Aanwijzing integrale tarifering medisch specialistische zorg 2015

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2014.
Geldend van 01-07-2014 t/m heden

Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 mei 2014, kenmerk 371987-120847-MC, op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg inzake invoering integrale tarifering medisch specialistische zorg en kaakchirurgie

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Overwegende dat in het coalitie akkoord ‘Bruggen slaan’ is opgenomen dat met ingang van 2015 het specialistenhonorarium integraal onderdeel is van het tarief dat het ziekenhuis voor een prestatie in rekening mag brengen en instellingen het voortouw krijgen op het terrein van kwaliteit, doelmatigheid en contractering met ziektekostenverzekeraars;

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg,

Gezien:

  • het Bestuurlijk hoofdlijnenakkoord 2012–2015 tussen de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zelfstandige Klinieken Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Orde van Medisch Specialisten en de minister, ondertekend op 4 juli 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 29 248, nr. 215);

  • het Bestuurlijk akkoord van 16 juli 2013 tussen de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zelfstandige Klinieken Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Orde van Medisch Specialisten, Nederlands Patiënten Consumenten Federatie en de minister (Kamerstukken II 2012/13, 29 248, nr. 257).

  • het rapport van de commissie Meurs (Kamerstukken II 2012/13, 29 248, nr. 240);

  • de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Meurs (Kamerstukken II 2012/13 29 248, nr. 242);

  • het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit inzake Integrale tarieven medisch specialistische zorg 2015 (Bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, 32 620, nr. 105);

  • het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit inzake Integrale tarieven kaakchirurgie (Bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, 32 620, nr. 105);

  • de brief van 18 december 2013 van de Staatssecretaris van Financiën inzake een briefwisseling tussen de staatssecretaris van Financiën en de Orde van Medisch Specialisten en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (Bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, 32 620, nr. 114);

  • het rapport over het onderzoek naar een gedifferentieerd macrobeheersinstrument van Triple A (Bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, 32 620, nr. 114);

  • de brief van 22 april 2013 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat per 2015, parallel aan de invoering van integrale tarieven, bestaande regels omtrent registratie en declaratie door zorgaanbieders die taakherschikking belemmeren door de NZa worden aangepast (Kamerstukken II 2012/13 29 689, nr. 437);

Na op 18 december 2013 schriftelijk mededeling gedaan te hebben aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2013/14, 32 620, nr. 105);

Gelet op het Verslag van een schriftelijk overleg over de brief van 18 december 2013 inzake Invoering integrale bekostiging medisch-specialistische zorg vastgesteld op 25 maart 2014 door de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2013/14, 32 620, nrs. 114 en 116),

en

Gelet op het Algemeen overleg op 24 april 2014 over het Verslag van een schriftelijk overleg over de brief van 18 december 2013 inzake de Invoering integrale bekostiging medisch specialistische zorg;

Besluit:

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

Artikel I.1. definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. wet: Wet marktordening gezondheidszorg;

  • c. zorgautoriteit: Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet;

  • d. zorg: medisch specialistische zorg, audiologische zorg, trombosezorg, zorg in het kader van erfelijkheidsadvisering en mondzorg zoals kaakchirurgen die bieden, met uitsluiting van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg, zoals bedoeld in de ‘wet tot wijziging van het tijdstip waarop de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg deel uitmaakt van de aanspraken ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet’ van 22 november 2006 (Stb. 2006, 630);

  • e. zorgaanbieder: natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel c, van de wet;

  • f. instelling: instelling als bedoeld in artikel 1.2, aanhef en onder 1, 2, 3 en 13 van het Uitvoeringsbesluit WTZi;

  • g. solist: solistisch werkende zorgaanbieder die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een instelling, zelfstandig beroepsmatig zorg als bedoeld in onderdeel d verleent;

  • h. zorgverlener: instelling of solist;

  • i. eigen patiënt: consument, voor wie de zorgverlener, tot wie de consument zich met een zorgvraag heeft gewend, verantwoordelijk is voor het afhandelen van die zorgvraag, al dan niet met andere mede behandelende zorgaanbieders;

  • j. eigen zorgverlener: zorgverlener tot wie de consument zich met een zorgvraag heeft gewend en welke zorgverlener verantwoordelijk is jegens die consument voor het afhandelen van die zorgvraag, al dan niet met andere mede behandelende zorgaanbieders;

