in het element
te begrijpen, alsmede de invloed van transacties en gebeurtenissen van materieel belang
op de informatie die in het financieel overzicht of in het element bekend wordt gemaakt.
-
A16 Bijlage 2 van deze Standaard bevat voorbeelden van controleverklaringen betreffende
een enkel financieel overzicht en betreffende een specifiek element van een financieel
overzicht.
Aangepast oordeel, paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden of paragraaf inzake
overige aangelegenheden in de controleverklaring betreffende de volledige set van
financiële overzichten van de entiteit (Zie Par. 14-15)
-
A17 Zelfs wanneer het aangepaste oordeel over de volledige set van financiële overzichten
van de entiteit, de paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden dan wel de paragraaf
inzake overige aangelegenheden geen verband houdt met het gecontroleerde financieel
overzicht of met het gecontroleerde element, is het nog steeds mogelijk dat de accountant
het passend acht om naar de aanpassing te verwijzen in een paragraaf inzake overige
aangelegenheden in een controleverklaring betreffende het financieel overzicht of
element omdat de accountant van oordeel is dat dit relevant is voor het begrip van
de gebruikers van het gecontroleerde financieel overzicht of van het gecontroleerde
element, dan wel van de daarmee verband houdende controleverklaring (Zie Standaard
706).
-
A18 In de controleverklaring betreffende de volledige set van financiële overzichten van
een entiteit zijn de oordeelonthouding met betrekking tot de operationele resultaten
en kasstromen, daar waar relevant, en een goedkeurend oordeel met betrekking tot de
financiële positie toegestaan, aangezien de oordeelonthouding wordt uitgebracht met
betrekking tot alleen de resultaten en kasstromen en niet met betrekking tot de financiële
overzichten als geheel.
Bijlage 1 Voorbeelden van specifieke elementen, rekeningen of posten van een financieel
overzicht
(Zie Par. A3)
-
• vorderingen, voorziening voor dubieuze vorderingen, voorraad, de verplichting voor
opgebouwde uitkeringen van een privaat pensioenplan, de vastgelegde waarde van geïdentificeerde
immateriële activa, of de verplichting tot ‘incurred but not reported’ claims in een
verzekeringsportefeuille, met inbegrip van daarmee verband houdende toelichtingen;
-
• een overzicht van extern beheerde activa en resultaten uit een privaat pensioenplan,
met inbegrip van daarmee verband houdende toelichtingen;
-
• een overzicht van netto materiële activa, met inbegrip van daarmee verband houdende
toelichtingen;
-
• een overzicht van uitgaven in relatie tot een lease property met inbegrip van verklarende
toelichtingen;
-
• een overzicht van winstdeling of van bonussen voor werknemers, met inbegrip van verklarende
toelichtingen.
Bijlage 2 Voorbeeldteksten van controleverklaringen betreffende een enkel financieel
overzicht en betreffende een specifiek element van een financieel overzicht
(Zie Par. A16)
Voor voorbeeldteksten van controleverklaringen betreffende een enkel financieel overzicht
en betreffende een specifiek element van een financieel overzicht verwijzen wij u
naar HRA deel 3.
Standaard 810 Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1
|
|
Ingangsdatum
|
2
|
Doelstellingen
|
3
|
Definities
|
4
|
Vereisten
|
|
|
Aanvaarding van de opdracht
|
5-7
|
|
Aard van de werkzaamheden
|
8
|
|
Vorm van het oordeel
|
9-11
|
|
Timing van werkzaamheden en gebeurtenissen die plaatsvinden na de datum van de controleverklaring
betreffende de gecontroleerde financiële overzichten
|
12-13
|
|
De controleverklaring betreffende samengevatte financiële overzicht
|
14-19
|
|
Beperking van verspreiding of gebruik dan wel het attenderen van lezers op de verslaggevingsgrondslagen
|
20
|
|
Vergelijkende cijfers
|
21-22
|
|
Niet gecontroleerde aanvullende informatie die wordt gepresenteerd samen met samengevatte
financiële overzichten
|
23
|
|
Andere informatie in documenten die samengevatte financiële overzichten bevatten
|
24
|
|
Associëren van de accountant
|
25-26
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Aanvaarding van de opdracht
|
A1-A7
|
|
Het evalueren van de beschikbaarheid van de gecontroleerde financiële overzichten
|
A8
|
|
Vorm van het oordeel
|
A9
|
|
Timing van werkzaamheden en gebeurtenissen die plaatsvinden na de datum van de controleverklaring
bij de gecontroleerde financiële overzichten
|
A10
|
|
De controleverklaring betreffende samengevatte financiële overzichten
|
A11-A15
|
|
Vergelijkende cijfers
|
A16-A17
|
|
Niet gecontroleerde aanvullende informatie die wordt gepresenteerd samen met samengevatte
financiële overzichten
|
A18
|
|
Andere informatie in documenten die samengevatte financiële overzichten bevatten
|
A19
|
|
Associëren van de accountant
|
A20
|
Bijlage: Voorbeeldteksten van verklaringen betreffende samengevatte financiële overzichten
|
|
Inleiding
Reikwijdte van deze Standaard
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Aanvaarding van de opdracht
-
5 De accountant dient een opdracht om te rapporteren betreffende samengevatte financiële
overzichten overeenkomstig deze Standaard alleen te aanvaarden wanneer de accountant
de opdracht heeft gekregen tot het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Standaarden
van de financiële overzichten waarvan de samengevatte financiële overzichten zijn
afgeleid. (Zie Par. A1)
-
6 Voordat de accountant een opdracht aanvaardt om te rapporteren betreffende samengevatte
financiële overzichten, dient hij: (Zie Par. A2)
-
a te bepalen of de toegepaste criteria aanvaardbaar zijn; (Zie Par. A3-A7)
-
b de overeenstemming van het management te verkrijgen dat deze zijn verantwoordelijkheid
erkent en begrijpt:
-
(i) voor het opstellen van de samengevatte financiële overzichten in overeenstemming met
de toegepaste criteria;
-
(ii) om de gecontroleerde financiële overzichten zonder onnodige problemen beschikbaar
te stellen voor de beoogde gebruikers van de samengevatte financiële overzichten (of,
indien wet- of regelgeving bepaalt dat de gecontroleerde financiële overzichten niet
beschikbaar hoeven te worden gesteld voor de beoogde gebruikers van de samengevatte
financiële overzichten en de criteria vaststelt voor het opstellen van de samengevatte
financiële overzichten, om die wet- of regelgeving in de samengevatte financiële overzichten
te beschrijven); alsmede
-
(iii) om de controleverklaring bij de samengevatte financiële overzichten op te nemen in
elk document dat de samengevatte financiële overzichten bevat en dat aangeeft dat
de accountant daarover heeft gerapporteerd.
-
c overeenstemming te bereiken met het management over de vorm van het oordeel dat tot
uitdrukking moet worden gebracht bij de samengevatte financiële overzichten (Zie Par.
9-11).
-
7 Indien de accountant concludeert dat de toegepaste criteria niet aanvaardbaar zijn
of niet in staat is om de overeenstemming van het management te verkrijgen zoals beschreven
in alinea 6(b), dient de accountant de opdracht om te rapporteren betreffende de samengevatte
financiële overzichten niet te aanvaarden, tenzij wet- of regelgeving vereisen dit
wel te doen. Een opdracht die wordt uitgevoerd in overeenstemming met dergelijke wet-
of regelgeving voldoet niet aan deze Standaard. Daarom dient de controleverklaring
bij de samengevatte financiële overzichten niet te vermelden dat de opdracht is uitgevoerd
in overeenstemming met deze Standaard. De accountant dient een passende verwijzing
naar dit feit op te nemen in de opdrachtvoorwaarden. De accountant dient eveneens
het effect te bepalen dat dit mogelijk heeft op de opdracht om de financiële overzichten
te controleren waarvan de samengevatte financiële overzichten zijn afgeleid.
Aard van de werkzaamheden
-
8 De accountant dient de volgende werkzaamheden uit te voeren, alsmede alle overige
werkzaamheden die de accountant noodzakelijk kan achten, ter onderbouwing van het
oordeel van de accountant over de samengevatte financiële overzichten:
-
a evalueren of de samengevatte financiële overzichten op adequate wijze het samengevatte
karakter daarvan uiteenzetten en de gecontroleerde financiële overzichten identificeren;
-
b wanneer samengevatte financiële overzichten niet vergezeld gaan van de gecontroleerde
financiële overzichten, evalueren of zij duidelijk beschrijven:
-
(i) bij wie of waar de gecontroleerde financiële overzichten beschikbaar zijn; of
-
(ii) de wet- of regelgeving die specificeert dat de gecontroleerde financiële overzichten
niet beschikbaar hoeven te worden gesteld voor de beoogde gebruikers van de samengevatte
financiële overzichten en die de criteria vaststelt voor het opstellen van de samengevatte
financiële overzichten.
-
c evalueren of de samengevatte financiële overzichten op adequate wijze de toegepaste
criteria uiteenzetten;
-
d de samengevatte financiële overzichten vergelijken met de gerelateerde informatie
in de gecontroleerde financiële overzichten, teneinde te bepalen of de samengevatte
financiële overzichten overeenkomen met of herberekend kunnen worden vanuit de gerelateerde
informatie in de gecontroleerde financiële overzichten;
-
e evalueren of de samengevatte financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming
met de toegepaste criteria;
-
f evalueren, in het licht van het doel van de samengevatte financiële overzichten, of
de samengevatte financiële overzichten de noodzakelijke informatie bevatten, alsmede
of deze zich op een geschikt aggregatieniveau bevinden zodat zij onder de omstandigheden
niet misleidend zijn;
-
g evalueren of de gecontroleerde financiële overzichten zonder onnodige problemen beschikbaar
zijn voor de beoogde gebruikers van de samengevatte financiële overzichten , tenzij
wet- of regelgeving bepaalt dat deze niet beschikbaar hoeven te worden gesteld en
de criteria vaststelt voor het opstellen van de samengevatte financiële overzichten.
(Zie Par. A8)
Vorm van het oordeel
-
9 Wanneer de accountant heeft geconcludeerd dan een goedkeurend oordeel over de samengevatte
financiële overzichten passend is, dient het oordeel van de accountant, tenzij wet-
of regelgeving anders vereist, gebruik te maken van één van de volgende bewoordingen:
(Zie Par. A9)
-
a de samengevatte financiële overzichten zijn in alle van materieel belang zijnde opzichten
consistent met de gecontroleerde financiële overzichten, in overeenstemming met [de
toegepaste criteria]; of
-
b de samengevatte financiële overzichten zijn een getrouwe samenvatting van de gecontroleerde
financiële overzichten, in overeenstemming met [de toegepaste criteria].
-
10 Indien wet- of regelgeving de bewoording van het oordeel over de samengevatte financiële
overzichten voorschrijft in termen die anders zijn dan die welke beschreven zijn in
alinea 9, dient de accountant:
-
a de werkzaamheden die beschreven zijn in alinea 8 en alle verdere werkzaamheden toe
te passen die noodzakelijk zijn om de accountant in staat te stellen om het voorgeschreven
oordeel tot uitdrukking te brengen; alsmede
-
b te evalueren of de gebruikers van de samengevatte financiële overzichten het oordeel
van de accountant over de samengevatte financiële overzichten verkeerd zouden kunnen
begrijpen en, indien dat zo is, of aanvullende toelichting in de controleverklaring
betreffende de samengevatte financiële overzichten mogelijke misverstanden kan wegnemen.
-
11 Indien, in het geval van alinea 10(b), de accountant concludeert dat aanvullende uitleg
in de controleverklaring betreffende de samengevatte financiële overzichten mogelijke
misverstanden niet kan wegnemen, dient de accountant de opdracht niet te aanvaarden,
tenzij wet- of regelgeving vereist dat hij dit wel doet. Een opdracht die wordt uitgevoerd
in overeenstemming met dergelijke wet- of regelgeving voldoet niet aan deze Standaard.
Daarom dient de controleverklaring bij de samengevatte financiële overzichten niet
te vermelden dat de opdracht is uitgevoerd overeenkomstig deze Standaard.
Timing van de werkzaamheden en gebeurtenissen die plaatsvinden na de datum van de
controleverklaring betreffende de gecontroleerde financiële overzichten
-
12 De controleverklaring betreffende de samengevatte financiële overzichten kan van een
latere datum zijn dan de datum van de controleverklaring bij de gecontroleerde financiële
overzichten. In dergelijke gevallen dient de controleverklaring bij de samengevatte
financiële overzichten te vermelden dat de samengevatte financiële overzichten en
de gecontroleerde financiële overzichten geen weergave zijn van de invloed van gebeurtenissen
die plaatsvonden na de datum van de controleverklaring bij de gecontroleerde financiële
overzichten die mogelijk een aanpassing van, dan wel een toelichting in de gecontroleerde
financiële overzichten vereisen. (Zie Par. A10)
-
13 De accountant kan zich bewust worden van feiten die al bestonden op de datum van de
controleverklaring betreffende de gecontroleerde financiële overzichten, maar waarvan
de accountant voordien zich niet bewust was. In dergelijke gevallen dient de accountant
de controleverklaring bij samengevatte financiële overzichten niet te uit te brengen
voordat de afweging van de accountant van dergelijke feiten met betrekking tot de
gecontroleerde financiële overzichten overeenkomstig Standaard 560 is afgerond.
De controleverklaring betreffende samengevatte financiële overzichten
Elementen van de controleverklaring
-
14 De controleverklaring betreffende samengevatte financiële overzichten dient de volgende
elementen te bevatten: (Zie Par. A15)
-
a een titel die duidelijk aangeeft dat het de verklaring van een onafhankelijke accountant
is; (Zie Par. A11)
-
b een geadresseerde; (Zie Par. A12)
-
c een inleidende paragraaf die:
-
(i) de samengevatte financiële overzichten aanduidt waarover de accountant rapporteert,
met inbegrip van de titel van elk overzicht dat is opgenomen in de samengevatte financiële
overzichten; (Zie Par. A 13)
-
(ii) de gecontroleerde financiële overzichten aanduidt;
-
(iii) verwijst naar de controleverklaring bij de gecontroleerde financiële overzichten,
de datum van die verklaring alsmede, los van alinea 17-18, het feit dat een goedkeurend
oordeel tot uitdrukking is gebracht bij de gecontroleerde financiële overzichten;
-
(iv) stelt dat indien de datum van de controleverklaring bij de samengevatte financiële
overzichten later is dan de datum van de controleverklaring bij de gecontroleerde
financiële overzichten, de samengevatte financiële overzichten en de gecontroleerde
financiële overzichten geen weergave zijn van de invloed van gebeurtenissen die hebben
plaatsgehad na de datum van de controleverklaring bij de gecontroleerde financiële
overzichten; alsmede
-
(v) een vermelding bevat die aangeeft dat de samengevatte financiële overzichten niet
alle toelichtingen bevatten die vereist zijn op grond van het stelsel inzake financiële
verslaggeving dat is toegepast bij het opstellen van de gecontroleerde financiële
overzichten, alsmede dat het lezen van de samengevatte financiële overzichten het
lezen van de gecontroleerde financiële overzichten niet kan vervangen.
-
d een beschrijving van de verantwoordelijkheid van het management voor de samengevatte financiële overzichten waarin wordt uitgelegd dat het management verantwoordelijk is voor het opstellen van de samengevatte financiële overzichten
in overeenstemming met de toegepaste criteria;
-
e een vermelding dat de accountant verantwoordelijk is voor het tot uitdrukking brengen
van een oordeel over de samengevatte financiële overzichten op basis van de op grond
van deze Standaard vereiste werkzaamheden;
-
f een paragraaf waarin op duidelijke wijze een oordeel tot uitdrukking wordt gebracht
(Zie Par. 9-11);
-
g de ondertekening door de accountant;
-
h de datum van de controleverklaring; (Zie Par. A14)
-
i het adres van de accountant.
-
15 Indien de geadresseerde van de samengevatte financiële overzichten niet dezelfde is
als de geadresseerde van de controleverklaring betreffende de gecontroleerde financiële
overzichten, dient de accountant de juistheid van het hanteren van een andere geadresseerde
te evalueren. (Zie Par. A12)
-
16 De accountant dient de controleverklaring betreffende de samengevatte financiële overzichten
niet eerder te dateren dan: (Zie Par. A14)
-
a de datum waarop de accountant voldoende en geschikte controle-informatie heeft verworven
om daarop het oordeel te baseren, met inbegrip van informatie waaruit blijkt dat de
samengevatte financiële overzichten zijn opgesteld en dat degenen met de erkende bevoegdheid
hebben verklaard dat zij de verantwoordelijkheid hiervoor op zich hebben genomen;
alsmede
-
b de datum van de controleverklaring bij de gecontroleerde financiële overzichten.
Aanpassingen van het oordeel, paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden of paragraaf
inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring betreffende de gecontroleerde
financiële overzichten (Zie Par. A15)
-
17 Wanneer de controleverklaring betreffende de gecontroleerde financiële overzichten
een oordeel met beperking, een paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden of een
paragraaf inzake overige aangelegenheden bevat, maar de accountant zich ervan heeft
vergewist dat de samengevatte financiële overzichten in alle van materieel belang
zijnde opzichten consistent zijn met of een getrouwe samenvatting zijn van de gecontroleerde
financiële overzichten, in overeenstemming met de toegepaste criteria, dient de controleverklaring
bij de samengevatte financiële overzichten naast de in alinea 14 genoemde elementen:
-
a te vermelden dat de controleverklaring bij de gecontroleerde financiële overzichten
een oordeel met beperking, een paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden of een
paragraaf inzake overige aangelegenheden bevat; alsmede
-
b een beschrijving te geven van:
-
(i) de onderbouwing van het oordeel met beperking over de gecontroleerde financiële overzichten,
alsmede dat oordeel met beperking; dan wel de paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden
of de paragraaf inzake overige aangelegenheden in de controleverklaring bij de gecontroleerde
financiële overzichten; alsmede
-
(ii) de eventuele invloed daarvan op de samengevatte financiële overzichten.
-
18 Wanneer de controleverklaring betreffende de gecontroleerde financiële overzichten
een afkeurend oordeel of een oordeelonthouding bevat, dient de controleverklaring
bij de samengevatte financiële overzichten naast de in alinea 14 genoemde elementen:
-
a te vermelden dat de controleverklaring bij de gecontroleerde financiële overzichten
een afkeurend oordeel of een oordeelonthouding bevat;
-
b de onderbouwing van dat afkeurende oordeel of die oordeelonthouding te beschrijven;
alsmede
-
c te vermelden dat, als gevolg van het afkeurende oordeel of de oordeelonthouding, het
niet passend is om een oordeel over de samengevatte financiële overzichten tot uitdrukking
te brengen.
Aangepast oordeel over de samengevatte financiële overzichten
-
19 Indien de samengevatte financiële overzichten niet in alle van materieel belang zijnde
opzichten consistent zijn met, dan wel geen getrouwe samenvatting zijn van de gecontroleerde
financiële overzichten, in overeenstemming met de toegepaste criteria, en het management
niet instemt met het maken van de noodzakelijke aanpassingen, dient de accountant
een afkeurend oordeel tot uitdrukking te brengen over de samengevatte financiële overzichten.
(Zie Par. A15)
Beperking van verspreiding of gebruik dan wel het attenderen van lezers op de verslaggevingsgrondslagen
-
20 Wanneer het verspreiden of het gebruik van de controleverklaring betreffende de gecontroleerde
financiële overzichten beperkt wordt, of de controleverklaring bij de gecontroleerde
financiële overzichten lezers erop attendeert dat de gecontroleerde financiële overzichten
zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor bijzondere doeleinden, dient
de accountant een vergelijkbare beperking of attentiepunt op te nemen in de controleverklaring
bij de samengevatte financiële overzichten.
Vergelijkende cijfers
-
21 Indien de gecontroleerde financiële overzichten vergelijkende cijfers bevatten maar
de samengevatte financiële overzichten dat niet doen, dient de accountant te bepalen
of een dergelijke omissie redelijk is in de omstandigheden van de opdracht. De accountant
dient de invloed te bepalen van een onredelijke omissie op de controleverklaring betreffende
de samengevatte financiële overzichten. (Zie Par. A16)
-
22 Indien de samengevatte financiële overzichten vergelijkende cijfers bevatten waarover
gerapporteerd werd door een andere accountant, dient de controleverklaring betreffende
de samengevatte financiële overzichten ook de aangelegenheden te bevatten die Standaard
710 van de accountant vereist om op te nemen in de controleverklaring bij de gecontroleerde
financiële overzichten. (Zie Par. A17)
Niet gecontroleerde aanvullende informatie die wordt gepresenteerd samen met samengevatte
financiële overzichten
-
23 De accountant dient te evalueren of alle niet gecontroleerde aanvullende informatie
die wordt gepresenteerd samen met de samengevatte financiële overzichten, duidelijk
wordt onderscheiden ten opzichte van de samengevatte financiële overzichten. Indien
de accountant concludeert dat de presentatie door de entiteit van de niet gecontroleerde
aanvullende informatie niet duidelijk wordt onderscheiden ten opzichte van de samengevatte
financiële overzichten, dient de accountant het management te verzoeken om de presentatie
van de niet gecontroleerde aanvullende informatie te wijzigen. Indien het management
weigert dit te doen, dient de accountant in de controleverklaring betreffende de samengevatte
financiële overzichten uit te leggen dat dergelijke informatie niet is omvat door
die verklaring. (Zie Par. A18)
Andere informatie in documenten die samengevatte financiële overzichten bevatten
-
24 De accountant dient andere informatie te lezen die is opgenomen in een document dat
de samengevatte financiële overzichten en de daarop betrekking hebbende controleverklaring
bevat om alle van materieel belang zijnde inconsistenties ten opzichte van de samengevatte
financiële overzichten te identificeren. Indien de accountant bij het lezen van de
andere informatie een van materieel belang zijnde inconsistentie identificeert, dient
de accountant te bepalen of de samengevatte financiële overzichten dan wel de andere
informatie moeten worden herzien. Indien de accountant bij het lezen van de andere
informatie zich bewust wordt van een duidelijke van materieel belang zijnde daadwerkelijke
afwijking, dient de accountant de aangelegenheid met het management te bespreken.
(Zie Par. A19)
Associëren van de accountant
-
25 Indien de accountant zich ervan bewust wordt dat de entiteit van plan is er melding
van te maken dat de accountant gerapporteerd heeft over samengevatte financiële overzichten
in een document dat de samengevatte financiële overzichten bevat, maar niet van plan
is om de daarop betrekking hebbende controleverklaring toe te voegen, dient de accountant
het management te verzoeken de controleverklaring aan het document toe te voegen.
Indien het management dat niet doet dient de accountant andere passende acties te
bepalen en uit te voeren die zijn opgezet om te voorkomen dat het management de accountant
op ongepaste wijze in verband brengt met de samengevatte financiële overzichten in
dat document. (Zie Par. A20)
-
26 Het is mogelijk dat de accountant de opdracht heeft te rapporteren betreffende de
financiële overzichten van een entiteit, maar niet de opdracht heeft om te rapporteren
over de samengevatte financiële overzichten. Indien in dit geval de accountant zich
ervan bewust wordt dat de entiteit van plan is om een vermelding op te nemen in een
document dat verwijst naar de accountant en naar het feit dat de samengevatte financiële
overzichten zijn afgeleid van de door de accountant gecontroleerde financiële overzichten,
dient de accountant zich ervan te vergewissen dat:
-
a de verwijzing naar de accountant wordt gemaakt in de context van de controleverklaring
bij de gecontroleerde financiële overzichten; en
-
b de vermelding niet de indruk wekt dat de accountant heeft gerapporteerd over de samengevatte
financiële overzichten.
-
27 Indien noch aan (a) noch aan (b) wordt voldaan, dient de accountant het management
te verzoeken de vermelding zodanig te wijzigen dat die daaraan wel voldoet, dan wel
in het document niet naar de accountant te verwijzen. Anderzijds kan de entiteit de
accountant de opdracht geven om te rapporteren over de samengevatte financiële overzichten
en om de daarop betrekking hebbende controleverklaring aan het document toe te voegen.
Indien het management de vermelding niet wijzigt, de verwijzing naar de accountant
niet schrapt, dan wel een controleverklaring over de samengevatte financiële overzichten
niet toevoegt aan het document dat de samengevatte financiële overzichten bevat, dient
de accountant het management te informeren dat de accountant het niet eens is met
de verwijzing naar de accountant en dient de accountant andere passende acties te
bepalen en uit te voeren die zijn opgezet om te voorkomen dat het management op ongepaste
wijze naar de accountant verwijst. (Zie Par. A20)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Aanvaarding van de opdracht (Zie Par. 5-6)
-
A1 De controle van de financiële overzichten waarvan de samengevatte financiële overzichten
zijn afgeleid verschaft de accountant de noodzakelijke kennis om zich te kwijten van
zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot de samengevatte financiële overzichten
in overeenstemming met deze Standaard. Het toepassen van deze Standaard zal geen voldoende
en geschikte informatie verschaffen om daarop het oordeel over de samengevatte financiële
overzichten te baseren indien de accountant niet ook de financiële overzichten heeft
gecontroleerd waarvan de samengevatte financiële overzichten zijn afgeleid.
-
A2 De overeenstemming van het management over de aangelegenheden die beschreven zijn
in alinea 6 kan blijken uit de schriftelijke aanvaarding van de opdrachtvoorwaarden
door het management.
Criteria (Zie Par. 6(a))
-
A3 Het opstellen van samengevatte financiële overzichten vereist van het management om
de informatie vast te stellen die dient te worden weergegeven in de samengevatte financiële
overzichten zodat deze in alle van materieel belang zijnde opzichten consistent zijn
met dan wel een getrouwe samenvatting zijn van de gecontroleerde financiële overzichten.
Omdat samengevatte financiële overzichten naar hun aard geaggregeerde informatie en
beperkte toelichting bevatten, bestaat er een verhoogd risico dat zij niet de noodzakelijke
informatie bevatten om onder de omstandigheden niet misleidend te zijn. Dit risico
neemt toe wanneer er geen vastgestelde criteria bestaan voor het opstellen van samengevatte
financiële overzichten.
-
A4 Tot factoren die van invloed kunnen zijn op het bepalen door de accountant van de
aanvaardbaarheid van de toegepaste criteria behoren:
-
• de aard van de entiteit;
-
• het doel van de samengevatte financiële overzichten;
-
• de informatiebehoeften van de beoogde gebruikers van de samengevatte financiële overzichten;
en
-
• de vraag of de toegepaste criteria zullen resulteren in samengevatte financiële overzichten
die onder de gegeven omstandigheden niet misleidend zullen zijn.
-
A5 De criteria voor het opstellen van samengevatte financiële overzichten kunnen worden
vastgesteld door een geautoriseerde of erkende instantie die standaarden vaststelt
(standards setting organization) of bij wet- of regelgeving. Evenals dit het geval
is voor financiële overzichten, zoals uiteengezet in Standaard 210, kan de accountant in veel van dergelijke gevallen ervan uitgaan dat dergelijke criteria
aanvaardbaar zijn.
-
A6 Wanneer er geen vastgestelde criteria bestaan voor het opstellen van samengevatte
financiële overzichten kunnen criteria door het management ontwikkeld worden, bijvoorbeeld
op basis van gebruik in een bepaalde sector. Criteria die onder de omstandigheden
aanvaardbaar zijn, zullen resulteren in samengevatte financiële overzichten die:
-
a op adequate wijze hun samengevatte karakter toelichten en de gecontroleerde financiële
overzichten identificeren;
-
b op duidelijke wijze beschrijven bij wie of waar de gecontroleerde financiële overzichten
beschikbaar zijn dan wel, indien wet- of regelgeving erin voorziet dat de gecontroleerde
financiële overzichten niet beschikbaar gesteld hoeven te worden voor de beoogde gebruikers
van de samengevatte financiële overzichten en de criteria vaststelt voor het opstellen
van samengevatte financiële overzichten, die wet- of regelgeving beschrijven;
-
c de toegepaste criteria op adequate wijze uiteenzetten;
-
d overeenkomen met of kunnen worden herberekend vanuit de daaraan gerelateerde informatie
in de gecontroleerde financiële overzichten; alsmede
-
e in het licht van het doel van de samengevatte financiële overzichten, de noodzakelijke
informatie bevatten alsmede zich op een geschikt aggregatieniveau bevinden zodat zij
onder de gegeven omstandigheden niet misleidend zijn.
-
A7 Adequate uiteenzetting van het samengevatte karakter van de samengevatte financiële
overzichten en de aanduiding van de gecontroleerde financiële overzichten, waarnaar
wordt verwezen in alinea A6(a), kan worden verschaft door bijvoorbeeld een titel als
‘Samengevatte financiële overzichten opgesteld vanuit de gecontroleerde financiële
overzichten van het jaar geëindigd op 31 december 20X1.’
Het evalueren van de beschikbaarheid van de gecontroleerde financiële overzichten
(Zie Par. 8(g))
Vorm van het oordeel (Zie Par. 9)
-
A9 Een conclusie gebaseerd op een evaluatie van de controle-informatie die is verkregen
door het uitvoeren van de in alinea 8 genoemde werkzaamheden, dat een goedkeurend
oordeel over de samengevatte financiële overzichten passend is, stelt de accountant
in staat om een oordeel tot uitdrukking te brengen dat één van de bewoordingen uit
alinea 9 bevat. De beslissing van de accountant over de vraag welke bewoordingen hij
zal gebruiken, kan worden beïnvloed door algemeen aanvaard gebruik in het desbetreffende
rechtsgebied.
Timing van werkzaamheden en gebeurtenissen na de datum van de controleverklaring betreffende
de gecontroleerde financiële overzichten (Zie Par. 12)
-
A10 De werkzaamheden die beschreven zijn in alinea 8 worden dikwijls uitgevoerd tijdens
of direct na de controle van de financiële overzichten. Wanneer de accountant rapporteert
betreffende de samengevatte financiële overzichten na het afronden van de controle
van de financiële overzichten, wordt van de accountant niet vereist om aanvullende
controle-informatie te verkrijgen over de gecontroleerde financiële overzichten, noch
dat hij rapporteert betreffende de invloed van gebeurtenissen die plaatsvonden na
de datum van de controleverklaring bij de gecontroleerde financiële overzichten, aangezien
de samengevatte financiële overzichten zijn afgeleid van de gecontroleerde financiële
overzichten en deze niet actualiseren.
De controleverklaring betreffende samengevatte financiële overzichten
Elementen van de controleverklaring
Titel (Zie Par. 14(a))
-
A11 Een titel die aangeeft dat de verklaring de verklaring is van een onafhankelijke accountant,
bijvoorbeeld, ‘Verklaring van de onafhankelijke accountant,’ bevestigt dat de accountant
heeft voldaan aan alle relevante ethische voorschriften met betrekking tot onafhankelijkheid.
Dit onderscheidt de verklaring van de onafhankelijke accountant van door anderen uitgebrachte
rapportages.
Geadresseerde (Zie Par. 14(b), 15)
-
A12 Tot factoren, die van invloed kunnen zijn op de evaluatie door de accountant van de
juistheid van de geadresseerde van de samengevatte financiële overzichten, behoren
de opdrachtvoorwaarden, de aard van de entiteit, alsmede het doel van de samengevatte
financiële overzichten.
Inleidende paragraaf (Zie Par. 14(c)(i))
-
A13 Wanneer de accountant zich ervan bewust is dat de samengevatte financiële overzichten
zullen worden opgenomen in een document dat andere informatie bevat, kan de accountant
overwegen, indien de presentatievorm dit toelaat, om de paginanummers te identificeren
waarop de samengevatte financiële overzichten worden weergegeven. Dit ondersteunt
lezers bij het identificeren van de samengevatte financiële overzichten waarop de
controleverklaring betrekking heeft.
Datum van de controleverklaring (Zie Par. 14(h), 16)
-
A14 De persoon of personen met erkende bevoegdheid om te concluderen dat de samengevatte
financiële overzichten zijn opgesteld en daarvoor verantwoordelijkheid te nemen, hangt/hangen
af van de opdrachtvoorwaarden, de aard van de entiteit en het doel van de samengevatte
financiële overzichten.
Voorbeelden (Zie Par. 14, 17-18,19)
Vergelijkende cijfers (Zie Par. 21-22)
-
A16 Indien de gecontroleerde financiële overzichten vergelijkende cijfers bevatten, is
er sprake van een veronderstelling dat de samengevatte financiële overzichten eveneens
vergelijkende cijfers zouden bevatten. Vergelijkende cijfers in de gecontroleerde
financiële overzichten kunnen worden beschouwd als vergelijkende cijfers dan wel als
ter vergelijking opgenomen financiële informatie. Standaard 710 beschrijft hoe dit
verschil van invloed is op de controleverklaring betreffende de financiële overzichten,
met inbegrip van met name verwijzing naar andere accountants die de financiële overzichten
over de voorgaande periode hebben gecontroleerd.
-
A17 Omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de bepaling van de accountant of een
omissie van vergelijkende cijfers redelijk is, omvatten de aard en het doel van de
samengevatte financiële overzichten, de toegepaste criteria, alsmede de informatiebehoeften
van de beoogde gebruikers van de samengevatte financiële overzichten.
Niet gecontroleerde aanvullende informatie die wordt gepresenteerd samen met samengevatte
financiële overzichten (Zie Par. 23)
-
A18 Standaard 700 bevat vereisten en leidraden die moeten worden toegepast wanneer niet gecontroleerde
aanvullende informatie wordt gepresenteerd samen met gecontroleerde financiële overzichten
die, aangepast voor zover noodzakelijk in de gegeven omstandigheden, van dienst kunnen
zijn bij het toepassen van de vereiste in alinea 23.
Andere informatie in documenten die samengevatte financiële overzichten bevatten (Zie
Par. 24)
-
A19 Standaard 720 bevat vereisten en leidraden met betrekking tot het lezen van andere informatie die
is opgenomen in een document dat de gecontroleerde financiële overzichten en de daarop
betrekking hebbende controleverklaring bevat, alsmede vereisten en leidraden die inspelen
op van materieel belang zijnde inconsistenties en van materieel belang zijnde daadwerkelijke
afwijkingen. Aangepast voor zover noodzakelijk in de gegeven omstandigheden, kunnen
deze van dienst zijn bij het toepassen van de vereisten uit alinea 24.
Associëren van de accountant (Zie Par. 25-26)
-
A20 Tot andere passende acties die de accountant kan ondernemen wanneer het management
niet de actie onderneemt waartoe is verzocht, kunnen behoren het informeren van de
beoogde gebruikers en overige bekende derde gebruikers over de ongepaste verwijzing
naar de accountant. De handelwijze van de accountant hangt af van de wettelijke rechten
en verplichtingen van de accountant. Derhalve kan de accountant het passend achten
om juridisch advies in te winnen.
Bijlage Voorbeeldteksten van verklaringen betreffende samengevatte financiële overzichten
(Zie Par. A15)
Voor voorbeeldteksten van verklaringen betreffende samengevatte financiële overzichten
verwijzen wij u naar HRA deel 3.
Standaard 2400 Opdrachten tot het beoordelen van financiéle overzichten
|
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-4
|
|
De opdracht tot het beoordelen van financiële overzichten
|
5-8
|
|
Autoriteit van deze Standaard
|
9-12
|
|
Ingangsdatum
|
13
|
Doelstellingen
|
14-15
|
Definities
|
16-17
|
Vereisten
|
|
|
Het uitvoeren van een beoordelingsopdracht overeenkomstig deze Standaard
|
18-20
|
|
Ethische voorschriften
|
21
|
|
Professioneel-kritische instelling en professionele oordeelsvorming
|
22-23
|
|
Kwaliteitsbeheersing op het niveau van de opdracht
|
24-28
|
|
Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en beoordelingsopdrachten
|
29-41
|
|
Communicatie met het management en de met governance belaste personen
|
42
|
|
Het uitvoeren van de opdracht
|
43-57
|
|
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
|
58-60
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
61-65
|
|
Het evalueren van assurance-informatie verkregen uit de uitgevoerde werkzaamheden
|
66-68
|
|
Het vormen van de conclusie van de accountant over de financiële overzichten
|
69-85
|
|
De beoordelingsverklaring
|
86-92
|
|
Documentatie
|
93-96
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
A1-A5
|
|
De opdracht tot het beoordelen van financiële overzichten
|
A6-A7
|
|
Doelstellingen
|
A8-A10
|
|
Definities
|
A11-A13
|
|
Het uitvoeren van een beoordelingsopdracht overeenkomstig deze Standaard
|
A14
|
|
Ethische Voorschriften
|
A15-A16
|
|
Professioneel-kritische instelling en professionele oordeelsvorming
|
A17-A25
|
|
Kwaliteitsbeheersing op het niveau van de opdracht
|
A26-A33
|
|
|
|
|
Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en beoordelingsopdrachten
|
A34-A62
|
|
Communicatie met het management en de met governance belaste personen
|
A63-A69
|
|
Het uitvoeren van de opdracht
|
A70-A99
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
A100-A102
|
|
Het evalueren van assurance-informatie verkregen uit de uitgevoerde werkzaamheden
|
A103-A105
|
|
Het vormen van de conclusie van de accountant over de financiële overzichten
|
A106-A117
|
|
De beoordelingsverklaring
|
A118-A144
|
|
Documentatie
|
A145
|
Bijlage 1: Voorbeeld van een opdrachtbevestiging voor een opdracht tot het beoordelen
van financiële overzichten
|
|
Bijlage 2: Voorbeeld van beoordelingsverklaringen
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard voor beoordelingsopdrachten behandelt het volgende: (Zie Par. A1)
-
a de verantwoordelijkheden van de accountant wanneer deze is ingeschakeld om een beoordeling
van financiële overzichten uit te voeren, wanneer de accountant niet betrokken is
bij de controle van de financiële overzichten van de entiteit; en
-
b de vorm en inhoud van de beoordelingsverklaring bij de financiële overzichten.
-
2 Deze Standaard behandelt niet een beoordeling van financiële overzichten of van tussentijdse
financiële informatie van een entiteit door een accountant die als de onafhankelijke
accountant betrokken is bij de controle van de financiële overzichten van de entiteit.
(Zie Par. A2)
-
3 Deze Standaard moet worden toegepast, voor zover noodzakelijk aangepast, op beoordelingen
van andere historische financiële informatie. Opdrachten met een beperkte mate van
zekerheid anders dan beoordelingen van historische financiële informatie worden onder
Standaard 3000 uitgevoerd.
Relatie met de regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing
-
4 Kwaliteitsbeheersingssystemen, beleidslijnen en procedures vallen onder de verantwoordelijkheid
van het kantoor. Regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing is van toepassing
op accountantskantoren met betrekking tot opdrachten van een kantoor tot het beoordelen
van financiële informatie. De bepalingen van deze Standaard met betrekking tot kwaliteitsbeheersing op het
niveau van individuele beoordelingsopdrachten hanteren als uitgangspunt dat het kantoor
onderhevig is aan de NVAK assurance (Zie Par. A3-A5)
De opdracht tot het beoordelen van financiële overzichten
-
5 Het beoordelen van financiële overzichten is een opdracht met een beperkte mate van
zekerheid, zoals beschreven in Het Stramien voor Assurance-opdrachten (het Stramien) (Zie Par. A6-A7)
-
6 Bij een beoordeling van financiële overzichten brengt de accountant een conclusie
tot uitdrukking met als doel om de mate van vertrouwen van de beoogde gebruikers,
met betrekking tot het opstellen van de financiële overzichten van een entiteit in
overeenstemming met een van toepassing zijnd stelsel inzake financiële verslaggeving,
te versterken. De conclusie van de accountant is gebaseerd op het feit dat de accountant
een beperkte mate van zekerheid verkrijgt. De beoordelingsverklaring omvat een beschrijving
van de aard van een beoordelingsopdracht als context voor de lezers van de verklaring
om de conclusie te begrijpen.
-
7 De accountant verzoekt voornamelijk om inlichtingen en voert cijferanalyses uit om
voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen. Deze informatie vormt de
basis voor een conclusie over de financiële overzichten als geheel, die in overeenstemming
met de vereisten van deze Standaard tot uitdrukking wordt gebracht
-
8 Indien de accountant zich bewust wordt van een aangelegenheid die hem ertoe brengt
te veronderstellen dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang
kunnen bevatten, zet de accountant aanvullende werkzaamheden op en voert hij deze
uit. De accountant doet dit voor zover hij dit in de situatie noodzakelijk acht, om
in staat te zijn overeenkomstig deze Standaard een conclusie te vormen over de financiële
overzichten.
Autoriteit van deze Standaard
-
9 Deze Standaard bevat de doelstellingen van de accountant bij het opvolgen van de Standaard
die de context bieden waarin de vereisten van deze Standaard zijn vastgesteld. Zij
zijn bedoeld de accountant te ondersteunen bij het begrijpen van wat nodig is om te
bereiken in een samenstellingsopdracht.
-
10 Deze Standaard bevat vereisten die zijn opgezet om de accountant in staat te stellen
de vermelde doelstelling te halen. Deze vereisten worden uitgedrukt door gebruik te
maken van het hulpwerkwoord ‘dienen’ (in: ‘iets dienen te doen’).
-
11 Bovendien bevat deze Standaard inleidend materiaal, definities en toepassingsgerichte
en overige verklarende teksten die context verschaffen en relevant zijn voor een degelijk
begrip van de Standaard.
-
12 De toepassingsgerichte en overige verklarende teksten verschaffen verdere uitleg over
de vereisten en leidraden bij het uitvoeren hiervan. Hoewel dergelijke leidraden op
zichzelf geen vereisten opleggen zijn ze wel relevant voor de juiste toepassing van
de vereisten. De toepassingsgerichte en overige verklarende teksten kunnen tevens
achtergrondinformatie verschaffen betreffende aangelegenheden die in deze Standaard
worden behandeld en die ondersteunen bij het toepassen van de vereisten.
Ingangsdatum
Doelstellingen
-
14 De doelstellingen van de accountant in een beoordeling van financiële overzichten
onder deze Standaard zijn om:
-
a een beperkte mate van zekerheid te verkrijgen, voornamelijk door het verzoeken om
inlichtingen en het uitvoeren van cijferanalyses, over de vraag of de financiële overzichten
als geheel geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Hierdoor wordt de accountant
in staat gesteld een conclusie tot uitdrukking te brengen dat hem niets is gebleken
op grond waarvan de accountant zou moeten concluderen dat de financiële overzichten
niet, in alle van materieel belang zijnde opzichten, zijn opgesteld in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
b te rapporteren over de financiële overzichten als geheel en om te communiceren, zoals
vereist door deze Standaard.
-
15 In alle gevallen waar er geen beperkte mate van zekerheid kan worden verkregen en
een conclusie met beperking in de beoordelingsverklaring in de omstandigheden onvoldoende
is, vereist deze Standaard dat de accountant:
-
• een onthouding van een conclusie formuleert in de uitgebrachte verklaring; of
-
• indien van toepassing, de opdracht teruggeeft indien teruggave onder van toepassing
zijnde wet- of regelgeving mogelijk is. (Zie Par. A8-A10, A115-A116)
Definities
-
16 De begrippenlijst omvat de termen die in deze Standaard worden gedefinieerd en omvat tevens beschrijvingen
van andere termen uit deze Standaard als hulpmiddel bij een consistente toepassing
en interpretatie. De termen ‘management’ en ‘de met governance belaste personen’ worden
bijvoorbeeld in deze Standaard gebruikt zoals ze in de begrippenlijst gedefinieerd
zijn. (Zie Par. A11-A12)
-
17 In het kader van deze Standaard hebben de volgende termen de hierna weergegeven betekenissen:
-
a
cijferanalyses – Evaluaties van financiële informatie door analyse van plausibele relaties tussen
zowel financiële als niet-financiële gegevens. Voor zover noodzakelijk worden bij
cijferanalyses tevens geïdentificeerde fluctuaties of relaties onderzocht die inconsistent
zijn met andere relevante informatie of die significant verschillen van de verwachte
waarden;
-
b
opdrachtrisico – Het risico dat de accountant een niet-passende conclusie tot uitdrukking brengt wanneer
de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten;
-
c
financiële overzichten voor algemene doeleinden – Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor
algemene doeleinden;
-
d
stelsel voor algemene doeleinden – Een stelsel inzake financiële verslaggeving opgesteld om te voorzien in de gemeenschappelijke
financiële behoefte van een brede groep gebruikers. Het stelsel inzake financiële
verslaggeving kan een getrouw beeld stelsel zijn, of een compliance-stelsel;
-
e
verzoek om inlichtingen – Een verzoek om inlichtingen bestaat uit het zoeken naar informatie van goed ingelichte
personen binnen of buiten de entiteit;
-
f
beperkte mate van zekerheid – Het niveau van zekerheid dat is verkregen waar het opdrachtrisico naar een niveau
is teruggebracht dat in de omstandigheden van de opdracht aanvaardbaar is, maar waar
dat risico groter is dan bij een opdracht met een redelijke mate van zekerheid, als
de basis voor het tot uitdrukking brengen van een conclusie overeenkomstig deze Standaard.
De combinatie van de aard, timing en omvang van werkzaamheden voor het verzamelen
van assurance-informatie is voor de accountant tenminste voldoende om een zinvol niveau
van zekerheid te verkrijgen. Om zinvol te kunnen zijn, zal het niveau van zekerheid
dat door de accountant is verkregen waarschijnlijk het vertrouwen van de beoogde gebruikers
van de financiële overzichten versterken; (Zie Par. A13)
-
g
accountant – Een openbaar accountant. De term omvat de opdrachtpartner of andere leden van het
opdrachtteam, of, naar gelang van toepassing, het kantoor. Wanneer deze Standaard
uitdrukkelijk bedoelt dat een vereiste of verantwoordelijkheid door de opdrachtpartner
moet worden vervuld, wordt de term ‘opdrachtpartner’ in plaats van term ‘accountant’
gebruikt. ‘Opdrachtpartner’ en ‘kantoor’ moeten worden gelezen als verwijzende naar
de termen die in de publieke sector als hun equivalent daarvan worden gebruikt, wanneer
dit relevant is;
-
h
professionele oordeelsvorming – Het toepassen van relevante training, kennis en ervaring, binnen de context die door
assurance-, financiële verslaggevings- en ethische standaarden worden verschaft, bij
het maken van geïnformeerde beslissingen over de handelswijzen die in de omstandigheden
van de beoordelingsopdracht passend zijn;
-
i
relevante ethische voorschriften – Ethische voorschriften waaraan het opdrachtteam onderhevig is bij het uitvoeren van
beoordelingsopdrachten. Deze voorschriften omvatten doorgaans de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants (VGBA), samen met de nationale vereisten die stringenter zijn;
-
j
financiële overzichten voor bijzondere doeleinden – Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor
bijzondere doeleinden;
-
k
stelsel voor bijzondere doeleinden – Een stelsel inzake financiële verslaggeving dat is opgezet om te voldoen aan de informatiebehoeften
van specifieke gebruikers. Het stelsel inzake financiële verslaggeving kan een getrouw-beeld-stelsel
zijn, of een compliance-stelsel;
-
l
opdrachtpartner – De partner of andere persoon binnen het kantoor die verantwoordelijk is voor de opdracht,
voor de uitvoering daarvan en voor de verklaring die namens het kantoor wordt uitgebracht
en aan wie, indien vereist, door een beroepsorganisatie of een wettelijke of regelgevende
instantie passende bevoegdheden zijn toegekend;
-
m
getrouw-beeld stelsel – De term ‘getrouw-beeld-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat het naleven van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, alsmede:
-
(i) impliciet of expliciet erkent dat om de financiële overzichten een getrouwe weergave
te laten vormen het nodig kan zijn dat het management toelichtingen verstrekt die
verder gaan dan de toelichtingen die specifiek door het stelsel vereist zijn;
-
(ii) of expliciet erkent dat het noodzakelijk kan zijn dat het management van een door
het stelsel gesteld vereiste afwijkt om de financiële overzichten een getrouwe weergave
te laten vormen. Dergelijke afwijkingen worden uitsluitend in buitengewoon zeldzame
omstandigheden noodzakelijk geacht.
-
n
compliance-stelsel – De term ‘compliance-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat het naleven van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, maar de hierboven onder (i) of (ii) genoemde erkenningen niet bevat.
Vereisten
Het uitvoeren van een beoordelingsopdracht overeenkomstig deze Standaard
Het naleven van relevante vereisten
-
19 De accountant dient iedere vereiste van deze Standaard na te leven, tenzij een vereiste
voor de beoordelingsopdracht niet relevant is. Een vereiste is relevant voor de beoordelingsopdracht
wanneer de betreffende omstandigheden van toepassing zijn.
-
20 De accountant dient in de beoordelingsverklaring geen naleving van deze Standaard
te vermelden, tenzij de accountant alle vereisten van deze Standaard heeft nageleefd
die voor de beoordelingsopdracht relevant zijn.
Ethische voorschriften
Professioneel-kritische instelling en professionele oordeelsvorming
-
22 De accountant dient de opdracht met een professioneel-kritische instelling te plannen
en uit te voeren. Hij dient daarbij te erkennen dat er omstandigheden kunnen zijn
die ertoe leiden dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang
bevatten. (Zie Par. A17-A20)
-
23 De accountant dient professionele oordeelsvorming toe te passen bij het uitvoeren
van een beoordelingsopdracht. (Zie Par. A21-A25)
Kwaliteitsbeheersing op het niveau van de opdracht
-
24 De opdrachtpartner dient te beschikken over competentie op het gebied van assurance-vaardigheden
en -technieken en op het gebied van financiële verslaggeving, die passend zijn in
de omstandigheden van de opdracht. (Zie Par. A26)
-
25 De opdrachtpartner dient verantwoordelijkheid te nemen voor: (Zie Par. A27-A30)
-
a de algehele kwaliteit van iedere beoordelingsopdracht die aan de partner is toegewezen;
-
b de aansturing van, het toezicht op en het plannen en uitvoeren van de beoordelingsopdracht
in overeenstemming met professionele standaarden en de van toepassing zijnde vereisten
vanuit wet- en regelgeving; (Zie Par. A31)
-
c de geschiktheid van de beoordelingsverklaring onder de gegeven omstandigheden; en
-
d de uitvoering van de opdracht in overeenstemming met de beleidslijnen inzake kwaliteitsbeheersing
van het kantoor, inclusief het volgende:
-
(i) zich ervan vergewissen dat geschikte procedures met betrekking tot de aanvaarding
en continuering van cliëntrelaties en opdrachten zijn gevolgd, en dat getrokken conclusies
passend zijn. Hierbij is de overweging inbegrepen of er informatie is die ertoe zou
kunnen leiden dat de opdrachtpartner concludeert dat het bij het management ontbreekt
aan integriteit; (Zie Par. A32-A33)
-
(ii) zich ervan vergewissen dat het opdrachtteam gezamenlijk over de gepaste competentie
en capaciteiten beschikt, inclusief assurance-vaardigheden en -technieken en deskundigheid
in financiële verslaggeving, om:
-
a de beoordelingsopdracht overeenkomstig professionele standaarden en de van toepassing
zijnde vereisten vanuit wet- en regelgeving uit te voeren; en
-
b een verklaring mogelijk te maken die onder de gegeven omstandigheden passend is om
uit te brengen; en
-
(iii) het nemen van de verantwoordelijkheid voor het onderhouden van geschikte opdrachtdocumentatie.
Relevante overwegingen na opdrachtaanvaarding
-
26 Indien de opdrachtpartner informatie verkrijgt die ertoe zou hebben geleid dat het
kantoor de opdracht zou hebben geweigerd als die informatie eerder beschikbaar zou
zijn geweest, dient de opdrachtpartner deze informatie onmiddellijk te communiceren
aan het kantoor. Het kantoor en de opdrachtpartner kunnen dan de noodzakelijke actie
ondernemen.
Het naleven van relevante ethische voorschriften
-
27 Gedurende de opdracht dient de opdrachtpartner, door middel van observatie en het
verzoeken om inlichtingen voor zover noodzakelijk, alert te blijven op assurance-informatie
die het niet-naleven van relevante ethische voorschriften door leden van het opdrachtteam
aantoont. Indien via het kwaliteitsbeheersingssysteem van het kantoor of op andere
wijze aangelegenheden onder de aandacht van de opdrachtpartner komen, die erop wijzen
dat leden van het opdrachtteam niet voldaan hebben aan de relevante ethische voorschriften,
dient hij in overleg met anderen binnen het kantoor de passende actie te bepalen.
Het monitoren
-
28 Onder een effectief stelsel van kwaliteitsbeheersing valt een monitoringproces dat
is opgezet voor het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid aan het kantoor
dat de beleidslijnen en procedures met betrekking tot het stelsel van kwaliteitsbeheersing
relevant en adequaat zijn en effectief werken. De opdrachtpartner dient de bevindingen
uit het monitoringproces van het kantoor die blijken uit de meest recente assurance-informatie
die door het kantoor en, indien van toepassing, andere kantoren die tot het netwerk
behoren is uitgebracht, in aanmerking te nemen . Dit omvat ook de vraag of tekortkomingen
die in deze informatie zijn opgemerkt van invloed kunnen zijn op de beoordelingsopdracht.
Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en beoordelingsopdrachten
Factoren die de aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en beoordelingsopdrachten
beïnvloeden
Randvoorwaarden voor het aanvaarden van een beoordelingsopdracht
-
30 Voorafgaand aan het aanvaarden van een beoordelingsopdracht dient de accountant: (Zie
Par. A39)
-
a te bepalen of het stelsel inzake financiële verslaggeving dat wordt toegepast bij
het opstellen van de financiële overzichten aanvaardbaar is. Dit is inclusief, in
het geval van financiële overzichten voor bijzondere doeleinden, het verwerven van
inzicht in het doel waarvoor de financiële overzichten zijn opgesteld en in de beoogde
gebruikers; en (Zie Par. A40-46)
-
b de overeenstemming van het management te verkrijgen dat het zijn verantwoordelijkheid
erkent en begrijpt: (Zie Par. A47-A50)
-
(i) voor het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, inclusief de getrouwe weergave ervan,
indien relevant;
-
(ii) voor een zodanige interne beheersing die het management noodzakelijk acht om het opstellen
van de financiële overzichten mogelijk te maken die geen afwijking van materieel belang
bevatten die het gevolg is van fraude of van fouten;
-
(iii) om de accountant te voorzien van:
-
a toegang tot alle informatie waarvan het management kennis heeft en die relevant is
voor het opstellen van de financiële overzichten, zoals vastleggingen, documentatie
en andere aangelegenheden;
-
b aanvullende informatie waar de accountant bij het management in het kader van de opdracht
om kan verzoeken; en
-
c onbeperkte toegang tot de personen binnen de entiteit van wie de accountant vaststelt
dat het noodzakelijk is dat van hen assurance-informatie wordt verkregen.
-
31 Indien de accountant niet overtuigd is dat wordt voldaan aan elk van de aangelegenheden
zoals die hierboven zijn beschreven als randvoorwaarden voor het aanvaarden van een
beoordelingsopdracht, dient de accountant de aangelegenheid met het management of
de met governance belaste personen te bespreken. Indien er geen wijzigingen kunnen
worden aangebracht om de accountant tevreden te stellen over die aangelegenheden dient
de accountant de voorgestelde opdracht niet te aanvaarden tenzij dit op grond van
wet- of regelgeving is vereist. Een opdracht die echter onder dergelijke omstandigheden
is uitgevoerd voldoet niet aan deze Standaard. In dat geval dient de accountant in
de beoordelingsverklaring niet op te nemen dat de beoordeling overeenkomstig deze
Standaard is uitgevoerd.
-
32 Indien na de aanvaarding van de opdracht aan het licht komt dat de accountant niet
overtuigd is van het voldoen aan de bovenstaande randvoorwaarden, dient de accountant
de aangelegenheid met het management of de met governance belaste personen te bespreken
en dient hij te bepalen:
-
a of de aangelegenheid kan worden opgelost;
-
b of het passend is om de opdracht voort te zetten; en
-
c of, en zo ja, hoe, de aangelegenheid in de beoordelingsverklaring moet worden gecommuniceerd.
Aanvullende overwegingen wanneer de formulering van de beoordelingsverklaring door
wet- of regelgeving wordt voorgeschreven
-
33 De beoordelingsverklaring die voor de beoordelingsopdracht wordt uitgebracht, verwijst
alleen naar deze Standaard indien de verklaring voldoet aan de vereisten van paragraaf
86.
-
34 In sommige gevallen, wanneer de beoordeling wordt uitgevoerd conform van toepassing
zijnde wet- of regelgeving van een rechtsgebied, kan relevante wet- of regelgeving
de lay-out of de formulering van de beoordelingsverklaring voorschrijven in een vorm
of in termen die significant afwijken van de vereisten in deze Standaard. In die gevallen
dient de accountant te evalueren of gebruikers de zekerheid die door de beoordeling
van de financiële overzichten wordt verkregen verkeerd kunnen begrijpen en, zo ja,
of aanvullende informatie in de beoordelingsverklaring mogelijke misverstanden kan
beperken. (Zie Par. A51-A142)
-
35 Indien de accountant concludeert dat een aanvullende uitleg in de beoordelingsverklaring
mogelijke misverstanden niet kan beperken, dient de accountant de beoordelingsopdracht
niet te aanvaarden tenzij dit op grond van wet- of regelgeving is vereist. Een beoordeling
die wordt uitgevoerd in overeenstemming met dergelijke wet- of regelgeving voldoet
niet aan deze Standaard. Derhalve dient de accountant in de beoordelingsverklaring
geen verwijzingen op te nemen dat de beoordeling overeenkomstig deze Standaard is
uitgevoerd. (Zie Par. A51-A142)
Het overeenkomen van de opdrachtvoorwaarden
-
36 Voorafgaand aan het uitvoeren van de opdracht dient de accountant de opdrachtvoorwaarden
overeen te komen met het management of met de met governance belaste personen, in
voorkomend geval.
-
37 De overeengekomen opdrachtvoorwaarden dienen te worden vastgelegd in een opdrachtbevestiging
of in een andere geschikte schriftelijke overeenkomst, en dient het volgende te omvatten:
(Zie Par. A52-A54, A56)
-
a het beoogd gebruik en verspreiding van de financiële overzichten en, voor zover van
toepassing, eventuele beperkingen betreffende het gebruik of de verspreiding ervan;
-
b identificatie van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
c de doelstelling en reikwijdte van de beoordelingsopdracht;
-
d de verantwoordelijkheden van de accountant;
-
e de verantwoordelijkheden van het management, inclusief die in paragraaf 30(b); (Zie
Par. A47-A50, A55)
-
f een vermelding dat de opdracht geen controle betreft en dat de accountant geen controleoordeel
over de financiële overzichten tot uitdrukking zal brengen; en
-
g een verwijzing naar de verwachte vorm en inhoud van de verklaring die door de accountant
zal worden uitgebracht en een vermelding dat er omstandigheden kunnen zijn waardoor
de verklaring kan afwijken van zijn verwachte vorm en inhoud.
Doorlopende opdrachten
-
38 Bij doorlopende beoordelingsopdrachten dient de accountant te evalueren of er omstandigheden
zijn die vereisen dat de opdrachtvoorwaarden worden herzien. Dit met inbegrip van
veranderingen in de overwegingen inzake de opdrachtaanvaarding. Tevens dient de accountant
te evalueren of de noodzaak bestaat om het management of de met governance belaste
personen, in voorkomend geval, te herinneren aan de bestaande opdrachtvoorwaarden.
(Zie Par. A57)
Aanvaarding van een wijziging in de voorwaarden van de beoordelingsopdracht
-
39 De accountant dient niet in te stemmen met een verandering in de opdrachtvoorwaarden
indien er geen redelijke rechtvaardiging voor deze verandering bestaat. (Zie Par.
A58-A60)
-
40 Indien de accountant, voorafgaand aan het voltooien van de beoordelingsopdracht, wordt
verzocht om de opdracht te veranderen in een opdracht waarbij geen zekerheid wordt
verschaft, dient de accountant te bepalen of er een redelijke rechtvaardiging bestaat
om dit te doen. (Zie Par. A61-A62)
-
41 Indien de opdrachtvoorwaarden wijzigen tijdens de opdracht dienen de accountant en
het management of de met governance belaste personen, in voorkomend geval, nieuwe
opdrachtvoorwaarden overeen te komen en vast te leggen in een opdrachtbevestiging
of in een andere geschikte schriftelijke overeenkomst.
Communicatie met het management en de met governance belaste personen
-
42 De accountant dient met het management of de met governance belaste personen, in voorkomend
geval, tijdens de beoordelingsopdracht tijdig aangelegenheden betreffende de beoordelingsopdracht
te communiceren. Dit betreft de aangelegenheden die op grond van professionele oordeelsvorming
van de accountant, belangrijk genoeg zijn om de aandacht van het management of de
met governance belaste personen, in voorkomend geval, te verdienen. (Zie Par. A63-A69)
Het uitvoeren van de opdracht
Materialiteit in een beoordeling van financiële overzichten
-
43 De accountant dient de materialiteit voor de financiële overzichten als geheel te
bepalen en deze materialiteit toe te passen bij het opzetten van de werkzaamheden
en bij het evalueren van de resultaten die vanuit die werkzaamheden zijn verkregen.
(Zie Par. A70-A73)
-
44 De accountant dient de materialiteit voor de financiële overzichten als geheel te
herzien wanneer hij zich gedurende de beoordeling bewust wordt van informatie die
ertoe zou hebben geleid om aanvankelijk een ander bedrag te bepalen. (Zie Par. A74)
Het inzicht van de accountant
-
45 De accountant dient inzicht te verwerven in de entiteit en haar omgeving, en in het
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, om gebieden in de financiële
overzichten te kunnen identificeren waar zich waarschijnlijk afwijkingen van materieel
belang voor zullen doen. Daarmee verschaft hij zich een basis voor het opzetten van
werkzaamheden om op die gebieden in te spelen. (Zie Par. A75-A77)
-
46 Het inzicht van de accountant dient het volgende te bevatten: (Zie Par. A78, A87,
A89)
-
a relevante sector, regelgevende en andere externe factoren, inclusief het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
b de aard van de entiteit, inclusief:
-
(i) haar activiteiten;
-
(ii) haar structuur inzake eigendom en governance;
-
(iii) de soorten investeringen die de entiteit doet en voornemens is te doen;
-
(iv) de wijze waarop de entiteit wordt gestructureerd en hoe ze wordt gefinancierd; en
-
(v) de doelstellingen en strategieën van de entiteit;
-
c de administratieve systemen en administratie van de entiteit; en
-
d de keuze en toepassing door de entiteit van grondslagen voor financiële verslaggeving.
Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden
-
47 Bij het verkrijgen van voldoende en geschikte assurance-informatie als basis voor
een conclusie over de financiële overzichten als geheel, dient de accountant cijferanalyses
op te zetten en uit te voeren en te verzoeken om inlichtingen: (Zie Par. A79-A83,
A87, A89)
-
a om in te spelen op alle elementen die van materieel belang zijn in de financiële overzichten,
inclusief toelichtingen; en
-
b om zich te richten op het inspelen op gebieden in de financiële overzichten waar het
waarschijnlijk is dat afwijkingen van materieel belang zich voor zullen doen.
-
48 De verzoeken om inlichtingen door de accountant bij het management en anderen binnen
de entiteit, in voorkomend geval, dienen het volgende te omvatten: (Zie Par. A84-A87)
-
a de wijze waarop het management significante schattingen maakt die onder het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving vereist zijn;
-
b het identificeren van verbonden partijen en transacties met verbonden partijen, inclusief
het doel van die transacties;
-
c de vraag of er significante, ongebruikelijke of complexe transacties, gebeurtenissen
of aangelegenheden zijn die de financiële overzichten van de entiteit hebben beïnvloed
of kunnen beïnvloeden, inclusief:
-
(i) significante wijzigingen in de bedrijfsactiviteiten en werkzaamheden van de entiteit;
-
(ii) significante wijzigingen in de voorwaarden van contracten die een van materieel belang
zijnde invloed hebben op de financiële overzichten van de entiteit, inclusief voorwaarden
van financierings- en schuldencontracten of convenanten;
-
(iii) significante journaalposten of overige aanpassingen aan de financiële overzichten;
-
(iv) significante transacties die voorkomen of worden verwerkt rondom het einde van de
verslagperiode;
-
(v) de status van eventuele niet-gecorrigeerde afwijkingen die gedurende eerdere opdrachten
zijn geïdentificeerd; en
-
(vi) effecten of mogelijke implicaties voor de entiteit van transacties of relaties met
verbonden partijen.
-
d het bestaan van feitelijke, vermoede of vermeende:
-
(i) fraude of illegale handelingen die de entiteit beïnvloeden; en
-
(ii) het niet-naleven van bepalingen van wet- of regelgeving die in het algemeen geacht
worden van directe invloed te zijn op de vaststelling van bedragen en toelichtingen
in de financiële overzichten die van materieel belang zijn. Zoals wet- en regelgeving
op het gebied van belastingen en pensioenen.
-
e of het management gebeurtenissen heeft geïdentificeerd en geadresseerd die zich voordoen
tussen de datum van de financiële overzichten en de datum van de beoordelingsverklaring
waarvoor een aanpassing van of een toelichting in de financiële overzichten is vereist;
-
f de basis voor de inschatting van het management met betrekking tot de mogelijkheid
van de entiteit om haar continuïteit te handhaven; (Zie Par. A88)
-
g of er gebeurtenissen of omstandigheden zijn die gerede twijfel kunnen doen ontstaan
over de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven;
-
h verbintenissen, contractuele verplichtingen of voorwaardelijke gebeurtenissen die
van materieel belang zijn en die de financiële overzichten van de entiteit inclusief
toelichtingen beïnvloeden of hebben beïnvloed; en
-
i niet-monetaire transacties of transacties zonder tegenprestatie die van materieel
belang zijn gedurende de financiële verslaggevingsperiode.
-
49 Bij het opzetten van cijferanalyses dient de accountant te overwegen of de gegevens
uit de administratieve systemen en de administratie van de entiteit adequaat zijn
voor het doel van het uitvoeren van cijferanalyses. (Zie Par. A89-A91)
Werkzaamheden om op specifieke omstandigheden in te spelen
Verbonden partijen
-
50 Tijdens de beoordeling dient de accountant alert te blijven op regelingen of informatie
die zou kunnen wijzen op het bestaan van relaties of transacties met verbonden partijen
die het management niet eerder heeft onderkend of aan de accountant heeft toegelicht.
-
51 Indien de accountant gedurende het uitvoeren van de beoordeling significante transacties
buiten het normale verloop van bedrijfsactiviteiten identificeert, dient de accountant
bij het management te verzoeken om inlichtingen omtrent:
-
a de aard van die transacties;
-
b de vraag of verbonden partijen hierbij betrokken zouden kunnen zijn; en
-
c de zakelijke redenen (of het gebrek daaraan) van die transacties.
Fraude en het niet-naleven van wet- of regelgeving
-
52 Wanneer er een aanwijzing is dat fraude of het niet-naleven van wet- of regelgeving,
of vermoede fraude of het niet-naleven van wet- of regelgeving, heeft plaatsgevonden
binnen de entiteit, dient de accountant:
-
a de aangelegenheid te communiceren aan het gepaste niveau van senior management of
de met governance belaste personen in voorkomend geval;
-
b te verzoeken om een inschatting van het management van de eventuele effecten op de
financiële overzichten;
-
c het eventuele effect van de inschatting van het management van de effecten van fraude
of het niet-naleven van wet- of regelgeving die aan de accountant zijn gecommuniceerd
in overweging te nemen in relatie tot de conclusie van de accountant over de financiële
overzichten en in relatie tot de beoordelingsverklaring; en
-
d te bepalen of hij de verplichting heeft om het bestaan of het vermoeden van fraude
of illegale handelingen aan een instantie buiten de entiteit te rapporteren. (Zie
Par. A92)
Continuïteit
-
53 Een beoordeling van de financiële overzichten omvat het in overweging nemen van de
mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven. Bij het in overweging
nemen van de inschatting van het management van de mogelijkheid van de entiteit om
haar continuïteit te handhaven dient de accountant dezelfde periode te omvatten als
de periode die het management heeft gehanteerd om zijn inschatting te maken zoals
vereist door het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, of
door wet- of regelgeving indien een langere periode gespecificeerd wordt.
-
54 Indien, tijdens het uitvoeren van de beoordeling, de accountant zich bewust wordt
van gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen doen ontstaan over
de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven, dient de accountant:
(Zie Par. A93)
-
a bij het management te verzoeken om inlichtingen omtrent plannen voor toekomstige handelingen
die invloed hebben op de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven,
de haalbaarheid van die plannen en of het management veronderstelt dat de uitkomsten
van die plannen de situatie met betrekking tot de mogelijkheid van de entiteit om
haar continuïteit te handhaven zal verbeteren;
-
b de resultaten van die verzoeken om informatie te evalueren om te overwegen of de reactie
van het management voldoende basis verschaft om:
-
(i) de financiële overzichten te blijven presenteren op basis van de continuïteitsveronderstelling
indien het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving de continuïteitsveronderstelling
omvat; of
-
(ii) te concluderen of de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten,
of anderszins misleidend zijn met betrekking tot het vermogen van de entiteit om haar
continuïteit te handhaven; en
-
c de reacties van het management in overweging te nemen in het licht van alle relevante
informatie waarvan de accountant zich bewust is als gevolg van de beoordeling.
Gebruikmaken van de werkzaamheden die door anderen zijn uitgevoerd
-
55 Bij het uitvoeren van de beoordeling kan het voor de accountant noodzakelijk zijn
om gebruik te maken van werkzaamheden die door andere accountants zijn uitgevoerd,
of van de werkzaamheden van een individu of organisatie dat/die over de deskundigheid
beschikt in een ander kennisveld dan financiële verslaggeving of assurance. Indien
de accountant tijdens het uitvoeren van de beoordeling gebruik maakt van de werkzaamheden
die door een andere accountant of deskundige zijn uitgevoerd, dient de accountant
passende maatregelen te nemen om zich ervan te vergewissen dat de werkzaamheden adequaat
zijn uitgevoerd voor de doeleinden van de accountant. (Zie Par. A80)
Het aansluiten van de financiële overzichten op de onderliggende administratie
Aanvullende werkzaamheden wanneer de accountant zich ervan bewust wordt dat de financiële
overzichten een afwijking van materieel belang kunnen bevatten
-
57 De accountant kan zich bewust worden van een aangelegenheid waardoor hij veronderstelt
dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang kunnen bevatten.
In dat geval zet de accountant aanvullende werkzaamheden op en voert deze uit, zodanig
dat deze voldoende zijn om de accountant in staat te stellen om: (Zie Par. A95-A99)
-
a te concluderen dat de aangelegenheid-/heden er waarschijnlijk niet toe zal/zullen
leiden dat de financiële overzichten als geheel een afwijking van materieel belang
bevatten; of
-
b te bepalen dat de aangelegenheid-/heden er toe zal/zullen leiden dat de financiële
overzichten als geheel een afwijking van materieel belang bevatten.
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
-
58 Indien de accountant zich bewust wordt van gebeurtenissen die zich voordoen tussen
de datum van de financiële overzichten en de datum van de beoordelingsverklaring waarvoor
een aanpassing van of een toelichting in de financiële overzichten is vereist, dient
de accountant bij het management te verzoeken om die afwijkingen te corrigeren.
-
59 De accountant heeft geen verplichting enige werkzaamheden uit te voeren met betrekking
tot de financiële overzichten na de datum van de beoordelingsverklaring. Echter, indien
na de datum van de beoordelingsverklaring maar vóór de datum waarop de financiële
overzichten worden openbaar gemaakt een feit bij de accountant bekend wordt dat, wanneer
het de accountant op de datum van de beoordelingsverklaring bekend was geweest, tot
een aanpassing van de beoordelingsverklaring zou kunnen hebben geleid, dient de accountant:
-
a de aangelegenheid te bespreken met het management of de met governance belaste personen,
in voorkomend geval;
-
b te bepalen of het noodzakelijk is dat de financiële overzichten worden aangepast;
en
-
c zo ja, bij het management te verzoeken om inlichtingen omtrent de wijze waarop het
management voornemens is deze aangelegenheid te verwerken in de financiële overzichten.
-
60 Het is mogelijk dat het management de financiële overzichten niet wijzigt terwijl
dit volgens de accountant wel noodzakelijk is en de beoordelingsverklaring reeds aan
de entiteit is verstrekt. Dan dient de accountant bij het management en de met governance
belaste personen aan te geven dat de financiële overzichten niet openbaar kunnen worden
gemaakt voordat de noodzakelijke wijzigingen zijn aangebracht. Indien de financiële
overzichten later desalniettemin zonder de noodzakelijke wijzigingen worden openbaar
gemaakt, dient de accountant passende maatregelen te treffen om te trachten te voorkomen
dat er op de beoordelingsverklaring wordt gesteund
Schriftelijke bevestigingen
-
61 De accountant dient het management te verzoeken om hem een schriftelijke bevestiging
te verschaffen dat het management zijn verantwoordelijkheden die beschreven staan
in de overeengekomen opdrachtvoorwaarden is nagekomen. De schriftelijke bevestigingen
dienen te omvatten dat: (Zie Par. A100-A102)
-
a het management zijn verantwoordelijkheden voor het opstellen van de financiële overzichten
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
is nagekomen, inclusief waar relevant hun getrouwe weergave. Tevens bevestigt het
management dat het aan de accountant alle relevante informatie en toegang tot informatie
heeft verschaft zoals in de opdrachtvoorwaarden beschreven staat; en
-
b alle transacties zijn verwerkt en in de financiële overzichten zijn weergegeven.
Wet- of regelgeving kan aan het management de eis stellen om schriftelijke openbare
verklaringen te maken over zijn verantwoordelijkheden. Indien de accountant bepaalt
dat in dergelijke verklaringen, sommige of alle bevestigingen zijn opgenomen die door
subparagrafen (a)-(b) zijn vereist, dan hoeven de relevante aangelegenheden die door
dergelijke verklaringen worden omvat niet in de schriftelijke bevestiging te worden
opgenomen.
-
62 De accountant dient tevens het management om schriftelijke bevestigingen te verzoeken
waarin het management bevestigt dat het het volgende aan de accountant heeft toegelicht:
(Zie Par. A101)
-
a de identiteit van de verbonden partijen en van alle relaties en transacties met de
verbonden partijen van de entiteit waarvan het management zich bewust is;
-
b significante feiten met betrekking tot fraude of vermoede fraude die bij het management
bekend zijn en die de entiteit kunnen hebben beïnvloed;
-
c bekende actuele of mogelijke niet-naleving van wet- en regelgeving waarvan de effecten
van het niet-naleven de financiële overzichten van de entiteit beïnvloeden;
-
d alle informatie die relevant is voor het gebruik van de continuïteitsveronderstelling
in de financiële overzichten;
-
e dat alle gebeurtenissen die plaatsvinden na de datum van de financiële overzichten
en waarvoor het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving aanpassing
of toelichting vereist, daadwerkelijk zijn aangepast of toegelicht;
-
f verbintenissen, contractuele verplichtingen of voorwaardelijke gebeurtenissen die
van materieel belang zijn die de financiële overzichten van de entiteit hebben beïnvloed
of kunnen beïnvloeden, inclusief toelichtingen; en
-
g niet-monetaire transacties of transacties zonder tegenprestatie die van materieel
belang zijn en die door de entiteit zijn aangegaan in de financiële verslaggevingsperiode
die in aanmerking is genomen.
-
63 Indien het management één of meer van de gevraagde schriftelijke bevestigingen niet
verschaft, dient de accountant: (Zie Par. A100)
-
a de aangelegenheid te bespreken met het management of de met governance belaste personen
in voorkomend geval;
-
b de integriteit van het management opnieuw te evalueren, en het effect dat dit kan
hebben op de betrouwbaarheid van de (mondelinge of schriftelijke) bevestigingen en
op de assurance-informatie in het algemeen te evalueren; en
-
c passende actie te ondernemen, inclusief het bepalen van het mogelijke effect op de
conclusie in de beoordelingsverklaring overeenkomstig deze Standaard.
-
64 De accountant dient een onthouding van een conclusie over de financiële overzichten
te formuleren of de opdracht terug te geven indien teruggave onder van toepassing
zijnde wet- of regelgeving mogelijk is, in voorkomend geval, indien:
-
a de accountant concludeert dat er voldoende twijfel bestaat over de integriteit van
het management zodanig dat de schriftelijke bevestigingen niet betrouwbaar zijn; of
-
b het management de op grond van paragraaf 61 vereiste bevestigingen niet verschaft.
De datum van en de verslagperiode(n) die gedekt wordt/worden door schriftelijke bevestigingen
-
65 De datum van de schriftelijke bevestigingen dient zo dicht als mogelijk bij, maar
niet na, de datum van de beoordelingsverklaring te liggen. De schriftelijke bevestigingen
dienen te slaan op alle financiële overzichten en alle verslagperioden die in de beoordelingsverklaring
worden genoemd.
Het evalueren van assurance-informatie verkregen uit de uitgevoerde werkzaamheden
-
66 De accountant dient te evalueren of er voldoende en geschikte assurance-informatie
is verkregen uit de uitgevoerde werkzaamheden. Zo niet, dan dient de accountant andere
werkzaamheden uit te voeren die de accountant in de omstandigheden noodzakelijk acht
om over de financiële overzichten een conclusie te kunnen vormen. (Zie Par. A103)
-
67 Het is mogelijk dat de accountant niet in staat is voldoende en geschikte assurance-informatie
te verkrijgen om een conclusie te kunnen vormen. Dan dient de accountant de effecten
die dergelijke beperkingen hebben op de reikwijdte van de beoordeling met het management
en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen te bespreken. (Zie Par.
A104-105)
Het evalueren van het effect op de beoordelingsverklaring
Het vormen van de conclusie van de accountant over de financiële overzichten
Het in overweging nemen van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
met betrekking tot de financiële overzichten
-
69 Bij het vormen van de conclusie over de financiële overzichten dient de accountant:
-
a te evalueren of de financiële overzichten op adequate wijze verwijzen naar het van
toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving of op adequate wijze hiervan
een beschrijving geven. (Zie Par. A106-107)
-
b te overwegen of, in de context van de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving en de resultaten van de uitgevoerde werkzaamheden:
-
(i) de terminologie die in de financiële overzichten wordt gehanteerd, inclusief de titel
van elk financieel overzicht, geschikt is;
-
(ii) de financiële overzichten op adequate wijze de belangrijke geselecteerde en toegepaste
grondslagen voor financiële verslaggeving toelichten;
-
(iii) de geselecteerde en toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving consistent
zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, en geschikt
zijn;
-
(iv) de door het management gemaakte schattingen redelijk lijken;
-
(v) de in de financiële overzichten gepresenteerde informatie relevant, betrouwbaar, vergelijkbaar
en begrijpelijk lijkt; en
-
(vi) de financiële overzichten adequate toelichtingen verschaffen om de beoogde gebruikers
in staat te stellen de effecten van de van materieel belang zijnde transacties en
gebeurtenissen op de informatie die bekend wordt gemaakt in de financiële overzichten,
te begrijpen. (Zie Par. A108-A110)
-
70 De accountant dient de invloed te overwegen van:
-
a niet-gecorrigeerde afwijkingen die tijdens de beoordeling, en in de beoordeling van
de financiële overzichten van de entiteit van het voorgaande jaar, zijn geïdentificeerd
op de financiële overzichten als geheel; en
-
b de kwalitatieve aspecten van de praktijken inzake administratieve verwerking van de
entiteit, inclusief indicatoren van mogelijke tendentie bij oordeelsvormingen van
het management. (Zie Par. A111-A112)
-
71 Indien de financiële overzichten zijn opgesteld door gebruik te maken van een getrouw-beeld
stelsel, dient de overweging van de accountant tevens het volgende te omvatten: (Zie
Par. A109)
-
a de algehele presentatie, structuur en inhoud van de financiële overzichten in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel; en
-
b of de financiële overzichten, inclusief de gerelateerde toelichtingen, de onderliggende
transacties en gebeurtenissen zodanig lijken weer te geven dat een getrouwe weergave
bereikt wordt of, in voorkomend geval, een getrouw beeld wordt gegeven in de context
van de financiële overzichten als geheel.
Het vormen van de conclusie
Goedkeurende conclusie
-
73 De accountant dient in de beoordelingsverklaring een goedkeurende conclusie tot uitdrukking
te brengen over de financiële overzichten als geheel. Dit indien hij een beperkte
mate van zekerheid heeft verkregen om te kunnen concluderen dat hem niets is gebleken
op grond waarvan hij zou moeten concluderen dat de financiële overzichten, niet in
alle van materieel belang zijnde opzichten, zijn opgesteld in overeenstemming met
het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
74 Wanneer de accountant een goedkeurende conclusie tot uitdrukking brengt, dient de
accountant, tenzij anders vereist door wet- of regelgeving, één van de volgende zinnen
te gebruiken, indien passend: (Zie Par. A113-A114)
-
a ‘Op grond van onze beoordeling is ons niets gebleken op basis waarvan wij zouden moeten
concluderen dat de financiële overzichten, in alle van materieel belang zijnde opzichten,
niet getrouw zijn weergegeven (of geen getrouw beeld geven), ... in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,’ (voor financiële
overzichten die zijn opgesteld op basis van een getrouw-beeld stelsel); of
-
b ‘Op grond van onze beoordeling is ons niets gebleken op basis waarvan wij zouden moeten
concluderen dat de financiële overzichten, niet in alle van materieel belang zijnde
opzichten, zijn opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving,’ (voor financiële overzichten die zijn opgesteld
door gebruik te maken van een compliance-stelsel).
Aangepaste conclusie
-
75 De accountant dient in de beoordelingsverklaring een aangepaste conclusie tot uitdrukking
te brengen over de financiële overzichten als geheel wanneer:
-
a de accountant, op basis van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assurance-informatie,
bepaalt dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten;
of
-
b de accountant niet in staat is om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen
met betrekking tot één of meerdere elementen in de financiële overzichten die van
materieel belang zijn met betrekking tot de financiële overzichten als geheel.
-
76 Wanneer de accountant de conclusie aanpast die over de financiële overzichten tot
uitdrukking is gebracht, dient de accountant:
-
a Indien passend voor de conclusieparagraaf in de beoordelingsverklaring gebruik te
maken van de titel Conclusie met beperking, Afkeurende conclusie, of Onthouding van een conclusie: en
-
b een beschrijving te verschaffen van de aangelegenheid die de aanleiding vormt van
de aanpassing onder een gepaste titel (bijvoorbeeld Onderbouwing van de conclusie met beperking, Onderbouwing van de afkeurende conclusie, of Onderbouwing van de onthouding van een conclusie, in voorkomend geval), in een aparte paragraaf in de beoordelingsverklaring direct
vóór de conclusieparagraaf (waarnaar verwezen wordt als de onderbouwing voor de conclusieparagraaf).
Financiële overzichten bevatten een afwijking van materieel belang
-
77 Indien de accountant bepaalt dat de financiële overzichten een afwijking van materieel
belang bevatten, dient de accountant het volgende tot uitdrukking te brengen:
-
a een conclusie met beperking wanneer de accountant concludeert dat de effecten van
de aangelegenheid (-heden) die aanleiding geven tot de aanpassing van materieel belang,
maar niet van diepgaande invloed zijn op de financiële overzichten; of
-
b een afkeurende conclusie wanneer de effecten van de aangelegenheid (-heden) die aanleiding
geven tot de aanpassing zowel van materieel belang als van diepgaande invloed zijn
op de financiële overzichten.
-
78 Wanneer de accountant over de financiële overzichten een conclusie met beperking tot
uitdrukking brengt vanwege een afwijking van materieel belang, dient de accountant,
tenzij anders vereist door wet- of regelgeving, in voorkomend geval één van de volgende
zinnen te gebruiken:
-
a ‘Op grond van onze beoordeling is ons, uitgezonderd de gevolgen van de aangelegenheden
beschreven in de paragraaf Onderbouwing van de conclusie met beperking niets gebleken op basis waarvan wij zouden moeten concluderen dat de financiële overzichten,
in alle van materieel belang zijnde opzichten, niet getrouw zijn weergegeven (of geen
getrouw beeld geven), ... in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving’, (voor financiële overzichten die zijn opgesteld
door gebruik te maken van een getrouw-beeld stelsel); of
-
b ‘Op grond van onze beoordeling is ons, uitgezonderd de gevolgen van de aangelegenheden
beschreven in de paragraaf Onderbouwing van de conclusie met beperking niets gebleken op basis waarvan wij zouden moeten concluderen dat de financiële overzichten
niet, in alle van materieel belang zijnde opzichten, zijn opgesteld in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving’, (voor financiële
overzichten die zijn opgesteld door gebruik te maken van een compliance-stelsel).
-
79 Wanneer de accountant een afkeurende conclusie over de financiële overzichten tot
uitdrukking brengt, dient de accountant, tenzij anders vereist door wet- of regelgeving,
in voorkomend geval één van de volgende zinnen te gebruiken:
-
a ‘Op grond van onze beoordeling, als gevolg van de significantie van de aangelegenheden
die in de paragraaf Onderbouwing van de afkeurende conclusie staan beschreven, zijn de financiële overzichten, in alle van materieel belang zijnde
opzichten, niet getrouw weergegeven (of geven geen getrouw beeld), ... in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving’, (voor financiële
overzichten die zijn opgesteld door gebruik te maken van een getrouw-beeld stelsel);
of
-
b ‘Op grond van onze beoordeling, als gevolg van de significantie van de aangelegenheden
die in de paragraaf Onderbouwing van de afkeurende conclusie staan beschreven, zijn de financiële overzichten niet, in alle van materieel belang
zijnde opzichten, opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving’, (voor financiële overzichten die zijn opgesteld
door gebruik te maken van een compliance-stelsel).
-
80 In de onderbouwing voor de conclusieparagraaf, met betrekking tot afwijkingen van
materieel belang die aanleiding geven tot een conclusie met beperking of een afkeurende
conclusie, dient de accountant:
-
a de financiële effecten van de afwijkingen te beschrijven en te kwantificeren indien
de afwijkingen van materieel belang in verband staan met specifieke bedragen in de
financiële overzichten (inclusief kwantitatieve toelichtingen), tenzij dit praktisch
niet-uitvoerbaar is. In dat geval zal de accountant dit vermelden.
-
b uit te leggen hoe toelichtingen afwijken indien de afwijking van materieel belang
verband houdt met beschrijvende toelichtingen; of
-
c de aard van weggelaten informatie te beschrijven indien de afwijking van materieel
belang verband houdt met het niet toelichten van informatie die wel vereist is om
toe te lichten. Tenzij dit door wet- of regelgeving is verboden, dient de accountant
de weggelaten toelichtingen op te nemen waar dit praktisch uitvoerbaar is.
Het niet in staat zijn om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen
-
81 Indien de accountant niet in staat is om een conclusie te vormen over de financiële
overzichten als gevolg van het niet in staat zijn om voldoende en geschikte assurance-informatie
te verkrijgen, dient de accountant:
-
a een conclusie met beperking tot uitdrukking te brengen indien de accountant concludeert
dat de mogelijke effecten van eventuele niet-ontdekte afwijkingen op de financiële
overzichten van materieel belang zouden kunnen zijn maar niet van diepgaande invloed;
of
-
b een onthouding van een conclusie te formuleren indien de accountant concludeert dat
de mogelijke effecten van eventuele niet-ontdekte afwijkingen op de financiële overzichten
zowel van materieel belang als van diepgaande invloed zouden kunnen zijn.
-
82 De accountant dient de opdracht terug te geven indien zich de volgende omstandigheden
voordoen: (Zie Par. A115-A117)
-
a als gevolg van een beperking in de reikwijdte van de beoordeling die door het management
is opgelegd nadat de accountant de opdracht heeft aanvaard, is de accountant niet
in staat voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen om een conclusie
te kunnen vormen over de financiële overzichten;
-
b de accountant heeft bepaald dat de mogelijke effecten op de financiële overzichten
van niet-ontdekte afwijkingen van materieel belang en van diepgaande invloed zijn;
en
-
c het teruggeven van de opdracht onder de van toepassing zijnde wet- of regelgeving
mogelijk is.
-
83 Wanneer de accountant over de financiële overzichten een conclusie met beperking tot
uitdrukking brengt als gevolg van het niet in staat zijn voldoende en geschikte assurance-informatie
te verkrijgen, dient de accountant, tenzij anders vereist door wet- of regelgeving,
in voorkomend geval één van de volgende zinnen te gebruiken:
-
a ‘Op grond van onze beoordeling is ons, uitgezonderd de mogelijke effecten van de aangelegenheden
beschreven in de paragraaf Onderbouwing van de conclusie met beperking, niets gebleken op basis waarvan wij zouden moeten concluderen dat de financiële overzichten,
in alle van materieel belang zijnde opzichten, niet getrouw zijn weergegeven (of geen
getrouw beeld geven), ... in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving’, (voor financiële overzichten die zijn opgesteld
door gebruik te maken van een getrouw-beeld stelsel); of
-
b ‘Op grond van onze beoordeling is ons, uitgezonderd de mogelijke effecten van de aangelegenheden
beschreven in de paragraaf Onderbouwing van de conclusie met beperking niets gebleken op basis waarvan wij zouden moeten concluderen dat de financiële overzichten
niet, in alle van materieel belang zijnde opzichten, zijn opgesteld in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving’, (voor financiële
overzichten die zijn opgesteld door gebruik te maken van een compliance-stelsel).
-
84 Bij het formuleren van een onthouding van een conclusie over de financiële overzichten
dient de accountant in de conclusieparagraaf te vermelden dat:
-
a als gevolg van de significantie van de aangelegenheden die in de paragraaf Onderbouwing van de onthouding van een conclusie staan beschreven de accountant niet in staat is om voldoende en geschikte assurance-informatie
te verkrijgen om over de financiële overzichten een conclusie te kunnen vormen; en
-
b de accountant derhalve geen conclusie tot uitdrukking brengt over de financiële overzichten.
-
85 De accountant dient de reden(en) voor het niet in staat zijn om voldoende en geschikte
assurance-informatie te verkrijgen op te nemen in de onderbouwing van de conclusieparagraaf.
Dit heeft betrekking op de conclusie met beperking als gevolg van het niet in staat
zijn om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen of wanneer de accountant
een onthouding van een conclusie formuleert.
De beoordelingsverklaring
Paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden en paragraaf inzake overige
aangelegenheden in de beoordelingsverklaring
Paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
-
87 De accountant kan het nodig achten de aandacht van gebruikers te vestigen op een aangelegenheid
die is weergegeven of toegelicht in de financiële overzichten die op grond van oordeelsvorming
van de accountant van zodanig belang is dat deze van fundamenteel belang is voor het
begrip van gebruikers van de financiële overzichten. In dergelijke gevallen dient de accountant een paragraaf ter benadrukking van bepaalde
aangelegenheden in de beoordelingsverklaring op te nemen. Dit op voorwaarde dat de
accountant voldoende en geschikte assurance-informatie heeft verkregen om te concluderen
dat de aangelegenheid waarschijnlijk geen afwijking van materieel belang bevat zoals
deze in de financiële overzichten is weergegeven. Een dergelijke paragraaf dient alleen
te refereren aan informatie die in de financiële overzichten is weergegeven of toegelicht.
-
88 De beoordelingsverklaring bij financiële overzichten voor bijzondere doeleinden dient
een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden te bevatten. Deze attendeert
de gebruikers van de beoordelingsverklaring er op dat de financiële overzichten zijn
opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor bijzondere doeleinden en dat als
gevolg daarvan de financiële overzichten niet voor een ander doel geschikt kunnen
zijn. (Zie Par. A133-A134)
-
89 De accountant dient een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden op
te nemen direct na de paragraaf die de conclusie van de accountant bevat over de financiële
overzichten onder de titel ‘Benadrukking van bepaalde aangelegenheden’ of ander passende
titel.
Paragrafen inzake overige aangelegenheden
-
90 Indien de accountant het noodzakelijk acht een andere aangelegenheid te communiceren
dan degenen die in de financiële overzichten weergegeven of toegelicht zijn die, op
grond van oordeelsvorming van de accountant, relevant zijn voor het begrip van gebruikers
van de beoordeling, de verantwoordelijkheden van de accountant of de beoordelingsverklaring.
Indien dit niet is verboden door wet of regelgeving, dient de accountant dit te doen
in een paragraaf in de beoordelingsverklaring met de titel Overige aangelegenheden of een ander passende titel.
Overige rapporteringsverantwoordelijkheden
Datum van de beoordelingsverklaring
-
92 De accountant dient de verklaring niet eerder te dateren dan de datum waarop de accountant
voldoende en geschikte assurance-informatie heeft verkregen als de onderbouwing voor
de conclusie van de accountant over de financiële overzichten, De accountant heeft
zich ervan vergewist dat: (Zie Par. A138-A141)
-
a alle overzichten die de financiële overzichten vormen onder het van toepassing zijnde
stelsel inzake financiële verslaggeving, inclusief de daarop betrekking hebbende toelichtingen,
voor zover van toepassing, zijn opgesteld; en
-
b degenen met de erkende bevoegdheid hebben beweerd dat zij verantwoordelijkheid hebben
genomen voor die financiële overzichten.
Documentatie
-
93 Het opstellen van de documentatie van de beoordeling verschaft assurance-informatie
dat de beoordeling overeenkomstig deze Standaard, en in overeenstemming met door wet-
of regelgeving gestelde eisen waar relevant, is uitgevoerd. Tevens verschaft de documentatie
een voldoende en geschikte vastlegging van de onderbouwing voor de beoordelingsverklaring.
De accountant dient de volgende aspecten van de opdracht tijdig te documenteren, op
toereikende wijze om een ervaren accountant in staat te stellen om, zonder eerder
met de opdracht te maken hebben gehad, het volgende te begrijpen: (Zie Par. A145)
-
a de aard, timing en omvang van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd om deze Standaard
en van toepassing zijnde vereisten vanuit wet- en regelgeving na te leven;
-
b resultaten die uit de werkzaamheden zijn verkregen, en de conclusies van de accountant
die zijn gevormd op basis van die resultaten; en
-
c significante aangelegenheden voortgekomen gedurende de opdracht, de daaruit door de
accountant getrokken conclusies en significante professionele oordelen die zijn gevormd
om tot die conclusies te komen.
-
94 Bij het documenteren van de aard, timing en omvang van de uitgevoerde werkzaamheden
zoals in deze Standaard is vereist, dient de accountant het volgende vast te leggen:
-
a wie de werkzaamheden heeft uitgevoerd en de datum waarop deze werden afgerond; en
-
b wie de uitgevoerde werkzaamheden heeft beoordeeld voor het doel van kwaliteitsbeheersing
van de opdracht, en de datum en de omvang van de beoordeling.
-
95 De accountant dient tevens discussies met het management, de met governance belaste
personen en anderen te documenteren die relevant zijn voor het uitvoeren van de beoordeling
van significante aangelegenheden die voortkomen uit de opdracht, inclusief de aard
van die aangelegenheden.
-
96 Indien de accountant in de loop van de opdracht informatie heeft geïdentificeerd die
inconsistent is met de bevindingen van de accountant met betrekking tot significante
aangelegenheden die invloed hebben op de financiële overzichten, dient de accountant
te documenteren op welke wijze deze inconsistentie is geadresseerd.
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Toepassingsgebied van deze Standaard (Zie Par. 1-2)
-
A1 Bij het uitvoeren van een beoordeling van financiële overzichten kan de accountant
ertoe gehouden zijn om te voldoen aan door wet- of regelgeving gestelde eisen die
kunnen afwijken van de vereisten die in deze Standaard zijn vastgesteld. Terwijl de
accountant de aspecten van deze Standaard in deze omstandigheden nuttig kan vinden,
is het de verantwoordelijkheid van de accountant om zeker te stellen dat alle relevante
juridische, regelgevende en beroepsverplichtingen worden nageleefd.
Beoordelingen van financiële informatie van groepsonderdelen in de context van een
controle van de financiële overzichten van een groep entiteiten
Relatie met de NVAK-assurance (Zie Par. 4)
-
A3 De NVAK assurance behandelen de verantwoordelijkheden van het kantoor om diens kwaliteitsbeheersingsysteem
voor assurance-opdrachten, inclusief beoordelingsopdrachten, op te zetten en te onderhouden.
Deze verantwoordelijkheden zijn gericht op het opzetten van:
-
• het kwaliteitsbeheersingssysteem van het kantoor; en
-
• gerelateerde beleidslijnen van het kantoor die zijn opgezet om de doelstelling van
het kwaliteitsbeheersingssysteem te halen. Tevens de procedures van het kantoor om
naleving van die beleidslijnen te implementeren en te monitoren, inclusief beleidslijnen
en procedures die elk van de volgende elementen adresseren:
-
○ verantwoordelijkheid van de leiding voor kwaliteit binnen het kantoor;
-
○ relevante ethische voorschriften;
-
○ aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en specifieke opdrachten;
-
○ personeel;
-
○ het uitvoeren van de opdracht;
-
○ het monitoren.
-
A4 Onder de NVAK assurance is het kantoor verplicht om een kwaliteitsbeheersingssysteem
op te zetten en te onderhouden om aan het kantoor een redelijke mate van zekerheid
te verschaffen dat:
-
a het kantoor en zijn personeel voldoen aan professionele standaarden en aan de van
toepassing zijnde vereisten vanuit wet- en regelgeving; en
-
b de door het kantoor of opdrachtpartners uitgebrachte rapportages in de omstandigheden
passend zijn.
-
A5 Nationale vereisten die de verantwoordelijkheden van het kantoor behandelen om een
kwaliteitsbeheersingssysteem op te zetten en te onderhouden zijn minstens zo veeleisend
als Wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing wanneer zij inspelen
op alle elementen waarnaar wordt verwezen in alinea A3 en zij het kantoor verplichtingen
opleggen om de doelen van de vereisten die in Wet- en regelgeving op het gebied van
kwaliteitsbeheersing staan beschreven te behalen.
De opdracht tot het beoordelen van financiële overzichten (Zie Par. 5-8, 14)
-
A6 Beoordelingen van financiële overzichten kunnen worden uitgevoerd voor een brede groep
entiteiten die variëren in type of omvang, of in complexiteitsniveau van hun financiële
verslaggeving. In bepaalde rechtsgebieden kan een beoordeling van financiële overzichten
van bepaalde soorten entiteiten tevens onderworpen zijn aan plaatselijke wet- en regelgeving
en gerelateerde verslaggevingsvereisten.
-
A7 Beoordelingen kunnen in allerlei omstandigheden worden uitgevoerd. Ze kunnen bijvoorbeeld
vereist zijn voor entiteiten die zijn vrijgesteld van een verplichte controle uit
hoofde van wet- en regelgeving. Er kan tevens op vrijwillige basis om beoordelingen
worden verzocht, zoals bij het uitvoeren van financiële verslaggeving met betrekking
tot de voorwaarden van een privaat contract, of ter ondersteuning bij financieringsregelingen.
Doelstellingen (Zie Par. 15)
-
A8 Deze Standaard vereist van de accountant dat hij over de financiële overzichten een
onthouding van een conclusie formuleert indien:
-
a de accountant een rapport uitbrengt, of van hem wordt vereist om voor de opdracht
een rapport uit te brengen; en
-
b de accountant niet in staat is om over de financiële overzichten een conclusie te
vormen:
-
• als gevolg van het onvermogen om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen;
en
-
• de accountant concludeert dat de mogelijke effecten van eventuele niet-ontdekte afwijkingen
op de financiële overzichten zowel van materieel belang als van diepgaande invloed
zouden kunnen zijn.
-
A9 De situatie waarin tijdens een beoordelingsopdracht de accountant niet in staat zal
zijn om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen (aangeduid als een
beperking in reikwijdte) kan voortkomen uit:
-
a omstandigheden buiten de invloedssfeer van de entiteit;
-
b omstandigheden betreffende de aard of timing van de werkzaamheden van de accountant;
-
c beperkingen die door het management of de met governance belaste personen van de entiteit
worden opgelegd.
-
A10 Deze Standaard zet vereisten en leidraden voor de accountant uiteen wanneer de accountant
een beperking in de reikwijdte tegenkomt voorafgaand aan het aanvaarden van een beoordelingsopdracht
of tijdens de opdracht.
Definities (Zie Par. 16)
Het gebruik van de termen ‘management’ en ‘de met governance belaste personen’
-
A11 De respectieve verantwoordelijkheden van het management en de met governance belaste
personen zullen tussen rechtsgebieden en tussen diverse soorten entiteiten verschillen.
Deze verschillen zijn van invloed op de wijze waarop de accountant de vereisten van
deze Standaard toepast met betrekking tot het management of de met governance belaste
personen. Derhalve is de zin ‘het management en, in voorkomend geval, de met governance
belaste personen’ die gebruikt wordt op verschillende plekken in deze Standaard bedoeld
om de accountant alert te maken op het feit dat verschillende omgevingen van de entiteit
verschillende management- en governance structuren kunnen hebben.
-
A12 Verschillende verantwoordelijkheden met betrekking tot het opstellen van financiële
informatie en externe financiële verslaggeving zullen onder het management of de met
governance belaste personen vallen. Dit is afhankelijk van factoren zoals:
-
• de middelen en structuur van de entiteit; en
-
• de respectieve rollen van het management en de met governance belaste personen binnen
de entiteit zoals in relevante wet- of regelgeving uiteen is gezet of, indien de entiteit
niet gereguleerd is, in formele afspraken inzake governance of aansprakelijkheid van
de entiteit (bijvoorbeeld zoals vastgelegd in contracten, statuten of ander soort
oprichtingsdocumenten van de entiteit).
Bijvoorbeeld, in kleine entiteiten is er vaak geen scheiding in management en governance
functies. In grotere entiteiten is het management vaak verantwoordelijk voor de uitvoering
van de zaken of activiteiten van de entiteit en de verslaggeving daaromtrent, terwijl
de met governance belaste personen toezicht houden op het management. In sommige rechtsgebieden
is de verantwoordelijkheid voor het opstellen van financiële overzichten voor een
entiteit de juridische verantwoordelijkheid van de met governance belaste personen
terwijl in andere rechtsgebieden het de verantwoordelijkheid is van het management.
Beperkte mate van zekerheid – Gebruik van de term voldoende en geschikte assurance-informatie
(Zie Par.17(f))
Het uitvoeren van een beoordelingsopdracht overeenkomstig deze Standaard (Zie Par.
18)
-
A14 Deze Standaard doet geen afbreuk aan wet- of regelgeving die een beoordeling van financiële
overzichten regelt. In het geval dat dergelijke wet- of regelgeving afwijkt van de
vereisten gesteld in deze Standaard, zal een beoordeling die alleen in overeenstemming
met zulke wet- of regelgeving wordt uitgevoerd, niet automatisch voldoen aan deze
Standaard.
Ethische voorschriften (Zie Par. 21)
-
A15 De Verordening Gedrags- en Beroepscode Accountants (VGBA) stelt de fundamentele beginselen van de beroepsethiek vast die accountants
moeten naleven en verschaft een conceptueel raamwerk voor het toepassen van die beginselen.
De fundamentele beginselen omvatten:
Bij het naleven van de VGBA, is het vereist dat bedreigingen voor het door de accountant naleven van relevante
ethische voorschriften worden onderkend en hierop op passende wijze wordt gehandeld.
-
A16 In het geval van een opdracht om financiële overzichten te beoordelen vereist de VGBA dat de accountant onafhankelijk is van de entiteit waarvan de financiële overzichten
worden beoordeeld. In de VGBA wordt onafhankelijkheid beschreven als onafhankelijk
in wezen en in schijn. De onafhankelijke uitvoering van de opdracht waarborgt de mogelijkheid
van de eindverantwoordelijke accountant om zich een conclusie te vormen zonder zich
te laten leiden door invloeden die zijn conclusie zouden kunnen aantasten. Onafhankelijkheid
versterkt het vermogen van de accountant om met integriteit te handelen, om objectief
te zijn en om een professioneel-kritische instelling te handhaven..
Professioneel-kritische instelling en professionele oordeelsvorming
Professioneel-kritische instelling (Zie Par. 22)
-
A17 Een professioneel-kritische instelling is noodzakelijk voor de kritische inschatting
van assurance-informatie bij een beoordeling. Dit omvat het ter discussie stellen
van inconsistenties en het onderzoeken van tegenstrijdige assurance-informatie. Het
omvat ook het ter discussie stellen van de betrouwbaarheid van reacties op verzoeken
om inlichtingen en overige informatie die is verkregen van het management en de met
governance belaste personen. Het houdt ook het overwegen in van het voldoende en geschikt
zijn van de verkregen assurance-informatie in het licht van de omstandigheden van
de opdracht.
-
A18 Een professioneel-kritische instelling houdt onder meer in het alert zijn op bijvoorbeeld
het volgende:
-
• assurance-informatie die niet consistent is met overige verkregen assurance-informatie;
-
• informatie die tevens de betrouwbaarheid ter discussie stelt van documenten en reacties
op verzoeken om inlichtingen die als assurance-informatie worden gebruikt;
-
• omstandigheden die wijzen op mogelijke fraude;
-
• elke omstandigheid die aanvullende werkzaamheden zou behoeven.
-
A19 Het handhaven van een professioneel-kritische instelling gedurende de beoordeling
is nodig wanneer de accountant de risico’s moet reduceren van:
-
• het over het hoofd zien van ongebruikelijke omstandigheden;
-
• het over generaliseren bij het trekken van conclusies uit de verkregen assurance-informatie;
-
• het gebruiken van onjuiste veronderstellingen bij het bepalen van de aard, timing
en omvang van de werkzaamheden die tijdens de beoordeling zijn uitgevoerd en het evalueren
van de resultaten daarvan.
-
A20 Van de accountant kan niet worden verwacht dat hij eerdere ervaringen ten aanzien
van de eerlijkheid en integriteit van het management en de met governance belaste
personen negeert. Echter, de opvatting dat het management en de met governance belaste
personen eerlijk en integer zijn, ontslaat de accountant niet van de noodzaak om een
professioneel-kritische instelling te handhaven. Ook is het niet toegestaan dat hij
zich tevreden stelt met assurance-informatie die niet adequaat is voor het doel van
de beoordeling.
Professionele oordeelsvorming (Zie Par. 23)
-
A21 Professionele oordeelsvorming is van essentieel belang voor het op passende wijze
uitvoeren van een beoordelingsopdracht. Dit is zo omdat interpretatie van relevante
ethische voorschriften, de vereisten van deze Standaard en de behoefte aan weloverwogen
beslissingen tijdens het uitvoeren van een beoordelingsopdracht, de toepassing van
relevante kennis en ervaring met de feiten en omstandigheden van de opdracht worden
vereist. Professionele oordeelsvorming is in het bijzonder noodzakelijk:
-
• met betrekking tot beslissingen over materialiteit, de aard, timing en omvang van
werkzaamheden die gebruikt zijn om aan de eisen van deze Standaard te voldoen en om
assurance-informatie te verzamelen;
-
• bij het evalueren of de assurance-informatie die is verkregen uit de uitgevoerde werkzaamheden,
het opdrachtrisico wordt teruggebracht naar een niveau dat in de omstandigheden van
de opdracht aanvaardbaar is;
-
• bij het in overweging nemen van de oordeelsvormingen van het management bij het toepassen
van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving van de entiteit;
-
• bij het vormen van de conclusie over de financiële overzichten op basis van de verkregen
assurance-informatie, inclusief het overwegen van de redelijkheid van de schattingen
die door het management zijn gemaakt bij het opstellen van de financiële overzichten.
-
A22 Professionele oordeelsvorming van een accountant onderscheidt zich omdat het wordt
uitgevoerd door een accountant wiens training, kennis en ervaring, inclusief het gebruik
van assurance-vaardigheden en -technieken, een hulpmiddel zijn geweest bij het ontwikkelen
van de noodzakelijke competenties om tot redelijke oordeelsvormingen te komen. Consultatie
inzake ingewikkelde of omstreden aangelegenheden tijdens de opdracht, zowel binnen
het opdrachtteam als tussen het opdrachtteam en andere personen op een passend niveau
binnen of buiten het kantoor, vormt een hulpmiddel voor de accountant bij het vormen
van weloverwogen en redelijke oordelen.
-
A23 Het toepassen van professionele oordeelsvorming bij individuele opdrachten is gebaseerd
op de feiten en omstandigheden die gedurende de opdracht bij de accountant bekend
zijn, inclusief:
-
• kennis die is verworven bij opdrachten die zijn uitgevoerd met betrekking tot de financiële
overzichten in voorgaande verslagperioden, waar van toepassing;
-
• het inzicht van de accountant in de entiteit en haar omgeving, inclusief haar administratieve
systeem en in de toepassing van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving in de sector van de entiteit;
-
• de mate waarin het opstellen en presenteren van de financiële overzichten het toepassen
van oordeelsvorming door het management vereist.
-
A24 Professionele oordeelsvorming kan worden geëvalueerd:
-
• op basis van de vraag of de bereikte oordeelsvorming een deskundige toepassing van
de assurance- en verslaggevingsbeginselen weerspiegelt; en
-
• passend is in het licht van, en consistent is met, de feiten en omstandigheden die
bekend zijn bij de accountant tot aan de datum van de verklaring.
-
A25 Professionele oordeelsvorming moet worden toegepast gedurende de opdracht. Deze dient
tevens op passende wijze te worden gedocumenteerd overeenkomstig de vereisten van
deze Standaard. Professionele oordeelsvorming mag niet worden aangevoerd ter rechtvaardiging
van beslissingen die niet onderbouwd zijn anders dan door de feiten en de omstandigheden
van de opdracht of door de verkregen assurance-informatie
Kwaliteitsbeheersing op het niveau van de opdracht (Zie Par. 24-25)
-
A26 Assurance-vaardigheden en -technieken omvatten:
-
• het toepassen van een professioneel-kritische instelling en professionele oordeelsvorming
bij het plannen en uitvoeren van een assurance-opdracht, inclusief het verkrijgen
en het evalueren van assurance-informatie;
-
• het begrijpen van informatiesystemen en de rol en beperkingen van interne beheersing;
-
• het verband leggen tussen het overwegen van materialiteits- en opdrachtrisico’s en
aard, timing en omvang van de werkzaamheden voor de beoordeling;
-
• het in voorkomend geval toepassen van werkzaamheden tijdens de beoordelingsopdracht,
wat overige soorten werkzaamheden kan omvatten ter aanvulling op verzoeken om inlichtingen
en cijferanalyses (zoals inspectie, herberekening, het opnieuw uitvoeren, observatie
en confirmatie);
-
• systematische documentatiepraktijken; en
-
• het toepassen van vaardigheden en praktijken die relevant zijn voor het schrijven
van rapportages voor assurance-opdrachten.
-
A27 Binnen de context van het kwaliteitsbeheersingssysteem van het kantoor hebben opdrachtteams
een verantwoordelijkheid:
-
• om kwaliteitsbeheersingswerkzaamheden te implementeren die van toepassing zijn op
de opdracht; en
-
• die het kantoor van relevante informatie voorzien om het functioneren mogelijk te
maken met betrekking tot dat gedeelte van het kwaliteitsbeheersingssysteem van het
kantoor dat gericht is op onafhankelijkheid.
-
A28 De opdrachtpartner neemt de verantwoordelijkheid voor de algehele kwaliteit voor iedere
beoordelingsopdracht. Zijn activiteiten en passende berichten aan de overige leden
van het opdrachtteam, benadrukken het feit dat de kwaliteit essentieel is voor het
uitvoeren van een beoordelingsopdracht, en het belang voor de kwaliteit van de beoordelingsopdracht
van:
-
a het uitvoeren van werkzaamheden die de professionele standaarden en door wet- en regelgeving
gestelde eisen naleven;
-
b het voldoen aan de van toepassing zijnde beleidslijnen en procedures van het kantoor
met betrekking tot kwaliteitsbeheersing;
-
c het uitbrengen van een rapport voor de opdracht dat in de omstandigheden passend is;
-
d de mogelijkheid van het opdrachtteam om bezorgdheid te uiten zonder angst voor represailles.
-
A29 Tenzij informatie die door het kantoor of andere partijen wordt verschaft het tegendeel
suggereert, mag het opdrachtteam steunen op het kwaliteitsbeheersingssysteem van het
kantoor. Het opdrachtteam kan bijvoorbeeld steunen op het kwaliteitsbeheersingssysteem
van het kantoor met betrekking tot:
-
• competentie van personeel op grond van hun werving en formele training;
-
• onafhankelijkheid middels het verzamelen en communiceren van relevante onafhankelijkheidsinformatie;
-
• het onderhouden van cliëntrelaties op grond van systemen voor aanvaarding en continuering
daarvan;
-
• het zich houden aan de eisen op grond van wet- en regelgeving door middel van het
monitoringsproces.
Bij het in overweging nemen van geïdentificeerde tekortkomingen in het kwaliteitsbeheersingssysteem
van het kantoor die een invloed kunnen hebben op de beoordelingsopdracht, kan de opdrachtpartner
de maatregelen beschouwen die het kantoor heeft getroffen om die tekortkomingen te
rectificeren.
-
A30 Een tekortkoming in het kwaliteitsbeheersingssysteem van het kantoor wijst er niet
noodzakelijkerwijs op dat:
-
• een beoordelingsopdracht niet was uitgevoerd overeenkomstig de professionele standaarden,
noch in overeenstemming met de van toepassing zijnde vereisten vanuit wet- en regelgeving;
of
-
• dat de beoordelingsverklaring niet passend was.
Het toewijzen van opdrachtteams (Zie Par. 25(b))
Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en beoordelingsopdrachten (Zie Par.
25(d)(i))
-
A32 De NVAK assurance vereisen van het kantoor om informatie te verkrijgen die in de gegeven
omstandigheden noodzakelijk wordt geacht:
-
• alvorens een opdracht met een nieuwe cliënt te aanvaarden;
-
• in het geval er besloten wordt een bestaande opdracht wel of niet te continueren;
en
-
• wanneer het aanvaarden van een nieuwe opdracht van een bestaande cliënt wordt overwogen.
Informatie die voor de opdrachtpartner een hulpmiddel vormt bij het bepalen of aanvaarding
of continuering van cliëntrelaties en beoordelingsopdrachten passend zijn kan het
volgende omvatten:
-
• de integriteit van de belangrijkste houders van kapitaalbelangen, kernpersonen binnen
het management en de met governance belaste personen; en
-
• significante aangelegenheden die zich hebben voorgedaan tijdens de huidige of een
vorige beoordelingsopdracht en de implicaties hiervan voor het voortzetten van de
relatie.
-
A33 De opdrachtpartner kan redenen hebben om de integriteit van het management zodanig
in twijfel te trekken dat het waarschijnlijk een goede uitvoering van de beoordeling
zal beïnvloeden. In dit geval is het onder deze Standaard niet passend om de opdracht
te aanvaarden, tenzij dit door wet- of regelgeving wordt vereist. Dit kan er namelijk
toe leiden dat de accountant op ongepaste wijze met de financiële overzichten van
de entiteit geassocieerd wordt.
Aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en beoordelingsopdrachten (Zie Par.
29)
-
A34 De overweging van de accountant inzake het continueren van de opdracht en relevante
ethische voorschriften, inclusief onafhankelijkheid, vindt gedurende de opdracht plaats,
omdat condities en wijzigingen in omstandigheden zich voordoen. Het uitvoeren van
initiële werkzaamheden ten aanzien van continuering van de opdracht en evaluatie van
relevante ethische voorschriften (inclusief onafhankelijkheid) aan het begin van een
opdracht, geeft richting aan de beslissingen en activiteiten van de accountant voorafgaand
aan het uitvoeren van andere significante activiteiten voor de opdracht.
Factoren die de aanvaarding en continuering van cliëntrelaties en beoordelingsopdrachten
beïnvloeden (Zie Par. 29)
Rationeel doel (Zie Par. 29(a)(i))
Beoordelingsopdracht is gepast (Zie Par. 29(a)(ii))
-
A37 Wanneer het voorlopige inzicht van de accountant in de omstandigheden van de opdracht
aangeeft dat het aanvaarden van een beoordelingsopdracht niet gepast zou zijn, kan
de accountant overwegen om een ander soort opdracht aan te bevelen. Afhankelijk van
de omstandigheden kan de accountant bijvoorbeeld ervan overtuigd zijn dat het uitvoeren
van een controleopdracht gepaster zou zijn dan een beoordelingsopdracht. In andere
gevallen, indien de omstandigheden van de opdracht het uitvoeren van een assurance-opdracht
beletten, kan de accountant een samenstellingsopdracht aanbevelen of, een andere opdracht
inzake administratieve dienstverlening, in voorkomend geval.
Informatie die noodzakelijk is om de beoordelingsopdracht uit te kunnen voeren (Zie
Par. 29(c))
-
A38 Een voorbeeld waarbij de accountant redenen zou kunnen hebben om te betwijfelen dat
de informatie die noodzakelijk is om de beoordeling uit te voeren beschikbaar of betrouwbaar
zal zijn, is wanneer vermoed wordt dat de administratie die noodzakelijk is voor de
doeleinden van het uitvoeren van cijferanalyses, substantieel onjuist of onvolledig
is. Deze overweging is niet gericht op de behoefte die zich tijdens een beoordelingsopdracht
kan voordoen om het management behulpzaam te zijn bij het aanbevelen van afsluitende
journaalposten die vereist zijn om de financiële overzichten die door het management
zijn opgesteld, te voltooien.
Randvoorwaarden voor het aanvaarden van een beoordelingsopdracht (Zie Par. 30)
-
A39 Voorafgaand aan het aanvaarden van de opdracht, vereist deze Standaard van de accountant
om bepaalde aangelegenheden vast te stellen, waarvoor het noodzakelijk is dat de accountant
en het management van de entiteit overeenstemming bereiken en welke binnen de beheersing
van de entiteit liggen.
Het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving (Zie Par. 30(a))
-
A40 Een voorwaarde voor het aanvaarden van een assurance-opdracht is dat de criteria, waar in de definitie van een assurance-opdracht naar wordt verwezen, voor de beoogde
gebruikers geschikt zijn. In het kader van deze Standaard verschaft het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving de criteria die de accountant hanteert om de financiële overzichten
te beoordelen inclusief -waar relevant- de getrouwe weergave van de financiële overzichten.
Bepaalde stelsels inzake financiële verslaggeving zijn getrouw-beeld stelsels terwijl
andere compliance-stelsels zijn. De vereisten van het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving bepalen de vorm en de inhoud van de financiële overzichten,
inclusief wat een complete set van financiële overzichten vormt.
Aanvaardbaarheid van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
-
A41 Zonder een aanvaardbaar stelsel inzake financiële verslaggeving heeft het management
geen passende basis voor het opstellen van de financiële overzichten en heeft de accountant
geen gepaste criteria voor het beoordelen van de financiële overzichten.
-
A42 De accountant bepaalt de aanvaardbaarheid van het stelsel inzake financiële verslaggeving
dat in de financiële overzichten wordt toegepast in de context van zijn inzicht in
wie de beoogde gebruikers van de financiële overzichten zijn. De beoogde gebruikers
zijn de persoon, personen of groep personen voor wie de accountant de verklaring opstelt.
De accountant is wellicht niet in staat om alle personen te identificeren die de beoordelingsverklaring
zullen lezen, met name als er een groot aantal mensen toegang toe hebben.
-
A43 In veel gevallen kan de accountant, bij het ontbreken van eventuele aanwijzingen die
het tegendeel bewijzen, aannemen dat het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving aanvaardbaar is (bijvoorbeeld een stelsel inzake financiële verslaggeving
dat door wet- of regelgeving wordt voorgeschreven in een rechtsgebied om te worden
gebruikt bij het opstellen van de financiële overzichten voor algemene doeleinden
ten behoeve van bepaalde soorten entiteiten).
-
A44 Factoren die relevant zijn voor het bepalen van de aanvaardbaarheid van het stelsel
inzake financiële verslaggeving dat bij het opstellen van de financiële overzichten
moet worden toegepast door de accountant, omvatten:
-
• de aard van de entiteit (bijvoorbeeld de vraag of het een onderneming is, een entiteit
in de publieke sector of een not-for-profit organisatie);
-
• het doel van de financiële overzichten (bijvoorbeeld de vraag of deze zijn opgesteld
om aan de algemene informatiebehoeften te voldoen van een grote groep gebruikers of
aan de informatiebehoeften van specifieke gebruikers);
-
• de aard van de financiële overzichten (bijvoorbeeld de vraag of de financiële overzichten
een complete set van financiële overzichten zijn of een enkel financieel overzicht);
-
• de vraag of het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving door
wet- of regelgeving wordt voorgeschreven.
-
A45 Onder deze Standaard wordt van de accountant vereist om de opdracht te weigeren:
-
• indien het stelsel inzake financiële verslaggeving dat gebruikt is om de financiële
overzichten op te stellen niet aanvaardbaar is in het licht van het doel van de financiële
overzichten; en
-
• het management niet instemt om het stelsel inzake financiële verslaggeving te gebruiken
dat naar het oordeel van de accountant aanvaardbaar is.
-
A46 Tekortkomingen in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
die erop wijzen dat het stelsel niet aanvaardbaar is, kunnen pas nadat de beoordelingsopdracht
is aanvaard aan het licht komen. Wanneer het gebruik van dat stelsel inzake financiële
verslaggeving niet door wet- of regelgeving wordt voorgeschreven, kan het management
ertoe besluiten om een ander stelsel dat wel aanvaardbaar is aan te nemen. Wanneer
het management dit doet, wordt van de accountant onder deze Standaard vereist om met
het management de nieuwe opdrachtvoorwaarden overeen te komen om de wijziging in het
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving weer te geven.
Verantwoordelijkheden van het management en de met governance belaste personen (Zie
Par. 30(b), 37(e))
-
A47 De financiële overzichten die onderworpen zijn aan beoordeling, zijn die van de entiteit,
opgesteld door het management van de entiteit onder de supervisie van de met governance
belaste personen. Deze Standaard legt het management en de met governance belaste
personen geen verantwoordelijkheden op of doet geen afbreuk aan wet- en regelgeving
die deze verantwoordelijkheden bepalen. Een beoordeling overeenkomstig deze Standaard
wordt echter uitgevoerd vanuit het uitgangspunt dat het management en, in voorkomend
geval, de met governance belaste personen bepaalde verantwoordelijkheden hebben erkend
die essentieel zijn voor het uitvoeren van de beoordeling. De beoordeling van de financiële
overzichten ontslaat het management en de met governance belaste personen niet van
hun verantwoordelijkheden.
-
A48 Als onderdeel van zijn verantwoordelijkheid voor het opstellen van de financiële overzichten
wordt van het management vereist:
-
• om oordeelsvormingen toe te passen bij het maken van schattingen die in de omstandigheden
redelijk zijn, en
-
• passende grondslagen voor financiële verslaggeving te selecteren en toe te passen.
Deze oordelen worden gevormd binnen de context van het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving.
-
A49 Vanwege de significantie van de randvoorwaarden voor het uitvoeren van een beoordeling
van financiële overzichten is van de accountant onder deze Standaard vereist om overeenstemming
van het management te verkrijgen dat deze zijn verantwoordelijkheden begrijpt voordat
de opdracht wordt aanvaard. De accountant kan zowel mondeling als schriftelijk de
overeenstemming van het management verkrijgen. De overeenstemming van het management
wordt vervolgens opgenomen in de schriftelijke opdrachtvoorwaarden.
-
A50 Indien het management, en in voorkomend geval, de met governance belaste personen,
hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de financiële overzichten niet erkennen
of weigeren te erkennen is het niet passend om de opdracht te aanvaarden, tenzij dit
op grond van wet- of regelgeving van de accountant wordt vereist. In omstandigheden
waar van de accountant niettemin vereist wordt om de beoordelingsopdracht te aanvaarden,
kan het nodig zijn dat de accountant aan het management en aan de met governance belaste
personen, waar deze verschillen, het belang van deze aangelegenheden en de implicaties
voor de opdracht uitlegt.
Aanvullende overwegingen wanneer de formulering van de beoordelingsverklaring door
wet- of regelgeving wordt voorgeschreven (Zie Par. 34-35)
-
A51 Deze Standaard vereist van de accountant dat hij het naleven van deze Standaard niet
weergeeft, tenzij de accountant alle vereisten van deze Standaard die voor de beoordelingsopdracht
relevant zijn heeft nageleefd. Wet- of regelgeving kan aangelegenheden voorschrijven
die er doorgaans toe zouden leiden dat de accountant de opdracht weigert waar het
mogelijk is om dit te doen, bijvoorbeeld wanneer:
-
• de accountant vaststelt dat het stelsel inzake financiële verslaggeving dat door wet-
of regelgeving wordt voorgeschreven, niet aanvaardbaar is; of
-
• de voorgeschreven lay-out en formulering van de beoordelingsverklaring in een vorm
is of terminologie hanteert die significant verschillen van de lay-out en formulering
zoals die door deze Standaard is vereist.
Onder deze Standaard voldoet een beoordeling die in deze situaties is uitgevoerd niet
aan deze Standaard en kan de accountant naleving van deze Standaard niet vermelden
in de verklaring. Ongeacht het feit dat het de accountant niet is toegestaan om naleving
van deze Standaard te vermelden, wordt de accountant echter aangemoedigd om deze Standaard
inclusief de verslaggevingsvereisten, toe te passen, voor zover dit praktisch uitvoerbaar
is. Wanneer het passend is om verwarring te voorkomen kan de accountant overwegen
een vermelding in de verklaring op te nemen dat de beoordeling niet overeenkomstig
deze Standaard is uitgevoerd.
Het overeenkomen van de opdrachtvoorwaarden
Opdrachtbevestiging of een andere schriftelijke overeenkomst (Zie Par. 37)
Vorm en inhoud van de opdrachtbevestiging
Beoordeling van groepsonderdelen
-
A54 De groepsaccountant kan erom verzoeken dat een accountant een beoordeling uitvoert
van de financiële informatie van een groepsonderdeel. Afhankelijk van de instructies
van de groepsaccountant kan een beoordeling van de financiële informatie van een groepsonderdeel
overeenkomstig deze Standaard worden uitgevoerd. De groepsaccountant kan tevens additionele
werkzaamheden specificeren die de werkzaamheden die onder deze Standaard zijn uitgevoerd
aan vullen. Als de accountant die de beoordeling uitvoert, de controlerende accountant
van de financiële overzichten van het groepsonderdeel is, wordt de beoordeling niet
overeenkomstig deze Standaard uitgevoerd.
Verantwoordelijkheden van het management die worden voorgeschreven door wet- of regelgeving
(Zie Par. 37(e))
-
A55 De accountant kan in bepaalde omstandigheden tot de conclusie komen dat het niet noodzakelijk
is om bepaalde opdrachtvoorwaarden in een opdrachtbevestiging vast te leggen. In dat
geval wordt van de accountant nog steeds vereist om schriftelijke overeenstemming
van het management, en in voorkomend geval, de met governance belaste personen te
krijgen dat zij hun verantwoordelijkheden volgend uit deze Standaard erkennen en begrijpen
zoals dat onder deze Standaard is vereist. Deze schriftelijke overeenkomst kan de
bewoordingen van de wet- of regelgeving gebruiken indien de wet- of regelgeving verantwoordelijkheden
voor het management vaststelt die gelijke werking hebben als degenen die in deze Standaard
zijn beschreven.
Voorbeeld van een opdrachtbevestiging (Zie Par. 37)
Doorlopende opdrachten (Zie Par. 38)
-
A57 De accountant kan beslissen om niet iedere verslagperiode een nieuwe opdrachtbevestiging
of een andere schriftelijke overeenkomst te sturen. De volgende factoren kunnen er
echter op wijzen dat het passend is om de voorwaarden van de beoordelingsopdracht
te herzien of om het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste
personen te herinneren aan de bestaande opdrachtvoorwaarden;
-
• elke indicatie dat het management de doelstelling en de reikwijdte van de beoordeling
verkeerd begrijpt;
-
• elke herziene of speciale voorwaarde van de opdracht;
-
• een recente wijziging in het senior management van de entiteit;
-
• een significante wijziging in de eigendom van de entiteit;
-
• een significante wijziging in de aard of omvang van de bedrijfsactiviteiten van de
entiteit;
-
• een wijziging in wettelijke of regelgevende vereisten die invloed hebben op de entiteit;
-
• een wijziging in het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
Aanvaarding van een wijziging in de voorwaarden van de beoordelingsopdracht
Verzoek tot wijziging in de voorwaarden van de beoordelingsopdracht (Zie Par. 39)
-
A58 Een verzoek van de entiteit aan de accountant om de voorwaarden van de beoordelingsopdracht
te wijzigen kan het gevolg zijn van factoren als:
-
• een wijziging in omstandigheden die een invloed hebben op de behoefte aan de dienst;
-
• misverstanden over de aard van een beoordelingsopdracht zoals deze aanvankelijk was
aangevraagd;
-
• een beperking in de reikwijdte van de beoordelingsopdracht opgelegd door het management
of als gevolg van andere omstandigheden.
-
A59 Een verandering in omstandigheden die invloed heeft op de vereisten van de entiteit
of een misverstand aangaande de aard van de oorspronkelijk gevraagde dienst kan worden
beschouwd als een redelijke basis voor een verzoek tot een wijziging van de voorwaarden
van de beoordelingsopdracht.
-
A60 Daarentegen hoeft een wijziging niet als aanvaardbaar te worden gezien, indien het
lijkt dat de wijziging in verband staat met informatie die niet correct, niet compleet
of anderszins onbevredigend is. Een voorbeeld zou kunnen zijn het geval waarin:
-
• de accountant niet in staat is om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen
voor een element van materieel belang in de financiële overzichten; en
-
• het management vraagt of de opdracht kan worden gewijzigd in een aan assurance verwante
opdracht,
om het door de accountant tot uitdrukking brengen van een aangepaste conclusie te
voorkomen.
Verzoek tot wijziging in de aard van de opdracht (Zie Par. 40)
-
A61 Het kan voor een accountant die de opdracht had een beoordeling overeenkomstig deze
Standaard uit te voeren, nodig zijn om de wettelijke of contractuele implicaties van
de wijziging te beoordelen in aanvulling op de aangelegenheden waarnaar in deze Standaard
wordt verwezen. Dit gebeurt voordat een wijziging in een beoordelingsopdracht naar
een andere soort opdracht of aan assurance verwante opdracht wordt overeengekomen.
-
A62 Indien de accountant tot de conclusie komt dat er een redelijke rechtvaardiging is
om de beoordelingsopdracht te wijzigen in een andere soort opdracht of een aan assurance
verwante opdracht, kunnen de tot de wijzigingsdatum verrichte werkzaamheden voor de
beoordelingsopdracht relevant zijn voor de gewijzigde opdracht. Echter, het vereiste
uit te voeren werk en het uit te brengen rapport horen zodanig te zijn dat zij passend
zijn voor de herziene opdracht. Om te voorkomen dat de lezer in verwarring wordt gebracht
zal de rapportage betreffende de andere opdracht of de aan assurance verwante opdracht
geen verwijzingen bevatten naar:
-
a de oorspronkelijke beoordelingsopdracht; of
-
b enige werkzaamheden die uitgevoerd zouden kunnen zijn tijdens de oorspronkelijke beoordelingsopdracht.
Behalve wanneer de beoordelingsopdracht is gewijzigd in een opdracht tot het verrichten
van overeengekomen specifieke werkzaamheden en dus een verwijzing naar de uitgevoerde
werkzaamheden een normaal onderdeel vormt van de rapportage.
Communicatie met het management en de met governance belaste personen (Zie Par. 42)
-
A63 Bij een beoordelingsopdracht neemt de communicatie van de accountant met het management
en de met governance belaste personen de vorm aan van:
-
a het verzoeken om inlichtingen die de accountant tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden
voor de beoordeling verricht; en
-
b overige communicatie, in de context van het voeren van effectieve wederzijdse communicatie
om aangelegenheden die zich voordoen te begrijpen en om een constructieve werkrelatie
voor de opdracht op te bouwen.
-
A64 De gepaste timing voor communicatie zal afhankelijk van de omstandigheden van de opdracht
verschillen. Relevante factoren omvatten de significantie en aard van de aangelegenheid
en elke verwachte actie die door het management of door de met governance belaste
personen worden ondernomen. Het kan bijvoorbeeld passend zijn om een significant probleem
dat zich tijdens de beoordeling heeft voorgedaan zo snel mogelijk te communiceren
indien het management of de met governance belaste personen in staat zijn om de accountant
te helpen bij het verhelpen van het probleem.
-
A65 Wet- of regelgeving kan het communiceren van de accountant met de met governance belaste
personen inzake bepaalde aangelegenheden beperken. Wet- of regelgeving kan bijvoorbeeld
specifiek bepaalde communicatie of andere actie verbieden die een onderzoek door een
daartoe bevoegde instantie naar een feitelijke of vermoede illegale handeling zou
kunnen schaden. Onder bepaalde omstandigheden kunnen mogelijke conflicten tussen de
geheimhoudingsplicht en de communicatieverplichtingen van de accountant complex zijn.
In dergelijke gevallen kan de accountant overwegen om juridisch advies in te winnen.
Het communiceren van aangelegenheden met betrekking tot de beoordeling
-
A66 Aangelegenheden om te communiceren aan het management of, in voorkomend geval, de
met governance belaste personen onder deze Standaard, kunnen omvatten:
-
• de verantwoordelijkheden van de accountant voor de beoordelingsopdracht zoals in de
opdrachtbevestiging of andere geschikte schriftelijke overeenkomst zijn opgenomen;
-
• significante bevindingen uit de beoordeling, zoals:
-
○ de opvattingen van de accountant aangaande significante kwalitatieve aspecten van
de praktijken inzake administratieve verwerking van de entiteit, inclusief de grondslagen
voor financiële verslaggeving, schattingen en toelichtingen in de financiële overzichten;
-
○ significante bevindingen uit het uitvoeren van werkzaamheden, inclusief situaties
waar de accountant de uitvoering van aanvullende werkzaamheden onder deze Standaard
in overweging heeft genomen. Het kan noodzakelijk zijn dat de accountant aan de met
governance belaste personen bevestigt dat zij hetzelfde inzicht hebben in de feiten
en omstandigheden die relevant zijn voor transacties of gebeurtenissen;
-
○ aangelegenheden die kunnen leiden tot een aanpassing van de conclusie van de accountant;
-
○ eventuele significante problemen die tijdens de beoordeling naar voren zijn gekomen;
bijvoorbeeld het niet beschikbaar zijn van verwachte informatie; het onverwacht niet
in staat zijn om assurance-informatie te verkrijgen waarvan de accountant vindt dat
deze voor de beoordeling noodzakelijk is; of beperkingen die aan de accountant door
het management zijn opgelegd. In bepaalde omstandigheden kunnen dergelijke problemen
een beperking in de reikwijdte vormen die, indien hier door het management of de met
governance belaste personen niet op wordt ingespeeld, kunnen leiden tot een aanpassing
van de conclusie van de accountant of tot het teruggeven van de opdracht door de accountant
in bepaalde omstandigheden.
-
A67 In sommige entiteiten zijn er verschillende personen verantwoordelijk voor het management
en governance van een entiteit. In deze gevallen kan het management de verantwoordelijkheid
hebben om de aangelegenheden die van belang zijn in het kader van governance te communiceren
aan de met governance belaste personen. Communicatie door het management aan de met
governance belaste personen inzake aangelegenheden waarvan het vereist is dat zij
door de accountant worden gecommuniceerd, ontslaat de accountant niet van zijn verantwoordelijkheid
om deze te communiceren aan de met governance belaste personen. Communicatie van deze
aangelegenheden door het management kan echter invloed hebben op de vorm en timing
van de communicatie van de accountant met de met governance belaste personen.
Communicatie met derden
-
A68 In sommige rechtsgebieden kan van de accountant, op grond van wet- of regelgeving,
worden vereist om bijvoorbeeld:
-
• een toezichthoudende of handhavingsinstantie in te lichten over bepaalde aangelegenheden
die gecommuniceerd zijn met de met governance belaste personen. In sommige rechtsgebieden
heeft de accountant bijvoorbeeld de verplichting om over afwijkingen aan bevoegde
instanties te rapporteren waar het management en de met governance belaste personen
er niet in zijn geslaagd corrigerende maatregelen te nemen;
-
• kopieën van bepaalde rapporten die zijn opgesteld ten behoeve van de met governance
belaste personen, te overhandigen aan relevante regelgevende, toezichthoudende of
financierende instanties of, in sommige gevallen, deze rapporten openbaar te maken.
-
A69 Tenzij vereist door wet- of regelgeving, kan het nodig zijn dat de accountant voorafgaand
goedkeuring van het management of de met governance belaste personen verkrijgt voordat
hij aan derden een kopie verschaft van de schriftelijke communicatie van de accountant
met de met governance belaste personen
Het uitvoeren van de opdracht
Materialiteit in een beoordeling van financiële overzichten (Zie Par. 43)
-
A70 De overweging van de accountant van de materialiteit vindt plaats binnen de context
van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Sommige stelsels
inzake financiële verslaggeving beschrijven het concept van materialiteit binnen de
context van het opstellen en het presenteren van financiële overzichten. Ook al kunnen
stelsels inzake financiële verslaggeving materialiteit in verschillende termen omschrijven,
in het algemeen beschrijven zij dat:
-
• afwijkingen, inclusief weglatingen, worden geacht van materieel belang te zijn indien,
redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij afzonderlijk of geaggregeerd, de economische
beslissingen van gebruikers die worden genomen op basis van de financiële overzichten,
beïnvloeden;
-
• oordeelsvormingen met betrekking tot de materialiteit worden gemaakt in het licht
van de gegeven omstandigheden en worden beïnvloed door de omvang of aard van een afwijking
of een combinatie van beiden; en
-
• oordeelsvormingen over aangelegenheden die voor gebruikers van de financiële overzichten
van materieel belang zijn, zijn gebaseerd op een overweging van de algemene financiële
informatiebehoeften van gebruikers als een groep. Het mogelijke effect van afwijkingen
op specifieke individuele gebruikers, van wie de behoeften kunnen verschillen, wordt
niet in overweging genomen.
-
A71 Een dergelijke beschrijving van het concept materialiteit, indien aanwezig in het
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, voorziet de accountant
van een referentiekader bij het vaststellen van de materialiteit voor de beoordeling.
Indien niet aanwezig voorzien de overwegingen hierboven de accountant van een referentiekader
-
A72 Vaststelling van materialiteit door de accountant is een kwestie van professionele
oordeelsvorming en wordt beïnvloed door de perceptie van de accountant betreffende
de behoeften van de gebruikers van de financiële overzichten. In deze context is het
redelijk voor de accountant om aan te nemen dat gebruikers:
-
• een redelijke kennis hebben van bedrijfsactiviteiten en economische activiteiten en
administratieve verwerking en de bereidheid om de informatie in de financiële overzichten
met redelijke zorgvuldigheid te bestuderen;
-
• begrijpen dat financiële overzichten worden opgesteld, gepresenteerd en beoordeeld
rekening houdend met materialiteitsniveaus;
-
• de onzekerheden herkennen die inherent zijn in de waardering van bedragen die zijn
gebaseerd op het gebruik van schattingen, oordeelsvorming en het in overweging nemen
van toekomstige gebeurtenissen; en
-
• redelijke economische beslissingen nemen op basis van de informatie in de financiële
overzichten.
Bovendien wordt het mogelijke effect van afwijkingen op specifieke gebruikers, wiens
informatiebehoeften aanzienlijk kunnen verschillen, doorgaans niet in overweging genomen.
Dit gebeurt alleen als de beoordelingsopdracht wordt uitgevoerd voor financiële overzichten
die zijn bedoeld om aan bepaalde behoeften van specifieke gebruikers te voldoen.
-
A73 De oordeelsvorming van de accountant over wat van materieel belang is met betrekking
tot de financiële overzichten als geheel blijft hetzelfde ongeacht het niveau van
zekerheid dat door een accountant wordt verkregen als de basis voor het tot uitdrukking
brengen van de conclusie over de financiële overzichten.
Het herzien van materialiteit (Zie Par. 44)
Het inzicht van de accountant (Zie Par. 45-46)
-
A75 De accountant hanteert professionele oordeelsvorming om de mate van het inzicht in
de entiteit en haar omgeving te bepalen dat is vereist om de beoordeling van de financiële
overzichten van de entiteit overeenkomstig deze Standaard uit te kunnen voeren. De
voornaamste overweging van de accountant betreft de vraag of het verworven inzicht
voldoende is om de doelstelling van de accountant voor deze opdracht te bereiken.
De breedte en diepte van het algehele inzicht dat de accountant verwerft, is minder
dan het inzicht dat het management heeft.
-
A76 Het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving is een voortdurend, dynamisch
proces van het verzamelen, bijwerken en analyseren van informatie gedurende de beoordelingsopdracht.
Het inzicht van de accountant wordt iteratief gedurende het uitvoeren van de opdracht
verworven en toegepast. Het wordt bijgewerkt wanneer er zich wijzigingen in de voorwaarden
en omstandigheden voordoen. Initiële werkzaamheden voor aanvaarding en continuering
van de opdracht op het moment van aanvang van een beoordelingsopdracht zijn gebaseerd
op het voorlopige inzicht van de accountant in de entiteit en de omstandigheden van
de opdracht. Bij een voortgezette cliëntrelatie omvat het inzicht van de accountant
kennis die in voorgaande uitgevoerde opdrachten door de accountant is verkregen met
betrekking tot de financiële overzichten van de entiteit en overige financiële informatie.
-
A77 Het inzicht stelt een referentiekader vast waarbinnen de accountant de beoordelingsopdracht
plant en uitvoert en gedurende de opdracht professionele oordeelsvorming toepast.
Het is in het bijzonder noodzakelijk dat het inzicht voor de accountant voldoende
is om de gebieden in de financiële overzichten te onderkennen waar het waarschijnlijk
is dat afwijkingen van materieel belang zich voor zullen doen. Dit is nodig om de
benadering van de accountant te onderbouwen om werkzaamheden op te zetten en uit te
voeren om op die gebieden in te kunnen spelen.
-
A78 Bij het verkrijgen van inzicht in de entiteit en haar omgeving en in het stelsel inzake
financiële verslaggeving, kan de accountant het volgende overwegen:
-
• of de entiteit een groepsonderdeel is van een groep entiteiten, of een verbonden entiteit
van een andere entiteit;
-
• de complexiteit van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
• de verplichtingen of vereisten van de entiteit inzake financiële verslaggeving en
of die verplichtingen of vereisten voortvloeien uit de van toepassing zijnde wet-
of regelgeving of in de context van vrijwillige regelingen inzake financiële verslaggeving
die onder geformaliseerde governance of verantwoordingsregelingen zijn vastgesteld,
bijvoorbeeld onder contractuele regelingen met derden;
-
• relevante bepalingen van wet- en regelgeving waarvan doorgaans wordt erkend dat zij
een direct effect hebben op de bepaling van bedragen en toelichtingen in de financiële
overzichten die van materieel belang zijn, zoals wet- en regelgeving op het gebied
van belastingen en pensioenen;
-
• het niveau van ontwikkeling van de structuur van het management en de governance van
de entiteit op het gebied van management van en toezicht op de administratie en de
financiële verslaggevingssystemen van de entiteit die het opstellen van de financiële
overzichten onderbouwen. Kleinere entiteiten hebben vaak minder personeel, wat invloed
kan hebben op de wijze waarop het management toezicht uitoefent. Functiescheiding
kan bijvoorbeeld praktisch niet uitvoerbaar zijn. In een kleinere entiteit die wordt
bestuurd door de eigenaar-bestuurder kan de eigenaar-bestuurder echter meer effectief
toezicht uitoefenen dan in een grotere entiteit. Dit toezicht kan de algemeen meer
beperkte mogelijkheden voor functiescheiding compenseren;
-
• de ‘tone at the top’ en de interne beheersingsomgeving van de entiteit waarmee de
entiteit inspeelt op de risico’s op het gebied van financiële verslaggeving en het
naleven van de verplichtingen van de entiteit inzake financiële verslaggeving;
-
• het niveau van ontwikkeling en complexiteit van de administratieve verwerkings- en
financiële verslaggevingssystemen van de entiteit en daaraan gerelateerde interne
beheersingsmaatregelen waarmee de administratie en daaraan gerelateerde informatie
van de entiteit worden gehandhaafd;
-
• de procedures van de entiteit voor het vastleggen, het classificeren en samenvatten
van transacties, het verzamelen van informatie die in de financiële overzichten kan
worden opgenomen en daaraan gerelateerde toelichtingen;
-
• de soorten aangelegenheden die aanpassingen in de administratieve verwerking in de
financiële overzichten van de entiteit in voorgaande verslagperioden vereisen.
Het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden (Zie Par. 47, 55)
-
A79 De geplande aard, timing en omvang van de werkzaamheden die de accountant in overweging
neemt en die hij noodzakelijk acht om voldoende en geschikte assurance-informatie
te verkrijgen als basis voor een conclusie over de financiële overzichten als geheel
worden beïnvloed door:
-
a de vereisten van deze Standaard; en
-
b vereisten die onder van toepassing zijnde wet- of regelgeving zijn vastgesteld inclusief
aanvullende verslaggevingsvereisten opgenomen in van toepassing zijnde wet- of regelgeving.
-
A80 Het is mogelijk dat de accountant is ingeschakeld om de financiële overzichten van
een groep van entiteiten te beoordelen. Dan zijn de geplande aard, timing en omvang
van de werkzaamheden voor de beoordeling gericht op het bereiken van de doelstellingen
van de accountant voor de beoordelingsopdracht die in deze Standaard staan vermeld,
maar binnen de context van de financiële overzichten van de groep.
-
A81 De vereisten van deze Standaard op het gebied van het opzetten van en het uitvoeren
van verzoeken om inlichtingen, cijferanalyses, en werkzaamheden die inspelen op specifieke
omstandigheden, zijn opgezet om de accountant in staat te stellen om de doelstellingen
die in deze Standaard zijn vermeld, te bereiken. De omstandigheden van beoordelingsopdrachten
kunnen aanzienlijk verschillen. Derhalve kunnen er omstandigheden zijn waar de accountant
kan overwegen of het effectief of efficiënt is om andere werkzaamheden op te zetten
en uit te voeren. Indien bijvoorbeeld tijdens het verwerven van inzicht in de entiteit
de accountant zich bewust wordt van een significant contract kan de accountant ervoor
kiezen dit contract te lezen.
-
A82 Het feit dat de accountant het nodig kan achten om andere werkzaamheden uit te voeren,
brengt geen verandering in de doelstelling van de accountant om een beperkte mate
van zekerheid te verkrijgen met betrekking tot de financiële overzichten als geheel.
Significante of ongebruikelijke transacties
Verzoeken om inlichtingen (Zie Par. 46-48)
-
A84 Bij een beoordeling omvat het verzoeken om inlichtingen het zoeken naar informatie
van het management en andere personen binnen de entiteit die de accountant in de omstandigheden
van de opdracht nodig acht. De accountant kan, indien gepast, verzoeken om inlichtingen
ook uitbreiden om niet-financiële gegevens te verkrijgen. Het evalueren van reacties
die door het management worden gegeven is een integraal onderdeel van het proces van
verzoeken om inlichtingen.
-
A85 Afhankelijk van de omstandigheden van de opdracht kunnen verzoeken om inlichtingen
ook verzoeken omvatten over:
-
• acties die werden ondernomen bij vergaderingen van eigenaren, de met governance belaste
personen en commissies daarvan, en de gebeurtenissen bij eventuele andere vergaderingen
die de informatie en toelichtingen die in de financiële overzichten zijn opgenomen,
beïnvloeden;
-
• communicatie die de entiteit heeft ontvangen of verwacht te ontvangen of te verkrijgen
van regelgevende of toezichthoudende instanties;
-
• aangelegenheden die zich gedurende het uitvoeren van overige werkzaamheden voordoen.
Bij het doen van verdere verzoeken om inlichtingen op het gebied van onderkende inconsistenties
neemt de accountant de redelijkheid en consistentie van de reacties van het management
in overweging in het licht van de resultaten die uit andere werkzaamheden zijn verkregen,
en de kennis van de accountant en het inzicht in de entiteit en de sector waarin zij
werkzaam is.
-
A86 Assurance-informatie die door middel van verzoeken om inlichtingen is verkregen, is
vaak de voornaamste bron van assurance-informatie over de bedoelingen van het management.
Informatie die beschikbaar is om de bedoelingen van het management te onderbouwen
kan echter beperkt zijn. In dat geval kan:
-
• inzicht in het verleden van het management inzake het uitvoeren van zijn uitgesproken
voornemens;
-
• de uitgesproken redenen van het management voor het kiezen van een bepaalde aanpak;
en
-
• het vermogen van het management om in een specifieke aanpak te volharden.
relevante informatie verschaffen om de assurance-informatie die middels verzoeken
om inlichtingen is verkregen, te bekrachtigen. Het toepassen van een professioneel-kritische
instelling bij het evalueren van reacties die door het management zijn gegeven is
van belang. Hierdoor kan de accountant evalueren of er aangelegenheden zijn die ertoe
leiden dat hij veronderstelt dat de financiële overzichten een afwijking van materieel
belang kunnen bevatten.
-
A87 Het verzoeken om inlichtingen vormt tevens een hulpmiddel voor de accountant bij het
verkrijgen of actualiseren van het inzicht van de accountant in de entiteit en haar
omgeving. Hierdoor is hij in staat om gebieden in de financiële overzichten te onderkennen
waar afwijkingen van materieel belang waarschijnlijk voor zullen komen.
Verzoeken om inlichtingen met betrekking tot het vermogen van de entiteit om haar
continuïteit te handhaven. (Zie Par. 48(f))
-
A88 Bij kleinere entiteiten kan het vaak voorkomen dat het management geen inschatting
heeft opgesteld van de mogelijkheid van de entiteit om haar continuïteit te handhaven,
maar in plaats daarvan op zijn kennis van de bedrijfsactiviteiten en van verwachte
toekomstige ontwikkelingen steunt. In deze omstandigheden kan het passend zijn om
de vooruitzichten op de middellange en lange termijn en de financiering van de entiteit
met het management te bespreken. Dit is inclusief het in overweging nemen of de beweringen
van het management niet inconsistent zijn met het inzicht van de accountant in de
entiteit.
Cijferanalyses (Zie Par. 46-47, 49)
-
A89 Bij een beoordeling van financiële overzichten vormt het uitvoeren van cijferanalyses
een hulpmiddel voor de accountant bij:
-
• het verkrijgen of bijwerken van het inzicht van de accountant in de entiteit en haar
omgeving, inclusief het in staat zijn om gebieden in de financiële overzichten te
onderkennen waar afwijkingen van materieel belang zich waarschijnlijk voor kunnen
doen;
-
• het onderkennen van inconsistenties of variaties uit verwachte trends, waarden of
normen in de financiële overzichten zoals het niveau van overeenstemming van de financiële
overzichten met kerngegevens, inclusief prestatie-indicatoren;
-
• het verschaffen van bevestigende assurance-informatie met betrekking tot overige verzoeken
om inlichtingen of cijferanalyses die al zijn uitgevoerd;
-
• het fungeren als aanvullende werkzaamheden wanneer de accountant zich bewust wordt
van aangelegenheden die ertoe leiden dat de accountant veronderstelt dat de financiële
overzichten een afwijking van materieel belang kunnen bevatten. Een voorbeeld van
dergelijke aanvullende werkzaamheden is een vergelijkende analyse van maandelijkse
opbrengsten en kosten tussen profit centers, branches of andere componenten van de
entiteit om assurance-informatie over financiële informatie te verschaffen die in
posten of toelichtingen zijn opgenomen in de financiële overzichten.
-
A90 Diverse methoden kunnen worden gebruikt om cijferanalyses uit te voeren. Deze methoden
verschillen van het uitvoeren van eenvoudige vergelijkingen tot het uitvoeren van
een complexe analyse met behulp van statistische technieken. De accountant kan bijvoorbeeld
cijferanalyses toepassen om de financiële informatie die ten grondslag ligt aan de
financiële overzichten te evalueren door analyse van mogelijke verbanden tussen zowel
financiële als niet-financiële gegevens, en een beoordeling van resultaten op consistentie
met verwachte waarden. Dit met het oog op het onderkennen van verbanden en individuele
elementen die ongebruikelijk lijken of die verschillen van verwachte trends of waarden.
De accountant zou de vastgelegde bedragen of ratio’s bepaald uit vastgelegde bedragen,
vergelijken met verwachtingen die door de accountant zijn ontwikkeld uit informatie
die uit relevante bronnen is verkregen. Voorbeelden van bronnen van informatie die
de accountant vaak gebruikt om verwachtingen te ontwikkelen, afhankelijk van de omstandigheden
van de opdracht, omvatten:
-
• financiële informatie voor vergelijkbare voorgaande verslagperiodes waarbij rekening
wordt gehouden met bekende wijzigingen;
-
• informatie over verwachte operationele en financiële resultaten, zoals budgetten of
voorspellingen, inclusief extrapolaties van tussentijdse of jaarlijkse gegevens;
-
• verbanden tussen elementen van financiële informatie binnen de verslagperiode;
-
• informatie met betrekking tot de sector waarin de entiteit werkzaam is, zoals brutomarge-informatie
of vergelijkingen van de ratio van de verkopen ten opzichte van vorderingen van de
entiteit met sectorgemiddelden of met andere entiteiten van vergelijkbare omvang in
dezelfde sector;
-
• verbanden van financiële informatie met relevante niet-financiële informatie zoals
de loon- en salariskosten in verhouding tot het aantal werknemers.
-
A91 De overweging van de accountant of de gegevens die voor de cijferanalyses worden gebruikt
bevredigend zijn voor de/het beoogde doel(en) van deze werkzaamheden, is gebaseerd
op het inzicht van de accountant in de entiteit en haar omgeving. Dit wordt door de
aard en bron van de gegevens beïnvloed en door de omstandigheden waarin de gegevens
zijn verkregen. De volgende overwegingen kunnen relevant zijn:
-
• bron van de beschikbare informatie. Informatie kan bijvoorbeeld betrouwbaarder zijn
wanneer deze is verkregen uit onafhankelijke bronnen buiten de entiteit;
-
• vergelijkbaarheid van de beschikbare informatie. Zo kan het nodig zijn om sectorbrede
gegevens aan te vullen of aan te passen om vergelijkbaar te zijn met gegevens van
een entiteit die gespecialiseerde producten produceert en verkoopt;
-
• de aard en relevantie van de beschikbare informatie; bijvoorbeeld wanneer de budgetten
van de entiteit zijn opgesteld als te verwachten resultaten in plaats van als te bereiken
doelen; en
-
• de kennis en deskundigheid die hoort bij het opstellen van de informatie en de daaraan
gerelateerde interne beheersingsmaatregelen die zijn opgezet om te zorgen voor de
volledigheid, de juistheid en de geldigheid hiervan;
-
• dergelijke interne beheersingsmaatregelen kunnen bijvoorbeeld interne beheersingsmaatregelen
omvatten over het opstellen, het beoordelen en het onderhouden van de budgettaire
informatie.
Werkzaamheden om op specifieke omstandigheden in te spelen
Fraude en het niet-naleven van wet- of regelgeving (Zie Par. 52(d))
-
A92 Het is mogelijk dat de accountant fraude of illegale handelingen heeft onderkend of
hier vermoedens van heeft. Dan is van de accountant onder deze Standaard vereist om
te bepalen of er een verantwoordelijkheid bestaat om te rapporteren over het plaatsvinden
of het vermoeden hiervan aan een partij buiten de entiteit. Hoewel de beroepsplicht
van de accountant inzake de geheimhouding van cliëntengegevens hem kan verhinderen
zulke zaken te rapporteren, is het mogelijk dat de wettelijke verplichtingen van de
accountant in bepaalde omstandigheden prevaleren boven de geheimhoudingsplicht.
Gebeurtenissen of omstandigheden die gerede twijfel kunnen doen ontstaan met betrekking
tot het gebruik van de continuïteitsveronderstelling in de financiële overzichten.
(Zie Par. 54)
-
A93 De hieronder genoemde factoren geven voorbeelden van gebeurtenissen of omstandigheden
die, afzonderlijk of collectief, gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de continuïteitsveronderstelling.
De opsomming is niet limitatief en evenmin betekent het bestaan van één of meer van
de elementen dat er altijd een onzekerheid bestaat over de vraag of de entiteit haar
continuïteit kan handhaven.
Financiële gebeurtenissen of omstandigheden
-
• stand van de netto passiva of vlottende passiva. Leningen met een vaste looptijd die
hun vervaldatum naderen zonder een realistisch uitzicht op vernieuwing of aflossing
of het bovenmatig steunen op korte termijnleningen voor de financiering van langlopende
activa;
-
• aanwijzingen voor het intrekken van financiële ondersteuning door crediteuren;
-
• negatieve operationele kasstromen in historische of toekomstgerichte financiële overzichten;
-
• ongunstige belangrijke financiële verhoudingscijfers;
-
• substantiële operationele verliezen of significante daling van de waarde van activa
die gebruikt worden om kasstromen te genereren;
-
• achterstanden in of onderbreking van dividenduitkeringen;
-
• onmogelijkheid om crediteuren te betalen op de vervaldata;
-
• onmogelijkheid om de voorwaarden van leningovereenkomsten na te leven;
-
• overschakeling van levering op krediet op levering onder rembours voor transacties
met leveranciers;
-
• onmogelijkheid om financiering te verkrijgen voor ontwikkeling van essentiële nieuwe
producten of voor andere essentiële investeringen.
Operationele gebeurtenissen of omstandigheden
-
• intenties van het management om de entiteit te liquideren of om activiteiten te beëindigen;
-
• het vertrek van kernpersonen binnen het management zonder dat in hun vervanging wordt
voorzien;
-
• het verlies van een belangrijke markt, belangrijke klant(en), franchiseconcessie,
licentie, of belangrijke leverancier(s);
-
• arbeidsconflicten;
-
• tekorten aan belangrijke voorraden;
-
• het opkomen van een zeer succesvolle concurrent.
Overige gebeurtenissen of omstandigheden
-
• het niet-naleven van kapitaalvereisten of andere wettelijke vereisten;
-
• lopende wettelijke of gerechtelijke procedures tegen de entiteit die, als zij worden
toegewezen, in claims kunnen resulteren waaraan de entiteit waarschijnlijk niet zal
kunnen voldoen;
-
• veranderingen in wet- of regelgeving of overheidsbeleid die de entiteit naar verwachting
nadelig zullen beïnvloeden;
-
• rampen waarvoor men niet of onvoldoende verzekerd is.
Het belang van dergelijke gebeurtenissen of omstandigheden kan vaak door andere factoren
worden beperkt. Het effect van het niet in staat zijn van een entiteit haar normale
schulden af te lossen kan bijvoorbeeld worden opgevangen door plannen van het management
om adequate kasstromen in stand te houden met alternatieve middelen zoals het afstoten
van activa, het aanpassen van het tijdschema van aflossingen van leningen, of door
het verkrijgen van aanvullend kapitaal. Op soortgelijke manier kan het verlies van
een belangrijke leverancier worden beperkt door de beschikbaarheid van een geschikte
alternatieve bron van toelevering.
Het aansluiten van de financiële overzichten op de onderliggende administratie (Zie
Par. 56)
-
A94 De accountant verkrijgt doorgaans assurance-informatie dat de financiële overzichten
overeenstemmen met, of aansluiten op, de onderliggende administratie. Dit gebeurt
door bedragen en rekeningen in de financiële overzichten te volgen naar de relevante
administratie, zoals het grootboek, of een samenvatting of schema die de overeenstemming
of aansluiting weergeeft van de bedragen in de financiële overzichten met de onderliggende
administratie (zoals een saldibalans).
Het uitvoeren van aanvullende werkzaamheden (Zie Par. 57)
-
A95 Aanvullende werkzaamheden zijn onder deze Standaard vereist indien de accountant zich
bewust wordt van een aangelegenheid die ertoe leidt dat de accountant veronderstelt
dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang kunnen bevatten.
-
A96 De reactie van de accountant bij het uitvoeren van aanvullende werkzaamheden met betrekking
tot een element dat ertoe heeft geleid dat de accountant veronderstelt dat deze in
de financiële overzichten een afwijking van materieel belang zou kunnen bevatten zal,
afhankelijk van de omstandigheden, variëren. Dit is een afhankelijk van de professionele
oordeelsvorming van de accountant.
-
A97 De oordeelsvorming van de accountant over de aard, timing en omvang van aanvullende
werkzaamheden die nodig zijn om assurance-informatie te verkrijgen om te kunnen concluderen
dat een afwijking van materieel belang niet waarschijnlijk is, of te bepalen dat er
sprake is van een afwijking van materieel belang, wordt ondersteund door:
-
• informatie die is verkregen uit de evaluatie van de accountant van de resultaten van
de werkzaamheden die reeds zijn uitgevoerd;
-
• het bijgewerkte inzicht van de accountant in de entiteit en haar omgeving dat in de
loop van de opdracht is verkregen; en
-
• de visie van de accountant inzake de aannemelijkheid van de assurance-informatie die
nodig is om in te spelen op de aangelegenheid die ertoe leidt dat de accountant veronderstelt
dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang kunnen bevatten.
-
A98 Aanvullende werkzaamheden richten zich op het verkrijgen van voldoende en geschikte
assurance-informatie om de accountant in staat te stellen om een conclusie te vormen
over aangelegenheden waarvan de accountant veronderstelt dat deze ertoe kunnen leiden
dat de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten. De werkzaamheden
kunnen het volgende omvatten:
-
• aanvullende verzoeken om inlichtingen of cijferanalyses die bijvoorbeeld gedetailleerder
worden uitgevoerd of die zich richten op de betrokken elementen (d.w.z. de bedragen
of toelichtingen met betrekking tot de betrokken bedragen of transacties zoals die
in de financiële overzichten zijn weergegeven); of
-
• overige soorten werkzaamheden, zoals gegevensgerichte detailcontroles of externe bevestigingen.
-
A99 Het volgende voorbeeld illustreert de evaluatie van de accountant van de behoefte
om aanvullende werkzaamheden uit te voeren en de reactie van de accountant wanneer
hij veronderstelt dat aanvullende werkzaamheden nodig zijn.
-
• tijdens het verzoeken om inlichtingen en het uitvoeren van cijferanalyses voor de
beoordeling komt uit de analyse van de accountant ten aanzien van vorderingen een
bedrag naar voren van vervallen vorderingen dat van materieel belang is waarvoor geen
voorziening bestaat voor dubieuze debiteuren;
-
• dit leidt ertoe dat de accountant veronderstelt dat de vorderingensaldi in de financiële
overzichten een afwijking van materieel belang kunnen bevatten. De accountant verzoekt
dan om inlichtingen bij het management of er oninbare vorderingen zijn waarvan het
nodig is dat deze worden getoond als duurzaam verminderd in waarde;
-
• afhankelijk van de reactie van het management kan de evaluatie van de reactie door
de accountant:
-
a de accountant in staat stellen te concluderen dat het vorderingensaldo waarschijnlijk
geen afwijking van materieel belang zal bevatten. In dat geval zijn er geen verdere
werkzaamheden vereist;
-
b de accountant in staat stellen te bepalen dat de aangelegenheid ertoe leidt dat de
financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten. Er zijn geen verdere
werkzaamheden vereist en de accountant zou een conclusie vormen dat de financiële
overzichten als geheel een afwijking van materieel belang bevatten;
-
c ertoe leiden dat de accountant veronderstelt dat de vorderingen waarschijnlijk een
afwijking van materieel belang bevatten. Dit terwijl er voor de accountant niet voldoende
en geschikte assurance-informatie beschikbaar is om te bepalen dat zij in feite een
afwijking van materieel belang bevatten. In dat geval is van de accountant vereist
om aanvullende werkzaamheden uit te voeren zoals het management verzoeken om een analyse
van ontvangen bedragen voor deze posten na de balansdatum om oninbare vorderingen
te identificeren. De evaluatie van de resultaten van de aanvullende werkzaamheden
kan de accountant in staat stellen om bij (a) of (b) uit te komen. Zo niet, dan is
van de accountant vereist om:
-
i. aanvullende werkzaamheden uit te blijven voeren totdat de accountant of (a) of (b)
bereikt; of
-
ii. indien de accountant niet in staat is om te kunnen concluderen dat de situatie er
waarschijnlijk niet toe zal leiden dat de financiële overzichten als geheel een afwijking
van materieel belang bevatten óf om te bepalen dat de aangelegenheid er wel toe leidt
dat de financiële overzichten als geheel een afwijking van materieel belang bevatten,
dan is er sprake van een beperking in de reikwijdte. Dan is de accountant niet in
staat om een goedkeurende conclusie over de financiële overzichten tot uitdrukking
te brengen.
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 61-63)
-
A100 Schriftelijke bevestigingen zijn een belangrijke bron van assurance-informatie bij
een beoordelingsopdracht. Indien het management de verzochte schriftelijke bevestigingen
aanpast of niet verschaft kan het de accountant alert maken op de mogelijkheid dat
er één of meerdere significante kwesties kunnen bestaan. Verder kan een verzoek om
schriftelijke bevestigingen, eerder dan mondelinge, in veel gevallen het management
ertoe aanzetten aan dergelijke aangelegenheden nadrukkelijker aandacht te besteden.
Hierdoor wordt de kwaliteit van de bevestigingen verbeterd.
-
A101 Ter aanvulling op de schriftelijke bevestigingen die onder deze Standaard zijn vereist
kan de accountant overwegen of het noodzakelijk is om te verzoeken om overige schriftelijke
bevestigingen met betrekking tot de financiële overzichten. Deze kunnen bijvoorbeeld
noodzakelijk zijn om de assurance-informatie van de accountant te voltooien met betrekking
tot bepaalde elementen of toelichtingen die in de financiële overzichten worden weergegeven.
Dit in het geval dat de accountant dergelijke bevestigingen van belang acht bij het
vormen van een aangepaste of goedkeurend conclusie over de financiële overzichten.
-
A102 In sommige gevallen kan het management in de schriftelijke bevestigingen een voorbehoud
in de formulering opnemen waaruit blijkt dat bevestigingen naar beste weten worden
opgesteld. Het is voor de accountant redelijk om dergelijke formulering te aanvaarden,
indien de accountant zich ervan heeft vergewist dat de bevestigingen zijn gemaakt
door degenen met de juiste verantwoordelijkheden en kennis van de aangelegenheden
die in de bevestigingen zijn opgenomen
Het evalueren van assurance-informatie verkregen uit de uitgevoerde werkzaamheden
(Zie Par. 66-68)
-
A103 In sommige omstandigheden kan de accountant geen assurance-informatie hebben verkregen
waarvan de accountant had verwacht deze te verkrijgen vanuit de verzochte inlichtingen
en cijferanalyses waarbij er wordt ingespeeld op specifieke omstandigheden. In deze
gevallen overweegt de accountant dat de uit de werkzaamheden verkregen assurance-informatie
niet voldoende en geschikt is om een conclusie te kunnen vormen over de financiële
overzichten. De accountant kan:
Als beide niet praktisch uitvoerbaar zijn in de omstandigheden, zal de accountant
niet in staat zijn om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen om
een conclusie te vormen. Dan wordt door deze Standaard vereist het effect op de beoordelingsverklaring
te bepalen, of op de mogelijkheden van de accountant om de opdracht af te ronden.
Bijvoorbeeld indien een lid van het management gedurende de beoordeling niet in staat
is om te reageren op de verzoeken om inlichtingen van de accountant inzake significante
aangelegenheden. Deze situatie kan zich voordoen ook al is de accountant zich niet
bewust van aangelegenheden die ertoe leiden dat hij veronderstelt dat de financiële
overzichten een afwijking van materieel belang kunnen bevatten, zoals wordt beschreven
in paragraaf 57.
Beperkingen in de reikwijdte
-
A104 Het niet in staat zijn om specifieke werkzaamheden uit te voeren vormt geen beperking
in de reikwijdte van de beoordeling, als de accountant in staat is om voldoende en
geschikte assurance-informatie te verkrijgen door andere werkzaamheden uit te voeren.
-
A105 Beperkingen in de reikwijdte van de beoordeling die door het management worden opgelegd
kunnen voor de beoordeling andere implicaties hebben. Zoals voor de overweging van
de accountant van gebieden waar de financiële overzichten waarschijnlijk een afwijking
van materieel belang zullen bevatten, en continuering van de opdracht.
Het vormen van de conclusie van de accountant over de financiële overzichten
Beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
(Zie Par. 69(a))
-
A106 De beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
in de financiële overzichten is belangrijk omdat deze gebruikers van de financiële
overzichten inlicht over het stelsel waarop de financiële overzichten zijn gebaseerd.
Indien de financiële overzichten financiële overzichten voor bijzondere doeleinden
betreffen, kunnen zij zijn opgesteld op basis van een stelsel inzake financiële verslaggeving
voor bijzondere doeleinden dat alleen voor de betrokken partij en de accountant beschikbaar
is. Beschrijving van het stelsel inzake financiële verslaggeving voor bijzondere doeleinden
dat wordt gebruikt is belangrijk aangezien de financiële overzichten voor bijzondere
doeleinden niet geschikt kunnen zijn voor ander gebruik dan het beoogd gebruik dat
voor de financiële overzichten voor bijzondere doeleinden is geïdentificeerd.
-
A107 Een beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
die onnauwkeurige kwalificerende of beperkende bewoordingen omvat (bijvoorbeeld de
financiële overzichten zijn hoofdzakelijk in overeenstemming met International Financial
Reporting Standards) is geen adequate beschrijving van dat stelsel. Het kan gebruikers
van de financiële overzichten misleiden.
Toelichting van effecten van transacties en gebeurtenissen van materieel belang op
informatie die in de financiële overzichten wordt bekendgemaakt (Zie Par. 69(b)(vi),
71)
-
A108 Van de accountant is onder deze Standaard vereist om te evalueren of de financiële
overzichten adequate toelichtingen verschaffen. Dit om de beoogde gebruikers in staat
te stellen om het effect te begrijpen van transacties en gebeurtenissen die van materieel
belang zijn op de financiële positie, de financiële prestaties en kasstromen van de
entiteit.
-
A109 In het geval van financiële overzichten die in overeenstemming met de vereisten van
een getrouw-beeld stelsel zijn opgesteld, kan het nodig zijn dat het management aanvullende
toelichtingen in de financiële overzichten opneemt die verder gaan dan de toelichtingen
die specifiek door het stelsel vereist zijn. Het kan ook nodig zijn dat het management,
in buitengewoon zeldzame omstandigheden, afwijkt van een door het stelsel gestelde
eis om de getrouwe weergave van de financiële overzichten te bereiken.
Overwegingen wanneer er gebruik wordt gemaakt van een compliance-stelsel
-
A110 Het zal voor de accountant buitengewoon zeldzaam zijn om financiële overzichten die
in overeenstemming met een compliance-stelsel zijn opgesteld als misleidend te zien.
Dit indien, overeenkomstig deze Standaard, de accountant op het tijdstip van de opdrachtaanvaarding
heeft bepaald dat het stelsel aanvaardbaar is.
Kwalitatieve aspecten van de praktijken inzake administratieve verwerking van de entiteit
(Zie Par. 70(b))
-
A111 Bij het in overweging nemen van de kwalitatieve aspecten van de praktijken inzake
administratieve verwerking van de entiteit, kan de accountant zich bewust worden van
mogelijke tendentie met betrekking tot de oordeelsvormingen van het management. De
accountant kan tot de conclusie komen dat het cumulatieve effect van een gebrek aan
neutraliteit, samen met het effect van duidelijke niet-gecorrigeerde afwijkingen,
ervoor zorgt dat de financiële overzichten als geheel een afwijking van materieel
belang bevatten. Indicatoren van een gebrek aan neutraliteit die een effect kunnen
hebben op de evaluatie door de accountant van de vraag of de financiële overzichten
als geheel een afwijking van materieel belang kunnen bevatten omvatten de volgende:
-
• de selectieve correctie van duidelijke afwijkingen die gedurende de beoordeling onder
de aandacht van het management zijn gebracht (bijvoorbeeld het corrigeren van afwijkingen
met als effect het verhogen van het gerapporteerde resultaat, maar het niet corrigeren
van afwijkingen met als effect het verlagen van de gerapporteerde resultaten);
-
• mogelijke tendentie van het management bij het maken van schattingen.
-
A112 Indicatoren van mogelijke tendentie door het management betekenen niet automatisch
dat er afwijkingen in het kader van het trekken van conclusies over de redelijkheid
van individuele schattingen bestaan. Zij kunnen echter een effect hebben op de overweging
van de accountant of de financiële overzichten als geheel een afwijking van materieel
belang kunnen bevatten.
Het vormen van de conclusie (Zie Par. 74)
Beschrijving van de informatie die de financiële overzichten presenteren
-
A113 In het geval dat de financiële overzichten overeenkomstig een getrouw-beeld stelsel
zijn opgesteld, stelt de conclusie van de accountant dat hem niets is gebleken op
grond waarvan hij zou moeten concluderen dat de financiële overzichten, in alle van
materieel belang zijnde opzichten, niet getrouw zijn weergegeven (of geen getrouw
beeld geven van...) in overeenstemming met [het van toepassing zijnde getrouw-beeld
stelsel]. In het geval van veel stelsels voor algemene doeleinden wordt van de financiële
overzichten bijvoorbeeld vereist de financiële positie van de entiteit aan het einde
van de verslagperiode getrouw weer te geven (of een getrouw beeld geven van) en de
financiële prestaties en kasstromen van de entiteit voor die verslagperiode weer te
geven.
‘In alle van materieel belang zijnde opzichten, getrouw zijn weergegeven’ of ‘geeft
een getrouw beeld’
-
A114 Of de zin ‘in alle van materieel belang zijnde opzichten, getrouw zijn weergegeven’
of ‘geeft een getrouw beeld’ in een willekeurig rechtsgebied wordt gebruikt, wordt
bepaald door wet- of regelgeving die de beoordeling van de financiële overzichten
in dat rechtsgebied regelt, of door algemeen aanvaarde praktijk in dat rechtsgebied.
Indien wet- of regelgeving het gebruik van verschillende formuleringen vereist, heeft
dit geen invloed op het vereiste in deze Standaard voor de accountant om de getrouwe
weergave van de financiële overzichten te evalueren in overeenstemming met een getrouw-beeld
stelsel.
Het niet in staat zijn om een conclusie te vormen als gevolg van een beperking in
de reikwijdte van de beoordeling die door het management is opgelegd nadat de opdracht
is aanvaard. (Zie Par. 15, 82)
-
A115 De uitvoerbaarheid van het teruggeven van een beoordelingsopdracht kan afhankelijk
zijn van de fase van voltooiing van de opdracht op het moment dat het management de
beperking in reikwijdte oplegt. Indien de accountant de beoordeling grotendeels heeft
voltooid, kan de accountant ervoor kiezen om :
-
• de beoordeling voor zover als mogelijk is te voltooien:
-
• een onthouding van een conclusie te formuleren; en
-
• de beperking in de reikwijdte toe te lichten in de paragraaf in de verklaring die
de onthouding van een conclusie onderbouwt.
-
A116 In bepaalde omstandigheden kan het teruggeven van de opdracht niet mogelijk zijn indien
van de accountant door wet- of regelgeving wordt vereist om de opdracht voort te zetten.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor een accountant die is aangewezen om de financiële
overzichten van een entiteit in de publieke sector te beoordelen. Het kan tevens het
geval zijn in rechtsgebieden waar de accountant is aangewezen om de financiële overzichten
te beoordelen die een bepaalde verslagperiode omvatten, of benoemd is voor een bepaalde
verslagperiode en hij de opdracht niet mag teruggeven voordat de beoordeling van die
financiële overzichten is voltooid of respectievelijk voor het einde van die verslagperiode.
De accountant kan het tevens noodzakelijk achten om een paragraaf inzake overige aangelegenheden
in de beoordelingsverklaring op te nemen om uit te leggen waarom het voor de accountant
niet mogelijk is om de opdracht terug te geven.
Communicatie met regelgevers of de eigenaren van de entiteit
-
A117 Wanneer de accountant concludeert dat het teruggeven van de opdracht noodzakelijk
is vanwege een beperking in de reikwijdte kan er voor de accountant een professionele,
wettelijke of regelgevende vereiste bestaan om aangelegenheden op het gebied van teruggave
van de opdracht aan regelgevers of eigenaren van de entiteit te communiceren.
De beoordelingsverklaring (Zie Par. 86-92)
Elementen van de beoordelingsverklaring (Zie Par. 86)
-
A119 Een titel die aangeeft dat de verklaring de verklaring van een onafhankelijke accountant
betreft, bijvoorbeeld Beoordelingsverklaring van de onafhankelijke accountant bevestigt
dat de accountant heeft voldaan aan alle onafhankelijkheidsvoorschriften en onderscheidt
derhalve de verklaring van de onafhankelijke accountant van de rapporten die door
anderen zijn uitgegeven.
-
A120 Wet- of regelgeving kan specificeren aan wie de beoordelingsverklaring moet worden
geadresseerd in dat specifieke rechtsgebied. De beoordelingsverklaring is doorgaans
geadresseerd aan hen voor wie de verklaring is opgesteld, vaak zijn dat of de aandeelhouders
of de met governance belaste personen van de entiteit waarvan de financiële overzichten
worden beoordeeld.
-
A121 Wanneer de accountant zich ervan bewust is dat de financiële overzichten die beoordeeld
zijn zullen worden opgenomen in een document dat andere informatie bevat, zoals een
jaarrapport, kan de accountant overwegen, indien de vorm van de presentatie dit toestaat,
de paginanummers waarop de financiële informatie wordt gepresenteerd te identificeren.
Dit ondersteunt de gebruikers in het identificeren van de financiële overzichten waarop
de beoordelingsverklaring betrekking heeft.
De verantwoordelijkheid van het management voor de financiële overzichten (Zie Par.
86(d))
-
A122 De vereiste van deze Standaard dat de accountant de overeenstemming van het management
moet verkrijgen dat deze zijn verantwoordelijkheden erkent en begrijpt, zowel in relatie
tot het opstellen van de financiële overzichten als in relatie tot de beoordelingsopdracht,
is essentieel voor het uitvoeren van de beoordeling en de rapportage over de opdracht.
De beschrijving van de verantwoordelijkheden van het management in de beoordelingsverklaring
verschaft context aan de lezers van de beoordelingsverklaring over de verantwoordelijkheden
van het management zoals deze zich verhouden tot de uitgevoerde beoordelingsopdracht.
-
A123 De beoordelingsverklaring hoeft niet specifiek te verwijzen naar ‘het management’
maar kan in plaats daarvan verwijzen naar de term die in de context van het juridisch
stelsel gepast is in dat bepaalde rechtsgebied. In sommige rechtsgebieden kan de passende
referentie de met governance belaste personen van de entiteit zijn.
-
A124 Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin het voor de accountant passend is om
de beschrijving van de verantwoordelijkheden van het management zoals in deze Standaard
staat beschreven uit te breiden. Dit om aanvullende verantwoordelijkheden weer te
geven die relevant zijn voor het opstellen van de financiële overzichten in de context
van een rechtsgebied, of als gevolg van het soort entiteit.
-
A125 In bepaalde rechtsgebieden is het mogelijk dat wet- of regelgeving die de verantwoordelijkheden
van het management voorschrijft op specifieke wijze verwijst naar een verantwoordelijkheid
voor het adequaat zijn van de administratie en vastleggingen of administratieve systeem.
Omdat de administratie, vastleggingen of systemen een integraal onderdeel van interne
beheersing zijn, maakt deze Standaard geen gebruik van deze beschrijvingen of verwijst
zij hier niet specifiek naar.
De verantwoordelijkheid van de accountant (Zie Par. 86(f))
Verwijzing naar de standaarden (Zie Par. 86(f))
Communicatie van de aard van een beoordeling van financiële overzichten (Zie Par.
86(g))
-
A128 De beschrijving van de aard van een beoordelingsopdracht in de beoordelingsverklaring
legt de reikwijdte en beperkingen uit van de opdracht die ten behoeve van de lezers
van de verklaring is uitgevoerd. Deze uitleg verduidelijkt, om twijfel te voorkomen,
dat de beoordeling geen controle betreft en dat de accountant derhalve geen controleoordeel
over de financiële overzichten tot uitdrukking brengt.
Beschrijving van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
en de wijze waarop dit de conclusie van de accountant kan beïnvloeden. (Zie Par. 86(i)(ii))
-
A129 De identificatie van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
in de conclusie van de accountant is bedoeld om de gebruikers van de beoordelingsverklaring
te wijzen op de context waarin die conclusie tot uitdrukking is gebracht. Het is niet
bedoeld om de evaluatie zoals vereist op grond van alinea 30(a) in te perken. Het
van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving wordt aangegeven in
termen als:
‘... in overeenstemming met International Financial Reporting Standards’; of
‘... in overeenstemming met de in Rechtsgebied X algemeen aanvaarde verslaggevingsprincipes
...’
-
A130 Wanneer het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving standaarden
voor financiële verslaggeving en wettelijke of regelgevende vereisten omvat, wordt
het stelsel aangegeven in termen als ‘... overeenkomstig International Financial Reporting
Standards en de door de vennootschapswet van Rechtsgebied X gestelde eisen’.
Paragraaf over de onderbouwing van de aanpassing wanneer de conclusie is aangepast
(Zie Par. 85(h)(ii))
-
A131 Een afkeurende conclusie of een onthouding van een conclusie die gebaseerd is op een
specifieke aangelegenheid die beschreven wordt in de paragraaf over de onderbouwing
van de aanpassing, rechtvaardigt niet het weglaten van een beschrijving van overige
geïdentificeerde aangelegenheden die anders een aanpassing van de conclusie van de
accountant zouden hebben vereist. In dergelijke gevallen kan de toelichting van dergelijke
overige aangelegenheden waarvan de accountant zich bewust is, relevant zijn voor gebruikers
van de financiële overzichten.
Ondertekening door de accountant (Zie Par. 86(l))
-
A132 De ondertekening door de accountant is uit naam van het kantoor van de accountant
óf de persoonlijke naam van de individuele accountant, of beiden, naar gelang wat
gepast is in het betreffende rechtsgebied. Naast de ondertekening door de accountant
kan van de accountant in bepaalde rechtsgebieden worden vereist om een verklaring
op te nemen in de beoordelingsverklaring over beroepsaanduiding of -erkenning door
de passende instantie die in dat rechtsgebied de vergunningen heeft verstrekt.
De lezers er op attenderen dat de financiële overzichten zijn opgesteld in overeenstemming
met een stelsel voor bijzondere doeleinden (Zie Par. 88)
Beperking van verspreiding of gebruik
Overige rapporteringsverantwoordelijkheden (Zie Par. 91)
-
A135 In sommige rechtsgebieden kan de accountant aanvullende verantwoordelijkheden hebben
om te rapporteren over overige aangelegenheden die aanvullend zijn op de verantwoordelijkheid
van de accountant onder deze Standaard. De accountant kan bijvoorbeeld worden gevraagd
om te rapporteren over bepaalde aangelegenheden indien deze tijdens het verloop van
de beoordeling van de financiële overzichten onder de aandacht van de accountant komen.
Aan de andere kant kan de accountant worden gevraagd om aanvullende gespecificeerde
werkzaamheden uit te voeren en hierover te rapporteren of om een conclusie tot uitdrukking
te brengen over specifieke aangelegenheden zoals het adequaat zijn van de administratie
en vastleggingen. Standaarden betreffende opdrachten om in het specifieke rechtsgebied
financiële overzichten te beoordelen kunnen leidraden verschaffen voor de verantwoordelijkheden
van de accountant met betrekking tot specifieke aanvullende rapporteringsverantwoordelijkheden
in dat rechtsgebied.
-
A136 In sommige gevallen is het mogelijk dat de relevante wet- of regelgeving vereist of
toestaat dat de accountant rapporteert over deze overige verantwoordelijkheden in
de beoordelingsverklaring over de financiële overzichten. In andere gevallen kan het
vereist of toegestaan zijn dat de accountant daarover in een afzonderlijke rapportage
rapporteert.
-
A137 Deze overige rapporteringsverantwoordelijkheden worden in een aparte sectie van de
beoordelingsverklaring behandeld om deze duidelijk te onderscheiden van de verantwoordelijkheid
van de accountant onder deze Standaard te rapporteren over de financiële overzichten.
Waar relevant kan deze sectie subtitels bevatten die de inhoud van de paragraaf inzake
overige rapporteringsverantwoordelijkheden beschrijven. In sommige rechtsgebieden
kunnen de aanvullende rapporteringsverantwoordelijkheden worden behandeld in een rapport
dat losstaat van de beoordelingsverklaring dat voor de beoordeling van de financiële
overzichten is verschaft.
Datum van de beoordelingsverklaring (Zie Par. 86(k), 92)
-
A138 De datum van de beoordelingsverklaring informeert de gebruikers van de beoordelingsverklaring
dat de accountant de invloed van gebeurtenissen en transacties in overweging heeft
genomen waarvan hij zich bewust werd en die hebben plaatsgevonden tot op die datum.
-
A139 De conclusie van de accountant wordt verschaft over de financiële overzichten en de
financiële overzichten vallen onder de verantwoordelijkheid van het management. De
accountant verkeert niet in de positie om te concluderen dat voldoende en geschikte
assurance-informatie is verkregen totdat de accountant zich ervan heeft vergewist
dat alle overzichten die de financiële overzichten vormen, inclusief daarop betrekking
hebbende toelichtingen, zijn opgesteld en het management de verantwoordelijkheid hiervoor
op zich heeft genomen.
-
A140 In sommige rechtsgebieden identificeert wet- of regelgeving de individuen of instanties
(bijvoorbeeld de bestuurders) die verantwoordelijk zijn voor het concluderen dat alle
overzichten die de financiële overzichten vormen inclusief de daarop betrekking hebbende
toelichtingen, zijn opgesteld, en specificeert tevens het noodzakelijke goedkeuringsproces.
In dergelijke gevallen wordt assurance-informatie verkregen die deze goedkeuring aantoont
vóór het dateren van de verklaring betreffende de financiële overzichten. In andere
rechtsgebieden wordt het goedkeuringsproces evenwel niet voorgeschreven in wet- of
regelgeving. In dergelijke gevallen worden de procedures die de entiteit volgt bij
het opstellen en voltooien van haar financiële overzichten met het oog op haar management-
en governancestructuren in overweging genomen. Dit om de individuen of de instantie
te identificeren die de bevoegdheid hebben om te concluderen dat alle overzichten
die de financiële overzichten vormen inclusief de daarop betrekking hebbende toelichtingen,
zijn opgesteld. In bepaalde gevallen kan de wet- of regelgeving het punt in het proces
van verslaggeving over de financiële overzichten aanduiden waarop verwacht wordt dat
de beoordeling is afgerond.
-
A141 In bepaalde rechtsgebieden is de uiteindelijke goedkeuring door de aandeelhouders
van de financiële overzichten vereist voordat de financiële overzichten openbaar worden
gemaakt. In deze rechtsgebieden is de uiteindelijke goedkeuring door de aandeelhouders
niet noodzakelijk voor de accountant om een conclusie te kunnen vormen over de financiële
overzichten. De datum van goedkeuring van de financiële overzichten in het kader van
deze Standaard is de eerdere datum waarop:
-
• degenen met de erkende bevoegdheid bepalen dat alle overzichten die de financiële
overzichten vormen, inclusief de daarop betrekking hebbende toelichtingen, zijn opgesteld;
en
-
• dat degenen met de erkende bevoegdheid hebben beweerd dat zij daarvoor verantwoordelijk
zijn.
Beoordelingsverklaring voorgeschreven door wet- of regelgeving (Zie Par. 34-35, 86)
-
A142 Consistentie in de beoordelingsverklaring, wanneer de beoordeling overeenkomstig deze
Standaard is uitgevoerd, bevordert de geloofwaardigheid in de wereldwijde markt door
het gemakkelijker identificeerbaar maken van die beoordelingen van financiële overzichten
die werden uitgevoerd in overeenstemming met wereldwijd erkende standaarden. De beoordelingsverklaring
kan naar deze Standaard verwijzen wanneer de verschillen tussen de wettelijke of regelgevende
vereisten en deze Standaard alleen betrekking hebben op de lay-out of formulering
van de beoordelingsverklaring en de verklaring tenminste voldoet aan de vereisten
van alinea 86 van deze Standaard. Dienovereenkomstig wordt in dergelijke omstandigheden
verwacht dat de accountant de vereisten van deze Standaard heeft nageleefd, zelfs
wanneer de in de beoordelingsverklaring gebruikte lay-out en bewoordingen worden voorgeschreven
door wettelijke of regelgevende verslaggevingsvereisten. In het geval de specifieke
vereisten in een bepaald rechtsgebied niet conflicteren met deze Standaard, vormt
het aannemen van de lay-out en bewoordingen die in deze Standaard worden gebruikt
een hulpmiddel voor gebruikers van de beoordelingsverklaring om de gemakkelijker de
beoordelingsverklaring te herkennen als een verklaring betreffende een beoordeling
van financiële overzichten die overeenkomstig deze Standaard is uitgevoerd. Omstandigheden
waar wet- of regelgeving de lay-out of bewoordingen van de beoordelingsverklaring
voorschrijft in termen die aanzienlijk afwijken van de vereisten van deze Standaard,
worden in de vereisten van deze Standaard op het gebied van opdrachtaanvaarding van
beoordelingsopdrachten en in voortzetten van cliëntrelaties geadresseerd.
Beoordelingsverklaring voor beoordelingen die zijn uitgevoerd overeenkomstig zowel
andere standaarden als de NV COS (Zie Par. 86(f))
-
A143 Wanneer, ter aanvulling op het naleven van de vereisten van deze Standaard uit de
NV COS, de accountant tevens andere standaarden naleeft, kan de verklaring verwijzen
naar de beoordeling die overeenkomstig deze Standaard en andere standaarden is uitgevoerd
voor opdrachten tot het beoordelen van financiële overzichten. Een verwijzing naar
zowel deze Standaard als naar andere standaarden is echter niet passend als er een
conflict bestaat tussen de vereisten van deze Standaard en die in andere standaarden,
die de accountant ertoe zou brengen om een andere conclusie te vormen of om geen paragraaf
ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden op te nemen die, in de bijzondere omstandigheden,
door deze Standaard vereist is. In een dergelijk geval verwijzen de beoordelingsverklaringen
alleen naar de relevante standaarden (deze Standaard of andere standaarden) in overeenstemming
waarmee de beoordelingsverklaring is opgesteld.
Voorbeelden van verklaringen (Zie Par. 86)
Documentatie
Tijdigheid van opdrachtdocumentatie (Zie Par. 93)
Bijlage 1 Voorbeeld van een opdrachtbevestiging voor een opdracht tot het beoordelen
van financiële overzichten
(Zie Par. A56)
Voor een voorbeeldtekst van een opdrachtbevestiging bij een beoordelingsopdracht wordt
verwezen naar HRA deel 3.
Bijlage 2 Voorbeeld van beoordelingsverklaringen
(Zie Par. A144)
Voor voorbeeldteksten van beoordelingsverklaringen betreffende financiële overzichten
voor algemene doeleinden wordt verwezen naar HRA deel 3.
Standaard 2410 Het beoordelen van tussentijdse financiële informatie door de accountant
van de entiteit
Inleiding
|
1-3A
|
Algemene uitgangspunten voor de beoordeling van tussentijdse financiële informatie
|
4-6
|
Doel van een opdracht tot het beoordelen van tussentijdse financiële informatie
|
7-9
|
Overeenstemming over de opdrachtvoorwaarden
|
10-11
|
Uit te voeren werkzaamheden bij het beoordelen van tussentijdse financiële informatie
|
12-29
|
Het evalueren van afwijkingen
|
30-33
|
Bevestigingen van het bestuur
|
34-35
|
De verantwoordelijkheid van de accountant voor additionele informatie
|
36-37
|
Communicatie
|
38-42
|
Rapporteren over de aard, reikwijdte en uitkomsten van de beoordeling van tussentijdse
financiële Informatie
|
43-63
|
Documentatie
|
64
|
Specifieke aspecten publieke sector
|
1-3
|
Inleiding
-
1 Deze Standaard heeft ten doel grondslagen en essentiële werkzaamheden vast te stellen
en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid van de accountant
ten aanzien van de uitvoering van een opdracht tot beoordeling van tussentijdse financiële
informatie van een controlecliënt, omtrent de werkzaamheden die de accountant bij
een dergelijke beoordelingsopdracht verricht en omtrent de vorm en inhoud van de verklaring.
-
2 In het kader van deze Standaard wordt onder ‘tussentijdse financiële informatie’ verstaan:
financiële informatie die wordt opgesteld en gepresenteerd in overeenstemming met
het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving in de vorm van volledige of verkorte set van financiële overzichten over een periode
die korter is dan de verslagperiode van de entiteit.
-
3
Een accountant die de opdracht heeft aanvaard om tussentijdse financiële informatie
van een entiteit te beoordelen, dient zich bij de uitvoering van deze opdracht te
baseren op deze Standaard. Door zijn controle van de jaarrekening verkrijgt de accountant kennis van de entiteit
en haar omgeving met inbegrip van haar interne beheersing. Wanneer de accountant de
opdracht heeft aanvaard tussentijdse financiële informatie te beoordelen, actualiseert
hij zijn kennis door de inlichtingen die hij tijdens de beoordeling inwint, terwijl
zijn kennis van de entiteit hem helpt bij het bepalen van de aard en omvang van de
in te winnen inlichtingen, de te verrichten cijferanalyses en de andere uit te voeren
beoordelingswerkzaamheden. Een accountant die de opdracht heeft aanvaard tussentijdse
financiële informatie te beoordelen van een entiteit waarvan hij niet de financiële
overzichten controleert, houdt zich bij zijn beoordelingswerkzaamheden aan Standaard
2400, Opdrachten tot het beoordelen van financiële overzichten. Aangezien de accountant in deze omstandigheden doorgaans niet beschikt over dezelfde
diepgaande kennis van de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne
beheersing, als de controlerend accountant van de entiteit, is de beoordelend accountant
genoodzaakt inlichtingen in te winnen en andere werkzaamheden uit te voeren teneinde
de doelstelling van de beoordelingsopdracht te kunnen verwezenlijken.
-
3A
Deze Standaard heeft betrekking op de beoordeling van tussentijdse financiële informatie
door de accountant van de entiteit. Voorts is deze Standaard voor zover relevant van
toepassing op een opdracht tot beoordeling van historische financiële informatie anders
dan tussentijdse financiële informatie welke wordt uitgevoerd door de accountant van
de entiteit. In deze situatie kan de Standaard, indien noodzakelijk geacht, worden
aangepast aan de feitelijke omstandigheden.
Algemene uitgangspunten voor de beoordeling van tussentijdse financiële informatie
-
4
De accountant dient te voldoen aan de ethische normen die van toepassing zijn op de
controle van de jaarlijkse financiële overzichten van de entiteit. Deze ethische normen stellen eisen aan de professionele verantwoordelijkheid van
de accountant op de volgende gebieden: onafhankelijkheid, integriteit, objectiviteit,
deskundigheid en zorgvuldigheid, geheimhouding, professioneel gedrag en vaktechnische
normen.
-
5
De accountant dient voor de individuele opdracht relevante procedures voor kwaliteitsbeheersing
te volgen. De aspecten van kwaliteitsbeheersing die van toepassing zijn op een individuele opdracht
omvatten: de verantwoordelijkheid van het bestuur voor de kwaliteit van de opdracht,
ethische normen, het aanvaarden en voortzetten van de relatie met de opdrachtgever
en van specifieke opdrachten, de samenstelling van opdrachtteams, de uitvoering van
de opdracht en de bewaking daarvan.
-
6
De accountant dient de beoordeling te plannen en uit te voeren met een professioneel-kritische
instelling en te onderkennen dat zich omstandigheden kunnen voordoen die ertoe leiden
dat de tussentijdse financiële informatie omtrent het object van onderzoek onjuistheden
van materieel belang bevat. Een professioneel-kritische instelling houdt in dat de accountant de deugdelijkheid
van de verkregen informatie aan een kritische beoordeling onderwerpt en daarop niet
blindelings vertrouwt en dat hij alert is op informatie die in tegenspraak is met
of vragen oproept over de betrouwbaarheid van de documentatie of de voorstelling van
zaken door het bestuur van de entiteit.
Doel van een opdracht tot het beoordelen van tussentijdse financiële informatie
-
7 Een opdracht tot het beoordelen van tussentijdse financiële informatie heeft tot doel
de accountant in staat te stellen een conclusie te formuleren dat hem, op basis van
de uitgevoerde werkzaamheden, niets is gebleken op grond waarvan hij zou moeten concluderen
dat de tussentijdse financiële informatie niet, in alle van materieel belang zijnde
aspecten, is opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van
financiële verslaggeving. De accountant wint inlichtingen in en voert cijferanalyses
en andere beoordelingswerkzaamheden uit teneinde het risico van het formuleren van
een onjuiste conclusie, wanneer de tussentijdse financiële informatie een afwijking
van materieel belang bevat, tot een beperkt niveau te reduceren.
-
8 Een beoordeling van tussentijdse financiële informatie heeft duidelijk een ander doel
dan een overeenkomstig de Standaarden uitgevoerde controle. Een beoordeling van tussentijdse
financiële informatie biedt geen basis voor het tot uitdrukking brengen van een oordeel
dat de tussentijdse financiële informatie in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel van financiële verslaggeving een getrouw beeld geeft.
-
9 Een beoordeling is, in tegenstelling tot een controle, niet gericht op het verkrijgen
van een redelijke mate van zekerheid dat de tussentijdse financiële informatie geen
afwijking van materieel belang bevat. Een beoordeling bestaat uit het inwinnen van
inlichtingen, met name bij de voor financiën en de verslaggeving verantwoordelijke
personen, en worden cijferanalyses en andere beoordelingswerkzaamheden uitgevoerd.
Een beoordeling kan belangrijke omstandigheden die van invloed zijn op de tussentijdse
financiële informatie ter kennis van de accountant brengen, maar verschaft niet alle
controle-informatie die voor een controle vereist is.
Overeenstemming over de opdrachtvoorwaarden
-
10
De accountant en de opdrachtgever dienen de opdrachtvoorwaarden overeen te komen.
-
11 De overeengekomen opdrachtvoorwaarden worden doorgaans vastgelegd in een schriftelijke
opdrachtbevestiging. Een opdrachtbevestiging helpt misverstanden te voorkomen over
de aard van de opdracht en met name over het doel en de reikwijdte van de beoordeling,
de verantwoordelijkheden van het bestuur en van de accountant, de te verkrijgen mate
van zekerheid en de aard en vorm van de verklaring. Een opdrachtbevestiging bevat
doorgaans de volgende elementen:
-
• het doel van de beoordeling van tussentijdse financiële informatie;
-
• de reikwijdte van de beoordeling;
-
• de verantwoordelijkheid van het bestuur van de entiteit voor de tussentijdse financiële
informatie;
-
• de verantwoordelijkheid van het bestuur van de entiteit voor het invoeren en in stand
houden van effectieve interne beheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opstellen
van tussentijdse financiële informatie;
-
• de verantwoordelijkheid van het bestuur van de entiteit om de accountant vrije toegang
te verlenen tot alle financiële vastleggingen en daaraan gerelateerde informatie;
-
• de toezegging van het bestuur van de entiteit dat alle mondelinge informatie die tijdens
de beoordeling wordt verstrekt, alsmede alle impliciet in de documentatie en vastleggingen
aanwezige informatie, schriftelijk zal worden bevestigd;
-
• een voorbeeld van de vorm en inhoud van de beoordelingsverklaring die naar verwachting
zal worden gegeven, inclusief de naam van de geadresseerde;
-
• de toezegging van het bestuur van de entiteit om de beoordelingsverklaring op te nemen
in alle documenten die de tussentijdse financiële informatie bevatten en waarin wordt
aangegeven dat deze informatie door de accountant van de entiteit is beoordeeld.
De opdrachtvoorwaarden voor een beoordeling van tussentijdse financiële informatie
kunnen worden gecombineerd met de opdrachtvoorwaarden voor de controle van de jaarrekening.
Uit te voeren werkzaamheden bij het beoordelen van tussentijdse financiële informatie
Kennis van de entiteit en haar omgeving met inbegrip van de interne beheersingsmaatregelen
-
12
De accountant dient te beschikken over kennis van de entiteit en haar omgeving met
inbegrip van de interne beheersingsmaatregelen. Met betrekking tot het opstellen van
zowel tussentijdse financiële informatie als de jaarrekening dient deze kennis voldoende
te zijn om de opdracht zo te plannen en uit te voeren dat de accountant:
-
a
de aard en mate van waarschijnlijkheid kan bepalen van een mogelijke afwijking van
materieel belang; en
-
b
de in te winnen inlichtingen en uit te voeren cijferanalyses en andere werkzaamheden
kan bepalen op basis waarvan hij verklaart of hem omstandigheden ter kennis zijn gekomen
op grond waarvan hij zou moeten concluderen dat de tussentijdse financiële informatie
niet, in alle van materieel belang zijnde aspecten, is opgesteld in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving.
-
13 Zoals gesteld in Standaard 315, Het onderkennen en inschatten van de risico’s van een afwijking van materieel belang
door middel van het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving, beschikt een accountant die de financiële overzichten van een entiteit gedurende
een of meer boekjaren heeft gecontroleerd, over voldoende kennis van de entiteit en
haar omgeving (met inbegrip van de voor de totstandkoming van de jaarrekening relevante
aspecten van de interne beheersing) om de controle te kunnen uitvoeren. Bij de planning
van een beoordeling van tussentijdse financiële informatie actualiseert de accountant
deze kennis. De accountant verkrijgt tevens voldoende kennis van de interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot het opstellen van tussentijdse financiële informatie omdat deze
mogelijk verschillen van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het
opstellen van de jaarrekening.
-
14 De accountant gebruikt zijn kennis van de entiteit en haar omgeving met inbegrip van
haar interne beheersing om te bepalen welke inlichtingen moeten worden ingewonnen
en welke cijferanalyses en andere beoordelingswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd
en om te bepalen op welke specifieke gebeurtenissen, transacties of beweringen de
in te winnen inlichtingen zich zullen richten, de cijferanalyses of andere beoordelingswerkzaamheden.
-
15 De accountant voert doorgaans de volgende werkzaamheden uit om zijn kennis van de
entiteit en haar omgeving met inbegrip van haar interne beheersing te actualiseren:
-
• kennisnemen, voor zover nodig, van het dossier van de jaarrekeningcontrole van het
voorgaande jaar, van de eerdere beoordelingen van tussentijdse financiële informatie
in de lopende verslagperiode en van eerdere beoordelingen in dezelfde periode(n) in
de vorige verslagperiode. Dit stelt hem in staat eventuele effecten hiervan op de
tussentijdse financiële informatie over de onderhavige periode te onderkennen;
-
• vaststellen welke risico’s van materieel belang, inclusief het risico dat interne
beheersingsmaatregelen door het bestuur van de entiteit terzijde worden gesteld, het
voorgaande jaar bij controle van de financiële overzichten naar voren zijn gekomen;
-
• kennisnemen van de meest recente jaarrekening en vergelijkbare tussentijdse financiële
informatie over een vergelijkbare vorige periode;
-
• op basis van algemeen aanvaarde grondslagen voor tussentijdse financiële verslaggeving
het materialiteitsniveau van tussentijdse financiële informatie bepalen teneinde de
aard en reikwijdte van de uit te voeren werkzaamheden en de gevolgen van een afwijking
te kunnen vaststellen;
-
• de aard vaststellen van eventuele gecorrigeerde afwijkingen van materieel belang en
geconstateerde doch niet gecorrigeerde, niet-materiële afwijkingen in de financiële
overzichten van het vorige jaar;
-
• bepalen of zich eerder belangrijke zaken met betrekking tot de verslaglegging en verantwoording
hebben voorgedaan die ook nu nog van invloed zijn, zoals materiële tekortkomingen
in de interne beheersing;
-
• de uitkomsten doornemen van controlewerkzaamheden die eventueel zijn uitgevoerd met
betrekking tot financiële overzichten over de lopende verslagperiode;
-
• beoordelen van de uitkomsten van een eventuele controle van de interne accountantsfunctie
en de naar aanleiding daarvan door het bestuur getroffen maatregelen beoordelen;
-
• inlichtingen inwinnen bij het bestuur omtrent haar inschatting van het risico dat
de tussentijdse financiële informatie een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude;
-
• inlichtingen inwinnen bij het bestuur omtrent de effecten van veranderingen in de
bedrijfsactiviteiten;
-
• inlichtingen inwinnen bij het bestuur omtrent belangrijke wijzigingen van de interne
beheersingsmaatregelen en de mogelijke effecten daarvan op het opstellen van de tussentijdse
financiële informatie;
-
• inlichtingen inwinnen bij het bestuur omtrent het voor het opstellen van de tussentijdse
financiële informatie gevolgde proces en de betrouwbaarheid van de onderliggende administratie
waarop de tussentijdse financiële informatie is afgestemd of aangesloten.
-
16 De accountant bepaalt de aard van eventuele beoordelingswerkzaamheden die bij andere
onderdelen van de entiteit moeten worden uitgevoerd en deelt deze zo nodig mede aan
andere bij de beoordeling betrokken accountants. Daarbij wordt rekening gehouden met
factoren als de materialiteit van en het risico van een afwijking in de tussentijdse
financiële informatie van organisatieonderdelen, alsmede met de mate waarin de interne
beheersing over het opstellen van tussentijdse financiële informatie gecentraliseerd
dan wel gedecentraliseerd is.
-
17
Een recent benoemde accountant die nog geen jaarrekeningcontrole overeenkomstig de
Standaarden heeft uitgevoerd, dient voor de planning en uitvoering van een beoordeling
van tussentijdse financiële informatie kennis te verwerven van de entiteit en haar
omgeving met inbegrip van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot het
opstellen van zowel de jaarrekening als de tussentijdse financiële informatie.
-
18 Deze kennis stelt de accountant in staat gericht de inlichtingen in te winnen en cijferanalyses
en andere beoordelingswerkzaamheden uit te voeren die nodig zijn voor de beoordeling
van tussentijdse financiële informatie overeenkomstig deze Standaard voor beoordelingsopdrachten.
Om zich deze kennis eigen te maken, zal de accountant doorgaans inlichtingen inwinnen
bij de vorige accountant en, waar uitvoerbaar, het dossier reviewen dat de vorige
accountant heeft aangelegd over de jaarrekeningcontrole van het vorige jaar en over
eventuele tussentijdse financiële informatie over het lopende boekjaar die door de
vorige accountant zijn beoordeeld. Daarbij overweegt de accountant met name de volgende
aspecten: de aard van eventuele gecorrigeerde onjuistheden en door de vorige accountant
geaggregeerde, niet-gecorrigeerde onjuistheden, eventuele significante risico’s, waaronder
het risico dat interne beheersingsmaatregelen door het bestuur van de entiteit terzijde
worden gesteld, alsmede aangelegenheden waarover gerapporteerd moet worden die mogelijk
nog steeds van invloed zijn, zoals materiële tekortkomingen in de interne beheersing.
Inlichtingen, cijferanalyses en andere beoordelingswerkzaamheden
-
19
De accountant dient inlichtingen in te winnen, met name bij personen die verantwoordelijk
zijn voor aangelegenheden op het gebied van financiën en verslaggeving, en cijferanalyses
en andere beoordelingswerkzaamheden uit te voeren op basis waarvan hij kan verklaren
of hem iets ter kennis is gekomen op grond waarvan hij zou moeten concluderen dat
de tussentijdse financiële informatie niet, in alle van materieel belang zijnde aspecten,
is opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van financiële
verslaggeving.
-
20 Een beoordeling omvat doorgaans geen toetsing van de administratie door middel van
inspectie, waarneming ter plaatse of bevestigingen van derden. De werkzaamheden voor
het uitvoeren van een beoordeling van tussentijdse financiële informatie beperken
zich eerder tot het inwinnen van inlichtingen, met name bij personen die verantwoordelijk
zijn voor aangelegenheden op het gebied van financiën en verslaggeving, en het uitvoeren
van cijferanalyses en andere beoordelingswerkzaamheden dan dat zij gericht zijn op
het verkrijgen van overtuigende informatie met betrekking tot significante verslaggevingsaangelegenheden
aangaande de tussentijdse financiële informatie. De aard en omvang van de in te winnen
inlichtingen en uit te voeren cijferanalyses en andere beoordelingswerkzaamheden worden
mede bepaald door de bij de accountant aanwezige kennis van de entiteit en haar omgeving
met inbegrip van de interne beheersingsmaatregelen, de uitkomsten van de risico-inschattingen
met betrekking tot de vorige controle en het door de accountant ingeschatte materialiteitsniveau
met betrekking tot de tussentijdse financiële informatie.
-
21 De accountant voert doorgaans de volgende werkzaamheden uit:
-
• het doorlezen van de notulen van vergaderingen van aandeelhouders, de organen belast
met governance en andere relevante commissies ter bepaling van aangelegenheden die
van invloed zouden kunnen zijn op de tussentijdse financiële informatie, alsmede het
inwinnen van inlichtingen over aangelegenheden die op vergaderingen zijn besproken
waarvan geen notulen beschikbaar zijn en die van invloed zouden kunnen zijn op de
tussentijdse financiële informatie;
-
• het bepalen van de eventuele effecten van aangelegenheden die bij de vorige accountantscontrole
of eerdere beoordelingen hebben geleid tot een aanpassing in de formulering van de
accountants- of beoordelingsverklaring, tot correcties of tot niet-gecorrigeerde afwijkingen;
-
• het zo nodig onderhouden van contact met andere accountants die belast zijn met de
beoordeling van tussentijdse financiële informatie van belangrijke (groeps)onderdelen
van de entiteit;
-
• het inwinnen van inlichtingen bij de personen die binnen het bestuur van de entiteit
verantwoordelijk zijn voor financiën en verslaggeving en, voor zover van toepassing,
bij anderen omtrent de volgende onderwerpen:
-
○ of de tussentijdse financiële informatie is opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig
het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving;
-
○ of zich wijzigingen hebben voorgedaan in de grondslagen voor de financiële verslaggeving
of in de toepassing daarvan;
-
○ of nieuwe transacties de toepassing van nieuwe grondslagen voor de financiële verslaggeving
noodzakelijk hebben gemaakt;
-
○ of de tussentijdse financiële informatie bekende niet gecorrigeerde afwijkingen bevat;
-
○ ongebruikelijke of complexe situaties die van invloed kunnen zijn op de tussentijdse
financiële informatie, zoals bedrijfsovernames of afstoting van bedrijfsonderdelen;
-
○ belangrijke aannames in verband met de waardering van activa, verplichtingen en andere
vermogensbestanddelen die tegen reële waarde zijn opgenomen en de mate waarin het
bestuur van plan en in staat is namens de entiteit bepaalde handelwijzen uit te voeren;
-
○ of transacties tussen verbonden partijen op de juiste wijze zijn verwerkt en toegelicht
in de tussentijdse financiële informatie;
-
○ belangrijke wijzigingen in financiële en contractuele verplichtingen;
-
○ belangrijke wijzigingen in de voorwaardelijke verplichtingen, waaronder begrepen verplichtingen
in verband met juridische geschillen en claims;
-
○ de naleving van kredietvoorwaarden;
-
○ aangelegenheden waarover tijdens het uitvoeren van de beoordelingswerkzaamheden vragen
zijn gerezen;
-
○ significante transacties die hebben plaatsgevonden in de laatste paar dagen van de
periode waarop de tussentijdse financiële informatie betrekking heeft, of in de eerste
paar dagen van de daaropvolgende periode;
-
○ kennis over eventuele gevallen van fraude of vermoedens van fraude die gevolgen hebben
voor de entiteit waarbij betrokken zijn:
-
• het bestuur;
-
• medewerkers die een belangrijke functie vervullen binnen het interne beheersingssysteem,
of belang kan zijn;
-
• anderen, in het geval dat de fraude van materieel kan zijn voor de tussentijdse financiële
informatie.
-
○ kennis over eventuele beschuldigingen van fraude of vermoedens van fraude die van
invloed zijn op de tussentijdse financiële informatie van de entiteit en die door
medewerkers, oud-medewerkers, analisten, toezichthouders of anderen zijn geuit.
-
○ kennis over gevallen waarin wet- en regelgeving daadwerkelijk of mogelijk niet is
nageleefd en die van materieel belang voor de tussentijdse financiële informatie kunnen
zijn.
-
• het uitvoeren van cijferanalyses op de tussentijdse financiële informatie ter beoordeling
van verhoudingen en afzonderlijke posten die ongebruikelijk lijken of duiden op een
afwijking van materieel belang in de tussentijdse financiële informatie. Bij een cijferanalyse
valt bijvoorbeeld te denken aan ratioanalyses en statistische technieken als trend-
of regressieanalyse. Deze kunnen handmatig of met behulp van de computer worden uitgevoerd;
-
• het doornemen van de door het bestuur opgestelde tussentijdse financiële informatie
en het bepalen of hem omstandigheden bekend zijn die erop duiden dat de tussentijdse
financiële informatie niet ten aanzien van alle van materieel belang zijnde aspecten
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving
is opgesteld.
-
22 De accountant kan een groot aantal van zijn beoordelingswerkzaamheden uitvoeren voorafgaande
aan of tegelijk met het opstellen van de tussentijdse financiële informatie door de
entiteit. Zo kan het voor de accountant bijvoorbeeld praktisch zijn om zijn kennis
van de entiteit en haar omgeving met inbegrip van de interne beheersingsmaatregelen
te actualiseren en alvast de relevante notulen te lezen voordat de periode waarop
de tussentijdse financiële informatie betrekking heeft is verstreken. Tevens kan hij,
door bepaalde beoordelingswerkzaamheden vroeg in de periode waarop de tussentijdse
financiële informatie betrekking heeft uit te voeren, significante aangelegenheden
die van invloed zijn op de tussentijdse financiële informatie in een vroeg stadium
onderkennen en in aanmerking nemen.
-
23 De accountant die de beoordeling van tussentijdse financiële informatie uitvoert is
tevens belast met de controle van de jaarrekening van de entiteit. Omdat het voor
de hand ligt en doelmatig is kan hij bepaalde controlewerkzaamheden tegelijk met de
beoordeling van tussentijdse financiële informatie uitvoeren. Zo is informatie uit
de notulen van bestuursvergaderingen die in verband met de beoordeling van de tussentijdse
financiële informatie zijn doorgenomen, tevens bruikbaar bij de jaarrekeningcontrole.
Voorts kan de accountant tijdens de tussentijdse beoordeling besluiten alvast controlewerkzaamheden
uit te voeren die ook voor de controle van de jaarrekening nodig zijn, bijvoorbeeld
het uitvoeren van de controle van significante of ongebruikelijke transacties die
zich gedurende de verslagperiode hebben voorgedaan, zoals bedrijfsovernames, herstructureringen
of transacties waarmee grote bedragen gemoeid zijn.
-
24 Het beoordelen van tussentijdse financiële informatie vereist doorgaans geen bevestiging
van de ingewonnen inlichtingen inzake juridische geschillen of claims. Het is daarom
doorgaans niet nodig de juridisch adviseur van de entiteit een verzoek om inlichtingen
te sturen. Direct contact met de juridisch adviseur kan echter toepasselijk zijn wanneer
de accountant over informatie beschikt die erop duidt dat de tussentijdse financiële
informatie niet, in alle van materieel belang zijnde aspecten, is opgesteld in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving en hij van mening
is dat de juridisch adviseur over relevante informatie beschikt.
-
25
De accountant dient informatie te verkrijgen dat de tussentijdse financiële informatie
overeenkomt met of aansluit op de onderliggende administratie. Hij kan deze verkrijgen door de tussentijdse financiële informatie af te stemmen:
-
a op de financiële administratie, bijvoorbeeld op het grootboek of een consolidatiestaat
die aansluit op de administratie; en
-
b indien nodig op andere ondersteunende gegevens uit de administratie van de entiteit.
-
26
De accountant dient door het inwinnen van inlichtingen te bepalen of het bestuur alle
gebeurtenissen tot aan de datum van de beoordelingsverklaring heeft onderkend die
een aanpassing van of een toelichting in de tussentijdse financiële informatie kunnen
vereisen. De accountant behoeft geen andere werkzaamheden uit te voeren om gebeurtenissen na
de datum van de beoordelingsverklaring vast te stellen.
-
27
De accountant dient door het inwinnen van inlichtingen te bepalen of het bestuur haar
inschatting van de continuïteit van de entiteit heeft gewijzigd. Indien uit deze inlichtingen
of uit andere beoordelingswerkzaamheden gebeurtenissen of omstandigheden blijken die
aanleiding geven tot ernstige onzekerheid omtrent de continuïteit van de entiteit,
dient de accountant:
-
a
bij het bestuur navraag te doen naar de geplande maatregelen in het licht van de gehanteerde
continuïteitsveronderstelling, de haalbaarheid van deze plannen, en of het bestuur
van mening is dat de resultaten van deze plannen tot verbetering van de situatie zullen
leiden; en
-
b
te beoordelen of de in de tussentijdse financiële informatie gegeven toelichtingen
omtrent deze aangelegenheden adequaat zijn.
-
28 Gebeurtenissen of omstandigheden die leiden tot ernstige onzekerheid over de continuïteit
van de entiteit kunnen reeds op de datum van de jaarrekening hebben bestaan, dan wel
blijken uit bij het bestuur ingewonnen inlichtingen of bij de uitvoering van andere
beoordelingswerkzaamheden. Wanneer de accountant beschikt over informatie omtrent
dergelijke gebeurtenissen of omstandigheden vraagt hij het bestuur welke maatregelen
zij denkt te gaan nemen, zoals de verkoop van activa, het afsluiten van kredieten,
schuldsanering, verlaging of uitstel van uitgaven of het aantrekken van extra vermogen.
Voorts wint de accountant inlichtingen in over de haalbaarheid van de plannen van
het bestuur en of zij van mening is dat de resultaten van deze plannen tot verbetering
van de situatie zullen leiden. Het is doorgaans echter niet nodig dat de accountant
bevestiging zoekt van de haalbaarheid van de plannen en of de resultaten van deze
plannen tot verbetering van de situatie zullen leiden.
-
29
Wanneer de accountant kennisneemt van een aangelegenheid die er toe leidt dat hij
zich afvraagt of een aanpassing van materieel belang moet worden gemaakt in de tussentijdse
financiële informatie zodat deze ten aanzien van alle van materieel belang zijnde
aspecten is opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van
financiële verslaggeving, dient hij aanvullende inlichtingen in te winnen of andere
werkzaamheden uit te voeren die hem in staat stellen een conclusie te formuleren in
de beoordelingsverklaring. Als de door hem uitgevoerde beoordelingswerkzaamheden er bijvoorbeeld toe leiden
dat de accountant zich afvraagt of een belangrijke verkooptransactie wel is verantwoord
in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving
voert hij zodanige aanvullende werkzaamheden uit dat zijn vragen afdoende zijn beantwoord.
Zo kan hij de transactievoorwaarden bespreken met de voor marketing en administratie
verantwoordelijke managers of kennisnemen van de verkoopovereenkomst.
Het evalueren van afwijkingen
-
30
De accountant dient te evalueren of niet-gecorrigeerde afwijkingen waarvan hij kennis
neemt, afzonderlijk of in totaal, van materieel belang zijn voor de tussentijdse financiële
informatie.
-
31 In tegenstelling tot een controleopdracht is een beoordeling niet gericht op het verkrijgen
van een redelijke mate van zekerheid dat de tussentijdse financiële informatie geen
afwijking van materieel belang bevat. Afwijkingen die ter kennis van de accountant
komen, waaronder ontoereikende toelichtingen, worden echter zowel afzonderlijk als
in totaal geëvalueerd teneinde vast te stellen of een aanpassing van materieel belang
moet worden gemaakt in de tussentijdse financiële informatie die in alle van materieel
belang zijnde aspecten moet worden opgesteld in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel van financiële verslaggeving.
-
32 De accountant past professionele oordeelsvorming toe bij de beoordeling van het materieel
belang van eventuele afwijkingen die de entiteit niet heeft gecorrigeerd. De accountant
schenkt daarbij aandacht aan de aard, de oorzaak en het bedrag van de afwijkingen,
aan de vraag of zij zijn ontstaan in het voorgaande boekjaar of in de tussentijdse
periode van het lopende boekjaar en aan het mogelijke effect dat de afwijkingen zouden
kunnen hebben op de toekomstige tussentijdse of jaarlijkse perioden.
-
33 De accountant kan een minimumbedrag vaststellen en bepalen dat afwijkingen die betrekking
hebben op een lager bedrag niet getotaliseerd behoeven te worden, omdat hij verwacht
dat het totaal van dergelijke bedragen niet van materieel belang is voor de tussentijdse
financiële informatie. De accountant houdt daarbij rekening met het feit dat bij het
bepalen de materialiteit zowel kwantitatieve als kwalitatieve factoren een rol spelen
en dat ook relatief geringe afwijkingen van materieel belang kunnen zijn voor de tussentijdse
financiële informatie.
Bevestigingen van het bestuur
-
34
De accountant dient schriftelijke bevestigingen van het bestuur van de entiteit te
verkrijgen dat:
-
a
zij haar verantwoordelijkheid aanvaardt voor de opzet en implementatie van interne
beheersingsmaatregelen bedoeld om fraude en het maken van fouten te voorkomen en te
ontdekken;
-
b
de tussentijdse financiële informatie is opgesteld en gepresenteerd in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving;
-
c
zij van mening is dat de niet-gecorrigeerde afwijkingen die door de accountant bij
diens beoordeling zijn getotaliseerd, noch afzonderlijk noch in totaal van materieel
belang zijn voor de tussentijdse financiële informatie als geheel. Een overzicht van
bedoelde posten is opgenomen in of gevoegd bij haar schriftelijke bevestigingen;
-
d
zij de accountant heeft geïnformeerd over alle belangrijke feiten met betrekking tot
(vermoedens van) fraude die bij haar bekend zijn en die gevolgen voor de entiteit
zouden kunnen hebben;
-
e
zij de accountant heeft geïnformeerd over de uitkomsten van haar inschatting van het
risico dat de tussentijdse financiële informatie als gevolg van fraude een afwijkingen
van materieel belang bevat;
-
f
zij de accountant heeft geïnformeerd over alle bekende of mogelijke gevallen waarin
wetten, regels of voorschriften niet zijn nageleefd en de gevolgen daarvan bij het
opstellen van de tussentijdse financiële informatie in aanmerking genomen moeten worden;
en
-
g
zij de accountant heeft geïnformeerd over alle belangrijke gebeurtenissen die zich
tussen de balansdatum en de datum van de beoordelingsverklaring hebben voorgedaan
die een aanpassing van de tussentijdse financiële informatie nodig maken of in de
toelichting moeten worden opgenomen.
-
35 De accountant verkrijgt zo nodig aanvullende bevestigingen van het bestuur omtrent
aangelegenheden die specifiek zijn voor de entiteit of de bedrijfstak waarin zij actief
is.
De verantwoordelijkheid van de accountant voor additionele informatie
-
36
De accountant dient kennis te nemen van de bij de tussentijdse financiële informatie
gepresenteerde additionele informatie en te bepalen of er sprake is van materiële
tegenstrijdigheden met de tussentijdse financiële informatie. Indien de accountant een materiële tegenstrijdigheid ontdekt, overweegt hij of de
tussentijdse financiële informatie dan wel de andere informatie moet worden gewijzigd.
Indien een wijziging in de tussentijdse financiële informatie moet worden aangebracht
en het bestuur van de entiteit deze weigert door te voeren beoordeelt de accountant
wat de gevolgen van deze weigering zijn voor de af te geven beoordelingsverklaring.
Indien de andere informatie moet worden gewijzigd en het bestuur van de entiteit deze
weigert door te voeren overweegt de accountant in zijn beoordelingsverklaring een
extra paragraaf op te nemen waarin hij de materiële tegenstrijdigheid beschrijft,
of andere maatregelen te treffen, zoals het niet afgeven van een beoordelingsverklaring
of het teruggeven van de opdracht. Zo zou het bestuur in de andere informatie een
methode van winstbepaling kunnen hanteren die de financiële resultaten gunstiger voorstelt
dan in de tussentijdse financiële informatie. Wanneer dergelijke cijfers buitengewoon
prominent worden gepresenteerd, niet duidelijk worden toegelicht of niet duidelijk
zijn aangesloten op de tussentijdse financiële informatie kan dit verwarrend en mogelijk
misleidend zijn.
-
37
Indien de accountant een aangelegenheid ter kennis komt die erop wijst dat in de andere
informatie sprake zou kunnen zijn van een materieel onjuiste voorstelling van zaken
dient hij deze met het bestuur van de entiteit te bespreken. Wanneer de accountant in het kader van zijn onderzoek naar materiële tegenstrijdigheden
de andere informatie doorneemt kan het voorkomen dat hij daarin een materieel onjuiste
voorstelling van zaken opmerkt (d.w.z. informatie die geen verband houdt met aangelegenheden
in de tussentijdse financiële informatie en die onjuist is verantwoord of gepresenteerd).
Wanneer hij deze aangelegenheid met het bestuur bespreekt beoordeelt hij de deugdelijkheid
van de additionele informatie en de reactie van het bestuur op zijn verzoek om inlichtingen,
of er een gegrond verschil van mening of beoordeling bestaat, en of hij het bestuur
moet vragen een onafhankelijke deskundige in te schakelen om een oplossing te vinden
voor de kennelijk materieel onjuiste voorstelling van zaken. Indien een materieel
onjuiste voorstelling van zaken een wijziging noodzakelijk maakt en het bestuur deze
weigert door te voeren overweegt de accountant passende maatregelen te nemen, zoals
het informeren van de organen belast met governance en het verkrijgen van juridisch
advies.
Communicatie
-
38
Wanneer als gevolg van het uitvoeren van een beoordeling van tussentijdse financiële
informatie een aangelegenheid ter kennis van de accountant komt die ertoe leidt dat
hij van mening is dat een aanpassing van materieel belang moet worden gemaakt in de
tussentijdse financiële informatie zodat deze ten aanzien van alle van materieel belang
zijnde aspecten moet worden opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde
stelsel van financiële verslaggeving, dient de accountant de leiding op het juiste
bevoegdheidsniveau hierover zo spoedig mogelijk te informeren.
-
39
Wanneer het bestuur naar de mening van de accountant niet binnen een redelijke termijn
op een juiste wijze reageert, dient de accountant de organen belast met governance
te informeren. Deze communicatie vindt zo snel mogelijk mondeling dan wel schriftelijk plaats. Bij
zijn keuze voor mondelinge dan wel schriftelijke communicatie weegt de accountant
factoren mee als de aard, de gevoeligheid en de significantie van de aangelegenheid
waarover het overleg zal plaatsvinden en het tijdstip van het overleg. Wanneer de
informatie mondeling wordt medegedeeld documenteert de accountant dit overleg.
-
40
Wanneer de organen belast met governance naar de mening van de accountant niet binnen
een redelijke termijn op een juiste wijze reageren, dient de accountant te overwegen:
-
a
of hij de formulering van het oordeel in de verklaring zal aanpassen; of
-
b
de mogelijkheid tot het teruggeven van de opdracht; en
-
c
de mogelijkheid tot het beëindigen van de benoeming als controlerend accountant van
de jaarrekening van de entiteit.
-
41
Wanneer als gevolg van het uitvoeren van een beoordeling van tussentijdse financiële
informatie een aangelegenheid ter kennis van de accountant komt die ertoe leidt dat
hij van mening is dat er sprake is van fraude of het niet naleven door de entiteit
van wet- en regelgeving, dient de accountant de leiding op het juiste bevoegdheidsniveau
hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Wat hiervoor het juiste bevoegdheidsniveau is wordt mede bepaald door de waarschijnlijkheid
van samenspanning of de betrokkenheid van een lid van het bestuur. De accountant overweegt
tevens of deze aangelegenheden aan de organen belast met governance gerapporteerd
moeten worden en wat de gevolgen ervan zijn voor de beoordeling.
-
41A
Indien de accountant bij de beoordelingsopdracht van tussentijdse financiële overzichten
aanwijzingen van fraude en/of onwettig handelen ontdekt, dient hij met betrekking
tot deze aanwijzingen overeenkomstig hetgeen in Standaard 240,
De verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot fraude in het kader
van een controle van financiële overzichten en
Standaard 250,
Het in overweging nemen van de wet- en regelgeving bij een controle van financiële
overzichten is voorgeschreven te handelen.
De accountant houdt hierbij rekening met de aard en reikwijdte van de opdracht.
-
42
De accountant dient de organen belast met governance te informeren over aangelegenheden
die voortkomen uit de beoordeling van tussentijdse financiële informatie en die van
belang zijn voor de governance van de entiteit. Als gevolg van het uitvoeren van zijn beoordeling de tussentijdse financiële informatie
kunnen de accountant aangelegenheden ter kennis komen die naar zijn mening zowel van
belang als relevant zijn voor de organen belast met governance bij hun toezicht op
het proces van financiële verslaggeving en het verstrekken van toelichtingen. De accountant
informeert de organen belast met governance over dergelijke aangelegenheden.
Rapporteren over de aard, reikwijdte en uitkomsten van de beoordeling van tussentijdse
financiële informatie
-
43
De accountant dient een schriftelijke verklaring op te stellen die de volgende elementen
bevat:
-
a
een passend opschrift;
-
b
een geadresseerde, zoals vereist door de omstandigheden van de opdracht;
-
c
opgave van de tussentijdse financiële informatie waarop de beoordeling betrekking
heeft, waaronder een opsomming van de titel van elk overzicht van de volledige of
beknopte set van financiële overzichten en de datum en periode waarop de tussentijdse
financiële informatie betrekking heeft;
-
d
indien de tussentijdse financiële informatie een volledige set van financiële overzichten
voor algemene doeleinden bevat die zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel
van financiële verslaggeving dat een getrouwe weergave beoogt, een vermelding dat
het bestuur van de entiteit verantwoordelijk is voor het opstellen en de getrouwe
weergave van de tussentijdse financiële informatie in overeenstemming met het van
toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving;
-
e
in andere gevallen een vermelding dat het bestuur van de entiteit verantwoordelijk
is voor het opstellen en de weergave van de tussentijdse financiële informatie in
overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving;
-
f
een vermelding dat de accountant verantwoordelijk is voor het formuleren van een conclusie
bij de tussentijdse financiële informatie op basis van de beoordeling;
-
g
een vermelding dat de beoordeling van de tussentijdse financiële informatie is uitgevoerd
in overeenstemming met Standaard 2410, ‘Het beoordelen van tussentijdse financiële
informatie door de accountant van de entiteit’ en een vermelding dat een dergelijke
beoordeling bestaat uit het inwinnen van inlichtingen, met name bij personen die verantwoordelijk
zijn voor financiën en verslaggeving, en het uitvoeren van cijferanalyses en andere
beoordelingswerkzaamheden;
-
h
een vermelding dat de reikwijdte van een beoordeling aanzienlijk geringer is dan die
van een controle die is uitgevoerd in overeenstemming met Controlestandaarden en daarom
de accountant niet in staat stelt zekerheid te verkrijgen dat hij kennis heeft genomen
van alle aangelegenheden van materieel belang die bij een controle onderkend zouden
worden, en dat om die reden geen accountantsverklaring wordt afgegeven;
-
i
indien de tussentijdse financiële informatie een volledige set van financiële overzichten
voor algemene doeleinden bevat die zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel
van financiële verslaggeving dat een getrouwe weergave beoogt, een conclusie waarin
wordt vermeld of de accountant iets ter kennis is gekomen dat erop wijst dat de tussentijdse
financiële informatie geen getrouw beeld zou geven, of niet in alle aspecten van materieel
belang in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving
is opgesteld (wanneer een ander stelsel van financiële verslaggeving is toegepast
dan de International Financial Reporting Standards dient tevens te worden verwezen
naar het land of rechtsgebied waarin deze grondslagen gelden); of
-
j
in andere gevallen een conclusie waarin wordt vermeld of de accountant iets ter kennis
is gekomen dat erop wijst dat de tussentijdse financiële informatie niet in alle aspecten
van materieel belang in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van
financiële verslaggeving is opgesteld (wanneer een ander stelsel van financiële verslaggeving
is toegepast dan de International Financial Reporting Standards of een Nederlands
verslaggevingsstelsel dient tevens te worden verwezen naar het land of rechtsgebied
waarin deze grondslagen gelden);
-
k
de datum van de verklaring;
-
l
het adres van de accountant;
-
m
de ondertekening door de accountant.
-
44 In sommige rechtsgebieden kunnen wetten of regels inzake de beoordeling van tussentijdse
financiële informatie bewoordingen voorschrijven voor de conclusie van de accountant
die afwijken van de bewoordingen in paragraaf 43(i) of (j) van deze Standaard. Hoewel
de accountant verplicht kan zijn voorgeschreven bewoordingen te gebruiken blijven
zijn verantwoordelijkheden voor het bereiken van zijn conclusie zoals beschreven in
deze Standaard voor beoordelingsopdrachten dezelfde.
Afwijking van het van toepassing zijnde stelsel van financiële verslaggeving
-
45
Wanneer de accountant een aangelegenheid ter kennis komt die ertoe leidt dat hij van
mening is dat een aanpassing van materieel belang moet worden gemaakt in de tussentijdse
financiële informatie zodat deze ten aanzien van alle van materieel belang zijnde
aspecten wordt opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
van financiële verslaggeving, dient de accountant een conclusie met beperking of een
afkeurende conclusie af te geven.
-
46 Indien de accountant aangelegenheden ter kennis komen die ertoe leiden dat hij van
mening is dat de tussentijdse financiële informatie een afwijking van materieel belang
bevat of kan bevatten doordat wordt afgeweken van het van toepassing zijnde stelsel
van financiële verslaggeving, en het bestuur de tussentijdse financiële informatie
niet corrigeert, past de accountant de formulering van de beoordelingsverklaring aan.
Met de aangepaste formulering beschrijft hij de aard van de afwijking en zo mogelijk
de effecten ervan op de tussentijdse financiële informatie. Indien de informatie die
de accountant nodig acht voor een adequate toelichting niet in de tussentijdse financiële
informatie is opgenomen past de accountant de formulering van zijn beoordelingsverklaring
aan en neemt hij de noodzakelijke informatie zo mogelijk in de beoordelingsverklaring
op. Een aanpassing van de formulering van de beoordelingsverklaring houdt doorgaans
in dat de accountant een toelichtende paragraaf opneemt in de beoordelingsverklaring
en dat hij een conclusie met beperking afgeeft.
-
47 Indien het effect van de geconstateerde afwijking op de tussentijdse financiële informatie
zodanig materieel en wezenlijk is voor de tussentijdse financiële informatie dat de
accountant van mening is dat een conclusie met beperking het misleidende of onvolledige
karakter van de tussentijdse financiële informatie onvoldoende uiteenzet geeft hij
een afkeurende conclusie.
Beperkingen aan de uitvoering
-
48 Een beperking aan de uitvoering is voor de accountant in normale omstandigheden een
belemmering om de beoordeling af te ronden.
-
49
Wanneer de accountant niet in staat is de beoordeling af te ronden dient hij zijn
redenen schriftelijk mede te delen aan het bestuur op het juiste bevoegdheidsniveau
en aan de organen belast met governance en dient hij te overwegen of het in de omstandigheden
gepast is een verklaring af te geven.
Door het bestuur opgelegde beperking aan de uitvoering
-
50 De accountant weigert een opdracht tot het beoordelen van tussentijds financiële informatie
te aanvaarden indien uit de omstandigheden waaronder de opdracht moet worden uitgevoerd
van tevoren duidelijk blijkt dat hij niet in staat zal zijn de opdracht af te ronden
omdat er een beperking in de beoordelingswerkzaamheden zal zijn die is opgelegd door
het bestuur van de entiteit.
-
51 Indien het bestuur een beperking oplegt aan de uitvoering van een beoordeling nadat
de accountant de opdracht heeft aanvaard, verzoekt de accountant het bestuur de beperkingen
weg te nemen. Wanneer het bestuur dit weigert is de accountant niet in staat de beoordeling
af te ronden en een conclusie te formuleren. In die gevallen informeert de accountant
het bestuur op het juiste bevoegdheidsniveau en de organen belast met governance schriftelijk
omtrent de redenen waarom de beoordeling niet kan worden afgerond. Indien echter de
accountant een aangelegenheid ter kennis komt die ertoe leidt dat hij van mening is
dat een aanpassing van materieel belang moet worden gemaakt in de tussentijdse financiële
informatie zodat deze ten aanzien van alle van materieel belang zijnde aspecten wordt
opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van financiële
verslaggeving, geeft hij hierover informatie conform de aanwijzingen in de paragrafen
38-40 van deze Standaard.
-
52 De accountant houdt verder rekening met zijn verplichtingen uit hoofde van wet- en
regelgeving, waaronder met de vraag of hij de plicht heeft een verklaring af te geven.
Indien deze verplichting bestaat onthoudt hij zich van een oordeel, en vermeldt hij
in zijn beoordelingsverklaring de reden waarom de beoordeling niet kan worden afgerond.
Indien echter de accountant een aangelegenheid ter kennis komt die ertoe leidt dat
hij van mening is dat een aanpassing van materieel belang moet worden gemaakt in de
tussentijdse financiële informatie die in alle van materieel belang zijnde aspecten
moet worden opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel van
financiële verslaggeving, vermeldt hij een dergelijke aangelegenheid eveneens in zijn
verklaring.
Overige beperkingen aan de uitvoering
-
53 Een beperking aan de uitvoering kan voortvloeien uit andere omstandigheden dan een
beperking aan de uitvoering die is opgelegd door het bestuur. In de laatstgenoemde
omstandigheden is de accountant gewoonlijk niet in staat de beoordeling af te ronden
en een conclusie te formuleren en vindt hij aanwijzingen in de paragrafen 51-52 van
deze Standaard. In uitzonderlijke gevallen kan het echter voorkomen dat de beperkingen
aan de uitvoering van de werkzaamheden van de accountant duidelijk slechts betrekking
hebben op één of enkele specifieke aangelegenheden die weliswaar van materieel belang
zijn, maar naar de mening van de accountant niet wezenlijk zijn voor de tussentijdse
financiële informatie als geheel. In dergelijke gevallen past de accountant de formulering
van zijn verklaring aan door te vermelden dat de beoordeling, met uitzondering van
de aangelegenheid die is beschreven in de toelichtende paragraaf, conform deze Standaard
voor beoordelingsopdrachten is uitgevoerd, en door een conclusie met beperking te
formuleren.
-
54 De accountant kan de meest recente jaarrekening van de entiteit hebben voorzien van
een accountantsverklaring met beperking vanwege een beperking aan de controlewerkzaamheden.
Hij beoordeelt of deze beperking nog steeds bestaat en zo ja, de gevolgen daarvan
voor de beoordelingsverklaring.
Continuïteit en ernstige onzekerheden
-
55 In bepaalde gevallen kan de accountant een toelichtende paragraaf aan zijn beoordelingsverklaring
toevoegen om de aandacht te vestigen op een aangelegenheid die in de toelichting bij
de tussentijdse financiële informatie uitgebreider aan de orde komt zonder dat deze
aangelegenheid van invloed is op zijn oordeel. Een toelichtende paragraaf wordt bij
voorkeur opgenomen na de oordeelparagraaf en verwijst doorgaans naar het feit dat
de het geen conclusie met beperking betreft als gevolg van deze aangelegenheid.
-
56
Indien voldoende toegelicht in de tussentijdse financiële informatie, dient de accountant
in zijn beoordelingsverklaring een toelichtende paragraaf op te nemen om de aandacht
te vestigen op een gebeurtenis of een situatie die ernstige onzekerheid doet ontstaan
omtrent de continuïteitsveronderstelling.
-
57 Mogelijk heeft de accountant in een eerdere accountants- of beoordelingsverklaring
reeds een toelichtende paragraaf opgenomen om de aandacht te vestigen op ernstige
onzekerheid omtrent de continuïteitsveronderstelling. Indien deze ernstige onzekerheid
voortduurt en in de tussentijdse financiële informatie adequaat is toegelicht, past
de accountant de formulering van zijn beoordelingsverklaring bij de huidige tussentijdse
financiële informatie aan door een toelichtende paragraaf op te nemen waarin hij de
aandacht vestigt op de voortdurende onzekerheid van materieel belang.
-
58 Indien aan de accountant uit ingewonnen inlichtingen of andere beoordelingswerkzaamheden
blijkt dat er sprake is van ernstige onzekerheid omtrent de continuïteitsveronderstelling
en dat de tussentijdse financiële informatie toereikend is toegelicht, past de accountant
de formulering van zijn beoordelingsverklaring aan door een toelichtende paragraaf
op te nemen.
-
59
Indien er sprake is van ernstige onzekerheid omtrent de continuïteitsveronderstelling
en dit in de tussentijdse financiële informatie ontoereikende is toegelicht, dient
de accountant, afhankelijk van de situatie, een conclusie met beperking of een afkeurende
conclusie te formuleren. In de verklaring dient expliciet te worden vermeld dat een
dergelijke ernstige onzekerheid bestaat.
-
60
Indien de accountant kennis neemt van een ernstige onzekerheid (anders dan een continuïteitsprobleem)
waarvan de uitkomst afhankelijk is van toekomstige gebeurtenissen en die van invloed
zou kunnen zijn op de tussentijdse financiële informatie, dient hij te overwegen of
en hoe hij de formulering van zijn beoordelingsverklaring moet aanpassen.
Andere overwegingen
-
61 In de opdrachtvoorwaarden is onder andere bepaald dat het bestuur ermee instemt dat
de beoordelingsverklaring wordt bijgevoegd bij alle documenten die tussentijdse financiële
informatie bevatten en waarin wordt verwezen naar het feit dat deze informatie door
de accountant van de entiteit is beoordeeld. Indien het bestuur de beoordelingsverklaring
in het document achterwege laat overweegt de accountant juridisch advies in te winnen
omtrent de in de gegeven omstandigheden te nemen stappen.
-
62 Indien de accountant een aanpassing in de formulering van de beoordelingsverklaring
heeft aangebracht en het bestuur de tussentijdse financiële informatie publiceert
zonder deze verklaring op te nemen in het gepubliceerde document, overweegt de accountant
juridisch advies in te winnen omtrent de in de gegeven omstandigheden te nemen stappen
en de mogelijkheid om zijn opdracht tot controle van de jaarrekening terug te geven.
-
63 Een tussentijds bericht dat slechts bestaat uit verkorte financiële overzichten bevat
niet altijd alle informatie die in een volledige set van financiële overzichten is
opgenomen, maar biedt veeleer een toelichting op de gebeurtenissen en wijzigingen
die van belang zijn voor een juist begrip van de financiële positie en de prestaties
van de entiteit sinds de datum waarop de laatst gecontroleerde periode is afgesloten.
Dit komt omdat wordt aangenomen dat de gebruikers van de tussentijdse financiële informatie
kunnen beschikken over de meest recente gecontroleerde financiële overzichten, hetgeen
bij beursgenoteerde entiteiten inderdaad het geval is. In andere gevallen bespreekt
de accountant met het bestuur of in de tussentijdse financiële informatie een mededeling
moet worden opgenomen dat de tussentijdse financiële informatie in samenhang met de
meest recente gecontroleerde financiële overzichten moet worden gelezen. Indien een
dergelijke verwijzing naar de gecontroleerde financiële overzichten ontbreekt beoordeelt
de accountant of de tussentijdse financiële informatie voor de gebruikers in de gegeven
omstandigheden misleidend is en welke gevolgen dit heeft voor zijn beoordelingsverklaring.
Documentatie
-
64
De accountant dient de beoordeling zodanig te documenteren dat deze documentatie voldoende
en geschikt is voor de accountant om daarop zijn conclusie te baseren en hem voorziet
van informatie om aan te tonen dat de beoordeling is uitgevoerd in overeenstemming
met deze Standaard en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Op basis van de documentatie is een ervaren accountant, die niet eerder bij de opdracht
betrokken is geweest, in staat zich een goed beeld te vormen van de aard, de tijdsfasering
en de omvang van de ingewonnen inlichtingen, cijferanalyses en andere uitgevoerde
beoordelingswerkzaamheden, van de verkregen informatie en van alle significante aangelegenheden
die tijdens de uitvoering van de beoordeling aan de orde zijn geweest, waaronder de
wijze waarop deze zijn afgehandeld.
Specifieke aspecten publieke sector
-
1 In paragraaf 10 van deze Standaard is bepaald dat de accountant en diens opdrachtgever
de opdrachtvoorwaarden overeenkomen. In paragraaf 11 van deze Standaard wordt gesteld
dat een schriftelijke opdrachtbevestiging helpt misverstanden te voorkomen over de
aard van de opdracht, met name over het doel en de reikwijdte van de beoordeling,
over de verantwoordelijkheden van het bestuur, over de omvang van de verantwoordelijkheden
van de accountant, over de verkregen zekerheid en over de aard en vorm van de verklaring.
De benoeming van een accountant voor beoordelingsopdrachten binnen de publieke sector
is doorgaans op grond van wet- of regelgeving geregeld. Toch kan een schriftelijke
opdrachtbevestiging waarin de in paragraaf 11 bedoelde aangelegenheden worden vastgelegd,
nuttig zijn voor zowel de accountant werkzaam binnen de publieke sector als diens
cliënt. Accountants werkzaam binnen de publieke sector overwegen dan ook de voorwaarden
van een beoordelingsopdracht met de cliënt overeen te komen door middel van een schriftelijke
opdrachtbevestiging.
-
2 Accountants werkzaam binnen de publieke sector zijn mogelijk verplicht naast voorgeschreven
controles ook andere werkzaamheden uit te voeren, waaronder het beoordelen van tussentijdse
financiële informatie. Wanneer dit het geval is kan de accountant werkzaam binnen
de publieke sector zich niet aan een dergelijke verplichting onttrekken en verkeert
hij daardoor niet in een positie om een beoordelingsopdracht niet te aanvaarden (zie
paragraaf 50 van deze Standaard) of deze terug te geven (zie paragraaf 36 en 40(b)
van deze Standaard). Het kan ook voorkomen dat de accountant werkzaam binnen de publieke
sector niet in staat is zijn benoeming als controlerend accountant te beëindigen (zie
paragraaf 40(c)) en 62 van deze Standaard).
-
3 In paragraaf 41 van deze Standaard wordt de verantwoordelijkheid van de accountant
besproken wanneer hem een aangelegenheid ter kennis komt die ertoe leidt dat hij van
mening is dat er sprake is van fraude of het niet naleven door de entiteit van wet-
en regelgeving. De accountant werkzaam binnen de publieke sector kan in een dergelijk
geval gehouden zijn op grond van wet- en regelgeving om een dergelijke aangelegenheid
bij een toezichthouder of andere overheidsinstellingen te melden.
Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling
van historische financiële informatie
Inleiding
|
1-3
|
Ethische normen
|
4-5
|
Kwaliteitsbeheersing
|
6
|
Het aanvaarden en voortzetten van de opdracht
|
7-9
|
Overeenstemming over de opdrachtvoorwaarden
|
10-11
|
Planning en uitvoering van de opdracht
|
12-25
|
Gebruikmaken van de werkzaamheden van deskundigen
|
26-32
|
Het verkrijgen van assurance-informatie
|
33-40
|
Beoordeling van gebeurtenissen die optreden na de periode of het tijdstip waarop de
opdracht betrekking heeft tot aan de datum van het assurance-rapport
|
41
|
Documentatie
|
42-44
|
Het opstellen van het assurance-rapport
|
45-53
|
Overige verantwoordelijkheden met betrekking tot de rapportering
|
54-56
|
Specifieke aspecten publieke sector
|
1
|
Inleiding
-
1 Deze Standaard heeft ten doel grondslagen en essentiële werkzaamheden vast te stellen
voor en aanwijzingen te geven aan accountants in de openbare praktijk (in deze Standaard
aangeduid als accountant) voor de uitvoering van assurance-opdrachten anders dan opdrachten
tot controle of beoordeling van historische financiële informatie die vallen onder
de Controlestandaarden en de Standaarden voor beoordelingsopdrachten.
-
2 Deze Standaard hanteert de termen ‘opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate
van zekerheid’ en ‘opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid’
om onderscheid te maken tussen de beide soorten van assurance-opdrachten die de accountant
mag uitvoeren. De doelstelling van een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke
mate van zekerheid is het reduceren van het opdrachtrisico tot een aanvaardbaar laag
niveau, rekening houdend met de omstandigheden van de opdracht, als basis voor een positief geformuleerde conclusie van de accountant. De doelstelling
van een opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid is het reduceren
van het opdrachtrisico tot een niveau dat aanvaardbaar is, rekening houdend met de
omstandigheden van de opdracht, maar waarbij het risico groter is dan voor een opdracht
tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid, als basis voor een negatief
geformuleerde conclusie van de accountant.
Verband met het stramien voor assurance-opdrachten en andere standaarden
-
3 De accountant dient te voldoen aan deze Standaard en aan andere van toepassing zijnde
Standaarden voor assurance-opdrachten bij de uitvoering van een assurance-opdracht
anders dan een opdracht tot controle of beoordeling van historische financiële informatie.
Deze Standaard moet worden gelezen binnen de context van het ‘Internationale stramien
voor assurance-opdrachten’ (Stramien), dat de elementen en de doelstellingen van een
assurance-opdracht bepaalt en omschrijft, en vaststelt op welke opdrachten de Standaarden
voor assurance-opdrachten van toepassing zijn. Deze Standaard is opgesteld om te worden
toegepast voor alle assurance-opdrachten behalve opdrachten tot controle of beoordeling
van historische financiële informatie. Andere Standaarden voor assurance-opdrachten
kunnen betrekking hebben op onderwerpen die van toepassing zijn op alle objecten van
onderzoek of kunnen specifiek betrekking hebben op een bepaald object van onderzoek.
Hoewel de Standaarden welke van toepassing zijn op controleopdrachten en beoordelingsopdrachten
niet van toepassing zijn op opdrachten die vallen onder de andere Standaarden voor
assurance-opdrachten kunnen zij toch aanwijzingen geven aan beroepsbeoefenaren.
Ethische normen
Kwaliteitsbeheersing
-
6
De accountant dient kwaliteitsbeheersingsmaatregelen te implementeren die toegepast
worden op iedere individuele opdracht.
Op grond van
artikel 18 van de Wet toezicht accountantsorganisaties
(Wta) dient een accountantsorganisatie die een vergunning heeft om wettelijke controles
in de zin van de Wta te mogen uitvoeren, over een stelsel van kwaliteitsbeheersing
te beschikken.
Artikel 8, tweede lid, van het Besluit toezicht accountantsorganisaties
(Bta) schrijft voor dat dit stelsel van kwaliteitsbeheersing procedures, beschrijvingen
en standaarden voor de inrichting van een controledossier, respectievelijk voor a)
het uitvoeren van een wettelijke controle en b) de begeleiding van, het toezicht op
en de beoordeling van door de medewerkers uitgevoerde werkzaamheden, bevat. De procedures,
beschrijven en standaarden hebben ten doel de naleving door de accountantsorganisatie
van de bij en krachtens de
artikelen 14 tot en met 24 van de Wta
gestelde regels te waarborgen.
De door de wetgever en de beroepsorganisatie aan het stelsel van kwaliteitsbeheersing
gestelde eisen zijn verspreid over de
Wta
, de
Bta
en de Verordening accountantsorganisaties. Deze eisen zijn in de Nadere voorschriften
accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten ten dele ook van toepassing
voor accountantskantoren die assurance-opdrachten anders dan wettelijke controles
uitvoeren.
Het aanvaarden en voortzetten van de opdracht
-
7
De accountant dient een assurance-opdracht slechts te aanvaarden (of indien van toepassing
voort te zetten) indien het object van onderzoek onder de verantwoordelijkheid valt
van een andere partij dan de beoogde gebruikers of de accountant. Zoals is aangegeven in paragraaf 27 van het ‘Stramien voor assurance-opdrachten’
kan de verantwoordelijke partij wel één van de beoogde gebruikers zijn maar niet de
enige. Bevestiging daarvan door de verantwoordelijke partij geeft duidelijkheid over
het bestaan van de juiste relatie en legt een basis voor een eensluidende opvatting
van de verantwoordelijkheid van elke partij. Een schriftelijke bevestiging is de meest
geschikte vorm om het standpunt van de verantwoordelijke partij vast te leggen. Bij
het ontbreken van een bevestiging van de verantwoordelijkheid overweegt de accountant:
-
a of het juist is de opdracht te aanvaarden. Het kan juist zijn de opdracht te aanvaarden
indien bijvoorbeeld andere bronnen, zoals wetgeving of een contract, de verantwoordelijkheid
aangeven; en
-
b indien de opdracht wordt aanvaard, deze omstandigheden in het assurance-rapport toe
te lichten.
-
8
De accountant dient een assurance-opdracht slechts te aanvaarden (of indien van toepassing
voort te zetten) indien er op basis van bij het voorbereidend onderzoek opgedane kennis
omtrent de omstandigheden van de opdracht hem geen zaken ter kennis komen die er op
wijzen dat niet aan de VGBA of aan de Standaarden voor assurance-opdrachten wordt
voldaan. De accountant houdt rekening met het genoemde in paragraaf 17 van het Stramien voor assurance-opdrachten en aanvaardt de opdracht niet tenzij deze alle kenmerken vertoont die in die paragraaf
als eis worden gesteld. Daarnaast houdt de accountant, indien de partij die hem de
opdracht verstrekt (de opdrachtgever) niet dezelfde is als de verantwoordelijke partij,
rekening met de gevolgen die dit heeft voor zijn toegang tot registraties, documentatie
en overige informatie die hij nodig kan hebben voor de afronding van de opdracht.
-
9
De accountant dient een assurance-opdracht slechts te aanvaarden (of indien van toepassing
voort te zetten) indien hij er van overtuigd is dat degenen die de opdracht moeten
uitvoeren gezamenlijk beschikken over de noodzakelijke professionele bekwaamheden. Een accountant kan worden gevraagd assurance-opdrachten uit te voeren ten aanzien
van een breed scala van onderwerpen. Sommige onderwerpen kunnen specialistische kennis
en ervaring vereisen die uitgaan boven datgene wat in het algemeen van de individuele
accountant kan worden verwacht (zie paragraaf 26-32 van deze Standaard).
Overeenstemming over de opdrachtvoorwaarden
-
10
De accountant dient de opdrachtvoorwaarden overeen te komen met de opdrachtgever. Om misverstanden te voorkomen worden de overeengekomen voorwaarden vastgelegd in
een opdrachtbrief of een andere geschikte vorm van een overeenkomst. Indien de opdrachtgever
niet dezelfde is als de verantwoordelijke partij kunnen de aard en inhoud van een
opdrachtbrief of een overeenkomst variëren. Het bestaan van een wettelijk voorschrift
kan al betekenen dat aan de eis van het overeenkomen van de opdrachtvoorwaarden is
voldaan. Zelfs in die gevallen kan een opdrachtbrief zowel voor de accountant als
voor de opdrachtgever nuttig zijn.
-
11
Indien een accountant, voordat hij een assurance-opdracht heeft afgerond, een verzoek
krijgt tot wijziging van een assurance-opdracht in een opdracht waarbij geen zekerheid
wordt verkregen of van een wijziging van een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke
mate van zekerheid in een opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid,
dient hij de aanvaardbaarheid van dit verzoek te beoordelen en dient hij daarmee zonder
een redelijke rechtvaardiging niet in te stemmen. Een verandering in de omstandigheden die van invloed is op de informatiebehoeften
van de beoogde gebruikers of een misverstand met betrekking tot de aard van de opdracht
zullen in het algemeen een verzoek tot wijziging van de opdracht rechtvaardigen. Indien
een dergelijke wijziging tot stand komt zal de accountant de assurance-informatie
die hij voorafgaand aan die wijziging heeft verkregen niet buiten beschouwing laten.
Planning en uitvoering van de opdracht
-
12
De accountant dient de opdracht zodanig te plannen dat deze op een doeltreffende manier
zal worden uitgevoerd. Planning omvat het ontwikkelen van een algehele strategie voor de reikwijdte, de
diepgang, het tijdschema en de uitvoering van de opdracht, en het ontwikkelen van
de detailplanning van de opdracht, bestaande uit een gedetailleerde aanpak voor aard,
tijdsfasering en omvang van de procedures die moeten worden uitgevoerd om assurance-informatie
te verzamelen en de onderbouwing voor de keuze daarvan. Een adequate planning draagt
er aan bij de juiste aandacht te besteden aan belangrijke gebieden binnen de opdracht,
mogelijke problemen tijdig te onderkennen en de opdracht op de juiste manier te organiseren
en te leiden zodat deze op een doeltreffende en doelmatige wijze wordt uitgevoerd.
Een adequate planning ondersteunt de accountant eveneens in het juist toewijzen van
werkzaamheden aan de leden van het opdrachtteam en geeft mogelijkheden voor het geven
van leiding aan en het houden van toezicht op de leden van het opdrachtteam en voor
het beoordelen van hun werkzaamheden. Daarnaast draagt de planning in voorkomende
gevallen bij tot de afstemming van het werk dat wordt uitgevoerd door andere beroepsbeoefenaren
en deskundigen. De aard en omvang van de planningsactiviteiten zullen afhankelijk
zijn van de voor de opdracht geldende omstandigheden zoals de omvang en de complexiteit
van de entiteit en van eerdere ervaringen die de accountant daarmee heeft. Voorbeelden
van de belangrijkste zaken waarmee rekening moet worden gehouden zijn onder andere:
-
• de opdrachtvoorwaarden;
-
• de kenmerken van het object van onderzoek en de vastgestelde criteria;
-
• het verloop van de opdracht en de mogelijke bronnen van assurance-informatie;
-
• de kennis die de accountant heeft omtrent de entiteit en haar omgeving waaronder de
risico’s dat de informatie over het object van onderzoek onjuistheden van materieel
belang vertoont;
-
• het vaststellen van de beoogde gebruikers en hun behoeften alsmede de afwegingen met
betrekking tot het materieel belang en de componenten van het opdrachtrisico;
-
• de behoefte aan personeel en ervaring, waaronder de aard en omvang van de betrokkenheid
van deskundigen.
-
13 De planning is geen afgebakende fase maar meer een doorlopend en zich herhalend proces
gedurende de opdracht. Ten gevolge van onverwachte gebeurtenissen, van wijzigingen
in omstandigheden of van assurance-informatie die is verkregen uit de procedures voor
het verzamelen van assurance-informatie, kan het nodig zijn dat de accountant de algehele
strategie en de detailplanning van de opdracht herziet en op grond daarvan ook de
geplande aard, tijdsfasering en omvang van de verdere procedures.
-
14
De accountant dient een opdracht te plannen en uit te voeren met een professioneel-kritische
instelling waarbij hij zich realiseert dat er omstandigheden kunnen bestaan die er
toe leiden dat het object van onderzoek onjuistheden van materieel belang bevat. Een professioneel-kritische instelling houdt in dat de accountant de deugdelijkheid
van de verkregen assurance-informatie aan een kritische beoordeling onderwerpt en
daarop niet blindelings vertrouwt en dat hij alert is op assurance-informatie die
in tegenspraak is met de betrouwbaarheid van de documentatie of van de voorstelling
van zaken van de verantwoordelijke partij of die daarover vragen oproept.
-
15
De accountant dient een zodanige kennis over het object van onderzoek en andere omstandigheden
rond de opdracht te verkrijgen dat deze voldoende is om de risico’s van onjuistheden
van materieel belang in de informatie over het object van onderzoek te signaleren
en te beoordelen en tevens voldoende is om verdere procedures voor het verzamelen
van assurance-informatie op te stellen en uit te voeren.
-
16 Het verkrijgen van kennis over het object van onderzoek en andere omstandigheden rond
de opdracht vormt een wezenlijk onderdeel van de planning en uitvoering van de assurance-opdracht.
Deze kennis geeft de accountant een referentiekader voor het toepassen van zijn deskundige
oordeelsvorming gedurende de opdracht, bijvoorbeeld bij:
-
• het beoordelen van de kenmerken van het object van onderzoek;
-
• het beoordelen van de toepasbaarheid van de criteria;
-
• het onderkennen van situaties waarin speciale overwegingen noodzakelijk zouden zijn,
bijvoorbeeld als er aanwijzingen zijn voor fraude, en wanneer er specialistische ervaring
of werkzaamheden van een deskundige vereist zijn;
-
• het vaststellen en evalueren van de juistheid van de grenzen voor het kwantitatieve
materieel belang (indien van toepassing) en het afwegen van de factoren voor het kwalitatieve
materieel belang;
-
• het ontwikkelen van de verwachte uitkomsten die gehanteerd worden indien cijferanalyses
worden uitgevoerd;
-
• het instellen en uitvoeren van verdere procedures voor het verzamelen van assurance-informatie
om het opdrachtrisico terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau; en
-
• het evalueren van de assurance-informatie, waaronder is begrepen de redelijkheid van
de mondelinge en schriftelijke voorstelling van zaken door de verantwoordelijke partij.
-
17 De accountant maakt gebruik van zijn deskundige oordeelsvorming om te bepalen wat
de omvang is van de kennis die vereist is met betrekking tot het object van onderzoek
en andere omstandigheden rond de opdracht. De accountant beoordeelt of deze kennis
voldoende is om een inschatting te maken van de risico’s dat de informatie over het
object van onderzoek onjuistheden van materieel belang vertoont. De accountant heeft
gewoonlijk een minder diepgaande kennis dan de verantwoordelijke partij.
Het beoordelen van de aanvaardbaarheid van het object van onderzoek
-
18
De accountant dient de aanvaardbaarheid van het object van onderzoek te beoordelen. Een aanvaardbaar object van onderzoek vertoont de kenmerken die zijn opgesomd in
paragraaf 33 van het Stramien voor assurance-opdrachten. Daarnaast stelt de accountant de kenmerken van het object van onderzoek vast die
van bijzondere betekenis zijn voor de beoogde gebruikers en die in het assurance-rapport
moeten worden omschreven. Zoals aangegeven in paragraaf 17 van het Stramien zal een
accountant een assurance-opdracht slechts aanvaarden indien bij het voorbereidend
onderzoek opgedane kennis omtrent de omstandigheden rond de opdracht er op wijst dat
het object van onderzoek aanvaardbaar is. Indien de accountant na de aanvaarding van
de opdracht echter tot de conclusie komt dat het object van onderzoek niet aan de
te stellen eisen voldoet zal hij dit tot uitdrukking brengen door middel van een conclusie
met beperking, een afkeurende conclusie of een conclusie van oordeelonthouding. In
sommige gevallen overweegt de accountant de opdracht terug te geven.
Het beoordelen van de criteria op toepasbaarheid
-
19
De accountant dient de van toepassing zijnde criteria te beoordelen op toepasbaarheid
ten behoeve van het evalueren of het toetsen van het object van onderzoek. Toepasbare criteria vertonen kenmerken die zijn opgesomd in paragraaf 36 van het
Stramien voor assurance-opdrachten. Zoals aangegeven in paragraaf 17 van het Stramien zal een accountant een assurance-opdracht
slechts aanvaarden indien zijn voorlopige kennis omtrent de omstandigheden rond de
opdracht er op wijst dat de te hanteren criteria toepasbaar zijn. Indien de accountant
na de aanvaarding van de opdracht echter tot de conclusie komt dat de criteria niet
toepasbaar zijn zal hij dit tot uitdrukking brengen door middel van een conclusie
met beperking, een afkeurende conclusie of een conclusie van oordeelonthouding. In
sommige gevallen overweegt de accountant de opdracht terug te geven.
-
20 Paragraaf 37 van het Stramien voor assurance-opdrachten geeft aan dat criteria of generiek zijn of dat zij specifiek zijn ontwikkeld. Generieke
criteria zijn gewoonlijk toepasbaar indien zij in overeenstemming zijn met de behoeften
van de beoogde gebruikers. Als er generieke criteria bestaan voor een object van onderzoek
kunnen bepaalde gebruikers andere criteria overeenkomen ten behoeve van hun specifieke
doelstellingen. Zo kunnen er bijvoorbeeld verschillende kaders als generieke criteria
worden gehanteerd bij het evalueren van de effectiviteit van interne beheersingsmaatregelen.
Bepaalde gebruikers kunnen echter een meer gedetailleerd pakket van criteria ontwikkelen
dat tegemoet komt aan hun specifieke behoeften met betrekking tot bijvoorbeeld weloverwogen
toezicht. In die gevallen zal het assurance-rapport:
-
a indien dat van belang is voor de omstandigheden rond de opdracht, toelichten dat de
criteria geen onderdeel uitmaken van wet- en regelgeving en niet zijn uitgevaardigd
door gezaghebbende of erkende instanties van deskundigen die werken volgens een inzichtelijk
proces van totstandkoming; en
-
b vermelden dat deze criteria alleen gelden ten behoeve van de bepaalde gebruikers en
hun doelstellingen.
-
21 Voor sommige objecten van onderzoek ligt het voor de hand dat er geen generieke criteria
bestaan. In die gevallen worden specifieke criteria ontwikkeld. De accountant beoordeelt
of specifiek ontwikkelde criteria kunnen leiden tot een assurance-rapport dat misleidend
is voor de beoogde gebruikers. De accountant zal proberen een bevestiging te krijgen
van de beoogde gebruikers of van de opdrachtgever dat de specifiek ontwikkelde criteria
toepasbaar zijn voor de doelstellingen van de beoogde gebruikers. De accountant overweegt
welke invloed het ontbreken van een dergelijke bevestiging heeft op de wijze waarop
de toepasbaarheid van de vastgestelde criteria moet worden beoordeeld en op de informatie
die omtrent de criteria in het assurance-rapport wordt verstrekt.
Materieel belang en opdrachtrisico
-
22
De accountant dient bij de planning en de uitvoering van een assurance-opdracht rekening
te houden met het materieel belang en het opdrachtrisico.
-
23 De accountant houdt rekening met het materieel belang bij het bepalen van de aard,
de tijdsfasering en de omvang van de procedures voor het verzamelen van assurance-informatie
en bij het afwegen of de informatie omtrent het object van onderzoek geen onjuistheden
bevat. Het overwegen van het materieel belang vereist van de accountant dat hij begrijpt
en inschat welke factoren de beslissingen van de beoogde gebruikers zouden kunnen
beïnvloeden. Indien bijvoorbeeld de vastgestelde criteria de mogelijkheid bieden om
de informatie over het object van onderzoek op verschillende manieren weer te geven,
beoordeelt de accountant op welke wijze de gekozen weergave de beslissingen van de
beoogde gebruikers zou kunnen beïnvloeden. Het materieel belang wordt beoordeeld binnen
de context van kwantitatieve en kwalitatieve factoren zoals het relatieve belang,
de aard en de omvang van het effect van deze factoren op de evaluatie of de toetsing
van het object van onderzoek, en van de belangen van de beoogde gebruikers. De inschatting
van het materieel belang en het relatieve belang van kwantitatieve en kwalitatieve
factoren zijn bij een specifieke opdracht ter beoordeling van de accountant.
-
24
De accountant dient het opdrachtrisico te reduceren tot een aanvaardbaar laag niveau
gezien de opdrachtomstandigheden. Bij een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid reduceert
de accountant het opdrachtrisico tot een aanvaardbaar laag niveau onder de omstandigheden
rond een dergelijke opdracht als basis voor een positief geformuleerde conclusie van
de accountant. De doelstelling van een opdracht tot het verkrijgen van een beperkte
mate van zekerheid is het reduceren van het opdrachtrisico tot een niveau dat aanvaardbaar
is onder de omstandigheden van de opdracht, maar waarbij het risico groter is dan
voor een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid, als basis
voor een negatief geformuleerde conclusie van de accountant. Het niveau van het opdrachtrisico
van een assurance-opdracht ligt voor een opdracht tot het verkrijgen van een beperkte
mate van zekerheid hoger dan voor een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke
mate van zekerheid op grond van verschillen in aard, tijdsfasering en omvang van de
procedures voor het verzamelen van assurance-informatie. Bij een opdracht tot het
verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid is het samenstel van aard, tijdsfasering
en omvang van de procedures voor het verzamelen van assurance-informatie voor de accountant
echter ten minste voldoende om een zinvol niveau van zekerheid te verkrijgen als basis
voor een negatief geformuleerde conclusie. Om zinvol te zijn moet het verkregen niveau
van zekerheid geacht worden het vertrouwen van de beoogde gebruikers in de informatie
over het object van onderzoek in duidelijke mate te versterken.
-
25 Paragraaf 49 van het Stramien voor assurance-opdrachten geeft aan dat in het algemeen het opdrachtrisico bestaat uit inherent risico, intern
beheersingsrisico en ontdekkingsrisico. De mate waarin de accountant aandacht besteedt
aan elk van deze onderdelen wordt beïnvloed door de omstandigheden rond de opdracht,
in het bijzonder door de aard van het object van onderzoek, en door de vraag of een
opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dan wel een opdracht
tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid moet worden uitgevoerd.
Gebruikmaken van de werkzaamheden van deskundigen
-
26
Indien bij het verzamelen en het evalueren van assurance-informatie gebruik wordt
gemaakt van de werkzaamheden van een deskundige dienen de accountant en de deskundige
gezamenlijk te beschikken over adequate kennis en ervaring met betrekking tot het
object van onderzoek en de criteria zodat de accountant kan vaststellen dat voldoende
assurance-informatie is verkregen.
-
27 Het object van onderzoek en de desbetreffende criteria van sommige assurance-opdrachten
kunnen aspecten inhouden die specialistische kennis en vaardigheden vereisen bij het
verzamelen en evalueren van assurance-informatie. In die gevallen kan de accountant
besluiten gebruik te maken van personen uit andere beroepsgroepen, aangeduid als deskundigen,
die beschikken over de vereiste kennis en vaardigheden. Deze Standaard geeft geen
aanwijzingen voor het gebruikmaken van de werkzaamheden van een deskundige indien
sprake is van gedeelde verantwoordelijkheid en van gezamenlijke rapportering door
een accountant en één of meer deskundigen.
-
28 Zorgvuldigheid is een noodzakelijke professionele hoedanigheid voor alle personen,
waaronder de deskundigen, die bij een assurance-opdracht zijn betrokken. Aan degenen
die zijn betrokken bij assurance-opdrachten zullen verschillende verantwoordelijkheden
zijn toegewezen. De mate van bekwaamheid die is vereist voor de uitvoering van deze
opdrachten zal afhangen van de aard van hun verantwoordelijkheden. Omdat de deskundigen
niet noodzakelijkerwijs beschikken over dezelfde bekwaamheid als de accountant met
betrekking tot het uitvoeren van alle aspecten van een assurance-opdracht stelt de
accountant vast dat de deskundigen in voldoende mate op de hoogte zijn van de Standaarden
om de werkzaamheden die aan hen zijn toegewezen te kunnen plaatsen binnen de doelstelling
van de opdracht.
-
29 De accountant hanteert procedures voor kwaliteitsbeheersing die gericht zijn op de
verantwoordelijkheid van allen die de assurance-opdracht uitvoeren, waaronder ook
de werkzaamheden van alle deskundigen die geen accountant zijn, om te waarborgen dat
binnen de context van hun verantwoordelijkheden wordt voldaan aan deze Standaard en
aan andere van toepassing zijnde Standaarden voor assurance-opdrachten.
-
30
De accountant dient in een zodanige mate betrokken te zijn bij de opdracht en kennis
te hebben van de werkzaamheden waarvoor gebruik is gemaakt van deskundigen dat deze
voldoende is om de verantwoordelijkheid voor de conclusie omtrent de informatie over
het object van onderzoek te kunnen aanvaarden. De accountant beoordeelt in hoeverre het redelijk is gebruik te maken van deskundigen
bij het formuleren van zijn conclusie.
-
31 Van de accountant wordt niet verwacht dat hij beschikt over dezelfde specialistische
kennis en bekwaamheden als de deskundige. Hij heeft echter wel voldoende bekwaamheid
en kennis om:
-
a de doelstellingen van de toegewezen werkzaamheden vast te stellen en aan te geven
op welke wijze deze werkzaamheden betrekking hebben op de doelstelling van de opdracht;
-
b de redelijkheid te beoordelen van de veronderstellingen, de werkwijze en de bronnen
die door de deskundige worden gehanteerd; en
-
c de redelijkheid van de bevindingen van de deskundige te beoordelen met betrekking
tot de omstandigheden rond de opdracht en de conclusie van de accountant.
-
32
De accountant dient toereikende assurance-informatie te verkrijgen om te kunnen vaststellen
dat de door de deskundige uit te voeren werkzaamheden toereikend zijn voor de doelstelling
van de assurance-opdracht. Om te beoordelen of de assurance-informatie die door de deskundige wordt verschaft
toereikend is evalueert de accountant:
-
a de vakkundige bekwaamheid, waaronder ook de ervaring, en de objectiviteit van de deskundige;
-
b de redelijkheid van de veronderstellingen, de werkwijze en de bronnen die door de
deskundige worden gehanteerd; en
-
c de redelijkheid en de betekenis van de bevindingen van de deskundige met betrekking
tot de omstandigheden rond de opdracht en de conclusie van de accountant.
Het verkrijgen van assurance-informatie
-
33
De accountant dient toereikende assurance-informatie te verkrijgen waarop zijn conclusie
wordt gebaseerd. Het begrip toereikend heeft twee verschillende aspecten, namelijk voldoende en geschikt.
Het aspect voldoende geeft de hoeveelheid assurance-informatie aan. Het aspect geschikt
geeft de kwaliteit van de assurance-informatie aan, dat wil zeggen de relevantie en
de betrouwbaarheid. De accountant maakt een afweging tussen de kosten voor het verkrijgen
van assurance-informatie en het nut van de verkregen informatie. De moeilijkheidsgraad
of de kostenoverwegingen mogen echter geen reden op zichzelf zijn om een procedure
achterwege te laten ter verkrijging van assurance-informatie waarvoor geen alternatieven
bestaan. De accountant maakt gebruik van zijn vakkundige oordeelsvorming en heeft
een professioneel-kritische instelling indien hij de kwantiteit en de kwaliteit van
de assurance-informatie en de toereikendheid daarvan beoordeelt ter onderbouwing van
zijn assurance-rapport.
-
34 Een assurance-opdracht omvat vrijwel nooit de vaststelling van de authenticiteit van
de onderliggende stukken en de accountant is ook niet opgeleid om deze echtheid vast
te stellen; dit wordt ook niet van hem verwacht. De accountant beoordeelt echter wel
betrouwbaarheid van de informatie die als bewijsmateriaal wordt gehanteerd zoals fotokopieën,
faxen, films of andere digitale informatie, waaronder als dat van belang is ook de
beheersingsmaatregelen bij de totstandkoming en het onderhoud daarvan.
-
35 Bij een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid wordt de
toereikende assurance-informatie verkregen als onderdeel van een zich herhalend systematisch
proces waarin zijn begrepen:
-
a het verkrijgen van kennis omtrent het object van onderzoek en andere omstandigheden
rond de opdracht waaronder, afhankelijk van het object van onderzoek, het verkrijgen
van kennis omtrent de interne beheersingsmaatregelen;
-
b het op basis van deze kennis inschatten van de risico’s dat de informatie over het
object van onderzoek onjuistheden van materieel belang vertoont;
-
c het reageren op de ingeschatte risico’s, waaronder het ontwikkelen van een algehele
aanpak, en het bepalen van de aard, de tijdsfasering en de omvang van verdere procedures;
-
d het uitvoeren van verdere procedures die duidelijk zijn gekoppeld aan de gesignaleerde
risico’s, waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie van verificatie, waarnemingen
ter plaatse, bevestiging, herberekening, opnieuw uitvoeren, cijferanalyse en inwinnen
van inlichtingen. Deze verdere procedures omvatten gegevensgerichte werkzaamheden,
waaronder het verkrijgen van bevestigende informatie vanuit bronnen die onafhankelijk
zijn van de entiteit en, afhankelijk van de aard van het object van onderzoek, het
testen van de daadwerkelijke doeltreffendheid van de beheersingsmaatregelen; en
-
e het evalueren van de toereikendheid van de assurance-informatie.
-
35A
Indien de accountant bij de assurance-opdracht aanwijzingen van fraude en/of onwettig
handelen ontdekt, dient hij met betrekking tot deze aanwijzingen overeenkomstig hetgeen
in Standaard 240,
De verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van
een controle van financiële overzichten
en Standaard 250,
Het in overweging nemen van de wet- en regelgeving bij een controle van financiële
overzichten
is voorgeschreven te handelen.
De accountant houdt hierbij rekening met de aard en reikwijdte van de opdracht.
-
36 ‘Redelijke mate van zekerheid’ is minder dan absolute zekerheid. Het is vrijwel nooit
realiseerbaar of uit kostenoverwegingen nuttig het opdrachtrisico tot nul reduceren
als gevolg van bijvoorbeeld de volgende factoren:
-
• het gebruikmaken van deelwaarnemingen;
-
• de inherente beperkingen van de interne beheersingsmaatregelen;
-
• het feit dat veel van de assurance-informatie waarover de accountant kan beschikken,
iets aannemelijk maakt maar meestal geen sluitend bewijsmateriaal verschaft;
-
• het toepassen van professionele oordeelsvorming bij het verzamelen en evalueren van
assurance-informatie en bij het trekken van conclusies op basis van die informatie;
en
-
• in sommige gevallen de kenmerken van het object van onderzoek.
-
37 Zowel bij opdrachten tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid als bij
opdrachten tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid moet gebruik worden
gemaakt van assurance-vaardigheden en -technieken en van het verzamelen van toereikende
assurance-informatie als een onderdeel van een zich herhalend systematisch proces
dat onder meer bestaat uit het verkrijgen van kennis over het object van onderzoek
en over andere omstandigheden rond de opdracht. Bij een opdracht tot het verkrijgen
van een beperkte mate van zekerheid zijn aard, tijdsfasering en omvang van procedures
voor het verzamelen van toereikende assurance-informatie echter met opzet beperkt
ten opzichte van een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid.
Voor sommige objecten van onderzoek kunnen er specifieke Standaarden voor assurance-opdrachten
bestaan die aanwijzingen geven voor procedures voor het verzamelen van toereikende
assurance-informatie voor een opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van
zekerheid. Als er geen specifieke standaard voor assurance-opdrachten bestaat zullen
de procedures voor het verzamelen van toereikende assurance-informatie afhangen van
de omstandigheden rond de opdracht waaronder met name van het object van onderzoek
en de behoeften van de beoogde gebruikers en de opdrachtgever, alsmede de beperkingen
die worden opgelegd door de beschikbare tijd en middelen. Zowel bij opdrachten tot
het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid als bij opdrachten tot het verkrijgen
van een beperkte mate van zekerheid onderzoekt de accountant, indien hij iets ontdekt
op grond waarvan hij zich afvraagt of een aanpassing van materieel belang in desbetreffende
informatie dient te worden aangebracht, deze zaak door het uitvoeren van aanvullende
werkzaamheden met een zodanige diepgang dat hij in staat is daarover te rapporteren.
Bevestigingen door de verantwoordelijke partij
-
38
De accountant dient, indien dit van toepassing is, bevestigingen te ontvangen van
de verantwoordelijke partij. Een schriftelijke bevestiging of een mondelinge voorstelling van zaken verlaagt de
kans op misverstanden tussen de accountant en de verantwoordelijke partij. Met name
vraagt de accountant aan de verantwoordelijke partij om een schriftelijke bevestiging
waarin het object van onderzoek wordt geëvalueerd en wordt aangegeven in hoeverre
het beantwoordt aan de vastgestelde criteria, waarbij deze bevestiging al dan niet
als een bewering ter beschikking wordt gesteld aan de beoogde gebruikers. Het niet
ontvangen van een schriftelijke bevestiging kan leiden tot een conclusie met beperking
of een conclusie van oordeelonthouding op grond van een beperking in de reikwijdte
van de opdracht. De accountant kan ook een beperking opleggen in het gebruik van het
assurance-rapport.
-
39 Tijdens de assurance-opdracht kan de verantwoordelijke partij ongevraagd of in antwoord
op een specifiek verzoek om inlichtingen bevestigingen doen aan de accountant. Indien
deze bevestigingen betrekking hebben op zaken die van materiële betekenis zijn voor
de evaluatie of de vaststelling van het object van onderzoek zal de accountant:
-
a een evaluatie maken van de redelijkheid ervan en van de samenhang met andere assurance-informatie
die hij heeft verkregen, waaronder andere bevestigingen;
-
b nagaan of van degenen die deze bevestigingen hebben verstrekt, verwacht mag worden
dat zij op de hoogte zijn van de desbetreffende zaken; en
-
c overtuigende assurance-informatie verkrijgen in geval van een opdracht tot het verkrijgen
van een redelijke mate van zekerheid. Ook bij een opdracht tot het verkrijgen van
een beperkte mate van zekerheid zal de accountant proberen overtuigende assurance-informatie
te verkrijgen.
-
40 Bevestigingen door de verantwoordelijke partij kunnen niet in de plaats komen van
andere assurance-informatie waarvan de accountant redelijkerwijs mag verwachten dat
deze beschikbaar is. Indien het niet mogelijk is toereikende assurance-informatie
te verkrijgen over een zaak die invloed van materieel belang heeft of zou kunnen hebben
op de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek, terwijl deze assurance-informatie
normaliter wel beschikbaar zou moeten zijn, vormt dit, zelfs indien hierover een bevestiging
van de verantwoordelijke partij is verkregen, een beperking in de reikwijdte van de
opdracht.
Beoordeling van gebeurtenissen die optreden na de periode of het tijdstip waarop de
opdracht betrekking heeft tot aan de datum van het assurance-rapport
Documentatie
-
42
De accountant dient in het dossier die zaken vast te leggen die van betekenis zijn
voor de verschaffing van assurance-informatie ter onderbouwing van het assurance-rapport
en waaruit blijkt dat de opdracht is uitgevoerd volgens de Standaarden voor assurance-opdrachten.
-
43 Het dossier bevat een vastlegging van de overwegingen van de accountant aangaande
alle aspecten die een vakkundige oordeelsvorming vereisen en van de conclusies die
hij daaruit heeft getrokken. Wanneer er moeilijke kwesties bestaan met betrekking
tot uitgangspunten of oordeelsvorming is het noodzakelijk dat de relevante feiten
worden vastgelegd die de accountant bekend waren op het moment waarop de conclusies
zijn getrokken.
-
44 Het is niet nodig en evenmin praktisch uitvoerbaar om alle zaken vast te leggen die
de accountant in aanmerking neemt. Door gebruik te maken van zijn vakkundige oordeelsvorming
zal de accountant bij het bepalen van de hoeveelheid documentatie die moet worden
opgesteld en bewaard overwegen wat noodzakelijk is om aan een andere accountant, die
niet betrokken was bij de opdracht, inzicht te verschaffen in de werkzaamheden die
zijn uitgevoerd en in de grondslagen voor de belangrijkste beslissingen (zonder alle
gedetailleerde aspecten van de opdracht te vermelden). Deze andere accountant zal
die aspecten alleen kunnen begrijpen wanneer hij ze bespreekt met de accountant die
de documentatie heeft opgesteld.
Het opstellen van het assurance-rapport
-
45
De accountant dient vast te stellen of hij toereikende assurance-informatie heeft
verkregen ter onderbouwing van zijn conclusie die in het assurance-rapport wordt verwoord. Bij de totstandkoming van zijn conclusie houdt de accountant rekening met alle relevante
assurance-informatie die hij heeft verkregen, ongeacht of deze de informatie omtrent
het object van onderzoek bevestigt dan wel daarmee in tegenspraak is.
-
46
Het assurance-rapport dient schriftelijk te zijn en dient een duidelijke formulering
te bevatten van de conclusie van de accountant over de informatie omtrent het object
van onderzoek.
-
47 Zonder een onderliggend schriftelijk rapport kunnen conclusies die mondeling of in
een andere uitdrukkingsvorm worden weergegeven tot misverstanden leiden. Daarom zal
de accountant niet mondeling of met gebruikmaking van symbolen rapporteren zonder
daarnaast een definitief schriftelijk assurance-rapport uit te brengen dat direct
beschikbaar is zodra er mondeling wordt gerapporteerd of een symbool wordt gebruikt.
Een symbool kan bijvoorbeeld worden gekoppeld aan een schriftelijk rapport op Internet.
-
48 Deze Standaard schrijft ten aanzien van de rapportering geen standaardvorm voor die
voor alle assurance-opdrachten moet worden toegepast. In plaats daarvan worden in
paragraaf 49 van deze Standaard de basiselementen genoemd die het assurance-rapport
moet bevatten. Assurance-rapporten zijn toegesneden op de specifieke omstandigheden
rond de opdracht. De accountant kiest een short-form of een long-form manier van rapporteren
om een effectieve communicatie met de beoogde gebruikers mogelijk te maken. Een rapportering
in short-form bestaat gewoonlijk alleen uit de basiselementen. Een rapportering in
long-form bevat naast de basiselementen veelal een gedetailleerde beschrijving van
de opdrachtvoorwaarden, van de criteria die zijn gehanteerd, van de bevindingen met
betrekking tot bepaalde aspecten van de opdracht en in sommige gevallen ook van de
aanbevelingen. Bevindingen en aanbevelingen worden duidelijk onderscheiden van de
conclusie die de accountant heeft getrokken omtrent de informatie over het object
van onderzoek en uit de formulering blijkt duidelijk dat zij niet bedoeld zijn om
afbreuk te doen aan zijn conclusie. De accountant kan gebruik maken van opschriften,
paragraafnummers, lettertypes zoals vetgedrukte gedeelten van de tekst en andere technieken
om de duidelijkheid en de leesbaarheid van het assurance-rapport te vergroten.
Inhoud van het assurance-rapport
-
49
Het assurance-rapport dient de volgende basiselementen te bevatten:
-
a
een opschrift dat duidelijk aangeeft dat het rapport een assurance-rapport is: een dergelijk opschrift dient er voor om de aard van het assurance-rapport duidelijk
te maken en het te onderscheiden van rapporteringen van anderen, zoals degenen die
niet gebonden zijn aan dezelfde ethische normen als de accountant;
-
b
de geadresseerde: uit de geadresseerde blijkt aan wie het assurance-rapport is gericht. Indien dit
praktisch uitvoerbaar is wordt het rapport gericht aan alle beoogde gebruikers;
-
c
een aanduiding en een beschrijving van de informatie omtrent het object van onderzoek
en, waar van toepassing, van het object zelf. Hieronder valt bijvoorbeeld:
-
• het moment of de periode waarop de evaluatie of toetsing van het object van onderzoek
betrekking heeft;
-
• indien van toepassing de naam van de entiteit of van het onderdeel daarvan waarop
het object van onderzoek betrekking heeft;
-
• een uiteenzetting van de kenmerken van het object van onderzoek of de informatie daarover
die de beoogde gebruikers moeten weten en van de manier waarop deze kenmerken de nauwkeurigheid
van de evaluatie of de vaststelling ten opzichte van de vastgestelde criteria kunnen
beïnvloeden of van de overtuigingskracht van de beschikbare assurance-informatie.
Als voorbeeld kunnen worden genoemd:
-
○ de mate waarin de informatie omtrent het object van onderzoek wordt gezien als kwalitatief
dan wel kwantitatief, objectief dan wel subjectief of historisch dan wel toekomstgericht;
-
○ wijzigingen in het object van onderzoek of andere omstandigheden rond de opdracht
die afbreuk doen aan de vergelijkbaarheid van de informatie omtrent het object van
onderzoek in opeenvolgende perioden.
Als de conclusie van de accountant is verwoord in de terminologie van de bewering
van de verantwoordelijke partij, wordt deze bewering aan het assurance-rapport gehecht
of geciteerd in het assurance-rapport of wordt in het assurance-rapport verwezen naar
een voor de doelgroep van gebruikers toegankelijke bron.
-
d
vermelding van de criteria: in het assurance-rapport worden de criteria vermeld ten opzichte waarvan het object
van onderzoek is geëvalueerd of getoetst zodat de beoogde gebruikers kunnen weten
op grond van welke criteria de accountant zijn conclusie heeft getrokken. De criteria
kunnen in het assurance-rapport worden opgenomen of er kan naar worden verwezen indien
ze zijn opgenomen in een bewering die door de verantwoordelijke partij is opgesteld
en die beschikbaar is voor de beoogde gebruikers of indien zij op een andere plaats
direct toegankelijk zijn. De accountant overweegt of het onder de gegeven omstandigheden
van belang is een toelichting op te nemen over:
-
• de herkomst n de criteria en of zij al dan niet zijn vastgelegd in wet- en regelgeving
dan wel zijn uitgevaardigd door gezaghebbende of erkende instanties van deskundigen
die werken volgens een inzichtelijk proces van totstandkoming, dat wil zeggen of het
generieke criteria zijn binnen de context van het object van onderzoek (en indien
dat niet zo is, een beschrijving van de reden waarom ze als toepasbaar worden gezien);
-
• de methoden van onderzoek indien de criteria de mogelijkheid bieden tot een keuze
uit een aantal methoden;
-
• alle van belang zijn de interpretaties die zijn gebruikt bij de toepassing van de
criteria tijdens de uitvoering van de opdracht; en
-
• eventuele wijzigingen in de gehanteerde methoden van onderzoek.
-
e
een omschrijving van elke inherente beperking, indien deze zich heeft voorgedaan,
met betrekking tot het evalueren of toetsen van het object van onderzoek ten opzichte
van de criteria: hoewel in bepaalde gevallen verwacht mag worden dat inherente beperkingen duidelijk
zijn voor de lezers van een assurance-rapport kan het in andere gevallen beter zijn
om hierop in het assurance-rapport uitdrukkelijk te wijzen. Indien een assurance-rapport
bijvoorbeeld gericht is op de effectiviteit van interne beheersingsmaatregelen kan
het nuttig zijn er op te wijzen dat de evaluatie van de effectiviteit tot nu toe geen
betrekking heeft op toekomstige perioden omdat de maatregelen van interne beheersing
ontoereikend kunnen worden als gevolg van gewijzigde omstandigheden of dat de mate
waarin gedragslijnen of procedures worden nageleefd kan verslechteren;
-
f
indien de gehanteerde criteria voor het evalueren of toetsen van het object van onderzoek
alleen beschikbaar zijn voor bepaalde beoogde gebruikers of alleen relevant zijn voor
een specifieke doelstelling, een vermelding dat het gebruik van het assurance-rapport
is beperkt tot deze beoogde gebruikers of tot die specifieke doelstelling: daarnaast overweegt de accountant in het assurance-rapport er melding van te maken
indien dit rapport alleen bestemd is voor bepaalde beoogde gebruikers of voor een
specifieke doelstelling. Dit maakt de lezers erop attent dat het rapport alleen bedoeld is voor bepaalde
gebruikers of voor een specifieke doelstelling;
-
g
een vermelding waarin duidelijk wordt gemaakt wie de verantwoordelijke partij is en
waarin de verantwoordelijkheden van de verantwoordelijke partij en van de accountant
worden omschreven: hiermee wordt in geval van een ‘direct reporting-opdracht’ aan de beoogde gebruikers
medegedeeld dat de verantwoordelijke partij verantwoordelijk is voor het object van
onderzoek en in geval van een ‘assertion based-opdracht’ voor de informatie daarover en dat de accountant verantwoordelijk is voor het onafhankelijk
verstrekken van een conclusie omtrent de informatie over het object van onderzoek;
-
h
een vermelding dat de opdracht is uitgevoerd volgens de Standaarden voor assurance-opdrachten: indien er een specifieke Standaard bestaat voor het object van onderzoek kan in deze
Standaard de eis zijn opgenomen dat er specifiek naar wordt verwezen;
-
i
een samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden: deze samenvatting zal de beoogde gebruikers in staat stellen te onderkennen wat de
aard is van de zekerheid die het assurance-rapport inhoudt. Standaard 700, Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten en Standaard 2400, Opdrachten tot het beoordelen van financiële overzichten, hoewel van toepassing op controle- respectievelijk beoordelingsopdrachten geeft duidelijke
aanwijzingen voor de vorm van een dergelijke samenvatting.
Indien er geen specifieke Standaard voor assurance-opdrachten bestaat die aanwijzingen
geeft voor procedures ten behoeve van het verzamelen van informatie omtrent een bepaald
object van onderzoek zal in deze samenvatting een meer gedetailleerde omschrijving
van de uitgevoerde werkzaamheden zijn opgenomen.
Omdat bij een opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid een
goed begrip van de aard, de tijdsfasering en de omvang van procedures die zijn uitgevoerd
voor het verzamelen van assurance-informatie wezenlijk is voor het onderkennen van
de zekerheid die wordt gegeven in negatief geformuleerde bewoordingen zal de samenvatting
van de uitgevoerde werkzaamheden:
-
(i) gewoonlijk gedetailleerder zijn dan bij een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke
mate van zekerheid en de beperkingen vermelden voor de aard, de tijdsfasering en de
omvang van procedures die zijn uitgevoerd voor het verzamelen van assurance-informatie.
Het kan zinvol zijn aan te geven welke procedures niet zijn uitgevoerd die gewoonlijk
wel worden uitgevoerd bij een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van
zekerheid; en
-
(ii) vermelden dat de procedures die zijn uitgevoerd voor het verzamelen van assurance-informatie
beperkter zijn dan bij een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van
zekerheid en dat ten gevolge daarvan er minder zekerheid wordt verkregen dan bij een
dergelijke opdracht.
-
j
De conclusie van de accountant: indien de informatie over het object van onderzoek betrekking heeft op een aantal
aspecten kan een afzonderlijke conclusie worden geformuleerd voor elk van deze aspecten.
Als niet al deze conclusies gebaseerd zijn op hetzelfde niveau van procedures voor
het verzamelen van assurance-informatie worden zij weergegeven in bewoordingen die
passen bij een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate dan wel een beperkte
mate van zekerheid.
Indien van toepassing dient de conclusie van de accountant de beoogde gebruikers te
informeren over de context waarin zij moet worden gelezen: in deze conclusie kan bijvoorbeeld zijn vermeld: ‘Deze conclusie is getrokken op
basis van en is onderworpen aan de inherente beperkingen die elders in dit onafhankelijke
assurance-rapport zijn genoemd.’ Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn indien het rapport
een uiteenzetting bevat van bijzondere kenmerken van het object van onderzoek waarop
de beoogde gebruikers attent dienen te zijn.
Bij een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dient de
conclusie positief te worden geformuleerd: bijvoorbeeld: ‘Wij zijn van oordeel dat de interne beheersingsmaatregelen volgens de criteria XYZ
in alle van materieel belang zijnde opzichten effectief zijn’ of ‘Wij zijn van oordeel
dat de bewering van de verantwoordelijke partij dat de interne beheersingsmaatregelen volgens de criteria XYZ in alle materiële opzichten effectief zijn, in overeenstemming is met de werkelijkheid.’
Bij een opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid dient de conclusie
negatief te worden geformuleerd: bij voorbeeld: ‘Op grond van onze in dit rapport beschreven werkzaamheden is ons niets gebleken
op basis waarvan wij zouden moeten concluderen dat de interne beheersingsmaatregelen
volgens de criteria XYZ niet in alle materiële opzichten effectief zijn’ of ‘Op grond van onze in dit rapport
beschreven werkzaamheden is ons niets gebleken op basis waarvan wij zouden moeten
concluderen dat de bewering van de verantwoordelijke partij dat de interne beheersingsmaatregelen volgens de criteria XYZ in alle materiële opzichten effectief zijn, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid.’
Indien de accountant een andere dan goedkeurende conclusie formuleert dient het assurance-rapport
een duidelijke omschrijving te bevatten van alle daarvoor geldende redenen: (zie ook de paragrafen 51 tot en met 53 van deze Standaard).
-
k
de datum van het assurance-rapport: hierdoor weten de beoogde gebruikers dat de accountant rekening heeft gehouden met
de invloed van gebeurtenissen die zijn opgetreden tot die datum op de informatie omtrent
het object van onderzoek en op het assurance-rapport;
-
l
de naam en de vestigingsplaats van de accountantspraktijk en/of van de accountant,
wat normaliter de plaats inhoudt waar de accountantspraktijk is gevestigd die verantwoordelijk
is voor de opdracht: hierdoor weten de beoogde gebruikers welke persoon en/of welke accountantspraktijk
de verantwoordelijkheid voor de opdracht op zich neemt.
-
50 De accountant kan zijn assurance-rapport uitbreiden met overige informatie en uiteenzettingen
die niet als doel hebben afbreuk te doen aan zijn conclusie. Voorbeelden daarvan zijn:
gedetailleerde informatie over de eigenschappen en de ervaring van hem en anderen
die bij de opdracht zijn betrokken, toelichting op het materialiteitsniveau, bevindingen
omtrent bijzondere aspecten van de opdracht en aanbevelingen. Of deze informatie al
dan niet wordt opgenomen hangt af van haar betekenis voor de behoeften van de beoogde
gebruikers. Extra informatie wordt duidelijk gescheiden van de conclusie van de accountant
en op een zodanige manier verwoord dat zij daaraan geen afbreuk doet.
Conclusies met beperking, afkeurende conclusies en conclusies van oordeelonthouding
-
51
De accountant dient geen goedkeurende conclusie te verstrekken indien de volgende
situaties zich voordoen en de accountant van mening is dat het effect daarvan van
materieel belang is of kan zijn:
-
a
er is een beperking in de reikwijdte van de werkzaamheden van de accountant, dat wil
zeggen dat de omstandigheden een belemmering vormen voor de accountant om de noodzakelijke
assurance-informatie te verkrijgen die het opdrachtrisico tot gewenste niveau reduceert
of dat de verantwoordelijke partij dan wel de opdrachtgever een beperking oplegt die
dit belemmert. In dat geval dient de accountant een conclusie met beperking of een
conclusie van oordeelhouding te verstrekken;
-
b
in gevallen waarin de conclusie van de accountant;
-
(i)
is geformuleerd conform een bewering van de verantwoordelijke partij en deze bewering
niet in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming is met de werkelijkheid;
of
-
(ii)
zodanig is geformuleerd dat deze direct betrekking heeft op het object van onderzoek
en op de criteria en de informatie omtrent het object van onderzoek afwijkingen van
materieel belang vertoont , dient de accountant een conclusie met beperking of een afkeurende conclusie te verstrekken;
of
-
c
na de aanvaarding van de opdracht blijkt dat de criteria niet toepasbaar zijn of dat
het object van onderzoek zich niet leent voor een assurance-opdracht. De accountant
dient dan:
-
(i)
een conclusie met beperking of een afkeurende conclusie te verstrekken indien de niet
toepasbare criteria of het oneigenlijke object van onderzoek naar alle waarschijnlijkheid
misleidend zijn voor de beoogde gebruikers; of
-
(ii)
in alle andere gevallen een conclusie met beperking of een conclusie van oordeelonthouding
te verstrekken.
-
52
De accountant dient een conclusie met beperking te verstrekken indien het effect van
een bepaalde zaak niet zodanig van materieel belang of van invloed is dat een afkeurende
conclusie of een conclusie van oordeelonthouding is vereist. In een conclusie met
beperking wordt het woord ‘uitgezonderd’ gebruikt voor het effect op datgene waarop
de beperking betrekking heeft.
-
53 In de gevallen waarin de goedkeurende conclusie van de accountant wordt geformuleerd
over een bewering van de verantwoordelijke partij en in die bewering is aangegeven
en goed omschreven dat de informatie omtrent het object van onderzoek onjuistheden
van materieel belang bevat zal de accountant:
-
a een conclusie met beperking of een afkeurende conclusie verstrekken die direct gericht
is op het object van onderzoek of op de criteria; of
-
b indien in de opdrachtvoorwaarden specifiek vereist is dat een conclusie moet worden
geformuleerd die betrekking heeft op de bewering van de verantwoordelijke partij,
weliswaar een goedkeurende conclusie verstrekken maar in het assurance-rapport een
toelichtende paragraaf opnemen waarin hij specifiek naar deze voorwaarden verwijst.
Overige verantwoordelijkheden met betrekking tot de rapportering
-
54
De accountant dient rekening te houden met overige verantwoordelijkheden voor de rapportering
waaronder de noodzaak om informatie uit te wisselen met de organen die belast zijn
met governance, over relevante zaken die van belang zijn voor governance en die uit
de assurance-opdracht naar voren komen.
-
55 In deze Standaard voor assurance-opdrachten wordt onder ‘governance’ verstaan de rol
van degenen aan wie het toezicht op, de beheersing van en de aansturing van een verantwoordelijke
partij is toevertrouwd. De organen belast met governance zijn gewoonlijk verantwoordelijk voor het waarborgen
dat een entiteit haar doelstellingen verwezenlijkt en voor de verslaggeving aan belanghebbenden.
Indien de opdrachtgever niet dezelfde is als de verantwoordelijke partij is het veelal
niet passend om direct over de verantwoordelijke partij te communiceren met deze partij
of met degenen die zijn belast met governance.
-
56 In deze Standaard voor assurance-opdrachten worden met ‘belangrijke zaken met betrekking
tot governance’ die zaken bedoeld die naar voren komen uit de assurance-opdracht en
die volgens de accountant belangrijk zijn voor degenen die belast zijn met governance.
Tot de relevante zaken die van belang zijn voor governance behoren alleen die zaken
die de accountant zijn gebleken tijdens de uitvoering van de assurance-opdracht. Indien
de opdrachtvoorwaarden dit niet specifiek vereisen is de accountant niet verplicht
procedures op te zetten met als specifieke doelstelling het signaleren van zaken die
van belang zijn voor governance.
Specifieke aspecten publieke sector
Standaard 3400 Onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie
Inleiding
|
1-7
|
De door de accountant verstrekte zekerheid inzake toekomstgerichte financiële informatie
|
8-9
|
Opdrachtaanvaarding
|
10-12
|
Kennis van de bedrijfsactiviteiten
|
13-15
|
Periode van de toekomstgerichte financiële informatie
|
16
|
Onderzoekswerkzaamheden
|
17-25
|
Presentatie en toelichting
|
26
|
Rapportering inzake een onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie
|
27-33
|
Inleiding
-
1 Deze Standaard heeft ten doel grondslagen en essentiële werkzaamheden vast te stellen
en aanwijzingen te geven inzake opdrachten voor het onderzoeken van en het rapporteren
over toekomstgerichte financiële informatie. Dit omvat mede de werkzaamheden met betrekking
tot het onderzoeken van veronderstellingen op basis van best mogelijke schattingen
(verder aangeduid als schattingen) of op basis van hypotheses. Deze Standaard heeft
geen betrekking op het onderzoeken van toekomstgerichte financiële informatie die
in algemeen beschrijvende termen is gesteld, zoals die onder meer voorkomt in het
jaarverslag, ofschoon veel van de hierna opgenomen procedures ook voor een dergelijk
onderzoek van toepassing kunnen zijn.
-
2
In een opdracht tot onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie dient de
accountant toereikende informatie te verkrijgen teneinde vast te stellen dat:
-
a
de aan de toekomstgerichte financiële informatie ten grondslag liggende, door het
bestuur gemaakte schattingen, niet onredelijk zijn en in geval van hypotheses deze
aansluiten op het doel van de informatieverstrekking;
-
b
de toekomstgerichte financiële informatie op een juiste wijze is gebaseerd op de veronderstellingen;
-
c
de toekomstgerichte financiële informatie op een juiste wijze is gepresenteerd en
alle veronderstellingen van materieel belang toereikend zijn toegelicht met inbegrip
van een duidelijke vermelding of het schattingen of hypotheses betreft; en
-
d
de toekomstgerichte financiële informatie is opgesteld op dezelfde basis als de jaarrekening,
met toepassing van aanvaardbare grondslagen van waardering en resultaatbepaling.
-
3 Onder ‘toekomstgerichte financiële informatie’ wordt verstaan financiële informatie
welke is gebaseerd op verwachtingen omtrent toekomstige gebeurtenissen en mogelijke
acties van een entiteit. Deze informatie is naar zijn aard uiterst subjectief waarbij
het maken van afwegingen een belangrijke rol speelt. Toekomstgerichte financiële informatie
wordt onderscheiden in prognoses en projecties of een combinatie van beide; bijvoorbeeld
prognoses voor de termijn van een jaar, aangevuld met een projectie over 5 jaar.
-
4 Onder ‘prognose’ wordt verstaan die toekomstgerichte financiële informatie welke is
gebaseerd op veronderstellingen omtrent toekomstige gebeurtenissen waarvan het bestuur
verwacht dat deze zullen plaatsvinden en de op grond daarvan te nemen acties, voor
zover bekend op het moment dat de informatie wordt opgesteld (schattingen).
-
5 Onder ‘projectie’ wordt verstaan die toekomstgerichte financiële informatie welke
is gebaseerd op:
-
a hypotheses omtrent toekomstige gebeurtenissen en door het bestuur te nemen acties,
waarvan niet vaststaat dat ze daadwerkelijk zullen plaatsvinden, zoals in het geval
van entiteiten die zich in een aanloopfase bevinden of overwegen een belangrijke wijziging
in de aard van de bedrijfsactiviteiten aan te brengen; of
-
b een combinatie van schattingen en hypotheses.
-
6 Toekomstgerichte financiële informatie kan voorkomen in de vorm van financiële overzichten
of een of meer elementen van financiële overzichten. De informatie kan zijn opgesteld:
-
a als een intern instrument voor het bestuur van de entiteit, bijvoorbeeld bij de voorbereiding
van een investeringsbeslissing; of
-
b voor verspreiding onder derden, bijvoorbeeld:
-
• een emissieprospectus om mogelijke beleggers te informeren over toekomstverwachtingen;
-
• een toekomstparagraaf in het jaarverslag gericht op aandeelhouders, regelgevende instanties
en andere geïnteresseerden;
-
• een document ten behoeve van financiers dat bijvoorbeeld een overzicht van verwachte
kasstromen kan bevatten.
-
7 Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor de opstelling en de presentatie
van de toekomstgerichte financiële informatie, inclusief de beschrijving en toelichting
van de daaraan ten grondslag liggende veronderstellingen. De accountant kan worden
gevraagd de toekomstgerichte financiële informatie te onderzoeken en daarover te rapporteren,
teneinde de geloofwaardigheid ten aanzien van de informatie te vergroten. Dit is onafhankelijk
van de vraag of de toekomstgerichte financiële informatie bedoeld is voor gebruik
door derden of voor intern gebruik.
De door de accountant verstrekte zekerheid inzake toekomstgerichte financiële informatie
-
8 Toekomstgerichte financiële informatie heeft betrekking op gebeurtenissen en acties
die zich nog niet hebben voorgedaan en zich wellicht ook nooit zullen voordoen. Hoewel
er wel gegevens aanwezig kunnen zijn ter onderbouwing van de veronderstellingen, waarop
de toekomstgerichte financiële informatie is gebaseerd, zijn dergelijke gegevens in
het algemeen eveneens toekomstgericht en derhalve speculatief van aard in tegenstelling
tot de gegevens die normaliter beschikbaar zijn voor de controle van retrospectief
gerichte financiële informatie. De accountant is daarom ook niet in staat een oordeel
uit te spreken of de uitkomsten zoals weergegeven in de toekomstgerichte financiële
informatie daadwerkelijk behaald zullen worden.
-
9 Verder zal het voor de accountant moeilijk zijn om, gegeven de aard van de gegevens
die beschikbaar zijn, bij de beoordeling van de veronderstellingen waarop de toekomstgerichte
financiële informatie is gebaseerd, zodanige zekerheid te verkrijgen dat een positief
geformuleerd oordeel aangaande de veronderstellingen kan worden verstrekt. Dientengevolge
verstrekt de accountant, indien hij in het kader van deze Standaard rapporteert over
de aanvaardbaarheid van de door het bestuur van de entiteit opgestelde veronderstellingen,
in het algemeen slechts een beperkte mate van zekerheid. Het staat de accountant echter
vrij om, indien hij naar zijn oordeel voldoende mate van onderbouwing heeft verkregen,
een positief geformuleerd oordeel aangaande de veronderstellingen te verstrekken.
Opdrachtaanvaarding
-
10 De accountant zal bij zijn beslissing omtrent de aanvaardbaarheid van de opdracht
tot onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie de volgende overwegingen
betrekken:
-
• het beoogde gebruik van de toekomstgerichte financiële informatie;
-
• de verspreidingskring van de toekomstgerichte financiële informatie (al dan niet beperkt).
-
• de aard van de aan de toekomstgerichte financiële informatie ten grondslag liggende
veronderstellingen, namelijk of het schattingen of hypotheses betreft;
-
• de elementen, die in de toekomstgerichte financiële informatie opgenomen zullen worden;
-
• de periode waarop de toekomstgerichte financiële informatie betrekking heeft.
-
11
De accountant dient de opdracht niet te aanvaarden, of dient de opdracht terug te
geven, indien de veronderstellingen op voorhand niet realistisch zijn of indien hij
van mening is dat de toekomstgerichte financiële informatie niet geschikt is voor
het beoogde gebruik.
-
12
De accountant en de opdrachtgever dienen overeenstemming te bereiken over de voorwaarden
van de opdracht. Het is zowel in het belang van de entiteit als van de accountant dat laatstgenoemde
aan de opdrachtgever een opdrachtbevestiging stuurt, ter voorkoming van eventuele
misverstanden omtrent inhoud en uitvoering van de opdracht. De opdrachtbevestiging
bevat de punten die zijn opgenomen onder paragraaf 10 van deze Standaard en stipuleert
de verantwoordelijkheid van het bestuur van de entiteit voor de veronderstellingen
en voor het verstrekken aan de accountant van alle relevante informatie en basisgegevens
die aan de veronderstellingen ten grondslag liggen.
Kennis van de bedrijfsactiviteiten
-
13
De accountant dient voldoende kennis van de bedrijfsactiviteiten te verwerven teneinde
in staat te zijn te beoordelen of rekening is gehouden met alle relevante omstandigheden
die voor het opstellen van de toekomstgerichte financiële informatie van belang zijn. De accountant zal ook inzicht moeten verkrijgen in het proces van totstandkoming
van de toekomstgerichte financiële informatie bij de entiteit, bijvoorbeeld door de
volgende aspecten te beoordelen:
-
• de interne beheersingsmaatregelen over de processen voor de opstelling van toekomstgerichte
financiële informatieverzorging en de deskundigheid en ervaring van de personen die
belast zijn met de opstelling daarvan;
-
• de aard van de documentatie die door de entiteit is vervaardigd ter onderbouwing van
de veronderstellingen;
-
• de mate waarin gebruik is gemaakt van statistische en wiskundige technieken of computertoepassingen;
-
• de methoden die zijn gebruikt voor de opstelling en toepassing van de veronderstellingen;
-
• de nauwkeurigheid waarmee in voorgaande perioden toekomstgerichte financiële informatie
is opgesteld en de redenen van belangrijke afwijkingen die daarna zijn gebleken.
-
14
De accountant dient te beoordelen in welke mate het steunen op de historische financiële
informatie van de entiteit gerechtvaardigd is. De accountant zal kennis van de historische financiële informatie van de entiteit
moeten bezitten om te beoordelen of de toekomstgerichte financiële informatie is opgesteld
conform de grondslagen die bij de historische financiële informatie worden gebruikt
en om als maatstaf te dienen bij de beoordeling van de door het bestuur van de entiteit
gemaakte veronderstellingen. De accountant zal bijvoorbeeld nagaan of de historische
financiële informatie is gecontroleerd of beoordeeld en of er bij de opstelling daarvan
algemeen aanvaardbare grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn gebruikt.
-
15 Indien de bij de voorgaande historische financiële informatie verstrekte accountantsverklaring
of de beoordelingsverklaring anders dan goedkeurend van aard was, of indien de entiteit
zich in een aanloopfase bevindt, houdt de accountant rekening met deze factoren en
het effect daarvan op het onderzoek van de toekomstgerichte financiële informatie.
Periode van de toekomstgerichte financiële informatie
-
16
De accountant dient de periode waarop de toekomstgerichte financiële informatie betrekking
heeft te beoordelen. Aangezien de veronderstellingen meer speculatief worden als de lengte van de periode
toeneemt, zal in dat geval het vermogen van het bestuur van de entiteit om betrouwbare
schattingen te maken afnemen. De periode mag niet langer zijn dan de tijdsperiode
waarvoor redelijkerwijze nog veronderstellingen kunnen worden geformuleerd. Het navolgende
geeft een aantal factoren aan die voor de beoordeling door de accountant van de periode
van de toekomstgerichte financiële informatie van belang zijn:
-
• de doorlooptijd van belangrijke bedrijfsprocessen. Bijvoorbeeld in geval van een belangrijk
bouwproject zal de periode die nodig is om het project uit te voeren bepalend kunnen
zijn voor de periode waarvoor toekomstgerichte financiële informatie wordt opgesteld;
-
• de mate van betrouwbaarheid van de veronderstellingen. Als de entiteit bijvoorbeeld
een nieuw product introduceert zal de periode waarop de toekomstgerichte financiële
informatie betrekking heeft relatief kort kunnen zijn en in segmenten worden verdeeld,
zoals weken en maanden. Anderzijds, als de enige activiteit van de entiteit is het
verhuren van een activum gedurende een langere termijn, kan een relatief lange periode
aanvaardbaar zijn;
-
• de behoefte van de gebruikers. Toekomstgerichte financiële informatie kan bijvoorbeeld
worden opgesteld in verband met de aanvraag van een lening voor de periode die nodig
is om voldoende middelen voor de terugbetaling te genereren. Anderzijds kan de informatie
zijn opgesteld ten behoeve van toekomstige beleggers in nieuwe obligaties om de aanwending
van de verkregen middelen aan te geven.
Onderzoekswerkzaamheden
-
17
Bij het bepalen van de aard, de tijdsfasering en de omvang van de uit te voeren werkzaamheden,
dient de accountant de volgende factoren in zijn overwegingen te betrekken:
-
a
de kans op onjuistheden van materieel belang;
-
b
de opgedane kennis bij eerdere opdrachten;
-
c
de bekwaamheid van het bestuur van de entiteit in het opstellen van toekomstgerichte
financiële informatie;
-
d
de mate waarin de toekomstgerichte financiële informatie beïnvloed is door subjectieve
factoren van de kant van het bestuur van de entiteit; en
-
e
de toereikendheid en betrouwbaarheid van de onderliggende gegevens.
-
18 De accountant beoordeelt de herkomst en de betrouwbaarheid van de gegevens die ten
grondslag liggen aan de schattingen van het bestuur van de entiteit. Toereikende informatie
over de onderbouwing van dergelijke veronderstellingen kan worden ontleend aan interne
en/of externe bronnen, met inbegrip van een beoordeling van de veronderstellingen
in het licht van historische gegevens. Tevens moet worden beoordeeld of de veronderstellingen
zijn gebaseerd op plannen die passen binnen de mogelijkheden van de entiteit.
-
19 Indien hypotheses worden gebruikt beoordeelt de accountant of er rekening is gehouden
met alle belangrijke implicaties daarvan. Indien bijvoorbeeld wordt verwacht dat de
omzet zal stijgen boven de huidige productiecapaciteit van de entiteit, moet in de
toekomstgerichte financiële informatie ook aandacht worden besteed aan de noodzakelijke
investering voor uitbreiding van de productiecapaciteit of de kosten van andere oplossingen
om de beoogde verkopen te realiseren zoals bijvoorbeeld het uitbesteden van een deel
van de productie.
-
20 Hoewel het niet beslist noodzakelijk is onderbouwing te verkrijgen van de hypotheses
zal de accountant wel vaststellen, dat deze passen binnen de doelstelling van de toekomstgerichte
financiële informatie en er geen reden is om aan te nemen dat deze duidelijk onrealistisch
zijn.
-
21 De accountant overtuigt zich ervan dat de veronderstellingen van het bestuur van de
entiteit op een juiste wijze in de toekomstgerichte financiële informatie zijn verwerkt,
bijvoorbeeld door het opnieuw uitvoeren van berekeningen en het beoordelen van de
interne consistentie van de informatie. Hieronder wordt verstaan het vaststellen dat
de voorgenomen acties van het bestuur van de entiteit op elkaar aansluiten en dat
de berekening van bedragen waarbij dezelfde gegevens worden gehanteerd, zoals rentepercentages,
op een consistente wijze is geschied.
-
22 De accountant richt zijn aandacht op de vraag in welke mate onderdelen die bijzonder
gevoelig zijn voor variaties, een effect van materieel belang hebben op de uitkomsten
van de toekomstgerichte financiële informatie. Dit zal de omvang van de door de accountant
te verrichten werkzaamheden beïnvloeden. Eveneens heeft dit effect op de beoordeling
door de accountant van de aanvaardbaarheid en de toereikendheid van de toelichting
bij de toekomstgerichte financiële informatie.
-
23 Als de accountant de opdracht heeft een of meer elementen van de toekomstgerichte
financiële informatie te onderzoeken, bijvoorbeeld een afzonderlijk opgenomen deel
van een financieel overzicht, is het van belang dat hij tevens de samenhang met het
geheel beoordeelt.
-
24 Voor zover in de toekomstgerichte financiële informatie gegevens zijn opgenomen die
betrekking hebben op een verstreken deel van de lopende verslagperiode, beoordeelt
de accountant in welke mate er ten aanzien van de historische informatie werkzaamheden
moeten worden verricht. Deze werkzaamheden zullen variëren afhankelijk van de omstandigheden,
bijvoorbeeld de mate waarin de periode waarop de toekomstgerichte financiële informatie
betrekking heeft inmiddels al is verstreken.
-
25
De accountant dient van het bestuur van de entiteit een schriftelijke bevestiging
te verkrijgen aangaande het beoogde gebruik van de toekomstgerichte financiële informatie,
de volledigheid van de belangrijkste veronderstellingen en het aanvaarden van de verantwoordelijkheid
voor de inhoud van de toekomstgerichte financiële informatie.
Presentatie en toelichting
-
26 Bij het beoordelen van de presentatie van en de toelichting op de toekomstgerichte
financiële informatie zal de accountant, in aanvulling op de specifieke wettelijke
bepalingen, andere voorschriften en professionele regelgeving, moeten vaststellen
dat:
-
a presentatie van de toekomstgerichte financiële informatie gericht is op het beoogde
doel en niet misleidend is;
-
b de grondslagen van waardering en resultaatbepaling op een duidelijke wijze in de toelichting
bij de toekomstgerichte financiële informatie zijn uiteengezet;
-
c de veronderstellingen op een toereikende wijze in de toelichting bij de toekomstgerichte
financiële informatie zijn uiteengezet. Het moet duidelijk zijn of de veronderstellingen
betrekking hebben op schattingen of op hypotheses. Als de veronderstellingen betrekking
hebben op onderdelen die van materieel belang zijn en die in hoge mate onzeker zijn,
is het vereist dat deze onzekerheid en de daaruit voortvloeiende onzekerheid ten aanzien
van de uitkomsten toereikend zijn uiteengezet;
-
d de datum vermeld is waarop de toekomstgerichte financiële informatie werd opgesteld.
Het bestuur van de entiteit moet bevestigen dat de veronderstellingen tot op die datum
aanvaardbaar zijn, zelfs al zouden de onderliggende gegevens in een eerdere tijdsperiode
zijn verzameld;
-
e indien in de toekomstgerichte financiële informatie bepaalde uitkomsten zijn weergegeven
in de vorm van een reeks, de onderbouwing daarvan duidelijk is aangegeven en die reeks
niet op grond van bevooroordeelde of misleidende motieven is opgenomen; en
-
f eventuele wijzigingen in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling sedert
de laatst uitgebrachte financiële overzichten zijn toegelicht, tezamen met de redenen
voor de wijziging en het effect daarvan op de toekomstgerichte financiële informatie.
Rapportering inzake een onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie
-
27
Het rapport inzake een onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie dient
de volgende elementen te bevatten:
-
a
het opschrift;
-
b
de geadresseerde;
-
c
de identificatie van de toekomstgerichte financiële informatie;
-
d
een verwijzing naar algemeen aanvaarde standaarden met betrekking tot het onderzoek
van toekomstgerichte financiële informatie;
-
e
de vermelding dat het bestuur van de entiteit verantwoordelijk is voor de toekomstgerichte
financiële informatie, met inbegrip van de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd;
-
f
een vermelding van het doel van de toekomstgerichte financiële informatie en/of de
beperkte verspreidingskring;
-
g
een negatief dan wel positief geformuleerde assurance mededeling met betrekking tot
de vraag of de veronderstellingen een redelijke basis vormen voor de toekomstgerichte
financiële informatie;
-
h
een oordeel in welke mate de toekomstgerichte financiële informatie op een aanvaardbare
wijze gebaseerd is op de als uitgangspunt gekozen veronderstellingen en de presentatie
ervan in overeenstemming is met de van toepassing zijnde grondslagen;
-
i
een toereikend omschreven ‘waarschuwing’ omtrent de realiseerbaarheid van de in de
toekomstgerichte financiële informatie opgenomen uitkomsten;
-
j
de datum van het onderzoeksrapport, welke de datum van het voltooien van de werkzaamheden
dient te zijn;
-
k
het adres van de accountant; en
-
l
de ondertekening (naam accountant met vermelding naam accountantspraktijk).
-
28 Een dergelijk rapport bevat:
-
• een vermelding dat op grond van het onderzoek naar de onderbouwing van de veronderstellingen,
de accountant niets is gebleken op grond waarvan hij zou moeten concluderen dat de
veronderstellingen geen redelijke basis vormen voor de toekomstgerichte financiële
informatie;
-
• een oordeel of de toekomstgerichte financiële informatie op een juiste wijze op basis
van de veronderstellingen is opgesteld en de presentatie in overeenstemming is met
de van toepassing zijnde grondslagen voor de financiële verslaggeving;
-
• een vermelding dat:
-
○ de werkelijke uitkomsten naar alle waarschijnlijkheid zullen afwijken van de voorspelling,
aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet zullen voordoen zoals
verwacht en de afwijking daarvan van materieel belang kan zijn. Als de toekomstgerichte
financiële informatie is weergegeven in de vorm van een reeks zal worden vermeld dat
er geen zekerheid bestaat dat de werkelijke uitkomsten daadwerkelijk binnen de aangegeven
schaal zullen vallen; en
-
○ als het een projectie betreft, de toekomstgerichte financiële informatie is opgesteld
voor (doel vermelden) en dat daarbij gebruik is gemaakt van een samenstel van veronderstellingen,
inclusief hypotheses waarvan niet vaststaat dat deze daadwerkelijk zullen plaatsvinden.
Derhalve worden de lezers erop gewezen dat de toekomstgerichte financiële informatie
niet bruikbaar is voor een ander dan het aangegeven doel.
-
29 –
-
30 –
-
31
Indien de accountant van mening is dat de presentatie en toelichting van de toekomstgerichte
financiële informatie niet toereikend zijn, dient de accountant al naar gelang de
omstandigheden een onderzoeksrapport met beperking of een afkeurend onderzoeksrapport
inzake de toekomstgerichte informatie te verstrekken of de opdracht terug te geven.
Een voorbeeld daarvan kan zijn een onvoldoende toelichting over de invloed van wijzigingen
in de veronderstellingen die van grote betekenis zijn voor de uitkomsten.
-
32
Indien de accountant van mening is dat één of meer belangrijke veronderstellingen
géén redelijke basis vormen voor de toekomstgerichte financiële informatie omdat deze
niet adequaat zijn, of door de aard van de gehanteerde hypotheses, dient hij een afkeurend
onderzoeksrapport inzake de toekomstgerichte informatie te geven of de opdracht terug
te geven.
-
33
Indien het onderzoek wordt beïnvloed door omstandigheden die het uitvoeren van één
of meer door de accountant noodzakelijk geachte procedures onmogelijk maken, dient
de accountant of de opdracht terug te geven of zich van een oordeel te onthouden en
te vermelden omtrent welke aangelegenheid onzekerheid bestaat en welke oorzaken en/of
omstandigheden tot deze onzekerheid hebben geleid.
Standaard 3402 Assurance-rapporten betreffende interne beheersingsmaatregelen bij
een serviceorganisatie
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
1-6
|
|
Ingangsdatum
|
7
|
Doelstellingen
|
8
|
Definities
|
9
|
Vereisten
|
|
|
Standaard 3000
|
10
|
|
Ethische voorschriften
|
11
|
|
Management en de met governance belaste personen
|
12
|
|
Aanvaarding en continuering
|
13-14
|
|
Het beoordelen van de geschiktheid van de criteria
|
15-18
|
|
Materialiteit
|
19
|
|
Het verwerven van inzicht in het systeem van de serviceorganisatie
|
20
|
|
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de beschrijving
|
21-22
|
|
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de opzet van interne beheersingsmaatregelen
|
23
|
|
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de werking van de interne
beheersingsmaatregelen
|
24-29
|
|
De werkzaamheden van een interne auditfunctie
|
30-37
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
38-40
|
|
Overige informatie
|
41-42
|
|
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
|
43-44
|
|
Documentatie
|
45-52
|
|
Het opstellen van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
|
53-55
|
|
Overige communicatieverantwoordelijkheden
|
56
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
A1-A2
|
|
Definities
|
A3-A4
|
|
Ethische voorschriften
|
A5
|
|
Management en de met governance belaste personen
|
A6
|
|
Aanvaarding en continuering
|
A7-A12
|
|
Het beoordelen van de geschiktheid van de criteria
|
A13-A15
|
|
Materialiteit
|
A16-A18
|
|
Het verwerven van inzicht in het systeem van de serviceorganisatie
|
A19-A20
|
|
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de beschrijving
|
A21-A24
|
|
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de opzet van interne beheersingsmaatregelen
|
A25-A27
|
|
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de werking van de interne
beheersingsmaatregelen
|
A28-A36
|
|
De werkzaamheden van een interne auditfunctie
|
A37-A41
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
A42-A43
|
|
Overige informatie
|
A44-A45
|
|
Documentatie
|
A46
|
|
Het opstellen van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
|
A47-A52
|
|
Overige communicatieverantwoordelijkheden
|
A53
|
Bijlage 1: Voorbeeld van de beweringen van de serviceorganisatie
|
|
Bijlage 2: Voorbeelden van de assurance-rapporten van de accountant van de serviceorganisatie
|
|
Bijlage 3: Voorbeelden van aangepaste assurance-rapporten van de accountant van de
serviceorganisatie
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
1 Deze Standaard behandelt de assurance-opdrachten die door een accountant worden uitgevoerd om voor gebruikende entiteiten en hun accountants een rapportage
te verstrekken. Deze rapportage betreft de interne beheersingsmaatregelen van een
serviceorganisatie die aan de gebruikende entiteiten een dienst verleent die waarschijnlijk
relevant is voor de interne beheersing van de gebruikende entiteiten in relatie tot
de financiële verslaggeving. Deze Standaard vult Standaard 402 aan zodat de rapportages
opgesteld in overeenstemming met deze Standaard, geschikt zijn de onder Standaard
402 passende assurance-informatie te verschaffen. (Zie Par. A1)
-
2 In het Stramien voor Assurance-opdrachten (het Stramien) staat aangegeven dat een assurance-opdracht een opdracht met een ‘redelijke
mate van zekerheid’ of een opdracht met een ‘beperkte mate van zekerheid’ kan zijn,
dat een assurance-opdracht een ‘assertion-based’ opdracht of een ‘direct reporting’
opdracht kan zijn alsmede dat de assurance-conclusie voor een ‘assertion-based opdracht’
in termen van de bewering van de verantwoordelijke partij verwoord kan worden of direct
in termen van het object van onderzoek en de criteria. In deze Standaard worden alleen ‘assertion-based’ opdrachten behandeld die een redelijke
mate van zekerheid uitdrukken, waarbij de assurance-conclusie direct met betrekking
tot het object van onderzoek en de criteria wordt verwoord.
-
3 Deze Standaard is alleen van toepassing wanneer de serviceorganisatie verantwoordelijk
is voor, of anderszins in staat is om een bewering te doen over de geschikte opzet
van interne beheersingsmaatregelen. In deze Standaard worden niet de assurance-opdrachten
behandeld:
-
a om uitsluitend te rapporteren over de vraag of interne beheersingsmaatregelen van
een serviceorganisatie zo werken als staat beschreven; of
-
b om te rapporteren over interne beheersingsmaatregelen van een serviceorganisatie anders
dan die beheersmaatregelen die verband houden met een dienst die waarschijnlijk relevant
is voor de interne beheersing van de gebruikende entiteiten in relatie tot de financiële
verslaggeving (bijvoorbeeld, interne beheersingsmaatregelen die de productie of kwaliteitsbeheersing
van de gebruikende entiteiten beïnvloeden).
Desalniettemin worden in deze Standaard enige leidraden verschaft voor dergelijke
opdrachten die onder Standaard 3000 worden uitgevoerd. (Zie Par. A2)
-
4 Naast het uitbrengen van het assurance-rapport betreffende interne beheersingsmaatregelen
kan een accountant van de serviceorganisatie ook ingehuurd zijn om rapporten te verschaffen,
die niet in deze Standaard behandeld worden zoals de volgende:
-
a een rapportage betreffende de transacties of saldi van een gebruikende entiteit die
door een serviceorganisatie worden onderhouden; of
-
b een rapport van feitelijke bevindingen betreffende de interne beheersingsmaatregelen
van een serviceorganisatie.
Relatie met overige professionele uitingen
-
5 Op grond van de uitvoering van assurance-opdrachten anders dan controles of beoordelingen
van historische financiële informatie wordt van de accountant vereist dat hij Standaard
3000 naleeft. Standaard 3000 bevat vereisten in relatie tot onderwerpen zoals de aanvaarding
van een opdracht, het plannen, assurance-informatie en documentatie die van toepassing
zijn op alle assurance-opdrachten, met inbegrip van opdrachten in overeenstemming
met deze Standaard. In deze Standaard wordt uiteengezet op welke wijze Standaard 3000
toegepast moet worden op een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
om over de interne beheersingsmaatregelen van een serviceorganisatie te rapporteren.
Het Stramien, dat de elementen en doelstellingen van een assurance-opdracht definieert
en beschrijft, verschaft de context om deze Standaard en Standaard 3000 te begrijpen.
-
6 Het naleven van Standaard 3000 vereist onder andere dat de accountant van de serviceorganisatie
de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants naleeft alsmede dat hij de kwaliteitsbeheersingsprocedures
implementeert die van toepassing zijn op de individuele opdracht.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Standaard 3000
Ethische voorschriften
Management en de met governance belaste personen
-
12 Waar op grond van deze Standaard van de accountant van de serviceorganisatie vereist
wordt dat hij verzoekt om inlichtingen van, of bevestigingen verzoekt bij, communiceert
met, of anderszins in interactie staat met de serviceorganisatie, dient de accountant
van de serviceorganisatie de juiste persoon of personen binnen het management van
de serviceorganisatie of governancestructuur met wie die interactie plaatsvindt te
bepalen. Dit dient onder meer in te houden het beschouwen van welke persoon of personen
de geschikte verantwoordelijkheden voor en kennis van de betrokken aangelegenheden
hebben. (Zie Par. A6)
Aanvaarding en continuering
De aanvaarding van een wijziging in de voorwaarden van de opdracht.
Het beoordelen van de geschiktheid van de criteria
-
15 Zoals op grond van Standaard 3000 wordt vereist, dient de accountant van de serviceorganisatie
te beoordelen of de serviceorganisatie geschikte criteria heeft gehanteerd bij het
opstellen van de beschrijving van haar systeem, bij het evalueren of de interne beheersingsmaatregelen
op afdoende wijze zijn opgezet en, in het geval van een type 2 rapport, bij het evalueren
of de interne beheersingsmaatregelen effectief werken.
-
16 Bij het beoordelen van de geschiktheid van de criteria, om de beschrijving van de
serviceorganisatie van haar systeem te evalueren, dient de accountant van de serviceorganisatie
te bepalen of de criteria ten minste het volgende bevatten:
-
a of de beschrijving weergeeft op welke wijze het systeem van de serviceorganisatie
is opgezet en geïmplementeerd, met inbegrip van, in voorkomend geval:
-
(i) de soorten diensten die worden verleend, met inbegrip van, in voorkomend geval de
verwerkte transactiestromen;
-
(ii) de procedures, binnen zowel de informatie technologie als handmatige systemen, waardoor
diensten worden verleend, met inbegrip van, in voorkomend geval, procedures waardoor
transacties worden geïnitieerd, vastgelegd, verwerkt, gecorrigeerd voor zover noodzakelijk
en overgebracht naar de rapportages en overige informatie die voor gebruikende entiteiten
is opgesteld;
-
(iii) de daarmee verband houdende vastleggingen en ondersteunende informatie, met inbegrip
van, in voorkomend geval, administratie, ondersteunende informatie en specifieke rekeningen
die worden gebruikt om transacties te initiëren, vast te leggen, te verwerken en erover
te rapporteren; dit omvat tevens het corrigeren van onjuiste informatie en op welke
wijze informatie naar de rapporten wordt overgebracht en op welke wijze overige informatie
voor gebruikende entiteiten is opgesteld;
-
(iv) op welke wijze het system van de serviceorganisatie significante gebeurtenissen en
omstandigheden, anders dan de transacties, behandelt;
-
(v) het proces dat wordt gehanteerd om rapportages en overige informatie voor gebruikende
entiteiten op te stellen;
-
(vi) de gespecificeerde interne beheersingsdoelstellingen en interne beheersingsmaatregelen
om die doelstellingen te bereiken;
-
(vii) aanvullende interne beheersingsmaatregelen van de gebruikende entiteit beschouwd bij
de opzet van de interne beheersingsmaatregelen; en
-
(viii) andere aspecten van de beheersingsomgeving van de entiteit, het risico-inschattingsproces,
het informatiesysteem (inclusief daarmee verband houdende processen) en communicatie,
de beheersingsactiviteiten en de monitoringsbeheersingsmaatregelen die relevant zijn
voor de diensten die worden verleend.
-
b in het geval van een type 2 rapport, over de vraag of de beschrijving relevante details
bevat over wijzigingen aan het systeem van de serviceorganisatie gedurende de verslagperiode
die door de beschrijving wordt omvat.
-
c of de beschrijving informatie weglaat of verkeerd voorstelt die relevant is voor de
reikwijdte van het systeem van de serviceorganisatie dat wordt omschreven, terwijl
erkend wordt dat de beschrijving is opgesteld om aan de algemene behoeftes van een
brede groep gebruikers en hun accountants te voldoen en dat de beschrijving daarom
niet ieder aspect van het systeem van de serviceorganisatie kan bevatten dat iedere
individuele gebruikende entiteit en haar accountant in diens bijzondere omgeving belangrijk
kan achten.
-
17 Bij het beoordelen van de geschiktheid van de criteria om de opzet van de interne
beheersingsmaatregelen te evalueren, dient de accountant van de serviceorganisatie
te bepalen of de criteria ten minste de vraag bevatten of:
-
a de serviceorganisatie de risico’s heeft geïdentificeerd die het bereiken van de interne
beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving van haar systeem staan vermeld in
gevaar brengen; en
-
b de interne beheersingsmaatregelen die in die beschrijving zijn geïdentificeerd, indien
zij werken zoals beschreven, een redelijke mate van zekerheid verschaffen dat die
risico’s het bereiken van de vermelde interne beheersingsdoelstellingen niet verhinderen.
-
18 Bij het beoordelen van de geschiktheid van de criteria om de werking van interne beheersingsmaatregelen
te evalueren bij het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid dat de vermelde
interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving zijn geïdentificeerd bereikt
zullen worden, dient de accountant van de serviceorganisatie te bepalen of de criteria
ten minste de vraag bevatten of de interne beheersingsmaatregelen gedurende de gespecificeerde
verslagperiode consistent zijn toegepast. Dit houdt onder meer in of er handmatige
interne beheersingsmaatregelen zijn toegepast door personen die de geschikte competentie
en bevoegdheid hebben. (Zie Par. A13, A14 en A15)
Materialiteit
-
19 Bij het plannen en het uitvoeren van de opdracht dient de accountant van de serviceorganisatie
de materialiteit met betrekking tot de getrouwe weergave van de beschrijving, de geschiktheid
van de opzet van de interne beheersingsmaatregelen en, in het geval van een type 2
rapport, de werking van interne beheersingsmaatregelen in aanmerking te nemen. (Zie
Par. A16, A17 en A18)
Het verwerven van inzicht in het systeem van de serviceorgansatie
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de beschrijving
-
21 De accountant van de serviceorganisatie dient de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar system te verkrijgen en te lezen en dient te evalueren of die aspecten van
de beschrijving die bij de reikwijdte van de opdracht zijn inbegrepen getrouw zijn
weergegeven, met inbegrip van de vraag of: (Zie Par. A21 en A22)
-
a de interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem staan vermeld in de gegeven omstandigheden redelijk zijn; (Zie Par.
A23)
-
b interne beheersingsmaatregelen geïdentificeerd in die beschrijving, zijn geïmplementeerd;
-
c aanvullende interne beheersingsmaatregelen van de gebruikende entiteit, indien aanwezig,
adequaat zijn beschreven; en
-
d diensten die door een subserviceorganisatie, indien aanwezig, zijn uitgevoerd adequaat
zijn beschreven, met inbegrip van of de opname methode (inclusive methode) of de uitsluitingmethode
(carve-out methode) is gehanteerd met betrekking tot die diensten.
-
22 De accountant van de serviceorganisatie dient middels overige werkzaamheden in combinatie
met verzoeken om inlichtingen te bepalen of het systeem van de serviceorganisatie
is geïmplementeerd. Die overige werkzaamheden dienen observatie en inspectie van vastleggingen
en overige documentatie te bevatten van de manier waarop het systeem van de serviceorganisatie
werkt en interne beheersingsmaatregelen zijn toegepast. (Zie Par. A24)
Het verkrijgen vanassurance-informatie met betrekking tot de opzet van interne beheersingsmaatregelen
-
23 De accountant van de serviceorganisatie dient te bepalen welke van de interne beheersingsmaatregelen
van de serviceorganisatie noodzakelijk zijn om de interne beheersingsdoelstellingen
die in de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem staan vermeld te
bereiken en dient te beoordelen of die interne beheersingsmaatregelen op afdoende
wijze zijn opgezet. De bepaling hiervan dient het volgende te bevatten: (Zie Par.
A25, A26 en A27)
-
a het identificeren van de risico’s die het bereiken van de interne beheersingsdoelstellingen
die de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem staan vermeld in gevaar
brengen; en
-
b het evalueren van de koppeling van interne beheersingsmaatregelen geïdentificeerd
in de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem aan deze risico’s.
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de werking van interne
beheersingsmaatregelen
-
24 Wanneer een type 2 rapport wordt verstrekt dient de accountant van de serviceorganisatie
die interne beheersingsmaatregelen te toetsen waarvan de accountant van de serviceorganisatie
heeft bepaald dat zij noodzakelijk zijn om de interne beheersingsdoelstellingen die
in de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem staan vermeld te bereiken,
en dient hij hun werking gedurende de verslagperiode vast te stellen. De assurance-informatie
die in eerdere opdrachten is verkregen over de toereikende werking van interne beheersingsmaatregelen
in eerdere verslagperiodes verschaft geen basis voor een vermindering van het toetsen,
zelfs niet wanneer die is aangevuld met assurance-informatie die tijdens de lopende
verslagperiode is verkregen. (Zie Par. A28-A32)
-
25 Bij het opzetten en het uitvoeren van de toetsing van interne beheersingsmaatregelen
dient de accountant van de serviceorganisatie:
-
a overige werkzaamheden uit te voeren in combinatie met verzoeken om inlichtingen om
assurance-informatie te verkrijgen over:
-
(i) de wijze waarop de interne beheersingsmaatregel was toegepast;
-
(ii) de consistentie waarmee de interne beheersingsmaatregel was toegepast; en
-
(iii) de vraag door wie of met welke middelen de interne beheersingsmaatregel is toegepast;
-
b vast te stellen of de te toetsen interne beheersingsmaatregelen afhankelijk zijn van
andere interne beheersingsmaatregelen (indirecte interne beheersingsmaatregelen) en,
zo ja, of het noodzakelijk is om assurance-informatie te verkrijgen die de werking
van die indirecte interne beheersingsmaatregelen onderbouwt; en (Zie Par. A33 en A34)
-
c methodes te bepalen voor het selecteren van elementen ter toetsing die effectief zijn
in het bereiken van de doelstellingen van de controlemaatregel. (Zie Par. A35 en A36)
-
26 Bij het bepalen van de omvang van de toetsing van interne beheersingsmaatregelen dient
de accountant van de serviceorganisatie aangelegenheden, met inbegrip van de kenmerken
van de te toetsen populatie te overwegen, hetgeen omvat de aard van de interne beheersingsmaatregelen,
de frequentie van hun toepassing (bijvoorbeeld maandelijks, dagelijks, een aantal
keren per dag), en de verwachte mate van deviatie.
Het gebruiken van steekproeven
Aard en oorzaak van deviaties
-
28 De accountant van de serviceorganisatie dient de aard en de oorzaak van de geïdentificeerde
deviaties te onderzoeken en dient te bepalen of:
-
a geïdentificeerde deviaties binnen de verwachte mate van deviatie en aanvaardbaar zijn;
daarom verschaft de reeds uitgevoerde toetsing een geschikte basis om te concluderen
dat de interne beheersingsmaatregel gedurende de gespecificeerde verslagperiode effectief
werkt;
-
b aanvullende toetsing van de interne beheersingsmaatregel of overige interne beheersingsmaatregelen
noodzakelijk zijn om tot een conclusie te komen dat de interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot een bepaalde interne beheersingsdoelstelling gedurende de gespecificeerde
verslagperiode effectief werken; of (Zie Par. A25)
-
c de uitgevoerde toetsing een geschikte basis verschaft om te concluderen dat de interne
beheersingsmaatregel gedurende de gespecificeerde verslagperiode niet effectief werkte.
-
29 In de zeer zeldzame gevallen waar de accountant van de serviceorganisatie overweegt
dat een ontdekte deviatie in een steekproef een a-typische fout is en er geen enkele
andere interne beheersingsmaatregelen zijn geïdentificeerd die het voor de accountant
van de serviceorganisatie mogelijk maken te concluderen dat de relevante interne beheersingsdoelstelling
gedurende de gespecificeerde verslagperiode wordt behaald, dient de accountant van
de serviceorganisatie een hoge mate van zekerheid te verkrijgen dat een dergelijk
deviatie niet representatief is voor de populatie. De accountant van de serviceorganisatie
dient deze mate van zekerheid te verkrijgen door aanvullende werkzaamheden uit te
voeren om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen dat de deviatie
geen invloed heeft op het resterende deel van de populatie.
De werkzaamheden van een interne auditfunctie
Het verwerven van inzicht in de interne auditfunctie
-
30 Indien de serviceorganisatie een interne auditfunctie heeft, dient de accountant van
de serviceorganisatie een inzicht in de aard van de verantwoordelijkheden van de interne
auditfunctie te verwerven alsmede in de werkzaamheden die worden uitgevoerd om te
bepalen of het waarschijnlijk is dat de interne auditfunctie relevant is voor de opdracht.
(Zie Par. A37)
Bepalen of en in welke mate van de werkzaamheden van de interne auditors gebruik kan
worden gemaakt
-
31 De accountant van de serviceorganisatie dient te bepalen:
-
a of het waarschijnlijk is dat de werkzaamheden van de interne auditors adequaat zijn
voor de doeleinden van de opdracht; en
-
b zo ja, wat de geplande invloed is van de werkzaamheden van de interne auditors op
de aard, de timing of omvang van de werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie.
-
32 Bij het bepalen of de werkzaamheden van de interne auditors waarschijnlijk adequaat
zijn voor de doeleinden van de opdracht, dient de accountant van de serviceorganisatie
het volgende te evalueren:
-
a de objectiviteit van de interne auditfunctie;
-
b de technische competentie van de interne auditors;
-
c of de werkzaamheden van de interne auditors waarschijnlijk met voldoende professionele
zorgvuldigheid worden uitgevoerd; en
-
d of het waarschijnlijk is dat er effectieve communicatie zal plaatsvinden tussen de
interne auditors en de accountant van de serviceorganisaties.
-
33 Bij het bepalen van de geplande invloed van de werkzaamheden van de interne auditors
op de aard, timing of omvang van de werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie,
dient de accountant van de serviceorganisatie te overwegen: (Zie Par. A38)
-
a de aard en de reikwijdte van de gespecificeerde werkzaamheden die door de interne
auditors zijn uitgevoerd of uitgevoerd moeten worden;
-
b de significantie van die werkzaamheden voor de conclusies van de accountant van de
serviceorganisatie; en
-
c de mate van subjectiviteit die is gehanteerd bij de evaluatie van de assurance-informatie
die ter ondersteuning van die conclusies is verzameld.
Gebruik maken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie
-
34 Om gebruik te maken van specifieke werkzaamheden van de interne auditors, dient de
accountant van de serviceorganisatie die werkzaamheden te evalueren en daarop werkzaamheden
uit te voeren om te bepalen of zij adequaat zijn voor de doeleinden van de accountant
van de serviceorganisatie. (Zie Par. A39)
-
35 Om het adequaat zijn van specifieke werkzaamheden die door de interne auditors zijn
uitgevoerd voor de doeleinden van de accountant van de serviceorganisatie te bepalen,
dient de accountant van de serviceorganisatie te evalueren of:
-
a de werkzaamheden zijn uitgevoerd door interne auditors die beschikken over adequate
vaktechnische training en vaardigheid;
-
b op de werkzaamheden naar behoren toezicht is uitgeoefend en of ze naar behoren werden
beoordeeld en gedocumenteerd;
-
c adequate assurance-informatie is verkregen om de interne auditors in staat te stellen
redelijke conclusies te trekken;
-
d de bereikte conclusies onder de gegeven omstandigheden passend zijn en of alle rapportages
opgesteld door de interne auditors consistent zijn met de uitkomsten van de uitgevoerde
werkzaamheden; en
-
e uitzonderingen die voor de opdracht of ongebruikelijke aangelegenheden die door de
interne auditors naar voren zijn gebracht naar behoren worden opgelost.
Effect op het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
-
36 Indien er gebruik is gemaakt van de werkzaamheden van de interne auditfunctie dient
de accountant van de serviceorganisatie in de sectie van het assurance-rapport dat
zijn oordeel bevat niet te verwijzen naar die werkzaamheden. (Zie Par. A40)
-
37 In het geval van een type 2 rapport, indien er gebruik is gemaakt van de werkzaamheden
van de interne auditfunctie bij het toetsen van interne beheersingsmaatregelen, dient
het onderdeel van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie,
dat de toetsing door de accountant van de serviceorganisatie van de interne beheersingsmaatregelen
en de resultaten daarvan beschrijft, een beschrijving van het werk van de interne
auditor en van de werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie met betrekking
tot die werkzaamheden te bevatten. (Zie Par. A41)
Schriftelijke bevestigingen
-
38 De accountant van de serviceorganisatie dient de serviceorganisatie te verzoeken om
schriftelijke bevestigingen te verschaffen die: (Zie Par. 42)
-
a de bewering opnieuw bevestigen die samengaat met de beschrijving van het systeem;
-
b vermelden dat de serviceorganisatie alle relevante informatie en overeengekomen toegang
aan de accountant van de serviceorganisatie heeft verschaft; en
-
c vermelden dat de serviceorganisatie de accountant van de serviceorganisatie heeft
ingelicht over de volgende zaken waarvan de serviceorganisatie op de hoogte is:
-
(i) het niet-naleven van wet- en regelgeving, fraude, ongecorrigeerde deviaties die toe
te schrijven zijn aan de serviceorganisatie die één of meer gebruikende entiteiten
kunnen beïnvloeden;
-
(ii) tekortkomingen in de opzet van interne beheersingsmaatregelen;
-
(iii) gevallen waarin interne beheersingsmaatregelen niet hebben gewerkt zoals stond beschreven;
en
-
(iv) alle gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode, die de beschrijving van
de serviceorganisatie van haar systeem omvat tot aan de datum van het assurance-rapport
van de accountant van de serviceorganisatie, die een significantie invloed zouden
kunnen hebben op het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie.
-
39 De schriftelijke bevestigingen dienen in de vorm van een bevestigingsbrief geadresseerd
aan de accountant van de serviceorganisatie te zijn. De datum van de schriftelijke
bevestigingen dient zo dicht als praktisch uitvoerbaar is bij, maar niet na, de datum
van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie te liggen.
-
40 Indien, na de aangelegenheid met de accountant van de serviceorganisatie te hebben
besproken, de serviceorganisatie niet één of meerdere schriftelijke bevestigingen
verschaft die in overeenstemming met paragraaf 38(a) en (b) van deze Standaard zijn
verzocht, dient de accountant van de serviceorganisatie een oordeelonthouding te formuleren.
(Zie Par. A43)
Overige informatie
-
41 De accountant van de serviceorganisatie dient de eventuele overige informatie te lezen
die is inbegrepen bij een document dat de beschrijving van de serviceorganisatie van
haar systeem en het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
bevat, om eventuele met die beschrijving van materieel belang zijnde inconsistenties
te identificeren. De accountant van de serviceorganisatie kan tijdens het lezen van
de overige informatie met als doel de van materieel belang zijnde inconsistenties
te identificeren, kennis krijgen van een duidelijke afwijking van de feiten in die
overige informatie.
-
42 Indien de accountant van de serviceorganisatie kennis krijgt van een van materieel
belang zijnde inconsistentie of een duidelijke afwijking van de feiten, dient de accountant
van de serviceorganisatie de aangelegenheid met de serviceorganisatie te bespreken.
Indien de accountant van de serviceorganisatie concludeert dat er in de overige informatie
een van materieel belang zijnde inconsistentie of een afwijking van de feiten bestaat
waarvan de serviceorganisatie weigert deze te corrigeren, dient de accountant van
de serviceorganisatie verder passende actie te ondernemen. (Zie Par. A44 en A45)
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
-
43 De accountant van de serviceorganisatie dient te verzoeken om inlichtingen of de serviceorganisatie
op de hoogte is van gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode die door
de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem is omvat tot aan de datum
van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie die een significante
invloed zouden kunnen hebben op het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie.
Indien de accountant van de serviceorganisatie kennis heeft van een dergelijke gebeurtenis,
en informatie over die gebeurtenis niet door de serviceorganisatie is toegelicht,
dient de accountant van de serviceorganisatie het in het assurance-rapport van de
accountant van de serviceorganisatie toe te lichten.
-
44 De accountant van de serviceorganisatie heeft geen verplichting om werkzaamheden uit
te voeren met betrekking tot de beschrijving van het systeem van de serviceorganisatie,
of de geschiktheid van de opzet of de werking van de interne beheersingsmaatregelen,
na de datum van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie.
Documentatie
-
45 De accountant van de serviceorganisatie dient documentatie zo op te stellen dat die
voldoende is om een ervaren accountant van een serviceorganisatie die voorheen niet
bij de opdracht betrokken was, in staat te stellen inzicht te verwerven in:
-
a de aard, timing en omvang van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd overeenkomstig
deze Standaard en in overeenstemming met de van toepassing zijnde door wet- en regelgeving
gestelde eisen;
-
b de uitkomsten van de uitgevoerde werkzaamheden en de verkregen assurance-informatie;
en
-
c significante aangelegenheden voortgekomen uit de opdracht, de daaruit getrokken conclusies
en significante professionele oordelen die zijn gevormd om tot die conclusies te komen.
-
46 Bij het documenteren van de aard, timing en omvang van de uitgevoerde werkzaamheden
dient de accountant het volgende vast te leggen:
-
a de onderscheidende kenmerken van de specifieke elementen of aangelegenheden die worden
getoetst;
-
b wie de werkzaamheden heeft uitgevoerd en de datum waarop dergelijke werkzaamheden
zijn voltooid; en
-
c wie de werkzaamheden heeft beoordeeld en de datum en omvang van een dergelijke beoordeling.
-
47 Indien de accountant van de serviceorganisatie gebruik maakt van de werkzaamheden
van de interne auditors, dient de accountant van de serviceorganisatie de conclusies
die getrokken zijn met betrekking tot de evaluatie van het adequaat zijn van de werkzaamheden
van de interne auditors, en de door de accountant van de serviceorganisaties uitgevoerde
werkzaamheden met betrekking tot die werkzaamheden, te documenteren.
-
48 De accountant van de serviceorganisatie dient de besprekingen met de serviceorganisatie
en overigen over significante aangelegenheden te documenteren met inbegrip van de
aard van de besproken significante aangelegenheden en wanneer en met wie deze besprekingen
plaatsvonden.
-
49 Indien de accountant van de serviceorganisatie informatie heeft geïdentificeerd die
inconsistent is met de uiteindelijke conclusie van de accountant van de serviceorganisatie
met betrekking tot een significante aangelegenheid, dient de accountant van de serviceorganisatie
te documenteren op welke wijze de accountant van de serviceorganisatie de inconsistentie
heeft behandeld.
-
50 De accountant van de serviceorganisatie dient de documentatie in een opdrachtdossier
samen te stellen en het administratieve proces van samenstelling van het definitieve
dossier tijdig na de datum van zijn assurance-rapport te voltooien.
-
51 Nadat het samenstellen van het definitieve opdrachtdossier is voltooid, dient de accountant
van de serviceorganisatie geen documentatie te vernietigen of te verwijderen voordat
de bewaarperiode is afgelopen. (Zie Par. A46)
-
52 Indien de accountant van de serviceorganisatie het noodzakelijk acht om bestaande
opdrachtdocumentatie aan te passen of nieuwe documentatie nadat de samenstelling van
het definitieve opdrachtdossier is voltooid, toe te voegen en die documentatie geen
invloed heeft op de rapportage van de accountant van de serviceorganisatie, dient
de accountant van de serviceorganisatie, ongeacht de aard van de aanpassingen of de
toevoegingen, het volgende te documenteren:
Het opstellen van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
De inhoud van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
-
53 Het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie dient de volgende
basiselementen te bevatten: (Zie Par. A47)
-
a een titel die duidelijk aangeeft dat de rapportage een assurance-rapport is van een
onafhankelijke accountant;
-
b een geadresseerde;
-
c het aanduiden van:
-
(i) de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem en de bewering van de serviceorganisatie
die de aangelegenheden bevatten die beschreven zijn in paragraaf 9(k)(ii) voor een
type 2 rapport, of paragraaf 9(j)(ii) voor een type 1 rapport;
-
(ii) de eventuele onderdelen van de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem
die niet door het oordeel van de accountant van de serviceorganisatie worden omvat;
-
(iii) indien de beschrijving naar de behoefte aan aanvullende interne beheersingsmaatregelen
van een gebruikende entiteit verwijst, een vermelding dat de accountant van de serviceorganisatie
de geschiktheid van de opzet of de werking van aanvullende interne beheersingsmaatregelen
van een gebruikende entiteit niet heeft geëvalueerd, en dat de interne beheersingsdoelstellingen
die in de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem staan vermeld alleen
maar kunnen worden bereikt, indien de aanvullende interne beheersingsmaatregelen van
een gebruikende entiteit samen met de interne beheersingsmaatregelen van de serviceorganisatie
op afdoende wijze zijn opgezet of werken;
-
(iv) Indien diensten door een subserviceorganisatie worden uitgevoerd, de aard van de activiteiten
die door de subserviceorganisatie worden uitgevoerd zoals die staan beschreven in
de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem en of er van de opname
methode (inclusive methode) of de uitsluitingmethode (carve-out methode) met betrekking
tot die diensten gebruik is gemaakt. Waar er van de uitsluitingmethode (carve-out
methode) gebruik is gemaakt, een vermelding dat de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem de interne beheersingsdoelstellingen en daarmee verband houdende
interne beheersingsmaatregelen van relevante subserviceorganisaties uitsluit en dat
werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie zich niet uitstrekken tot
de interne beheersingsmaatregelen van de subserviceorganisatie. Waar er gebruik is
gemaakt van de opname methode (inclusive methode), een vermelding dat de beschrijving
van de subserviceorganisatie van haar systeem de interne beheersingsdoelstellingen
en de daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen van de serviceorganisatie
omvat, en dat de werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie zich uitstrekten
tot de interne beheersingsmaatregelen van de subserviceorganisatie.
-
d aanduiding van de criteria en de partij die de interne beheersingsdoelstellingen specificeert;
-
e een vermelding dat de rapportage en, in het geval van een type 2 rapport, de beschrijving
van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen alleen voor gebruikende entiteiten
en hun accountants, die afdoende inzicht hebben om deze te beschouwen zijn bedoeld,
samen met overige informatie met inbegrip van informatie over interne beheersingsmaatregelen
die door gebruikende entiteiten zelf worden uitgevoerd, wanneer zij de risico’s op
afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten van gebruikende entiteiten
inschatten; (Zie Par. A48)
-
f een vermelding dat de serviceorganisatie verantwoordelijk is voor:
-
(i) het opstellen van de beschrijving van haar systeem en de bijgaande bewering, met inbegrip
van de volledigheid, nauwkeurigheid en de methode van presentatie van die beschrijving
en die bewering;
-
(ii) het verlenen van de diensten die door de beschrijving van de serviceorganisatie van
haar systeem wordt omvat;
-
(iii) het vermelden van de interne beheersingsdoelstellingen (waar zij niet zijn geïdentificeerd
door wet- of regelgeving, of een andere partij bijvoorbeeld een gebruikersgroep of
een beroepsorganisatie); en
-
(iv) het opzetten en implementeren van interne beheersingsmaatregelen om de interne beheersingsdoelstellingen
te bereiken die in de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem staan
vermeld.
-
g een vermelding dat de verantwoordelijkheid van de accountant van de serviceorganisatie
ligt bij het tot uitdrukking brengen van een oordeel over de beschrijving van de serviceorganisatie,
over de opzet van interne beheersingsmaatregelen die verband houden met interne beheersingsdoelstellingen
die in die beschrijving staan vermeld, en, in het geval van een type 2 rapport, over
de werking van die interne beheersingsmaatregelen op basis van de werkzaamheden van
de accountant van de serviceorganisatie;
-
h een vermelding dat de opdracht overeenkomstig Standaard 3402 ‘Assurance-rapporten
betreffende interne beheersingsmaatregelen bij een serviceorganisatie’ is uitgevoerd,
op grond waarvan van de accountant wordt vereist dat hij de ethische voorschriften
naleeft en werkzaamheden uitvoert om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen
of, in alle van materieel belang zijnde opzichten, de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem een getrouwe weergave is en de interne beheersingsmaatregelen op
afdoende wijze zijn opgezet en, in het geval van een type 2 rapport, effectief werken;
-
i een samenvatting van de werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie
om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen en een vermelding dat de accountant
van mening is dat de verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is om een
basis voor het oordeel van de accountant van de serviceorganisatie te verschaffen
en, in het geval van een type 1 rapport, een vermelding dat de accountant van de serviceorganisatie
geen werkzaamheden met betrekking tot de werking van interne beheersingsmaatregelen
heeft uitgevoerd en er daarom daarover geen oordeel tot uitdrukking wordt gebracht;
-
j een vermelding van de beperkingen van interne beheersingsmaatregelen en, in het geval
van een type 2 rapport, van het risico van het projecteren naar toekomstige verslagperiodes
van een evaluatie betreffende de werking van interne beheersingsmaatregelen;
-
k het oordeel van de accountant van de serviceorganisatie, dat in de positieve vorm
tot uitdrukking is gebracht, of, in alle van materieel belang zijnde opzichten, op
basis van geschikte criteria:
-
l de datum van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie, die
niet eerder zal zijn dan de datum waarop de accountant van de serviceorganisatie voldoende
en geschikte assurance-informatie heeft verkregen waar hij zijn oordeel op baseert;
-
m de naam van de accountant van de serviceorganisatie en de locatie in het rechtsgebied
waarin de accountant van de serviceorganisatie werkzaam is.
-
54 In het geval van een type 2 rapport dient het assurance-rapport van de accountant
van de serviceorganisatie een separate sectie na het oordeel, of een bijlage, te bevatten
die de uitgevoerde toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen en de resultaten
daarvan beschrijft. Bij het beschrijven van die toetsingen dient de accountant van
de serviceorganisatie duidelijk te vermelden welke interne beheersingsmaatregelen
zijn getoetst, aan te duiden of de getoetste elementen alle of een selectie van de
elementen in de populatie weergeven en de aard van de getoetste elementen op afdoende
gedetailleerde wijze aan te geven om de gebruikende accountant in staat te stellen
de invloed van dergelijke toetsingen op hun risico-inschattingen te bepalen. Indien
er deviaties zijn geïdentificeerd, dient de accountant van de serviceorganisatie de
omvang van de uitgevoerde toetsen die leidde naar het identificeren van de deviaties,
erbij te betrekken (met inbegrip van de grootte van de steekproef waar er van een
steekproef gebruik werd gemaakt), en het aantal en de aard van de geconstateerde deviaties.
De accountant van de serviceorganisatie dient deviaties te rapporteren zelfs als,
op basis van de uitgevoerde toetsingen, de accountant van de serviceorganisatie geconcludeerd
heeft dat de gerelateerde beheersingdoelstelling was bereikt. (Zie Par. A18 en A49)
Aangepaste oordelen
Overige communicatieverantwoordelijkheden
-
56 Indien de accountant van de serviceorganisatie kennis krijgt van het niet-naleven
van wet-en regelgeving, fraude of niet-gecorrigeerde fouten die toe te schrijven zijn
aan de serviceorganisatie en die duidelijk triviaal zijn en een of meerdere gebruikende
entiteiten kunnen beïnvloeden, dient de accountant van de serviceorganisatie te bepalen
of de aangelegenheid op de geschikte wijze is gecommuniceerd aan de getroffen gebruikende
entiteiten. Indien de aangelegenheid niet op die manier is besproken en de serviceorganisatie
niet bereid is om dat te doen, dient de accountant van de serviceorganisatie passende
actie te ondernemen. (Zie Par. A53)
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Toepassingsgebied van deze Standaard (Zie Par. 1 en 3)
-
A1 Interne beheersing is een proces dat is opgezet om een redelijke mate van zekerheid
te verschaffen betreffende het bereiken van de doelstellingen die verband houden met
de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving, de effectiviteit en efficiency
van activiteiten en het naleven van toepasselijke wet- en regelgeving. Interne beheersingsmaatregelen
met betrekking tot doelstellingen met betrekking tot de activiteiten en het naleven
van wet- en regelgeving van een serviceorganisatie kunnen relevant zijn voor de interne
beheersing van een gebruikende entiteit in relatie tot de financiële verslaggeving.
Dergelijke interne beheersingsmaatregelen maken deel uit van de beweringen betreffende
de presentatie en toelichting met betrekking tot saldi, transactiestromen of toelichtingen,
of zij maken deel uit van assurance-informatie die de gebruikende accountant evalueert
of hier gebruik van maakt bij het toepassen van de controlewerkzaamheden. De interne
beheersingsmaatregelen, bijvoorbeeld, van een serviceorganisatie die de loonkosten
verwerkt, die betrekking hebben op het tijdig afdragen van de wettelijke inhoudingen
op het loon aan overheidsautoriteiten zijn mogelijk relevant voor een gebruikende
entiteit aangezien late afdrachten op rente en boetes kunnen uitlopen die voor een
gebruikende entiteit zouden resulteren in een schuld. Op vergelijkbare wijze worden
de interne beheersingsmaatregelen betreffende de aanvaardbaarheid van investeringstransacties
vanuit een regelgevend perspectief mogelijk gezien als relevant voor de presentatie
en toelichting van de transacties en rekeningsaldi van een gebruikende entiteit in
haar financiële overzichten. De bepaling of de interne beheersingsmaatregelen bij
een serviceorganisatie die verband houden met activiteiten en naleving waarschijnlijk
relevant zijn voor de interne beheersing van gebruikende entiteiten in relatie tot
de financiële verslaggeving is een aangelegenheid van professionele oordeelsvorming,
waarbij de interne beheersingsdoelstellingen die door de serviceorganisatie zijn opgezet
en de geschiktheid van de criteria in acht moeten worden genomen.
-
A2 De serviceorganisatie kan niet in staat zijn om te beweren dat het systeem op afdoende
wijze is opgezet wanneer, bijvoorbeeld, de serviceorganisatie met een systeem werkt
dat door een gebruikende entiteit is opgezet of in een contract tussen de gebruikende
entiteit en de serviceorganisatie is vastgelegd. Vanwege de onlosmakelijke verbinding
tussen de geschikte opzet van de interne beheersingsmaatregelen en hun werking, zal
het ontbreken van een bewering met betrekking tot de geschiktheid van de opzet de
accountant van de serviceorganisatie waarschijnlijk beletten te concluderen dat de
interne beheersingsmaatregelen een redelijke mate van zekerheid verschaffen dat de
interne beheersingsdoelstellingen zijn bereikt en bijgevolg de accountant van de serviceorganisatie
beletten te oordelen over de werking van interne beheersingsmaatregelen. Als andere
mogelijkheid kan de accountant ervoor kiezen een opdracht tot het verrichten van overeengekomen
specifieke werkzaamheden te aanvaarden om de toetsingen van interne beheersingsmaatregelen
of een assurance-opdracht op basis van Standaard 3000 uit te voeren om te kunnen concluderen
of, op basis van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen, de interne beheersingsmaatregelen
werken zoals staat beschreven.
Definities (Zie Par. 9(d) en 9(g))
-
A3 De definitie van ‘interne beheersingsmaatregelen bij een serviceorganisatie’ omvat
aspecten van informatiesystemen van gebruikende entiteiten die door de serviceorganisatie
zijn onderhouden en kunnen ook aspecten van een of meer van de componenten van interne
beheersing van een serviceorganisatie bevatten. Het kan bijvoorbeeld aspecten bevatten
van de beheersingsomgeving, het monitoren en beheersingsactiviteiten van een serviceorganisatie
wanneer deze verband houden met de verleende diensten. Het bevat echter geen interne
beheersingsmaatregelen van een serviceorganisatie die geen verband houden met het
bereiken van de beheersingdoelstellingen die in de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem staan vermeld, zoals interne beheersingsmaatregelen die verband houden
met het opstellen van de financiële overzichten van de serviceorganisatie zelf.
-
A4 Wanneer er van de opname methode (inclusive methode) gebruik wordt gemaakt, zijn de
vereisten in deze Standaard ook van toepassing op de diensten die door de subserviceorganisatie
worden verleend, met inbegrip van het verkrijgen van overeenstemming met betrekking
tot de aangelegenheden in Par. 13 (b)(i)-(v) zoals die op de subserviceorganisatie
in plaats van de serviceorganisatie zijn toegepast. Het uitvoeren van werkzaamheden
bij de subserviceorganisatie leidt tot coördinatie en communicatie tussen de serviceorganisatie,
de subserviceorganisatie en de accountant van de serviceorganisatie. De opname methode
(inclusive methode) is doorgaans alleen haalbaar indien de serviceorganisatie en de
subserviceorganisatie met elkaar zijn verbonden of als het contract tussen de serviceorganisatie
en de subserviceorganisatie hierin voorziet.
Ethische voorschriften (Zie Par. 11)
Management en de met governance belaste personen (Zie Par. 12)
-
A6 De beheers- en goverancestructuren lopen per rechtsgebied en per entiteit uiteen,
waardoor ze invloeden zoals verschillende culturele en juridische achtergronden en
kenmerken van grootte en eigendom weerspiegelen. Een dergelijke verscheidenheid houdt
in dat het voor deze Standaard niet mogelijk is om voor alle opdrachten de personen
te specificeren met wie de accountant van de serviceorganisatie in interactie moet
staan met betrekking tot bepaalde aangelegenheden. De serviceorganisatie kan bijvoorbeeld
een segment zijn van een derde organisatie en geen gescheiden juridische entiteit.
In dergelijke gevallen is het mogelijk dat voor het identificeren van geschikt managementpersoneel
of de met governance belaste personen bij wie de schriftelijke bevestigingen moeten
worden verzocht, het toepassen van professionele oordeelsvorming is vereist.
Aanvaarding en continuering
Capaciteiten en competentie om de opdracht uit te kunnen voeren (Zie Par. 13(a)(i))
De bewering van een serviceorganisatie (Zie Par. 13(b)(i))
-
A8 De weigering door een serviceorganisatie om een schriftelijke bewering te verschaffen,
volgende op een overeenkomst van de accountant van de serviceorganisatie om een opdracht
te aanvaarden of te continueren, geeft een beperking in reikwijdte aan die ertoe leidt
dat de accountant van de serviceorganisatie de opdracht teruggeeft. Indien wet- of
regelgeving de accountant van de serviceorganisatie niet toestaat de opdracht terug
te geven, formuleert de accountant van de serviceorganisatie een oordeelonthouding.
Een redelijke basis voor de bewering van de serviceorganisatie (Zie Par. 13(b)(i))
-
A9 In het geval van een type 2 rapport, houdt de bewering van de serviceorganisatie onder
meer een vermelding in dat de interne beheersingsmaatregelen die in de beschrijving
van de serviceorganisatie van haar systeem staan vermeld gedurende de gespecificeerde
verslagperiode effectief werkten. Deze bewering kan gebaseerd zijn op de monitoringactiviteiten
van de serviceorganisatie. Het monitoren van interne beheersingsmaatregelen is een
proces om de effectiviteit van interne beheersingsmaatregelen in de loop van de tijd
vast te stellen. Het houdt onder meer het tijdig bepalen van de effectiviteit van
de interne beheersingsmaatregelen in, het identificeren en rapporteren van tekortkomingen
aan geschikte personen binnen de serviceorganisatie en het nemen van de noodzakelijke
corrigerende acties. De serviceorganisatie brengt het monitoren van interne beheersingsmaatregelen
tot stand middels voortdurende activiteiten, separate evaluaties of een combinatie
van beiden. Hoe groter de mate van effectiviteit van voortdurende monitoringactiviteiten,
des te kleiner de behoefte aan separate evaluaties. Voortdurende monitoringactiviteiten
zijn vaak opgenomen in de normale terugkerende activiteiten van een serviceorganisatie
en bevatten regelmatige leidinggevende en toezichthoudende activiteiten. Interne auditors
of personeelsleden die vergelijkbare functies bekleden kunnen een bijdrage leveren
aan het monitoren van de activiteiten van de serviceorganisatie. Monitoringactiviteiten
kunnen ook het gebruik maken van informatie die door externe partijen wordt gecommuniceerd,
inhouden, zoals klachten van cliënten en commentaar van regelgevers of toezichthouders
die mogelijk op problemen wijzen of de nadruk leggen op gebieden die behoefte hebben
aan verbetering. Het feit dat de accountant van de serviceorganisatie over de werking
van interne beheersingsmaatregelen zal rapporteren, is geen vervanging voor de processen
van de serviceorganisatie zelf om een redelijke basis voor haar bewering te verschaffen.
Het identificeren van risico’s (Zie Par. 13(b)(iv))
-
A10 Zoals staat vermeld in paragraaf 9(c), houden interne beheersingsdoelstellingen verband
met risico’s waar de interne beheersingsmaatregelen ernaar streven deze te mitigeren.
Het risico dat een transactie bijvoorbeeld op het verkeerde bedrag of in de verkeerde
verslagperiode wordt vastgelegd kan als een interne beheersingsdoelstelling tot uitdrukking
worden gebracht dat transacties op het juiste bedrag en in de juiste verslagperiode
worden vastgelegd. De serviceorganisatie is verantwoordelijk voor het identificeren
van de risico’s die het bereiken van de interne beheersingsdoelstellingen die in de
beschrijving van haar systeem staan vermeld in gevaar brengen. De serviceorganisatie
kan een formeel of informeel proces hebben om relevante risico’s te identificeren.
Een formeel proces kan het inschatten van de significantie van geïdentificeerde risico’s
inhouden, het inschatten van de waarschijnlijkheid dat zij zullen voorkomen en het
besluiten welke acties moeten worden ondernomen om op die risico’s in te spelen. Daar
de interne beheersingsdoelstellingen echter verband houden met risico’s waar interne
beheersingsmaatregelen naar streven deze te mitigeren, kan weldoordachte identificatie
van interne beheersingsdoelstellingen bij het opzetten en implementeren het systeem
van de serviceorganisatie zelf bestaan uit een informeel proces voor het identificeren
van relevante risico’s.
Aanvaarding van een wijziging in de voorwaarden van de opdracht (Zie Par. 14)
-
A11 Een verzoek tot het wijzigen van de reikwijdte van de opdracht heeft mogelijk geen
redelijke rechtvaardiging wanneer het verzoek bijvoorbeeld is gedaan om bepaalde interne
beheersingsdoelstellingen uit te sluiten van de reikwijdte van de opdracht vanwege
de waarschijnlijkheid dat het oordeel van de accountant van de serviceorganisatie
aangepast zou worden; of de serviceorganisatie zal de accountant geen schriftelijke
bewering verschaffen en het verzoek wordt gedaan om de opdracht onder Standaard 3000
uit te voeren.
-
A12 Een verzoek tot het wijzigen van de reikwijdte van de opdracht kan een redelijke rechtvaardiging
hebben wanneer het verzoek bijvoorbeeld is gedaan om een subserviceorganisatie van
de opdracht uit te sluiten wanneer de serviceorganisatie geen toegang voor de accountant
van de serviceorganisatie kan regelen, en de methode waarvan gebruik wordt gemaakt
bij het behandelen van de diensten die door die subserviceorganisatie worden verleend
is gewijzigd van de opname methode (inclusive methode) naar de uitsluitingmethode
(carve-out methode).
Het beoordelen van de geschiktheid van de criteria (Zie Par. 15-18)
-
A13 Het is nodig dat criteria voor de beoogde gebruikers beschikbaar zijn om het hen mogelijk
te maken inzicht te verkrijgen in de basis voor de bewering van de serviceorganisatie
betreffende de getrouwe weergave van haar systeem, de geschiktheid van het opzetten
van interne beheersingsmaatregelen en, in het geval van een type 2 rapport, de werking
van interne beheersingsmaatregelen die verband houden met de interne beheersingsdoelstellingen.
-
A14 Op grond van Standaard 3000 wordt er van de accountant vereist dat hij, onder andere,
de geschiktheid van criteria en de toepasselijkheid van het object van onderzoek beoordeelt. Het object van onderzoek is de onderliggende conditie van belang voor de beoogde
gebruikers van een assurance-rapport. De volgende tabel identificeert het object van
onderzoek en minimale criteria voor elk van de oordelen in type 1 en type 2 rapporten.
|
Object van onderzoek
|
Criteria
|
Commentaar
|
Oordeel over de getrouwe weergave van de beschrijving van de service-organisatie van
haar systeem (type 1 en type 2 rapporten)
|
Het systeem van de service-organisatie dat waarschijnlijk relevant is voor de interne
beheersing van de gebruikende entiteit in relatie tot de financiële verslaggeving
en door het assurancerapport van de accountant van de service-organisatie wordt omvat.
|
De beschrijving is een getrouwe weergave indien zij: (a) weergeeft op welke wijze
het systeem van de serviceorganisatie is opgezet en geïmplementeerd, met inbegrip
van, in voorkomend geval, de aangelegenheden die in paragraaf 16(a)(i)-(viii) zijn
geïdentificeerd; (b), in het geval van een type 2 rapport, de relevante details van
wijzigingen in het systeem van de serviceorganisatie omvat gedurende de verslagperiode
die door de beschrijving wordt omvat bevat; en (c) voor de reikwijdte van het systeem
van de serviceorganisatie dat is beschreven relevante informatie niet weglaat of verkeerd
voorstelt, terwijl erkend wordt dat de beschrijving is opgesteld om aan de algemene
behoeftes van een brede groep gebruikende entiteiten te voldoen en daarom niet ieder
aspect van het systeem van de serviceorganisatie kan bevatten dat iedere individuele
gebruikende entiteit in diens eigen bijzondere omgeving belangrijk kan achten.
|
Het kan nodig zijn dat de specifieke bewoording van de criteria voor dit oordeel op
maat wordt gesneden om consistent te zijn met de criteria die bijvoorbeeld door wet-
of regelgeving, gebruikersgroepen of een beroepsorganisatie zijn opgesteld. Voorbeelden
van criteria voor dit oordeel worden in de voorbeeld bewering van de serviceorganisatie
in bijlage 1 verschaft. Paragraaf A21-A24 verschaffen ver-dere leidraden bij het bepalen
of er aan deze criteria wordt voldaan. (Aangaande de vereisten van Standaard 3000,
betreft de informatie1 over het object van onderzoek voor dit oordeel de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem en de bewering van de service-organisatie dat de beschrijving getrouw
is weergegeven.)
|
Oordeel over de geschiktheid van de opzet en de werking (type 2 rapporten)
|
De geschiktheid van de opzet en werking van de interne beheersingsmaatregelen die
noodzakelijk zijn om de beheersingsdoelstellingen te bereiken die in de beschrijving
van de service-organisatie staan vermeld.
|
De interne beheersingsmaatregelen zijn op afdoende wijze opgezet en werken effectief
indien: (a) de serviceorganisatie de risico’s die het bereiken van de beheersingsdoelstellingen
die in de beschrijving van haar systeem staan vermeld heeft benoemd; (b) de geïdentificeerde
interne beheersingsmaatregelen die in die beschrijving, indien ze werken zoals beschreven,
een redelijke mate van zekerheid zouden verschaffen dat die risico’s het bereiken
van de vermelde beheersingsdoelstellingen niet verhinderen; en (c) de interne beheersingsmaatregelen
consistent zijn toegepast zoals ze gedurende de gespecificeerde verslagperiode zijn
opgezet. Dit houdt in of handmatige interne beheersingsmaatregelen zijn toegepast
door personen die de geschikte competentie en bevoegdheid hebben.
|
Wanneer er aan de criteria voor dit oordeel is voldaan, hebben de interne beheersingsmaatregelen
een redelijke mate van zekerheid verschaft dat de verbonden beheersingsdoelstellingen
gedurende de gespecificeerde verslagperiode zijn bereikt. (aangaande de vereisten
van Standaard 3000, betreft de informatie over het object van onderzoek voor dit oordeel
de bewering van de service-organisatie dat de interne beheersingsmaatregelen op afdoende
wijze zijn opgezet en dat zij effectief werken).
|
De beheersingsdoelstellingen, die in de beschrijving van de service-organisatie van
haar systeem staan vermeld, zijn onderdeel van de criteria voor deze oordelen. De
vermelde beheersingsdoelstellingen zullen per opdracht verschillen. Indien, als onderdeel
van het vormen van het oordeel over de beschrijving, de accountant van de service-organisatie
concludeert dat de vermelde beheersingsdoelstellingen niet getrouw zijn weergegeven,
zouden die beheersingsdoelstellingen niet geschikt zijn als onderdeel van de criteria
voor het vormen van een oordeel over de opzet of de doeltreffende werking van interne
beheersingsmaatregelen.
|
Oordeel over de geschiktheid van de opzet (type 1 rapporten)
|
De geschiktheid van de opzet van die interne beheersingsmaatregelen die noodzakelijk
zijn om de beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem zijn vermeld te bereiken.
|
De interne beheersingsmaatregelen zijn op afdoende wijze opgezet indien: (a) de serviceorganisatie
de risico’s die het bereiken van de beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving
van haar systeem staan vermeld heeft geïdentificeerd; en (b) de interne beheersingsmaatregelen
die in die beschrijving zijn geïdentificeerd, indien ze werken zoals beschreven, een
redelijke mate van zekerheid zouden verschaffen dat die risico’s niet verhinderen
dat de vermelde beheersingsdoelstellingen worden bereikt.
|
Het voldoen aan deze criteria verschaft niet uit zich zelf enige zekerheid dat de
verbonden beheersingsmaatregelen zijn bereikt omdat er geen enkele zekerheid over
de werking van interne beheersingsmaatregelen is verkregen. (Aangaande de vereisten
van Standaard 3000, betreft de informatie over het object van onderzoek voor dit oordeel
de bewering van de serviceorganisatie dat de interne beheersingsmaatregelen op afdoende
wijze zijn opgezet.)
|
|
1 De informatie over het object van onderzoek is de uitkomst van de evaluatie of meting
van het object van onderzoek dat het resultaat is van het toepassen van de criteria
op het object van onderzoek.
-
A15 Paragraaf 16(a) identificeert een aantal elementen die in voorkomend geval bij de
beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem zijn inbegrepen. Deze elementen
kunnen niet geschikt zijn indien het beschreven systeem geen systeem is dat transacties
verwerkt, indien het systeem bijvoorbeeld verband houdt met algemene interne beheersingsmaatregelen
(general controls) met betrekking tot de hosting van een IT-applicatie, maar niet
met de interne beheersingsmaatregelen die in de applicatie zelf zijn verankerd.
Materialiteit (Zie Par. 19 en 54)
-
A16 Bij een opdracht om verslag uit te brengen over de interne beheersingsmaatregelen
bij een serviceorganisatie houdt het begrip materialiteit verband met het systeem
waarover gerapporteerd wordt, niet met de financiële overzichten van gebruikende entiteiten.
De accountant van de serviceorganisatie plant werkzaamheden en voert deze uit om te
bepalen of de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem in alle van
materieel belang zijnde opzichten getrouw is weergegeven, of de interne beheersingsmaatregelen
bij de serviceorganisatie op afdoende wijze en in alle van materieel belang zijnde
opzichten zijn opgezet en, in het geval van een type 2 rapport, of de interne beheersingsmaatregelen
in alle van materieel belang zijnde opzichten effectief werken. Het begrip materialiteit
houdt rekening met het feit dat het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
informatie over het systeem van de serviceorganisatie verschaft om aan de algemene
informatiebehoefte van een brede groep gebruikende entiteiten en hun accountants te
voldoen die inzicht hebben in de manier waarop er gebruik is gemaakt van dat systeem.
-
A17 Materialiteit met betrekking tot de getrouwe weergave van de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem, en met betrekking tot de opzet van interne beheersingsmaatregelen,
houdt voornamelijk het in overweging nemen van kwalitatieve factoren in, bijvoorbeeld:
of de beschrijving de significante aspecten van het verwerken van significante transacties
omvat; of de beschrijving relevante informatie weglaat of verkeerd voorstelt; en het
vermogen van interne beheersingsmaatregelen, zoals ze zijn opgezet, om een redelijke
mate van zekerheid te verschaffen dat interne beheersingsdoelstellingen zouden worden
bereikt. Materialiteit met betrekking tot het oordeel van de accountant van de serviceorganisatie
over de werking van interne beheersingsmaatregelen houdt het in overweging nemen van
zowel kwantitatieve als kwalitatieve factoren in, bijvoorbeeld: de toelaatbare mate
en waargenomen mate waarin wordt afgeweken (een kwantitatieve aangelegenheid) en de
aard en oorzaak van een waargenomen deviatie (een kwalitatieve aangelegenheid).
-
A18 Het begrip materialiteit wordt niet toegepast bij het, in de beschrijving van de toetsingen
van interne beheersingmaatregelen, openbaar maken van de resultaten van die toetsingen
wanneer deviaties zijn geïdentificeerd. Dit is zo omdat, in de bijzondere omstandigheden
van een specifieke gebruikende entiteit of accountant van de gebruiker, de deviatie
significantie kan hebben naast het feit dat zij, naar het oordeel van de accountant
van de serviceorganisatie, voorkomt dat een interne beheersingsmaatregel effectief
werkt. De interne beheersingsmaatregel waarmee de deviatie verband houdt, kan bijvoorbeeld
bijzonder significant zijn bij het voorkomen dat een bepaald soort fout die mogelijk
in bepaalde omstandigheden in de omstandigheden van de financiële overzichten van
een gebruikende entiteit van materieel belang zou kunnen zijn.
Het verwerven van inzicht in het systeem van de serviceorganisatie (Zie Par. 20)
-
A19 Het verwerven van inzicht in het systeem van de serviceorganisatie, met inbegrip van
interne beheersingsmaatregelen die bij de reikwijdte van de opdracht zijn opgenomen,
ondersteunt de accountant van de serviceorganisatie bij:
-
• het aanduiden van de grenzen van dat systeem en hoe het met andere systemen is gekoppeld;
-
• het vaststellen of de beschrijving van de serviceorganisatie het systeem dat is opgezet
en geïmplementeerd, getrouw weergeeft;
-
• het bepalen welke interne beheersingsmaatregelen noodzakelijk zijn om de interne beheersingsdoelstellingen
die in de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem staan vermeld, te
bereiken;
-
• het vaststellen of de interne beheersingsmaatregelen op afdoende wijze zijn opgezet;
-
• het, in het geval van een type 2 rapport, vaststellen of interne beheersingsmaatregelen
effectief werkten.
-
A20 De werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie om dit inzicht te verkrijgen
kunnen omvatten:
-
• het verzoeken om inlichtingen bij personen binnen de serviceorganisatie die, naar
het oordeel van de accountant van de serviceorganisatie, relevante informatie kunnen
hebben;
-
• het observeren van activiteiten en het inspecteren van documenten, rapportages, uitgeprinte
en elektronische vastleggingen van de verwerking van transacties;
-
• het inspecteren van een selectie van overeenkomsten tussen de serviceorganisatie en
gebruikende entiteiten om hun gemeenschappelijke voorwaarden te identificeren;
-
• het herhalen van de uitvoering van de interne beheersingsmaatregelen.
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de beschrijving (Zie Par.
21 en 22)
-
A21 Het in overweging nemen van de volgende vragen kan de accountant van de serviceorganisatie
ondersteunen bij het bepalen of die aspecten van de beschrijving die bij de reikwijdte
van de opdracht zijn inbegrepen in alle van materieel belang zijnde opzichten getrouw
zijn weergegeven:
-
• behandelt de beschrijving de belangrijkste aspecten van de verleende dienst (binnen
de reikwijdte van de opdracht) waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat
zij relevant zijn voor de algemene behoeftes van een brede groep accountants van de
gebruiker bij het plannen van hun controles van de financiële overzichten van gebruikende
entiteiten?
-
• is de beschrijving op een gedetailleerd niveau opgesteld waarvan redelijkerwijs zou
kunnen worden verwacht dat die aan een brede groep accountants van de gebruiker voldoende
informatie verschaft om inzicht te verwerven in de interne beheersing overeenkomstig
Standaard 315? De beschrijving hoeft niet op ieder aspect van de verwerking van de serviceorganisatie
of de aan gebruikende entiteiten verleende diensten in te spelen en hoeft niet dermate
gedetailleerd te zijn om het een lezer mogelijk te maken de veiligheid of overige
interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie in gevaar te brengen;
-
• is de beschrijving op een zodanige manier opgesteld dat die geen informatie weglaat
of verkeerd voorstelt die de algemene behoeftes van besluiten van een brede groep
van accountants van de gebruikers kan beïnvloeden? Bevat de beschrijving bijvoorbeeld
significante weglatingen of onnauwkeurigheden bij het verwerken waarvan de accountant
van de serviceorganisatie op de hoogte is?
-
• waar sommige vermelde interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving van
de serviceorganisatie van haar systeem van de reikwijdte van de opdracht zijn uitgesloten,
identificeert de beschrijving daar duidelijk die uitgesloten doelstellingen?
-
• zijn de interne beheersingsmaatregelen die in beschrijving worden geïdentificeerd
geïmplementeerd?
-
• zijn aanvullende interne beheersingsmaatregelen van de gebruikende entiteit , indien
aanwezig, adequaat beschreven? In de meeste gevallen is de beschrijving van interne
beheersingsdoelstellingen dermate verwoord dat het mogelijk is dat de interne beheersingsdoelstellingen
worden bereikt middels de werking van interne beheersingsmaatregelen die alleen door
de serviceorganisatie zijn geïmplementeerd. Echter, in sommige gevallen kunnen de
interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem staan vermeld niet door de serviceorganisatie alleen worden bereikt,
omdat het bereiken daarvan bepaalde interne beheersingsmaatregelen vereist die door
gebruikende entiteiten moeten worden geïmplementeerd. Dit kan het geval zijn waar
de interne beheersingsdoelstellingen bijvoorbeeld door een regelgevende of toezichthoudende
instantie zijn gespecificeerd. Wanneer de beschrijving inderdaad aanvullende interne
beheersingsmaatregelen van de gebruikende entiteit bevat, identificeert de beschrijving
separaat die interne beheersingsmaatregelen samen met de specifieke interne beheersingsdoelstellingen
die niet alleen door de serviceorganisatie bereikt kunnen worden;
-
• indien er van de opname methode (inclusive methode) gebruik is gemaakt, identificeert
de beschrijving dan separaat interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie
en interne beheersingsmaatregelen bij de subserviceorganisatie? Indien er van de uitsluitingmethode
(carve-out methode) gebruik is gemaakt, identificeert de beschrijving de functies
die door de subserviceorganisatie zijn uitgevoerd? Wanneer er van de uitsluitingmethode
(carve-out methode) gebruik is gemaakt, hoeft de beschrijving niet de gedetailleerde
verwerking of interne beheersingsmaatregelen bij de subserviceorganisatie te beschrijven.
-
A22 De werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie om de getrouwe weergave
van de beschrijving te evalueren, kunnen omvatten:
-
• het in overweging nemen van de aard van gebruikende entiteiten en op welke wijze de
diensten die door de serviceorganisatie zijn verleend deze waarschijnlijk beïnvloeden,
bijvoorbeeld of gebruikende entiteiten afkomstig zijn uit een bepaalde sector en of
zij door instanties binnen de overheid worden gereguleerd;
-
• het lezen van standaardcontracten, of standaardvoorwaarden van contracten, (indien
van toepassing) met gebruikende entiteiten om inzicht te krijgen in de contractuele
verplichtingen van de serviceorganisatie;
-
• het waarnemen van procedures die door het personeel van de serviceorganisatie zijn
uitgevoerd;
-
• het beoordelen van handleidingen met beleidslijnen en procedures en overige documentatie
van de systemen zoals stroomschema’s en beschrijvingen.
-
A23 Op grond van paragraaf 21(a) wordt er van de accountant van de serviceorganisatie
vereist dat hij evalueert of de interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving
van de serviceorganisatie van haar systeem staan vermeld, redelijk zijn in de omstandigheden.
Het in overweging nemen van de volgende vragen kan de accountant van de serviceorganisatie
ondersteunen bij deze evaluatie:
-
• zijn de vermelde interne beheersingsdoelstellingen aangegeven door de serviceorganisatie
of door externe partijen zoals een regelgevende of toezichthoudende instantie, een
gebruikersgroep of een beroepsorganisatie die een transparant zorgvuldig proces volgt?
-
• waar de vermelde interne beheersingsdoelstellingen door de serviceorganisatie zijn
gespecificeerd, houden zij daar verband met de soorten beweringen die doorgaans zijn
vastgelegd in de financiële overzichten van een brede groep gebruikende entiteiten
waarmee, naar redelijke verwachting, de interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie
verband houden? Alhoewel de accountant van de serviceorganisatie doorgaans niet in
staat is te bepalen op welke wijze interne beheersingsmaatregelen bij een serviceorganisatie
specifiek verband houden met de beweringen die in de financiële overzichten van individuele
gebruikende entiteiten zijn vastgelegd, wordt gebruik gemaakt van het inzicht van
de accountant van de serviceorganisatie in de aard van het systeem van de serviceorganisatie,
met inbegrip van interne beheersingsmaatregelen, en in verleende diensten om de soorten
beweringen te identificeren waarmee de interne beheersingsmaatregelen waarschijnlijk
verband houden;
-
• waar de vermelde interne beheersingsdoelstellingen door de serviceorganisatie zijn
gespecificeerd, zijn zij daar volledig? Een complete set van interne beheersingsdoelstellingen
kan aan een brede groep van accountants van de gebruiker een stelsel verschaffen om
het effect van interne beheersingsmaatregelen bij de serviceorganisatie op de beweringen
te beoordelen die doorgaans in de financiële overzichten van de gebruikende entiteiten
zijn vastgelegd.
-
A24 De werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie om te bepalen of het
systeem van de serviceorganisatie geïmplementeerd is, kan gelijk zijn aan, en uitgevoerd
worden in samenhang met, werkzaamheden om een inzicht in dat systeem te verwerven.
Zij kunnen ook het traceren van elementen door het systeem van de serviceorganisatie
inhouden en, in het geval van een type 2 rapport, specifieke verzoeken om inlichtingen
over de wijzigingen in interne beheersingsmaatregelen die gedurende die verslagperiode
zijn geïmplementeerd. Wijzigingen die significant zijn voor gebruikende entiteiten
of hun accountants zijn bij de beschrijving van de serviceorganisatie van haar systeem
inbegrepen.
Het verkrijgen vanassurance-informatie met betrekking tot de opzet van interne beheersingsmaatregelen
(Zie Par. 23 en 28(b))
-
A25 Vanuit het oogpunt van een gebruikende entiteit of een accountant van de gebruiker is een interne beheersingsmaatregel op afdoende wijze opgezet indien zij, individueel
of in combinatie met overige interne beheersingsmaatregelen, wanneer zij naar tevredenheid
wordt nageleefd, een redelijke mate van zekerheid zou verschaffen dat afwijkingen
van materieel belang worden voorkomen of zijn gedectecteerd of gecorrigeerd. Een serviceorganisatie of een accountant van de serviceorganisatie is echter niet op de hoogte van de omstandigheden bij individuele gebruikende entiteiten
die zouden bepalen of een afwijking van het materieel belang die het gevolg is van
een deviatie van een interne beheersingsmaatregel voor die gebruikende entiteiten
van materieel belang is. Derhalve is, vanuit het oogpunt van een accountant van de
serviceorganisatie, een interne beheersingsmaatregel op afdoende wijze opgezet, indien
zij, individueel of in combinatie van overige interne beheersingsmaatregelen, wanneer
zij naar tevredenheid wordt nageleefd, een redelijke mate van zekerheid zou verschaffen
dat de interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem staan vermeld, worden bereikt.
-
A26 Een accountant van de serviceorganisatie kan overwegen gebruik te maken van stroomschema’s,
vragenlijsten of beslissingstabellen om het inzicht in de opzet van interne beheersingsmaatregelen
te bevorderen.
-
A27 Interne beheersingsmaatregelen kunnen uit een aantal activiteiten bestaan die bedoeld
zijn om een interne beheersingsdoelstelling te bereiken. Derhalve is het mogelijk
dat, indien de accountant van de serviceorganisatie bepaalde activiteiten niet effectief
acht voor het bereiken van een bepaalde interne beheersingsdoelstelling, het bestaan
van overige activiteiten het voor de accountant van de serviceorganisatie mogelijk
maakt dat hij concludeert dat de interne beheersingsmaatregelen die verband houden
met de interne beheersingsdoelstelling op afdoende wijze zijn opgezet.
Het verkrijgen van assurance-informatie met betrekking tot de werking van interne
beheersingsmaatregelen
Het vaststellen van de werking (Zie Par. 24)
-
A28 Vanuit het oogpunt van een gebruikende entiteit of een accountant van de gebruiker
werkt een interne beheersingsmaatregel effectief indien, individueel of in combinatie
met overige interne beheersingsmaatregelen, zij een redelijke mate van zekerheid verschaft
dat de afwijkingen van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten, worden
voorkomen, of gedectecteerd en gecorrigeerd. Een serviceorganisatie of een accountant
van de serviceorganisatie, is echter niet op de hoogte van de omstandigheden bij individuele
entiteiten die zouden bepalen of een afwijking die het gevolg is van een deviatie
van een interne beheersingsmaatregel is voorgekomen en, zo ja, of deze van materieel
belang is. Daarom werkt, vanuit het oogpunt van de accountant van de serviceorganisatie
een interne beheersingsmaatregel effectief indien, individueel of in combinatie met
overige interne beheersingsmaatregelen, zij een redelijke mate van zekerheid verschaft
dat de interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving van de serviceorganisatie
van haar systeem staan vermeld, worden bereikt. Op vergelijkbare wijze bevindt een
serviceorganisatie of een accountant van de serviceorganisatie zich niet in een positie
om te bepalen of een waargenomen deviatie van een interne beheersingsmaatregel zou
resulteren in een afwijking van materieel belang vanuit het oogpunt van een individuele
gebruikende entiteit.
-
A29 Het verkrijgen van inzicht in interne beheersingsmaatregelen dat voldoende is om een
oordeel te vormen over de geschiktheid van hun opzet is niet voldoende assurance-informatie
met betrekking tot hun werking, tenzij er een bepaald automatisme bestaat dat zorgt
voor de consistente werking van de interne beheersingsmaatregelen zoals deze zijn
opgezet en geïmplementeerd. Het verkrijgen van informatie over bijvoorbeeld het implementeren
van een handmatige interne beheersingsmaatregel op een gegeven tijdstip verschaft
geen assurance-informatie over de werking van interne beheersingsmaatregelen op andere
tijdstippen. Vanwege de inherente consistentie van geautomatiseerde gegevensverwerking,
kan het uitvoeren van werkzaamheden om de opzet van een geautomatiseerd interne beheersingsmaatregel
te bepalen, en of deze geïmplementeerd is, mogelijk als assurance-informatie dienen
die de werking van de interne beheersingsmaatregelen aantoont, afhankelijk van de
beoordeling en toetsing van overige interne beheersingsmaatregelen zoals die over
de wijzigingen in programma’s.
-
A30 Om nuttig te zijn voor de accountant van de gebruiker, omvat een type 2 rapport doorgaans
een minimale verslagperiode van zes maanden. Indien die verslagperiode korter is dan
zes maanden, kan de accountant van de serviceorganisatie het gepast achten om de redenen
voor die kortere verslagperiode in het assurance-rapport van de accountant van de
serviceorganisatie te beschrijven. Bij de omstandigheden die kunnen resulteren in
een rapportage die een verslagperiode van minder dan zes maanden omvat, zijn onder
meer inbegrepen wanneer (a) de accountant van de serviceorganisatie tot dicht bij
de datum waarop de rapportage over de interne beheersingsmaatregelen wordt uitgebracht
een opdracht heeft; (b) de serviceorganisatie (of een bepaald systeem of toepassing)
minder dan zes maanden heeft gewerkt; of (c) wanneer er significante wijzigingen in
de interne beheersingsmaatregelen hebben plaatsgevonden en het niet praktisch uitvoerbaar
is om zes maanden te wachten voordat de rapportage wordt uitgebracht of een rapportage
uit te brengen die zowel de verslagperiodes voor als na de wijzigingen omvat.
-
A31 Bepaalde interne beheersingsmaatregelen kunnen geen assurance-informatie achterlaten
over hun werking die op een latere datum kan worden getoetst en derhalve kan de accountant
van de serviceorganisatie het noodzakelijk achten om op verschillende tijdstippen
gedurende de verslagperiode de werking van dergelijke interne beheersingsmaatregelen
te toetsen.
-
A32 De accountant van de serviceorganisatie verschaft een oordeel over de werking van
interne beheersingsmaatregelen gedurende iedere verslagperiode en daarom is er voldoende
geschikte assurance-informatie over de werking van interne beheersingsmaatregelen
gedurende de lopende verslagperiode vereist, zodat de accountant van de serviceorganisatie
dat oordeel kan verschaffen. Kennis van deviaties die in eerdere opdrachten zijn waargenomen
kan er echter toe leiden dat de accountant van de serviceorganisatie de omvang van
het toetsen gedurende de lopende verslagperiode vergroot.
Het toetsen van indirecte beheersingsmaatregelen (Zie Par. 25(b))
-
A33 In sommige omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om assurance-informatie te verkrijgen
die de werking van indirecte beheersingsmaatregelen ondersteunt. Wanneer de accountant
van de serviceorganisatie bijvoorbeeld besluit om de effectiviteit van een beoordeling
van uitzonderingsrapportages te toetsen die verkopen boven de toegestane kredietlimieten
gedetailleerd beschrijven, is die beoordeling en de daarmee verband houdende follow-up
de interne beheersingsmaatregel die voor de accountant van de serviceorganisatie direct
relevant is. Interne beheersingsmaatregelen betreffende de nauwkeurigheid van de informatie
in de rapportages (bijvoorbeeld, de algemene interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot IT (general IT controls) worden beschreven als ‘indirecte’ interne beheersingsmaatregelen.
-
A34 Vanwege de inherente consistentie van geautomatiseerde gegevensverwerking, kan assurance-informatie
over het implementeren van een geautomatiseerde interne beheersingsmaatregel op het
niveau van de applicatie (application control), in combinatie met assurance-informatie
over de werking van de algemene interne beheersingsmaatregelen van de serviceorganisatie
(in het bijzonder, interne beheersingsmaatregelen betreffende wijzigingen) ook substantiële
assurance-informatie over die werking verschaffen.
Manieren om elementen voor het toetsen te selecteren (Zie Par. 25(c) en 27)
-
A35 De manieren om elementen voor het toetsen te selecteren die beschikbaar zijn voor
de accountant van de serviceorganisatie:
-
a het selecteren van alle elementen (100% onderzoek). Dit kan geschikt zijn bij het
toetsen van interne beheersingsmaatregelen die niet frequent worden toegepast, ieder
kwartaal bijvoorbeeld, of wanneer assurance-informatie met betrekking tot het toepassen
van de interne beheersingsmaatregel het onderzoek 100% effectief maakt;
-
b het selecteren van specifieke elementen. Dit kan van toepassing zijn waar 100% onderzoek
niet efficiënt zou zijn en een steekproef niet effectief zou zijn, zoals bij het toetsen
van interne beheersingsmaatregelen die niet afdoende frequent zijn toegepast om een
grote populatie voor een steekproef op te leveren, zoals interne beheersingsmaatregelen
die maandelijks of wekelijks worden toegepast; en
-
c het gebruiken van steekproeven. Dit kan van toepassing zijn bij het toetsen van interne
beheersingsmaatregelen die frequent op een uniforme manier worden toegepast en die
via documenten onderbouwde informatie van hun toepassing achterlaten.
-
A36 Terwijl selectief onderzoek van specifieke elementen vaak een effectieve manier zal
zijn om assurance-informatie te verkrijgen, vertegenwoordigt het niet het gebruiken
van steekproeven. De resultaten van werkzaamheden die worden toegepast op elementen
die op deze manier zijn geselecteerd, kunnen niet op de gehele populatie worden geprojecteerd;
dienovereenkomstig verschaft selectief onderzoek van specifieke elementen geen assurance-informatie
met betrekking tot het restant van de populatie. Het gebruiken van steekproeven, aan
de andere kant, is opgezet om het mogelijk te maken dat er conclusies worden getrokken
over een gehele populatie op basis van het toetsen van een steekproef die daaruit
genomen is.
De werkzaamheden van een interne auditfunctie
Het verwerven van inzicht in de interne auditfunctie (Zie Par. 30)
-
A37 Een interne auditfunctie kan verantwoordelijk zijn voor het verschaffen van analyses,
evaluatie, zekerheid, aanbevelingen en overige informatie voor het management en de
met governance belaste personen. Een interne auditfunctie bij een serviceorganisatie
kan activiteiten uitvoeren die verband houden met het interne beheersingssysteem van
de serviceorganisatie zelf of activiteiten die verband houden met de diensten en systemen,
met inbegrip van interne beheersingsmaatregelen, die de serviceorganisatie aan gebruikende
entiteiten verschaft.
Bepalen of en in welke mate er van de werkzaamheden van de interne auditors gebruik
kan worden gemaakt (Zie Par. 33)
-
A38 Bij het bepalen van de geplande invloed van de werkzaamheden van de interne auditors
op de aard, timing of omvang van de werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie,
kunnen de volgende factoren wijzen op de behoefte aan andere of minder uitgebreide
werkzaamheden dan anders het geval zou zijn geweest:
-
• de aard en de reikwijdte van de door de interne auditors uitgevoerde, of nog uit te
voeren, specifieke werkzaamheden, is nogal beperkt;
-
• de werkzaamheden van de interne auditors die verband houden met interne beheersingsmaatregelen
die voor de conclusies van de accountant van de serviceorganisatie minder significant
zijn;
-
• op grond van de werkzaamheden die door de interne auditors zijn uitgevoerd, of nog
uitgevoerd moeten worden, worden geen subjectieve of complexe oordelen vereist.
Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne auditfunctie (Zie Par. 34)
-
A39 De aard, timing en omvang van de werkzaamheden van de accountant van de serviceorganisatie
betreffende specifieke werkzaamheden van de interne auditors zal afhankelijk zijn
van de inschatting van de significantie van die werkzaamheden op de conclusies van
de accountant van de serviceorganisatie (bijvoorbeeld de significantie van de risico’s
waar de getoetste interne beheersingsmaatregelen ernaar streven deze te mitigeren),
de evaluatie van de interne auditfunctie en de evaluatie van de specifieke werkzaamheden
van de interne auditors. Dergelijke werkzaamheden kunnen omvatten:
-
• het onderzoeken van elementen die reeds door de interne auditors zijn onderzocht;
-
• het onderzoeken van andere soortgelijke elementen; en
-
• het observeren van werkzaamheden die door de interne auditors zijn uitgevoerd.
Het effect op het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie (Zie
Par. 36 en 37)
-
A40 Ongeacht de mate van autonomie en objectiviteit van de interne auditfunctie is een
dergelijke functie niet onafhankelijk van de serviceorganisatie zoals van de accountant
van de serviceorganisatie bij het uitvoeren van de opdracht wel wordt verwacht. De
accountant van de serviceorganisatie heeft de ongedeelde verantwoordelijkheid voor
het oordeel dat in het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
tot uitdrukking wordt gebracht en die verantwoordelijkheid wordt niet verminderd doordat
de accountant van de serviceorganisatie gebruik maakt van de werkzaamheden van de
interne auditors.
-
A41 De beschrijving van de accountant van de serviceorganisatie van de werkzaamheden die
door de interne auditfunctie worden uitgevoerd kan op meerdere manier worden weergegeven,
zoals:
-
• door introductiemateriaal op te nemen in de beschrijving van de toetsing van interne
beheersingsmaatregelen die erop wijst dat er van bepaalde werkzaamheden van de interne
auditfunctie gebruik werd gemaakt bij het uitvoeren van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen;
-
• de toeschrijving van individuele toetsingen aan de interne auditafdeling.
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 38 en 40)
-
A42 De schriftelijke bevestigingen die op grond van paragraaf 38 worden vereist staan
los van, en zijn een aanvulling op, de bewering van de serviceorganisatie zoals die
in Par. 9(o) staat beschreven.
-
A43 Indien de serviceorganisatie de schriftelijke bevestigingen die overeenkomstig paragraaf
38 (c) van deze Standaard worden vereist niet verschaft, kan het voor het oordeel
van de accountant van de serviceorganisatie van toepassing zijn om overeenkomstig
paragraaf 55(d) van deze Standaard te worden aangepast.
Overige Informatie (Zie Par. 42)
-
A44 Op grond van de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants wordt er van de
accountant van de serviceorganisatie vereist dat hij niet met informatie mag worden
geassocieerd waarvan de accountant van de serviceorganisatie aanneemt dat de informatie:
-
a een materieel onjuiste of misleidende vermelding bevat;
-
b onzorgvuldig verschafte vermeldingen of informatie bevat; of
-
c informatie weglaat of verbergt waarvan is vereist dat die informatie is toegevoegd
waar een dergelijke weglating of verberging misleidend zou kunnen zijn.
Indien overige informatie die bij een document is ingesloten dat de beschrijving van
de serviceorganisatie van haar systeem bevat en het assurance-rapport van de accountant
van de serviceorganisatie toekomstgerichte informatie bevat zoals herstel en uitwijk,
rampen (bestrijdings) -plannen of plannen voor aanpassingen aan het systeem die zullen
inspelen op deviaties die in het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
zijn geïdentificeerd of claims van een promotionele aard die niet op een aanvaardbare
manier kunnen worden gestaafd, kan de accountant van de serviceorganisatie erom verzoeken
dat die informatie wordt verwijderd of wordt aangepast.
-
A45 Indien de serviceorganisatie weigert om de overige informatie te verwijderen of aan
te passen, kunnen aanvullende activiteiten die van toepassing zijn het volgende omvatten:
-
• de serviceorganisatie verzoeken om met haar juridische adviseurs overleg te plegen
met betrekking tot de handelswijzen;
-
• het beschrijven van de van materieel belang zijnde inconsistentie of afwijking van
materieel belang van feiten in het assurance-rapport;
-
• het niet verstrekken van het assurance-rapport totdat de aangelegenheid is opgelost;
-
• de opdracht teruggeven.
Documentatie (Zie Par. 51)
Het opstellen van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie
Inhoud van het assurance-rapport van de accountant van de serviceorganisatie (Zie
Par. 53)
Beoogde gebruikers en doeleinden van het assurance-rapport van de accountant van de
serviceorganisatie (Zie Par. 53(e))
-
A48 De criteria waarvan gebruik wordt gemaakt voor opdrachten om te rapporten betreffende
interne beheersingsmaatregelen bij een serviceorganisatie zijn alleen relevant voor
de doeleinden van het verschaffen van informatie over het systeem van de serviceorganisatie,
met inbegrip van interne beheersingsmaatregelen, aan degenen die inzicht hebben op
welke wijze er van het systeem gebruik is gemaakt bij de financiële verslaggeving
door gebruikende entiteiten. Dienovereenkomstig staat dit in het assurance-rapport
van de accountant van de serviceorganisatie vermeld. De accountant van de serviceorganisatie
kan het passend achten om bewoordingen op te nemen die de specifieke verspreiding
van het assurance-rapport onder anderen dan de beoogde gebruikers, of het gebruik
ervan voor andere doeleinden, beperkt.
Beschrijving van de toetsingen van interne beheersingsmaatregelen (Zie Par. 54)
Aangepaste oordelen (Zie Par. 55)
-
A50 Voorbeelden ter illustratie van elementen van aangepaste assurance-rapporten van de
accountant van de serviceorganisatie staan in bijlage 3.
-
A51 Zelfs als de accountant van de serviceorganisatie een afkeurend oordeel tot uitdrukking
heeft gebracht of een oordeelonthouding heeft geformuleerd, kan het gepast zijn in
de paragraaf voor de onderbouwing van het aangepaste oordeel de redenen voor overige
aangelegenheden te beschrijven waarvan de accountant van de serviceorganisatie weet
dat op grond daarvan een aanpassing van het oordeel zou zijn vereist, alsmede de effecten
daarvan.
-
A52 Wanneer een oordeelonthouding wordt geformuleerd vanwege een beperking in de reikwijdte,
is het doorgaans niet passend om de uitgevoerde werkzaamheden te vermelden noch om
vermeldingen die de kenmerken van de opdracht van een accountant van de serviceorganisatie
beschrijven op te nemen; door dit wel te doen zou de oordeelonthouding kunnen worden
overschaduwd.
Overige communicatieverantwoordelijkheden (Zie Par. 56)
Bijlage 1 Voorbeeld van de beweringen van de serviceorganisatie
(Zie Par. A47)
Voorbeeld van de beweringen van de serviceorganisatie
De volgende voorbeelden van de beweringen van een serviceorganisatie zijn bestemd
als leidraden en dienen niet op uitputtende wijze te worden gebruikt en zijn niet
op alle situaties van toepassing.
Voorbeeld 1: Type 2 bewering van een serviceorganisatie
Bewering door een serviceorganisatie
De bijgaande beschrijving is voor cliënten opgesteld die gebruik hebben gemaakt van
het [het soort of de naam van] systeem en voor hun accountants die voldoende inzicht
hebben om de beschrijving, samen met overige informatie met inbegrip van informatie
over interne beheersingsmaatregelen die door de cliënten zelf worden uitgevoerd, te
beschouwen wanneer zij de risico’s van afwijkingen van materieel belang van de financiële
overzichten van de cliënten inschatten. [Naam van de entiteit] bevestigt dat:
-
a de bijgaande beschrijving op de pagina’s [bb-cc] het [het soort of de naam van] systeem
voor het verwerken van de transacties van de cliënten gedurende de verslagperiode
van [datum] tot [datum] getrouw weergeeft. De criteria waarvan gebruik wordt gemaakt
bij het maken van deze bewering hielden in dat de bijgaande beschrijving:
-
(i) weergeeft op welke wijze het systeem is opgezet en geïmplementeerd, met inbegrip van:
-
• de soorten diensten die verleend zijn, met inbegrip van, in voorkomend geval de verwerkte
transactiestromen;
-
• de procedures, binnen zowel informatietechnologie als handmatige systemen, waardoor
die transacties werden geïnitieerd, vastgelegd, verwerkt, gecorrigeerd voor zover
noodzakelijk en overgebracht naar de rapportages die voor de cliënten zijn opgesteld;
-
• de verbonden administratie, de ondersteunende informatie en specifieke rekeningen
waarvan gebruik is gemaakt om transacties te initïeren, te verwerken en vast te leggen;
dit houdt onder meer het corrigeren van incorrecte informatie in en op welke wijze
informatie is overgedragen naar de rapportages die voor de cliënten zijn opgesteld;
-
• op welke wijze het systeem de significante gebeurtenissen en omstandigheden, buiten
de transacties, heeft behandeld;
-
• het proces waarvan gebruik werd gemaakt bij het opstellen van rapportages voor cliënten;
-
• relevante interne beheersingsdoelstellingen en interne beheersingsmaatregelen die
zijn opgezet om die doelstellingen te bereiken;
-
• interne beheersingsmaatregelen waarvan wij, bij de opzet van het systeem, aannamen
dat zij door gebruikende entiteiten zouden worden geïmplementeerd en die, indien noodzakelijk
om de interne beheersingsdoelstellingen die in de bijgaande beschrijving staan vermeld
te bereiken, samen met de specifieke interne beheersingsdoelstellingen die niet alleen
door onszelf kunnen worden bereikt, zijn geïdentificeerd;
-
• overige aspecten van onze beheersingsomgeving, het risico-inschattingsproces, het
informatiesysteem (met inbegrip van het verbonden bedrijfsproces) en communicatie,
beheersingsactiviteiten en interne beheersingsmaatregelen in het kader van het monitoren
die relevant zijn voor het verwerken en het rapporteren van de transacties van de
cliënten.
-
(ii) relevante details bevat van wijzigingen in het system van de serviceorganisatie gedurende
de verslagperiode van [datum] tot [datum];
-
(iii) geen informatie weglaat of verkeerd voorstelt die relevant is voor de reikwijdte van
het systeem dat is beschreven terwijl erkend wordt dat de beschrijving is opgesteld
om te voldoen aan de algemene behoeftes van een brede groep gebruikers en hun accountants
en daarom niet ieder aspect van het systeem kan bevatten dat iedere individuele cliënt
in diens eigen bijzonder omgeving belangrijk kan achten.
-
b de interne beheersingsmaatregelen die verband houden met de interne beheersingsdoelstellingen
die in de bijgaande beschrijving staan vermeld op afdoende wijze zijn opgezet en gedurende
de verslagperiode van [datum] tot [datum] effectief werkten. De criteria waarvan bij
het maken van deze bewering gebruik werd gemaakt hielden in dat:
-
(i) de risico’s die het bereiken van de interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving
staan vermeld in gevaar brengen, werden geïdentificeerd;
-
(ii) de geïdentificeerde interne beheersingsmaatregelen, indien zij werkzaam zijn zoals
beschreven, een redelijke mate van zekerheid zouden verschaffen dat die risico’s het
bereiken van de vermelde interne beheersingsdoelstellingen niet zouden verhinderen;
en
-
(iii) de interne beheersingsmaatregelen gedurende de verslagperiode van [datum] tot [datum]
consistent zijn toegepast zoals opgezet, met inbegrip ervan dat handmatige interne
beheersingsmaatregelen zijn toegepast door personen die de geschikte competentie en
bevoegdheid hebben.
Voorbeeld 2: Type 1 Bewering van een serviceorganisatie
De bijgaande beschrijving is opgesteld voor cliënten die gebruik hebben gemaakt van
het [het soort of de naam van] systeem en voor hun accountants die voldoende inzicht
hebben om de beschrijving te beschouwen, samen met overige informatie met inbegrip
van informatie over interne beheersingsmaatregelen die door de cliënten zelf worden
beheerd, wanneer zij inzicht verwerven in de informatiesystemen van cliënten die relevant
zijn voor financiële verslaggeving. [Naam van de entiteit] bevestigt dat:
-
a de bijgaande beschrijving op de pagina’s [bb-cc] geeft het [het soort of de naam van]
systeem voor het verwerken van de transacties van de cliënten gedurende de verslagperiode
op [datum] getrouw weer. De criteria waarvan gebruik wordt gemaakt bij het maken van
deze bewering hielden in dat de bijgaande beschrijving:
-
(i) weergeeft op welke wijze het systeem is opgezet en geïmplementeerd, met inbegrip van:
-
• de soorten diensten die verleend zijn, met inbegrip van, in voorkomend geval, de verwerkte
transactiestromen;
-
• de procedures, binnen zowel informatietechnologie als handmatige systemen, waardoor
die transacties werden geïnitieerd, vastgelegd, verwerkt, gecorrigeerd voor zover
noodzakelijk en overgebracht naar de rapportages die voor de cliënten zijn opgesteld;
-
• de verbonden administratie, die de informatie en specifieke rekeningen waarvan gebruik
is gemaakt om transacties te initïeren, verwerken, vast te leggen en rapporteren;
dit houdt onder meer het corrigeren van incorrecte informatie in en op welke wijze
informatie is overgedragen naar de rapportages die voor de cliënten zijn opgesteld;
-
• op welke wijze het systeem de significante gebeurtenissen en omstandigheden, buiten
de transacties, heeft behandeld;
-
• het proces waarvan gebruik werd gemaakt bij het opstellen van rapportages voor cliënten;
-
• relevante interne beheersingsdoelstellingen en interne beheersingsmaatregelen die
zijn opgezet om die doelstellingen te bereiken;
-
• interne beheersingsmaatregelen waarvan wij, bij de opzet van het systeem, aannamen
dat zij door gebruikende entiteiten zouden worden geïmplementeerd en die, indien noodzakelijk
om de interne beheersingsdoelstellingen die in de bijgaande beschrijving staan vermeld
te bereiken, samen met de specifieke interne beheersingsdoelstellingen die niet alleen
door onszelf kunnen worden bereikt zijn geïdentificeerd;
-
• overige aspecten van onze beheersingsomgeving, het risico-inschattingsproces, het
informatiesysteem (met inbegrip van het verbonden bedrijfsproces) en communicatie,
beheersingsactiviteiten en interne beheersingsmaatregelen betreffende monitoring die
relevant zijn voor het verwerken en het rapporteren van de transacties van de cliënten.
-
(ii) geen informatie weglaat of verkeerd voorstelt die relevant is voor de reikwijdte van
het system dat is beschreven terwijl erkend wordt dat de beschrijving is opgesteld
om te voldoen aan de algemene behoeftes van een brede groep gebruikers en hun accountants
en daarom niet ieder aspect van het systeem kan bevatten dat iedere individuele cliënt
in diens eigen bijzondere omgeving belangrijk kan achten.
-
b de interne beheersingsmaatregelen die verband houden met de interne beheersingsdoelstellingen
die in de bijgaande beschrijving staan vermeld op afdoende wijze zijn opgezet, op
[datum]. De criteria waarvan bij het maken van deze bewering gebruik werd gemaakt
hielden in dat:
-
(i) de risico’s die het bereiken van de interne beheersingsdoelstellingen die in de beschrijving
staan vermeld in gevaar brengen, werden geïdentificeerd; en
-
(ii) de geïdentificeerde interne beheersingsmaatregelen, indien zij werkzaam zijn zoals
beschreven, een redelijke mate van zekerheid zouden verschaffen dat die risico’s het
bereiken van de vermelde interne beheersingsdoelstellingen niet zouden verhinderen.
Bijlage 2 Voorbeelden van de assurance-rapporten van de accountant van de serviceorganisatie
(Zie Par. A47)
Voor voorbeeldteksten van assurancerapporten betreffende interne beheersingsmaatregelen
bij een serviceorganisatie wordt verwezen naar HRA deel 3.
Bijlage 3 Voorbeelden van aangepaste assurance-rapporten van de accountant van de
serviceorganisatie
(Zie Par. A50)
Voor voorbeeldteksten van assurancerapporten betreffende interne beheersingsmaatregelen
bij een serviceorganisatie wordt verwezen naar HRA deel 3.
Standaard 3410 Assurance-opdrachten betreffende emissieverslagen
|
|
paragraaf
|
Inleiding
|
1
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
2-11
|
|
Ingangsdatum
|
12
|
Doelstellingen
|
13
|
Definities
|
14
|
Vereisten
|
|
|
Standaard 3000
|
15
|
|
Aanvaarding en continuering van de opdracht
|
16-18
|
|
Planning
|
19
|
|
Materialiteit bij de planning en de uitvoering van de opdracht
|
20-22
|
|
Het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving inclusief haar interne beheersing,
en het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel
belang
|
23-34
|
|
De algehele manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang en verdere werkzaamheden
|
35-56
|
|
Gebruikmaken van de werkzaamheden van andere accountants
|
57
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
58-60
|
|
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
|
61
|
|
Ter vergelijking opgenomen informatie
|
62-63
|
|
Andere informatie
|
64
|
|
Documentatie
|
65-70
|
|
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
|
71
|
|
Het vormen van de assurance-conclusie
|
72-75
|
|
Inhoud van het assurance-rapport
|
76-77
|
|
Overige verantwoordelijkheden met betrekking tot de rapportering
|
78
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Inleiding
|
A1-A7
|
|
Definities
|
A8-A16
|
|
Standaard 3000
|
A17
|
|
Aanvaarding en continuering van de opdracht
|
A18-A37
|
|
Planning
|
A38-A43
|
|
Materialiteit bij de planning en de uitvoering van de opdracht
|
A44-A51
|
|
Het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving inclusief haar interne beheersing,
en het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel
belang
|
A52-A89
|
|
De algehele manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang en verdere werkzaamheden
|
A90-A112
|
|
Gebruikmaken van de werkzaamheden van andere accountants
|
A113-A115
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
A116
|
|
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
|
A117
|
|
Ter vergelijking opgenomen informatie
|
A118-A123
|
|
Andere informatie
|
A124-A126
|
|
Documentatie
|
A127-A129
|
|
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
|
A130
|
|
Het vormen van de assurance-conclusie
|
A131-A133
|
|
Inhoud van het assurance-rapport
|
A134-A152
|
Bijlage 1: Emissies, verwijdering en aftrek van emissies
|
|
Bijlage 2: Voorbeelden van assurance-rapporten betreffende -emissieverslagen.
|
|
Inleiding
-
1 Gezien het verband tussen de emissies van broeikasgassen en klimaatverandering, kwantificeren
veel entiteiten voor interne managementdoeleinden hun broeikasgasemissies, en stellen
velen een emissieverslag op:
-
a als onderdeel van regelgeving op het gebied van verslaggeving;
-
b als onderdeel van een emissiehandelssysteem; of
-
c om investeerders en anderen op vrijwillige basis te informeren. Vrijwillige verslagen
kunnen bijvoorbeeld worden gepubliceerd als:
Toepassingsgebied van deze Standaard
-
2 Deze Standaard behandelt assurance-opdrachten betreffende emissieverslagen van een
entiteit.
-
3 De conclusie van de accountant in een assurance-opdracht kan betrekking hebben op
informatie in aanvulling op het emissieverslag. Bijvoorbeeld wanneer de accountant
is ingehuurd om te rapporteren over een duurzaamheidsverslag waarvan het emissieverslag
slechts een onderdeel is. In die gevallen geldt het volgende: (Zie Par. A1-A2)
-
a deze Standaard is van toepassing op assurance-werkzaamheden die worden uitgevoerd
met betrekking tot emissieverslagen, behalve wanneer het emissieverslag een relatief
klein onderdeel is van de algehele informatie die onderworpen is aan assurance; en
-
b standaard 3000 (of een andere Standaard die een specifiek object van onderzoek behandelt) is van
toepassing op assurance-werkzaamheden die worden uitgevoerd met betrekking tot de
overige informatie die de conclusie van de accountant omvat.
-
4 Deze Standaard behandelt niet en voorziet niet in specifieke leidraden voor assurance-opdrachten
om te rapporteren over:
-
a emissieverslagen anders dan van broeikasgassen, bijvoorbeeld stikstofoxiden (NOX) en zwaveldioxide (SO2). Deze Standaard kan desalniettemin leidraden verschaffen voor dergelijke opdrachten;
-
b overige informatie inzake broeikasgassen, zoals de ‘voetafdruk’ van de levenscyclus
van een product, hypothetische ‘nulmeting’ informatie, en belangrijke prestatie-indicatoren
die zijn gebaseerd op emissiegegevens; of (Zie Par. A3)
-
c instrumenten, processen of mechanismen, zoals compensatieprojecten, welke andere entiteiten
gebruiken ter aftrek van emissies. Echter, indien een emissieverslag van een entiteit
de aftrek van emissies omvat die zijn onderworpen aan assurance, dan zijn de vereisten
van deze Standaard van toepassing met betrekking tot deze aftrek van emissies (zie
paragraaf 76(f)).
‘Assertion-Based’ en ‘Direct Reporting’ opdrachten
Procedures voor opdrachten met een redelijke mate en met een beperkte mate van zekerheid
-
6 Het Stramien licht toe dat een assurance-opdracht óf een assurance-opdracht met een
redelijke mate van zekerheid kan zijn, óf een assurance-opdracht met een beperkte
mate van zekerheid. Deze Standaard behandelt zowel assurance-opdrachten met een redelijke mate als met
een beperkte mate van zekerheid.
-
7 Zowel bij assurance-opdrachten met een redelijke mate als met een beperkte mate van
zekerheid betreffende een emissieverslag kiest de accountant een combinatie van assurance-werkzaamheden.
Bijvoorbeeld inspectie, waarneming ter plaatse, bevestiging, herberekening, het opnieuw
uitvoeren, cijferanalyses en het verzoeken om inlichtingen. Het bepalen van de uit
te voeren assurance-werkzaamheden bij een specifieke opdracht is een zaak van professionele
oordeelsvorming. Aangezien emissieverslagen een breed scala aan omstandigheden omvatten,
is het waarschijnlijk dat de aard, timing en omvang van werkzaamheden van opdracht
tot opdracht aanzienlijk verschillen.
-
8 Tenzij dit anders is aangegeven, is iedere vereiste van deze Standaard zowel bij assurance-opdrachten
met een redelijke mate van zekerheid als bij die met een beperkte mate van zekerheid
van toepassing. Het niveau van zekerheid dat is verkregen in een assurance-opdracht
met een beperkte mate van zekerheid is lager dan bij een assurance-opdracht met een
redelijke mate van zekerheid. Derhalve zullen de werkzaamheden die de accountant zal
uitvoeren bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid variëren
in aard van en ook beperkter in omvang zijn dan bij een assurance-opdracht met een
redelijke mate van zekerheid. Vereisten die enkel op een van de twee types opdrachten van toepassing zijn, worden
na de paragraafnummers gepresenteerd in kolommen met de letter ‘B’ (beperkte mate
van zekerheid) of met ‘R’ (redelijke mate van zekerheid). Ook al zijn bepaalde werkzaamheden
alleen vereist bij assurance-opdrachten met een redelijke mate van zekerheid, ze kunnen
nog steeds geschikt zijn voor bepaalde assurance-opdrachten met een beperkte mate
van zekerheid (zie ook paragraaf A90 waarin de voornaamste verschillen zijn aangegeven
tussen de verdere werkzaamheden van de accountant bij een assurance-opdracht met een
redelijke mate van zekerheid en een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid
betreffende een emissieverslag). (Zie Par. A4, A90)
De relatie met Standaard 3000, overige professionele uitspraken en overige vereisten
-
9 Het uitvoeren van assurance-opdrachten anders dan controles of beoordelingen van historische
financiële informatie, vereist dat de accountant in overeenstemming met Standaard
3000 handelt. Standaard 3000 bevat vereisten voor onder andere onderwerpen als de
aanvaarding, planning van opdrachten, assurance-informatie en documentatie hierbij,
die van toepassing zijn bij alle assurance-opdrachten inclusief opdrachten overeenkomstig
deze Standaard. Deze Standaard geeft een nadere invulling van een assurance-opdracht
om te rapporteren over het emissieverslag van een entiteit naast de algemene uitgangspunten
van Standaard 3000. Het Stramien, dat de elementen en doelstellingen van een assurance-opdracht
definieert en beschrijft, biedt context voor het begrijpen van deze Standaard en Standaard
3000. (Zie Par. A17)
-
10 Het naleven van Standaard 3000 vereist onder andere dat de accountant handelt in overeenstemming
met de onafhankelijkheidsvoorschriften en vereisten van de Verordening Gedrags- en
Beroepsregels Accountants en de procedures voor kwaliteitsbeheersing implementeert
die van toepassing zijn op de individuele opdracht. (Zie Par. A5-A6)
-
11 Daar waar de opdracht onderworpen is aan plaatselijke wet- of regelgeving of aan de
bepalingen van een emissiehandelssysteem, doet deze Standaard geen afbreuk aan die
wet- of regelgeving of bepalingen. Wanneer plaatselijke wet- of regelgeving of de
bepalingen van een emissiehandelssysteem verschillen van deze Standaard, zal een opdracht
die is uitgevoerd in overeenstemming met plaatselijke wet- of regelgeving of de bepalingen
van een specifiek systeem niet automatisch overeenkomen met deze Standaard. De accountant
heeft het recht om het naleven van deze Standaard te vermelden ter aanvulling op het
naleven van plaatselijke wet- of regelgeving of op de bepalingen van het emissiehandelssysteem.
Dit geldt alleen wanneer aan alle van toepassing zijnde vereisten van deze Standaard
is voldaan. (Zie Par. A7)
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Standaard 3000
-
15 De accountant dient niet te vermelden dat de opdracht is uitgevoerd in overeenstemming
met deze Standaard tenzij hij deze heeft uitgevoerd in overeenstemming met alle vereisten
van zowel deze Standaard als Standaard 3000. (Zie Par. A5-A6, A17, A21-A22, A37, A127)
Aanvaarding en continuering van de opdracht
Vaardigheden, kennis en ervaring
Randvoorwaarden voor de opdracht
Overeenstemming over de opdrachtvoorwaarden
Planning
Materialiteit bij de planning en de uitvoering van de opdracht
Het vaststellen van de materialiteit en de uitvoeringsmaterialiteit bij het plannen
van de opdracht
-
20 Bij het vaststellen van de algehele opdrachtaanpak dient de accountant de materialiteit
voor het emissieverslag te bepalen. (Zie Par. A44-A50)
-
21 De accountant dient de uitvoeringsmaterialiteit in het kader van de inschatting van
de risico’s op een afwijking van materieel belang vast te stellen en voor het bepalen
van de aard, timing en omvang van verdere werkzaamheden.
Wijzigingen tijdens uitvoering van de opdracht
Het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving inclusief haar interne beheersing,
en het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang
Het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving
Werkzaamheden om inzicht te verwerven en om de risico’s op een afwijking van materieel
belang te identificeren en in te schatten
-
24 De werkzaamheden voor het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving en
om de risico’s op een afwijking van materieel belang te identificeren en in te schatten,
dienen het volgende te omvatten: (Zie Par. A52-A53, A62)
-
a het verzoeken om inlichtingen aan degenen binnen de entiteit die, op grond van de
oordeelsvorming van de accountant, informatie hebben die waarschijnlijk kan ondersteunen
bij het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel
belang die het gevolg is van fraude of van fouten;
-
b cijferanalyses; (Zie Par. A63-A65)
-
c observatie en inspectie. (Zie Par. A66-A68)
Het verwerven van inzicht in de interne beheersing van de entiteit
Beperkte mate van zekerheid
|
Redelijke mate van zekerheid
|
25B
|
Voor interne beheersing die relevant is voor het kwantificeren van en rapporteren
over emissies, als basis voor het identificeren en inschatten van de risico’s op een
afwijking van materieel belang, dient de accountant door middel van het verzoeken
om inlichtingen, inzicht te verwerven in: (zie Par. A52-A53, A69-A70)
|
25R
|
De accountant dient inzicht te verwerven in de hierna volgende componenten van de
interne beheersing van de entiteit die relevant zijn voor het kwantificeren van en
rapporteren over emissies als basis voor het identificeren en inschatten van de risico’s
op een afwijking van materieel belang: (Zie Par. A52-A53, A70)
|
|
a de interne beheersingsomgeving;
b het informatiesysteem inclusief de gerelateerde bedrijfsprocessen en communicatie
van rollen en verantwoordelijkheden inzake het rapporteren over emissies en significante
aangelegenheden die hier verband mee houden; en
c de resultaten van het risico-inschattingsproces van de entiteit.
|
|
a de interne beheersingsomgeving;
b het informatiesysteem inclusief de gerelateerde bedrijfsprocessen en communicatie
van rollen en verantwoordelijkheden inzake het rapporteren over emissies en significante
aangelegenheden die hier verband mee houden; en
c het risico-inschattingsproces van de entiteit;
d interne beheersingsactiviteiten die relevant zijn voor de opdracht en waarvan de
accountant het noodzakelijk acht om daarin inzicht te verwerven om de risico’s op
een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen in te schatten en
om verdere werkzaamheden te kunnen opzetten en uitvoeren inspelend op de ingeschatte
risico’s. Voor een assurance-opdracht is het niet nodig dat de accountant inzicht
verwerft in alle interne beheersingsactiviteiten in relatie met iedere significante
soort emissie en de toelichting hierop in het emissieverslag of met elke bewering
die daarvoor relevant is; en (Zie Par. A71-A72)
e het monitoren van de interne beheersingsmaatregelen.
|
|
|
26R
|
Tijdens het verwerven van inzicht zoals vereist door paragraaf 25R dient de accountant
de opzet van de interne beheersingsmaatregelen te evalueren en vast te stellen of
deze zijn geïmplementeerd, door het uitvoeren van werkzaamheden in aanvulling op het
verzoeken om inlichtingen bij personeelsleden van de entiteit. (Zie Par. A52-A53)
|
Overige werkzaamheden om inzicht te verwerven en om de risico’s op een afwijking van
materieel belang te identificeren en in te schatten
-
27 Als de opdrachtpartner andere opdrachten voor de entiteit heeft uitgevoerd, dient
de opdrachtpartner te overwegen of de verkregen informatie relevant is voor het identificeren
en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang. (Zie Par. A73)
-
28 De accountant dient bij het management om inlichtingen te verzoeken en waar nodig
bij anderen binnen de entiteit om te bepalen of zij op de hoogte zijn van:
die van invloed is op het emissieverslag. (Zie Par. A84-A86)
-
29 De opdrachtpartner, andere kernleden van het opdrachtteam en belangrijke door de accountant
ingeschakelde externe deskundigen, dienen te overleggen over de vatbaarheid van het
emissieverslag van de entiteit voor een afwijking van materieel belang als gevolg
van fraude of van fouten; en het hanteren van de van toepassing zijnde criteria in
het licht van de feiten en omstandigheden waarmee de entiteit te maken heeft. De opdrachtpartner
dient te bepalen welke aangelegenheden gecommuniceerd worden met de leden van het
opdrachtteam en met door de accountant ingeschakelde externe deskundigen die niet
aan dit overleg hebben deelgenomen.
-
30 De accountant dient te evalueren of de kwantificeringsmethoden en rapporteringsgrondslagen
van de entiteit inclusief het bepalen van de organisatorische afbakening van de entiteit:
-
• geschikt zijn voor haar activiteiten; en
-
• consistent zijn met de van toepassing zijnde criteria en met de kwantificeringsmethoden
en rapporteringsgrondslagen die gebruikt worden in de relevante sector en in voorgaande
verslagperioden.
Het op locatie uitvoeren van werkzaamheden bij inrichtingen van de entiteit
Interne auditafdeling
Het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang
Beperkte mate van zekerheid
|
Redelijke mate van zekerheid
|
33B
|
De accountant dient de risico’s op een afwijking van materieel belang te identificeren
en in te schatten:
a op het niveau van het emissieverslag; en (Zie Par. A79-A80)
b voor soorten emissies die van materieel belang zijn en toelichtingen hierop, (Zie
Par. A81)
als basis voor het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden waarvan de aard, timing
en omvang:
c inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang; en
d de accountant in staat stellen om een beperkte mate van zekerheid te verkrijgen
of het emissieverslag in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming
met de van toepassing zijnde criteria is opgesteld.
|
33R
|
De accountant dient de risico’s op een afwijking van materieel belang te identificeren
en in te schatten:
a op het niveau van het emissieverslag; en (Zie Par. A79-A80)
b op het niveau van beweringen voor soorten emissies die van materieel belang zijn
en toelichtingen hierop, (Zie Par. A81-A82)
als basis voor het opzetten en uitvoeren van werkzaamheden waarvan de aard, timing
en omvang: (Zie Par. A83)
c inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang; en
d de accountant in staat stellen om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen
of het emissieverslag in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming
met de van toepassing zijnde criteria is opgesteld.
|
Oorzaken voor risico’s op een afwijking van materieel belang
De algehele manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang en verdere werkzaamheden
-
35 De accountant dient algehele manieren op te zetten en te implementeren om op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van het emissieverslag
in te spelen. (Zie Par. A90-A93)
-
36 De accountant dient verdere werkzaamheden op te zetten en uit te voeren waarvan de
aard, timing en omvang inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang, rekening houdend met het niveau van zekerheid dat redelijk of beperkt is.
(Zie Par. A90)
Beperkte mate van zekerheid
|
Redelijke mate van zekerheid
|
37B
|
Bij het opzetten en uitvoeren van de verdere werkzaamheden overeenkomstig paragraaf
36 dient de accountant: (Zie Par. A90, A94)
|
37R
|
Bij het opzetten en uitvoeren van de verdere werkzaamheden overeenkomstig paragraaf.
36 dient de accountant: (Zie Par. A90, A94)
|
|
a de redenen te beschouwen die bij een inschatting van de risico’s op een afwijking
van materieel belang worden gegeven voor van materieel belang zijnde soorten emissies
en toelichtingen hierop; en (Zie Par. A95)
b meer overtuigende assurance-informatie te verkrijgen naarmate het risico door de
accountant hoger wordt ingeschat. (Zie Par. A97)
|
|
a de redenen te beschouwen die bij een inschatting van de risico’s op een afwijking
van materieel belang worden gegeven op het niveau van beweringen voor van materieel
belang zijnde soorten emissies en toelichtingen hierop, inclusief: (Zie Par. A95)
(i) de waarschijnlijkheid van een afwijking van materieel belang vanwege specifieke
kenmerken van de relevante soort emissies of toelichting hierop (d.w.z. het inherente
risico); en
(ii) de vraag of de accountant voornemens is op de werking van interne beheersings-maatregelen
te steunen bij het bepalen van de aard, timing en omvang van andere werkzaamheden;
en (Zie Par. A96)
b meer overtuigende assurance-informatie te verkrijgen naarmate het risico door de
accountant hoger wordt ingeschat. (Zie Par. A97)
|
|
|
Het toetsen van interne beheersingsmaatregelen
|
|
|
38R
|
De accountant dient toetsingen van interne beheersingsmaatregelen op te zetten en
uit te voeren om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen met betrekking
tot de werking van relevante interne beheersingsmaatregelen als: (Zie Par. A90(a))
a de accountant voornemens is op de werking van interne beheersingsmaatregelen te
steunen bij het bepalen van de aard, timing en omvang van andere werkzaamheden; en
(Zie Par. A96)
b andere werkzaamheden dan het toetsen van interne beheersingsmaatregelen op zich
geen voldoende en geschikte assurance-informatie kunnen verschaffen op het niveau
van beweringen. (Zie Par. A98)
|
|
|
39R
|
Indien wordt gedetecteerd dat er afwijkingen zijn van de interne beheersingsmaatregelen
waarop de accountant voornemens is te steunen, dient de accountant om specifieke inlichtingen
te verzoeken om inzicht te verwerven in deze aangelegenheden en de potentiële gevolgen
daarvan. Hij dient te bepalen of: (Zie Par. A90)
a de toetsingen van interne beheersingsmaatregelen die zijn uitgevoerd een passende
basis vormen voor het steunen op deze interne beheersingsmaatregelen;
b aanvullende toetsingen van interne beheersingsmaatregelen noodzakelijk zijn; of
c op de mogelijke risico’s op een afwijking van materieel belang moet worden ingespeeld
door andere werkzaamheden uit te voeren.
|
|
|
Andere werkzaamheden dan het toetsen van interne beheersingsmaatregelen
|
|
|
40R
|
Ongeacht de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang dient de accountant
detailcontroles of cijferanalyses op te zetten en uit te voeren in aanvulling op het
toetsen van interne beheersingsmaatregelen, indien aanwezig, voor ieder type van van
materieel belang zijnde emissies en toelichting hierop. (Zie Par. A90, A94)
|
|
|
41R
|
De accountant dient in overweging te nemen of werkzaamheden inzake externe bevestigingen
dienen te worden uitgevoerd. (Zie Par.A90, A99)
|
Cijferanalyses die worden uitgevoerd om in te spelen op de ingeschatte risico’s op
een afwijking van materieel belang
|
Cijferanalyses die worden uitgevoerd om in te spelen op de ingeschatte risico’s op
een afwijking van materieel belang
|
42B
|
Bij het opzetten en uitvoeren van cijferanalyses dient de accountant: (Zie Par. A90(c),
A100-A102)
a de geschiktheid van bepaalde cijferanalyses te bepalen, waarbij hij rekening houdt
met de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang en eventuele detailcontroles;
b de betrouwbaarheid van gegevens op basis waarvan de verwachting van de accountant
ten aanzien van vastgelegde hoeveelheden of ratio’s is ontwikkeld, te evalueren waarbij
hij rekening houdt met de bron, de vergelijkbaarheid en de aard en de relevantie van
de beschikbare informatie en met interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot
het opstellen daarvan; en
c een verwachting met betrekking tot vastgelegde hoeveelheden of ratio’s te ontwikkelen.
|
42R
|
Bij het opzetten en uitvoeren van cijferanalyses dient de accountant: (Zie Par. A90(c),
A100-A102)
a de geschiktheid van bepaalde cijferanalyses te bepalen voor gegeven beweringen,
waarbij hij rekening houdt met de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang en eventuele detailcontroles voor deze beweringen;
b de betrouwbaarheid van gegevens op basis waarvan de verwachting van de accountant
ten aanzien van vastgelegde hoeveelheden of ratio’s is ontwikkeld, te evalueren waarbij
hij rekening houdt met de bron, de vergelijkbaarheid en de aard en de relevantie van
de beschikbare informatie en met interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot
het opstellen daarvan; en
c een verwachting van vastgelegde hoeveelheden of ratio’s te ontwikkelen die voldoende
nauwkeurig is om afwijkingen van materieel belang te identificeren.
|
43B
|
Indien cijferanalyses fluctuaties of relaties identificeren die inconsistent zijn
met andere relevante informatie of die significant afwijken van verwachte hoeveelheden
of ratio’s, dient de accountant de entiteit om inlichtingen te verzoeken over deze
verschillen. De accountant dient de antwoorden op deze verzoeken om inlichtingen in
overweging te nemen om te bepalen of andere werkzaamheden noodzakelijk zijn in de
omstandigheden. (Zie Par. A90(c))
|
43R
|
Indien cijferanalyses fluctuaties of relaties identificeren die inconsistent zijn
met andere relevante informatie of die significant afwijken van verwachte hoeveelheden
of ratio’s, dient de accountant dergelijke verschillen te onderzoeken door: (Zie Par.
A90(c))
a de entiteit om inlichtingen te verzoeken en aanvullende assurance-informatie te
verkrijgen die relevant is voor de reacties van de entiteit; en
b andere werkzaamheden uit te voeren voor zover noodzakelijk in de omstandigheden.
|
Werkzaamheden met betrekking tot schattingen
|
Werkzaamheden met betrekking tot schattingen
|
44B
|
Op basis van de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang dient de
accountant: (Zie Par. A103-A104)
a te evalueren of:
i de entiteit de vereisten van de van toepassing zijnde criteria die relevant zijn
voor schattingen op passende wijze heeft toegepast; en
ii de methoden voor het maken van schattingen passend zijn en op consistente wijze
zijn toegepast, en of eventuele wijzigingen in gerapporteerde schattingen of in de
methode om deze te maken ten opzichte van de voorgaande periode in de omstandigheden
passend zijn; en
b te overwegen of andere werkzaamheden noodzakelijk zijn in de omstandigheden.
|
44R
|
Op basis van de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang dient de
accountant te evalueren of: (Zie Par. A103-A104)
a de entiteit de vereisten van de van toepassing zijnde criteria die relevant zijn
voor schattingen op passende wijze heeft toegepast; en
b de methoden voor het maken van schattingen passend zijn en op consistente wijze
zijn toegepast, en of eventuele wijzigingen in gerapporteerde schattingen of in de
methode om deze te maken ten opzichte van de voorgaande periode in de omstandigheden
passend zijn.
|
|
|
45R
|
Bij het inspelen op een ingeschat risico van een afwijking van materieel belang dient
de accountant, rekening houdend met de aard van de schattingen, één of meer van de
hier volgende werkzaamheden te ondernemen: (Zie Par. A103)
a toetsen hoe de entiteit de schatting heeft gemaakt en de gegevens waarop deze is
gebaseerd. Hierbij dient de accountant te evalueren of:
i de gebruikte kwantificeringsmethode onder de gegeven omstandigheden passend is;
en
ii de veronderstellingen waarvan de entiteit gebruik heeft gemaakt passend zijn.
b toetsen van de werking van de interne beheersingsmaatregelen over de schattingswijze
van de entiteit samen met andere passende werkzaamheden.
c ontwikkelen van een puntschatting of een interval om de schatting van de entiteit
te evalueren. In dit kader:
i kan de accountant gebruikmaken van veronderstellingen of methoden die verschillen
van die van de entiteit. In dit geval dient hij voldoende inzicht te verwerven in
de veronderstellingen of methoden van de entiteit. Dit om vast te stellen dat de puntschatting
of het interval van de accountant rekening houdt met relevante variabelen en om alle
significante verschillen ten opzichte van de puntschatting van de entiteit te evalueren;
ii indien de accountant concludeert dat het passend is een interval te hanteren, dient
de accountant het interval op basis van de beschikbare assurance-informatie zodanig
te verkleinen dat alle resultaten binnen het interval als redelijk worden beschouwd.
|
Het nemen van steekproeven
-
46 Wanneer er gebruik wordt gemaakt van steekproeven, dient de accountant bij het opzetten
van de steekproef de procedure en de kenmerken van de populatie waaruit de steekproef
zal worden getrokken, in overweging te nemen. (Zie Par. A90(b), A105)
Fraude en wet- en regelgeving
Accumulatie van geïdentificeerde afwijkingen
Het in overweging nemen van geïdentificeerde afwijkingen naarmate de opdracht vordert
-
51 De accountant dient vast te stellen of het nodig is om de algehele opdrachtaanpak
en het opdrachtprogramma te herzien indien:
-
a de aard van de geïdentificeerde afwijkingen en de omstandigheden waarin deze plaatshebben
erop wijzen dat er andere afwijkingen kunnen bestaan die, bij aggregatie met tijdens
de opdracht verzamelde afwijkingen, van materieel belang kunnen zijn; of
-
b het totaal van tijdens de opdracht verzamelde afwijkingen de materialiteit nadert
die is vastgesteld overeenkomstig paragrafen 20-22 van deze Standaard.
-
52 Indien de entiteit op het verzoek van de accountant een soort emissie of toelichting
hierop heeft onderzocht en gedetecteerde afwijkingen heeft gecorrigeerd, dient de
accountant werkzaamheden uit te voeren die betrekking hebben op de werkzaamheden van
de entiteit om te bepalen of er nog afwijkingen van materieel belang resteren.
Communicatie en correctie van afwijkingen
-
53 De accountant dient alle afwijkingen die tijdens de opdracht zijn verzameld tijdig
te communiceren aan het juiste niveau binnen de entiteit en de entiteit te verzoeken
om die afwijkingen te corrigeren.
-
54 Indien de entiteit weigert om sommige of alle door de accountant gecommuniceerde afwijkingen
te corrigeren, dient de accountant inzicht te verwerven in de redenen van de entiteit
voor het niet maken van de correcties. Hij dient met dat inzicht rekening te houden
bij het vormen van zijn conclusie.
Evaluatie van de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen
-
55 Voorafgaand aan de evaluatie van de invloed van niet-gecorrigeerde afwijkingen dient
de accountant de vastgestelde materialiteit overeenkomstig paragraaf 20-22 van deze
Standaard opnieuw vast te stellen. Dit om te bevestigen of deze passend blijft in
de context van de feitelijke emissies van de entiteit.
-
56 De accountant dient vast te stellen of niet-gecorrigeerde afwijkingen individueel
of in totaal van materieel belang zijn. Bij het bepalen hiervan dient de accountant
rekening te houden met de omvang en de aard van de afwijkingen, en met de bijzondere
omstandigheden van het plaatshebben daarvan. Dit in relatie tot specifieke soorten
emissies of toelichtingen hierop in het emissieverslag. (Zie Par. 72)
Gebruikmaken van de werkzaamheden van andere accountants
Schriftelijke bevestigingen
-
58 De accountant dient schriftelijke bevestigingen te vragen van een persoon of personen
binnen de entiteit met de juiste verantwoordelijkheden voor en kennis van de desbetreffende
aangelegenheden: (Zie Par. A116)
-
a dat zij aan hun verantwoordelijkheden hebben voldaan voor het opstellen van het emissieverslag,
inclusief vergelijkende informatie waar van toepassing, in overeenstemming met de
van toepassing zijnde criteria zoals deze zijn beschreven in de opdrachtvoorwaarden;
-
b dat zij de accountant alle relevante informatie en toegang hebben verschaft zoals
is overeengekomen in de opdrachtvoorwaarden en alle relevante aangelegenheden in het
emissieverslag hebben weergegeven;
-
c of zij menen dat de invloeden van niet-gecorrigeerde afwijkingen, afzonderlijk en
in totaal, niet van materieel belang zijn voor het emissieverslag. Een samenvatting
van deze posten dient te worden opgenomen in of toegevoegd aan de schriftelijke bevestiging;
-
d of zij van mening zijn dat significante veronderstellingen die zijn gehanteerd bij
het maken van schattingen redelijk zijn;
-
e dat zij alle tekortkomingen in de interne beheersing die relevant zijn voor de opdracht
die niet duidelijk triviaal zijn en waarvan zij zich bewust zijn aan de accountant
hebben gecommuniceerd; en
-
f of zij hun kennis van feitelijke, vermoede of vermeende fraude of van het niet naleven
van wet- en regelgeving aan de accountant hebben medegedeeld. Dit in het geval dat
de fraude of het niet-naleven een effect zou kunnen hebben dat van materieel belang
is voor het emissieverslag.
-
59 De datum van de schriftelijke bevestigingen dient zo dicht als praktisch uitvoerbaar
is bij, maar niet na de datum van het assurance-rapport te liggen.
-
60 De accountant dient zich te onthouden van het trekken van een conclusie betreffende
het emissieverslag of de opdracht terug te geven wanneer teruggeven onder de van toepassing
zijnde wet- of regelgeving mogelijk is, indien:
-
a de accountant tot de conclusie komt dat er voldoende twijfel bestaat over de integriteit
van de persoon of personen die de op grond van de paragrafen 58(a) en 58(b) vereiste
schriftelijke bevestigingen verschaft/verschaffen en dat schriftelijke bevestigingen
in deze opzichten niet betrouwbaar zijn; of
-
b de entiteit de op grond van de paragrafen 58(a) en (b) vereiste schriftelijke bevestigingen
niet verschaft.
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
Ter vergelijking opgenomen informatie
-
62 Indien ter vergelijking opgenomen informatie gepresenteerd wordt met de huidige emissie
informatie en de conclusie van de accountant een deel van of alle ter vergelijking
opgenomen informatie omvat, dienen de werkzaamheden van de accountant met betrekking
tot de ter vergelijking opgenomen informatie de evaluatie te omvatten of: (Zie Par.
A118-A121)
-
a de ter vergelijking opgenomen informatie overeenkomt met de hoeveelheden en andere
toelichtingen die zijn weergegeven in de voorgaande verslagperiode of, indien van
toepassing, op een juiste wijze is aangepast en dat die aanpassing op adequate wijze
is toegelicht; en (Zie Par. A121)
-
b de kwantificeringsgrondslagen die in de ter vergelijking opgenomen informatie worden
weergegeven consistent zijn met de grondslagen die in de huidige verslagperiode worden
toegepast of, indien zich veranderingen hebben voorgedaan, deze op correcte wijze
zijn toegepast en op adequate wijze zijn toegelicht.
-
63 Ongeacht of de conclusie van de accountant de ter vergelijking opgenomen informatie
omvat, indien de accountant zich bewust wordt dat er mogelijk sprake is van een afwijking
van materieel belang in de weergegeven ter vergelijking opgenomen informatie, dient
de accountant:
-
a de aangelegenheid te bespreken met die persoon of personen binnen de entiteit met
de juiste verantwoordelijkheden voor en kennis van de desbetreffende aangelegenheden
en werkzaamheden uit te voeren die onder de omstandigheden passend zijn; en (Zie Par.
A122-A123)
-
b het effect op het assurance-rapport in overweging te nemen. Indien de ter vergelijking
opgenomen informatie een afwijking van materieel belang bevat, en de ter vergelijking
opgenomen informatie niet is aangepast:
-
(i) wanneer de conclusie van de accountant de ter vergelijking opgenomen informatie omvat,
dient de accountant een conclusie met beperking of een afkeurende conclusie in het
assurance-rapport tot uitdrukking te brengen; of
-
(ii) wanneer de conclusie van de accountant geen ter vergelijking opgenomen informatie
omvat, dient de accountant een paragraaf inzake overige aangelegenheden in het assurance-rapport
op te nemen waarin de omstandigheden worden beschreven die van invloed zijn op de
ter vergelijking opgenomen informatie.
Andere informatie
-
64 De accountant dient andere informatie te lezen die is opgenomen in de documenten die
het emissieverslag en het assurance-rapport daarbij bevatten. Indien die andere informatie
naar het oordeel van de accountant de geloofwaardigheid van het emissieverslag en
van het assurance-rapport zou kunnen ondermijnen, dan dient hij de aangelegenheid
met de entiteit te bespreken en verdere passende maatregelen te nemen. (Zie Par. A124-A126)
Documentatie
-
65 Bij het documenteren van de aard, timing en omvang van de uitgevoerde werkzaamheden
dient de accountant vast te leggen: (Zie Par. A127)
-
a de onderscheidende kenmerken van de specifieke elementen of aangelegenheden die zijn
getoetst;
-
b wie de werkzaamheden heeft uitgevoerd en de datum waarop deze werden afgerond; en
-
c wie de uitgevoerde werkzaamheden heeft beoordeeld en de datum en de omvang van deze
beoordeling.
-
66 De accountant dient discussies over significante aangelegenheden met de entiteit en
met anderen te documenteren, inclusief de aard van de besproken significante aangelegenheden,
het tijdstip van bespreking en de namen van de personen die hieraan hebben deelgenomen.
(Zie Par. A127)
Kwaliteitsbeheersing
Aangelegenheden die zich openbaren na de datum van het assurance-rapport
Samenstellen van het definitieve opdrachtdossier
-
69 De accountant dient de opdrachtdocumentatie samen te voegen in een opdrachtdossier
en het administratieve proces van het samenstellen van het definitieve opdrachtdossier
tijdig na de datum van de assurance-rapport te voltooien. Nadat het samenstellen van
het definitieve opdrachtdossier is voltooid dient de accountant geen enkele opdrachtdocumentatie,
van welke aard ook, te vernietigen of te verwijderen, voordat de bewaarperiode is
afgelopen. (Zie Par. A129)
-
70 In andere dan de in paragraaf 68 bedoelde omstandigheden, waarin de accountant het
noodzakelijk acht om veranderingen aan te brengen in de bestaande opdrachtdocumentatie
of om nieuwe elementen aan de opdrachtdocumentatie toe te voegen nadat de samenstelling
van het definitieve opdrachtdossier is voltooid, dient hij, ongeacht de aard van de
veranderingen of toevoegingen, te documenteren:
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
Het vormen van de assurance-conclusie
Beperkte mate van zekerheid
|
Redelijke mate van zekerheid
|
73B
|
De accountant dient te evalueren of hem niets is gebleken op grond waarvan hij zou
moeten concluderen dat het emissieverslag niet in alle van materieel belang zijnde
opzichten is opgesteld in overeenstemming met de van toepassing zijnde criteria.
|
73R
|
De accountant dient te evalueren of het emissieverslag in alle van materieel belang
zijnde opzichten is opgesteld in overeenstemming met de van toepassing zijnde criteria.
|
-
74 Deze evaluatie dient de overweging te bevatten van de kwalitatieve aspecten van de
kwantificeringsmethoden en verslaggevingspraktijken van de entiteit inclusief indicatoren
voor mogelijke tendentie bij oordeels- en besluitvorming bij het maken van schattingen
en bij het opstellen van het emissieverslag, en de vraag of, met het oog op de van toepassing zijnde criteria:
-
a de kwantificeringsmethoden en rapporteringsgrondslagen die zijn geselecteerd en toegepast,
consistent zijn met de van toepassing zijnde criteria en geschikt zijn;
-
b de schattingen die zijn gemaakt bij het opstellen van het emissieverslag redelijk
zijn;
-
c de in het emissieverslag gepresenteerde informatie relevant, betrouwbaar, volledig,
vergelijkbaar en begrijpelijk is;
-
d het emissieverslag voorziet in adequate toelichtingen van de van toepassing zijnde
criteria en overige aangelegenheden, inclusief onzekerheden, zodat de beoogde gebruikers
de significante oordelen die zijn gevormd bij het opstellen ervan kunnen begrijpen;
en (Zie Par. A29, A131-A133)
-
e de in het emissieverslag gebruikte terminologie passend is.
-
75 De evaluatie die op grond van paragraaf 73B en R is vereist, dient de overweging te
bevatten van:
-
a de algehele presentatie, structuur en inhoud van het emissieverslag; en
-
b wanneer dit passend is in de context van de criteria, de bewoording van de assurance-conclusie
of van andere opdrachtomstandigheden, de vraag of het emissieverslag de onderliggende
emissies zodanig weergeeft dat een getrouwe weergave wordt gevormd.
Inhoud van het assurance-rapport
Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden en paragrafen inzake overige
aangelegenheden
-
77 Indien de accountant het noodzakelijk acht om: (Zie Par. A146-A152)
-
a de aandacht van de gebruikers te vestigen op een aangelegenheid die wordt weergegeven
of toegelicht in het emissieverslag die, op grond van de oordeelsvorming van de accountant,
van zodanig belang is dat deze fundamenteel is voor het begrip van de beoogde gebruikers
van het emissieverslag (een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden);
of
-
b een andere aangelegenheid te communiceren dan degenen die in het emissieverslag zijn
weergegeven of toegelicht die, op grond van de oordeelsvorming van de accountant,
relevant is voor het begrijpen van de opdracht, van de verantwoordelijkheden van de
accountant of van het assurance-rapport door de beoogde gebruikers (een paragraaf
inzake overige aangelegenheden);
en dit niet wordt verboden door wet- of regelgeving, dient de accountant een dergelijke
paragraaf aan het assurance-rapport toe te voegen, inclusief een passende titel die
duidelijk aangeeft dat de conclusie van de accountant niet is aangepast met betrekking
tot de aangelegenheid .
Overige verantwoordelijkheden met betrekking tot de rapportering
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Inleiding
Assurance-opdrachten die informatie omvatten in aanvulling op het emissieverslag (Zie
Par. 3)
-
A1 In sommige gevallen kan de accountant een assurance-opdracht uitvoeren inzake een
rapport waarin broeikasgasinformatie is opgenomen, maar waarbij deze broeikasgasinformatie
geen emissieverslag vormt zoals gedefinieerd in paragraaf 14(m). In die gevallen kan
deze Standaard leidraden bevatten voor dergelijke opdrachten.
-
A2 Wanneer een emissieverslag een relatief klein onderdeel is van de algehele informatie
die door de conclusie van de accountant wordt omvat, is de mate waarin deze Standaard
relevant is een kwestie van professionele oordeelsvorming door de accountant in de
omstandigheden van de opdracht.
Belangrijke prestatie-indicatoren die zijn gebaseerd op gegevens inzake broeikasgassen
(Zie Par. 4(b))
-
A3 Een voorbeeld van een belangrijke prestatie-indicator die is gebaseerd op gegevens
inzake broeikasgassen, is het gewogen gemiddelde van emissies van voertuigen die zijn
vervaardigd door een entiteit gedurende een periode waarvan wet- of regelgeving in
sommige rechtsgebieden vereist dat deze wordt berekend en toegelicht.
Werkzaamheden voor opdrachten met een redelijke mate van zekerheid en met een beperkte
mate van zekerheid (Zie Par. 8)
-
A4 Sommige werkzaamheden die alleen vereist zijn voor assurance-opdrachten met een redelijke
mate van zekerheid kunnen desalniettemin geschikt zijn voor sommige assurance-opdrachten
met een beperkte mate van zekerheid. Zo is het bij een assurance-opdracht met een
beperkte mate van zekerheid bijvoorbeeld niet vereist om inzicht in de interne beheersingsactiviteiten
te verwerven. Echter, in sommige gevallen, kan de accountant desalniettemin besluiten
dat het toetsen van interne beheersingsmaatregelen, en derhalve het verwerven van
inzicht in relevante interne beheersingsactiviteiten, noodzakelijk is bij een assurance-opdracht
met een beperkte mate van zekerheid. Dit kan het geval zijn wanneer informatie alleen
op elektronische wijze wordt vastgelegd, verwerkt of gerapporteerd (Zie ook paragraaf
A90).
Onafhankelijkheid (Zie Par. 10, 15)
-
A5 De Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten
(ViO) past een benadering toe van bedreigingen en maatregelen voor onafhankelijkheid.
Het naleven van de verplichting om een assurance-opdracht onafhankelijk uit te voeren
zou kunnen worden bedreigd door een breed scala van omstandigheden. Veel bedreigingen
vallen binnen de volgende categorieën:
-
• eigenbelang, bijvoorbeeld het overmatig afhankelijk zijn van de entiteit voor het
totaal van vergoedingen;
-
• zelftoetsing, bijvoorbeeld het uitvoeren van een andere opdracht voor de entiteit
die van directe invloed is op het emissieverslag, zoals betrokkenheid bij de kwantificering
van de emissies van de entiteit;
-
• belangenbehartiging, bijvoorbeeld het namens de entiteit optreden als pleitbezorger
van de interpretatie van de van toepassing zijnde criteria;
-
• vertrouwdheid, bijvoorbeeld een lid van het opdrachtteam die langlopend geassocieerd
is, of een hechte of directe familierelatie heeft, met een werknemer van de entiteit
die in de positie verkeert om directe en significante invloed uit te oefenen op het
opstellen van het emissieverslag;
-
• intimidatie, bijvoorbeeld het onder druk gezet worden om de omvang van uitgevoerde
werkzaamheden terug te brengen om vergoedingen te verminderen, of de dreiging van
het terugtrekken van de registratie van de accountant door een registratieautoriteit
die verbonden is aan de industriële sector van de entiteit.
-
A6 Maatregelen die zijn gecreëerd door het beroep, wet- of regelgeving, of maatregelen
in de werkomgeving kunnen onafhankelijke uitvoering van de opdracht waarborgen.
Plaatselijke wet- en regelgeving en de bepalingen van een emissiehandelssysteem (Zie
Par. 11)
-
A7 Plaatselijke wet- of regelgeving of de bepalingen van een emissiehandelssysteem kunnen:
-
• vereisten bevatten naast de vereisten van deze Standaard;
-
• vereisen dat specifieke werkzaamheden worden uitgevoerd bij alle opdrachten; of
-
• vereisen dat opdrachten op een bepaalde wijze worden uitgevoerd.
Plaatselijke wet- of regelgeving of de bepalingen van een emissiehandelssysteem kunnen
bijvoorbeeld van de accountant vereisen dat hij rapporteert in een model dat niet
in overeenstemming is met deze Standaard. Wet- of regelgeving kan de lay-out of bewoording
van het assurance-rapport in een vorm of in termen beschrijven die op significante
wijze verschillen van deze Standaard en de accountant kan tot de conclusie komen dat
een aanvullende uitleg in het assurance-rapport mogelijke misverstanden niet kan beperken.
In dat geval kan de accountant overwegen een vermelding in het rapport op te nemen
die aangeeft dat de opdracht niet overeenkomstig deze Standaard is uitgevoerd.
Definities
Emissies (Zie Par. 14(f), Bijlage 1)
-
A8 Scope 1 emissies omvatten onder meer
-
• stationaire verbranding (van brandstof die wordt verbrand in de stationaire apparatuur
in de entiteit, zoals boilers, verbrandingsovens, motoren en bij het affakkelen);
-
• mobiele verbranding (van brandstof die wordt verbrand in de transportmiddelen van
de entiteit, zoals vrachtwagens, treinen, vliegtuigen en boten);
-
• emissies bij processen (afkomstig van fysieke of chemische processen zoals productie
van cement, petrochemische verwerking en het smelten van aluminium); en
-
• diffuse emissies (opzettelijke en onopzettelijke vrijlating, zoals lekken in afsluiters
en koppelingen en emissies door de behandeling van afvalwater, reservoirs en koeltorens).
-
A9 Bijna alle entiteiten kopen energie in een vorm zoals elektriciteit, warmte of stoom
waardoor bijna alle entiteiten Scope 2 emissies veroorzaken. Scope 2 emissies zijn
indirect omdat de emissies die worden geassocieerd met bijvoorbeeld elektriciteit
die de entiteit inkoopt, zich voordoen bij de elektriciteitscentrale. Deze bevindt
zich buiten de organisatorische afbakening van de entiteit.
-
A10 Scope 3 emissies kunnen emissies omvatten die worden geassocieerd met, bijvoorbeeld:
-
• zakelijk vervoer van werknemers;
-
• uitbestede activiteiten;
-
• consumptie van fossiele brandstoffen of van elektriciteit die vereist is voor het
gebruik van de producten van de entiteit;
-
• het winnen en produceren van materialen die zijn ingekocht als inputs voor de processen
van de entiteit; en
-
• het transporteren van ingekochte brandstoffen.
Scope 3 emissies worden verder besproken in paragraaf A31-A34.
Aftrek van emissies (Zie Par. 14(g), 17(a)(iii), Bijlage 1)
-
A11 In sommige gevallen omvat de aftrek van emissies rechtsgebied-specifieke rechten en
compensaties waarvoor geen vastgesteld verband bestaat tussen de hoeveelheid emissies
die volgens de criteria mag worden afgetrokken en de vermindering van emissies die
kan optreden als gevolg van betalingen of van andere maatregelen die de entiteit heeft
genomen om de aftrek van emissies te claimen.
-
A12 Daar waar het emissieverslag van een entiteit aftrek van emissies omvat die binnen
de reikwijdte van de opdracht valt, zijn, in voorkomend geval, de vereisten van deze
Standaard die betrekking hebben op aftrek van emissies van toepassing (zie ook paragraaf.
A136-A139).
Aangekochte compensatie (Zie Par. 14(q), Bijlage 1)
-
A13 Wanneer de entiteit een compensatie van een andere entiteit aankoopt, kan die andere
entiteit het geld dat zij bij de verkoop ontvangt gebruiken:
-
• bij projecten inzake de reductie van emissies (zoals het vervangen van de opwekking
van energie met behulp van fossiele brandstoffen door duurzame energiebronnen, of
door het implementeren van energiezuinige maatregelen); of
-
• bij het uit de atmosfeer verwijderen van emissies (bijvoorbeeld door bomen te planten
en te onderhouden die anders niet zouden worden gepland of onderhouden); of
-
• het geld kan dienen als compensatie voor het niet uitvoeren van een handeling die
anders wel zou worden uitgevoerd (zoals ontbossing of de aantasting van bossen).
In sommige rechtsgebieden kan compensatie alleen worden aangekocht als het verminderen
van emissies of een toegenomen verwijdering al heeft plaatsgevonden.
Verwijdering (Zie Par. 14(s), Bijlage 1)
-
A14 Verwijdering kan worden gerealiseerd door broeikasgassen op te slaan in geologische
reservoirs (bijvoorbeeld ondergronds) of biologische reservoirs (bijvoorbeeld bomen).
Wanneer het emissieverslag het verwijderen van broeikasgassen omvat die de entiteit
anders in de atmosfeer zou hebben uitgestoten, worden deze gewoonlijk in het emissieverslag
op basis van de bruto-omvang gerapporteerd. D.w.z dat zowel de bron als het reservoir
in het emissieverslag zijn gekwantificeerd. Wanneer verwijdering is omvat in de conclusie
van de accountant, zijn, in voorkomend geval, de vereisten van deze Standaard die
betrekking hebben op die verwijdering van toepassing.
Significante inrichting (Zie Par. 14(t), 31)
-
A15 Naarmate de individuele bijdrage van een inrichting aan de totale emissies die zijn
opgenomen in het emissieverslag toeneemt, neemt gewoonlijk het risico op een afwijking
van materieel belang in het emissieverslag ook toe. De accountant kan een percentage
op een gekozen benchmark toepassen als een hulpmiddel bij het identificeren van inrichtingen
die van individuele significantie zijn. Dit als gevolg van de omvang van hun emissies
in verhouding tot de geaggregeerde emissies die zijn opgenomen in het emissieverslag.
Het vaststellen van een benchmark en het bepalen van een percentage dat daarop moet
worden toegepast brengen het toepassen van professionele oordeelsvorming met zich
mee. Zo kan de accountant bijvoorbeeld inrichtingen met meer dan 15% van de totale
omvang van de productie als significante inrichtingen beschouwen. Onder de omstandigheden
kan er volgens de professionele oordeelsvorming van de accountant echter een hoger
of lager percentage als geschikt worden vastgesteld. Dit kan bijvoorbeeld het geval
zijn wanneer:
-
• er bijvoorbeeld slechts een klein aantal inrichtingen is waarvan er geen kleiner is
dan 15% van de totale omvang van de productie, maar niet alle inrichtingen significant
zijn volgens de professionele oordeelsvorming van de accountant;
-
• of wanneer er een aantal inrichtingen zijn die marginaal onder de 15% van de totale
omvang van de productie liggen en die volgens de professionele oordeelsvorming van
de accountant significant zijn.
-
A16 De accountant kan de inrichting ook als significant identificeren als gevolg van haar
specifieke aard of omstandigheden die aanleiding geven tot specifieke risico’s op
afwijkingen van materieel belang. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een inrichting
bij het verzamelen van gegevens of bij het kwantificeren:
-
• gebruikmaakt van de processen of technieken van andere inrichtingen;
-
• of dat een inrichting vereist dat gebruik wordt gemaakt van uitzonderlijk complexe
of gespecialiseerde berekeningen;
-
• of dat deze zeer complexe of gespecialiseerde chemische of fysieke processen omvatten.
Standaard 3000 (Zie Par. 9, 15)
Aanvaarding en continuering van de opdracht
Competentie (Zie Par. 16(b))
-
A18 Broeikasgascompetenties kunnen omvatten:
-
• een algemeen inzicht in klimaatwetenschap, inclusief de wetenschappelijke processen
die broeikasgassen in verband brengen met klimaatverandering;
-
• inzicht in wie de beoogde gebruikers van de informatie in het emissieverslag van de
entiteit zijn en in de wijze waarop zij die informatie waarschijnlijk zullen gebruiken
(zie paragraaf A47);
-
• inzicht in emissiehandelssystemen met betrekking tot emissies en daarmee verband houdende
marktmechanismen, waar relevant;
-
• kennis van de eventueel van toepassing zijnde wet- en regelgeving, die van invloed
is op de wijze waarop de entiteit haar emissies zou dienen te rapporteren en die bijvoorbeeld
ook een grens kan stellen aan de emissies van de entiteit;
-
• kwantificering van broeikasgassen en meetmethoden, inclusief de daarmee geassocieerde
wetenschappelijke en schattingsonzekerheden en beschikbare alternatieve methodologieën;
-
• kennis van de van toepassing zijnde criteria, inclusief bijvoorbeeld:
-
○ het identificeren van de van toepassing zijnde emissiefactoren;
-
○ het identificeren van die aspecten van de criteria die vragen om het maken van significante
of gevoelige schattingen, of om het toepassen van gedegen oordeelsvorming;
-
○ methodes die worden gebruikt voor het vaststellen van organisatorische afbakening,
d.w.z. de entiteiten waarvan de emissies in het emissieverslag moeten worden opgenomen;
-
○ welke aftrek van emissies mag worden opgenomen in het emissieverslag van de entiteit.
-
A19 De complexiteit van assurance-opdrachten die betrekking hebben op een emissieverslag
varieert. In sommige gevallen kan de opdracht relatief eenvoudig zijn. Bijvoorbeeld
wanneer een entiteit geen Scope 1 emissies heeft en uitsluitend over Scope 2 emissies
rapporteert met toepassing van een in regelgeving gespecificeerde emissiefactor voor
de elektriciteitsverbruik bij één enkele locatie. In dit geval kan de opdracht zich
vooral op het systeem richten dat wordt gebruikt om de gegevens inzake de elektriciteitsconsumptie,
zoals deze op de facturen staan aangeduid, vast te leggen en te verwerken en op de
rekenkundige toepassing van de gespecificeerde emissiefactor. Wanneer de opdracht
echter relatief complex is, is het waarschijnlijk dat deze de competentie van een
deskundige vereist bij het kwantificeren van en het rapporteren over emissies. Specifieke
expertisegebieden die in dergelijke gevallen relevant kunnen zijn omvatten:
Deskundigheid op het gebied van informatiesystemen
-
• het verwerven van inzicht in de wijze waarop informatie inzake emissies wordt gegenereerd,
inclusief de wijze waarop gegevens in het emissieverslag tot stand zijn gekomen, zijn
vastgelegd, verwerkt, voor zover noodzakelijk gecorrigeerd, gecollationeerd en gerapporteerd.
Deskundigheid op het gebied van wetenschap en techniek
-
• het in kaart brengen van de stroom van materialen door een productieproces en van
de daarbij horende processen die emissies veroorzaken, inclusief het identificeren
van de relevante punten waar brongegevens worden verzameld. Dit kan met name van belang
zijn bij de overweging of het identificeren van de emissiebronnen door de entiteit
volledig is;
-
• het analyseren van chemische en fysieke verbanden tussen inputs, processen en outputs,
en de verbanden tussen emissies en andere variabelen. Het vermogen om deze verbanden
te begrijpen en te analyseren zal vaak belangrijk zijn bij het opzetten van cijferanalyses;
-
• het identificeren van de invloed van onzekerheid op het emissieverslag;
-
• kennis van de beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing die worden geïmplementeerd
in testlaboratoria, zowel intern als extern;
-
• ervaring met de specifieke sector en daarmee samenhangende creatie van emissies en
verwijderingsprocessen. Procedures voor het kwantificeren van Scope 1 emissies lopen
sterk uiteen, afhankelijk van de sector en de processen die erbij betrokken zijn bijvoorbeeld
de aard van:
-
○ elektrolytische processen bij de productie van aluminium;
-
○ verbrandingsprocessen bij de productie van elektriciteit wanneer gebruik wordt gemaakt
van fossiele brandstoffen; en
-
○ chemische processen bij cementproductie.
zijn allemaal anders;
-
• de werking van fysieke sensoren en andere kwantificeringsmethoden en de selectie van
geschikte emissiefactoren.
Reikwijdte van het emissieverslag en van de opdracht (Zie Par. 17(a))
-
A20 Voorbeelden van omstandigheden waarin de redenen voor het uitsluiten van bekende emissiebronnen
uit het emissieverslag, of het uitsluiten van de toegelichte emissiebronnen uit de
opdracht niet redelijk kunnen zijn, omvatten die omstandigheden waarin:
-
• er sprake is van significante Scope 1 emissies bij de entiteit, maar zij alleen Scope
2 emissies in het emissieverslag heeft opgenomen;
-
• de entiteit onderdeel is van een grotere juridische entiteit waarbij sprake is van
significante emissies waarover niet wordt gerapporteerd als gevolg van de wijze waarop
de organisatorische afbakening is bepaald wanneer dit de beoogde gebruikers waarschijnlijk
zal misleiden;
-
• de emissies waarover de accountant rapporteert zijn slechts een klein deel van de
totale emissies die in het emissieverslag zijn opgenomen.
Het beoordelen van de geschiktheid van het object van onderzoek (Zie Par. 15)
-
A21 Standaard 3000 vereist van de accountant dat hij de geschiktheid van het object van
onderzoek beoordeelt. In het geval van een emissieverslag zijn de emissies van de entiteit (en, indien
van toepassing, de verwijdering en de aftrek van emissies) het object van onderzoek
van de opdracht. Dat object van onderzoek zal geschikt zijn als onder meer de emissies
van de entiteit consistent gekwantificeerd kunnen worden met gebruik van geschikte
criteria.
-
A22 Broeikasgasbronnen kunnen worden gekwantificeerd door:
-
a een directe meting (of het direct monitoren) van de concentratie en stroomsnelheden
van broeikasgassen waarbij gebruik wordt gemaakt van het continu monitoren van emissies
of van het periodiek nemen van steekproeven; of
-
b het meten van een surrogaatactiviteit, zoals brandstofconsumptie en het berekenen
van emissies waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van massabalansvergelijkingen, emissiefactoren die specifiek zijn voor de entiteit, of gemiddelde emissiefactoren
van een gebied, bron, sector of proces.
Het beoordelen van de geschiktheid van de criteria
Speciaal ontwikkelde en vastgestelde criteria (Zie Par. 17(b))
-
A23 Geschikte criteria hebben over het algemeen de volgende kenmerken: relevantie, volledigheid,
betrouwbaarheid, neutraliteit en begrijpelijkheid. Criteria kunnen ‘speciaal ontwikkeld’
zijn, of ze kunnen zijn ‘vastgesteld,’ d.w.z. opgenomen in wet- of regelgeving of
uitgegeven door bevoegde en erkende instanties van deskundigen die een transparant
zorgvuldig proces volgen. Ook al kan van criteria die zijn vastgesteld door een regelgever of toezichthouder
worden verondersteld dat zij relevant zijn wanneer die regelgever of toezichthouder
de beoogde gebruiker is, sommige vastgestelde criteria kunnen zijn ontwikkeld voor
een specifiek doel en ongeschikt zijn om onder andere omstandigheden te worden toegepast.
Criteria die bijvoorbeeld zijn ontwikkeld door een regelgever of toezichthouder en
die emissiefactoren voor een bepaald gebied omvatten, kunnen bijvoorbeeld:
-
• misleidende informatie weergeven als zij worden gebruikt voor de emissies in een ander
gebied; of
-
• criteria die zijn opgezet om alleen te rapporteren over specifieke regelgevende aspecten
van emissies kunnen ongeschikt zijn voor het rapporteren aan beoogde gebruikers anders
dan de regelgever of toezichthouder die de criteria heeft vastgesteld.
-
A24 Speciaal ontwikkelde criteria kunnen geschikt zijn wanneer de entiteit bijvoorbeeld
een uitermate gespecialiseerd machinepark heeft of emissie- informatie uit verschillende
rechtsgebieden aan het aggregeren is wanneer de vastgestelde criteria waarvan in die
gebieden gebruik wordt gemaakt verschillen. Bijzondere voorzichtigheid kan noodzakelijk
zijn bij het beoordelen van de neutraliteit en andere kenmerken van speciaal ontwikkelde
criteria, met name als deze niet substantieel gebaseerd zijn op vastgestelde criteria
die over het algemeen worden gebruikt in de sector of het gebied van de entiteit of
niet consistent zijn met dergelijke criteria.
-
A25 De van toepassing zijnde criteria kunnen bestaan uit vastgestelde criteria die zijn
aangevuld met toelichtingen bij het emissieverslag, specifieke grenzen, methoden,
veronderstellingen, emissiefactoren, etc. In sommige gevallen is het mogelijk dat
vastgestelde criteria niet geschikt zijn, zelfs niet wanneer deze met toelichtingen
zijn aangevuld bij het emissieverslag, bijvoorbeeld wanneer zij de aangelegenheden
die paragraaf 17(b) worden vermeld, niet omvatten.
-
A26 Het zij opgemerkt dat de geschiktheid van de van toepassing zijnde criteria niet wordt
beïnvloed door het niveau van assurance. D.w.z. dat indien zij niet geschikt zijn
voor een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid zij ook niet geschikt
zijn voor een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid en vice versa.
Activiteiten die zijn opgenomen in de organisatorische afbakening van de entiteit
(Zie Par. 17(b)(i), 23(b)(i), 34(g))
-
A27 Het vaststellen welke activiteiten waarvan de entiteit de eigenaar is of zeggenschap
over heeft, worden opgenomen in het emissieverslag van de entiteit, staat bekend als
het vaststellen van de organisatorische afbakening van de entiteit. In sommige gevallen
omschrijven wet- en regelgeving de grenzen van de entiteit voor het rapporteren over
de emissies van broeikasgassen in het kader van regelgevende doeleinden. In andere
gevallen kunnen de van toepassing zijnde criteria de mogelijkheid bieden om te kiezen
tussen verschillende methoden voor het bepalen van de organisatorische afbakening
van de entiteit. Bijvoorbeeld de criteria die de mogelijkheid bieden om te kiezen
tussen een aanpak die het emissieverslag van de entiteit laat aansluiten op haar financiële
overzichten en een andere aanpak die bijvoorbeeld joint ventures en verbonden entiteiten
verschillend behandelt. Het bepalen van de organisatorische afbakening van de entiteit
kan een analyse van complexe organisatorische structuren vereisen, zoals joint ventures,
maatschappen en trustmaatschappijen, en complexe of ongebruikelijke contractuele relaties.
Een inrichting kan bijvoorbeeld in het bezit zijn van de ene partij, operationeel
zijn onder een andere partij en uitsluitend materialen voor weer een andere partij
verwerken.
-
A28 Het bepalen van de organisatorische afbakening van de entiteit wijkt af van wat sommige
criteria beschrijven als het bepalen van de ‘operationele afbakening’ van de entiteit.
De operationele afbakening houdt verband met welke categorieën van Scope 1, 2 en 3
emissies in het emissieverslag zullen worden opgenomen en wordt bepaald na het vaststellen
van de organisatorische afbakening.
Adequate toelichtingen (Zie Par. 17(b)(iv), 74(d))
-
A29 In regelgeving op het gebied van verslaggeving zijn toelichtingen die in de relevante
wet- of regelgeving worden gespecificeerd adequaat voor het rapporteren aan de regelgever
of toezichthouder. Het in het emissieverslag toelichten van dergelijke aangelegenheden
als degenen die hierna volgen, kan in omstandigheden waarin vrijwillig wordt gerapporteerd
noodzakelijk zijn om de beoogde gebruikers inzicht te laten verwerven in significante
oordelen die zijn gevormd bij het opstellen van het emissieverslag:
-
a welke activiteiten zijn opgenomen in de organisatorische afbakening van de entiteit
en de methode die is gebruikt bij het bepalen van die afbakening indien de van toepassing
zijnde criteria de mogelijkheid bieden om te kiezen tussen verschillende methoden
(zie paragrafen A27-A28);
-
b significante kwantificeringsmethoden en geselecteerde rapporteringsgrondslagen, inclusief:
-
(i) de methode die is gebruikt om te bepalen welke Scope 1 en Scope 2 emissies in het
emissieverslag zijn opgenomen (Zie Par. A30);
-
(ii) alle significante interpretaties die zijn gemaakt in het toepassen van de van toepassing
zijnde criteria in de omstandigheden van de entiteit. Dit inclusief gegevensbronnen
en toelichting van de methode waarvan gebruik wordt gemaakt en de redenering daarvoor,
wanneer de mogelijkheid wordt geboden om te kiezen tussen verschillende methoden of
gebruik wordt gemaakt van methoden die specifiek zijn voor de entiteit; en
-
(iii) de wijze waarop de entiteit bepaalt of emissies waarover reeds is gerapporteerd, dienen
te worden aangepast.
-
c de categorisering van emissies in het emissieverslag. Zoals genoemd in paragraaf A14,
wanneer het emissieverslag het verwijderen van broeikasgassen omvat die de entiteit
anders in de atmosfeer zou hebben uitgestoten, worden zowel de emissies als de verwijdering
daarvan gewoonlijk in het emissieverslag op basis van de bruto-omvang gerapporteerd.
D.w.z dat zowel de bron als het reservoir in het emissieverslag zijn gekwantificeerd.
-
d een vermelding die betrekking heeft op de onzekerheden die relevant zijn voor de entiteit
en het kwantificeren van haar emissies, inclusief: hun oorzaken; hoe daarmee is omgegaan;
en, daar waar het emissieverslag Scope 3 emissies omvat, een uiteenzetting van: (Zie
Par. A31-A34)
-
(i) de aard van Scope 3 emissies, inclusief het feit dat het voor een entiteit niet praktisch
uitvoerbaar is om alle Scope 3 emissies in haar emissieverslag op te nemen; en
-
(ii) de basis voor het selecteren van die Scope 3 emissiebronnen die erin zijn opgenomen;
en
-
e eventuele wijzigingen in de aangelegenheden die in deze paragraaf zijn genoemd of
in andere aangelegenheden die een invloed van materieel belang hebben op de vergelijkbaarheid
van het emissieverslag met voorgaande perioden of met een basisjaar.
Scope 1 en Scope 2 emissies
-
A30 Over het algemeen schrijven criteria voor dat alle van materieel belang zijnde Scope
1, Scope 2, of zowel Scope 1 als Scope 2 emissies in het emissieverslag worden opgenomen.
Daar waar bepaalde Scope 1 of Scope 2 emissies zijn uitgesloten, is het belangrijk
in het emissieverslag de basis voor het bepalen welke emissies worden opgenomen en
welke worden uitgesloten, wordt toegelicht. Dit in het bijzonder als de opgenomen
emissies waarschijnlijk niet eens de grootste emissies zijn waarvoor de entiteit verantwoordelijk
is.
Scope 3 emissies
-
A31 Ook al vereisen bepaalde criteria het rapporteren over specifieke Scope 3 emissies,
in veel gevallen is het opnemen van Scope 3 emissies optioneel. De reden hiervoor
is dat het voor bijna iedere entiteit praktisch onuitvoerbaar zou zijn om te proberen
de volledige omvang van haar indirecte emissies te kwantificeren, aangezien deze alle
bronnen, zowel aan het begin als aan het eind, van de toeleveringsketen van de entiteit
bevat. Voor sommige entiteiten verschaft het rapporteren over bepaalde categorieën
van Scope 3 emissies belangrijke informatie voor de beoogde gebruikers. Bijvoorbeeld
daar waar de Scope 3 emissies van een entiteit aanzienlijk groter zijn dan haar Scope
1 en Scope 2 emissies. Dit kan bij veel dienstverlenende entiteiten het geval zijn.
In deze gevallen kan de accountant het onjuist achten om een assurance-opdracht te
aanvaarden als significante Scope 3 emissies niet in het emissieverslag zijn opgenomen.
-
A32 Daar waar bepaalde Scope 3 emissiebronnen in het emissieverslag zijn opgenomen, is
het belangrijk dat de basis voor het selecteren welke bronnen worden opgenomen, redelijk
is. Dit in het bijzonder als de opgenomen emissiebronnen waarschijnlijk niet eens
de grootste emissiebronnen zijn waarvoor de entiteit verantwoordelijk is.
-
A33 In sommige gevallen kunnen de brongegevens die zijn gebruikt om de Scope 3 emissies
te kwantificeren door de entiteit worden bijgehouden. De entiteit kan bijvoorbeeld
gedetailleerde vastleggingen bijhouden als basis voor het kwantificeren van emissies
die verbonden zijn aan vliegreizen van werknemers. In sommige andere gevallen kunnen
de brongegevens die zijn gebruikt om de Scope 3 emissies te kwantificeren in een goed
beheerste en toegankelijke bron buiten de entiteit worden bijgehouden. Waar dit echter
niet het geval is, kan het onwaarschijnlijk zijn dat de accountant in staat zal zijn
om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen die betrekking heeft
op deze Scope 3 emissies. In deze gevallen kan het passend zijn om die Scope 3 emissiebronnen
van de opdracht uit te sluiten.
-
A34 Het kan ook passend zijn om Scope 3 emissies van de opdracht uit te sluiten. Dit kan
het geval zijn als de kwantificeringsmethoden die worden gebruikt sterk afhankelijk
zijn van schattingen en tot een hoge mate van onzekerheid in de gerapporteerde emissies
leiden. Verschillende kwantificeringsmethoden voor het schatten van de emissies die
verbonden zijn aan vliegreizen kunnen bijvoorbeeld kwantificeringen opleveren die
sterk uiteenlopen, zelfs wanneer identieke brongegevens worden gebruikt. Indien dergelijke
Scope 3 emissiebronnen in de opdracht worden opgenomen, is het belangrijk dat:
De verantwoordelijkheid van de entiteit voor het opstellen van het emissieverslag
(Zie Par. 17(b)(iv), 76(d))
Wie hebben de criteria ontwikkeld (Zie Par. 17(c)(iii))
-
A36 Het emissieverslag kan zijn opgesteld voor regelgeving op het gebied van verslaggeving
of voor een emissiehandelssysteem waarbij de van toepassing zijnde criteria en de
rapportagevorm zijn beschreven. Dan is het waarschijnlijk dat uit de opdrachtomstandigheden
blijkt dat de regelgever of de instantie die verantwoordelijk is voor de regeling
de criteria heeft ontwikkeld. In omstandigheden waarin vrijwillig wordt gerapporteerd
kan het echter onduidelijk zijn wie de criteria heeft ontwikkeld, tenzij dit in de
toelichtingen bij het emissieverslag is vermeld.
Het veranderen van de opdrachtvoorwaarden (Zie Par. 15, 18)
Planning (Zie Par. 19)
-
A38 Bij het vaststellen van de algehele opdrachtaanpak kan het relevant zijn om de nadruk
die is gelegd op verschillende aspecten van de opzet en het bestaan van het informatiesysteem
inzake broeikasgassen te beschouwen. In sommige gevallen kan de entiteit zich bijvoorbeeld
buitengewoon bewust zijn van de noodzaak voor adequate interne beheersing om te zorgen
voor de betrouwbaarheid van gerapporteerde informatie. Dit terwijl in andere gevallen
de entiteit zich meer kan hebben gericht op het accuraat vaststellen van de wetenschappelijke,
operationele of technische kenmerken van de informatie die wordt verzameld.
-
A39 Kleinere opdrachten of eenvoudigere opdrachten (Zie Par. A19) kunnen door een heel
klein opdrachtteam worden uitgevoerd. Bij een kleiner opdrachtteam verlopen de coördinatie
van en de communicatie tussen de teamleden eenvoudiger. Het tot stand brengen van
de algehele opdrachtaanpak voor een kleinere opdracht of voor een eenvoudigere opdracht,
hoeft niet ingewikkeld of tijdrovend te zijn. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat
een kort memorandum op basis van besprekingen met de entiteit dienstdoet als vastlegging
van de opdrachtaanpak mits de aangelegenheden die in paragraaf 19 zijn vermeld ook
worden omvat.
-
A40 De accountant kan beslissen om bepaalde delen van de planning met de entiteit te bespreken
bij het bepalen van de reikwijdte van de opdracht of om het uitvoeren en beheren van
de opdracht te bevorderen (bijvoorbeeld om bepaalde geplande werkzaamheden af te stemmen
op het werk van het personeel van de entiteit). Hoewel dergelijke besprekingen veelvuldig
plaatsvinden, blijven de algehele opdrachtaanpak en het opdrachtprogramma de verantwoordelijkheid
van de accountant. Bij het bespreken van de aangelegenheden die zijn opgenomen in
de algehele opdrachtaanpak of het opdrachtprogramma moet er op worden gelet dat de
effectiviteit van de opdracht niet wordt aangetast. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk
dat de effectiviteit van de opdracht wordt aangetast door werkzaamheden te voorspelbaar
te maken als de aard en timing hiervan in detail worden besproken met de entiteit.
-
A41 Het uitvoeren van een assurance-opdracht is een iteratief proces. Tijdens de uitvoering
van de geplande werkzaamheden kan de verkregen assurance-informatie de accountant
ertoe brengen de aard, timing of omvang van andere geplande werkzaamheden aan te passen.
In sommige gevallen kan er informatie onder de aandacht van de accountant komen die
op significante wijze verschilt van hetgeen in een vroeger stadium van de opdracht
werd verwacht. Systematische fouten die worden ontdekt bij het op locatie uitvoeren
van werkzaamheden bij geselecteerde inrichtingen, kunnen er bijvoorbeeld op wijzen
dat het noodzakelijk is om ook andere inrichtingen te bezoeken.
Plannen om gebruik te maken van de werkzaamheden van deskundigen of van andere accountants
(Zie Par. 19(e))
-
A42 Het is mogelijk dat de opdracht wordt uitgevoerd door een multidisciplinair team dat
bestaat uit een of meerdere deskundigen Dit gebeurt voornamelijk bij relatief complexe
opdrachten waarbij het waarschijnlijk is dat specialistische kennis inzake het kwantificeren
van en rapporteren over emissies vereist is (zie paragraaf A19). Standaard 3000 bevat
een aantal vereisten met betrekking tot het gebruikmaken van de werkzaamheden van
een deskundige die wellicht nodig zijn om te overwegen in de planningsfasewanneer
de aard, timing en omvang van de middelen die noodzakelijk zijn om de opdracht uit
te voeren, worden vastgesteld.
-
A43 Het is mogelijk gebruik te maken van de werkzaamheden van een andere accountant die
bijvoorbeeld betrekking hebben op :
-
• een fabriek of ander soort inrichting op een afgelegen locatie;
-
• een dochtermaatschappij, divisie of branche in een ander rechtsgebied; of
-
• een joint venture of verbonden entiteit.
Relevante overwegingen wanneer het opdrachtteam van plan is om een andere accountant
te verzoeken om werkzaamheden uit te voeren over informatie die in het emissieverslag
zal worden opgenomen, kunnen de volgende omvatten:
-
• de vraag of de andere accountant de ethische voorschriften die op de opdracht betrekking
hebben, begrijpt en deze zal naleven en met name of hij onafhankelijk is;
-
• de deskundigheid van de andere accountant;
-
• de mate van betrokkenheid van het opdrachtteam bij de werkzaamheden van de andere
accountant;
-
• de vraag of de andere accountant opereert in een gereglementeerde omgeving waarin
op een actieve wijze toezicht op die accountant wordt uitgeoefend.
Materialiteit bij de planning en de uitvoering van de opdracht
Het vaststellen van materialiteit bij het plannen van de opdracht (Zie Par. 20-21)
-
A44 De criteria kunnen het concept van materialiteit in de context van het opstellen en
het weergeven van het emissieverslag beschrijven. Hoewel criteria verschillende termen
kunnen gebruiken om materialiteit te beschrijven, omvat het concept van materialiteit
in het algemeen dat:
-
• afwijkingen inclusief weglatingen worden verondersteld van materieel belang te zijn
indien hiervan, afzonderlijk of in totaal, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht
dat zij van invloed zijn op de relevante beslissingen die gebruikers op basis van
het emissieverslag nemen;
-
• oordeelsvormingen over materialiteit worden uitgevoerd in het licht van de gegeven
omstandigheden en worden beïnvloed door de omvang of de aard van een afwijking of
een combinatie van beide; en
-
• oordeelsvormingen over aangelegenheden die van materieel belang zijn voor de beoogde
gebruikers van het emissieverslag worden gebaseerd op een beschouwing van de gemeenschappelijke
informatiebehoefte van de beoogde gebruikers als groep. Het mogelijke effect van afwijkingen
op specifieke individuele gebruikers, van wie de behoeften ver uiteen kunnen lopen,
wordt niet in aanmerking genomen.
-
A45 Een dergelijke uiteenzetting, indien aanwezig in de van toepassing zijnde criteria,
voorziet de accountant van een referentiekader bij het vaststellen van de materialiteit
voor de opdracht. Indien de van toepassing zijnde criteria geen beschrijving bevatten
van het concept van materialiteit, voorzien de kenmerken waaraan hierboven wordt gerefereerd,
de accountant van een dergelijk referentiekader.
-
A46 Vaststelling van materialiteit door de accountant is een kwestie van professionele
oordeelsvorming en wordt beïnvloed door de perceptie van de accountant inzake de gemeenschappelijke
informatiebehoefte van de beoogde gebruikers als groep beschouwd. In deze context
is het redelijk voor de accountant om aan te nemen dat beoogde gebruikers:
-
a een redelijke kennis hebben van met broeikasgassen verband houdende activiteiten en
bereid zijn om de informatie in het emissieverslag met een redelijke toewijding te
bestuderen;
-
b begrijpen dat het emissieverslag is opgesteld en daarbij een bepaalde mate van zekerheid
is verstrekt rekening houdend met materialiteitsniveaus, en begrip hebben van de concepten
van materialiteit die zijn opgenomen in de van toepassing zijnde criteria;
-
c begrijpen dat het kwantificeren van emissies onzekerheden omvat (Zie Par. A54-A59);
en
-
d redelijke beslissingen nemen op basis van de informatie in het emissieverslag.
-
A47 Beoogde gebruikers en hun informatiebehoefte kunnen bijvoorbeeld omvatten:
-
• investeerders en andere belanghebbenden zoals leveranciers, klanten, werknemers en
het bredere publiek in het geval van vrijwillige informatieverschaffing. Hun informatiebehoefte
kan verband houden met beslissingen om:
-
○ aandelen in de entiteit te kopen of verkopen;
-
○ aan de entiteit te lenen, ermee te handelen of er in dienst te zijn; of
-
○ om bevestigingen naar de entiteit of naar anderen, bijvoorbeeld politici, op te stellen.
-
• marktpartijen in het geval van een emissiehandelssysteem waarvan de informatiebehoefte
verband kan houden met besluiten om te handelen in verhandelbare instrumenten (zoals
vergunningen, rechten en compensaties) die door het systeem zijn gecreëerd of die
boetes of andere sancties kunnen opleggen op basis van emissieoverschrijdingen;
-
• regelgevers en beleidsmakers in het geval van regelgeving op het gebied van verslaggeving.
Hun informatiebehoefte kan verband houden met het monitoren van het naleven van de
regelgeving op het gebied van verslaggeving en een breed scala aan besluiten van overheden
die verband houden met het beperken van en aanpassen aan klimaatverandering, doorgaans
op basis van geaggregeerde informatie;
-
• het management en de met governance belaste personen van de entiteit die informatie
over emissies gebruiken voor strategische en operationele besluiten, zoals het kiezen
tussen alternatieve technologieën en investerings- en desinvesteringsbeslissingen,
mogelijk in afwachting van regelgeving op het gebied van verslaggeving of het invoeren
van een emissiehandelssysteem.
De accountant is mogelijk niet in staat om iedereen die het assurance-rapport zal
lezen te identificeren. Dit geldt in het bijzonder waar een groot aantal mensen toegang
heeft tot het rapport. Met name in die gevallen waar de mogelijke lezers waarschijnlijk
een breed scala aan belangen hebben met betrekking tot emissies, kunnen de beoogde
gebruikers worden beperkt tot belangrijke belanghebbenden met significante en gemeenschappelijk
belangen. De beoogde gebruikers kunnen op verschillende manieren worden geïdentificeerd,
bijvoorbeeld door overeenstemming tussen de accountant en opdrachtgevende partij of
door wet- of regelgeving.
-
A48 Oordeelsvormingen met betrekking tot de materialiteit worden uitgevoerd in het licht
van de omringende omstandigheden en worden door zowel kwantitatieve als kwalitatieve
factoren beïnvloed. Het zij opgemerkt dat besluiten met betrekking tot materialiteit
niet worden beïnvloed door het niveau van zekerheid. D.w.z. dat materialiteit voor
een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid hetzelfde is als voor
een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid.
-
A49 Er wordt vaak een percentage toegepast op een bepaalde benchmark als startpunt bij
het vaststellen van de materialiteit. Factoren die het vaststellen van een geschikte
benchmark en een percentage kunnen beïnvloeden, omvatten onder meer:
-
• de elementen die zijn opgenomen in het emissieverslag (bijvoorbeeld Scope 1, Scope
2 en Scope 3 emissies, aftrek van emissies en verwijdering). Afhankelijk van de omstandigheden
is een mogelijk geschikte benchmark, de gerapporteerde bruto-emissies. D.w.z. het
totaal aan gerapporteerde Scope 1, Scope 2 en Scope 3 emissies vóór vermindering met
aftrek van emissies of verwijdering. Materialiteit houdt verband met de emissies die
zijn omvat in de conclusie van de accountant. Het kan zijn dat de conclusie van de
accountant niet het gehele emissieverslag omvat. In dat geval wordt materialiteit
vastgesteld met betrekking tot alleen dat deel van het emissieverslag dat wordt omvat
door de conclusie van de accountant alsof dit het emissieverslag was;
-
• de kwantiteit van een bepaalde soort emissies of de aard van een specifieke toelichting.
In sommige gevallen zijn er bepaalde soorten emissies of specifieke toelichtingen
waarvan afwijkingen, die groter of kleiner zijn dan de materialiteit van het emissieverslag
in zijn geheel, aanvaardbaar zijn. De accountant kan het bijvoorbeeld geschikt achten
om een lagere of hogere materialiteit in te stellen voor de emissies uit een bepaald
rechtsgebied, of voor een bepaald gas, bepaalde reikwijdte of inrichting;
-
• de wijze waarop het emissieverslag relevante informatie presenteert. Bijvoorbeeld
of het een vergelijking met emissies uit voorgaande perioden, een basisjaar, of een
emissieplafond bevat. In dit geval kan het bepalen van de materialiteit die betrekking
heeft op de ter vergelijking opgenomen informatie een relevante overweging zijn. Daar
waar een emissieplafond relevant is, kan de materialiteit worden vastgesteld die betrekking
heeft op de toerekening van het emissieplafond als dit lager is dan de gerapporteerde
emissies;
-
• de relatieve volatiliteit van emissies. Als emissies van verslagperiode tot verslagperiode
bijvoorbeeld significant variëren, kan het passend zijn om de materialiteit vast te
stellen op het lagere uiteinde van het fluctuatie-interval, zelfs als de huidige verslagperiode
hoger uitvalt;
-
• de vereisten van de van toepassing zijnde criteria. In sommige gevallen kunnen de
van toepassing zijnde criteria een grenswaarde vaststellen voor de nauwkeurigheid
en kunnen zij hiernaar verwijzen als materialiteit. De criteria kunnen bijvoorbeeld
een verwachting vermelden dat emissies worden gemeten door gebruik te maken van een
vastgesteld percentage als ‘grenswaarde inzake materialiteit’. Waar dit het geval
is, voorziet de grenswaarde die door de criteria is vastgesteld de accountant van
een referentiekader bij het vaststellen van de materialiteit voor de opdracht.
-
A50 Kwalitatieve factoren omvatten onder meer:
-
• de emissiebronnen;
-
• de betrokken soorten gassen;
-
• de context waarin de informatie in het emissieverslag zal worden gebruikt (bijvoorbeeld
of de informatie is bestemd voor gebruik in een emissiehandelssysteem, voor het indienen
bij een regelgever of toezichthouder, of voor opname in een wijdverspreid duurzaamheidsverslag);
en de soorten beslissingen die de beoogde gebruikers waarschijnlijk zullen nemen;
-
• de vraag of er één of meer soorten emissies of toelichtingen zijn waarop de aandacht
van de beoogde gebruiker zich neigt te richten. Bijvoorbeeld gassen die niet alleen
bijdragen aan klimaatverandering, maar ook schadelijk zijn voor de ozonlaag;
-
• de aard van de entiteit, haar aanpak op het gebied van klimaatverandering en vooruitgang
inzake doelstellingen die daar betrekking op hebben;
-
• de sector en de economische en gereglementeerde omgeving waarin de entiteit opereert.
Herziening naarmate de opdracht vordert (Zie Par. 22)
-
A51 Het kan noodzakelijk zijn om de materialiteit te herzien als gevolg van:
-
• een wijziging in omstandigheden tijdens de opdracht (bijvoorbeeld: het afstoten van
een groot deel van de bedrijfsactiviteiten van de entiteit);
-
• nieuwe informatie; of
-
• een wijziging in het inzicht van de accountant in de entiteit en haar activiteiten
als gevolg van het uitvoeren van werkzaamheden.
Het kan bijvoorbeeld tijdens de opdracht blijken dat de daadwerkelijke emissies waarschijnlijk
in aanzienlijke mate zullen verschillen van de emissies die aanvankelijk werden gebruikt
om de materialiteit te bepalen. De accountant kan tijdens de opdracht tot de conclusie
komen dat een lagere materialiteit (en, voor zover van toepassing, het materialiteitsniveau
of de materialiteitsniveaus voor bepaalde types emissies of toelichtingen hierop)
dan degene die aanvankelijk werd vastgesteld, passend is voor het emissieverslag.
Dan kan het noodzakelijk zijn om de uitvoeringsmaterialiteit, en de aard, timing en
omvang van verdere werkzaamheden te herzien.
Het verwerven van inzicht in de entiteit en haar omgeving inclusief haar interne beheersing
en het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang (Zie Par.
23-26)
-
A52 De accountant maakt gebruik van professionele oordeelsvorming om de omvang te bepalen
van het inzicht en van de aard, timing en omvang van werkzaamheden. Dit betreft de
werkzaamheden voor het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking
van materieel belang die vereist zijn om een redelijke of beperkte mate van zekerheid
te verkrijgen. Het belangrijkste aandachtspunt van de accountant is of het verworven
inzicht en of het identificeren en inschatten van risico’s voldoende zijn in het kader
van de doelstelling die in deze Standaard is vastgesteld. Het inzicht dat de accountant
nodig heeft is minder diepgaand dan het inzicht dat het management bezit om de entiteit
te besturen. Zowel de diepgang van het inzicht als de aard, timing en omvang van werkzaamheden
voor het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel
belang zijn kleiner voor een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid
dan voor een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid.
-
A53 Het verwerven van inzicht en het identificeren en inschatten van de risico’s op een
afwijking van materieel belang is een iteratief proces. Werkzaamheden voor het verwerven
van inzicht in de entiteit en haar omgeving en om de risico’s op een afwijking van
materieel belang te identificeren en in te schatten, verschaffen op zich niet voldoende
en geschikte assurance-informatie waarop de conclusie van de accountant kan worden
gebaseerd.
Onzekerheid (Zie Par. 23(b)(i)c, 76(e))
-
A54 Het kwantificeringproces van broeikasgassen is slechts zelden 100% accuraat als gevolg
van:
-
a wetenschappelijke onzekerheid: Dit ontstaat door onvolledig wetenschappelijk inzicht
in het meten van broeikasgassen. Bijvoorbeeld de mate van isoleren van broeikasgassen
in biologische reservoirs en de waarden van het ‘aardopwarmingsvermogen’ die gebruikt
worden om emissies van verschillende gassen te combineren en deze te rapporteren als
equivalenten van koolstofdioxide, zijn onderworpen aan onvolledige wetenschappelijke
kennis. De mate waarin wetenschappelijke onzekerheid van invloed is op het kwantificeren
van gerapporteerde emissies ligt buiten de invloed van de entiteit. De mogelijkheid
dat wetenschappelijke onzekerheid zal resulteren in een onredelijke variatie in de
gerapporteerde emissies kan echter worden teniet gedaan. Dit kan door het gebruik
van criteria die bepalen dat bij het opstellen van het emissieverslag specifieke wetenschappelijke
veronderstellingen worden gebruikt, of van specifieke factoren die vorm geven aan
die veronderstellingen; en
-
b schattingsonzekerheid (of onzekerheid bij metingen) Dit is het resultaat van de metings-
en berekeningsprocessen die worden gebruikt om emissies te kwantificeren binnen de
grenzen van bestaande wetenschappelijke kennis. Schattingsonzekerheid kan verband
houden met:
-
• de gegevens waarop een schatting wordt gebaseerd (deze kan bijvoorbeeld verband houden
met onzekerheid die inherent is aan de meetapparatuur waarvan gebruik wordt gemaakt):
of
-
• de methode inclusief, indien van toepassing, het model dat gebruikt wordt bij het
maken van de schatting ook wel bekend als respectievelijk parameter- en modelonzekerheid).
De mate van schattingsonzekerheid is vaak controleerbaar voor de entiteit. Het terugbrengen
van de mate van schattingsonzekerheid kan hogere kosten met zich meebrengen.
-
A55 Het feit dat het kwantificeren van de emissies van een entiteit aan onzekerheid is
onderworpen, betekent niet dat de emissies van een entiteit geen geschikt object van
onderzoek zijn. De van toepassing zijnde criteria kunnen bijvoorbeeld vereisen dat
Scope 2 emissies uit elektriciteit worden berekend door een voorgeschreven emissiefactor
toe te passen op het verbruikte aantal kilowatturen. De voorgeschreven emissiefactor
zal gebaseerd zijn op veronderstellingen en modellen die mogelijk niet in alle omstandigheden
betrouwbaar zijn. Zolang de veronderstellingen en de modellen echter redelijk zijn
in de omstandigheden en op adequate wijze zijn toegelicht, zal de informatie in het
emissieverslag gewoonlijk van een bepaalde mate van zekerheid kunnen worden voorzien.
-
A56 De situatie in paragraaf A55 kan worden vergeleken met kwantificering in overeenstemming
met criteria die gebruikmaken van modellen en veronderstellingen op basis van de specifieke
omstandigheden van een entiteit. Het gebruikmaken van modellen en veronderstellingen
die specifiek zijn voor een entiteit zal waarschijnlijk tot een accuratere kwantificering
leiden dan het gebruikmaken van bijvoorbeeld gemiddelde emissiefactoren voor een bepaalde
sector. Dit zal waarschijnlijk ook leiden tot bijkomende risico’s op een afwijking
van materieel belang die betrekking hebben op de wijze waarop tot de modellen en veronderstellingen
die specifiek zijn voor de entiteit tot stand zijn gekomen. Zoals vermeld in Par.
A55 zal de informatie in het emissieverslag gewoonlijk van een bepaalde mate van zekerheid
kunnen worden voorzien, zolang de veronderstellingen en de modellen redelijk zijn
in de omstandigheden en op adequate wijze zijn toegelicht.
-
A57 In sommige gevallen kan de accountant echter beslissen dat het niet passend is om
een assurance-opdracht te aanvaarden als de invloed van onzekerheid op de informatie
in het emissieverslag erg hoog is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer:
-
• een significant deel van de gerapporteerde emissies van de entiteit afkomstig is van
diffuse bronnen (zie paragraaf A8) die niet worden gemonitord en waarvan de schattingsmethoden
niet voldoende geavanceerd zijn; of
-
• wanneer een significant deel van de gerapporteerde verwijdering van de entiteit kan
worden toegeschreven aan biologische reservoirs.
Het zij opgemerkt dat beslissingen over de vraag of een assurance-opdracht in dergelijke
omstandigheden moet worden aanvaard niet worden beïnvloed door het niveau van assurance.
D.w.z dat indien het niet geschikt is voor een assurance-opdracht met een redelijke
mate van zekerheid het ook niet geschikt is voor een assurance-opdracht met een beperkte
mate van zekerheid en vice versa.
-
A58 Door de aard, oorzaken en gevolgen van onzekerheden die van invloed zijn op het emissieverslag
van de entiteit in de toelichtingen bij het emissieverslag uiteen te zetten, worden
de beoogde gebruikers geattendeerd op de onzekerheden die verband houden met de kwantificering
van emissies. Dit kan in het bijzonder belangrijk zijn daar waar de beoogde gebruikers
niet hebben bepaald van welke criteria gebruik wordt gemaakt. Een emissieverslag kan
bijvoorbeeld beschikbaar zijn voor een breed scala van beoogde gebruikers, zelfs wanneer
de criteria voor een specifiek doeleinde vanuit de regelgeving zijn ontwikkeld.
-
A59 Aangezien onzekerheid een significant kenmerk is van alle emissieverslagen, vereist
paragraaf 76(e) dat dit in het assurance-rapport wordt genoemd, ongeacht welke eventuele
toelichtingen zijn opgenomen in het emissieverslag.
De entiteit en haar omgeving
Onderbrekingen in de activiteiten (Zie Par. 23(b)(iii))
-
A60 Onderbrekingen kunnen incidenten omvatten die zich onverwacht kunnen voordoen, zoals
stopzettingen, of die gepland zijn, bijvoorbeeld als onderdeel van een onderhoudsprogramma.
In sommige gevallen kunnen de activiteiten van periodieke aard zijn, bijvoorbeeld
wanneer een inrichting alleen wordt gebruikt in piekperiodes.
Doelstellingen en strategieën met betrekking tot klimaatverandering (Zie Par. 23(e))
-
A61 Het in overweging nemen van de eventuele strategie van de entiteit met betrekking
tot klimaatverandering en gerelateerde economische, regelgevings-, fysieke en reputatierisico’s
kan de accountant ondersteunen bij het identificeren van afwijkingen van materieel
belang. Als de entiteit bijvoorbeeld toezeggingen heeft gedaan om klimaatneutraal
te worden kan dit voorzien in een stimulans om te lage emissies weer te geven zodat
het lijkt alsof het doel binnen de gestelde tijd is gehaald. Aan de andere kant, als
de entiteit ervan uitgaat dat zij in de toekomst onderworpen zal zijn aan een gereguleerd
emissiehandelssysteem, kan dit een stimulans zijn om in de tussentijd te hoge emissies
weer te geven. Dit om de mogelijkheid te vergroten dat de entiteit een grotere compensatie
zal ontvangen bij de introductie van het systeem.
Werkzaamheden om inzicht te verwerven en om de risico’s op een afwijking van materieel
belang te identificeren en in te schatten (Zie Par. 24)
Cijferanalyses om inzicht te verwerven in de entiteit en haar omgeving en om de risico’s
op een afwijking van materieel belang te identificeren en in te schatten (Zie Par.
24(b))
-
A63 Cijferanalyses die worden uitgevoerd om inzicht te verwerven in de entiteit en haar
omgeving en om de risico’s op een afwijking van materieel belang te identificeren
en in te schatten, kunnen aspecten van de entiteit identificeren waarvan de accountant
zich niet bewust was. Dit kan helpen bij het inschatten van de risico’s op een afwijking
van materieel belang om een basis te verschaffen voor het opzetten en implementeren
van manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s. Cijferanalyses kunnen bijvoorbeeld
het vergelijken van de emissie van broeikasgassen van diverse inrichtingen met de
productiecijfers van die inrichtingen omvatten.
-
A64 Cijferanalyses kunnen een hulpmiddel vormen bij het identificeren van het bestaan
van ongebruikelijke gebeurtenissen en hoeveelheden, ratio’s en trends die zouden kunnen
wijzen op aangelegenheden die implicaties hebben voor de opdracht. Ongebruikelijke
of onverwachte verbanden die worden geïdentificeerd, kunnen de accountant ondersteunen
bij het identificeren van de risico’s op een afwijking van materieel belang.
-
A65 Wanneer dergelijke cijferanalyses echter gebruikmaken van gegevens op een hoog aggregatieniveau
(wat het geval kan zijn bij cijferanalyses die worden uitgevoerd om een inzicht te
verwerven in de entiteit en haar omgeving en om de risico’s op een afwijking van materieel
belang te identificeren en in te schatten), geven de uitkomsten van de cijferanalyses
slechts een eerste globale indicatie of er al dan niet sprake is van een afwijking
van materieel belang. Overige assurance-informatie kan verzameld zijn bij het identificeren
van de risico’s op een afwijking van materieel belang. Deze kan in combinatie met
de uitkomst van die cijferanalyses in dergelijke gevallen de accountant ondersteunen
bij het verwerven van inzicht in, en het evalueren van, de resultaten van de cijferanalyses.
Observatie en inspectie (Zie Par. 24(c))
-
A66 Observatie bestaat uit het kijken naar een proces dat of procedure die door anderen
wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld de observatie van de accountant van het kalibreren
van de monitoringsinstrumenten door de personeelsleden van de entiteit of van de uitvoering
van interne beheersingsactiviteiten. Observatie verschaft assurance-informatie over
de uitvoering van een proces of van een procedure. Deze is echter beperkt tot het
tijdstip waarop de waarneming plaatsheeft en door het feit dat de handeling wordt
waargenomen. Dit kan invloed hebben op de wijze waarop het proces of de procedure
wordt uitgevoerd.
-
A67 Onder inspectie vallen:
-
a het onderzoeken van vastleggingen of documenten, hetzij intern of extern, die op papier,
in elektronische vorm of andere media zijn vastgelegd. Bijvoorbeeld vastleggingen
van kalibraties van een monitoringsinstrument. Inspectie van vastleggingen en documenten
verschaft assurance-informatie in verschillende mate van betrouwbaarheid, afhankelijk
van de aard en de bron daarvan. In het geval van interne vastleggingen en documenten,
is dit afhankelijk van de effectiviteit van de interne beheersingsmaatregelen over
de totstandkoming ervan; of
-
b een fysiek onderzoek van bijvoorbeeld een kalibratie-instrument.
-
A68 Observatie en inspectie kunnen verzoeken om inlichtingen bij het management en bij
anderen ondersteunen en kunnen tevens informatie verschaffen over de entiteit en haar
omgeving. Voorbeelden van dergelijke werkzaamheden omvatten observatie en inspectie
van het volgende:
-
• de activiteiten van de entiteit. Het observeren van processen en apparatuur inclusief
monitoringsapparatuur in inrichtingen kan vooral relevant zijn daar waar significante
Scope 1 emissies in het emissieverslag zijn opgenomen;
-
• documenten (zoals plannen en strategieën met betrekking tot het beperken van emissies),
vastleggingen (zoals vastleggingen van kalibraties en resultaten van testlaboratoria)
en handleidingen waarin de werkzaamheden met betrekking tot het verzamelen van informatie
en de interne beheersingsmaatregelen zijn vermeld;
-
• rapporten die zijn opgesteld voor het management of de met governance belaste personen,
zoals interne of externe rapporten die betrekking hebben op de managementsystemen
van de entiteit inzake het milieu;
-
• rapporten die zijn opgesteld door het management (zoals de kwartaalrapporten van het
management) en de met governance belaste personen (zoals de notulen van vergaderingen
van de raad van bestuur).
Het verwerven van inzicht in de interne beheersing van de entiteit (Zie Par. 25R-26R)
-
A69 Bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid wordt niet van de accountant
vereist dat hij inzicht verwerft in alle componenten van de interne beheersing van
de entiteit die relevant zijn voor het kwantificeren van en rapporteren over emissies
zoals dit wordt vereist bij een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid.
Bovendien wordt niet van de accountant vereist dat hij de opzet van interne beheersingsmaatregelen
evalueert en vaststelt of deze zijn geïmplementeerd. Daarom is het bij een assurance-opdracht
met een beperkte mate van zekerheid vaak niet noodzakelijk om een gedetailleerd inzicht
te verwerven in de componenten van de interne beheersing van de entiteit. Het kan
vaak wel passend zijn om bij de entiteit te verzoeken om inlichtingen over interne
beheersingsactiviteiten en het monitoren van de interne beheersingsmaatregelen die
relevant zijn voor de kwantificering van en het rapporteren over emissies.
-
A70 Het inzicht van de accountant in de relevante componenten van interne beheersing kan
twijfel doen ontstaan of er voldoende en geschikte assurance-informatie beschikbaar
is voor de accountant om de opdracht af te ronden. Bijvoorbeeld (zie ook paragrafen
A71-A72, A92-A93, en A96):
-
• zorgen over de integriteit van degenen die het emissieverslag opstellen kunnen zo
ernstig zijn dat de accountant de conclusie trekt dat het risico van het geven van
een verkeerde voorstelling in het emissieverslag door het management zodanig is dat
een opdracht niet kan worden uitgevoerd;
-
• zorgen over de staat en betrouwbaarheid van de vastleggingen van de entiteit kunnen
ertoe leiden dat de accountant de conclusie trekt dat het onwaarschijnlijk is dat
er voldoende en geschikte assurance-informatie beschikbaar zal zijn om een goedkeurende
conclusie over het emissieverslag te onderbouwen.
Interne beheersingsactiviteiten relevant voor de opdracht (Zie Par. 25R(d))
-
A71 De oordeelsvorming van de accountant over de vraag of bepaalde interne beheersingsactiviteiten
relevant zijn voor de opdracht kan beïnvloed zijn door de mate van geavanceerdheid,
documentatie en formaliteit van de informatiesystemen van de entiteit. Dit is inclusief
de daarmee verband houdende bedrijfsprocessen, die relevant zijn voor het rapporteren
over emissies. Naarmate het rapporteren over emissies zich ontwikkelt, is het te verwachten
dat de mate van geavanceerdheid, documentatie en formaliteit van de informatiesystemen
en daarmee verband houdende interne beheersingsactiviteiten die relevant zijn voor
het kwantificeren van en het rapporteren over emissies, zich ook ontwikkelen.
-
A72 In het geval van zeer kleine entiteiten of onderontwikkelde informatiesystemen zijn
met name de interne beheersingsactiviteiten waarschijnlijk meer elementair, minder
goed gedocumenteerd en mogelijk alleen op informele basis beschikbaar. Wanneer dit
het geval is, zal de accountant het waarschijnlijk minder noodzakelijk achten om inzicht
te verwerven in specifieke beheersingsactiviteiten om een inschatting te maken van
de risico’s op een afwijking van materieel belang. Hij zal dan verdere werkzaamheden
opzetten die inspelen op de ingeschatte risico’s. Aan de andere kant kan het in bepaalde
gereguleerde systemen een vereiste zijn dat de informatiesystemen en interne beheersingsactiviteiten
formeel worden gedocumenteerd en dat hun opzet wordt goedgekeurd door de regelgever
of toezichthouder. Maar zelfs in een aantal van deze gevallen is het mogelijk dat
niet alle relevante gegevensstromen en daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen
worden gedocumenteerd. Het kan bijvoorbeeld waarschijnlijker zijn dat interne beheersingsactiviteiten
die betrekking hebben op het verzamelen van brongegevens uit het continu monitoren
geavanceerd en goed-gedocumenteerd zijn en formeler zijn dan interne beheersingsactiviteiten
die betrekking hebben op latere verwerking van gegevens en het rapporteren hierover.
(Zie ook Par. A70, A92-A93, en A96).
Overige opdrachten die voor de entiteit worden uitgevoerd (Zie Par. 27)
Het op locatie uitvoeren van werkzaamheden bij inrichtingen van de entiteit (Zie Par.
31)
-
A74 Het op locatie bij een inrichting (vaak aangeduid als een ‘locatiebezoek’) uitvoeren
van observaties en inspecties naast andere werkzaamheden, kan belangrijk zijn bij
het bouwen op het verkregen inzicht in de entiteit dat de accountant ontwikkelt tijdens
het uitvoeren van werkzaamheden op het hoofdkantoor. Van de accountant kan worden
verwacht dat zijn inzicht in de entiteit en het identificeren en inschatten van de
risico’s op een afwijking van materieel belang bij een assurance-opdracht met een
redelijke mate van zekerheid uitgebreider is dan bij een assurance-opdracht met een
beperkte mate van zekerheid. Derhalve zal het aantal inrichtingen waar de werkzaamheden
op locatie worden uitgevoerd in het geval van een assurance-opdracht met een redelijke
mate van zekerheid gewoonlijk groter zijn dan bij een assurance-opdracht met een beperkte
mate van zekerheid.
-
A75 Het op locatie uitvoeren van werkzaamheden bij een inrichting (of het door een andere
accountant laten uitvoeren van dergelijke werkzaamheden ten behoeve van de accountant)
kan gedaan worden:
-
• als onderdeel van de planning;
-
• bij het uitvoeren van werkzaamheden om de risico’s op een afwijking van materieel
belang te identificeren en in te schatten; of
-
• bij het inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang.
Het uitvoeren van werkzaamheden bij significante inrichtingen is vaak met name belangrijk
wanneer een opdracht voor het eerst wordt uitgevoerd:
-
• bij het in acht nemen van de volledigheid van Scope 1 bronnen en van reservoirs die
in het emissieverslag zijn opgenomen; en
-
• bij het vaststellen of de verzamelde gegevens van de entiteit en haar verwerkingssystemen
en schattingstechnieken geschikt zijn ten opzichte van de onderliggende fysieke processen
en de daarmee verband houdende onzekerheden.
-
A76 Zoals vermeld in paragraaf A70 kan het op locatie bij een inrichting uitvoeren van
werkzaamheden belangrijk zijn bij het bouwen op het verkregen inzicht in de entiteit
dat de accountant ontwikkelt tijdens het uitvoeren van werkzaamheden op het hoofdkantoor.
Bij veel assurance-opdrachten met een redelijke mate van zekerheid zal de accountant
het ook noodzakelijk achten om werkzaamheden op locatie uit te voeren bij iedere significante
inrichting. Dit om in te spelen op ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel
belang, in het bijzonder wanneer de entiteit significante inrichtingen heeft met Scope
1 emissies. Bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid waarbij
de entiteit een aantal significante inrichtingen met Scope 1 emissies heeft, kan een
betekenisvolle mate van zekerheid niet worden verkregen zonder dat de accountant werkzaamheden
heeft uitgevoerd bij een selectie van significante inrichtingen. Het is mogelijk dat
de entiteit significante inrichtingen heeft met Scope 1 emissies terwijl de accountant
bepaalt dat het niet mogelijk is voor hem (of voor een andere accountant namens hem)
om doeltreffende en doelmatige werkzaamheden op locatie bij de inrichting uit te voeren.
Dan kunnen alternatieve werkzaamheden één of meer van de onderstaande omvatten:
-
• het beoordelen van brondocumenten, energiestroomschema’s en materiaalstroomschema’s;
-
• het analyseren van de antwoorden op vragenlijsten door het management van de inrichting;
-
• het inspecteren van satellietbeelden van de inrichting.
-
A77 Om een adequate verslaggeving van de totale emissies te verkrijgen, kan de accountant
besluiten dat het passend is om werkzaamheden op locatie uit te voeren bij een selectie
van niet significante inrichtingen. Dit geldt met name bij een assurance-opdracht
met een redelijke mate van zekerheid. Factoren die relevant kunnen zijn bij deze beslissing
omvatten:
-
• de aard van de emissies bij verschillende inrichtingen. Het is bijvoorbeeld waarschijnlijker
dat een accountant ervoor zal kiezen om een inrichting met Scope 1 emissies te bezoeken
dan een entiteit met alleen Scope 2 emissies. In het tweede geval zal het onderzoeken
van energiefacturen op het hoofdkantoor waarschijnlijk de voornaamste bron van assurance-informatie
zijn;
-
• het aantal inrichtingen en hun omvang en in hoeverre ze bijdragen tot de totale emissies;
-
• de vraag of inrichtingen gebruikmaken van verschillende processen of van processen
die gebruikmaken van verschillende technieken. Waar dit het geval is, kan het passend
zijn om werkzaamheden op locatie uit te voeren bij een selectie van inrichtingen waarbij
gebruik wordt gemaakt van verschillende processen of technologieën;
-
• de methoden die in verschillende inrichtingen worden gebruikt om informatie over emissies
te verzamelen;
-
• de ervaring van de relevante personeelsleden bij verschillende inrichtingen;
-
• het na verloop van tijd afwisselen van de selectie van inrichtingen.
Interne auditafdeling (Zie Par. 32)
Risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van het emissieverslag
(Zie Par. 33B(a)-33R(a))
-
A79 Risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van het emissieverslag
betreffen de risico’s die een diepgaande invloed hebben op het emissieverslag als
geheel. Dergelijke risico’s zijn niet noodzakelijkerwijs risico’s die in verband kunnen
worden gebracht met een specifieke soort emissies of specifiek niveau van toelichtingen.
Zij zijn eerder het gevolg van situaties die de risico’s op een afwijking van materieel
belang in het algemeen kunnen vergroten, bijvoorbeeld door het doorbreken van de interne
beheersing door het management. Risico’s op een afwijking van materieel belang op
het niveau van het emissieverslag kunnen in het bijzonder relevant zijn bij de overweging
van de accountant van de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg
is van fraude.
-
A80 Risico’s op het niveau van het emissieverslag kunnen in het bijzonder het gevolg zijn
van een tekortschietende interne beheersingsomgeving. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk
dat tekortkomingen zoals een gebrek aan competentie bij het management een diepgaande
invloed kunnen uitoefenen op het emissieverslag en een algehele manier van inspelen
van de accountant vereisen. Andere risico’s op het niveau van het emissieverslag kunnen
bijvoorbeeld omvatten:
-
• niet-adequate, slecht beheerde of slecht gedocumenteerde mechanismen voor het verzamelen
van gegevens, de kwantificering van emissies en het opstellen van emissieverslagen;
-
• een gebrek aan competentie bij personeelsleden bij het verzamelen van gegevens, de
kwantificering van emissies en het opstellen van emissieverslagen;
-
• een gebrek aan betrokkenheid van het management bij de kwantificering van emissies
en het opstellen van emissieverslagen;
-
• het niet accuraat identificeren van alle bronnen van broeikasgassen;
-
• het risico van fraude, bijvoorbeeld in samenhang met de markt voor het verhandelen
van emissies;
-
• het presenteren van informatie met betrekking tot voorgaande verslagperioden die niet
is opgesteld op een consistente basis. Bijvoorbeeld vanwege wijzigingen in afbakeningen
of vanwege veranderingen in meetmethoden;
-
• het misleidend weergeven van informatie in het emissieverslag. Bijvoorbeeld door ten
onrechte nadruk te leggen op uitzonderlijk gunstige gegevens of trends;
-
• inconsistente kwantificeringsmethoden en rapporteringsgrondslagen, inclusief verschillende
methoden voor het vaststellen van de organisatorische afbakening bij verschillende
inrichtingen;
-
• fouten in conversie van eenheden bij het consolideren van informatie van inrichtingen;
-
• inadequate toelichting van wetenschappelijke onzekerheden en belangrijke veronderstellingen
die verband houden met schattingen.
Het gebruik van beweringen (Zie Par. 33B(b)-33R(b))
-
A81 De accountant maakt gebruik van beweringen bij een assurance-opdracht met een redelijke
mate van zekerheid. Hij kan er gebruik van maken bij een assurance-opdracht met een
beperkte mate van zekerheid om de verschillende soorten mogelijke afwijkingen die
kunnen voorkomen te beschouwen.
-
A82 Bij het bevestigen dat het emissieverslag is opgesteld in overeenstemming met de
van toepassing zijnde criteria doet de entiteit expliciet of impliciet beweringen
met betrekking tot de kwantificering, presentatie en toelichting van emissies. Beweringen
vallen binnen de volgende categorieën en kunnen de volgende vormen aannemen:
Het steunen op de interne beheersing (Zie Par. 33R)
-
A83 De inschatting van de accountant van de risico’s op een afwijking van materieel belang
op het niveau van beweringen kan een verwachting omvatten dat de interne beheersingsmaatregelen
effectief werken (d.w.z. dat de accountant voornemens is op de werking van interne
beheersingsmaatregelen te steunen bij het bepalen van de aard, timing en omvang van
overige werkzaamheden). In dat geval wordt op grond van paragraaf 38R van de accountant
vereist dat hij toetsingen opzet en uitvoert om de werking van die interne beheersingsmaatregelen
te toetsen.
Oorzaken voor risico’s op een afwijking van materieel belang (Zie Par. 34)
Fraude (Zie Par. 28, 34(a))
-
A84 Afwijkingen in het emissieverslag kunnen het gevolg zijn van fraude of van fouten.
De onderscheidende factor tussen fraude en fouten is of de onderliggende handeling
die resulteert in de afwijking in het emissieverslag al dan niet opzettelijk is.
-
A85 Stimulansen voor opzettelijke afwijkingen in het emissieverslag kunnen aan het licht
komen. Dit kan als bijvoorbeeld een significant bestanddeel van de beloning van degenen
die direct bij het proces inzake het rapporteren van emissies betrokken zijn, of die
de gelegenheid hebben om hier invloed op uit te oefenen, afhankelijk is van het behalen
van agressieve doelstellingen met betrekking tot broeikasgassen. Zoals vermeld in
paragraaf A61 kunnen andere stimulansen om te hoge of te lage emissies weer te geven
het resultaat zijn van de eventuele strategie van de entiteit met betrekking tot klimaatverandering
en de gerelateerde economische, regelgevings-, fysieke en reputatierisico’s.
-
A86 Hoewel de term ‘fraude’ in juridische zin breed wordt geïnterpreteerd, is de accountant
in het kader van deze Standaard gericht op fraude die een afwijking van materieel
belang in het emissieverslag veroorzaakt. Hoewel de accountant kan vermoeden of, in
zeldzame gevallen, kan identificeren dat fraude voorkomt, stelt hij niet juridisch
vast dat fraude heeft plaatsgevonden.
Het niet-naleven van wet- en regelgeving (Zie Par. 34(b), 78(c))
Andere oorzaken voor risico’s op een afwijking van materieel belang (Zie Par. 34)
-
A88 Voorbeelden van factoren waarnaar in paragraaf 34(c)-(k) wordt verwezen, omvatten:
-
a de weglating van een of meer emissiebronnen is waarschijnlijker voor bronnen die minder
voor de hand liggen en over het hoofd kunnen worden gezien, zoals diffuse emissies;
-
b significante economische veranderingen of veranderingen op het gebied van regelgeving
kunnen bijvoorbeeld een toename in duurzame energie doelstellingen of significante
prijswijzigingen voor emissierechten onder een emissiehandelssysteem omvatten. Dit
kan bijvoorbeeld leiden tot een groter risico op foutieve classificering van bronnen
bij een elektriciteitsgenerator;
-
c de aard van de activiteiten van de entiteit kan complex zijn (er kunnen bijvoorbeeld
meerdere en uiteenlopende inrichtingen en processen bij betrokken zijn), discontinu
(bijvoorbeeld piekbelasting bij het genereren van elektriciteit), of resulteren in
weinig of zwakke relaties tussen de emissies van de entiteit en andere meetbare activiteitenniveaus
(bijvoorbeeld bij een kobalt-nikkelfabriek). In dergelijke gevallen kan de kans op
betekenisvolle cijferanalyses significant afnemen;
Veranderingen in activiteiten of grenzen (bijvoorbeeld de introductie van nieuwe processen
of de verkoop, aankoop of uitbesteding van emissiebronnen of opslagreservoirs) kunnen
ook risico’s op een afwijking van materieel belang met zich meebrengen (bijvoorbeeld
door onbekendheid met kwantificering of rapportageprocedures). Daarnaast kunnen dubbeltellingen
van een emissiebron of opslagreservoir voorkomen als gevolg van onvoldoende coördinatie
in het identificeren van bronnen en reservoirs bij een complexe installatie.
-
d het selecteren van een ongeschikte kwantificeringmethode (bijvoorbeeld het berekenen
van Scope 1 emissies met behulp van een emissiefactor terwijl er een meer nauwkeurige
directe meetmethode beschikbaar is en deze ook geschikter zou zijn). Het selecteren
van een geschikte kwantificeringmethode is in het bijzonder van belang wanneer de
methode is gewijzigd. Dit is omdat beoogde gebruikers vaak geïnteresseerd zijn in
de emissietrends over een bepaalde periode of ten opzichte van een basisjaar. Sommige
criteria kunnen vereisen dat kwantificeringsmethoden alleen worden veranderd wanneer
in het vervolg van een meer nauwkeurige methode gebruikgemaakt zal worden. Andere
factoren die verband houden met de aard van kwantificeringsmethoden omvatten:
-
• het niet correct toepassen van een kwantificeringmethode, zoals het niet kalibreren
van meetinstrumenten of deze niet vaak genoeg aflezen, of het gebruikmaken van een
emissiefactor die onder de omstandigheden niet geschikt is. Een emissiefactor kan
bijvoorbeeld worden gebaseerd op een veronderstelling van voortdurend gebruik en is
na een stopzetting mogelijk niet langer toepasbaar;
-
• complexiteit in kwantificeringsmethoden, die waarschijnlijk een hoger risico van een
afwijking van materieel belang met zich meebrengt. Bijvoorbeeld:
-
○ uitgebreide of complexe rekenkundige bewerking van brongegevens (zoals het gebruikmaken
van complexe mathematische modellen);
-
○ uitgebreid gebruik van conversiefactoren voor faseovergangen (zoals gebruikt om metingen
van vloeistoffen om te rekenen naar metingen van gas); of
-
○ uitgebreid gebruik van conversiefactoren voor eenheden (zoals gebruikt om het imperiale
stelsel om te rekenen naar het metrieke stelsel).
-
• veranderingen in kwantificeringsmethoden of in input-variabelen (bijvoorbeeld als
de gebruikte kwantificeringsmethode is gebaseerd op het koolstofgehalte van biomassa
en de samenstelling van de gebruikte biomassa gedurende de verslagperiode verandert).
-
e significante niet-routinematige emissies of aangelegenheden die het toepassen van
oordeelsvorming vereisen brengen een groter risico op een afwijking van materieel
belang met zich mee dan routinematige, niet-complexe emissies die zijn onderworpen
aan systematische kwantificering en verslaggeving. Niet-routinematige emissies zijn
emissies die door hun aard of omvang ongebruikelijk zijn en daardoor niet vaak voorkomen
(bijvoorbeeld eenmalige gebeurtenissen zoals een storing in de fabriek of een omvangrijke
lekkage). Aangelegenheden die het toepassen van oordeelsvorming vereisen kunnen de
ontwikkeling van subjectieve schattingen omvatten. De risico’s op een afwijking van
materieel belang kunnen groter zijn vanwege aangelegenheden als:
-
(i) een grotere mate van directe betrokkenheid van het management bij het specificeren
van de kwantificeringsmethoden of bij de wijze van rapporteren;
-
(ii) een grotere mate van handmatig ingrijpen bij het verzamelen en verwerken van gegevens;
-
(iii) complexe berekeningen of kwantificeringsmethoden en verslaggevingsprincipes;
-
(iv) de aard van niet-routinematige emissies, waardoor het voor de entiteit moeilijk is
om effectieve interne beheersingsmaatregelen over de risico’s te implementeren;
-
(v) kwantificeringsmethoden en verslaggevingsprincipes voor schattingen kunnen verschillend
worden geïnterpreteerd;
-
(vi) de toe te passen oordeelsvorming kan subjectief of complex zijn.
-
f het opnemen van Scope 3 emissies:
-
(i) waarbij de brongegevens waarvan gebruik wordt gemaakt bij het kwantificeren niet door
de entiteit worden beheerd; of
-
(ii) waarbij de kwantificeringsmethoden waarvan gewoonlijk gebruik wordt gemaakt onnauwkeurig
zijn of tot grote verschillen in de gerapporteerde emissies kunnen leiden (zie Par.
A31-A34).
-
g aangelegenheden waarmee de accountant rekening kan houden bij het verwerven van inzicht
in de wijze waarop de entiteit significante schattingen maakt en de gegevens waarop
zij zijn gebaseerd omvatten bijvoorbeeld:
-
(i) inzicht in de gegevens waarop schattingen zijn gebaseerd;
-
(ii) de methode inclusief, indien van toepassing, het model waarvan gebruik is gemaakt
bij het maken van schattingen;
-
(iii) relevante aspecten van de interne beheersingsomgeving en het informatiesysteem;
-
(iv) de vraag of de entiteit gebruik heeft gemaakt van een deskundige;
-
(v) de veronderstellingen die aan schattingen ten grondslag liggen;
-
(vi) de vraag of er een wijziging heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden ten opzichte
van de voorgaande verslagperioden in de methode voor het maken van schattingen en
zo ja, waarom; en
-
(vii) de vraag of en zo ja, op welke wijze de entiteit een inschatting heeft gemaakt van
de invloed van schattingsonzekerheid op het emissieverslag, inclusief:
-
a de vraag of en zo ja, op welke wijze de entiteit alternatieve veronderstellingen of
resultaten in de beschouwing heeft betrokken. Bijvoorbeeld door een gevoeligheidsanalyse
uit te voeren om het effect op een schatting te bepalen van wijzigingen in de veronderstellingen;
-
b hoe de entiteit de schatting vaststelt wanneer de analyse een aantal scenario’s voor
de uitkomsten laat zien; en
-
c de vraag of de entiteit het resultaat monitort van schattingen die in de voorgaande
verslagperiode zijn gemaakt en of zij op passende wijze heeft gereageerd op het resultaat
van die monitoringprocedure.
-
A89 Voorbeelden van andere factoren die kunnen leiden tot risico’s op een afwijking van
materieel belang omvatten:
-
• menselijke fouten bij het kwantificeren van emissies, waarvan het waarschijnlijker
is dat deze zich voordoen als het personeel niet bekend is met of onvoldoende is opgeleid
met betrekking tot emissieprocessen of het vastleggen van gegevens;
-
• overmatig vertrouwen op een slecht opgezet informatiesysteem dat mogelijk over slechts
een paar effectieve interne beheersingsmaatregelen beschikt. Bijvoorbeeld het gebruikmaken
van spreadsheets zonder adequate interne beheersingsmaatregelen;
-
• handmatige aanpassingen van activiteitenniveaus die anders automatisch worden vastgelegd.
Handmatige input kan bijvoorbeeld worden vereist als een meetinstrument voor het affakkelen
overbelast raakt;
-
• significante externe ontwikkelingen zoals toegenomen maatschappelijke aandacht voor
een specifieke inrichting.
De algehele manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang en verdere werkzaamheden
Assurance-opdrachten met een beperkte en met een redelijke mate van zekerheid (Zie
Par. 8, 35-41R, 42B-43R, 46)
-
A90 Het niveau van zekerheid dat wordt verkregen bij een assurance-opdracht met een beperkte
mate van zekerheid is lager dan bij een assurance-opdracht met een redelijke mate
van zekerheid. Daarom zullen de werkzaamheden die de accountant uitvoert bij een assurance-opdracht
met een beperkte mate van zekerheid in aard variëren van, en ook beperkter in omvang
zijn dan voor assurance-opdrachten met een redelijke mate van zekerheid. De voornaamste
verschillen tussen de algehele manieren van inspelen van de accountant op de ingeschatte
risico’s op een afwijking van materieel belang en verdere werkzaamheden voor een assurance-opdracht
met een redelijke mate van zekerheid en een assurance-opdracht met een beperkte mate
van zekerheid in een emissieverslag zijn als volgt:
-
a
de nadruk die wordt gelegd op de aard van diverse werkzaamheden: De nadruk die wordt gelegd op de aard van diverse werkzaamheden als een bron van
assurance-informatie zal waarschijnlijk verschillen, afhankelijk van de omstandigheden
van de opdracht. Bijvoorbeeld:
-
• de accountant kan het in de omstandigheden van een specifieke assurance-opdracht met
een beperkte mate van zekerheid passend achten om relatief meer nadruk te leggen op
het verzoeken om inlichtingen bij personeelsleden van de entiteit en op cijferanalyses
en relatief minder nadruk op het toetsen van eventuele interne beheersingsmaatregelen
en het verkrijgen van assurance-informatie uit externe bronnen dan het geval zou zijn
bij een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid;
-
• waar de entiteit gebruikmaakt van continue meetapparatuur voor het kwantificeren van
de emissiestromen, kan de accountant bij een assurance-opdracht met een beperkte mate
van zekerheid besluiten op een ingeschat risico op een afwijking van materieel belang
in te spelen door te informeren naar de frequentie waarmee de apparatuur wordt gekalibreerd.
In dezelfde omstandigheden kan de accountant bij een assurance-opdracht met een redelijke
mate van zekerheid besluiten om de vastleggingen met betrekking tot de kalibratie
van de apparatuur van de entiteit te onderzoeken of de kalibratie onafhankelijk te
testen;
-
• waar de entiteit steenkool verbrandt, kan de accountant bij een assurance-opdracht
met een redelijke mate van zekerheid besluiten om de eigenschappen van de steenkool
onafhankelijk te analyseren. Hij kan echter bij een assurance-opdracht met een beperkte
mate van zekerheid besluiten dat het beoordelen van de vastleggingen van de resultaten
van laboratoriumtesten op een adequate manier inspeelt op het geïdentificeerde risico
op een afwijking van materieel belang.
-
b
de omvang van verdere werkzaamheden: De omvang van verdere werkzaamheden die worden uitgevoerd bij een assurance-opdracht
met een beperkte mate van zekerheid is beperkter dan bij een assurance-opdracht met
een redelijke mate van zekerheid. Dit kan het volgende inhouden:
-
• het reduceren van het aantal elementen dat moet worden onderzocht, bijvoorbeeld het
reduceren van de steekproefomvang voor detailcontroles;
-
• het uitvoeren van minder werkzaamheden (bijvoorbeeld door alleen cijferanalyses uit
te voeren in omstandigheden waarin bij een assurance-opdracht met een redelijke mate
van zekerheid zowel cijferanalyses en detailcontroles zouden worden uitgevoerd); of
-
• het op locatie uitvoeren van werkzaamheden bij minder inrichtingen.
-
c
de aard van cijferanalyses: Bij een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid omvatten cijferanalyses
die worden uitgevoerd om in te spelen op ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang, het ontwikkelen van verwachtingen van hoeveelheden of ratio’s die
voldoende nauwkeurig zijn om afwijkingen van materieel belang te identificeren. Bij
een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid worden cijferanalyses veelal
opgezet om verwachtingen die betrekking hebben op de richting van trends, relaties
en ratio’s te onderbouwen en niet zozeer om afwijkingen te identificeren met de mate
van nauwkeurigheid die is te verwachten bij een assurance-opdracht met een redelijke
mate van zekerheid.
Wanneer significante fluctuaties, relaties of verschillen zijn geïdentificeerd, kan
geschikte assurance-informatie bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van
zekerheid vaak worden verkregen. Dit kan door bij de entiteit om inlichtingen te verzoeken
en de reacties hierop, in het licht van bekende opdrachtomstandigheden, in overweging
te nemen. Dit zonder aanvullende assurance-informatie te verkrijgen zoals in het geval
van een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid vereist is op grond
van paragraaf 43R(a).
Bovendien kan de accountant wanneer hij cijferanalyses uitvoert voor een assurance-opdracht
met een beperkte mate van zekerheid bijvoorbeeld:
-
• gebruikmaken van meer geaggregeerde gegevens. Bijvoorbeeld gegevens op regionaal niveau
in plaats van op inrichtingsniveau, of maandelijkse gegevens in plaats van wekelijkse
gegevens;
-
• gebruikmaken van gegevens die niet zijn onderworpen aan afzonderlijke werkzaamheden
om de betrouwbaarheid ervan in dezelfde mate te testen als het geval zou zijn bij
een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid.
De algehele manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang (Zie Par. 35)
-
A91 De algehele manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang op het niveau van het emissieverslag kan het volgende omvatten:
-
• het assurance-team er nadrukkelijk op wijzen dat het noodzakelijk is om een professioneel-kritische
instelling te handhaven;
-
• het inschakelen van meer ervaren medewerkers of medewerkers met specifieke bekwaamheden
of het gebruikmaken van deskundigen;
-
• het intensiveren van het toezicht;
-
• het inbouwen van een hogere mate van onvoorspelbaarheid bij het selecteren van de
uit te voeren aanvullende werkzaamheden;
-
• het doorvoeren van algemene aanpassingen ten aanzien van de aard, timing of omvang
van de werkzaamheden. Bijvoorbeeld:
-
○ het uitvoeren van werkzaamheden op de einddatum van de verslagperiode in plaats van
op een tussentijdse datum; of
-
○ door het aanpassen van de aard van de werkzaamheden om meer overtuigende assurance-informatie
te verkrijgen.
-
A92 Het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau
van het emissieverslag, en daarmee de algehele manieren van inspelen door de accountant,
wordt beïnvloedt door het inzicht van de accountant in de interne beheersingsomgeving.
Een effectieve interne beheersingsomgeving kan de accountant in staat stellen om meer
vertrouwen te hebben in de interne beheersing en de betrouwbaarheid van de binnen
de entiteit gegenereerde assurance-informatie. Hierdoor wordt de accountant bijvoorbeeld
in staat gesteld om sommige werkzaamheden op een tussentijdse datum uit te voeren
in plaats van aan het einde van de periode. Tekortkomingen in de interne beheersingsomgeving
hebben evenwel het tegenovergestelde effect. De accountant kan bijvoorbeeld op een
ineffectieve interne beheersingsomgeving inspelen door:
-
• meer werkzaamheden aan het einde van de verslagperiode in plaats van op een tussentijdse
datum uit te voeren;
-
• meer uitgebreide assurance-informatie te verkrijgen uit andere werkzaamheden dan het
toetsen van interne beheersingsmaatregelen;
-
• het vergroten van de steekproefomvang en de omvang van werkzaamheden, zoals het aantal
inrichtingen waar werkzaamheden worden uitgevoerd.
-
A93 Dergelijke overwegingen zijn daarom in belangrijke mate van invloed op de algehele
benadering van de accountant. Bijvoorbeeld op de relatieve nadruk die wordt gelegd
op het toetsen van interne beheersingsmaatregelen in vergelijking met andere werkzaamheden
(Zie ook Par. A70-A72 en A96).
Voorbeelden van verdere werkzaamheden (Zie Par. 37B-37R, 40R)
Factoren die van invloed kunnen zijn op de ingeschatte risico’s op een afwijking van
materieel belang (Zie Par. 37B(a)-37R(a))
De werking van interne beheersingsmaatregelen (Zie Par. 37R(a)(ii), 38R(a))
Het overtuigende karakter van de assurance-informatie (Zie Par. 37B(b)-37R(b))
Risico’s waarvoor toetsingen van interne beheersingsmaatregelen noodzakelijk zijn
om voldoende en geschikte assurance-informatie te verschaffen (Zie: 38R(b))
-
A98 Het kwantificeren van emissies kan processen omvatten die in hoge mate geautomatiseerd
zijn en weinig tot geen handmatig ingrijpen vereisen. Daar waar bijvoorbeeld relevante
informatie alleen elektronisch wordt vastgelegd, verwerkt of gerapporteerd zoals bij
een continu monitoringssysteem, of wanneer het verwerken van activiteitgegevens is
geïntegreerd in een operationeel of financieel verslaggevingssysteem dat gebaseerd
is op informatietechnologie. In die gevallen:
-
• is de assurance-informatie wellicht alleen in elektronische vorm beschikbaar en hangt
de vraag of deze voldoende en geschikt is af van de effectiviteit van de interne beheersingsmaatregelen
inzake de nauwkeurigheid en de volledigheid daarvan.
-
• is de kans dat informatie op onjuiste wijze tot stand komt of wordt gewijzigd en dat
dit niet wordt gedetecteerd, groter als passende interne beheersingsmaatregelen niet
effectief werken.
Werkzaamheden inzake bevestigingen (Zie Par. 41R)
Cijferanalyses die worden uitgevoerd om in te spelen op ingeschatte risico’s op een
afwijking van materieel belang (Zie Par. 42B-42R)
-
A100 In veel gevallen staat de vaste verhouding van fysieke of chemische verbanden tussen
bepaalde emissies en andere meetbare verschijnselen toe dat er krachtige cijferanalyses
worden opgezet (bijvoorbeeld het verband tussen brandstofverbruik en de emissies van
koolstofdioxide en distikstofmonoxide (lachgas)).
-
A101 Zo is het ook mogelijk dat er een redelijk voorspelbaar verband bestaat tussen emissies
en financiële of operationele informatie (bijvoorbeeld de relatie tussen Scope 2 emissies
afkomstig van elektriciteit en het grootboeksaldo voor de inkoop van elektriciteit
of van het aantal werkzame uren). Andere cijferanalyses omvatten mogelijk vergelijkingen
van informatie over de emissies van de entiteit met externe gegevens zoals sectorgemiddelden.
Of het analyseren van trends gedurende de verslagperiode voor het identificeren van
tegenstrijdigheden zodat deze verder onderzocht kunnen worden en het analyseren van
trends gedurende meerdere verslagperioden. Dit om vast te stellen of deze consistent
zijn met andere omstandigheden zoals het verwerven of het afstoten van inrichtingen.
-
A102 Cijferanalyses kunnen in het bijzonder effectief zijn wanneer uitgesplitste gegevens
direct beschikbaar zijn. Of wanneer de accountant aanleiding heeft om de gegevens
waarvan gebruik gemaakt zal worden, als betrouwbaar te beschouwen, zoals wanneer deze
afkomstig zijn van een goed beheerste bron. In sommige gevallen zijn de te gebruiken
gegevens vastgelegd in het systeem van financiële verslaggeving. Zij kunnen ook zijn
ingevoerd in een ander informatiesysteem parallel met het invoeren van daarmee verband
houdende financiële gegevens en een aantal algemene interne beheersingsmaatregelen
die op die input worden toegepast. Bijvoorbeeld de hoeveelheid ingekochte brandstof
zoals die is vastgelegd op facturen van leveranciers kan bijvoorbeeld input zijn onder
dezelfde voorwaarden als waaronder relevante facturen in een crediteurensysteem worden
opgenomen. In sommige gevallen kunnen gegevens die gebruikt zullen worden een integrale
input zijn voor operationele besluiten. Derhalve kunnen zij onderworpen zijn aan nauwgezetter
onderzoek door het uitvoerend personeel of onderworpen zijn aan afzonderlijke externe
controlemaatregelen (bijvoorbeeld als onderdeel van een joint venture overeenkomst
of toezicht door een regelgever of toezichthouder).
Werkzaamheden met betrekking tot schattingen (Zie Par. 44B-45R)
-
A103 In sommige gevallen kan het passend zijn voor de accountant om te evalueren hoe de
entiteit alternatieve veronderstellingen of resultaten in overweging heeft genomen
en waarom zij deze heeft verworpen.
-
A104 Bij sommige assurance-opdrachten met een beperkte mate van zekerheid kan het voor
de accountant passend zijn om één of meer van de werkzaamheden die zijn geïdentificeerd
in paragraaf 45R uit te voeren.
Het nemen van steekproeven (Zie Par. 46)
Fraude en wet- en regelgeving (Zie Par. 47)
-
A106 Bij het inspelen op fraude of vermoede fraude die tijdens de opdracht wordt geïdentificeerd
kan het bijvoorbeeld passend zijn dat de accountant:
-
• de aangelegenheid met de entiteit bespreekt;
-
• de entiteit verzoekt om een deskundige derde te raadplegen, zoals de juridisch adviseurs
van de entiteit of een regelgever of toezichthouder;
-
• de implicaties van de aangelegenheid met betrekking tot andere aspecten van de opdracht
in overweging neemt, inclusief de risico-inschatting van de accountant en de betrouwbaarheid
van schriftelijke bevestigingen van de entiteit;
-
• juridisch advies inwint over de gevolgen van verschillende handelswijzen;
-
• met derden communiceert (bijvoorbeeld een regelgever of toezichthouder);
-
• het assurance-rapport niet afgeeft;
-
• de opdracht teruggeeft.
-
A107 De handelingen die in paragraaf A106 worden vermeld, kunnen geschikt zijn voor het
inspelen op de niet-naleving of de vermoede niet-naleving van wet- en regelgeving
die tijdens de opdracht worden geïdentificeerd. Het kan ook passend zijn om de aangelegenheid
overeenkomstig paragraaf 77 van deze Standaard in een paragraaf inzake overige aangelegenheden
in het assurance-rapport te beschrijven, tenzij de accountant:
-
a de conclusie trekt dat de niet-naleving van materiële invloed is op het emissieverslag
en niet op adequate wijze in het emissieverslag is weergegeven; of
-
b door de entiteit wordt gehinderd in het verkrijgen van voldoende en geschikte assurance-informatie
om te evalueren of het niet-naleven dat van materieel belang kan zijn op het emissieverslag,
heeft plaatsgevonden, of waarschijnlijk heeft plaatsgevonden. In dit geval is paragraaf
51 van Standaard 3000 van toepassing.
Werkzaamheden met betrekking tot het aggregatieproces van het emissieverslag (Zie
Par. 48B-48R)
-
A108 Zoals vermeld in paragraaf A71 is het te verwachten dat naarmate het rapporteren over
emissies zich ontwikkelt, dit ook geldt voor de mate van geavanceerdheid, documentatie
en formaliteit van de informatiesystemen die relevant zijn voor het kwantificeren
van en het rapporteren over emissies. Bij onderontwikkelde informatiesystemen kan
het aggregatieproces heel informeel zijn. Bij meer geavanceerde systemen kan het aggregatieproces
systematischer zijn en formeel worden gedocumenteerd. De aard en ook de omvang van
de werkzaamheden van de accountant met betrekking tot aanpassingen en de wijze waarop
de accountant het emissieverslag afstemt met of aansluit op de onderliggende administratie
hangt af van:
Aanvullende werkzaamheden (Zie Par. 49B-49R)
-
A109 Een assurance-opdracht is een iteratief proces en er kan informatie onder de aandacht
van de accountant komen die op significante wijze afwijkt van de informatie waarop
de bepaling van geplande werkzaamheden was gebaseerd. Als de accountant de geplande
werkzaamheden uitvoert, kan de verkregen assurance-informatie ervoor zorgen dat de
accountant aanvullende werkzaamheden uitvoert. Dergelijke werkzaamheden kunnen inhouden
dat de accountant de entiteit verzoekt om de aangelegenheid of aangelegenheden die
hij heeft geïdentificeerd te onderzoeken en om aanpassingen in het emissieverslag
te maken als dit passend is.
Vaststellen of aanvullende werkzaamheden noodzakelijk zijn bij een assurance-opdracht
met een beperkte mate van zekerheid (Zie Par. 49B, 49B(b))
-
A110 De accountant kan zich bewust worden van een aangelegenheid (of aangelegenheden) die
ertoe leidt dat de accountant veronderstelt dat het emissieverslag een afwijking van
materieel belang bevat. Bij locatiebezoeken kan de accountant bijvoorbeeld een mogelijke
emissiebron identificeren die niet lijkt te zijn opgenomen in het emissieverslag.
In die gevallen verzoekt de accountant om verdere inlichtingen of de mogelijke bron
in het emissieverslag is opgenomen. De omvang van aanvullende werkzaamheden die, overeenkomstig
paragraaf 49B, worden uitgevoerd is een kwestie van professionele oordeelsvorming.
Hoe groter de waarschijnlijkheid dat een afwijking van materieel belang zich voordoet,
hoe meer overtuigende assurance-informatie de accountant verkrijgt.
-
A111 Het is mogelijk dat er in het geval van een assurance-opdracht met een beperkte mate
van zekerheid een aangelegenheid (of aangelegenheden) onder de aandacht van de accountant
komt die ertoe leidt dat de accountant zou moeten concluderen dat het emissieverslag
mogelijk een afwijking van materieel belang kan bevatten. Dan vereist paragraaf 49B
van de accountant dat hij aanvullende werkzaamheden opzet en uitvoert. Als de accountant
na het uitvoeren hiervan echter niet in staat is om voldoende en geschikte assurance-informatie
te verkrijgen om:
-
• te concluderen dat de aangelegenheid (-heden) er waarschijnlijk niet toe leidt dat
het emissieverslag een afwijking van materieel belang bevat: of
-
• vast te stellen dat deze er wel toe zal leiden dat het emissieverslag een afwijking
van materieel belang zal bevatten;
is er sprake van een beperking in de reikwijdte.
Accumulatie van geïdentificeerde afwijkingen (Zie Par. 50)
-
A112 De accountant kan een hoeveelheid vaststellen waaronder afwijkingen duidelijk triviaal
zullen zijn en niet hoeven te worden geaccumuleerd. Dit omdat de accountant verwacht
dat de accumulatie van zulke hoeveelheden duidelijk geen invloed van materieel belang
zal hebben op het emissieverslag. ‘Duidelijk triviaal’ is geen andere uitdrukking
voor ‘niet van materieel belang’. Aangelegenheden die duidelijk triviaal zijn, zullen
van een geheel andere (kleinere) orde van grootte zijn, dan de materialiteit die overeenkomstig
deze Standaard is vastgesteld. Dit zullen aangelegenheden zijn die duidelijk onbelangrijk
zijn, ongeacht of ze afzonderlijk of op geaggregeerde wijze in overweging worden genomen
en ongeacht of ze naar enige criteria van omvang, aard of omstandigheden worden beoordeeld.
Wanneer enige onzekerheid bestaat over de vraag of een of meerdere elementen duidelijk
triviaal zijn, wordt de aangelegenheid niet beschouwd als zijnde duidelijk triviaal.
Gebruikmaken van de werkzaamheden van andere accountants
Het communiceren met andere accountants (Zie Par. 57(a))
Communicatie van andere accountants (Zie Par. 57(a))
Assurance-informatie (Zie Par. 57(b))
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 58)
-
A116 In aanvulling op de op grond van paragraaf 58 vereiste schriftelijke bevestigingen,
kan de accountant het noodzakelijk achten om andere schriftelijke bevestigingen te
verzoeken. De persoon of personen aan wie de accountant om schriftelijke bevestigingen
verzoekt, zal gewoonlijk een lid van het senior management zijn of van de met governance
belaste personen. Management- en governancestructuren kunnen per rechtsgebied en entiteit
verschillen als gevolg van invloeden zoals verschillende culturele en juridische achtergronden,
en de grootte en eigendomsstructuur. Derhalve is het voor deze Standaard niet mogelijk
om voor alle opdrachten de juiste persoon of personen te specificeren die om schriftelijke
bevestigingen verzocht worden. De entiteit kan bijvoorbeeld een inrichting zijn die
op zich geen afzonderlijke juridische entiteit is. In die gevallen kan professionele
oordeelsvorming nodig zijn bij het identificeren van het juiste management of de met
governance belaste personen van wie om schriftelijke bevestigingen worden verzocht
.
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode (Zie Par. 61)
Ter vergelijking opgenomen informatie (Zie Par. 62-63, 76(c))
-
A118 Wet- of regelgeving of de opdrachtvoorwaarden kunnen de vereisten specificeren inzake
de presentatie, verslaggeving en zekerheid van de ter vergelijking opgenomen informatie
in het emissieverslag. Een belangrijk verschil tussen financiële overzichten en een
emissieverslag is dat de hoeveelheden die in een emissieverslag worden gepresenteerd
de emissies meten voor een afzonderlijke periode en niet gebaseerd zijn op cumulatieve
hoeveelheden in de tijd. Daarom is de gepresenteerde ter vergelijking opgenomen informatie
niet van invloed op informatie van het lopende jaar, tenzij emissies in de verkeerde
verslagperiode zijn vastgelegd en de hoeveelheden daardoor mogelijk gebaseerd zijn
op de onjuiste beginperiode voor metingen.
-
A119 Indien een emissieverslag verwijzingen naar reductie van emissies bevat, of een soortgelijke
vergelijking van informatie tussen verslagperioden, is het belangrijk dat de accountant
de geschiktheid van de vergelijkingen in overweging neemt. Deze kunnen ongeschikt
zijn als gevolg van:
-
a significante wijzigingen in de activiteiten ten opzichte van de voorgaande verslagperiode;
-
b significante wijzigingen in omzettingsfactoren; of
-
c inconsistentie in bronnen of waarderingsmethoden.
-
A120 Het is mogelijk dat de ter vergelijking opgenomen informatie wordt gepresenteerd met
de huidige informatie over emissies, maar dat sommige of alle ter vergelijking opgenomen
informatie niet door de conclusie van de accountant is omvat. Dan is het belangrijk
dat de status van dergelijke informatie duidelijk wordt gemeld in zowel het emissieverslag
als in het assurance-rapport.
Aanpassingen (Zie Par. 62(a))
Het uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot de ter vergelijking opgenomen informatie
(Zie Par. 63(a))
-
A122 Bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid die zekerheid met betrekking
tot de ter vergelijking opgenomen informatie bevat, zijn de uit te voeren werkzaamheden
in overeenstemming met de vereisten in paragraaf 49B als de accountant zich bewust
wordt van mogelijke afwijkingen van materieel belang in de ter vergelijking opgenomen
informatie. In het geval van een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
dienen de uit te voeren werkzaamheden voldoende te zijn om een oordeel over de ter
vergelijking opgenomen informatie te vormen.
-
A123 Als de opdracht geen zekerheid over ter vergelijking opgenomen informatie bevat, is
het vereist om, in de omstandigheden die worden behandeld in paragraaf 63(a), werkzaamheden
uit te voeren om te voldoen aan de ethische verplichtingen van de accountant. Dit
om niet opzettelijk te worden geassocieerd met onjuiste of misleidende informatie
van materieel belang.
Andere informatie (Zie Par. 64)
-
A124 Een emissieverslag kan worden gepubliceerd met andere informatie die niet door de
conclusie van de accountant is omvat. Een emissieverslag kan bijvoorbeeld zijn opgenomen
in het jaarverslag of het duurzaamheidsverslag van de entiteit of het kan zijn opgenomen
als onderdeel van andere specifieke informatie over klimaatverandering zoals:
-
• een strategische analyse, waaronder een statement over de impact van klimaatverandering
op strategische doelstellingen van de entiteit;
-
• een uitleg en kwalitatieve inschatting van huidige en verwachte significante risico’s
en mogelijkheden in verband met klimaatverandering;
-
• toelichtingen op de handelswijzen van de entiteit inclusief haar lange- en korte termijnplan
over de aanpak van risico’s, mogelijkheden en impact in verband met klimaatverandering;
-
• toelichtingen op de toekomstige vooruitzichten, inclusief trends en factoren die verband
houden met klimaatverandering en waarschijnlijk van invloed zijn op de strategie van
de entiteit of de periode waarbinnen het verwezenlijken van de strategie is gepland;
-
• een beschrijving van governance-processen en de toegewezen middelen van de entiteit
voor het identificeren, managen en het houden van toezicht op kwesties die verband
houden met klimaatverandering.
-
A125 In sommige gevallen kan de entiteit informatie over emissies publiceren die op een
andere wijze is berekend dan bij het emissieverslag. De andere informatie kan bijvoorbeeld
gebaseerd zijn op een ‘like-for-like’ basis waarbij emissies worden herberekend om
de invloed van eenmalige gebeurtenissen achterwege te laten, zoals de inbedrijfstelling
van een nieuwe fabriek of het sluiten van een inrichting. De accountant kan trachten
om dergelijke informatie te laten verwijderen als de gehanteerde methodiek voor het
opstellen hiervan niet is toegestaan op basis van de gehanteerde criteria bij het
opstellen van het emissieverslag. De accountant kan ook trachten om enige beschrijvende
informatie te laten verwijderen als die informatie inconsistent is met de kwantitatieve
gegevens die zijn opgenomen in het emissieverslag of niet kan worden onderbouwd (bijvoorbeeld
speculatieve projecties of claims over toekomstige handelingen).
-
A126 Verdere maatregelen die passend kunnen zijn wanneer andere informatie de geloofwaardigheid
van het emissieverslag en van het assurance-rapport zou kunnen ondermijnen, omvatten
bijvoorbeeld:
-
• de entiteit verzoeken om een deskundige derde te raadplegen, zoals de juridisch adviseurs
van de entiteit;
-
• het inwinnen van juridisch advies over de gevolgen van verschillende handelswijzen;
-
• het communiceren met derden (bijvoorbeeld een regelgever of toezichthouder);
-
• het niet afgeven van het assurance-rapport;
-
• het teruggeven van de opdracht wanneer dat op grond van de van toepassing zijnde wet-
of regelgeving mogelijk is;
-
• het beschrijven van de aangelegenheid in het assurance-rapport.
Documentatie
Documentatie van de uitgevoerde werkzaamheden en van de verkregen assurance-informatie
(Zie Par. 15, 65-66)
Aangelegenheden die zich openbaren na de datum van het assurance-rapport (Zie Par.
68)
-
A128 Tot de buitengewone omstandigheden behoren ook de gebeurtenissen waarvan de accountant
kennis verkrijgt na de datum van het assurance-rapport, maar die op die datum wel
bestonden. Wanneer ze op die datum bekend waren geweest, hadden ze aanleiding kunnen
geven tot een wijziging van het emissieverslag of een aanpassing door de accountant
van de conclusie in het assurance-rapport. Bijvoorbeeld het ontdekken van een niet-gecorrigeerde
significante fout. De daaruit voortvloeiende wijzigingen in de opdrachtdocumentatie
worden beoordeeld overeenkomstig de beleidslijnen en procedures van het kantoor met
betrekking tot beoordelingsverantwoordelijkheden zoals die worden vereist door de
NVAK assurance. Hierbij neemt de opdrachtpartner de uiteindelijke verantwoordelijkheid
voor de aangebrachte veranderingen op zich.
Samenstellen van het definitieve opdrachtdossier (Zie Par. 69)
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling (Zie Par. 71)
Het vormen van de assurance-conclusie
Het beschrijven van de van toepassing zijnde criteria (Zie Par. 74(d), 76(g)(iv))
-
A131 Het opstellen van het emissieverslag door de entiteit vereist het opnemen van een
adequate beschrijving van de van toepassing zijnde criteria in de toelichting bij
het emissieverslag. Die beschrijving informeert de beoogde gebruikers over het gehanteerde
stelsel waarop het emissieverslag is gebaseerd. Dit is met name van belang als er
sprake is van significante verschillen tussen verschillende criteria met betrekking
tot hoe bepaalde aangelegenheden in een emissieverslag worden behandeld. Bijvoorbeeld:
-
• welke eventuele aftrek van emissies is opgenomen;
-
• hoe deze gekwantificeerd is en wat zij vertegenwoordigt; en
-
• de basis voor het selecteren welke Scope 3 emissies worden opgenomen en hoe deze zijn
gekwantificeerd.
-
A132 Een beschrijving dat het emissieverslag in overeenstemming met bepaalde criteria is
opgesteld, is alleen passend indien het emissieverslag voldoet aan alle eisen van
deze criteria die van kracht zijn gedurende de periode die door het emissieverslag
wordt omvat.
-
A133 Een beschrijving van de van toepassing zijnde criteria die onnauwkeurige kwalificerende
of beperkende bewoordingen omvat (bijvoorbeeld, ‘het emissieverslag is hoofdzakelijk
in overeenstemming met de vereisten van XYZ’), is geen adequate omschrijving. Dit
kan gebruikers van het emissieverslag misleiden.
Inhoud van het assurance-rapport
Voorbeelden van assurance-rapporten (Zie Par. 76)
Informatie die niet door de conclusie van de accountant is omvat (Zie Par. 76(c))
-
A135 Het is mogelijk dat het emissieverslag informatie omvat, zoals vergelijkende cijfers,
die niet onderworpen is aan assurance. Om misverstanden en misplaatst vertrouwen in
informatie waarover geen bepaalde mate van zekerheid wordt verstrekt te voorkomen,
wordt die informatie in het emissieverslag en in het assurance-rapport van de accountant
gewoonlijk als zodanig aangeduid.
Aftrek van emissies (Zie Par. 76(f))
-
A136 Wanneer het emissieverslag aftrek van emissies omvat, kan de bewoording van de vermelding
die in het assurance-rapport wordt opgenomen, aanzienlijk variëren afhankelijk van
de omstandigheden.
-
A137 De beschikbaarheid van relevante en betrouwbare informatie die betrekking heeft op
compensaties en andere aftrek van emissies varieert enorm. Dit geldt daardoor ook
voor de assurance-informatie die beschikbaar is voor accountants om de geclaimde aftrek
van emissies van de entiteit te onderbouwen.
-
A138 De aard van de aftrek van emissies is gevarieerd en de hoeveelheid en de aard van
werkzaamheden die door de accountant kunnen worden toegepast op aftrek van emissies
zijn vaak beperkt. Derhalve vereist deze Standaard identificatie in het assurance-rapport
van die eventuele aftrek van emissies die zijn omvat door de conclusie van de accountant
en een vermelding van de verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot
deze aftrek.
-
A139 Een vermelding van de verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot de
aftrek van emissies kan als volgt worden verwoord wanneer de aftrek van emissies bestaat
uit compensaties: ‘Het emissieverslag omvat een aftrek van de emissies van ABC voor
het jaar van yyy ton CO2-e die verband houdt met compensaties. Wij hebben werkzaamheden uitgevoerd om te zien
of deze compensaties gedurende het jaar zijn verworven en of de beschrijving ervan
in het emissieverslag een redelijke samenvatting is van de relevante contracten en
daarmee verband houdende documentatie. Wij hebben echter geen werkzaamheden uitgevoerd
die betrekking hebben op de externe leveranciers van deze compensaties en brengen
geen oordeel tot uitdrukking of de compensaties het resultaat zijn van, of zullen
resulteren in, een reductie van yyy ton CO2-e.’
Gebruik van het assurance-rapport (Zie Par. 76(g)(iii))
-
A140 Naast het identificeren van de geadresseerde van het assurance-rapport kan de accountant
het passend achten om bewoordingen op te nemen in de kern van het assurance-rapport
die het doel specificeren waarvoor, of de beoogde gebruikers voor wie, het rapport
werd opgesteld. Wanneer het emissieverslag bijvoorbeeld in het publieke domein wordt
gebracht, kan het passend zijn om een vermelding op te nemen in de toelichting bij
het emissieverslag en bij het assurance-rapport waarin staat dat het rapport is bedoeld
voor gebruikers die:
-
• een redelijke kennis hebben van activiteiten die met broeikasgassen verband houden;
en
-
• de informatie in het emissieverslag met een redelijke mate van toewijding hebben bestudeerd;
en
-
• ook begrijpen dat het emissieverslag is opgesteld en dat daarbij een bepaalde mate
van zekerheid is afgegeven rekening houdend met geschikte materialiteitsniveaus.
-
A141 Daarnaast kan de accountant het passend achten om in specifieke bewoordingen de verspreiding
van het assurance-rapport te beperken aan anderen dan de beoogde gebruikers, en ook
het gebruik ervan voor andere doeleinden te beperken.
Een samenvatting van de werkzaamheden van de accountant (Zie Par. 76(h)(ii))
-
A142 Het assurance-rapport van een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
volgt gewoonlijk standaard bewoordingen en geeft slechts een korte beschrijving van
uitgevoerde werkzaamheden. De reden daarvan is dat het gedetailleerd beschrijven van
de specifieke uitgevoerde werkzaamheden, de gebruikers niet zou helpen om te begrijpen
dat, in alle gevallen waar een goedkeurend rapport wordt uitgebracht, voldoende en
geschikte assurance-informatie is verkregen om de accountant in staat te stellen een
oordeel tot uitdrukking te brengen.
-
A143 Bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid is het uitvoeren van
een evaluatie van de aard, timing en omvang van uitgevoerde werkzaamheden essentieel
voor de beoogde gebruikers om de conclusie te begrijpen. De beschrijving van de werkzaamheden
van de accountant bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid is
daarom gedetailleerder dan die bij een assurance-opdracht met een redelijke mate van
zekerheid. Het kan ook passend zijn om een beschrijving op te nemen van niet-uitgevoerde
werkzaamheden die gewoonlijk wel worden uitgevoerd bij een assurance-opdracht met
een redelijke mate van zekerheid. Echter, een volledige identificatie van al die werkzaamheden
is misschien niet mogelijk omdat het vereiste inzicht van de accountant en zijn inschatting
van risico’s op afwijkingen van materieel belang minder zijn dan bij een assurance-opdracht
met een redelijke mate van zekerheid. Factoren om in overweging te nemen bij het bepalen
hiervan en de mate van te verstrekken detaillering, omvatten:
-
• omstandigheden die specifiek zijn voor de entiteit (bijvoorbeeld de uiteenlopende
aard van de activiteiten van de entiteit vergeleken met de activiteiten die typerend
zijn voor de sector);
-
• specifieke opdrachtomstandigheden die van invloed zijn op de aard en de omvang van
de uitgevoerde werkzaamheden;
-
• de verwachtingen van de beoogde gebruikers over de mate van detaillering die in het
rapport wordt gegeven op basis van hetgeen in de markt gebruikelijk is of op basis
van de van toepassing zijnde wet- of regelgeving.
-
A144 Bij de beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden in het assurance-rapport met
een beperkte mate van zekerheid is het belangrijk dat deze:
-
• objectief zijn geschreven;
-
• maar niet zodanig zijn samengevat dat ze onduidelijk zijn geworden;
-
• noch dat ze zijn overgewaardeerd of verfraaid; of
-
• op een manier zijn geschreven die impliceert dat een redelijke mate van zekerheid
is verkregen.
Het is ook belangrijk dat de beschrijving van de werkzaamheden niet de indruk wekt
dat er een opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden
is uitgevoerd. In de meeste gevallen zal de beschrijving ook niet het volledige werkplan
in detail weergeven.
De ondertekening door de accountant (Zie Par. 76(k))
-
A145 De ondertekening door de accountant is hetzij in naam van het kantoor van de accountant,
in persoonlijke naam van de accountant, hetzij beide, naar gelang passend voor het
specifieke rechtsgebied. In aanvulling op de ondertekening door de accountant kan
het in bepaalde rechtsgebieden van de accountant worden vereist om in het assurance-rapport
zijn professionele accountancy-titel te vermelden of het feit te vermelden dat de
accountant of het kantoor, in voorkomend geval, erkend is door de passende instantie
die in dat rechtsgebied de vergunningen verstrekt.
Paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden en paragrafen inzake overige
aangelegenheden (Zie Par. 77)
-
A146 Een wijdverbreid gebruik van paragrafen ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
of inzake overige aangelegenheden vermindert de werking van de communicatie van de
accountant over dergelijke aangelegenheden.
-
A147 Een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden kan passend zijn wanneer
bijvoorbeeld:
-
• gebruik is gemaakt van verschillende criteria of wanneer de criteria ten opzichte
van voorgaande perioden zijn herzien, aangepast of op andere wijze zijn geïnterpreteerd
en dit een fundamentele invloed heeft op gerapporteerde emissies; of
-
• wanneer een systeem uitvalt voor een deel van de periode die wordt verantwoord waardoor
extrapolaties zijn gebruikt om de emissies voor die periode te schatten en dat dit
in het emissieverslag is vermeld.
-
A148 Een paragraaf inzake overige aangelegenheden kan passend zijn wanneer bijvoorbeeld
de reikwijdte van de opdracht significant is gewijzigd ten opzichte van de voorgaande
periode en dit niet in het emissieverslag is vermeld.
-
A149 De inhoud van een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden omvat een
duidelijke verwijzing naar :
Het geeft ook aan dat de conclusie van de accountant niet is aangepast met betrekking
tot de benadrukte aangelegenheid. (Zie ook Par. A125).
-
A150 De inhoud van een paragraaf inzake overige aangelegenheden laat duidelijk zien dat
het niet vereist is om een dergelijke overige aangelegenheid in het emissieverslag
weer te geven en toe te lichten. Paragraaf 77 beperkt het gebruik van een paragraaf
inzake overige aangelegenheden voor aangelegenheden die relevant zijn voor het begrip
van de gebruikers van de opdracht, de verantwoordelijkheden van de accountant of het
assurance-rapport, die de accountant noodzakelijk acht om in het assurance-rapport
op te nemen. (Zie ook Par. A124).
-
A151 De accountant kan in het assurance-rapport zijn aanbevelingen over aangelegenheden
zoals verbeteringen aan het informatiesysteem van de entiteit opnemen. Dit kan betekenen
dat die aangelegenheden niet op passende wijze zijn behandeld bij het opstellen van
het emissieverslag. Dergelijke aanbevelingen kunnen bijvoorbeeld in een management
letter worden gecommuniceerd of in een bespreking met de met governance belaste personen.
Overwegingen die relevant zijn bij het besluit om aanbevelingen in het assurance-rapport
op te nemen zijn onder meer:
-
• of hun aard relevant is voor de informatiebehoefte van beoogde gebruikers; en
-
• of zij op passende wijze zijn verwoord om ervoor te zorgen dat ze niet verkeerd worden
geïnterpreteerd als een beperking van de conclusie van de accountant over het emissieverslag.
-
A152 Een paragraaf inzake overige aangelegenheden bevat geen informatie waarvoor het de
accountant door wet- en, regelgeving of andere professionele standaarden verboden
is deze te verschaffen. Het gaat hier bijvoorbeeld om ethische standaarden die betrekking
hebben op geheimhouding van informatie. Een paragraaf inzake overige aangelegenheden
bevat ook geen informatie waarvan wordt vereist dat het management daarin voorziet.
Bijlage 1 Emissies, verwijdering en aftrek van emissies
(Zie Par. A8-A14)
A =
|
directe, of Scope 1, emissies (Zie Par. A8);
|
B =
|
verwijdering (emissies die binnen de grens van de entiteit worden gegenereerd, maar
ook binnen die grens worden opgevangen en opgeslagen in plaats van deze in de atmosfeer
uit te stoten. Ze worden gewoonlijk op basis van hun bruto-omvang verwerkt, d.w.z.
als Scope 1 emissie en een verwijdering) (Zie Par. A14);
|
C =
|
verwijdering (broeikasgassen die de entiteit uit de atmosfeer heeft gehaald) (Zie
Par. A14);
|
D =
|
stappen die de entiteit onderneemt om haar emissies te verlagen. Dergelijke stappen
kunnen de verlaging omvatten van Scope 1 emissies (bijvoorbeeld het gebruikmaken van
zuinigere voertuigen), Scope 2 emissies (bijvoorbeeld de installatie van zonnepanelen
om de hoeveelheid ingekochte elektriciteit terug te brengen), of Scope 3 emissies
(bijvoorbeeld het aantal zakelijke reizen terugbrengen of het verkopen van producten
die minder energieverbruik vereisen). De entiteit kan dergelijke stappen bespreken
in de toelichting bij het emissieverslag. Ze zijn echter alleen van invloed op de
kwantificering van emissies in het licht van het emissieverslag van de entiteit voor
zover de gerapporteerde emissies lager zijn dan dat ze anders zouden zijn of dat zij
een vermindering van emissies inhouden in overeenstemming met de van toepassing zijnde
criteria (Zie Par. A11);
|
E =
|
scope 2 emissies (Zie Par. A9);
|
F =
|
scope 3 emissies (Zie Par. A10);
|
G =
|
aftrek van emissies inclusief aangekochte compensatie (Zie Par. A11-A13).
|
Bijlage 2
(Zie Par. A134)
Voor voorbeeldteksten van assurance-rapporten betreffende emissieverslagen wordt verwezen
naar HRA deel 3.
Standaard 3420 Assurance-opdrachten om te rapporteren over het opstellen van pro forma
financiële informatie die in een prospectus is opgenomen
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Toepassingsgebied voor deze Standaard
|
1-8
|
|
Ingangsdatum
|
9
|
Doelstellingen
|
10
|
Definities
|
11
|
Vereisten
|
|
|
Standaard 3000
|
12
|
|
Opdrachtaanvaarding
|
13
|
|
Het plannen en uitvoeren van de opdracht
|
14-27
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
28
|
|
Het vormen van het oordeel
|
29-30
|
|
Vorm van het oordeel
|
31-34
|
|
Het opstellen van het assurance-rapport
|
35
|
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
|
|
|
Toepassingsgebied van deze Standaard
|
A1
|
|
Doel van pro forma financiële informatie die in een prospectus is opgenomen
|
A2-A3
|
|
Het opstellen van pro forma financiële informatie
|
A4-A5
|
|
De aard van een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
|
A6
|
|
Definities
|
A7-A9
|
|
Opdrachtaanvaarding
|
A10-A12
|
|
Het plannen en uitvoeren van de opdracht
|
A13-A44
|
|
Schriftelijke bevestigingen
|
A45
|
|
Het vormen van het oordeel
|
A46-A50
|
|
Het opstellen van het assurance-rapport
|
A51-A57
|
Bijlage 1 Voorbeeld van een assurance-rapport met een goedkeurend oordeel
|
|
Inleiding
Toepassingsgebied voor deze Standaard
De aard van de verantwoordelijkheid van de accountant
-
2 Bij een opdracht die onder deze Standaard wordt uitgevoerd, is de accountant niet
verantwoordelijk voor het opstellen van pro forma financiële informatie voor de entiteit;
die verantwoordelijkheid ligt bij de verantwoordelijke partij. De enige verantwoordelijkheid
van de accountant is het rapporteren of de pro forma financiële informatie door de
verantwoordelijke partij, in alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis
van de van toepassing zijnde criteria is opgesteld.
-
3 Deze Standaard behandelt geen non-assurance opdrachten waarbij de accountant de opdracht
heeft gekregen om de historische financiële overzichten van de entiteit samen te stellen.
Doel van pro forma financiële informatie die in een prospectus is opgenomen
-
4 Het doel van pro forma financiële informatie die in een prospectus is opgenomen is
uitsluitend om de invloed die een significante gebeurtenis of transactie op niet-aangepaste
financiële informatie van de entiteit heeft, te illustreren alsof de gebeurtenis of
de transactie had plaatsgevonden op een eerdere geselecteerde datum ten behoeve van
de illustratie. Dit wordt bereikt door het toepassen van pro forma aanpassingen op
de niet-aangepaste financiële informatie. Pro forma financiële informatie geeft niet
de werkelijke financiële positie, de financiële prestaties of de kasstromen van de
entiteit weer. (Zie Par. A2-A3)
Het opstellen van pro forma financiële informatie
-
5 Het opstellen van pro forma financiële informatie betreft het door de verantwoordelijke
partij verzamelen, rubriceren, samenvatten en presenteren van financiële informatie
die de invloed illustreert van een significante gebeurtenis of transactie op niet-aangepaste
financiële informatie van de entiteit alsof de gebeurtenis had plaatsgevonden of de
transactie was gesloten op de geselecteerde datum. Stappen die bij dit proces horen,
bevatten:
-
• het identificeren van de bron van de niet-aangepaste financiële informatie die wordt
gebruikt bij het opstellen van de pro forma financiële informatie, en het ontlenen
van de niet-aangepaste financiële informatie aan die bron; (Zie Par. A4-A5)
-
• het maken van pro forma aanpassingen op de niet-aangepaste financiële informatie voor
het doel waarvoor de pro forma financiële informatie wordt gepresenteerd; en
-
• het presenteren van de resulterende pro forma financiële informatie met daarbij behorende
toelichtingen.
De aard van een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
-
6 Een assurance-opdracht om met een redelijke mate van zekerheid te rapporteren over
het opstellen van pro forma financiële informatie omvat het uitvoeren van de werkzaamheden
die in deze Standaard uiteen zijn gezet teneinde te beoordelen of de van toepassing
zijnde criteria, die door de verantwoordelijke partij worden gebruikt bij het opstellen
van de pro forma financiële informatie, een redelijke basis verschaffen voor het presenteren
van de significante effecten die direct toe te schrijven zijn aan de gebeurtenis of
de transactie, en om voldoende en geschikte assurance-informatie te verkrijgen of:
(Zie Par. A6).
-
• de gerelateerde pro forma aanpassingen volgens de criteria zijn verwerkt; en
-
• de gerelateerde pro forma aanpassingen in de pro forma financiële informatie naar
behoren zijn verwerkt ten opzichte van de niet-aangepaste financiële informatie (Zie
Par. 11(c)).‘
Het omvat tevens het evalueren van de algehele presentatie van de pro forma financiële
informatie. De opdracht omvat echter niet dat de accountant rapportages of oordelen
over historische financiële informatie die gebruikt zijn bij het opstellen van de
pro forma financiële informatie, actualiseert of opnieuw uitgeeft. Ook omvat de opdracht
niet dat de accountant een controle of beoordeling uitvoert van de financiële informatie
die gebruikt is bij het opstellen van de pro forma financiële informatie.
Relatie met overige professionele uitspraken
-
7 Het uitvoeren van assurance-opdrachten anders dan controles of beoordelingen van historische
financiële informatie vereist van de accountant dat hij Standaard 3000 naleeft. Standaard 3000 bevat vereisten gerelateerd aan onderwerpen zoals opdrachtaanvaarding,
de planning, assurance-informatie en documentatie die van toepassing zijn op alle
assurance-opdrachten, met inbegrip van opdrachten overeenkomstig deze Standaard. Deze
Standaard behandelt hoe Standaard 3000 moet worden toegepast bij een opdracht om met
een redelijke mate van zekerheid te rapporteren over het opstellen van pro forma financiële
informatie die in een prospectus is opgenomen. Het ‘Stramien voor assurance-opdrachten’ (het Stramien), dat de elementen en doelstellingen van een assurance-opdracht definieert
en beschrijft, verschaft de context voor het inzicht in deze Standaard en Standaard
3000.
-
8 Het naleven van Standaard 3000 vereist, onder andere, dat de accountant:
-
• de vereisten inzake onafhankelijkheid en de vereisten van de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants (VGBA) naleeft; en
-
• de kwaliteitsbeheersingsprocedures implementeert die van toepassing zijn op de individuele
opdracht.
Ingangsdatum
Doelstellingen
Definities
Vereisten
Standaard 3000
Opdrachtaanvaarding
-
13 Voorafgaand aan aanvaarding van een opdracht om te rapporteren of pro forma financiële
informatie die in een prospectus is opgenomen, in alle van materieel belang zijnde
opzichten, op basis van de van toepassing zijnde criteria is opgesteld, dient de accountant:
-
a vast te stellen dat de accountant over de capaciteiten en de competentie beschikt
om de opdracht uit te kunnen voeren; (Zie Par. A10)
-
b op basis van de beschikbare kennis van de omstandigheden van de opdracht en een bespreking
met de verantwoordelijke partij, vast te stellen dat de van toepassing zijnde criteria
geschikt zijn en dat het niet waarschijnlijk is dat de pro forma financiële informatie
misleidend zal zijn voor het doel waarvoor het is bedoeld;
-
c de bewoordingen van het door de relevante wet- of regelgeving voorgeschreven oordeel,
indien aanwezig, te evalueren om te kunnen bepalen dat de accountant naar waarschijnlijkheid
in staat zal zijn om een oordeel tot uitdrukking te brengen zoals voorgeschreven op
basis van het uitvoeren van de werkzaamheden die in deze Standaard worden gespecificeerd;
(Zie Par. A54-A56)
-
d als de bronnen waaraan de niet-aangepaste financiële informatie en financiële informatie
van elke overgenomen activiteit of verkochte entiteit is ontleend, gecontroleerd of
beoordeeld zijn en er sprake is van een aangepast controleoordeel of beoordelingsconclusie
of het rapport bevat een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden,
te overwegen of de relevante wet- of regelgeving toestaat om gebruik te maken van
het aangepaste controleoordeel of de beoordelingsconclusie of het rapport met een
paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden, of hiernaar te verwijzen
in het rapport;
-
e indien de historische financiële informatie van de entiteit nooit is gecontroleerd
of beoordeeld, te overwegen of de accountant voldoende inzicht in de entiteit en haar
administratieve en financiële verslaggevingspraktijken kan verwerven teneinde de opdracht
uit te voeren; (Zie Par. A31)
-
f indien de gebeurtenis of de transactie een overname omvat en de historische informatie
van de overgenomen activiteit nooit gecontroleerd of beoordeeld is, te overwegen of
de accountant voldoende inzicht in de overgenomen activiteit en haar praktijken van
administratieve verwerking en financiële verslaggeving kan verwerven teneinde de opdracht
uit te kunnen voeren; en
-
g de overeenstemming van de verantwoordelijke partij te verkrijgen dat deze zijn verantwoordelijkheid
erkent en begrijpt voor: (Zie Par. A11-A12)
-
(i) het op adequate wijze toelichten en beschrijven van de van toepassing zijnde criteria
aan de beoogde gebruikers indien deze niet openbaar zijn gemaakt;
-
(ii) het opstellen van pro forma financiële informatie op basis van de van toepassing zijnde
criteria; en
-
(iii) het aan de accountant verschaffen van:
-
a toegang tot alle informatie (met inbegrip van, waar dat nodig is in het kader van
de opdracht, informatie van de overgenomen activiteit(en) in een bedrijfscombinatie),
zoals vastleggingen, documentatie en overig materiaal die relevant zijn voor het evalueren
of de pro forma financiële informatie, in alle van materieel belang zijn opzichten,
op basis van de van toepassing zijnde criteria is opgesteld;
-
b aanvullende informatie waar de accountant bij de verantwoordelijke partij in het kader
van de opdracht om kan verzoeken;
-
c toegang tot degenen binnen de entiteit en de adviseurs van de entiteit van wie de
accountant vaststelt dat het noodzakelijk is om assurance-informatie te verkrijgen
met betrekking tot het evalueren van de vraag of de pro forma financiële informatie,
in alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde
criteria is opgesteld; en
-
d wanneer dit in het kader van de opdracht noodzakelijk is, toegang tot de juiste personen
binnen de overgenomen activiteit(en) in een bedrijfscombinatie.
Het plannen en uitvoeren van de opdracht
Het beoordelen van de geschiktheid van de van toepassing zijnde criteria
-
14 De accountant dient te beoordelen of de van toepassing zijnde criteria geschikt zijn,
zoals door Standaard 3000 wordt vereist en dient in het bijzonder vast te stellen dat zij minstens inhouden dat:
-
a de niet-aangepaste financiële informatie aan een geschikte bron wordt ontleend; (Zie
Par. A4-A5, A27)
-
b de pro forma aanpassingen:
-
(i) direct toe te schrijven zijn aan de gebeurtenis of transactie; (Zie Par. A13)
-
(ii) met feiten kunnen worden onderbouwd; en (Zie Par. A14)
-
(iii) consistent zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
van de entiteit en haar grondslagen voor financiële verslaggeving onder dat stelsel;
en (Zie Par. A15-A16)
-
c passende presentatie wordt verzorgd en toelichtingen worden verschaft teneinde de
beoogde gebruikers in staat te stellen de gegeven informatie te begrijpen. (Zie Par.
A2-A3, A42)
-
15 Bovendien dient de accountant te beoordelen of de van toepassing zijnde criteria:
Materialiteit
-
16 Bij het plannen en uitvoeren van de opdracht dient de accountant de materialiteit
te overwegen met betrekking tot het evalueren of de pro forma financiële informatie,
in alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde
criteria is opgesteld. (Zie Par. A17-A18)
Het verwerven van inzicht in de wijze waarop de verantwoordelijke partij de pro forma
financiële informatie heeft opgesteld en andere omstandigheden met betrekking tot
de opdracht
Het verkrijgen van assurance-informatie over de geschiktheid van de bron waaruit de
niet-aangepaste financiële informatie is ontleend
-
18 De accountant dient te bepalen of de verantwoordelijke partij de niet-aangepaste financiële
informatie aan een geschikte bron heeft ontleend. (Zie Par. A27-A28)
-
19 Indien er geen controle- of beoordelingsverklaring bestaat over de bron waaraan de
niet-aangepaste financiële informatie is ontleend dient de accountant werkzaamheden
uit te voeren om zich ervan te vergewissen dat de bron geschikt is. (Zie Par. A29-A31)
-
20 De accountant dient vast te stellen of de verantwoordelijke partij de niet-aangepaste
financiële informatie op juiste wijze aan de bron heeft ontleend.
Het verkrijgen van assurance-informatie over de geschiktheid van de pro forma aanpassingen
-
21 Bij het evalueren of de pro forma aanpassingen passend zijn, dient de accountant te
bepalen of de verantwoordelijke partij de pro forma aanpassingen heeft geïdentificeerd
welke noodzakelijk zijn om de invloed van de gebeurtenis of transactie te illustreren
op de datum of over de verslagperiode van de illustratie. (Zie Par. A32)
-
22 Bij het bepalen of de pro forma aanpassingen overeenkomen met de van toepassing zijnde
criteria dient de accountant vast te stellen of zij:
-
a direct toe te schrijven zijn aan de gebeurtenis of transactie; (Zie Par. A13)
-
b met feiten kunnen worden onderbouwd. Indien de financiële informatie van de overgenomen
activiteit of de verkochte activiteit in de pro forma aanpassingen is opgenomen en
er geen controle- of een beoordelingsverklaring bestaat over de bron waaraan dergelijke
financiële informatie is ontleend, dient de accountant werkzaamheden uit te voeren
om zich ervan te vergewissen dat de financiële informatie met feiten kan worden onderbouwd;
en (Zie Par. A14, A33-A38)
-
c consistent zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving
van de entiteit en haar grondslagen voor financiële verslaggeving onder dat stelsel.
(Zie Par. A15-A16)
Een aangepast controleoordeel of een aangepaste beoordelingsconclusie of een paragraaf
ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden met betrekking tot de bron waaraan de
niet-aangepaste financiële informatie is ontleend of de bron waaruit de informatie
van de overgenomen activiteit of verkochte activiteit is ontleend
-
23 Een aangepast controleoordeel of een aangepaste beoordelingsconclusie kan tot uitdrukking
zijn gebracht met betrekking tot óf de bron waaraan de niet-aangepaste informatie
is ontleend óf de bron waaraan de financiële informatie van de overgenomen activiteit
of verkochte activiteit is ontleend, of er kan een rapportage zijn uitgebracht waarin
een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden is opgenomen met betrekking
tot een dergelijke bron. In dergelijke omstandigheden, indien de relevante wet- of
regelgeving het gebruik van een dergelijke bron niet verbiedt, dient de accountant
het volgende te evalueren:
-
a de potentiële consequentie van de vraag of de pro forma financiële informatie, in
alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde
criteria is opgesteld; (Zie Par. A39)
-
b welke verdere gepaste actie moet worden ondernomen; en (Zie Par. A40)
-
c de vraag of er een eventuele invloed is op de mogelijkheid van de accountant om te
rapporteren in overeenstemming met de voorwaarden van de opdracht, met inbegrip van
een eventuele invloed op zijn assurance-rapport.
Ongeschikte bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend of pro
forma aanpassingen welke niet gepast zijn
Het verkrijgen van assurance-informatie over de berekeningen binnen de pro forma financiële
informatie
Het evalueren van de presentatie van de pro forma financiële informatie
-
26 De accountant dient de presentatie van de pro forma financiële informatie te evalueren.
Dit omvat mede een overweging van:
-
a de algehele presentatie en structuur van de pro forma financiële informatie, met inbegrip
van de vraag of deze duidelijk gekenmerkt is om het te kunnen onderscheiden van historische
of overige financiële informatie; (Zie Par. A2-A3)
-
b de vraag of de pro forma financiële informatie en de daarmee verband houdende verklarende
toelichtingen de invloed van de gebeurtenis of transactie illustreren op een manier
die niet misleidend is; (Zie Par. A41)
-
c de vraag of gepaste toelichtingen bij de pro forma financiële informatie worden verschaft
om de beoogde gebruikers in staat te stellen om de overgebrachte informatie te begrijpen;
en (Zie Par. A42)
-
d de vraag of de accountant zich bewust is geworden van eventuele significante gebeurtenissen
na de datum van de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend
die een verwijzing vanuit, of een toelichting in, de pro forma financiële informatie
kan vereisen. (Zie Par. A43)
-
27 De accountant dient de overige informatie die is opgenomen in de prospectus, die de
pro forma financiële informatie bevat, samen met de pro forma financiële informatie
te lezen, om eventuele van materieel belang zijnde inconsistenties te identificeren.
Indien, bij het lezen van de overige informatie, de accountant een van materieel belang
zijnde inconsistentie identificeert of zich bewust wordt van een van materieel belang
zijnde onjuiste voorstelling van zaken, dient de accountant de aangelegenheden met
de verantwoordelijke partij te bespreken. Indien een correctie van de aangelegenheid
noodzakelijk is en de verantwoordelijke partij weigert om dit te doen, dient de accountant
verdere gepaste actie te ondernemen. (Zie Par. A44)
Schriftelijke bevestigingen
Het vormen van het oordeel
-
29 De accountant dient een oordeel te vormen of de pro forma financiële informatie, in
alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde
criteria door de verantwoordelijke partij is opgesteld. (Zie Par. A46-A48)
-
30 Om dat oordeel te kunnen vormen, dient de accountant te concluderen of de accountant
voldoende en geschikte assurance-informatie heeft verkregen of het opstellen van de
pro forma financiële informatie geen van materieel belang zijnde weglatingen, of onjuist
gebruik of onjuiste toepassing van een pro forma aanpassing bevat. Die conclusie dient
mede een evaluatie te bevatten of de verantwoordelijke partij op adequate wijze de
van toepassing zijnde criteria heeft toegelicht en omschreven voor zover deze niet
openbaar beschikbaar zijn. (Zie Par. A49-A50)
Vorm van het oordeel
Goedkeurend oordeel
-
31 De accountant dient een goedkeurend oordeel tot uitdrukking te brengen wanneer de
accountant concludeert dat de pro forma financiële informatie, in alle van materieel
belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde criteria door de verantwoordelijke
partij is opgesteld.
Aangepast oordeel
-
32 In vele rechtsgebieden staat de relevante wet- of regelgeving niet toe dat een prospectus
wordt gepubliceerd die een aangepast oordeel bevat met betrekking tot de vraag of
de pro forma financiële informatie, in alle van materieel belang zijnde opzichten,
op basis van de van toepassing zijnde criteria is opgesteld. Waar dit het geval is
en de accountant concludeert dat een aangepast oordeel niettemin gepast is overeenkomstig
Standaard 3000 dient de accountant de aangelegenheid met de verantwoordelijke partij
te bespreken. Indien de verantwoordelijke partij niet instemt met het maken van de
noodzakelijke veranderingen, dient de accountant:
-
a het assurance-rapport niet af te geven;
-
b de opdracht terug te geven; of
-
c te overwegen juridisch advies in te winnen.
-
33 In sommige rechtsgebieden staat de relevante wet- of regelgeving wel toe dat een prospectus
wordt gepubliceerd die een aangepast oordeel bevat met betrekking tot de vraag of
de pro forma financiële informatie, in alle van materieel belang zijnde opzichten,
op basis van de van toepassing zijnde criteria is opgesteld. In dergelijke rechtsgebieden
dient de accountant, indien de accountant bepaalt dat een aangepast oordeel overeenkomstig
Standaard 3000 gepast is, de vereisten in Standaard 3000 met betrekking tot aangepaste oordelen toe te passen.
Paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
-
34 In bepaalde omstandigheden kan de accountant het noodzakelijk achten om de aandacht
van de gebruikers te vestigen op een aangelegenheid die in de pro forma financiële
informatie of in de daarbij behorende toelichtingen wordt gepresenteerd of toegelicht.
Dit zou het geval zijn wanneer, naar het oordeel van de accountant, de aangelegenheid
dermate belangrijk is dat het essentieel is voor het inzicht van de gebruikers of
de pro forma financiële informatie, in alle van materieel belang zijnde opzichten,
op basis van de gepaste criteria is opgesteld. In dergelijke gevallen dient de accountant
in het assurance-rapport een paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden
op te nemen op voorwaarde dat de accountant voldoende en geschikte assurance-informatie
heeft verkregen over het feit dat de aangelegenheid geen invloed heeft of de pro forma
financiële informatie, in alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis van
de gepaste criteria is opgesteld. Een dergelijke paragraaf dient alleen te refereren
aan informatie die is gepresenteerd of toegelicht in de pro forma financiële informatie
of in de daarbij behorende verklarende toelichtingen.
Het opstellen van het assurance-rapport
* * *
Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten
Toepassingsgebied van deze Standaard (Zie Par. 1)
Doel van pro forma financiële informatie die in een prospectus is opgenomen (Zie Par.
4, 11(c), 14(c), 26(a))
-
A2 De pro forma financiële informatie wordt vergezeld door daarbij behorende verklarende
toelichtingen die vaak de aangelegenheden toelichten die in Par. A42 uiteen worden
gezet.
-
A3 Verschillende presentaties van pro forma financiële informatie kunnen in de prospectus
worden opgenomen afhankelijk van de aard van de gebeurtenis of transactie en de wijze
waarop de verantwoordelijke partij voornemens is de invloed van een dergelijke gebeurtenis
of transactie op de niet-aangepaste informatie van de entiteit te illustreren. De
entiteit kan bijvoorbeeld een aantal bedrijfsactiviteiten overnemen voorafgaand aan
een beursintroductie. In dergelijke omstandigheden kan de verantwoordelijke partij
ervoor kiezen om een pro forma balans te presenteren om de invloed van de overnames
op de financiële positie en de belangrijkste ratio’s van de entiteit (zoals solvabiliteit)
te illustreren alsof de overgenomen bedrijven op een eerdere datum gecombineerd waren
met de entiteit. De verantwoordelijke partij kan er tevens voor kiezen om een pro
forma winst- en verliesrekening te presenteren om te illustreren wat de operationele
resultaten over de verslagperiode die op die datum eindigde hadden kunnen zijn. In
dergelijke gevallen kan de aard van de pro forma financiële informatie worden omschreven
door titels als Pro forma balans per 31 december, 20X1 en Pro forma winst- en verliesrekening voor het eindigend op 31 december 20X1.
Het opstellen van pro forma financiële informatie
Niet-aangepaste financiële informatie (Zie Par. 5, 11(f), 14(a))
-
A4 In veel gevallen zal de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend,
gepubliceerde financiële informatie betreffen zoals jaarlijkse of tussentijdse financiële
overzichten.
-
A5 Afhankelijk van hoe de verantwoordelijke partij ervoor kiest de invloed van de gebeurtenis
of transactie te illustreren, kan de niet-aangepaste financiële informatie bestaan
uit of:
-
• een of meerdere enkele financiële overzichten, zoals een overzicht van de financiële
positie en een overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten; of
-
• financiële informatie die op gepaste wijze is verkort vanuit een volledige set van
financiële overzichten, bijvoorbeeld een balans.
De aard van een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid (Zie Par.
6)
-
A6 In deze Standaard betekent het omschrijven van de pro forma financiële informatie
als zijnde ‘naar behoren opgesteld’ dat de pro forma financiële informatie, in alle
van materieel belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde criteria
door de verantwoordelijke partij is opgesteld.
Definities
Van toepassing zijnde criteria (Zie Par. 11(a))
-
A7 Indien vastgestelde criteria voor het opstellen van de pro forma financiële informatie
niet bestaan, zal de verantwoordelijke partij de criteria hebben ontwikkeld op basis
van bijvoorbeeld hetgeen gebruikelijk is in een bepaalde sector of de criteria van
een rechtsgebied dat vastgestelde criteria heeft ontwikkeld, en dat feit hebben toegelicht.
-
A8 De van toepassing zijnde criteria voor het opstellen van pro forma financiële informatie
zullen in de omstandigheden geschikt zijn als zij voldoen aan de benchmarks die in
Par. 14 uiteen zijn gezet.
-
A9 De bijbehorende verklarende toelichtingen kunnen enkele aanvullende bijzonderheden
bevatten over de criteria om te beschrijven hoe zij de effecten van de specifieke
gebeurtenis of transactie illustreren. Deze zouden bijvoorbeeld het volgende kunnen
omvatten:
-
• de datum waarop de gebeurtenis of het aangaan van de transactie wordt verondersteld
plaats te hebben gevonden;
-
• de benadering die is gebruikt voor het verdelen van inkomsten, overheadkosten, activa
en verplichtingen tussen relevante bedrijven bij een verkochte activiteit.
Opdrachtaanvaarding
Capaciteiten en competentie om de opdracht uit te kunnen voeren (Zie Par. 13(a))
-
A10 De VGBA vereist dat de accountant gepaste professionele kennis en vaardigheid onderhoudt,
met inbegrip van bewustzijn en begrip van relevante, technische, professionele en
bedrijfsontwikkelingen om deskundige professionele dienstverlening te kunnen verlenen. In de context van deze vereiste van de VGBA omvatten relevante capaciteiten en competentie om de opdracht uit te voeren tevens
aangelegenheden zoals de volgende:
-
• kennis van en ervaring in de sector waarin de entiteit werkzaam is;
-
• inzicht in de relevante wet- en regelgeving op het gebied van effecten(verkeer) en
gerelateerde ontwikkelingen;
-
• inzicht in de eisen voor beursnotering van de relevante effectenbeurs en belangrijke
markttransacties zoals fusies, overnames en effectenbiedingen;
-
• bekendheid met het proces van het opstellen van een prospectus en het noteren van
effecten op de effectenbeurs;
-
• kennis van de stelsels inzake financiële verslaggeving die worden gebruikt bij het
opstellen van de bronnen waaraan de niet-aangepaste financiële informatie en, indien
van toepassing, de financiële informatie van de overgenomen activiteit(en) is ontleend.
De verantwoordelijkheden van de verantwoordelijke partij (Zie Par. 13(g))
-
A11 Een opdracht overeenkomstig deze Standaard wordt vanuit het uitgangspunt uitgevoerd
dat de verantwoordelijke partij heeft erkend en begrepen dat zij de verantwoordelijkheden
heeft die in paragraaf 13(g) uiteen worden gezet. In sommige rechtsgebieden kunnen
dergelijke verantwoordelijkheden in de relevante wet- of regelgeving zijn gespecificeerd.
In andere rechtsgebieden kan er weinig of geen wettelijke of regelgevende bepaling
van dergelijke verantwoordelijkheden bestaan. Een assurance-opdracht om te rapporteren
of pro forma financiële informatie, in alle van materieel belang zijnde opzichten,
op basis van de van toepassing zijnde criteria is opgesteld, is gebaseerd op de veronderstelling
dat:
-
a de rol van de accountant geen verantwoordelijkheid voor het opstellen van dergelijke
informatie omvat; en
-
b de accountant een redelijke verwachting heeft omtrent het verkrijgen van de informatie
die noodzakelijk is voor de opdracht.
Derhalve is dit uitgangspunt essentieel voor het uitvoeren van de opdracht. Om misverstanden
te voorkomen wordt met de verantwoordelijke partij overeengekomen dat zij erkent dat
zij dergelijke verantwoordelijkheden heeft, en deze ook begrijpt, als onderdeel van
het overeenkomen en vastleggen van de voorwaarden van de opdracht zoals door Standaard
3000 is vereist.
-
A12 Indien wet- of regelgeving op afdoende gedetailleerde wijze de voorwaarden van de
opdracht beschrijft, hoeft de accountant alleen het feit dat dergelijke wet- of regelgeving
van toepassing is vast te leggen en dat de verantwoordelijke partij haar verantwoordelijkheden
erkent en begrijpt zoals deze zijn uiteengezet in paragraaf 13(g).
Het plannen en uitvoeren van de opdracht
Het beoordelen van de geschiktheid van de van toepassing zijnde criteria
Direct toe te schrijven aanpassingen (Zie Par. 14(b)(i), 22(a))
-
A13 Het is noodzakelijk dat de pro forma aanpassingen direct toe te schrijven zijn aan
de gebeurtenis of transactie om te vermijden dat de pro forma financiële informatie
aangelegenheden weergeeft die niet uitsluitend voortkomen uit de gebeurtenis of die
geen integraal onderdeel zijn van de transactie. Direct toe te schrijven aanpassingen
sluiten die aanpassingen uit die gerelateerd zijn aan toekomstige gebeurtenissen of
die afhankelijk zijn van te ondernemen acties nadat de transactie eenmaal is voltrokken,
zelfs wanneer dergelijke acties van fundamenteel belang zijn voor de entiteit die
de transactie aangaat (bijvoorbeeld het sluiten van overbodige productielocaties na
een overname).
Aanpassingen die met feiten kunnen worden onderbouwd (Zie Par. 14(b)(ii), 22(b))
Aanpassingen die consistent zijn met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving van de entiteit en haar grondslagen voor financiële verslaggeving onder
dat stelsel (Zie Par. 11(b)(ii), 1(b)(iii), 22(c))
-
A15 Als de pro forma financiële informatie betekenisvol wil zijn, is het noodzakelijk
dat de pro forma aanpassingen consistent zijn met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving van de entiteit en haar grondslagen voor financiële
verslaggeving onder dat stelsel. In de context van een bedrijfscombinatie bijvoorbeeld,
omvat het opstellen van de pro forma financiële informatie op basis van de van toepassing
zijnde criteria het overwegen van aangelegenheden zoals:
-
• de vraag of er verschillen bestaan tussen de grondslagen voor financiële verslaggeving
van de overgenomen activiteit en die van de entiteit; en
-
• de vraag of de grondslagen voor financiële verslaggeving voor transacties uitgevoerd
door de overgenomen activiteit , welke transacties de entiteit zelf nog niet eerder
heeft verricht, grondslagen zijn die de entiteit voor dergelijke transacties zou hebben
toegepast onder het voor haar van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
daarbij rekening houdend met de specifieke omstandigheden van de entiteit.
-
A16 Het overwegen van de geschiktheid van de grondslagen voor financiële verslaggeving
van de entiteit kan in bepaalde omstandigheden ook noodzakelijk zijn. De entiteit
kan bijvoorbeeld als onderdeel van de gebeurtenis of transactie voorstellen om voor
de eerste keer complexe financiële instrumenten uit te geven. In dit geval kan het
noodzakelijk zijn om het volgende te overwegen:
-
• of de verantwoordelijke partij gepaste grondslagen voor financiële verslaggeving heeft
geselecteerd die dienen te worden gebruikt bij de administratieve verwerking van dergelijke
financiële instrumenten onder het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële
verslaggeving; en
-
• of het op gepaste wijze dergelijke grondslagen heeft toegepast bij het opstellen van
de pro forma financiële informatie.
Materialiteit (Zie Par. 16)
-
A17 Materialiteit met betrekking tot de vraag of de pro forma financiële informatie, in
alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde
criteria is opgesteld, is niet afhankelijk van een enkele kwantitatieve maatstaf.
In plaats daarvan is het afhankelijk van de omvang en aard van de weglating of de
onjuiste toepassing van een element van het opstellen zoals in Par. A18 wordt beschreven,
ongeacht of deze opzettelijk is. Oordeelsvorming over deze aspecten van omvang en
aard zal, op zijn beurt, afhankelijk zijn van aangelegenheden zoals:
-
• de context van de gebeurtenis of transactie;
-
• het doel waarvoor de pro forma financiële informatie wordt opgesteld; en
-
• de gerelateerde omstandigheden van de opdracht.
De bepalende factor zou de omvang of de aard van de aangelegenheid kunnen zijn, of
een combinatie van beiden.
-
A18 Het risico dat de pro forma financiële informatie wordt geacht niet te zijn opgesteld,
in alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde
criteria, kan zich voordoen wanneer er assurance-informatie bestaat voor, bijvoorbeeld:
-
• het gebruik van een ongepaste bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie
wordt ontleend;
-
• het op niet-correcte wijze ontlenen van niet-aangepaste financiële informatie aan
een gepaste bron;
-
• met betrekking tot aanpassingen, het verkeerd toepassen van de grondslagen voor financiële
verslaggeving of aanpassingen die niet voldoen aan het consistent zijn met de grondslagen
voor financiële verslaggeving van de entiteit;
-
• het niet maken van een aanpassing die door de van toepassing zijnde criteria is vereist;
-
• het maken van een aanpassing die niet overeenkomt met de van toepassing zijnde criteria;
-
• een rekenkundige of administratieve fout in de berekeningen binnen de pro forma financiële
informatie;
-
• niet-adequate, incorrecte of weggelaten toelichtingen.
Het verwerven van inzicht in de wijze waarop de verantwoordelijke partij de pro forma
financiële informatie heeft opgesteld en andere omstandigheden met betrekking tot
de opdracht (Zie Par. 17)
Hoe de verantwoordelijke partij de pro financiële informatie heeft opgesteld (Zie
Par. 17(b))
-
A20 De accountant kan inzicht verwerven in de wijze waarop de verantwoordelijke partij
de pro forma financiële informatie heeft opgesteld door bijvoorbeeld het volgende
in overweging te nemen:
-
• de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend;
-
• de stappen die door de verantwoordelijke partij worden genomen om:
-
○ de niet-aangepaste financiële informatie aan de bron te ontlenen;
-
○ de gepaste pro forma aanpassingen te identificeren, bijvoorbeeld de wijze waarop de
verantwoordelijke partij de financiële informatie van de overgenomen activiteit heeft
verkregen bij het opstellen van de pro forma financiële informatie.
-
• de competentie van de verantwoordelijke partij bij het opstellen van de pro forma
financiële informatie;
-
• de aard en omvang van het toezicht door de verantwoordelijke partij op overig personeel
van de entiteit dat betrokken is bij het opstellen van de pro forma financiële informatie;
-
• de benadering van de verantwoordelijke partij voor het identificeren van gepaste toelichtingen
om de pro forma financiële informatie te ondersteunen.
-
A21 Factoren die bij een bedrijfscombinatie of verkochte activiteit kunnen leiden tot
complexiteit bij het opstellen van de pro forma financiële informatie, zijn onder
meer de allocatie van inkomsten, overheadkosten, en activa en verplichtingen over
of tussen de relevante bedrijfsactiviteiten. Derhalve is het van belang dat de accountant
inzicht heeft in de benadering en de criteria van de verantwoordelijke partij voor
dergelijke allocaties en dat de verklarende toelichtingen die bij de pro forma financiële
informatie horen deze aangelegenheden toelichten.
De aard van de entiteit en van elke overgenomen activiteit of verkochte activiteit
(Zie Par. 17(c))
-
A22 Een overgenomen activiteit kan een entiteit met rechtspersoonlijkheid of een afzonderlijk
identificeerbare activiteit zonder rechtspersoonlijkheid binnen een andere entiteit
zijn zoals een divisie, branche of productlijn. Een verkochte activiteit kan een entiteit
met rechtspersoonlijkheid zijn zoals een dochterbedrijf of joint venture of een afzonderlijk
identificeerbare activiteit zonder rechtspersoonlijkheid binnen de entiteit zijn zoals
een divisie, branche of productlijn.
-
A23 De accountant kan het gehele of een deel van het vereiste inzicht in de entiteit en
elke overgenomen activiteit of verkochte activiteit en hun omgevingen hebben, indien
de accountant hun financiële informatie heeft gecontroleerd of beoordeeld.
Relevante factoren op het gebied van de sector, wet- en regelgeving en overige externe
factoren (Zie Par. 17(d))
-
A24 Relevante factoren op het gebied van de sector omvatten de omstandigheden van de sector
zoals de concurrentie omgeving, relaties met leverancier en klanten en technologische
ontwikkelingen. Voorbeelden van aangelegenheden die de accountant in overweging kan
nemen zijn:
-
• de markt en concurrentie, met inbegrip van vraag, capaciteit en prijsconcurrentie;
-
• algemeen zakelijke handelswijzen binnen de sector;
-
• cyclische of seizoensgebonden activiteiten;
-
• de technologie met betrekking tot de producten van de entiteit.
-
A25 Relevante factoren op het gebied van wet- en regelgeving omvatten de wettelijke en
regelgevende omgeving. Dit omvat, onder andere, het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving in overeenstemming waarmee de entiteit of, indien
van toepassing, de overgenomen activiteit haar periodieke financiële informatie opstelt,
en de wettelijke en politieke omgeving. Voorbeelden van aangelegenheden die de accountant
in overweging kan nemen zijn:
-
• praktijken inzake administratieve verwerking die specifiek zijn voor de sector.
-
• het kader voor wet- en regelgeving voor een gereguleerde sector.
-
• wet- en regelgeving die op significante wijze de activiteiten van de entiteit of,
indien van toepassing, die van de overgenomen activiteit of verkochte activiteit beïnvloeden,
inclusief activiteiten van toezichthouders.
-
• belastingen.
-
• overheidsbeleid dat thans van invloed is op de bedrijfsactiviteiten van de entiteit
of, indien van toepassing, die van de overgenomen activiteit of de verkochte activiteit,
zoals monetaire politiek (met inbegrip van deviezencontrole) fiscale politiek, financiële
stimulansen (bijvoorbeeld programma’s voor overheidssteun) en beleid met betrekking
tot heffingen en handelsbelemmeringen.
-
• milieueisen die van invloed zijn op de bedrijfsuitoefening en de sector van de entiteit
of op die van de overgenomen activiteit of verkochte activiteit.
-
A26 Voorbeelden van overige externe factoren die de entiteit en, indien van toepassing,
de overgenomen activiteit of verkochte activiteit beïnvloeden die de accountant in
overweging kan nemen, omvatten de algemene economische omstandigheden, rentevoeten
en de beschikbaarheid van financiering, en de inflatie of valutaschommelingen.
Het verkrijgen van assurance-informatie over de geschiktheid van de bron waaraan de
niet-aangepaste financiële informatie is ontleend
Relevante factoren om in overweging te nemen (Zie Par. 14(a), 18)
-
A27 Factoren die de geschiktheid van de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie
is ontleend beïnvloeden, omvatten de vraag of er een controle- of een beoordelingsverklaring
over de bron bestaat en de vraag of de bron:
-
• is toegestaan door de relevante wet- of regelgeving of specifiek wordt voorgeschreven,
is toegestaan door de relevante effectenbeurs waarbij de prospectus moet worden geregistreerd,
of als zodanig onder normale marktomstandigheden of -methoden wordt gebruikt;
-
• makkelijk te identificeren is;
-
• een redelijk startpunt voor het opstellen van de pro forma financiële informatie in
de context van de gebeurtenis of transactie weergeeft, met inbegrip van de vraag of
deze consistent is met de grondslagen voor financiële verslaggeving van de entiteit
en van een geschikte datum is of een geschikte verslagperiode beslaat.
-
A28 Een controle- of een beoordelingsverklaring over de bron waaraan de niet-aangepaste
financiële informatie is ontleend kan door een andere accountant zijn uitgebracht.
In deze situatie is de noodzaak voor de accountant die onder deze Standaard rapporteert
niet afgenomen:
-
• om inzicht te verkrijgen in de entiteit en haar administratieve en financiële verslaggevingspraktijken
conform de vereisten van paragrafen 17(c) en (e): en
-
• dat hij zich ervan vergewist dat de bron waaraan de niet-aangepaste informatie is
ontleend, passend is.
Geen controle- of beoordelingsverklaring over de bron waaraan de niet-aangepaste financiële
informatie is ontleend (Zie Par. 19)
-
A29 Indien er geen controle- of beoordelingsverklaring bestaat over de bron waaraan de
niet-aangepaste financiële informatie is ontleend, is het voor de accountant noodzakelijk
dat hij werkzaamheden uitvoert met betrekking tot de geschiktheid van die bron. Factoren
die de aard en omvang van deze werkzaamheden kunnen beïnvloeden omvatten bijvoorbeeld:
-
• de vraag of de accountant al eerder de historische financiële informatie van de entiteit
heeft gecontroleerd of beoordeeld en de kennis van de accountant van de entiteit vanuit
een dergelijk opdracht;
-
• hoe recent de historische financiële informatie van de entiteit is gecontroleerd of
beoordeeld;
-
• de vraag of de financiële informatie van de entiteit onderhevig is aan de periodieke
beoordeling door de accountant bijvoorbeeld in het kader van het voldoen aan deponeringsvereisten
vanuit de regelgeving.
-
A30 De financiële overzichten van de entiteit voor de verslagperiode direct voorafgaand
aan die van de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie wordt ontleend
zullen waarschijnlijk zijn gecontroleerd of beoordeeld, zelfs wanneer de bron waaraan
de niet-aangepaste informatie is ontleend zelf niet gecontroleerd of beoordeeld is.
De bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend kunnen bijvoorbeeld
tussentijdse financiële overzichten zijn die niet zijn gecontroleerd of beoordeeld
terwijl de financiële overzichten van de entiteit over het direct voorafgaande verslaggevingsjaar
gecontroleerd kunnen zijn. In een dergelijk geval omvatten de werkzaamheden die de
accountant uit kan voeren met betrekking tot de geschiktheid van de bron waaraan de
niet-financiële informatie is ontleend, daarbij rekening houdend met de factoren in
paragraaf A29, onder andere:
-
• bij de verantwoordelijke partij verzoeken om inlichtingen over:
-
○ het proces aan de hand waarvan de bron is opgesteld en de betrouwbaarheid van de daaraan
ten grondslag liggende administratie waarmee de bron overeen is gekomen of overeen
heeft gestemd;
-
○ de vraag of alle transacties zijn vastgelegd;
-
○ de vraag of de bron is opgesteld in overeenstemming met de grondslagen voor financiële
verslaggeving van de entiteit;
-
○ de vraag of er wijzigingen hebben plaatsgevonden in de grondslagen voor financiële
verslaggeving ten opzichte van de meest recente gecontroleerde of beoordeelde verslagperiode
en, zo ja, hoe er met dergelijke wijzigingen is omgegaan;
-
○ de inschatting van het risico dat de bron een afwijking van materieel belang kan bevatten
die het resultaat is van fraude;
-
○ de invloed van de wijzigingen op de bedrijfsactiviteiten en werkzaamheden van de entiteit.
-
• indien de accountant de direct voorafgaande jaarlijkse of tussentijdse financiële
informatie heeft gecontroleerd of beoordeeld, het in overweging nemen van de bevindingen
van een dergelijke controle of beoordeling en of deze kunnen wijzen op problemen met
het opstellen van de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend.;
-
• het ondersteunen van de informatie die door de verantwoordelijke partij wordt verschaft
als reactie op de verzoeken om informatie van de accountant wanneer de reacties inconsistent
lijken te zijn met het inzicht van de accountant in de entiteit of de omstandigheden
van de opdracht;
-
• het vergelijken van de bron met de overeenkomende financiële informatie van de voorgaande
verslagperiode en, naar gelang van toepassing, met de direct daaraan voorafgaande
jaarlijkse of tussentijdse financiële informatie, en het bespreken van significante
wijzigingen met de verantwoordelijke partij.
Historische financiële informatie van de entiteit die nog niet eerder is gecontroleerd
of beoordeeld. (Zie Par. 13(e))
-
A31 Anders dan in het geval van een entiteit die in het kader van de transactie gevormd
is en waar niet eerder enige handelsactiviteit heeft plaatsgevonden, is het niet waarschijnlijk
dat relevante wet- of regelgeving een entiteit toe zal staan een prospectus uit te
brengen als haar historische financiële informatie nog niet eerder gecontroleerd of
beoordeeld is.
Het verkrijgen van assurance-informatie over de geschiktheid van de pro forma aanpassingen
Identificatie van geschikte pro forma aanpassingen (Zie Par. 21)
-
A32 Op basis van het inzicht van de accountant, in de wijze waarop de verantwoordelijke
partij de pro forma financiële informatie heeft opgesteld en in de andere omstandigheden
met betrekking tot de opdracht, kan de accountant assurance-informatie verkrijgen
of de verantwoordelijke partij op gepaste wijze de noodzakelijke pro forma aanpassingen
heeft geïdentificeerd middels een combinatie van werkzaamheden zoals:
-
• het evalueren van de redelijkheid van de benadering van de verantwoordelijke partij
voor het identificeren van de geschikte pro forma aanpassingen, zoals de methode die
wordt gebruikt bij het identificeren van geschikte allocaties van inkomsten, overhead
kosten, activa en verplichtingen onder de relevante bedrijfsactiviteiten;
-
• het verzoeken om inlichtingen bij relevante partijen binnen een overgenomen activiteit
met betrekking tot de benadering voor het halen van de financiële informatie van de
overgenomen activiteit;
-
• het evalueren van specifieke aspecten van de relevante contracten, overeenkomsten
of overige documenten;
-
• het verzoeken om inlichtingen bij de adviseurs van de entiteit met betrekking tot
specifieke aspecten van de gebeurtenis of transactie en daaraan gerelateerde contracten
en overeenkomsten die relevant zijn voor het identificeren van geschikte aanpassingen;
-
• het evalueren van relevante analyses en werkdocumenten die door de verantwoordelijke
partij en overig personeel van de entiteit dat betrokken is bij het opstellen van
de pro forma financiële informatie zijn opgesteld;
-
• het verkrijgen van assurance-informatie van het toezicht van de verantwoordelijke
partij op het overig personeel van de entiteit dat betrokken is bij het opstellen
van de pro forma financiële informatie;
-
• het uitvoeren van cijferanalyses.
Onderbouwende feiten voor financiële informatie van elke overgenomen activiteit of
verkochte activiteit die in de pro forma aanpassingen is opgenomen. (Zie Par. 22(b))
Financiële informatie van een verkochte activiteit
-
A33 In het geval van een verkochte activiteit zal de financiële informatie van de verkochte
activiteit worden afgeleid van de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie
is ontleend, die vaak zal worden gecontroleerd of beoordeeld. De bron waaraan de niet-aangepaste
financiële informatie is ontleend zal derhalve voor de accountant een basis verschaffen
om te bepalen of de financiële informatie van de verkochte activiteit met feiten gestaafd
kan worden. In een dergelijk geval valt onder te overwegen aangelegenheden bijvoorbeeld
of de toerekening van inkomsten en uitgaven aan de verkochte activiteit die op geconsolideerd
niveau vast is gelegd, op gepaste wijze in de pro forma aanpassingen is weergegeven.
-
A34 Indien de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend niet gecontroleerd
of beoordeeld is, kan de accountant bij het bepalen van de vraag of de financiële
informatie van de verkochte activiteit met feiten kan worden onderbouwd refereren
aan leidraden in paragrafen A29-A30.
Financiële informatie van de overgenomen activiteit
-
A35 De bron waaraan de financiële informatie van de overgenomen activiteit is ontleend
kan gecontroleerd of beoordeeld zijn. Indien de bron waaraan de financiële informatie
van de overgenomen activiteit is ontleend door de accountant is gecontroleerd of beoordeeld,
zal de financiële informatie van de overgenomen activiteit, rekening houdend met implicaties
die voortkomen uit de omstandigheden die in paragraaf 23 worden behandeld, met feiten
onderbouwd kunnen worden.
-
A36 De bron waaraan de financiële informatie van de overgenomen activiteit is ontleend
kan door een andere accountant gecontroleerd of beoordeeld zijn. In deze situatie
is de noodzaak niet afgenomen voor de accountant die onder deze Standaard rapporteert
om inzicht te verkrijgen in de overgenomen activiteit en haar administratieve en financiële
verslaggevingspraktijken conform de vereisten van paragrafen 17(c) en (e), en dat
hij zich ervan vergewist dat de b de financiële informatie van de overgenomen activiteit
met feiten onderbouwd kan worden.
-
A37 Wanneer de bron waaraan de financiële informatie van de overgenomen activiteit is
ontleend niet gecontroleerd of beoordeeld is, is het voor de accountant noodzakelijk
om werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de geschiktheid van die bron. Factoren
die de aard en omvang van deze werkzaamheden kunnen beïnvloeden omvatten bijvoorbeeld:
-
• de vraag of de accountant al eerder de historische financiële informatie van de overgenomen
activiteit heeft gecontroleerd of beoordeeld en de kennis van de accountant over de
overgenomen activiteit vanuit een dergelijke opdracht;
-
• hoe recent de historische financiële informatie van de overgenomen activiteit is gecontroleerd
of beoordeeld;
-
• de vraag of de financiële informatie van de overgenomen activiteit onderhevig is aan
de periodieke beoordeling door de accountant bijvoorbeeld in het kader van de het
voldoen aan deponeringsvereisten vanuit de regelgeving.
-
A38 De financiële overzichten van de overgenomen activiteit voor de verslagperiode direct
voorafgaand aan die van de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is
ontleend zullen vaak zijn gecontroleerd of beoordeeld, zelfs wanneer de bron waaraan
de niet-aangepaste informatie is ontleend zelf niet is gecontroleerd of beoordeeld.
In een dergelijk geval omvatten de werkzaamheden die de accountant uit kan voeren,
met betrekking tot de vraag of de financiële informatie van de overgenomen activiteit
met feiten te onderbouwen is, daarbij rekening houdend met de factoren in paragraaf
A37, onder andere:
-
• het verzoeken om inlichtingen bij het management van de overgenomen activiteit over:
-
○ het proces aan de hand waarvan de bron waaraan de financiële informatie van de overgenomen
activiteit is ontleend, is opgesteld en de betrouwbaarheid van de daaraan ten grondslag
liggende administratie waarmee de bron overeen is gekomen of overeen heeft gestemd;
-
○ de vraag of alle transacties zijn vastgelegd;
-
○ de vraag of de bron waaraan de financiële informatie van de overgenomen activiteit
is ontleend in overeenstemming met de grondslagen voor financiële verslaggeving van
de overgenomen activiteit is opgesteld;
-
○ de vraag of er wijzigingen hebben plaatsgevonden in de grondslagen voor financiële
verslaggeving van de meest recente gecontroleerde of beoordeelde verslagperiode en,
zo ja, hoe er met dergelijke wijzigingen is omgegaan;
-
○ de inschatting van het risico dat de bron waaraan de financiële informatie van de
overgenomen activiteit is ontleend een afwijking van materieel belang bevat die het
resultaat is van fraude;
-
○ de invloed van de wijzigingen op de bedrijfsactiviteiten en werkzaamheden van de overgenomen
activiteit.
-
• indien de accountant de direct voorafgaande jaarlijkse of tussentijdse financiële
informatie heeft gecontroleerd of beoordeeld, daarbij de bevindingen van een dergelijke
controle of beoordeling in overweging nemend en of deze kunnen wijzen op problemen
met het opstellen van de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is
ontleend;
-
• het bevestigen van de informatie die door het management van de overgenomen activiteit
wordt verschaft als reactie op de verzoeken om inlichtingen van de accountant wanneer
de reacties inconsistent lijken te zijn met het inzicht van de accountant in de overgenomen
activiteit of de omstandigheden van de opdracht;
-
• het vergelijken van de bron waaraan de financiële informatie van de overgenomen activiteit
is ontleend met de overeenkomende financiële informatie van de voorgaande verslagperiode
en, naar gelang van toepassing, met de direct daaraan voorafgaande jaarlijkse of tussentijdse
financiële informatie, en het bespreken van significante wijzigingen met het management
van de overgenomen activiteit.
Een aangepast controleoordeel of een aangepaste beoordelingsconclusie of paragraaf
ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden met betrekking tot de bron waaraan de
niet-aangepaste financiële informatie is ontleend of de bron waaraan de informatie
van de overgenomen activiteit of verkochte activiteit is ontleend.
Potentiële consequentie (Zie Par. 23(a))
-
A39 Niet alle aangepaste controleoordelen, beoordelingsconclusies of paragrafen ter benadrukking
van bepaalde aangelegenheden met betrekking tot óf de bron waaraan de niet-aangepaste
financiële informatie is ontleend óf de bron waaraan de financiële informatie van
de overgenomen activiteit of verkochte activiteit is ontleend kunnen bepalen of de
pro forma financiële informatie, in alle van materieel belang zijnde opzichten, op
basis van de van toepassing zijnde criteria kan worden opgesteld. Een controleoordeel
met beperking kan bijvoorbeeld over de financiële overzichten van de entiteit tot
uitdrukking zijn gebracht vanwege het ontbreken van de toelichting van beloning voor
de met governance belaste personen zoals op grond van het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving is vereist. Indien dit het geval is en deze financiële
overzichten als de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend
worden gebruikt, kan een dergelijke beperking geen gevolgen hebben voor de vraag of
de balansen en de winst- en verliesrekeningen, in alle van materieel belang zijnde
opzichten, op basis van de van toepassing zijnde criteria kunnen worden opgesteld.
Verdere gepaste actie (Zie Par. 23(b), 24)
Het evalueren van de presentatie van de pro forma financiële informatie
Het vermijden om te worden geassocieerd met misleidende financiële informatie. (Zie
Par. 26(b))
Toelichtingen die bij de pro forma financiële informatie horen (Zie Par. 14(c) 26(c))
Het in overweging nemen van significante gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode
(Zie Par. 26(d))
-
A43 Aangezien de accountant niet rapporteert over de bron waaraan de niet-aangepaste financiële
informatie is ontleend, is van de accountant niet vereist om werkzaamheden uit te
voeren om gebeurtenissen na de datum van de bron te identificeren die een aanpassing
van, of toelichting in, een dergelijke bron vereisen. Niettemin is het voor de accountant
noodzakelijk om te overwegen of er eventuele significante gebeurtenissen na de datum
van de bron waaraan de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend onder de
aandacht van de accountant zijn gekomen die een verwijzing naar of toelichting in
de verklarende toelichtingen voor de pro forma financiële informatie vereisen om te
voorkomen dat de laatste misleidend is. Een dergelijke overweging is gebaseerd op
het uitvoeren van werkzaamheden onder deze Standaard of op de kennis van de entiteit
en de omstandigheden van de opdracht van de accountant. Na de datum van de bron waaraan
de niet-aangepaste financiële informatie is ontleend kan de entiteit bijvoorbeeld
een kapitaaltransactie zijn aangegaan die betrekking heeft op de omzetting van haar
converteerbare schuld in eigen vermogen, waarvan het niet-toelichten erin zou kunnen
resulteren dat de pro forma financiële informatie misleidend is.
Inconsistentie met overige informatie die van materieel belang is (Zie Par. 27)
Schriftelijke bevestigingen (Zie Par. 28(a))
Het vormen van het oordeel
Zekerheid over verdere aangelegenheden die op grond van relevante wet- of regelgeving
zijn vereist. (Zie Par. 29)
-
A46 Relevante wet- of regelgeving kan van de accountant vereisen om een oordeel tot uitdrukking
te brengen over aangelegenheden anders dan de vraag of de pro forma financiële informatie,
in alle van materieel belang zijnde opzichten, op basis van de van toepassing zijnde
criteria is opgesteld. In sommige van deze omstandigheden hoeft het voor de accountant
niet noodzakelijk te zijn om aanvullende werkzaamheden uit te voeren. De relevante
wet- of regelgeving kan bijvoorbeeld vereisen dat de accountant een oordeel tot uitdrukking
brengt of de basis waarop de verantwoordelijke partij de pro forma financiële informatie
heeft opgesteld consistent is met de grondslagen voor financiële verslaggeving van
de entiteit. Het naleven van de vereisten in paragrafen 18 en 22(c) van deze Standaard
verschaft een basis voor het uitdrukken van een dergelijk oordeel.
-
A47 In andere gevallen kan het nodig zijn dat de accountant aanvullende controlewerkzaamheden
uitvoert. De aard en omvang van dergelijke aanvullende werkzaamheden zal verschillen
afhankelijk van de aard van andere aangelegenheden aan de hand waarvan de relevante
wet- of regelgeving van de accountant vereist om een oordeel tot uitdrukking te brengen.
Vermelding van de verantwoordelijkheid van de accountant voor de verklaring
Het toelichten van de van toepassing zijnde criteria (Zie Par. 30)
-
A49 De verantwoordelijke partij hoeft in de verklarende toelichtingen die bij de pro forma
financiële informatie horen niet de criteria te herhalen die door de relevante wet-
of regelgeving zijn voorgeschreven of die zijn uitgevaardigd door een geautoriseerde
of erkende instantie die standaarden vaststelt (standards setting organization). Dergelijke
criteria zullen als onderdeel van het verslaggevingsregime openbaar worden gemaakt
en zijn derhalve impliciet aanwezig in het opstellen van de pro forma financiële informatie
van de verantwoordelijke partij.
-
A50 Indien de verantwoordelijke partij specifieke criteria heeft ontwikkeld is het noodzakelijk
dat die criteria worden toegelicht zodat gebruikers een goed begrip kunnen krijgen
van de wijze waarop de pro forma financiële informatie door de verantwoordelijke partij
is opgesteld.
Het opstellen van het assurance-rapport
Titel (Zie Par. 35(a))
-
A51 Een titel die aangeeft dat de rapportage een rapportage van een onafhankelijke accountant
betreft, zoals Assurance-rapport van de onafhankelijke accountant over het opstellen van pro forma
financiële informatie die in een prospectus is opgenomen bevestigt dat de accountant alle relevante ethische voorschriften met betrekking
tot onafhankelijkheid heeft nageleefd zoals dat door Standaard 3000 is vereist. Dit onderscheidt de rapportage van de onafhankelijke accountant van de rapportages
die door anderen worden uitgebracht.
Geadresseerde(n) (Zie Par. 35(b))
Inleidende paragrafen (Zie Par. 35(c))
-
A53 Waar de pro forma financiële informatie in een prospectus zal worden opgenomen die
andere informatie bevat, kan de accountant overwegen, indien de vorm van de presentatie
dit toestaat, een verwijzing op te nemen die de sectie identificeert waar de pro forma
financiële informatie wordt gepresenteerd. Dit ondersteunt de gebruikers om de pro
forma financiële informatie waaraan het assurance-rapport is gerelateerd te identificeren.
Oordeel (Zie Par. 13(c), 35(h))
-
A54 De vraag of de zin ‘pro forma financiële informatie is, in alle van materieel belang
zijnde opzichten, op basis van de [van toepassing zijnde criteria] opgesteld’, of
de zin ‘pro forma is naar behoren opgesteld, op basis van de vermelde grondslagen’
wordt gebruikt om in een willekeurig rechtsgebied een oordeel tot uitdrukking te brengen,
wordt bepaald door de wet- of regelgeving die de verslaggeving over pro forma financiële
informatie in dat rechtsgebied regelt of door algemeen aanvaard gebruik in dat rechtsgebied.
-
A55 De relevante wet- of regelgeving in sommige rechtsgebieden kan de bewoordingen van het oordeel van de accountant voorschrijven in termen die
anders zijn dan die hierboven staan gespecificeerd. Waar dit het geval is, kan het
voor de accountant noodzakelijk zijn dat hij oordeelsvorming toepast om te bepalen
of het uitvoeren van de werkzaamheden die in deze Standaard uiteen zijn gezet de accountant
in staat zouden stellen om het oordeel tot uitdrukking te brengen in de bewoordingen
die door wet- of regelgeving zijn voorgeschreven, of dat er verdere werkzaamheden
nodig zouden zijn.
-
A56 Wanneer de accountant concludeert dat het uitvoeren van de werkzaamheden die in deze
Standaard uiteen zijn gezet voldoende zou zijn om de accountant in staat te stellen
het oordeel tot uitdrukking te brengen in de bewoordingen die op grond van wet- of
regelgeving zijn voorgeschreven, kan het passend zijn om die bewoordingen als equivalent
te beschouwen aan de twee alternatieve bewoordingen van het oordeel dat in deze Standaard
gespecificeerd wordt.
Voorbeeld van een rapportage (Zie Par. 35)
Bijlage 1 Voorbeeld van een assurance-rapport met een goedkeurend oordeel
Voor een assurance-rapport met een goedkeurend oordeel wordt verwezen naar HRA deel
3.
Standaard 3810N Assurance-opdrachten inzake maatschappelijke verslagen
|
Paragraaf
|
Inleiding
|
|
|
Reikwijdte van deze standaard
|
1-2
|
Doelstelling
|
3
|
Definities
|
4
|
Vereisten
|
|
|
Algemeen en opdrachtaanvaarding
|
5-18
|
|
Risicoanalyse
|
19-21
|
|
Systeemgerichte werkzaamheden
|
22-23
|
|
Gegevensgerichte werkzaamheden
|
24
|
|
Totaalbeeld maatschappelijk verslag
|
25
|
|
Bijzonderheden voor multi-locaties
|
26
|
|
Verkrijgen van aanvullende assurance-informatie
|
27-31
|
|
Documentatie
|
32
|
|
Het assurance-rapport
|
33-38
|
|
Specifieke aspecten publieke sector
|
39
|
Toepassingsgerichte aanwijzingen
|
|
|
Het maatschappelijk verslag
|
A1-A2
|
|
Definities
|
A3-A10
|
|
Algemeen en opdrachtaanvaarding
|
A11-A27
|
|
Risicoanalyse
|
A28-A35
|
|
Systeemgerichte werkzaamheden
|
A36-A43
|
|
Gegevensgerichte werkzaamheden
|
A44-A46
|
|
Totaalbeeld maatschappelijk verslag
|
A47
|
|
Bijzonderheden voor multi-locaties
|
A48-A49
|
|
Verkrijgen van aanvullende assurance-informatie
|
A50
|
|
Het assurance-rapport
|
A51-A67
|
Inleiding
Reikwijdte van deze Standaard (Zie Par. A1-A2)
-
1 Deze Standaard ondersteunt de accountant bij het uitvoeren van een assurance-opdracht
inzake een maatschappelijk verslag. Deze Standaard is van toepassing op zowel assurance-opdrachten
inzake maatschappelijke verslagen die zijn gericht op het verkrijgen van een redelijke
mate van zekerheid (kortheidshalve: een controleopdracht) als op assurance-opdrachten
inzake maatschappelijke verslagen die zijn gericht op het verkrijgen van een beperkte
mate van zekerheid (kortheidshalve: een beoordelingsopdracht). Een mengvorm van beide
soorten opdrachten is eveneens aanvaardbaar. In het laatste geval dient een duidelijke
identificatie van de beide delen plaats te vinden.
Aangezien deze Standaard van toepassing is op zowel controleopdrachten als beoordelingsopdrachten
is, indien noodzakelijk, in de paragrafen expliciet de verschillen tussen de vereisten
en de toelichting daarop weergegeven.
-
2 Het doel van een assurance-opdracht inzake een maatschappelijk verslag is dat een
accountant onderzoekt of de informatie in het maatschappelijk verslag voldoet aan
de van toepassing zijnde verslaggevingscriteria. De optiek van de beoogde gebruikers
van het maatschappelijk verslag staat bij dit soort assurance-opdrachten inzake maatschappelijke
verslagen centraal.
Doelstelling
-
3 De doelstelling van de accountant is het verkrijgen van een deugdelijke grondslag
voor zijn conclusie dat het maatschappelijk verslag een betrouwbare en toereikende
weergave vormt van het beleid van de verslaggevende entiteit ten aanzien van maatschappelijk
verantwoord ondernemen, de bedrijfsvoering, de gebeurtenissen en de prestaties van
de entiteit op dat gebied in een verslagperiode.
Definities
Vereisten
Algemeen en opdrachtaanvaarding
Opdrachtbevestiging (Zie Par. A11-A17)
-
5 Voorafgaand aan het aanvaarden van de assurance-opdracht dient de accountant vast
te stellen dat:
-
a hij onafhankelijk van de opdrachtgever is;
-
b de opdracht rationeel is;
-
c hij voldoet aan de vereisten van deskundigheid met betrekking tot de opdracht;
-
d de verwachting gerechtvaardigd is dat het bestuur van de verslaggevende entiteit integer
is;
-
e de verwachting gerechtvaardigd is dat de door de verslaggevende entiteit gehanteerde
verslaggevingscriteria toepasbaar (‘suitable’) zijn;
-
f de verwachting gerechtvaardigd is dat toereikende assurance-informatie kan worden
verkregen voor het doel van de opdracht.
-
6 De accountant dient de assurance-opdracht zowel te richten op de juistheid als op
de volledigheid van de in het maatschappelijk verslag opgenomen informatie. Het is
de accountant toegestaan beperkingen die betrekking kunnen hebben op de aspecten juistheid
en/of volledigheid te aanvaarden. Deze beperkingen dienen in het verslag te zijn toegelicht
en kunnen betrekking hebben op beperkingen in het verslag dan wel in het onderzoek.
-
7 De accountant dient bij het aanvaarden van de opdracht met het bestuur van de verslaggevende
entiteit afspraken te maken over de wijze waarop zal worden gehandeld indien negatieve
bevindingen uit het onderzoek naar voren komen.
-
8 Indien een opdrachtgever een controleopdracht tijdens de uitvoering ervan wil wijzigen
in een beoordelingsopdracht dient de accountant na te gaan of de redenen daarvoor
acceptabel en rationeel zijn. Het is de accountant niet toegestaan een dergelijke
wijziging te accepteren wanneer deze is bedoeld om een negatieve conclusie of een
onthouding van een conclusie te voorkomen.
-
9 De accountant dient zodanige maatregelen te treffen dat hij de ongedeelde verantwoordelijkheid
voor de uitvoering van het onderzoek kan dragen. Indien hij externe materiedeskundigen
inschakelt, dient hij dit in de schriftelijke opdrachtbevestiging vast te leggen.
De ongedeelde verantwoordelijkheid van de accountant komt tot uitdrukking in het door
hem ondertekenen van het assurance-rapport. Indien hij interne materiedeskundigen
inschakelt, kunnen deze met de accountant het assurance-rapport mede ondertekenen.
-
10
De accountant dient in de opdrachtbevestiging vast te leggen dat hij alle relevante
bevindingen, die voor het bestuur van de verslaggevende entiteit respectievelijk de
organen belast met governance van belang zijn, tijdig schriftelijk aan de betrokkenen
rapporteert.
-
11
De accountant dient in de opdrachtbevestiging vast te leggen dat hij bij aanwijzingen
van fraude volgens de geldende regelgeving voor accountants zal handelen.
Beoordelen van de verslaggevingscriteria (Zie Par. A18-A24)
-
12 De accountant dient te beoordelen of de door de bestuur van de entiteit gekozen algemeen
aanvaarde en specifiek ontwikkelde verslaggevingscriteria toepasbaar zijn. Indien
de keuzes van de criteria naar zijn oordeel niet of niet in voldoende mate toepasbaar
zijn, dient hij de opdracht niet te aanvaarden dan wel dit in het assurance-rapport
te vermelden.
-
13 De accountant dient het besluitvormingsproces van het bestuur van de entiteit omtrent
de keuze van de informatie en de diepgang ervan in het verslag (verslaggevingsmaterialiteit)
te beoordelen en minimaal vast te stellen dat het verslag niet misleidend is of kan
zijn als gevolg van onder- of overbelichting van bepaalde groepen van beoogde gebruikers
en/of onderwerpen en/of informatie over deze onderwerpen en dat wordt voldaan aan
de gerechtvaardigde informatiebehoefte van de beoogde gebruikers.
Deskundigheid (Zie Par. A25)
-
14 De accountant dan wel het assurance-team dient te beschikken over de voor het uitvoeren
van de assurance-opdracht benodigde deskundigheid, te weten kennis, ervaring en vaardigheden
in de volgende gebieden:
-
a ‘controle’;
-
b ‘materie inzake het onderzoeksobject’;
-
c management- en informatiesystemen;
-
d externe verslaggeving en verslaggevingsrichtlijnen en relevante maatschappelijke en
politieke ‘issues’.
-
15 De accountant dient een assurance team met voldoende ervaring en vaardigheden op de
hiervoor genoemde kennisgebieden samen te stellen, dat in staat is de vereiste assurance-informatie
te identificeren en te verzamelen. Het assurance-team kan multidisciplinair zijn met
daarin opgenomen personen uit andere beroepsgroepen (materiedeskundigen). De accountant
dient een zodanig inzicht in de relevante onderwerpen van het maatschappelijk verslag
te hebben dat hij zijn verantwoordelijkheid als leider van een assurance team kan
dragen.
Samenwerken met externe materiedeskundigen (Zie Par. A26-A27)
-
16 Indien de accountant gebruik maakt van een externe materiedeskundige dient hij te
handelen conform Standaard 620, Gebruikmaken van de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige.
-
17 Indien de accountant gebruik maakt van een externe materiedeskundige dient hij met
hem overeen te komen dat zij met elkaar over de planning en uitvoering van de opdracht
overleggen en dat de materiedeskundige zijn bevindingen schriftelijk aan de accountant
rapporteert. De accountant dient de werkzaamheden van de materiedeskundige en de uitkomsten
daarvan te beoordelen.
Samenwerken met de interne accountantsfunctie
Risicoanalyse (Zie Par. A28-A35)
-
19 De accountant dient een goed inzicht te verkrijgen in de branche waarin de verslaggevende
entiteit werkzaam is en in de kenmerken van de entiteit zelf, inclusief de belangrijke
bedrijfsrisico’s met betrekking tot het maatschappelijk verantwoord ondernemen en
de verslaggeving daaromtrent.
-
20 De accountant dient een goed inzicht te verkrijgen in de corporate governance, de
interne beheersingsomgeving en de beheersingsactiviteiten. Hij dient een zodanig inzicht
in de interne beheersingsomgeving te verkrijgen dat dit voldoende is om de integriteit
van het bestuur, de toezichthouders en de uitvoerende functionarissen in de entiteit
vast te kunnen stellen, alsmede van de houding van organen die zijn belast met governance
waaromtrent in het maatschappelijk verslag verantwoording wordt afgelegd.
-
21 De accountant dient een inschatting van het inherente risico en het interne beheersingsrisico
van de verslaggevende entiteit te maken, die is gericht op de factoren die van materieel
belang kunnen zijn voor de inhoud van het maatschappelijk verslag.
Systeemgerichte werkzaamheden (Zie Par. A36-A43)
-
22 De accountant dient te beoordelen of de relevante informatiesystemen aan de daaraan
te stellen eisen voldoen. Indien zij daaraan niet voldoen, dient hij na te gaan of
hij door het uitvoeren van gegevensgerichte werkzaamheden in staat is toereikende
assurance-informatie te verkrijgen. Indien dat niet het geval is, dient hij na te
gaan wat daarvan de invloed op zijn assurance-rapport is.
-
23
Controleopdrachten: Indien de accountant op de interne beheersingsmaatregelen kan en wil steunen, dient
hij de effectiviteit van de werking daarvan vast te stellen.
Beoordelingsopdrachten: De toetsing van de effectiviteit van de werking van de interne beheersingsmaatregelen
behoort niet tot de werkzaamheden van een beoordelingsopdracht.
Gegevensgerichte werkzaamheden (Zie Par. A44-A46)
-
24 Ongeacht het vastgestelde niveau van inherent risico en intern beheersingsrisico dient
de accountant bepaalde gegevensgerichte werkzaamheden uit te voeren.
De accountant bepaalt de omvang en de tijdsfasering van deze maatregelen op basis
van verkregen inzicht in de systemen en zijn vakkundige oordeelsvorming.
Indien de accountant redenen heeft aan te nemen dat de informatie waarop de beoordeling
zich richt onjuistheden van materieel belang bevat, dient hij die aanvullende werkzaamheden
te verrichten die voor het vormen van zijn vakkundige oordeelsvorming noodzakelijk
zijn.
Totaalbeeld maatschappelijk verslag (Zie Par. A47)
Bijzonderheden voor multi-locaties (Zie Par. A48-A49)
Verkrijgen van aanvullende assurance-informatie (Zie Par. A50)
-
27 De accountant dient een schriftelijke mededeling van het bestuur te verkrijgen waarin
deze haar verantwoordelijkheid voor de inhoud van het maatschappelijk verslag bevestigt
en verklaart dat zij het verslaggevingsbeleid van de entiteit en de gehanteerde criteria
toereikend acht en dat alle informatie die naar haar mening van materieel belang is
voor de beoogde gebruikers in het verslag is opgenomen.
-
28 Indien de entiteit over een Raad van Commissarissen beschikt, dient de accountant
in het gesprek met deze Raad te vragen naar haar visie inzake het verslaggevingsbeleid
van de entiteit, de gehanteerde verslaggevingscriteria en de toereikendheid van het
maatschappelijk verslag als geheel.
-
29 Indien het bestuur van de verslaggevende entiteit weigert een schriftelijke mededeling
af te geven dan wel de Raad van Commissarissen weigert een gesprek met de accountant
aan te gaan aangaande het maatschappelijk verslag, dient de accountant de consequenties
hiervan voor de strekking van zijn conclusie na te gaan.
-
30 De accountant dient vast te stellen dat in het maatschappelijk verslag duidelijk is
aangegeven welke onderdelen van het maatschappelijk verslag zijn gecontroleerd, welke
zijn beoordeeld en welke buiten de opdracht zijn gebleven.
-
31 De accountant dient alle informatie die gelijktijdig met het maatschappelijk verslag
openbaar wordt gemaakt kritisch te lezen. Hierbij dient hij vast te stellen dat deze
informatie niet in tegenspraak is met het maatschappelijk verslag.
Documentatie
-
32 De accountant dient alle belangrijke overwegingen en beslissingen voor het accepteren
van de opdracht, het eventueel wijzigen van de opdracht, het plannen van de werkzaamheden
en zijn bevindingen die zijn verkregen bij de uitvoering van die werkzaamheden in
zijn dossier vast te leggen conform Standaard 230, Controledocumentatie.
Het assurance-rapport (Zie Par. A51-A67)
-
33 De accountant dient aan te geven welke onderdelen van het maatschappelijk verslag
zijn gecontroleerd, welke zijn beoordeeld en welke buiten de opdracht zijn gebleven.
Het assurance-rapport dient een aantal verplichte basiselementen te bevatten.
-
34 Indien er sprake is van een beperking in het onderzoek dan wel in het verslag, dient
de accountant dit in zijn assurance-rapport tot uitdrukking te brengen, en te verwijzen
naar de in het maatschappelijk verslag opgenomen motivering van het bestuur van de
entiteit.
-
35 Indien de accountant in de loop van de uitvoering van de opdracht tot de conclusie
komt dat hij de gehanteerde verslaggevingscriteria niet toepasbaar acht, dient hij
dit in zijn assurance-rapport tot uitdrukking te brengen.
-
36 Indien de accountant in het assurance-rapport melding maakt van de inschakeling van
externe materiedeskundigen dan dient hij daaraan toe te voegen dat hij de ongedeelde
verantwoordelijkheid voor de gehele opdracht draagt.
-
37 Bij een beoordelingsopdracht dient de accountant aan te gegeven dat de werkzaamheden
beperkter zijn dan die bij een controleopdracht, waardoor bij dit onderzoek door hem
minder zekerheid wordt gezocht en verkregen dan bij een controleopdracht.
-
38 Bij een combinatie van een controle- en een beoordelingsopdracht mag geen alomvattende
conclusie worden geformuleerd.
Specifieke aspecten publieke sector
-
39 Indien een assurance-opdracht wordt uitgevoerd door accountants die niet onafhankelijk
zijn van de entiteit waarvoor zij de opdracht uitvoeren (interne accountants of accountants
in de publieke sector), dient de accountant deze Standaard toe te passen met een speciale
verwijzing naar de aanwijzingen in de voetnoten 2 en 4 van Standaard 3000, Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische
financiële informatie.
* * *
Toepassingsgerichte aanwijzingen
Het maatschappelijk verslag (Zie Par. 1-2)
-
A1 Deze standaard kent parallellen met en verschillen ten opzichte van de controle van
historische financiële informatie. Deze verschillen hebben vooral betrekking op de
volgende zaken.
-
a de kwantitatieve informatie waarover in een maatschappelijk verslag wordt gerapporteerd
wordt veelal niet gemeten in uniforme (geld)eenheden maar in eenheden die onafhankelijk
van elkaar zijn (bijvoorbeeld performance-indicatoren over de emissie van kooldioxide
en performance-indicatoren over het screenen van leveranciers en contractors ten aanzien
van hun eerbiediging van de mensenrechten);
-
b de kwantitatieve informatie waarover in een maatschappelijk verslag wordt gerapporteerd
is meestal niet te ontlenen aan een sluitend registratiesysteem. Het systeem van dubbel
boekhouden dat in verschillende opzichten bepalend is voor de aanpak van de controle
van historische financiële informatie ontbreekt hierbij vaak. Een sluitende waardekringloop
is veelal niet aanwezig en de registraties zijn dikwijls ‘stand-alone’;
-
c naast de kwantitatieve informatie is de kwalitatieve informatie (bijvoorbeeld beleid
en management) van minstens even groot belang
-
d niet voor alle onderwerpen die in een maatschappelijk verslag aan de orde worden gesteld,
bestaan interne systemen voor risicobeheersing en informatieverzameling die vergelijkbaar
zijn met die voor historische financiële informatie. Eventueel aanwezige systemen
voor risicobeheersing en informatieverzameling bevatten veelal minder waarborgen voor
volledigheid en juistheid dan een systeem voor de historische financiële verslaggeving;
-
e een maatschappelijk verslag is gericht op een aanzienlijk bredere en minder homogene
groep van beoogde gebruikers dan de historische financiële informatie. De beoogde
gebruikers(groepen) van een maatschappelijk verslag kunnen onderling sterk verschillende
gebruiksdoelen en verwachtingen ten aanzien van de omvang en de diepgang van de te
ontvangen gerechtvaardigde informatiebehoefte hebben;
-
f de verslaggevingscriteria voor maatschappelijke verslagen zijn van veel recentere
datum en minder ver ontwikkeld dan die voor historische financiële informatie;
-
g een wettelijke controleplicht voor maatschappelijke verslagen bestaat nog niet.
-
A2 Het vorenstaande leidt, in vergelijking met de controle van historische financiële
informatie tot de volgende kenmerken van de controle c.q. de beoordeling van een maatschappelijk
verslag.
-
a er gelden specifieke deskundigheidseisen. De vereiste kennis, ervaring en vaardigheden
bij het onderzoeken van een maatschappelijk verslag maakt dat veelal wordt samengewerkt
in multidisciplinaire teams;
-
b de keuzes van de verslaggevende entiteit met betrekking tot de inhoud van het maatschappelijk
verslag nemen een belangrijker plaats in dan bij historische financiële informatie.
De accountant is alert op de consistentie van de keuzes die door de verslaggevende
entiteit worden gemaakt;
-
c het kan economisch rationeel zijn bepaalde onderwerpen buiten de controle of de beoordeling
van het maatschappelijk verslag te houden, zoals onderwerpen die alleen tegen onverantwoord
hoge kosten zouden kunnen worden gecontroleerd of beoordeeld;
-
d de opdracht kent grotere vaktechnische en economische beperkingen. Dit vereist dat
deze beperkingen in het assurance-rapport duidelijk uiteengezet moeten worden ter
vermijding van een verwachtingskloof;
-
e de risicobenadering als onderdeel van de werkzaamheden blijft belangrijk, maar krijgt
voor een deel een andere invulling door de explicietere aandacht voor de belangen
van de verschillende groepen van beoogde gebruikers;
-
f omdat relatief veel informatie in een maatschappelijk verslag kwalitatief van aard
is, zal voor die informatie de nadruk op interviews, de toetsing op deze informatie
van de systemen van interne beheersing, het beoordelen van de integriteit van de voor
die informatie verantwoordelijke functionarissen, de evaluatie van de naleving van
gedragscodes en dergelijke liggen;
-
g de rapportering van de conclusies in het assurance-rapport kan (vooralsnog) niet tot
uniforme teksten worden gestandaardiseerd.
Definities (Zie Par. 4)
Beoogde gebruikers(groepen)
-
A4 De verslaggevingscriteria moeten zijn opgesteld vanuit het oogpunt van beoogde gebruikers.
De verslaggevingscriteria moeten ook invulling geven aan de rol van beoogde gebruikers(groepen)
in relatie tot de verslaggevende entiteit.
-
A5 De verslaggevende entiteit kan zelf eveneens een periodieke en geformaliseerde beoogde
gebruikersdialoog voeren, maar er zijn ook andere bronnen denkbaar voor het voldoen
aan de ‘gerechtvaardigde informatiebehoeften van beoogde gebruikers’ zoals de normale
communicatie van de entiteit met beoogde gebruikers en andere belanghebbenden via
haar website of de afhandeling van klachten. De Ondernemingsraad kan dienen als een
belangrijke bron voor het definiëren van de informatiebehoeften van de werknemers.
Visies van beoogde gebruikers en andere belanghebbenden kunnen ook blijken via de
Raad van Commissarissen en uit de media.
-
A6 Het doel van de afstemming van de informatie op de beoogde gebruikers kan worden bereikt
door als denkkader een volgende indeling in zes gebruikersgroepen te hanteren hetgeen
ten dele een substituut is voor een formele beoogde gebruikersdialoog:
-
a leveranciers van goederen en diensten (de inkoopmarkt), inclusief eventuele partners
op de inkoopmarkt bij het gezamenlijk inkopen van goederen en diensten;
-
b medewerkers van de verslaggevende entiteit;
-
c afnemers en finale gebruikers van geleverde goederen en diensten (de verkoopmarkt);
-
d belanghebbenden bij de invloed die de verslaggevende entiteit heeft op de sociale
aspecten binnen de samenleving;
-
e belanghebbenden bij de invloed die de verslaggevende entiteit heeft op het milieu;
-
f financieel en economisch belanghebbenden, zoals aandeelhouders en andere kapitaalverschaffers.
-
A7 Een beoogde gebruiker kan in meerdere van vorenstaande groepen vallen. Bijvoorbeeld,
een werknemer heeft belangen bij het maatschappelijk verslag als lid van de groepen
b, d en e. De groepsindeling maakt het gemakkelijk het volledigheidstoets eenvoudig
en praktisch toe te passen.
-
A8 Voor de toets op de volledigheid zijn de volgende drie vragen van belang.
-
a is het verslag op alle zes groepen van beoogde gebruikers van het maatschappelijk
verslag gericht?
-
b worden voor elk van de zes groepen van beoogde gebruikers van het maatschappelijk
verslag de relevante onderwerpen behandeld om een verantwoord beeld te verkrijgen,
rekening houdend met de tendensen in het te presenteren materiaal?
-
c wordt per onderwerp ten minste de relevante informatie verschaft om een verantwoord
beeld van die onderwerpen te verkrijgen?
Als aan deze volledigheidseis niet is voldaan, kan dit gevolgen hebben voor het assurance-rapport.
Gerechtvaardigde informatiebehoeften
Representatieve vertegenwoordigers van beoogde gebruikers(groepen)
-
A10 Het begrip ‘representatieve vertegenwoordiger van beoogde gebruikers(groepen)’ is
bedoeld om aan te geven dat het materialiteitsbeginsel meeweegt. ‘Extreme eisen’ aan
de entiteit voor wat de inhoud van het maatschappelijk verslag betreft, behoeven door
haar niet te worden gehonoreerd. Het is aan te bevelen dat een entiteit zich ook in
een dergelijk geval zo veel mogelijk verantwoordt over haar gedrag en daarbij rekening
houdt met de visies van alle betrokken partijen. Transparantie in de verslaggeving
is voor iedere belanghebbende van belang.
Algemeen en opdrachtaanvaarding
Opdrachtbevestiging (Zie Par. 5-11)
-
A11 De accountant overlegt bij de aanvaarding van de opdracht met het bestuur van de verslaggevende
entiteit over de wijze waarop laatstgenoemde van plan is invulling te geven aan de
verslaggevingscriteria. Dit overleg heeft tot doel eventuele verschillen van opvatting
inzake het verslaggevingsbeleid en/of de relevantie, volledigheid en mate van nauwkeurigheid
van bepaalde onderwerpen vooraf weg te nemen.
-
A12 Bij de opdrachtaanvaarding wordt vastgelegd dat negatieve bevindingen zo spoedig mogelijk
schriftelijk worden gemeld aan het bestuur van de verslaggevende entiteit en tevens
aan de Raad van Commissarissen.
-
A13 Indien het bestuur na afronding van de opdracht besluit tot het afzien van het openbaar
maken van een assurance-rapport dat negatieve conclusies of voorbehouden bevat, dan
overweegt de accountant de assurance-opdracht in volgende jaren niet te continueren.
Het primaire doel van de opdracht blijft immers dat derden op de hoogte worden gesteld
van alle belangrijke bevindingen uit het onderzoek.
-
A14 Het in de opdrachtbevestiging vermelden van het gebruikmaken van deskundigen die behoren
tot de organisatie van de accountant (interne materiedeskundigen) is niet verplicht,
maar verdient wel aanbeveling.
-
A15 Tijdens de uitvoering van de opdracht kan zowel de accountant als de opdrachtgever
tot de conclusie komen dat een beperking van de opdracht noodzakelijk is. Deze beperking
van de opdracht kan betrekking hebben op zowel onderdelen uit de opdracht als de gehele
opdracht. De accountant pleegt in dit geval met de opdrachtgever overleg over de mate
van de beperking om ervoor te zorgen dat de opdracht als geheel acceptabel en rationeel
blijft. De accountant accepteert tussentijdse beperkingen in de opdracht niet indien
deze naar zijn mening geheel of hoofdzakelijk worden ingegeven met het doel negatieve
conclusies of voorbehouden in het assurance-rapport te voorkomen. Algemene aanwijzingen
voor deze situatie zijn gegeven in het Stramien en in Standaard 3000.
-
A16 Beperkingen die door de accountant kunnen worden geaccepteerd, zijn:
-
a beperkingen in het verslag: bijvoorbeeld het verslag strekt zich (nog) niet uit over
de relevante groepen van beoogde gebruikers of (nog) niet over alle landen waarin
de entiteit actief is, of het verslag bevat (nog) niet alle prestatie-indicatoren
die voor de beoogde gebruikers relevant zijn;
-
b beperkingen in het onderzoek: bijvoorbeeld bepaalde onderwerpen en prestatie-indicatoren
worden wel in het verslag opgenomen, maar intern (nog) niet voldoende beheerst en
om die reden wordt het in het overleg tussen accountant en opdrachtgever (nog) niet
rationeel geacht de desbetreffende informatie te controleren of te beoordelen.
-
A17 De voorwaarden voor het accepteren van deze vormen van beperkingen zijn dat:
-
a die beperkingen in het verslag door het bestuur van de verslaggevende entiteit op
duidelijke wijze worden aangegeven en gemotiveerd en waarbij waar het mogelijk is,
wordt aangeduid hoe hiermee in de toekomst zal worden omgegaan;
-
b naar het oordeel van de accountant sprake blijft van een rationele opdracht ten behoeve
van beoogde gebruikers, waarbij laatstgenoemden, door de beperkingen, redelijkerwijze
niet misleid worden of kunnen worden.
Beoordelen van de verslaggevingscriteria (Zie Par. 12-13)
-
A18 Een assurance-opdracht bevat een aantal essentiële elementen en een daarvan is het
beschikbaar zijn van ‘toepasbare criteria’ (suitable criteria) (zie Stramien, paragraaf
34-38). De accountant beoordeelt in het kader van de beslissing tot het aanvaarden
van de opdracht de van toepassing zijnde verslaggevingscriteria.
-
A19 De vijf kenmerken die het Stramien voor assurance-opdrachten voor de toepasbaarheid
(‘suitability’) van verslaggevingscriteria bevat, zijn relevantie, volledigheid, betrouwbaarheid,
neutraliteit en begrijpelijkheid.
-
A20 Onder de richtlijnen die beschikbaar zijn voor maatschappelijke verslagen bevinden zich de Handreiking voor Maatschappelijke verslaggeving die is opgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), de Sustainability Reporting Guidelines van het Global Reporting Initiative (GRI-Richtlijnen), Standaarden van de World Business
Council on Sustainable Development (WBCSD), Standaarden van het Institute for Social
and Ethical Accountability (ISEA). De RJ heeft bij de opstelling van de Handreiking
gebruik gemaakt van de GRI-Richtlijnen (versie 2002). De GRI Sustainability Reporting Guidelines zijn uitgevaardigd door een gezaghebbende en erkende instantie van deskundigen, komen
tot stand via een inzichtelijk multi-stakeholderproces en zijn voor iedereen beschikbaar.
-
A21 Het bestuur van de verslaggevende entiteit is verantwoordelijk voor het kiezen van
toepasbare (‘suitable’) verslaggevingscriteria. Indien de verslaggevende entiteit
andere verslaggevingscriteria dan de GRI-Sustainability Reporting Guidelines als normenkader voor de inhoud van haar maatschappelijk verslag kiest, wordt de accountant
aanbevolen in samenhang met de Handreiking voor Maatschappelijke verslaggeving van de RJ de GRI-Sustainability Reporting Guidelines (deel 1 Defining Report Content, Quality and Boundary en deel 2 voor zover het om de ‘Standard Disclosures’ gaat) als toetsingskader voor
zijn oordeel over de toepasbaarheid (‘suitability’) van desbetreffende andere verslaggevingscriteria
te hanteren. In dat geval is de vakkundige oordeelsvorming van de accountant als deskundige
op het gebied van externe verslaggeving van doorslaggevend belang.
-
A22 De verslaggevingscriteria vormen de belangrijkste basis voor de vaststelling van de
‘gerechtvaardigde informatiebehoefte’ van de beoogde gebruikers en daardoor voor de
inhoud van het maatschappelijk verslag. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van
het bestuur andere bronnen die aanvullende eisen stellen aan de inhoud van het maatschappelijk
verslag, zoals branche-afspraken, convenanten met de overheid, in ogenschouw te nemen.
De door het bestuur van de verslaggevende entiteit gemaakte keuzes en de gehanteerde
verslaggevingsgrondslagen worden beschreven in het verslaggevingsbeleid. In zowel
de Handreiking Maatschappelijke Verslaggeving van de Raad voor de Jaarverslaggeving
als de Sustainability Reporting Guidelines van Global Reporting Initiative wordt informatie gevraagd over het verslaggevingsbeleid.
-
A23 De accountant beoordeelt de aanvaardbaarheid van het verslaggevingsbeleid. Bij de
beoordeling van het verslaggevingsbeleid verkrijgt de accountant bijvoorbeeld inzicht
in:
-
• het proces voor het vaststellen van de afbakening en grenzen van de verslaggevende
entiteit;
-
• het proces van de dialoog met interne en externe belanghebbenden;
-
• de inzichtelijkheid van de gemaakte keuzes in te rapporteren onderwerpen en te hanteren
methodologie en de transparantie over eventuele beperkingen in de onderwerpen of de
betrouwbaarheid ervan;
-
• de consistentie van het verslaggevingsbeleid.
-
A24 Wanneer informatie die van belang kan worden geacht voor bepaalde groepen van beoogde
gebruikers ontbreekt, geeft de verslaggevende entiteit daarvoor een adequate motivering
in het maatschappelijk verslag. Een argument kan zijn een noodzakelijk geachte en
door de accountant als argument aanvaarde geheimhouding van gevoelige informatie.
Deskundigheid (Zie Par. 14-15)
-
A25 De deskundigheid van de accountant voor het onderzoeken van een maatschappelijk verslag
bestaat uit de volgende elementen.
Controlekennis
-
• kennis van en ervaring met het geven van assurance bij andere dan historische financiële
informatie in het algemeen en op het gebied van maatschappelijke verslagen in het
bijzonder, inclusief de toepassing van de daarvoor geldende assurance standaarden
van IFAC respectievelijk NBA;
-
• een algemeen inzicht in assurance-standaarden van niet-accountantsorganisaties, zoals
de AA1000 Assurance Standard van het Institute of Social and Ethical Accountability
(‘AccountAbility’);
-
• kennis van de branche;
-
• bekendheid met de maatschappelijke omgeving van de verslaggevende entiteit.
Materiekennis
-
• kennis van het milieu en van de technische risico’s op dat gebied;
-
• kennis van de sociale en economische aspecten die in het maatschappelijk verslag aan
de orde (behoren te) komen;
-
• kennis van de geldende milieu-, sociale en/of arbeidswetgeving en van branchegewijze,
nationale en/of internationale afspraken, regels, conventies en/of protocollen;
-
• kennis van duurzaamheidsrisico’s in de keten, bijbehorende relevante richtlijnen en
wereldwijde ontwikkelingen.
Kennis van management- en informatiesystemen
-
• algemeen inzicht in relevante managementsystemen, zoals milieuzorgsystemen, of systemen
voor de arbozorg, en de daarvoor geldende normen zoals ISO 14001 respectievelijk SA
8000;
-
• kennis van en ervaring met het beoordelen van de toereikendheid van interne informatiesystemen
voor het verzamelen van en rapporteren over de bedoelde informatie, inclusief de aspecten
van interne beheersing.
Kennis van externe verslaggeving en verslaggevingsrichtlijnen en relevante maatschappelijke
en politieke ‘issues’
-
• kennis van de relevante richtlijnen voor externe verslaggeving, zoals de Handreiking
van de Raad voor de Jaarverslaggeving inzake maatschappelijke verslaggeving, de GRI-Richtlijnen
en vergelijkbare andere nationale of internationale verslaggevingsregels en -aanbevelingen;
-
• inzicht in de belangrijke maatschappelijke en politieke ‘issues’ die actueel zijn
op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen, nationaal en/of internationaal;
-
• inzicht in de opvattingen, visies en belangen van beoogde gebruikers en hun gerechtvaardigde
informatiebehoeften;
-
• bekendheid met de maatschappelijke omgeving van de verslaggevende entiteit.
Samenwerken met externe materiedeskundigen (Zie Par. 16-17)
-
A26 De ongedeelde verantwoordelijkheid van de accountant staat voorop. Bij het gebruikmaken
van een externe materiedeskundige communiceert de accountant zijn ongedeelde verantwoordelijkheid
ook voor de uitvoering van de werkzaamheden gedaan door de externe materiedeskundige
met het bestuur van de entiteit.
-
A27 Het verdient aanbeveling dat de accountant in het assurance-rapport melding maakt
van de inbreng van de externe materiedeskundige ten aanzien van de betrokken onderdelen
van de opdracht. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden bij de beschrijving van de werkzaamheden.
Deze vermelding is zinvol voor de beoogde gebruikers van het assurance-rapport en
kan de geloofwaardigheid van de conclusies verhogen. Deze vermelding doet geen afbreuk
aan de ongedeelde verantwoordelijkheid van de accountant jegens de beoogde gebruikers
van het assurance-rapport en zij tast evenmin de strekking van het assurance-rapport
aan. Indien de inbreng van een externe materiedeskundige in het assurance-rapport
wordt vermeld, wordt daaraan toegevoegd dat de accountant de ongedeelde verantwoordelijkheid
voor de hele opdracht draagt en wordt het assurance-rapport alleen door de accountant
ondertekend.
Risicoanalyse (Zie Par. 19-21)
-
A28 De accountant past bij de assurance-opdracht inzake het maatschappelijk verslag in
beginsel dezelfde begrippen, methoden en technieken toe als bij de onderzoeken van
historische financiële informatie. De begrippen die bij de uitvoering in het bijzonder
relevant zijn, zijn vastgelegd in Standaard 300 tot en met 330 inzake risico-inschatting
en het inspelen op ingeschatte risico’s.
-
A29 Bij veel verslaggevende entiteiten die een assurance-opdracht inzake hun maatschappelijk
verslag geven, fungeert tevens een accountant die de jaarrekening controleert. In
het overleg van de accountant met de andere binnen de verslaggevende entiteit functionerende
accountants bespreekt hij de kwaliteit van de corporate governance, de beheersingsomgeving
en de beheersingsactiviteiten binnen de entiteit. Voorts neemt hij kennis van de significante
elementen uit de risicoanalyse en de bevindingen van de accountant die de jaarrekening
controleert en de interne accountant voor zover die van belang (kunnen) zijn voor
het onderzoek van het maatschappelijk verslag.
-
A30 Het voeren van overleg tussen de accountant en de accountant die de jaarrekening controleert,
neemt niet weg dat de accountant die het maatschappelijk verslag controleert of beoordeelt
in alle gevallen volledig verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van zijn onderzoek.
Bij de opdrachtaanvaarding wordt met de opdrachtgever overeengekomen dat informatie-uitwisseling
tussen beide accountants kan plaatsvinden, waarvoor de opdrachtgever schriftelijk
toestemming geeft.
-
A31 Indien de accountant de jaarrekening controleert en daarnaast ook het maatschappelijk
verslag controleert of beoordeelt, ligt het voor de hand bij de risicoanalyse voor
de assurance-opdracht inzake het maatschappelijk verslag tevens de risicoanalyse die
wordt uitgevoerd ten behoeve van de controle van de jaarrekening te betrekken. Als
gevolg daarvan zal de accountant onderzoeken welke aspecten voor het onderzoeken van
het maatschappelijk verslag een verdergaande risicoanalyse noodzakelijk maken.
-
A32 Bronnen voor het verkrijgen van inzicht in de branche en in de kenmerken van de entiteit
zelf inclusief de belangrijke bedrijfsrisico’s kunnen de lokale of centrale compliance-functionarissen
en de lokale of centrale milieucoördinatoren zijn. Bronnen kunnen tevens zijn de relevante
wetten, regels, gedragscodes en standaarden voor zover die van belang zijn voor de
inhoud van het maatschappelijk verslag. Tevens zijn voor dit doel van belang de interne
beleidsdocumenten en de interne gedragscodes. Verder kan informatie over de branche
en de entiteit worden verkregen uit studierapporten en informatie die vrij beschikbaar
zijn via internet. Veel wetten, regels, gedragscodes en standaarden die op dit terrein
mondiaal van kracht zijn, zijn beschikbaar via internet.
-
A33 De inschatting van het inherente risico wordt onder meer beïnvloed door de volgende
factoren:
-
• de omvang en de complexiteit van de verslaggevende entiteit, haar bedrijfsprocessen
en de mogelijke effecten daarvan op het milieu en de samenleving (bijvoorbeeld milieurisico’s
als gevolg van gebruikte grondstoffen, energie, water en de invloed op de biodiversiteit);
-
• het bestaan van meerdere vestigingen of vestigingen in verschillende landen of in
gebieden met verschillende culturen, wettelijke bepalingen, rechtspraak en dergelijke;
-
• de gevoeligheid van informatie in de percepties van enerzijds de verslaggevende entiteit
en anderzijds de beoogde gebruikers. Uiteenlopende belangen kunnen leiden tot het
risico van meningsverschillen van mening over onder meer de volledigheid van de verstrekte
informatie;
-
• de perceptie van de beoogde gebruikers met betrekking tot de directe en de indirecte
economische invloeden op beoogde gebruikers en de economische systemen. Opgemerkt
wordt dat vooral de indirecte invloeden niet altijd nauwkeurig zijn te bepalen;
-
• de mate waarin bij de bepaling van de informatie is gebruik gemaakt van beoordelingen
en schattingen.
-
A34 Bij het verkrijgen van het inzicht in de interne beheersingsomgeving gaat de accountant
de betrokkenheid van het bestuur van de verslaggevende entiteit na voor wat maatschappelijk
verantwoord ondernemen betreft en daarmee voor het handhaven van het juiste evenwicht
tussen het bereiken van de financiële doelstellingen en bredere economische, sociale
en milieugevolgen van de beslissingen die daartoe binnen de verslaggevende entiteit
worden genomen. De accountant stelt daarbij vast dat de ondernemingsstrategie, de
business principles, de daarop gebaseerde gedragscodes, de houding van het hoogste
bestuur en het bewustzijn binnen de entiteit met elkaar in overeenstemming zijn. De
accountant gaat tevens na of procedures bestaan voor het verzamelen en verwerken van
maatschappelijke informatie.
Aspecten hierbij zijn onder meer:
-
• de manier waarop deze vormen van maatschappelijke informatie door het verantwoordelijk
management worden beheerst (worden bijvoorbeeld ISO 14001 en SA 8000 gehanteerd;
-
• de wijze waarop verantwoordelijkheden aan functionarissen van de verslaggevende entiteit
voor het beheersen van de maatschappelijk belangrijke punten worden toegewezen;
-
• de wijze waarop invulling aan wet- en regelgeving op milieu en sociaal gebied, inclusief
vereisten voor de verslaggeving, verordeningen en internationale verdragen (bijvoorbeeld
Kyoto protocol, universele verklaring van de rechten van de mens), gedragscodes voor
het tegengaan van onethisch handelen, branche conventies inzake de (vrijwillige) verslaggeving
over het milieu (zoals de Responsible Care programma’s in de chemische industrie)
is gegeven;
-
• de wijze waarop interne functionarissen of afdelingen die specifiek zijn belast met
het leveren van een bijdrage aan de beheersingsomgeving, zoals Interne Accountants,
Operational Auditors en/of Compliance Officers opereren.
-
A35 Interne beheersingsrisico’s ontstaan onder meer doordat:
-
• interne beheersingsmaatregelen in de opzet van het interne beheersingssysteem ontbreken;
-
• bestaande interne beheersingsmaatregelen niet worden nageleefd;
-
• intern belangrijke afwijkingen niet tijdig worden gesignaleerd;
-
• meetsystemen kunnen uitvallen of niet zijn voorbereid op het verrichten van metingen
tijdens buitengewone omstandigheden (zoals bij incidenten of bij het opstarten van
een fabriek), wat kan leiden tot onvolledigheid van de beschikbare milieugegevens;
-
• het bestuur van de verslaggevende entiteit de juiste toepassing van belangrijke interne
procedures van beheersing omzeilt of negeert door ‘overruling’ van betrokken functionarissen,
bijvoorbeeld:
-
○ signalering van ongewenste situaties krijgt op een hoger niveau binnen de entiteit
onvoldoende follow-up omdat bekend is dat toezichthouders bepaalde afwijkingen boven
de (emissie)norm gedogen;
-
○ gevoelige informatie wordt bewust achtergehouden.
Systeemgerichte werkzaamheden (Zie Par. 22-23)
-
A36 De accountant kan de opzet van de informatiesystemen en de interne beheersingsmaatregelen
beoordelen door middel van interviews met het hoogste niveau van management dat verantwoordelijk
is voor het financiële, het milieu- en het sociale beleid van de verslaggevende entiteit
alsmede het kennisnemen van de beschrijvingen van de interne beheersingsmaatregelen
dienaangaande. Hierbij geeft hij aandacht aan de wijze waarop het bestuur van de verslaggevende
entiteit met maatschappelijk verantwoord ondernemen en de verslaggeving op dat gebied
omgaat, alsmede aan het interne toezicht op de naleving van geldende wetten, regels,
gedragscodes en standaarden. Bevindingen vanuit interviews worden zo veel mogelijk
onderbouwd met de beschrijvingen van de interne beheersingsmaatregelen.
Controleopdrachten – De accountant richt zich bij controleopdrachten in eerste instantie op de opzet en
het bestaan van de beleidsuitgangspunten en de beheersingsmaatregelen die de bestuur
van de verslaggevende entiteit voor haar eigen functioneren hanteert (‘key managerial
controls’) inclusief een beoordeling van de onvervangbare interne beheersingsmaatregelen.
In aansluiting op het onderzoek van de ‘key managerial controls’ bepaalt hij in welke
mate hij de opzet en het bestaan van andere interne beheersingsmaatregelen in het
onderzoek betrekt.
Beoordelingsopdrachten – De accountant richt zich bij beoordelingsopdrachten alleen op het beoordelen van
de opzet van de beleidsuitgangspunten en de beheersingsmaatregelen die de bestuur
van de verslaggevende entiteit voor haar eigen functioneren hanteert (‘key managerial
controls’) inclusief een beoordeling van de onvervangbare interne beheersingsmaatregelen.
-
A37
Controleopdrachten – De accountant kan het bestaan van de informatiesystemen en de relevante interne beheersingsmaatregelen
vaststellen door middel van lijncontroles. Bij een controleopdracht toetst de accountant
ook de werking van de relevante interne beheersingsmaatregelen.
Beoordelingsopdrachten – De uitvoering van een beoordelingsopdracht omvat in het algemeen geen toetsing van
de werking van de relevante interne beheersingsmaatregelen.
-
A38 De interne beheersingssystemen voor de informatie van het maatschappelijk verslag
zijn in de praktijk dikwijls minder ver ontwikkeld dan die voor de beheersing van
financiële informatie. Het gevolg hiervan is in zijn algemeenheid dat in die gevallen
het systeemonderzoek een beperktere betekenis voor het geheel van de werkzaamheden
heeft dan bij de jaarrekeningcontrole. Indien dit bij een concrete opdracht aan de
orde is, gaat de accountant na of en in hoeverre gegevensgerichte werkzaamheden toereikende
assurance-informatie kunnen opleveren. Indien dit niet in voldoende mate het geval
blijkt te zijn, zal een ander assurance-rapport dan een goedkeurend assurance-rapport
zonder toelichtende paragraaf worden verstrekt.
-
A39 Het is van belang dat adequate systemen voor het verzamelen van de informatie voor
het maatschappelijk verslag, inclusief een toereikende mate van interne beheersing
daarvan bestaan. Voor welke vormen van informatieverzameling deze interne beheersing
noodzakelijk is, hangt af van de gerechtvaardigde informatiebehoefte, de materialiteit
ervan en de daaraan verbonden risico’s.
-
A40 Indien de accountant van oordeel is dat de interne beheersingsmaatregelen van zodanige
kwaliteit zijn dat hij daarvan bij de uitvoering van zijn werkzaamheden gebruik wil
en kan maken, zal hij onderzoek doen om een zodanig inzicht te verkrijgen in opzet
en bestaan van deze maatregelen dat hij in staat is een inschatting van het interne
beheersingsrisico te maken. Voorbeelden van interne beheersingsmaatregelen met betrekking
tot onderwerpen voor het maatschappelijk verslag zijn het beschikbaar zijn van procedures
voor:
-
• het uitoefenen van toezicht op de naleving van algemene wetten en regels, milieu-
en/of arbowetgeving en de naleving van business principles en gedragsregels al dan
niet door aparte compliance officers;
-
• het uitvoeren van interne audits in het kader van ISO 14000 en SA 8000 en de monitoring
van de effecten daarvan in de praktijk;
-
• het beschikbaar hebben van goede ‘audit trails’;
-
• het uitvoeren van interne cijferbeoordeling en verbandscontroles van kwantiteiten
productie en/of energieverbruik, afvalproductie en emissies, waarbij voor zover dat
mogelijk is, wordt gebruikgemaakt van de verbanden met de financiële administratie;
-
• het nemen van monsters door erkende laboratoria of deskundig eigen personeel.
-
A41 De mate van diepgang van inzicht in de hiervoor genoemde maatregelen is afhankelijk
van de specifieke doelstelling van het verslag en de groepen van beoogde gebruikers.
Bij een maatschappelijk verslag dat vooral op lokale of regionale beoogde gebruikers(groepen)
is gericht, kunnen bijvoorbeeld de uitkomsten van lokale ISO-audits en/of SA-audits
belangrijker zijn dan bij een mondiaal verslag van een internationaal opererende entiteit.
-
A42 De werkzaamheden die zijn genoemd in paragraaf T 40 omvatten onder meer interviews
met het hoogste niveau van management dat verantwoordelijk is voor het milieu- en
het sociale beleid van de verslaggevende entiteit, waarbij aandacht aan het interne
toezicht op de naleving van geldende wetten, regels, gedragscodes en dergelijke wordt
gegeven. Waar dat nodig is, worden ook interviews gehouden met functionarissen binnen
de entiteit die geen directe belanghebbenden zijn bij de uitkomsten van het onderzoek,
zoals R&D-functionarissen.
-
A43 Indien de accountant concludeert dat hij geen gebruik kan maken van de interne beheersingsmaatregelen
gaat hij na wat het effect hiervan op aard, tijdsfasering en omvang van te verrichten
gegevensgerichte werkzaamheden c.q. op de aard van het assurance-rapport is.
Gegevensgerichte werkzaamheden (Zie Par. 24)
-
A44 Een aanzienlijk deel van de informatie in het maatschappelijk verslag is doorgaans
kwalitatief van aard (bijvoorbeeld informatie omtrent de strategie van de entiteit,
haar beleid en gedragsregels en haar relatie met groepen van beoogde gebruikers).
Voor dit soort informatie verkrijgt de accountant assurance-informatie door gebruik
te maken van een combinatie van technieken, die veelal inhouden:
-
• het houden van interviews met het hoogste niveau van management dat verantwoordelijk
is voor het milieu- en het sociale beleid van de verslaggevende entiteit en met degenen
die met het interne toezicht, respectievelijk het zelfstandig beoordelen van de aanvaardbaarheid
van de aldus verkregen informatie zijn belast;
-
• het kennisnemen van interne en externe documenten en het verifiëren bij controleopdrachten
en het afstemmen bij beoordelingsopdrachten dat deze documenten en gegevens een goede
onderbouwing geven van de informatie die in het maatschappelijk verslag is opgenomen
en de reikwijdte van het onderzoek, bijvoorbeeld beleidsdocumenten of informatie op
internet;
-
• het kennisnemen van de notulen van de vergaderingen van het bestuur, de Raad van commissarissen
en van andere vergaderingen die van belang zijn voor de inhoud van het maatschappelijk
verslag, zoals vergaderingen met betrekking tot de uitvoering van het human resource-
en sociaal beleid.
-
A45 Voorbeelden van cijferanalyses zijn:
-
• cijferbeoordelingen van prestaties in relatie tot beschikbare normen of geformuleerde
doelstellingen en trendanalyses van gegevens;
-
• vergelijkingen met gegevens van branchegenoten;
-
• het vaststellen van het bestaan van een verband tussen financiële gegevens en de gegevens
in het maatschappelijk verslag (bijvoorbeeld het verband tussen de hoeveelheid verbruikt
aardgas en de hoeveelheid uitstoot van kooldioxide).
-
A46 Voorbeelden van detailcontroles zijn:
-
• het bij controleopdrachten onderzoeken van documentatie en gegevens die de desbetreffende
informatie onderbouwen (verificatiewerkzaamheden) of bij beoordelingsopdrachten het
afstemmen met de desbetreffende informatie. Deze documentatie en gegevens kunnen bestaan
uit zowel externe als interne documenten. Verificatie met behulp van externe documentatie
kan relatief vaak bij de controle van het aspect ‘milieu’ in het maatschappelijk verslag
worden gehanteerd. Voorbeelden zijn het onderzoeken van nota’s of servicecontracten
van milieudiensten waaruit aard, tijdstip en omvang van de door derden verrichte werkzaamheden
blijken (bijvoorbeeld facturen voor vuilafvoer). Voorbeelden inzake interne documentatie
zijn het afstemmen met van notulen en het vergelijken van de uitkomsten van emissieregistraties
met gegevens die zijn opgenomen in openbaar gemaakte stukken van de verslaggevende
entiteit (bijvoorbeeld via internet of gedeponeerd bij toezichthouders) en dergelijke;
-
• het onderzoeken van de juiste toepassing van vastgestelde technieken en formules bij
het meten van de relevante informatie (bijvoorbeeld formules om de hoeveelheid zware
metalen in geloosd afvalwater te berekenen);
-
• het onderzoeken van een tijdige invoer van belangrijke gegevens in systemen;
-
• het opnieuw berekenen en/of het opnieuw uitvoeren van metingen van belangrijke emissies
in de lucht of de productie van gevaarlijke afvalstoffen.
Totaalbeeld maatschappelijk verslag (Zie Par. 25)
Bijzonderheden voor multi-locaties (Zie par. 26)
-
A48 De assurance-opdracht inzake een maatschappelijk verslag van een groep van ondernemingen
die bestaat uit regionaal gespreide vestigingen en/of verschillende juridische entiteiten
of business units, hierna samengevat onder de term multi-locaties, brengt enkele bijzonderheden
met zich mee. Deze bijzonderheden hangen ten dele samen met verschillen in cultuur,
wettelijke bepalingen en rechtspraak. Daarnaast zijn er bijzonderheden die samenhangen
met de structuur van de entiteit, waarbij kan worden gedacht aan:
-
• de mate van centralisatie van bevoegdheden;
-
• het beschikbaar zijn van centrale richtlijnen;
-
• de interne beheersing van de lokale processen;
-
• het beschikbaar zijn van centrale en decentrale compliance-functionarissen.
De genoemde bijzonderheden kunnen betrekking hebben op het maatschappelijk verslag
als geheel en op onderdelen daarvan.
-
A49 De keuze van de afzonderlijk te onderzoeken groepsonderdelen hangt af van het geheel
van de omstandigheden, zoals:
-
• de aard en de vergelijkbaarheid van de bedrijfsprocessen;
-
• de effectiviteit van de interne beheersingsomgeving, in het bijzonder de directe betrokkenheid
van het centrale management bij de monitoring van de voor het maatschappelijk verslag
relevante activiteiten bij de desbetreffende groepsonderdelen;
-
• de kwaliteit van de lokale interne beheersingsmaatregelen.
Verkrijgen van aanvullende assurance-informatie (Zie Par. 27-31)
-
A50 Een schriftelijke mededeling (‘letter of representation’) van het bestuur van de verslaggevende
entiteit is ter bevestiging dat aan de accountant geen relevante informatie is onthouden
en dat zich na afloop van de verslagperiode tot aan het moment van het afgeven van
de schriftelijke mededeling geen gebeurtenissen hebben voorgedaan waarvan de gevolgen
ten onrechte niet in het maatschappelijk verslag zijn verwerkt. De visie van de Raad
van Commissarissen aangaande de aspecten met betrekking tot het maatschappelijk verslag
kunnen onder meer worden vastgelegd in de notulen van het gesprek dat de accountant
met de Raad heeft, welke notulen de accountant in zijn dossier opneemt.
Het assurance-rapport (Zie Par. 33-38)
-
A51 De basiselementen van een assurance-rapport zijn:
-
a opschrift;
-
b geadresseerde;
-
c aanduiding en beschrijving van het object van onderzoek;
-
d vermelding van de verslaggevingscriteria;
-
e beperking bij het onderzoek;
-
f verantwoordelijkheden van de verantwoordelijke partij en de accountant;
-
g verwijzing naar het gebruik van deze assurance-standaard;
-
h samenvatting van de uitgevoerde werkzaamheden;
-
i conclusie van de accountant;
-
j datum van het assurance-rapport;
-
k naam en vestigingsplaats van de accountantsorganisatie en/of de accountant.
-
A52 In de voorbeeldteksten zijn drie voorbeelden van assurance-rapporten opgenomen. De
bewoordingen van deze voorbeelden zijn niet verplicht, maar hebben alleen ten doel
enige vormen van rapportering te illustreren. Zij omvatten evenmin alle situaties
die denkbaar zijn.
Opschrift
Geadresseerde
Aanduiding en beschrijving van het object van onderzoek
-
A55 Een goede identificatie en beschrijving van de onderwerpen opgenomen in het object
van onderzoek, is van bijzonder belang indien:
-
• een beperking in het onderzoek is opgetreden;
-
• sommige onderdelen van het verslag zijn gecontroleerd en andere onderdelen beoordeeld;
-
• een geïntegreerd financieel en maatschappelijk verslag waarbij de financiële informatie
niet onder de assurance-opdracht valt, is uitgebracht.
-
A56 Tevens wordt vermeld of de opdracht is uitgevoerd als een controleopdracht dan wel
als een beoordelingsopdracht. De werkzaamheden die worden verricht bij het verkrijgen
van een beperkte mate van zekerheid zijn gericht op het vaststellen van de plausibiliteit
van informatie en zijn geringer in diepgang dan die worden verricht bij het verkrijgen
van een redelijke mate van zekerheid.
Vermelding van de verslaggevingscriteria
-
A57 Indien de in het concrete geval gehanteerde verslaggevingscriteria niet algemeen als
normatief worden geaccepteerd, vormt de accountant zijn conclusie over de toepasbaarheid
(suitability) ervan. Indien de accountant deze criteria niet toepasbaar acht (niet
‘suitable’), dan verstrekt hij een ander dan goedkeurend assurance-rapport.
Beperkingen bij het onderzoek
-
A58 Indien de inhoud van het maatschappelijk verslag beperkt is dan wordt in het assurance-rapport
verwezen naar de pagina’s van het maatschappelijk verslag waarin de motivering voor
de beperkte behandeling in het verslag wordt gegeven.
-
A59 Ook kan het voorkomen dat sprake is van een beperking van het onderzoek. Dit kan het
geval zijn als niet het gehele verslag object van het onderzoek is geweest. Bijvoorbeeld,
de informatie over werkgelegenheidsaspecten van een voorgenomen sluiting van een concernonderdeel
kan niet toereikend worden gecontroleerd omdat deze geheel is gebaseerd op ruwe schattingen
van het bestuur van de entiteit. De beschrijving van deze beperking in het onderzoek
geschiedt bij voorkeur onder verwijzing in het assurance-rapport naar een uiteenzetting
daaromtrent in de tekst van het maatschappelijk verslag. De beperkingen kunnen ook
geheel in het assurance-rapport worden beschreven.
-
A60 Indien toekomstgerichte informatie in het verslag is opgenomen dan wordt vermeld of
deze informatie al dan niet onderdeel uitmaakt van de assurance-opdracht. Indien dit
wel het geval is dan kan dit slechts betrekking hebben op de beoordeling van de redelijkheid
van de aan de toekomstgerichte informatie ten grondslag liggende veronderstellingen.
Dit wordt in voorkomende gevallen tot uitdrukking gebracht in het assurance-rapport
door middel van een negatief geformuleerde mededeling met betrekking tot de vraag
of de veronderstellingen een redelijke basis voor de toekomstgerichte informatie vormen.
Verantwoordelijkheden van de verantwoordelijke partij en de accountant
Verwijzingen naar het gebruik van deze assurance-standard
Samenvatting van de werkzaamheden, inclusief de inschakeling van materiedeskundigen
-
A63 Voor de wijze van verwijzen naar de werkzaamheden van de accountant zijn voorbeelden
in de voorbeeldteksten gegeven. Indien materiedeskundigen zijn ingeschakeld, wordt
dit bij voorkeur in het assurance-rapport vermeld. Bij het gebruikmaken van interne
materiedeskundigen wordt de keuze van vermelding bepaald door de kantoorprocedures
van de accountant. Indien het een externe materiedeskundige betreft, voegt de accountant
toe dat hij de ongedeelde verantwoordelijkheid voor de hele opdracht draagt.
Conclusie van de accountant – goedkeurend
-
A64 Bij een controleopdracht wordt de conclusie in positieve bewoordingen geformuleerd.
Een goedkeurend assurance-rapport kan worden verstrekt indien het onderzoek tot de
conclusie heeft geleid dat het maatschappelijk verslag als geheel voldoet aan alle
daaraan te stellen eisen. Ofschoon de bewoording van de conclusie vormvrij is, wordt
aangedrongen een van de twee onderstaande formuleringen te hanteren. Het gebruik van
de term ‘getrouw beeld’ wordt ten zeerste ontraden.
Voorbeeld 1: goedkeurende conclusie bij een controleopdracht
‘Op grond van ons onderzoek concluderen wij dat het verslag in alle van materieel
belang zijnde opzichten een betrouwbare en toereikende weergave van het beleid van
XYZ NV ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen bevat, en van de bedrijfsvoering,
de gebeurtenissen en de prestaties op dat gebied in het verslagjaar, in overeenstemming
met de van toepassing zijnde verslaggevingscriteria <naam gehanteerde criteria>’
Voorbeeld 2: goedkeurende conclusie bij een controleopdracht
‘Op grond van ons onderzoek concluderen wij dat in overeenstemming met de van toepassing
zijnde verslaggevingscriteria <naam gehanteerde criteria>:
-
•
de grondslagen van de verslaggeving aanvaardbaar zijn en consistent zijn toegepast;
-
•
de beschreven gebeurtenissen gedurende de verslagperiode hebben plaatsgevonden en
volledig, juist en tijdig zijn weergegeven;
-
•
de verstrekte informatie in alle van belang zijnde opzichten volledig, juist en toereikend
is weergegeven.’
Conclusie van de accountant – goedkeurend met toelichtende paragraaf
-
A65 Onder omstandigheden kan in een toelichtende paragraaf worden gewezen op informatie
in het maatschappelijk verslag die van groot belang is voor de juiste interpretatie
van het algehele beeld dat met het maatschappelijk verslag wordt opgeroepen. Dit kan
bijvoorbeeld nodig zijn als de interne informatiesystemen in de eerste jaren van de
rapportering nog niet toereikend zijn om tot een goedkeurend oordeel te komen, mits
dit feit op duidelijke wijze is uiteengezet door de verslaggevende entiteit.
Conclusie van de accountant – niet goedkeurend
-
A66 De accountant die een maatschappelijk verslag onderzoekt, kan niet altijd tot een
volledig goedkeurende conclusie komen. Op basis van de vakkundige oordeelsvorming
van de accountant wordt een conclusie met beperkingen, een conclusie van oordeelonthouding
of een afkeurende conclusie geformuleerd.
Conclusie van de accountant – beoordelingsverklaring
-
A67 Bij een beoordelingsopdracht wordt de conclusie in negatieve bewoordingen geformuleerd.
Een goedkeurend assurance-rapport kan worden verstrekt indien het onderzoek niet tot
de conclusie heeft geleid dat het maatschappelijk verslag als geheel niet voldoet
aan alle daaraan te stellen eisen. Ofschoon de bewoording van de conclusie vorm vrij
is wordt erop aangedrongen een van de twee onderstaande formuleringen te hanteren.
De keuze van de te hanteren bewoording is afhankelijk van de gerechtvaardigde informatiebehoefte
van de beoogde gebruikers.
Het verdient aanbeveling dat de accountant bij een beoordelingsopdracht in de paragraaf
met betrekking tot de reikwijdte van het onderzoek expliciet aangeeft de beperkte
doelstelling van een beoordelingsopdracht ten opzichte van een controleopdracht.
Voorbeeld 3: goedkeurende conclusie bij een beoordelingsopdracht
‘Op grond van ons onderzoek hebben wij geen reden te concluderen dat het verslag in
alle van materieel belang zijnde opzichten geen betrouwbare en toereikende weergave
van het beleid van XYZ NV ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen bevat,
en van de bedrijfsvoering, de gebeurtenissen en de prestaties op dat gebied in het
verslagjaar, in overeenstemming met de van toepassing zijnde verslaggevingscriteria
<naam gehanteerde criteria>.
Voorbeeld 4: goedkeurende conclusie bij een beoordelingsopdracht
‘Op grond van ons onderzoek hebben wij geen reden te concluderen dat in overeenstemming
met de van toepassing zijnde verslaggevingscriteria <naam gehanteerde criteria>:
-
•
de grondslagen van de verslaggeving niet aanvaardbaar zijn en niet consistent zijn
toegepast;
-
•
de beschreven gebeurtenissen gedurende de verslagperiode niet hebben plaatsgevonden
en niet volledig, juist en tijdig zijn weergegeven;
-
•
de verstrekte informatie niet in alle van belang zijnde opzichten volledig, juist
en toereikend is weergegeven.’
Standaard 3850N Assurance- en overige opdrachten met betrekking tot prospectussen
Inleiding
|
1-3
|
Definities
|
4
|
Algemene uitgangspunten
|
5-16
|
Werkzaamheden met betrekking tot opdrachten inzake historische financiële informatie
|
17-23
|
Werkzaamheden met betrekking tot opdrachten inzake winstprognoses
|
24-65
|
Werkzaamheden met betrekking tot pro forma financiële informatie (vervallen)
|
66-98
|
Werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie inzake comfort letters
|
99-128
|
Werkzaamheden met betrekking tot bestuurdersverklaringen betreffende het werkkapitaal
|
129-134
|
Inleiding
-
1 Deze Standaard heeft ten doel grondslagen en essentiële werkzaamheden vast te stellen
en aanwijzingen te geven voor de uitvoering van opdrachten met betrekking tot prospectussen
opgesteld voor effectentransacties die geheel of gedeeltelijk onder de Nederlandse
wet- en regelgeving en – eventueel – onder de wet- en regelgeving van de Europese
Unie vallen.
Deze Standaard kan echter eveneens nuttige aanwijzingen geven voor opdrachten met
betrekking tot prospectussen opgesteld voor effectentransacties die niet onder de
Nederlandse wet- en regelgeving en/of de wet- en regelgeving van de Europese Unie
vallen. Deze Standaard is niet van toepassing op opdrachten voor prospectussen inzake
aanbiedingen van effecten in de Verenigde Staten.
-
2 De paragrafen 5-16 van deze Standaard zijn van toepassing op alle assurance- en overige
opdrachten met betrekking tot prospectussen, ongeacht of deze voor een specifieke
gebruikersgroep of voor algemeen gebruik worden uitgevoerd. De overige paragrafen
betreffen specifieke uitgangspunten voor:
-
a opdrachten met betrekking tot historische financiële informatie (paragraaf 17-23);
-
b opdrachten met betrekking tot winstprognoses (paragraaf 24-65);
-
c opdrachten met betrekking tot pro forma financiële informatie (paragraaf 66-98) VERVALLEN;
-
d opdrachten met betrekking tot financiële informatie inzake ‘comfort letters’ (paragraaf
99-128); en
-
e opdrachten met betrekking tot bestuurdersverklaringen betreffende het werkkapitaal
(paragraaf 129-134).
De opdrachten onder c. met betrekking tot pro forma financiële informatie zijn beschreven
in Standaard 3420.
De opdrachten onder d. en e. met betrekking tot een prospectus, die door een accountant
worden uitgevoerd, zijn opdrachten voor een specifieke gebruikersgroep.
-
3
De accountant dient aan deze Standaard en andere toepasselijke standaarden te voldoen
bij het uitvoeren van een assurance-opdracht en/of een overige opdracht die verband
houdt met een prospectus, opgesteld voor een effectentransactie die geheel of gedeeltelijk
onder de Nederlandse wet- en regelgeving en/of de wet- en regelgeving van de Europese
Unie valt.
Definities
Algemene uitgangspunten
Opdrachtaanvaarding
-
5 Voor het aanvaarden en voortzetten van opdrachten, het overeenkomen van de opdrachtvoorwaarden,
de ethische normen, de door wet- en regelgeving gestelde eisen voor de kwaliteitsbeheersing,
planning en performance, documentatie en een professioneel-kritische instelling wordt
verwezen naar de Prospectusrichtlijn (Prospectusrichtlijn 2003/71/EG en Prospectusrichtlijn 809/2004), de Wwft, de VGBA, de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van assurance-opdrachten en
de algemene en specifieke standaarden. In aanvulling hierop zullen hierna enkele situaties
specifiek worden toegelicht.
-
6
De accountant en de opdrachtgever dienen het eens te zijn over de opdrachtvoorwaarden. Het is noodzakelijk de overeengekomen voorwaarden vast te leggen in een opdrachtbevestiging
of in een andere passende contractvorm, verder aangeduid als ‘de opdrachtbevestiging’.
Teneinde misverstanden met betrekking tot de opdracht te vermijden, heeft zowel de
opdrachtgever als de accountant er belang bij dat de accountant de opdracht schriftelijk
bevestigt, bij voorkeur voordat de uitvoering van de opdracht aanvangt. Door middel
van de opdrachtbevestiging worden de aanvaarding van de opdracht, het doel en de reikwijdte
van de uit te voeren werkzaamheden, de omvang van de verantwoordelijkheid van de accountant
ten opzichte van de opdrachtgever en de wijze van rapportering vastgelegd en bevestigd.
-
7
De accountant dient zijn vakkundige oordeelsvorming te hanteren om te bepalen in welke
mate kennis van de bedrijfsactiviteiten van de uitgevende entiteit voor hem vereist
is.
-
8
De accountant dient zich te onthouden van uitspraken over zaken waarvoor andere experts
of adviseurs op grond van hun specifieke ervaring of vaardigheden beter geëquipeerd
zijn en aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor dergelijke zaken. Het is mogelijk dat de accountant gebruik maakt van een deskundige. Standaard 620,
Gebruikmaken van de werkzaamheden van een door de accountant ingeschakelde deskundige is dienovereenkomstig van toepassing.
Uitvoering van de opdracht
-
9
‘Met betrekking tot bepaalde assurance-opdrachten schrijft de Prospectusrichtlijn
een specifieke formulering van de conclusie voor (bijvoorbeeld bij pro-forma financiële
informatie). De accountant dient deze formulering voorafgaand aan het aanvaarden van
de opdracht met de uitgevende entiteit te bespreken. Wanneer op basis van deze bespreking wordt geconcludeerd dat de formulering van het
af te geven assurance-rapport niet kan voldoen aan de eisen van Prospectusrichtlijn,
bestaat er normaal gesproken geen rationeel doel voor deze opdracht. Indien toegestaan,
kan de uitgevende entiteit besluitende desbetreffende financiële informatie niet in
het prospectus op te nemen’.
-
10
Indien een accountant bij een opdracht met betrekking tot een prospectus aanwijzingen
van fraude en/of onwettig handelen ontdekt, dient hij met betrekking tot deze aanwijzigingen
overeenkomstig Standaard 240,
De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot fraude in het kader
van een controle van financiële overzichten en Standaard 250, Het in overweging nemen
van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
te handelen. De accountant houdt hierbij rekening met de aard en de reikwijdte van de opdracht.
-
11 Het kan zijn dat de accountant tijdens de uitvoering van zijn opdracht informatie
verkrijgt waarvan hij van mening is dat deze moet worden vermeld in het prospectus,
aangezien deze informatie volgens hem materieel is voor het doel van het prospectus
of de voorgestelde transactie. De accountant dient zijn bevindingen met het bestuur van de uitgevende entiteit te
bespreken en op grond daarvan de consequenties voor zijn rapportage te bepalen.
Rapportering
-
12
De accountant dient voor elke door hem uit te brengen rapportage toereikende schriftelijke
bevestigingen van het bestuur (bevestigingsbrieven) van de entiteit te verkrijgen
over feiten en omstandigheden die van materieel belang zijn en waarvan in redelijkheid
niet kan worden verwacht dat hieromtrent andere toereikende informatie beschikbaar
is.
-
13
De accountant dient, in zijn rapportages, de relevante bepalingen in de Standaarden
700, 705, 706, 710, 720, 800, 3000, 3400, 4400 en 5500N (afhankelijk van het soort opdracht) in acht te nemen.
Toestemming tot openbaarmaking
-
14 Met betrekking tot historische financiële informatie, waarvoor de uitgevende entiteit
reeds beschikt over:
-
a gecontroleerde financiële overzichten; of
-
b gecontroleerde of beoordeelde tussentijdse financiële informatie,
die voldoen aan de geldende regels met betrekking tot het opstellen en presenteren
van in een prospectus op te nemen historische financiële informatie (al dan niet door
middel van verwijzing), kan de uitgevende entiteit ervoor kiezen deze financiële overzichten
of financiële informatie in het prospectus op te nemen, tezamen met de reeds verstrekte
accountantsverklaring en/of beoordelingsverklaring (verklaring) van de accountant.
De accountant dient de uitgevende entiteit schriftelijke toestemming te geven om deze
verklaringen in het prospectus op te nemen.
Indien de beschikbare historische financiële informatie niet voldoet aan de geldende
regels met betrekking tot het opstellen en presenteren van historische financiële
informatie in een prospectus, dient de accountant de uitgevende entiteit te verzoeken
om nieuwe historische financiële informatie op te stellen, waarbij de accountant vervolgens
een accountantsverklaring en/of beoordelingsverklaring moet geven.
De paragrafen 17-23 bevatten nadere aanwijzingen voor dit soort situaties.
De accountant dient de uitgevende entiteit schriftelijke toestemming te geven om deze
verklaringen in het prospectus op te nemen.
-
15
Voordat een accountant toestemming geeft voor opname in een prospectus van zijn accountantsverklaring
en/of beoordelingsverklaring of verwijzingen naar zijn naam dient hij:
-
a
de financiële overzichten en/of financiële informatie en de daarbij behorende verklaring
te vergelijken met de overige in het prospectus opgenomen informatie en te beoordelen
of hij reden heeft om aan te nemen dat de overige informatie tegenstrijdig is met
de informatie waarbij de accountantsverklaring en/of beoordelingsverklaring is afgegeven;
en verder
-
b
te beoordelen of er reden is enige informatie in het prospectus als misleidend te
beschouwen.
Indien de accountant meent dat het prospectus informatie bevat die misleidend is of
niet consistent is met de financiële overzichten en/of financiële informatie en de
daarbij behorende verklaring, dan dient hij toestemming tot openbaarmaking te weigeren
totdat het prospectus op passende wijze is aangepast of de uitgevende instelling hem
ervan heeft weten te overtuigen dat zijn bevindingen ongegrond zijn.
-
16
Indien de accountant toestemming geeft voor opname van een reeds verstrekte accountantsverklaring
en/of beoordelingsverklaring, dient hij procedures met betrekking tot gebeurtenissen
na de einddatum van de periode uit te voeren in overeenstemming met paragraaf 20 van
Standaard 560 voor de periode tussen de oorspronkelijke datum van zijn verklaring
en de datum van het prospectus.
Werkzaamheden met betrekking tot opdrachten inzake historische financiële informatie
-
17 In aanvulling op de paragrafen 5-16 worden in de paragrafen 18-23 de grondslagen en
essentiële werkzaamheden vastgesteld, en aanwijzingen gegeven met betrekking tot de
verantwoordelijkheden van accountants en de door accountants uit te voeren controlewerkzaamheden
bij het opstellen van een accountantsverklaring en/of beoordelingsverklaring over
historische financiële overzichten in een prospectus. De doelstelling van de controlewerkzaamheden
die de accountant uitvoert is om hem in staat te stellen een oordeel te formuleren
of, voor de doeleinden van het prospectus, de financiële overzichten een getrouw beeld
geven van de grootte en samenstelling van het vermogen en van het resultaat en de
kasstromen van de uitgevende entiteit.
Indien de uitgevende entiteit ten behoeve van het prospectus nieuwe financiële overzichten
opstelt omdat een gecontroleerde volledige set van financiële overzichten voor algemene
doeleinden niet voldoet aan de op het opstellen en presenteren van financiële overzichten
van toepassing zijnde regels, dient een nieuwe accountantsverklaring te worden verstrekt.
-
18
Ook indien de financiële voorgeschiedenis van de uitgevende entiteit complex is, er
geen gecontroleerde onderliggende financiële overzichten beschikbaar zijn en dit leidt
tot opneming van nieuwe historische financiële overzichten in het prospectus, dient
op basis van de Prospectusrichtlijn een accountantsverklaring te worden verstrekt. In bepaalde situaties, waaronder:
-
• aanpassing van eerder gepubliceerde financiële overzichten en het omgaan met entiteiten
die niet eerder geconsolideerde overzichten hebben opgesteld;
-
• ‘carve-outs’;
-
• overnames;
-
• nieuw opgerichte uitgevende entiteiten,
kan het opstellen van historische financiële overzichten betekenen dat deze informatie
in samengestelde of geaggregeerde – in plaats van geconsolideerde – vorm wordt opgesteld
om op deze wijze invulling te geven aan de vereiste dat de financiële overzichten
voor de doeleinden van het prospectus een getrouw beeld geven.
-
19
Een accountant die de opdracht heeft aanvaard een accountantsverklaring af te geven
dient voldoende toereikende controle-informatie te verkrijgen en dient daarbij:
-
a.
de doelstellingen van het prospectus te begrijpen;
-
b.
vast te stellen welk stelsel van financiële verslaggeving wordt vereist door de wet-
en regelgeving; en
-
c.
de toepasselijkheid van de gekozen waarderingsgrondslagen binnen het stelsel van financiële
verslaggeving te beoordelen,
om vast te stellen of de door de uitgevende entiteit voorgestelde historische financiële
overzichten een getrouw beeld geven in het kader van de doeleinden van het prospectus.
-
20
De accountant dient zich er van te overtuigen dat het bestuur van de uitgevende entiteit
een analyse heeft uitgevoerd van de waarderingsgrondslagen die zijn toegepast bij
het opstellen van de historische financiële overzichten. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur om vast te stellen of de gehanteerde
grondslagen voor financiële verslaggeving geschikt zijn voor de periode die volgt
op de transactie die het onderwerp van het prospectus vormt. De accountant dient tevens na te gaan of deze grondslagen aansluiten bij het toepasselijke
stelsel voor de financiële verslaggeving.
-
21
De accountant dient financiële overzichten met betrekking tot historische financiële
informatie die opgesteld worden ten behoeve van het prospectus te controleren in overeenstemming
met de controle- en overige standaarden die van toepassing zijn op het moment van
de uitvoering van de werkzaamheden.
-
22
De door de accountant uit te voeren procedures dienen onder meer te bestaan uit:
-
a
het onderzoeken van materiële correcties in eerder gepubliceerde historische financiële
overzichten;
-
b
het nagaan of de noodzakelijke wijzigingen zijn aangebracht in eerder gepubliceerde
historische financiële overzichten; en
-
c
het vaststellen dat de informatie op de juiste wijze uit de historische financiële
informatie is overgenomen, als het gaat om informatie die is ontleend aan eerder gepubliceerde
financiële overzichten.
Rapportering
Werkzaamheden met betrekking tot opdrachten inzake winstprognoses
-
24 De paragrafen 25-65 van deze Standaard zijn gebaseerd op Standaard 3400 Onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie en stellen grondslagen en essentiële werkzaamheden vast, en geven aanwijzingen aan
de accountant die een opdracht heeft inzake een winstprognose die overeenkomstig de
bepalingen van de Prospectusrichtlijn in een prospectus zal worden opgenomen. Deze
paragrafen zijn een aanvulling op paragrafen 5-16 van deze Standaard. De Europese
Prospectusrichtlijn schrijft echter een specifieke formulering van de oordeelsparagraaf
in het assurancerapport voor; bijgevolg is het deel over rapportering met betrekking
tot prospectieve financiële informatie (paragraaf 27-30 van Standaard 3400) niet van
toepassing.
-
25 In een winstprognose kan ook historische financiële informatie zijn opgenomen met
betrekking tot een verstreken periode. Bijvoorbeeld, in een prognose die op 15 oktober
20XX is opgesteld aangaande de winst over het jaar eindigend op 31 december 20XX kunnen
ook de resultaten voor de periode van zes maanden eindigend op 30 juni 20XX zoals
opgenomen in de halfjaarlijkse rapportage van de uitgevende entiteit en de bedragen
die uit de managementrapportage van het bestuur over de maanden juli en augustus zijn
overgenomen.
-
26 Met een winstverwachting wordt bedoeld: historische financiële informatie over een
financiële periode die is afgesloten, maar waarover nog geen resultaten zijn gepubliceerd.
-
27 De vereisten voor ‘winstprognoses’ zijn ook van toepassing op vergelijkbare opstellingen
die bijvoorbeeld onder de titel ‘winstverwachting’ of ‘winstraming’ worden uitgebracht.
De aard van winstprognoses
-
28 Een winstprognose is inherent onzeker, aangezien gebeurtenissen en omstandigheden
niet per se op de voorspelde manier optreden of in het geheel niet zijn voorzien of
omdat het bestuur ander beleid ontwikkelt. Een winstprognose bevat toelichtingen,
die de beoogde gebruikers helpen te begrijpen welke aspecten onzeker zijn.
-
29 Een winstprognose is gewoonlijk op veronderstellingen gebaseerd die zijn afgeleid
van de verwachte effecten van toekomstige gebeurtenissen en activiteiten. Veronderstellingen
vormen een essentieel element van winstprognoses. Daarom vereist de regelgeving dat
de veronderstellingen die van materieel belang kunnen zijn voor het uitkomen van de
prognose worden toegelicht, inclusief de veronderstellingen die verband houden met
zaken waarop het bestuur invloed of controle kan uitoefenen.
-
30 De mate waarin een winstprognose materieel afwijkt van het werkelijke resultaat is
afhankelijk van de specifieke omstandigheden die bij de winstprognose een rol spelen.
De duur van de periode waarop de prognose betrekking heeft is slechts één factor en
niet noodzakelijkerwijs de belangrijkste. Bijvoorbeeld, een reeds lang bestaande onderneming
kan de resultaten van het volgende jaar mogelijk met meer zekerheid voorspellen, met
name als zij in een stabiele omgeving opereert, dan een nieuwe onderneming of een
reeds lang bestaande onderneming die besluit nieuwe activiteiten te ontplooien.
-
31 Het feit dat een winstprognose de uiteindelijke resultaten niet correct voorspelt,
betekent niet dat deze winstprognose niet naar behoren was opgesteld.
-
32 Winstprognoses moeten relevant, betrouwbaar, begrijpelijk en vergelijkbaar zijn.
Wettelijke en andere reglementaire vereisten
Planning en uitvoering van de opdracht
-
34
De accountant dient voldoende kennis te krijgen van de winstprognose, zodat hij het
risico dat deze niet op de juiste wijze is opgesteld kan identificeren en beoordelen.
Zodoende is hij in staat om procedures te plannen en uit te voeren, zodat toereikende
controle-informatie wordt verkregen.
Deze kennis omvat onder meer:
-
a de achtergrond van en de omstandigheden waaronder de in het prospectus opgenomen winstprognose
tot stand is gekomen;
-
b de activiteiten van de entiteit; en
-
c de door het bestuur gehanteerde of geplande procedures voor het opstellen van de winstprognose.
-
35 De accountant verkrijgt kennis van de winstprognose door overleg met het bestuur van
de entiteit en door de relevante ondersteunende documentatie door te nemen. De accountant
zal met name vaststellen of dit een nieuwe winstprognose is, dan wel een eerder opgestelde
prognose die mogelijk geactualiseerd moet worden. In een opstartsituatie of wanneer
een reeds bestaande onderneming nieuwe activiteiten ontplooit, zal het begrip van
de accountant met betrekking tot de voorgenomen activiteiten beperkt zijn tot algemene
kennis van de sector en begrip van de door de entiteit uitgevoerde businessanalyse.
-
36 Om te kunnen rapporteren over de juiste opstelling van een winstprognose zal in het
algemeen begrip worden verkregen van de door de entiteit gebruikte systemen en procedures
voor de financiële verslaggeving, het opstellen van de begroting en het maken van
voorspellingen.
De accountant overlegt met de opstellers van een winstprognose hoe deze tot stand
is gekomen. Specifieke onderwerpen hierbij zijn:
-
• de organisatiestructuur van de entiteit en de mate waarin dochtermaatschappijen of
lokale bedrijfseenheden bij de opstelling van de winstprognose zijn betrokken;
-
• de vraag of de winstprognose is opgesteld volgens grondslagen zoals gebruikt voor
de meest recente historische financiële overzichten in het prospectus;
-
• de mate waarin de prognose historische financiële informatie bevat;
-
• het vergelijkbaar zijn van de winstprognose met nadien te publiceren historische financiële
overzichten.
-
37
De accountant dient, indien de entiteit regelmatig winstprognoses opstelt, te analyseren
in welke mate eerdere prognoses aansloten bij de uiteindelijke resultaten en eventuele
afwijkingen te analyseren. Dit helpt bij het verkrijgen van kennis van de business van de entiteit en kan verder
nuttig zijn bij het identificeren van de risicogebieden.
Materialiteit
-
38
De accountant dient de materialiteit te bepalen bij het plannen van de werkzaamheden
en te gebruiken bij het evalueren van zijn bevindingen voor het af te geven assurancerapport.
-
39 Een winstprognose zal onder andere geen afwijking van materieel belang mogen bevatten.
In de context van het opstellen van een winstprognose worden onder andere de volgende
zaken als afwijking aangemerkt:
-
• veronderstellingen die niet aansluiten bij de business analyse;
-
• onjuiste toepassing van grondslagen voor financiële verslaggeving;
-
• onjuiste toepassing van een gebruikte veronderstelling;
-
• het ongecorrigeerd opnemen van historische financiële overzichten waarin eerder een
afwijking is geconstateerd;
-
• het niet toelichten van een veronderstelling of een andere uitleg die voor het doorgronden
van de prognose van belang is; en
-
• het zodanig presenteren van een prognose dat ze niet kan worden vergeleken met de
nadien te publiceren historische financiële overzichten.
Toereikende opstelling
-
40
Om een conclusie te trekken of een winstprognose op de juiste wijze is opgesteld,
dient de accountant informatie te verkrijgen dat de prognose geen afwijking van materieel
belang bevat. Hij doet dat door:
-
a
informatie te verkrijgen dat de winstprognose relevant, betrouwbaar, begrijpelijk
en vergelijkbaar is;
-
b
te controleren of de winstprognose accuraat is opgesteld overeenkomstig de gebruikte
veronderstellingen en de door de opsteller gekozen grondslagen voor financiële verslaggeving;
-
c
te overwegen of de gebruikte veronderstellingen aansluiten bij de bedrijfsanalyse
en de kennis die de accountant heeft van de bedrijfsactiviteiten; en
-
d
te evalueren hoe eventuele historische financiële informatie in de prognose is verwerkt.
-
41
De accountant dient de uitgevoerde bedrijfsanalyse te beoordelen en na te gaan of
deze is gebruikt bij het opstellen van de winstprognose.
-
42
De accountant dient de plannen, strategieën en risicoanalyses van de entiteit met
de opsteller van de winstprognose te bespreken. Hij dient verder de ondersteunende
documentatie te onderzoeken en vast te stellen of die documenten aansluiten bij de
bedrijfsanalyse.
-
43
Indien de financiële informatie afhankelijk is van de plannen van het bestuur dient
de accountant hieromtrent een bevestiging van het bestuur te ontvangen.
-
44
De accountant dient van de opstellers van de winstprognose details te ontvangen aangaande
die veronderstellingen die voor de opstelling van de winstprognose van materieel belang
zijn. In de meeste gevallen zullen niet alle veronderstellingen die de winstprognose ondersteunen
worden toegelicht. De reden hiervoor is dat alleen die veronderstellingen die voor
het begrip van de winstprognose materieel zijn op grond van de prospectusrichtlijn
in het prospectus moeten worden toegelicht.
-
45 Er kan een breed scala aan redelijke veronderstellingen zijn waarop een winstprognose
kan worden gebaseerd. Het is niet aan de accountant om te beoordelen of de keuze van
redelijke veronderstellingen in die specifieke situatie juist is. De accountant dient echter wel:
-
a
te overwegen of alle door het bestuur gebruikte veronderstellingen die volgens de
accountant voor een goed begrip van de winstprognose noodzakelijk zijn op adequate
wijze zijn toegelicht; en
-
b
te overwegen of enige door het bestuur gebruikte materiële veronderstelling onrealistisch
lijkt te zijn.
-
46
Bij het controleren van de opstelling van de winstprognose dient de accountant te
overwegen of er kasstroomoverzichten en balansen moeten worden gebruikt om te toetsen
of er sprake is van omissies en inconsistenties in de winstprognose. Als er geen kasstroomoverzichten
en balansen beschikbaar zijn en komen terwijl de accountant na overleg met het bestuur
meent dat zulks in de gegeven omstandigheden wel noodzakelijk is, dient hij te overwegen
welke gevolgen dit heeft voor de uitvoering van zijn assurance-opdracht.
Historische financiële informatie
-
47
Bij het evalueren van de uitgangspunten voor het opstellen van in de winstprognose
verwerkte historische financiële informatie dient de accountant:
-
a
te overwegen of enig onderdeel van die historische financiële informatie door een
accountant is gecontroleerd of beoordeeld en, zo ja, wat de resultaten van die controle
of beoordeling zijn;
-
b
te evalueren of de niet gecontroleerde historische financiële informatie acceptabel
is in het kader van de prognose;
-
c
te evalueren hoe de historische financiële informatie in de winstprognose is opgenomen;
en
-
d
indien er wijzigingen zijn aangebracht in eerder gepubliceerde historische financiële
informatie te evalueren of deze aanpassingen in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd
zijn.
-
48
Indien historische financiële informatie is gecontroleerd of beoordeeld, dient de
accountant de reikwijdte van de uitgevoerde controle- of beoordelingswerkzaamheden
te evalueren.
-
49
Om te evalueren of niet gecontroleerde of beoordeelde historische financiële informatie
in de winstprognose acceptabel is, dient de accountant:
-
a
kennis te hebben van de interne controleomgeving van de entiteit die relevant is voor
de historische financiële informatie;
-
b
overleg te plegen met het bestuur van de entiteit over de toegepaste grondslagen voor
financiële verslaggeving en over eventuele afwijkingen ten opzichte van de methoden
die zijn gebruikt bij het opstellen van de in het prospectus opgenomen historische
financiële overzichten;
-
c
inlichtingen in te winnen bij het bestuur en bij eventuele andere verantwoordelijken
of er wijzigingen zijn aangebracht in de systemen voor financiële verslaggeving of
interne beheersing of dat er sprake is van verstoringen in de systemen en/of de interne
beheersing die mogelijk gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van de historische
financiële informatie;
-
d
inlichtingen in te winnen met betrekking tot wijzigingen in de door de entiteit gevolgde
procedures bij het opstellen van historische financiële informatie;
-
e
de juistheid van niet gecontroleerde historische financiële informatie te overwegen
door deze informatie te vergelijken met gecontroleerde jaarrekeningen over dezelfde
periode;
-
f
de historische financiële informatie te vergelijken met eerdere budgetten en prognoses
die door de entiteit zijn opgesteld met betrekking tot de periode die door de historische
financiële informatie wordt bestreken en zo inzicht te verkrijgen in oorzaken van
significante verschillen; en
-
g
de in de winstprognose verwerkte historische financiële informatie te verifiëren door
na te gaan of ze overeenkomt met of aansluit bij de onderliggende administratieve
gegevens van de entiteit.
-
50
Indien de accountant vaststelt dat hij via de hierboven bedoelde procedures niet voldoende
informatie kan verkrijgen die bevestigt dat de financiële informatie voor het reeds
verstreken deel van de prognoseperiode een redelijke basis vormt om in de winstprognose
te worden opgenomen, dient hij zijn bevindingen met het bestuur van de entiteit te
bespreken.
-
51 Het is van belang dat de accountant bij het onderzoeken van in een winstprognose opgenomen
historische financiële informatie begrijpt op welke wijze zulke informatie in de prognose
is opgenomen. Indien er voor prospectieve financiële informatie en historische informatie
verschillende systemen en procedures worden gebruikt, bestaat er altijd een risico
dat zich inconsistenties voordoen met betrekking tot de afgrenzing van die twee typen
informatie en dat deze inconsistenties kunnen leiden tot fouten van materieel belang
bij het opstellen van de winstprognose.
Consistente grondslagen voor (financiële) verslaggeving
-
52
De accountant dient de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opstellen
van de winstprognose zijn gebruikt te vergelijken met de grondslagen die zijn gebruikt
bij de meest recente historische financiële informatie in het prospectus en te beoordelen
of deze consistent zijn en met betrekking tot de winstprognose hun toepasselijkheid
hebben behouden.
-
53
Indien de winstprognose betrekking heeft op een opstartsituatie, dient de accountant
te onderzoeken of de gekozen grondslagen voor financiële verslaggeving geschikt zijn.
Presentatie van de winstprognose
-
54
De accountant dient te overwegen of er aanwijzingen zijn dat:
-
a
de winstprognose op een onbegrijpelijke wijze is gepresenteerd;
-
b
een materiële veronderstelling onrealistisch is;
-
c
veronderstellingen of andere gegevens die voor een goed begrip van de winstprognose
van belang zijn niet zijn toegelicht; of
-
d
de winstprognose niet kan worden vergeleken met later uit te brengen historische financiële
overzichten.
-
55
Indien de accountant kennis heeft van één of meer van voornoemde aanwijzingen, dient
hij deze zaken te onderzoeken, waaronder het bespreken met de verantwoordelijken voor
de winstprognose en het overwegen of hij zijn conclusie kan afgeven.
-
56 Bij het evalueren van de winstprognose zal de accountant overwegen of de bestanddelen
van de winstprognose op een duidelijke wijze zijn omschreven. Bijvoorbeeld, indien
een winstprognose wordt gepresenteerd als één bedrag voor de winst vóór belastingen,
en dit wordt bereikt door de opname van een niet terugkerende eenmalige opbrengst
uit de verkoop van een vast actief, zal worden nagegaan of nadere toelichting is opgenomen
teneinde de winstprognose begrijpelijk te maken.
-
57 Teneinde te beoordelen of toelichtingen met betrekking tot een winstprognose volstaan,
zal de accountant nagaan of de mate van inherente onzekerheid waaraan de informatie
onderhevig is voldoende is toegelicht.
-
58 Indien een winstprognose aan een sterke mate van onzekerheid onderhevig is, voeren
de opstellers normaliter een gevoeligheidsanalyse uit. Deze analyse richt zich met
name op de veronderstellingen waarvan men meent dat ze het meest onzeker zijn en/of
de grootste afwijkingen ten aanzien van de prognose teweeg kunnen brengen. De accountant dient deze analyse in zijn beoordeling te betrekken teneinde de toereikendheid
van de toelichting vast te stellen.
-
59 Teneinde vast te stellen of de prognose kan worden vergeleken met nadien uit te brengen
historische financiële overzichten, beoordeelt de accountant de wijze waarop een winstprognose
in het prospectus wordt gepresenteerd.
-
60 De keuze van presentatie en toelichtingen en de nadruk op bepaalde cijfers kunnen
mede bepalend zijn voor de manier waarop de winstprognose zal worden geïnterpreteerd.
De accountant beoordeelt of dit aansluit bij het doel waarvoor de prognose is opgesteld.
De schriftelijke bevestiging
Rapportering
-
62 In de paragrafen 5-16 worden grondslagen en essentiële werkzaamheden vastgelegd en
worden aanwijzingen gegeven voor de rapportering welke gelden voor alle opdrachten
die verband houden met prospectussen. Voor opdrachten om te rapporteren aangaande
winstprognoses worden hieronder aanvullende grondslagen en essentiële werkzaamheden
vastgelegd, en aanwijzingen gegeven
-
63
Het onderzoeksrapport inzake een onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie
dient de volgende elementen te bevatten:
-
a
het opschrift;
-
b
de geadresseerde;
-
c
de identificatie van de toekomstgerichte financiële informatie;
-
d
een verwijzing naar algemeen aanvaarde standaarden met betrekking tot het onderzoek
van toekomstgerichte financiële informatie;
-
e
de vermelding dat het bestuur van de entiteit verantwoordelijk is voor de toekomstgerichte
financiële informatie, met inbegrip van de veronderstellingen waarop deze is gebaseerd;
-
f
een vermelding van het doel van de toekomstgerichte financiële informatie en/of de
beperkte verspreidingskring;
-
g
een conclusie waarin wordt vermeld dat de toekomstgerichte financiële informatie naar
behoren is opgesteld op basis van de vermelde grondslagen en dat de grondslag voor
de opstelling van de toekomstgerichte financiële informatie in overeenstemming is
met de grondslagen voor financiële verslaggeving van de uitgevende entiteit;
-
h
een toereikend omschreven ‘waarschuwing’ omtrent de realiseerbaarheid van de in de
toekomstgerichte financiële informatie opgenomen uitkomsten;
-
i
de datum van het onderzoeksrapport, welke de datum van het voltooien van de werkzaamheden
dient te zijn;
-
j
het adres van de accountant; en
-
k
de ondertekening (naam accountant met vermelding naam accountantspraktijk).
Aanpassingen van de conclusie in het assurancerapport
Toestemming
Werkzaamheden met betrekking tot pro forma financiële informatie
Paragrafen 66 tot en met 98 vervallen ivm nieuwe Standaard 3410.
Werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie inzake comfort letters
-
99 In aanvulling op de paragrafen 5-16 worden in de paragrafen 100-128 van deze Standaard
grondslagen en essentiële werkzaamheden vastgesteld, en aanwijzingen gegeven voor
accountants die een rapportage voor een specifieke gebruikersgroep moeten afgeven
door middel van een ‘comfort letter’.
Voor de uitvoering van deze opdrachten wordt daarnaast verwezen naar Standaard 4400
‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking
tot financiële informatie’.
-
100 De uitgevende entiteit kan op verzoek van de begeleidende bank, ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van zijn onderzoeksverplichtingen de accountant verzoeken voor hem
bepaalde activiteiten te verrichten en zijn bevindingen te rapporteren (in de vorm
van wat doorgaans een comfort letter genoemd wordt).
De paragrafen 101-128 van deze Standaard stellen grondslagen en essentiële werkzaamheden
vast, en geven aanwijzingen voor het uitbrengen van comfort letters in verband met
in een prospectus opgenomen financiële overzichten.
Opdrachtvoorwaarden
-
101 De opdrachtbevestiging wordt aan de uitgevende entiteit geadresseerd. Ook de begeleidende
bank kan als geadresseerde worden opgenomen.
-
102 De accountant stuurt de uitgevende entiteit en – indien van toepassing – de begeleidende
bank normaliter een concept opdrachtbevestiging en een concept-comfort letter. Deze
concept opdrachtbevestiging wordt in definitieve vorm uitgebracht na overleg met de
uitgevende entiteit en – indien van toepassing – de begeleidende bank.
Uitvoering van de opdracht tot het opstellen van een ‘comfort letter’
Documenteren van procedures voor ‘comfort letters’
-
103 Alleen de begeleidende bank kan bepalen welke werkzaamheden voor zijn doeleinden volstaan.
De begeleidende bank ontvangt meestal een standaardmodel voor een comfort letter op
basis waarvan een specifieke versie kan worden ontwikkeld. De accountant dient met de uitgevende entiteiten en de begeleidende bank overeenstemming
te bereiken over de procedures die in verband met de comfort letter dienen te worden
gevolgd.
-
104
Indien de opdrachtbevestiging niet door de begeleidende bank wordt ondertekend, dient
het dossier van de accountant een memorandum te bevatten over de discussie die de
uitgevende entiteit en de begeleidende bank hebben gevoerd over de procedures die
de accountant wordt geacht uit te voeren.
-
105
De werkdocumenten ter onderbouwing van de bevindingen in de comfort letter dienen
zodanig te worden opgesteld dat ze aantonen dat invulling is gegeven aan hetgeen is
overeengekomen en een basis vormen voor datgene wat wordt gerapporteerd. Een kopie van de concept-comfort letter kan als werkprogramma worden gebruikt, waarbij
de accountant aftekent welke werkzaamheden afdoende zijn uitgevoerd.
-
106
De werkzaamheden die de accountant geacht wordt uit te voeren dienen duidelijk te
worden omschreven in de comfort letter (zowel in de conceptversie als in de uiteindelijke
versie), zodat er geen misverstand kan bestaan over de basis waarop de accountant
zijn bevindingen rapporteert, en zodat de begeleidende bank kan nagaan of de uit te
voeren werkzaamheden voor zijn doeleinden volstaan.
Werkzaamheden
-
107 De begeleidende bank kan een beperkte mate van zekerheid verlangen met betrekking
tot wijzigingen in gespecificeerde posten opgenomen in de balans en/of resultatenrekening.
Indien een controle of beoordelingsopdracht ten aanzien van een financieel overzicht
is uitgevoerd die niet verder teruggaat dan tot een datum die 135 dagen verwijderd
ligt van de datum van de comfort letter, mag een accountant deze beperkte mate van
zekerheid verstrekken in zijn comfort letter. Mocht in het kader van de gevraagde
beperkte mate van zekerheid de accountant overgaan tot het beoordelen van een financieel
overzicht waarvan de datum niet verder dan 135 dagen verwijderd ligt van de datum
van de comfort letter, dan kan volstaan worden met het uitvoeren van de werkzaamheden
in overeenstemming met de paragrafen 12-35 van Standaard 2410. Uiteraard verstrekt de accountant de gevraagde beperkte mate van zekerheid alleen
dan als hij geen aanwijzingen heeft dat zich wijzigingen in het gespecificeerde item
in de genoemde 135 dagen hebben voorgedaan.
-
108 Als onderdeel van de opdrachtbevestiging wordt ten behoeve van de comfort letter een
datum bepaald tot waar de accountant de gevraagde procedures uitvoert. Die datum zal
veelal vlak voor de datum van het prospectus liggen (meestal drie tot vijf werkdagen
daarvoor).
-
109
De accountant dient van het bestuur een bevestigingsbrief te krijgen met dezelfde
datum als de comfort letter. De accountant dient ook een aanvullende bevestigingsbrief
te verkrijgen voor een aanvullende comfort letter.
Voorbeeld van procedures
-
110 De procedures die de accountant toepast in verband met comfort letters zijn beperkt
tot die zaken waarvoor zijn deskundigheid als accountant relevant is.
-
111
De accountant dient in zijn comfort letter uitsluitend te rapporteren over informatie
die ontleend is aan de administratie en die onderworpen is aan de interne beheersing
van de klant voor zover relevant voor het opstellen van financiële informatie. De
accountant dient bovendien kennis te hebben van het systeem voor interne beheersing
voor zover relevant voor het opstellen van financiële informatie.
-
112 In het algemeen beperkt de accountant zich tot het rapporteren van feitelijke bevindingen.
De accountant mag op grond van paragraaf 111 alleen op de volgende typen informatie
procedures uitvoeren en rapporteren:
-
• bedragen (in een bepaalde munteenheid) of van bedragen (in een bepaalde munteenheid)
afgeleide percentages, waarbij de bedragen of percentages verkregen zijn uit de administratie
die onderworpen is aan interne beheersingsmaatregelen relevant voor de financiële
verslaggeving;
-
• informatie die rechtstreeks uit de administratie afgeleid is, hetzij via analyse,
hetzij door berekening;
-
• kwantitatieve informatie die uit de administratie is verkregen, voor zover die informatie
onderworpen is aan dezelfde interne beheersingsmaatregelen als de bedragen (in een
bepaalde munteenheid) zelf.
-
113 De accountant kan niet volstaan met het eenvoudigweg vergelijken van specifieke items
in een prospectus met bijvoorbeeld opstellingen, analyses en schema’s die door de
uitgevende entiteit zijn opgesteld. De accountant dient de specifieke items in de opstellingen, analyses en schema’s te
vergelijken met de onderliggende administratie van de uitgevende entiteit.
-
114
De accountant dient met betrekking tot comfort letters geen procedures uit te voeren
of bevindingen te rapporteren die verband houden met subjectieve aangelegenheden.
-
115 Termen zonder vastomlijnde betekenis (bijvoorbeeld ‘algemene beoordeling’, ‘beperkte
beoordeling’, ‘afstemmen’, ‘checken’, ‘test’, ‘overeengekomen’ of ‘herberekend’) worden
bij de beschrijving van de werkzaamheden normaliter niet gebruikt, tenzij de procedures
bedoeld onder deze noemers in de comfort letter beschreven staan. Indien een comfort
letter geen precieze definitie bevat van de term ‘materieel’ (bijvoorbeeld: ‘plus
of min 5%’ of ‘een toe- of afname van meer dan EUR 1.000’), dan zal de accountant
normaliter hierover niet rapporteren.
-
116 Zonder vastomlijnde (financieel economische) definitie van wat bedoeld wordt met bijvoorbeeld
een ‘ongunstige ontwikkeling’, verstrekt de accountant geen zekerheid met betrekking
tot de afwezigheid van deze ‘ongunstige ontwikkeling’.
-
117
De accountant dient in comfort letters geen bevindingen te rapporteren over zaken
waarbij zijn deskundigheid niet relevant is. Accountants rapporteren daarom bijvoorbeeld niet over wie aandelen houdt (waaronder
inbegrepen economische eigendom), de oppervlakte van de faciliteiten of de gehuurde
ruimte, het aantal werknemers en de aantallen werknemers per klasse (behalve als het
gaat om specifieke salarisperioden en specifieke salarisrekeningen), backloginformatie
of activa van derden onder beheer.
Rapportering naar aanleiding van opdrachten inzake comfort letters
-
118 Een comfort letter bestaat uit een inleiding, een sectie met daarin een verwijzing
naar de controle en beoordelingswerkzaamheden , een sectie over de werkzaamheden die
voor de begeleidende bank zijn uitgevoerd en de resultaten daarvan, en een sectie
met betrekking tot de beperkingen in het gebruik van de comfort letter.
-
119 De comfort letter wordt gewoonlijk gedateerd op of kort voor de datum van het prospectus.
In de comfort letter dient te worden vermeld dat de beschreven procedures op de sluitingsdatum
zijn beëindigd en dat de daaropvolgende periode tot de dagtekening van de brief niet
wordt bestreken door die werkzaamheden.
-
120 Soms wordt om een aanvullende comfort letter verzocht (een zogenaamde ‘bring-down
letter’) die op of kort voor de sluitingsdatum (de datum waarop de uitgevende entiteit
of de verkoper de waardepapieren aan de leden van de begeleidende bank overhandigt
in ruil voor de prijs van het aanbod) moet worden gedateerd. De accountant dient de uitgevoerde werkzaamheden dan voort te zetten tot de sluitingsdatum. Een dergelijke aanvullende comfort letter heeft uitsluitend betrekking op de meest
recentelijk aangepaste informatie in het prospectus.
-
121 De accountant adresseert de comfort letter gewoonlijk aan de klant en de begeleidende
bank of, indien er meer dan één begeleidende bank is, aan de vertegenwoordiger van
de begeleidende bank (de ‘lead manager’).
-
122
Ter verkrijging van een basis voor zijn bevindingen in de comfort letter dient de
accountant in de inleiding van die comfort letter te verwijzen naar zijn accountantsverklaring
met betrekking tot de financiële overzichten en de daarmee verband houdende toelichtingen
zoals die in het prospectus zijn opgenomen. De accountant dient zijn accountantsverklaring(en)
niet te herhalen in de comfort letter.
-
123
Indien een accountantsverklaring afwijkt van de standaardverklaring (bijvoorbeeld
een verklaring met beperking of als er een toelichtende paragraaf is opgenomen), dient
de accountant dat te vermelden in de inleiding van de comfort letter en uit te leggen
wat de aard van de aanpassing inhoudt.
-
124
Indien een accountantsverklaring afwijkt van de ongekwalificeerde verklaring en in
de comfort letter beperkte mate van zekerheid moet worden verschaft met betrekking
tot niet gecontroleerde tussentijdse financiële informatie waarnaar in het prospectus
verwezen wordt, dient de accountant na te gaan welke gevolgen de aanpassing (bijvoorbeeld
de verklaring met beperking of de toelichtende paragraaf) heeft voor de te verstrekken
beperkte mate van zekerheid en andere in de brief vermelde procedures.
-
125 De paragraaf met de titel Gecontroleerde/beoordeelde financiële informatie bevat een samenvatting van alle controle- en beoordelingswerkzaamheden met betrekking
tot de financiële informatie die in het prospectus is opgenomen. Het kan hierbij onder
andere gaan om controles op de financiële overzichten van de laatste drie boekjaren,
een vergelijkende samenvatting van de verkorte balans en winst- en verliesrekening,
tussentijdse cijfers, geaggregeerde pro formacijfers, winstprognoses, etc. Er wordt
verder vermeld op welke datum de accountant zijn werkzaamheden heeft afgesloten (sluitingsdatum).
Op die wijze kan de begeleidende bank nagaan welke in het prospectus opgenomen informatie
door de accountant is gecontroleerd. Ten slotte wordt de strekking van de verklaring
uiteengezet. Indien de verklaring geen goedkeurende verklaring is en/of een vrijwillig- dan wel
verplicht toelichtende paragraaf (emphasis of matter / other matter) bevat, dient
de accountant de strekking ervan toe te lichten, met inbegrip van de tekst van de
bevindingenparagraaf of de vrijwillig- dan wel verplicht toelichtende paragraaf. Hij
dient verder te overwegen een meer gedetailleerde uitleg te geven.
-
126
De accountant dient in de sectie Overeengekomen specifieke werkzaamheden een omschrijving te geven van de overeengekomen specifieke werkzaamheden die hij
voor de begeleidende bank heeft uitgevoerd, alsook van de bevindingen van die werkzaamheden.
Deze bevat ook de reikwijdte van de uitgevoerde werkzaamheden en de beperkingen van
het uitgevoerde werk. In aanvulling hierop dient de accountant aan te geven dat het
aan de begeleidende bank is om de reikwijdte van de werkzaamheden te bepalen.
De activiteiten die de begeleidende bank de accountant vraagt uit te voeren zijn wat
hun reikwijdte betreft beperkter dan de activiteiten die de begeleidende bank wordt
geacht uit te voeren in de context van zijn onderzoeksplicht. De werkzaamheden kunnen
ruwweg in twee groepen worden onderverdeeld en hebben te maken met ofwel aspecten
die verband houden met gebeurtenissen ná de einddatum van de periode (datum van de
balans) ofwel overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot de andere
financiële informatie zoals die in het prospectus is opgenomen.
-
127 Comfort letters bevatten gewoonlijk een passage aangaande de onafhankelijkheid van
de accountants.
-
128 Het is van belang dat de doelstelling en het bedoelde gebruik van een comfort letter
goed worden begrepen. Een comfort letter heeft uitsluitend betekenis binnen de context
van het onderzoek en de verificatieprocedures die de begeleidende bank (moet) uitvoeren,
of laten uitvoeren, met betrekking tot de inhoud van het prospectus om in enigerlei
vorm verweer te kunnen voeren bij mogelijke claims of procedures die op basis van
de inhoud van het prospectus kunnen ontstaan. In de sectie ‘Distributie van deze brief’
geeft de accountant toestemming om de comfort letter voor dit doel te gebruiken en
geeft hij tevens de beperkingen hierbij aan.
Werkzaamheden met betrekking tot bestuurdersverklaringen betreffende het werkkapitaal
-
129 In aanvulling op de paragrafen 5-16, worden in paragrafen 130-134 van deze Standaard
grondslagen en essentiële werkzaamheden vastgesteld, en geven aanwijzingen voor het
uitvoeren van en rapporteren over opdrachten met betrekking tot het van de zijde van
de entiteit op te nemen werkkapitaaloverzicht. In dit overzicht geeft de entiteit
aan dat het werkkapitaal naar haar oordeel toereikend is om aan haar huidige behoeften
te voldoen of – indien dat niet het geval is – geeft zij aan hoe zij in het benodigde
extra werkkapitaal denkt te voorzien (doorgaans ‘verklaring betreffende het werkkapitaal’
genoemd). De Prospectusrichtlijn schrijft voor dat in sommige gevallen in het prospectus
een verklaring van de entiteit betreffende het werkkapitaal wordt opgenomen. Met werkkapitaal
wordt bedoeld: het vermogen van de uitgevende entiteit om te beschikken over kasgeld
en andere liquide middelen teneinde aan haar schulden te voldoen zodra deze betaalbaar
worden. Voor de uitvoering van deze opdrachten wordt daarnaast verwezen naar Standaard
4400, Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking
tot financiële informatie en Standaard 5500, Transactiegerelateerde adviesdiensten.
De opdrachtvoorwaarden teneinde rapportage uit te brengen over een verklaring betreffende
het werkkapitaaloverzicht
-
130
De opdrachtbevestiging dient aan de uitgevende entiteit te worden geadresseerd. Ook de leden van de begeleidende bank of de betrokken bank(en) (hieronder tezamen
‘leden van de begeleidende bank’ genoemd) kunnen als geadresseerden worden opgenomen.
-
131 De bepalingen voor deze opdrachtbevestiging kunnen afwijken van die welke worden gebruikt
in de opdrachtbevestiging voor comfort letters.
-
132
Voordat de accountant de opdracht aanvaardt, dient hij zich ervan te vergewissen dat
de uitgevende entiteit bekend is met de uitgangspunten zoals die gelden voor het uitwerken
van werkkapitaaloverzichten.
Uitvoering van een opdracht om rapportage uit te brengen bij een werkkapitaaloverzicht
Aanwijzingen voor te volgen werkzaamheden
Rapportering naar aanleiding van verklaringen inzake het werkkapitaal
Standaard 4400 Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden
met betrekking tot financiële informatie
Inleiding
|
1-3
|
Doel van de opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden
|
4-6
|
Algemene uitgangspunten inzake een opdracht tot het verrichten van overeengekomen
specifieke werkzaamheden
|
7-8
|
Vaststellen van de opdrachtvoorwaarden
|
9-12
|
Planning
|
13
|
Documentatie
|
14
|
Uit te voeren werkzaamheden en onderbouwing
|
15-16
|
Rapportering
|
17-18
|
Specifieke aspecten publieke sector
|
1-2
|
Inleiding
-
1 Deze Standaard heeft ten doel grondslagen en essentiële werkzaamheden vast te stellen
en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid van de accountant
ten aanzien van de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van overeengekomen
specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie, en omtrent de vorm
en inhoud van het rapport dat de accountant in het kader van een dergelijke opdracht
uitbrengt.
-
2 Deze Standaard is van toepassing op opdrachten aangaande financiële informatie. Deze
Standaard kan echter eveneens nuttige aanwijzingen geven voor onderzoeken met betrekking
tot niet-financiële informatie, vooropgesteld dat de accountant voldoende kennis bezit
van het onderhavige object en er redelijke normen bestaan waarop de bevindingen kunnen
worden gebaseerd. Aanwijzingen die in andere standaarden zijn opgenomen kunnen voor
de accountant bij het toepassen van deze Standaard van dienst zijn.
-
3 Een opdracht tot het verrichten van specifieke werkzaamheden omvat veelal het uitvoeren
van bepaalde werkzaamheden met betrekking tot afzonderlijke aspecten van financiële
gegevens (bijvoorbeeld crediteuren, debiteuren, aankopen bij verbonden partijen en
de verkopen en resultaten van een onderdeel van de entiteit), een deel van de financiële
overzichten (bijvoorbeeld de balans) of zelfs een volledige set van financiële overzichten.
Doel van de opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden
-
4 Het doel van een opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden
is het door de accountant verrichten van die werkzaamheden die hij en de entiteit
en mogelijke andere belanghebbenden zijn overeengekomen en het rapporteren over de
feitelijke bevindingen.
-
5 Aangezien de accountant alleen maar verslag doet van de feitelijke bevindingen uit
hoofde van de overeengekomen werkzaamheden wordt geen zekerheid verschaft. In plaats
daarvan zullen de gebruikers van het rapport zich zelf een oordeel moeten vormen betreffende
de werkzaamheden en bevindingen die door de accountant in het rapport zijn weergegeven
en hun eigen conclusies moeten trekken uit de door de accountant verrichte werkzaamheden.
-
6 Het rapport is uitsluitend bestemd voor partijen waar mee de te verrichten werkzaamheden
zijn overeengekomen, aangezien anderen die niet op de hoogte zijn van het doel van
de werkzaamheden, de resultaten onjuist kunnen interpreteren.
Algemene uitgangspunten inzake een opdracht tot het verrichten van overeengekomen
specifieke werkzaamheden
-
7
De accountant dient te voldoen aan de regelgeving zoals opgenomen in de VGBA. De beroepsregels stellen eisen aan de accountant ten aanzien van:
Onafhankelijkheid is voor overeengekomen specifieke opdrachten geen vereiste, hoewel
de voorwaarden voor de doelstelling van een opdracht als ook nationale voorschriften
als eis kunnen stellen dat de accountant voldoet aan de bepalingen van onafhankelijkheid
zoals die in de VGBA zijn opgenomen. Ingeval de accountant niet onafhankelijk is wordt dit feit in het
Rapport van feitelijke bevindingen opgenomen.
-
8
De accountant dient de opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden
in overeenstemming met deze Standaard en met de voorwaarden van de opdracht uit te
voeren.
Vaststellen van de opdrachtvoorwaarden
-
9
De accountant dient er zeker van te zijn dat er met de vertegenwoordigers van de entiteit
en, in het algemeen, met de belanghebbenden die een exemplaar van het rapport met
de feitelijke bevindingen zullen ontvangen, duidelijk overeenstemming bestaat over
de overeengekomen werkzaamheden en de voorwaarden van de opdracht. De onderwerpen die onder meer aan de orde komen zijn:
-
• de aard van de opdracht met inbegrip van het gegeven dat de werkzaamheden niet worden
uitgevoerd in het kader van een controle- of een beoordelingsopdracht en dat derhalve
geen zekerheid wordt verstrekt;
-
• de omschreven doelstelling van de opdracht;
-
• de aanduiding van de financiële informatie waarop de overeengekomen specifieke werkzaamheden
uitgevoerd zullen worden;
-
• de aard, de tijdsfasering en de omvang van de uit te voeren specifieke werkzaamheden;
-
• de te verwachten vorm van het rapport van feitelijke bevindingen;
-
• beperkingen in de verspreiding van het rapport met de feitelijke bevindingen. Indien
een dergelijke beperking in strijd is met wettelijke voorschriften accepteert de accountant
de opdracht niet.
-
10 Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld als de te verrichten werkzaamheden zijn
vastgesteld door een regelgevende instantie, vertegenwoordigers uit de bedrijfstak
en vertegenwoordigers van het accountantsberoep, zal de accountant niet in de gelegenheid
zijn om de werkzaamheden met alle partijen die het rapport zullen ontvangen te bespreken.
In dergelijke situaties kan de accountant overwegen om bijvoorbeeld de uit te voeren
werkzaamheden te bespreken met de meest aangewezen vertegenwoordigers van de betrokken
partijen, of de van belang zijnde correspondentie van betrokken partijen te beoordelen
of deze partijen een ontwerp toe te zenden van het soort rapport dat uitgebracht zal
worden.
-
11 Het is zowel in het belang van de opdrachtgever als van de accountant dat de accountant
de opdrachtgever een bevestiging met de belangrijkste voorwaarden van de opdracht
doet toekomen. Door middel van de opdrachtbevestiging wordt de acceptatie van de opdracht
door de accountant bevestigd. Tevens wordt met de opdrachtbevestiging beoogd misverstanden
over de doelstelling en de reikwijdte van de opdracht, de omvang van de verantwoordelijkheid
van de accountant en de wijze van rapportering te voorkomen.
-
12 De onderwerpen die onder meer in de opdrachtbevestiging worden opgenomen zijn:
-
• een opsomming van de uit te voeren werkzaamheden zoals die tussen partijen zijn overeengekomen;
-
• een bepaling dat de verspreiding van het rapport van feitelijke bevindingen beperkt
is tot de belanghebbenden met wie de uit te voeren werkzaamheden zijn overeengekomen.
Daarnaast kan de accountant overwegen om een ontwerp van een rapport met feitelijke
bevindingen aan de opdrachtbevestiging bij te voegen.
Planning
Documentatie
Uit te voeren werkzaamheden en onderbouwing
-
15
De accountant dient de overeengekomen specifieke werkzaamheden uit te voeren en de
verkregen informatie als basis voor het rapport van feitelijke bevindingen te gebruiken.
-
16 De werkzaamheden die in een opdracht van specifieke overeengekomen werkzaamheden worden
toegepast kunnen bestaan uit:
-
• het inwinnen van inlichtingen en uitvoeren van cijferanalyse;
-
• het narekenen, vergelijken of andere accuratesse controles van administratieve bewerkingen;
-
• waarnemingen ter plaatse;
-
• verificatiewerkzaamheden;
-
• het verkrijgen van bevestigingen van derden.
Rapportering
-
17 Het rapport omtrent overeengekomen specifieke werkzaamheden moet voldoende gedetailleerd
een beschrijving van het doel en van de overeengekomen werkzaamheden geven, teneinde
de lezer in staat te stellen de aard en de reikwijdte van de uitgevoerde werkzaamheden
te begrijpen.
-
18
Het rapport van feitelijke bevindingen dient te bevatten:
-
a
opschrift;
-
b
geadresseerde (dit zal doorgaans de opdrachtgever zijn die de accountant heeft aangetrokken
om de overeengekomen specifieke werkzaamheden uit te voeren);
-
c
identificatie van de specifieke financiële of niet-financiële informatie waarop de
overeengekomen specifieke werkzaamheden toegepast zijn;
-
d
de vermelding dat de met de ontvanger overeengekomen werkzaamheden zijn uitgevoerd;
-
e
de vermelding dat de opdracht is uitgevoerd overeenkomstig Standaard 4400, Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking
tot financiële informatie;
-
f
indien van toepassing, de vermelding dat de accountant niet onafhankelijk van de entiteit
is;
-
g
de beschrijving van het doel waarvoor de overeengekomen specifieke werkzaamheden zijn
uitgevoerd;
-
h
de beschrijving van de uitgevoerde specifieke werkzaamheden;
-
i
de beschrijving van de feitelijke bevindingen van de accountant waaronder voldoende
details van de gevonden fouten en afwijkingen;
-
j
de vermelding dat geen controle- of beoordelingsopdracht is uitgevoerd en dat derhalve
geen zekerheid wordt verstrekt;
-
k
de vermelding dat indien de accountant aanvullende werkzaamheden, een controle- of
een beoordelingsopdracht zou hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen zouden
zijn geconstateerd die voor rapportering in aanmerking zouden zijn gekomen;
-
l
de vermelding dat de verspreiding van het rapport is beperkt tot degenen met wie de
uit te voeren werkzaamheden zijn overeengekomen;
-
m
de mededeling (indien van toepassing) dat het rapport alleen betrekking heeft op de
gespecificeerde elementen, posten, onderwerpen of de aangegeven financiële en niet-financiële
informatie en dat het onderhavige financiële overzicht van de entiteit als geheel
niet onder de reikwijdte van het rapport valt;
-
n
datum van het rapport;
-
o
adres van de accountant; en
-
p
ondertekening (naam accountant met vermelding naam accountantspraktijk).
Specifieke aspecten publieke sector
-
1 (SO) De verspreiding van het rapport in het kader van een opdracht binnen de publieke sector
kan niet alleen beperkt zijn tot die partijen met wie de uit te voeren werkzaamheden
zijn overeengekomen, maar kan ook, onder andere op grond van de Wet Openbaarheid van
Bestuur, beschikbaar moeten zijn voor een bredere kring van entiteiten of een breder
publiek (bijvoorbeeld een parlementair onderzoek naar een specifieke entiteit binnen
de publieke sector of departement).
-
2 (SO) Eveneens wordt opgemerkt dat de inhoud van mandaten binnen de publieke sector in zeer
belangrijke mate kan variëren en derhalve voorzichtigheid in acht moet worden genomen
bij het vaststellen of er sprake is van opdrachten, die daadwerkelijk ‘overeengekomen
specifieke werkzaamheden’ betreffen of van opdrachten waarvan verwacht wordt dat zij
als een controle van financiële informatie worden uitgevoerd, zoals een onderzoek
naar doelmatigheid.
Standaard 4410 Opdrachten tot het samenstellen van financiële overzichten
Inleiding
|
1-3
|
Doel van een samenstellingsopdracht
|
4
|
Algemene uitgangspunten inzake een samenstellingsopdracht
|
5-6
|
Vaststellen van de opdrachtvoorwaarden
|
7-8
|
Planning
|
9
|
Documentatie
|
10
|
Uit te voeren werkzaamheden
|
11-16A
|
Verantwoordelijkheid van de leiding
|
17
|
Rapportering
|
18
|
Inleiding
-
1 Deze standaard voor aan assurance verwante opdrachten heeft ten doel grondslagen en
werkzaamheden vast te stellen en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid
van de accountant bij de uitvoering van opdrachten tot het samenstellen van een financieel
overzicht en omtrent de vorm en inhoud van de rapportage die de accountant in het kader van
dergelijke opdrachten uitbrengt.
-
2 In deze standaard wordt verstaan onder:
Voor niet-rechtspersonen zoals de eenmanszaak betreft dit vergelijkbare werkzaamheden.
-
•
financieel overzicht – een gestructureerde weergave van de aan de administratie ontleende financiële informatie,
gewoonlijk voorzien van bijbehorende toelichtingen, met het doel inzicht te geven
in de economische middelen of verplichtingen van de entiteit op een bepaald tijdstip
of de wijziging en daarin over een bepaalde periode, overeenkomstig de van toepassing
zijnde grondslagen voor de financiële verslaggeving. De term kan betrekking hebben
op een volledige set van financiële overzichten (veelal een jaarrekening). Er kan
echter ook sprake zijn van een afzonderlijk financieel overzicht zoals een balans
of een staat van baten en lasten met de daar bijbehorende toelichtingen. Het begrip
financieel overzicht maakt deel uit van het begrip financiële informatie, zoals opgenomen
in onderdeel a van de in de Verordening gedragscode opgenomen definities.
Een belastingaangifte c.q. de bijlagen daar bij worden in het kader van deze standaard
niet aangemerkt als een financieel overzicht.
Voor niet-rechtspersonen zoals de eenmanszaak, of de personenvennootschap, betreft
dit vergelijkbare verantwoordingen.
De ‘opdracht tot het samenstellen van financiële informatie’ zoals opgenomen in de
definities van de VGC omvat tevens de ‘opdracht tot het samenstellen van een financieel overzicht’.
-
3 Hoewel deze standaard niet ten doel heeft grondslagen en werkzaamheden vast te stellen
en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid van een accountant
bij de uitvoering van een andersoortige opdracht, zoals administratieve dienstverlening
of het samenstellen van een ander overzicht dan een financieel overzicht, kan de accountant
bij de uitvoering van een der-gelijkeandersoortigeopdrachtdesgewenstenvoorzoverrelevantgebruikmaken
van deze standaard. De opdracht inzake het aan een entiteit verstrekken van beperkte
hulp bij het opstellen van een financieel overzicht (bijvoorbeeld bij de keuze van
een aanvaardbare waarderingsgrondslag) wordt niet als een samenstellingsopdracht aangemerkt.
Doel van een samenstellingsopdracht
-
4 Voor de accountant is het doel van een samenstellingsopdracht het verzamelen, verwerken,
rubriceren en samenvatten van financiële informatie tot een financieel overzicht,
waarbij de accountant wordt ingeschakeld vanwege zijn deskundigheid op het gebied
van verslaggeving, en niet vanwege zijn deskundigheid op controlegebied. Dit houdt
in het algemeen in het omzetten van gedetailleerde gegevens in een hanteerbare en
begrijpelijke vorm zonder dat vereist wordt dat de beweringen die aan de informatie
ten grondslag liggen, waar onder de beweringen dat de informatie juist en volledig
is, worden gecontroleerd of beoordeeld. De uit te voeren werkzaamheden zijn er niet
op gericht en stellen de accountant niet in staat enige zekerheid omtrent de getrouwheid
van een financieel overzicht te verschaffen. De gebruikers van een samengesteld financieel
overzicht kunnen echter enige toegevoegde waarde ontlenen aan de betrokkenheid van
de accountant, aangezien hij verplicht is de werkzaamheden met professionele deskundigheid
en zorgvuldigheid uit te voeren.
Algemene uitgangspunten inzake een samenstellingsopdracht
-
5
De accountant dient te voldoen aan de regelgeving zoals opgenomen in de Verordening
gedragscode. De gedragscode stelt eisen aan de accountant ten aanzien van:
Onafhankelijkheid is geen vereiste voor het uitvoeren van een samenstellingsopdracht.
-
6
De accountant die toestaat dat zijn betrokkenheid bij een door hem samengesteld financieel
overzicht aan een derde partij kenbaar wordt gemaakt, dient bij dit financieel overzicht
een samenstellingsverklaring uit te brengen.
Een accountant wordt geacht betrokken te zijn bij een samengesteld financieel overzicht
indien hij rapporteert omtrent dat samengesteld financieel overzicht of indien hij
toestaat dat zijn naam in professioneel opzicht in verband wordt gebracht met dat
financieel overzicht. Indien de accountant niet op deze wijze betrokken is, kunnen
derden niet uitgaan van verantwoordelijkheid van de accountant. Indien de accountant
merkt dat een partij zijn naam op oneigenlijke wijze gebruikt in verband met een samengesteld
financieel overzicht, eist hij dat deze partij dit gedrag beëindigt. De accountant
beoordeelt tevens welke andere stappen hij moet nemen, zoals het op de hoogte stellen
van alle hem bekende derde partijen van het oneigenlijke gebruik van zijn naam, of
het inwinnen van juridisch advies.
Indien de accountant niet toestaat dat zijn betrokkenheid bij een door hem samengesteld
financieel overzicht aan een derde partij kenbaar wordt gemaakt is paragraaf 18 niet
van toepassing.
Vaststellen van de opdracht voorwaarden
-
7
De accountant dient zich ervan te overtuigen dat er tussen de opdrachtgever en hem
overeenstemming bestaat over de voorwaarden van de opdracht. De onderwerpen die daar bij onder meer aan de orde kunnen komen zijn:
-
a de aard van de opdracht, met inbegrip van het feit dat het geen controle of beoordelings-opdracht
betreft en dat door de aard van de werkzaamheden geen zekerheid omtrent de getrouwheid
wordt verstrekt;
-
b het feit dat, gezien de aard van de opdracht, niet mag worden verwacht, dat eventuele
onjuistheden, onwettig handelen of andere onrechtmatigheden, zoals fraude of verduisteringen
worden ontdekt;
-
c de door de entiteit te verstrekken gegevens;
-
d het feit dat de leiding van de entiteit verantwoordelijk is voor de volledigheid en
juistheid van de aan de accountant verstrekte gegevens en voor de volledigheid en
juistheid van het aan de hand daar van samengestelde financiële overzicht;
-
e de grondslag en voorwaardering en resultaatbepaling van het samengesteld financieel
overzichten het gegeven dat deze grondslagen alsmede mogelijke afwijkingen daarvan
afzonderlijk zullen worden vermeld in het financieel overzicht;
-
f het verwachte gebruik en de verspreiding van het samengestelde overzicht;
-
g de vorm en inhoud van de rapportage die met betrekking tot het samengestelde financieel
overzicht zal worden uitgebracht indien de betrokkenheid van de accountant kenbaar
wordt gemaakt.
-
8 Een opdrachtbevestiging is een nuttig hulpmiddel bij het plannen van een samenstellingsopdracht.
Het is zowel in het belang van de opdrachtgever als van de accountant dat de accountant
de opdrachtgever een bevestiging met de belangrijkste voorwaarden van de opdracht
doet toekomen. Door een schriftelijke opdrachtbevestiging wordt de aanvaarding van
de opdracht door de accountant bekrachtigd. Tevens wordt met de opdrachtbevestiging
beoogd misverstanden te voorkomen over de doelstelling en de reikwijdte van de opdracht,
de aard van de verantwoordelijkheid van de accountant en de wijze van rapportering.
Daarnaast kan de accountant in de opdrachtbevestiging aangeven welke additionele werkzaamheden
hij eventueel zal uitvoeren.
Planning
Documentatie
Uit te voeren werkzaamheden
-
11
De accountant dient een globaal beeld te verkrijgen van de bedrijfsactiviteiten inclusief
de inrichting van de administratie van de entiteit. Voorts dient hij bekend te zijn
met de gebruikelijke grondslagen van waardering en resultaat bepaling van de bedrijfstak
waarin de entiteit werkzaam is. Dit geldt evenzeer voor de opzet en inhoud van een
financieel overzicht dat in de gegeven omstandigheden passend is.
-
12 Om een financieel overzicht te kunnen samenstellen wordt van de accountant verwacht
dat hij een globaal inzicht heeft in de aard van de activiteiten van de entiteit,
de wijze waarop de administratie is ingericht en in de waarderings- en resultaat bepalingsgrondslagen
waarop het financieel overzicht zal worden gebaseerd. Gewoonlijk bezit de accountant
deze kennis van zaken uit hoofde van zijn ervaring met de entiteit of verkrijgt hij
deze kennis door het inwinnen van inlichtingen.
-
12a
De accountant presenteert de door de entiteit aangeleverde financiële informatie in
een financieel overzicht en licht dit toe op basis van het van toepassing zijnde verslaggevingsstelsel.
-
13 Tenzij elders in deze standaard vermeld, hoeft de accountant niet:
-
a bij de leiding van de entiteit inlichtingen in te winnen om de betrouwbaarheid en
volledigheid van de verstrekte informatie vast te stellen;
-
b de maatregelen van interne beheersing te beoordelen of te toetsen;
-
c verkregen informatie te verifiëren; en
-
d ontvangen toelichtingen te verifiëren.
-
14
Indien de accountant constateert dat de door de leiding van de entiteit verstrekte
gegevens onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zijn, dient de accountant
te overwegen om de in paragraaf 13 genoemde werkzaamheden alsnog uit te voeren en
de leiding van de entiteit aanvullende informatie te vragen. Indien de leiding van
de entiteit weigert deze informatie te verstrekken, dient de accountant zijn opdracht
terug te geven en de opdrachtgever op de hoogte te stellen van de redenen van de teruggave
van de opdracht.
-
15
De accountant dient een door hem samengesteld financieel overzicht door te lezen en
een afweging te maken of dit overzicht toereikend van opzet en vrij van afwijkingen
van materieel belangrijk te zijn. In dit verband zijn onder afwijkingen ook begrepen:
-
a onjuiste hantering van de van toepassing zijnde grondslagen voor de financiële verslaggeving;
-
b het niet vermelden van de grondslagen voor de financiële verslaggevingen de bekend
geworden afwijkingen daarvan; en
-
c het niet vermelden van andere belangrijke zaken die de accountant heeft geconstateerd.
De van toepassing zijnde grondslagen voor de financiële verslaggeving en de bekend
geworden afwijkingen daarvan dienen in het financieel overzicht te worden vermeld,
maar de effecten daarvan hoeven niet te worden gekwantificeerd.
-
16
Indien de accountant afwijkingen van materieel belang constateert, dient hij met de
opdrachtgever te overleggen over de noodzakelijke aanpassingen. Indien deze aanpassingen
niet worden aangebracht en het financieel overzicht daardoor als misleidend kan worden
aangemerkt, dient de accountant zijn opdracht terug te geven.
-
16A
Indien de accountant bij de uitvoering van een samenstellingsopdracht op aanwijzingen
van fraude of onwettig handelen stuit, dient hij te handelen overeenkomstig hetgeen
is voorgeschreven in Standaard 240, De verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot fraude in het kader
van een controle van financiële overzichten en Standaard 250, Het in overweging nemen van de wet- en regelgeving bij een controle van financiële
overzichten. De accountant dient hierbij rekening te houden met de aard en reikwijdte van de samenstellingsopdracht.
Verantwoordelijkheid van de leiding
-
17
De accountant dient van de leiding van de entiteit een bevestiging te ontvangen dat
zij verantwoordelijk is voor de toereikende presentatie van het financieel overzichten
van de goedkeuring van het financieel overzicht. Een dergelijke bevestiging kan worden verkregen door een bevestigingsbrief van de
leiding van de entiteit, die betrekking heeft op de juistheid en volledigheid van
de onderliggende gegevens en van de verstrekking aan de accountant van alle van materieel
belang zijnde en relevante gegevens.
Rapportering
Standaard 5500N Transactiegerelateerde adviesdiensten
Inleiding
|
1-7
|
Doel van de opdracht tot het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten
|
8-9
|
Algemene uitgangspunten inzake een opdracht tot het verlenen van transactiegerelateerde
adviesdiensten
|
10-16
|
Vaststellen van de opdrachtvoorwaarden
|
17-20
|
Planning
|
21
|
Documentatie
|
22-24
|
Uit te voeren werkzaamheden
|
25
|
Rapportering
|
26-29
|
Verspreiding van het rapport
|
30
|
Inleiding
-
1 Deze Standaard heeft ten doel grondslagen en essentiële werkzaamheden vast te stellen
en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid van de accountant
ten aanzien van de uitvoering van een opdracht tot het verlenen van transactiegerelateerde
adviesdiensten.
-
2 Bij opdrachten tot het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten levert de
accountant adviesdiensten met betrekking tot een voorgenomen transactie van een opdrachtgever,
in het algemeen met een derde partij. Voorbeelden van transacties zijn: kapitaalmarkttransacties,
uitgifte/verkoop of koop van aandelen, overname of verkoop van ondernemingen of onderdelen
daarvan, het verstrekken of ontvangen van financieringen, herfinancieringen, securisaties,
fusies, allianties en soortgelijke activiteiten.
-
3 Transactiegerelateerde adviesdiensten zijn geen assurance-opdrachten en geen aan assurance
verwante opdrachten. Informatie verkregen ten behoeve van het adviesproces wordt niet
gecontroleerd of beoordeeld als bedoeld in het Stramien voor Assurance-opdrachten.
-
4 De opdracht tot uitvoering van een transactiegerelateerde adviesdienst kan samenlopen
met werkzaamheden met een assurance-karakter als bedoeld in het Stramien voor Assurance-opdrachten.
In de opdrachtbevestiging en in de schriftelijke rapportage dient de accountant werkzaamheden
met een assurance-karakter duidelijk te scheiden van adviesdiensten. In de opdrachtbrief door ten minste gebruik te maken van afzonderlijke paragrafen
en in de rapportage door het gebruik van afzonderlijke secties.
-
5 Een opdracht tot het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten kan elementen
bevatten die voldoen aan de definitie van assurance-opdrachten, maar hoeft daarmee
niet te voldoen aan de vereisten van de Standaarden zolang voor de oordelen, standpunten
of uitspraken waaraan een gebruiker zekerheid zou kunnen ontlenen, elk van de onderstaande
punten geldt:
-
a deze oordelen, standpunten of uitspraken zijn slechts van ondergeschikte betekenis
binnen de gehele opdracht;
-
b het gebruik van elk schriftelijk rapport dat wordt verstrekt, is uitdrukkelijk beperkt
tot personen die hiervoor geautoriseerd zijn op grond van een overeenkomst tussen
de opdrachtgever en de accountant (geautoriseerde gebruikers) De geautoriseerde gebruikers
worden geïdentificeerd in het rapport of worden geïdentificeerd in een specifieke
overeenkomst;
-
c op grond van een schriftelijke afspraak met de geautoriseerde gebruikers is de opdracht
niet bedoeld als een assurance-opdracht; en
-
d de opdracht wordt in het rapport van de accountant niet aangemerkt als een assurance-opdracht.
-
6 Bij opdrachten tot het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten maakt de
accountant gebruik van zijn vaktechnische vaardigheden, opleiding, ervaring, kennis
van het adviesproces en zijn waarnemingen tijdens de door hem uitgevoerde adviesdiensten.
-
7 Het adviesproces is een analytisch proces, dat bestaat uit (een combinatie van) activiteiten
onder andere met betrekking tot:
-
a het bepalen van de doelstelling van de opdracht;
-
b het verzamelen, analyseren en interpreteren van de voor de transactie relevante informatie;
-
c het definiëren van risico’s en mogelijkheden;
-
d het evalueren van alternatieven;
-
e het ontwikkelen van aanbevelingen inclusief een advies over de te nemen stappen;
-
f het communiceren van de uitkomsten, en soms implementatie en follow-up.
Doel van de opdracht tot het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten
-
8 Het primaire doel van een opdracht tot het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten
is het ondersteunen van de geautoriseerde gebruiker bij aspecten van het besluitvormingsproces
inzake een voorgenomen transactie. Met de opdrachtgever kunnen ook andere transactie-ondersteunende
diensten worden overeengekomen.
-
9 Voorbeelden van transactiegerelateerde adviesdiensten zijn:
-
a transactie-evaluatie of due diligence ondersteuning, al dan niet geïnitieerd door
de verkoper, uitgebreid of beperkt van opzet;
-
b assistentie bij het opstellen en analyseren van waarderingsmodellen of prognoses;
-
c bedrijfswaarderingen, inclusief conclusies met betrekking tot waarden;
-
d het ondersteunen bij het ontwikkelen van een businessplan;
-
e assistentie bij het opstellen of het analyseren van koop- of verkoopcontracten met
name gericht op afrekeningmechanismen of op specifieke boekhoudkundige aspecten met
betrekking tot garanties.
-
f assistentie bij openbare biedingen;
-
g assistentie van een verkoper of verkrijger van financiering bij het verstrekken van
informatie aan kopers of financiers en advisering omtrent optimalisatie van dit proces
(opstellen Informatie Memoranda, opzetten datarooms);
-
h strategische en commerciële analyses;
-
i ondersteunen bij onderhandelingen;
-
j assistentie bij herfinancieringen en herstructureringen; en
-
k advisering inzake en begeleiden van integratieprocessen.
Een transactiegerelateerde adviesopdracht omvat niet een oordeel over de vraag of
een voorgenomen transactie voldoet aan de door geautoriseerde gebruikers gestelde
criteria, of de beslissing om al dan niet een transactie voort te zetten. De verantwoordelijkheid
voor deze afwegingen berust uitsluitend bij de geautoriseerde gebruikers.
Algemene uitgangspunten inzake een opdracht tot het verlenen van transactiegerelateerde
adviesdiensten
-
10
Indien een cliënt, waarvoor de accountantspraktijk de wettelijke controle van de financiële
overzichten uitvoert, tevens een opdracht verstrekt tot het verlenen van transactiegerelateerde
adviesdiensten, dient deze laatstgenoemde opdracht eerst te worden geaccepteerd na
overleg met de voor de wettelijke controle verantwoordelijke accountant.
-
11
De accountant dient de opdracht tot het verlenen van een transactiegerelateerde adviesdienst
in overeenstemming met deze Standaard en met de overeengekomen voorwaarden van de
opdracht uit te voeren. De reikwijdte van de te verrichten werkzaamheden kan tijdens de uitvoering ervan
worden aangepast conform de paragrafen 20 en 25 van deze Standaard.
-
12
De accountant dient te voldoen aan de regelgeving zoals opgenomen in de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants (VGBA). De hierin opgenomen regels stellen eisen aan de accountant ten aanzien van:
-
13 Bij het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten vertegenwoordigt de accountant
het bijzondere belang van de cliënt tenzij het tegendeel uitdrukkelijk wordt vermeld.
Ondanks het vertegenwoordigen van een bijzonder belang blijft de eis van objectiviteit
(artikel A-100.4b VGC) onverkort van kracht.
-
14 Het bijzondere belang van een verkrijgende partij (koper, financier) is tegengesteld
aan het belang van de aandeelhouders van de doelonderneming (‘target’). Als gevolg
van reeds eerder of simultaan door de accountant in opdracht van target uitgevoerde
werkzaamheden kan met betrekking tot de accountant belast met de transactiegerelateerde
dienstverlening ten behoeve van koper, de schijn van beperking van de onafhankelijkheid
ontstaan: ‘conflicterend belang’. Het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten
is in de situatie van schijn van conflicterende belangen alleen toegestaan met instemming
van betrokken partijen. Indien deze instemming wordt verkregen, overweegt de accountant
de toepassing van de waarborgen in artikel 16.
-
15 Indien meerdere partijen afzonderlijk een potentiële verkrijging van de doelonderneming
(‘target’) overwegen bestaat tussen de potentiële verkrijgende partijen onderling
een concurrerend belang.
Indien de accountant meerdere cliënten vertegenwoordigt, die een concurrerend belang
hebben, draagt de accountant zorg voor adequate waarborgen om de bedreigingen daarvan
tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Deze bestaan ten minste uit:
-
a het informeren van de cliënt over mogelijke concurrerende belangen of over de activiteiten
die een concurrerend belang zouden kunnen vormen in algemene zin. (Daar het verstrekken
van namen van cliënten op zichzelf reeds een schending van de geheimhoudingsplicht
kan betekenen, dient dit te worden vermeden);
-
b het inzetten van onafhankelijke serviceteams.
-
16 De accountant overweegt de noodzaak van toepassing van onder andere de volgende nadere
waarborgen:
-
a procedures die voorkomen dat anderen, werkzaam voor dezelfde accountant toegang kunnen
krijgen tot vertrouwelijke informatie. Deze procedures kunnen bestaan uit fysiek scheiden
van opdrachtteams en beveiliging van informatie tegen ongeautoriseerde toegang;
-
b duidelijke richtlijnen aan het opdrachtteam met betrekking tot de beveiliging en de
geheimhouding van gegevens;
-
c ondertekening van een geheimhoudingsverklaring door alle bij de dienstverlening betrokken
medewerkers;
-
d periodieke beoordeling door een collega van de accountant, die bij geen van de desbetreffende
cliënten en opdrachten is betrokken, van de juiste toepassing van de waarborgen.
Vaststellen van de opdrachtvoorwaarden
-
17
De accountant dient met de opdrachtgever overeenstemming te bereiken over de doelstelling
van de te verrichten werkzaamheden en de opdrachtvoorwaarden. Veelal bestaat vooraf onduidelijkheid ten aanzien van de aard, detaillering en kwaliteit
van de ter beschikking gestelde informatie. De omschrijving van de uit te voeren adviesdiensten
kan derhalve globaal van aard zijn.
-
18
De overeenstemming dient schriftelijk te worden vastgelegd. Het is in het belang zowel van de opdrachtgever als van de accountant dat de accountant
de opdrachtgever een bevestiging met de belangrijkste voorwaarden van de opdracht
doet toekomen. De opdrachtbevestiging beoogt misverstanden te voorkomen over de doelstelling
en de reikwijdte van de opdracht, de omvang van de verantwoordelijkheid van de accountant
en de wijze van rapportering.
-
19
De onderwerpen die in de opdrachtbevestiging worden opgenomen dienen minimaal de volgende
elementen te bevatten:
-
a
de aard van de transactiegerelateerde adviesdienst, met referentie aan deze Standaard,
conform welke de werkzaamheden worden uitgevoerd;
-
b
het feit dat de adviesdiensten niet worden uitgevoerd in het kader van een assuranceopdracht
en dat derhalve geen zekerheid wordt verstrekt omtrent de getrouwheid van de informatie;
-
c
indien van toepassing, beperkingen in de onafhankelijkheid van de netwerkorganisatie
ten opzichte van (belanghebbenden in) de doelonderneming (‘target’);
-
d
het optreden als partijdeskundige;
-
e
de overeengekomen doelstelling van de adviesopdracht;
-
f
de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever voor het vaststellen van de informatiebehoefte
en de noodzakelijke ondersteuning;
-
g
de aard en omvang van de verwachte uit te voeren adviesdiensten, of een overzicht
van het verwachte adviesproces;
-
h
het tijdstip van uitvoering en de basis voor de bepaling van het honorarium;
-
i
de te verwachten vorm van de rapportage, of indien van toepassing het ontbreken van
een rapportage;
-
j
beperkingen in en condities met betrekking tot de verspreiding van het rapport;
-
k
eventuele tussentijdse aanpassing van de opdrachtbevestiging.
-
20 Gedurende de dienstverlening of op grond van de resultaten daarvan kan de opdrachtgever
verzoeken om aanvullende informatie of ondersteuning. Belangrijke veranderingen in de oorspronkelijke aard en omvang van de opdracht gedurende
het onderzoek dienen schriftelijk te worden vastgelegd in een gewijzigde of aanvullende
opdrachtbevestiging of in de rapportage. Het is aan de opdrachtgever en andere gebruikers (zie paragraaf 27 van deze Standaard)
om de toereikendheid van de overeengekomen werkzaamheden te beoordelen.
Planning
Documentatie
-
22
De accountant dient datgene vast te leggen wat van belang is om aan te tonen dat de
opdracht is verricht in overeenstemming met deze Standaard en met de voorwaarden van
de opdracht.
-
23 De inhoud van het (eventuele) rapport en alle over de dienstverlening gevoerde correspondentie
vormen een wezenlijk onderdeel van de vastlegging van de werkzaamheden.
-
24 Het dossier wordt zodanig opgebouwd dat een accountant met ervaring op het gebied
van transactiegerelateerde dienstverlening, die niet bij de opdracht betrokken is
geweest, de zorgvuldigheid van de uitvoering van de adviesopdracht kan beoordelen.
Adviezen gebaseerd op ervaring met transacties, kennis van relevante markten en risicofactoren
in het algemeen behoeven geen gedetailleerde documentatie.
Uit te voeren werkzaamheden
-
25 De accountant voert de overeengekomen werkzaamheden uit rekening houdend met eventuele
aanpassingen conform artikel 20.
De accountant licht de cliënt tijdig in indien uitvoering van deze werkzaamheden niet
mogelijk blijkt.
De accountant voert op basis van zijn kennis en ervaring, waar mogelijk in overleg
met de opdrachtgever, die werkzaamheden uit die naar zijn oordeel het door de opdrachtgever
met de opdracht beoogde doel op effectieve wijze benaderen.
Rapportering
-
26 Gedurende de uitvoering van een adviesopdracht kan de accountant zowel schriftelijk
als mondeling rapporteren en adviseren. De samenvatting van mondelinge adviezen worden
in het dossier vastgelegd. Met name bij transacties waarvan het niet waarschijnlijk
is dat die succesvol worden afgerond kan, in overleg met de opdrachtgever, worden
besloten schriftelijke rapportages achterwege te laten. Ook lenen bepaalde vormen
van adviesdiensten, zoals het opzetten van een dataroom, zich niet voor schriftelijke
rapportages. Voordat schriftelijk wordt gerapporteerd, dient een geaccordeerde opdrachtbevestiging
van de opdrachtgever te zijn ontvangen.
-
27
Bij de schriftelijke rapportage dient de accountant de rapportage inzake een adviesopdracht
op duidelijke wijze te onderscheiden van een assurance-rapport. Om gebruikers niet in verwarring te brengen zal in een rapport dat geen assurance-rapport
is bijvoorbeeld worden vermeden:
-
a de indruk te wekken dat het rapport is opgesteld in overeenstemming met de Standaarden;
-
b het opnemen van uitspraken of het gebruik van woorden zoals ‘assurance’, ‘controle’,
‘accountantsopinie’, ‘accountantsoordeel’ of ‘review’ in een zodanige context dat
deze redelijkerwijs zouden kunnen worden opgevat als een conclusie die is bedoeld
om het vertrouwen van de beoogde gebruikers, in de uitkomst van de evaluatie of de
toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de criteria te versterken.
-
28
Teneinde de gebruikers in staat te stellen de aard en omvang van de uitgevoerde adviesdiensten
te beoordelen, dient, ingeval een schriftelijk rapport wordt uitgebracht, dit rapport
mede te bevatten:
-
a
opschrift;
-
b
geadresseerde (dit zal doorgaans de opdrachtgever zijn die de accountant heeft aangetrokken om
de overeengekomen adviesdiensten uit te voeren);
-
c
de beschrijving van het doel waarvoor de opdracht tot het verlenen van de transactiegerelateerde
adviesdienst is uitgevoerd;
-
d
de vermelding dat de opdracht is uitgevoerd conform de voorwaarden van de opdracht
en overeenkomstig de Standaard met betrekking tot transactiegerelateerde adviesdiensten;
-
e
een kopie van de opdrachtbevestiging of een samenvatting van de daarin opgenomen opdracht
en eventuele belangrijke wijzigingen daarin;
-
f
de aard van de opdracht met inbegrip van het gegeven dat de adviesdiensten niet worden
uitgevoerd in het kader van een assurance-opdracht en dat derhalve geen zekerheid
wordt verstrekt omtrent de getrouwheid van de informatie;
-
g
in de opdrachtbevestiging genoemde adviesdiensten die niet werden uitgevoerd onder
opgaaf van redenen voor het niet uitvoeren daarvan;
-
h
een beschrijving van de bevindingen;
-
i
de vermelding van de beperkingen in en condities met betrekking tot de verspreiding
van het rapport;
-
j
datum van het rapport;
-
k
naam en adres van de accountant.
-
29 Het is de verantwoordelijkheid van de geautoriseerde gebruikers om te beoordelen of
de uitgevoerde adviesdiensten in het perspectief van het geheel van hen ter beschikking
staande informatie en hun risicoperceptie aan de door hen te stellen eisen voldoen
en, indien gewenst, aanvullend onderzoek (te doen) uitvoeren. De accountant dient zich te onthouden van een dergelijk oordeel.
Verspreiding van het rapport
-
30
Het is de accountant slechts toegestaan op verzoek van de opdrachtgever inzage in
het rapport te verschaffen aan andere gebruikers, indien vooraf de voorwaarden voor
inzage (waaronder in ieder geval begrepen een beperking van verdere verspreiding)
met de opdrachtgever en met de andere gebruikers zijn overeengekomen en de gebruikers
inzicht is gegeven in de omvang van de uitgevoerde adviesdiensten.
Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 20-03-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2015]
Intrekking
-
1 De NV COS, vastgesteld door het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants
op 15 januari 2011 worden ingetrokken.
-
2 De NV COS, vastgesteld door het bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten
op 15 januari 2011 worden ingetrokken.
Overgangsbepalingen
-
1 Op de uitvoering van opdrachten met betrekking tot verslagperioden welke voor 15 december
2013 zijn aangevangen, met uitzondering van opdrachten waarop na inwerkingstreding
van deze nadere voorschriften Standaard 3420 van toepassing is, zijn de nadere voorschriften
van toepassing zoals deze zijn vastgesteld op 15 januari 2011.
-
2 Een opdracht waarop na inwerkingtreding van deze nadere voorschriften Standaard 3420
van toepassing is, mag worden uitgevoerd in overeenstemming met de nadere voorschriften
zoals deze zijn vastgesteld op 15 januari 2011, mits de opdracht voor 1 januari 2014
is aanvaard.
Inwerkingtreding
Deze nadere voorschriften treden in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant
en werken terug tot en met 15 december 2013.
Citeertitel
Deze nadere voorschriften worden aangehaald als: Nadere voorschriften controle- en
overige Standaarden, bij afkorting NV COS.
Bij besluit van 25 februari 2014, FM/2014/298 M zijn de standaarden 200, 210, 220,
230, 240, 250, 260, 265, 300, 315, 320, 330, 402, 450, 500, 501, 505, 510, 520, 530,
540, 550, 560, 570, 580, 600, 610, 620, 700, 705, 706, 710 en 720 door de Minister
van Financiën goedgekeurd voor zover zij betrekking hebben op het verrichten van wettelijke
controles.