  • k. onderlinge dienstverlening: overeenkomst tussen twee of meer zorgaanbieders die betrekking heeft op het leveren van zorg aan een consument tegen een tussen die zorgaanbieders onderling overeen te komen tarief, waarbij een van de zorgaanbieders optreedt als eigen zorgverlener voor de consument en uitsluitend deze eigen zorgverlener gerechtigd is om, voor de in het kader van die overeenkomst geleverde zorg als (onderdeel van een) prestatie, een tarief bij de zorgverzekeraar of de consument in rekening te brengen;

  • l. vrij tarief: tarief als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder a, van de wet, dat voor een prestatie in rekening mag worden gebracht;

  • m. maximumtarief: bedrag als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder c, van de wet, dat ten hoogste als tarief voor een prestatie in rekening mag worden gebracht;

  • n. prestatie: prestatiebeschrijving als bedoeld in artikel 50, eerste lid, aanhef en onder d, van de wet;

  • o. integraal tarief: tarief waarin alle vergoedingen zijn opgenomen voor kosten die een zorgverlener in rekening mag brengen in verband met het leveren van een prestatie;

  • p. aanwijzing overgangsregeling kapitaallasten: Aanwijzing inzake overgangsregeling kapitaallasten algemene en academische ziekenhuizen van 22 juni 2010 (Stcrt. 2010, nr. 10255);

  • q. overgangsregeling kapitaallasten: overgangsregeling kapitaallasten als bedoeld in de aanwijzing overgangsregeling kapitaallasten;

  • r. Zorgverzekeringsfonds: het fonds bedoeld in artikel 39 van de Zorgverzekeringswet.

Artikel I.2. reikwijdte

Deze aanwijzing is van toepassing op zorg als bedoeld in artikel I.1, onderdeel d, verleend door zorgverleners als bedoeld in artikel I.1, onderdeel h, van deze aanwijzing.

Artikel I.3. opdrachtverlening

De zorgautoriteit stelt ter uitvoering van deze aanwijzing waar nodig regels en beleidsregels vast.

Artikel I.4. effectuering

De regels en beleidsregels van de zorgautoriteit die uitvoering geven aan deze aanwijzing treden in werking met ingang van het jaar 2015.

Hoofdstuk II

Artikel II.1. integrale prestatiebeschrijvingen

De zorgautoriteit stelt integrale prestatiebeschrijvingen vast voor zorg als bedoeld in artikel 1, onderdeel d.

Artikel II.2. integrale tarifering

Voor prestaties als bedoeld in de prestatiebeschrijvingen onder artikel II.3 geldt een integraal tarief.

Artikel II.3. segmentindeling

  • 2 Kaakchirurgische prestaties behoren tot het gereguleerde segment.

Artikel II.4. tariefsoorten

  • 1 Voor prestaties in het gereguleerde segment gelden maximumtarieven.

  • 2 Voor prestaties in het vrije segment gelden vrije tarieven.

Artikel II.5. onderlinge dienstverlening

  • 1 De zorgautoriteit stelt één algemene prestatiebeschrijving vast voor alle vormen van onderlinge dienstverlening als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van deze aanwijzing.

  • 2 De onderlinge dienstverlening kan geen betrekking hebben op zorg die onderdeel uitmaakt van een prestatie waarvoor de zorgaanbieder, die de dienst verleend aan de andere zorgaanbieder die optreedt als eigen zorgverlener, al een tarief in rekening mag brengen aan een consument.

  • 3 Voor de prestatie onderlinge dienstverlening geldt een vrij tarief.

Hoofdstuk III

Artikel III.1. declaratievoorschriften integrale tarieven

  • 1 De zorgautoriteit legt in een regel als bedoeld in artikel 37, eerste lid, aanhef en onder a en b, juncto artikel 37, tweede lid, van de wet vast dat uitsluitend de eigen zorgverlener voor een ‘eigen patiënt’ het tarief voor de geleverde prestatie in rekening mag brengen aan die consument of diens ziektekostenverzekeraar en dat andere bij de geleverde prestaties betrokken zorgaanbieders voor hun aandeel in het leveren van die prestaties een tarief voor onderlinge dienstverlening in rekening kunnen brengen aan de zorgverlener.

  • 2 Zorgaanbieders als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, sub 2, van de wet, niet zijnde een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, sub 1, van de wet, die tarieven in rekening brengen voor eigen zorgverleners worden in de regel, bedoeld in het eerste lid, met eigen zorgverleners gelijkgesteld.

Artikel III.2. taakherschikking

De zorgautoriteit draagt, niet dan nadat de minister bij brief heeft vermeld welke categorie van zorgaanbieders het betreft, er zorg voor dat regels en beleidsregels die registratie en declaratie van zorg belemmeren die geleverd kan worden door zorgverleners die aantoonbaar behoren tot die categorie, worden aangepast.

Hoofdstuk IV. Integraal macrobeheersmodel

Artikel IV.1

Dit hoofdstuk is van toepassing op zorg, waarop ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Zorgverzekeringswet aanspraak bestaat en waarvoor tarieven in rekening zijn gebracht of hadden kunnen worden gebracht door zorgverleners.

Artikel IV.2. macrogrens

Artikel IV.3. individuele grenzen

  • 2 De individuele grens is, indien de macrogrens niet is overschreden, gelijk aan de door die zorgverlener in het desbetreffende jaar gerealiseerde omzet.

  • 3 De individuele grens is, indien de macrogrens is overschreden, gelijk aan het procentuele aandeel van de gerealiseerde omzet van die zorgverlener in de totale omzet van dat jaar van alle zorgverleners gezamenlijk, vermenigvuldigd met de macrogrens.

  • 4 Tot de omzet van een individuele zorgverlener worden niet gerekend bedragen die zijn toegekend op basis van de toepassing van de beleidsregels van de zorgautoriteit ter uitwerking van de aanwijzing overgangsregeling kapitaallasten of van de aanwijzingen met betrekking tot beschikbaarheidbijdragen.

  • 5 Onder omzet van de zorgverlener wordt in dit artikel verstaan de opbrengt die de zorgverlener zou kunnen hebben uit tarieven die door de zorgaanbieder in rekening zijn gebracht of hadden kunnen worden gebracht voor zorg verleend aan eigen patiënten.

Artikel IV.4. individuele aanwijzing tot afdracht

  • 2 De zorgautoriteit stelt de afdracht, bedoeld in het eerste lid, vast op basis van het door de minister te verstrekken bedrag dat de zorgautoriteit als basis dient te nemen voor handhaving van de macrogrens.

  • 3 Indien de kosten van de afdracht en inning van dit bedrag bij een zorgverlener naar het oordeel van de zorgautoriteit niet in verhouding staan met baten, kan de zorgautoriteit de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onder voorwaarden, voorschriften of beperkingen bij die zorgverlener achterwege laten.

Hoofdstuk V. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel V.1. overgang geopende dbc’s

Voor prestaties die zijn omschreven als DBC-zorgproducten (diagnose behandeling combinaties) die zijn geopend vóór het jaar 2015 blijven de prestatiebeschrijvingen en tarieven van toepassing zoals die luidden op het moment van openen van de prestatie.

Artikel V.2. garantie kapitaallasten na macrobeheersmodel

  • 1 De zorgautoriteit past de overgangsregeling kapitaallasten in verband met de invoering van integrale tarifering zodanig aan dat de materiële effecten van de overgangsregeling ongewijzigd blijven ten opzichte van de oorspronkelijke overgangsregeling kapitaallasten.

  • 2 De op grond van het eerste lid aangepaste overgangsregeling kapitaallasten wordt separaat van het integraal macrobeheersmodel als omschreven in het voorgaande hoofdstuk toegepast.

  • 3 De zorgautoriteit voert de op grond van het eerste lid aangepaste overgangsregeling kapitaallasten uit met inachtneming van de berekening van de vergoeding voor kapitaallasten die instellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 5 van de Aanwijzing kapitaallasten transitiemodel behouden na de toepassing van het integraal macrobeheersmodel.

Artikel V.3. citeertitel

Deze aanwijzing wordt aangehaald als: Aanwijzing integrale tarifering medisch specialistische zorg 2015.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers