IJkwet BES 2014

Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Wet van 2 juli 2014, houdende regels omtrent meeteenheden en meetinstrumenten voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (IJkwet BES 2014)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels met betrekking tot meeteenheden en meetinstrumenten op een aan de eisen van deze tijd aangepaste en overzichtelijke wijze vast te stellen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  • b. meetinstrument: apparaat of systeem met een meetfunctie;

  • c. ijk: keuring van een meetinstrument als bedoeld in artikel 3 door de bevoegde instantie aan de bij of krachtens artikel 3 gestelde eisen;

  • d. herijk: herhaalde keuring van een in gebruik genomen meetinstrument als bedoeld in artikel 3 door de bevoegde instantie aan de bij of krachtens artikel 3 gestelde eisen;

  • e. in gebruik nemen: eerste gebruik van een voor een eindgebruiker bestemd meetinstrument voor het doel waarvoor het is bestemd;

  • f. bevoegde instantie: op grond van artikel 11 aangewezen instantie.

Hoofdstuk 2. Meeteenheden en standaarden

Artikel 2

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor grootheden meeteenheden worden vastgesteld en kunnen tevens regels worden gesteld betreffende:

  • a. het symbool, de aanduiding, de omschrijving en het gebruik van een meeteenheid;

  • b. de benaming en de meetstandaard van een grootheid.

Hoofdstuk 3. Meetinstrumenten

Artikel 3

  • 1 Aan ijk en herijk zijn bij ministeriële regeling aangewezen meetinstrumenten onderworpen die worden gebruikt voor of zich bevinden op plaatsen bestemd voor:

    • a. het drijven van handel;

    • b. het doen van leveringen;

    • c. het vaststellen van heffingen of arbeidsloon naar grondslag van maat of gewicht;

    • d. observatie, diagnose en behandeling in de medische praktijk;

    • e. het vervaardigen van medicijnen op voorschrift in de apotheek en het verrichten van analyses in medische en farmaceutische laboratoria;

    • f. het vaststellen van overtredingen in het kader van de verkeershandhaving of de handhaving van de milieuregelgeving.

  • 2 Meetinstrumenten als bedoeld in het eerste lid ondergaan de ijk voordat ze in gebruik worden genomen.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden de eisen vastgesteld waaraan meetinstrumenten, bedoeld in het eerste lid, moeten voldoen. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt naar het gebruiksdoel van een meetinstrument.

  • 4 In de regels, bedoeld in het derde lid, kan onderscheid worden gemaakt tussen het in gebruik nemen en het gebruik van meetinstrumenten.

Artikel 4

  • 1 Een meetinstrument ondergaat een herijk op grond van de in artikel 3 voor dat meetinstrument voorgeschreven eisen:

    • a. voordat het meetinstrument weer wordt gebruikt na een reparatie of een verandering die van invloed kan zijn op de meetfunctie,

    • b. na schending van het ijkmerk, of

    • c. op verzoek van de eigenaar of gebruiker.

  • 2 Bij ministeriële regeling kan voor een meetinstrument als bedoeld in artikel 3, eerste lid, een termijn worden vastgesteld waarbinnen het herijkt moet worden.

Artikel 5

  • 1 Meetinstrumenten als bedoeld in artikel 3 worden voorzien van een ijkmerk.

  • 2 De ijkmerken, bedoeld in het eerste lid, worden onderscheiden in:

    • a. goedkeuringsmerken

    • b. afkeuringsmerken

  • 3 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de vorm van de ijkmerken.

Artikel 6

  • 1 Bij ijk of herijk goedgekeurde meetinstrumenten krijgen een goedkeuringsmerk.

  • 2 Het hoofd van de bevoegde instantie kan in bijzondere gevallen bepalen dat het goedkeuringsmerk wordt vervangen door een schriftelijke verklaring.

  • 3 Bij ijk of herijk afgekeurde meetinstrumenten krijgen een afkeuringsmerk.

Hoofdstuk 4. Verboden en geboden

Artikel 7

  • 1 Het is verboden:

    • a. een grootheid uit te drukken in een andere meeteenheid dan de meeteenheid die krachtens artikel 2 voor die grootheid is vastgesteld;

    • b. voor een grootheid een benaming te bezigen in strijd met de krachtens artikel 2 gestelde regels.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen gevallen of omstandigheden worden bepaald waarin het verbod, bedoeld in het eerste lid, niet geldt.

Artikel 8

  • 1 Het is enkel toegestaan een meetinstrument als bedoeld in artikel 3 in gebruik te nemen of te gebruiken wanneer deze voldoet aan de voor dit meetinstrument vastgestelde eisen en is voorzien van een goedkeuringsmerk of vergezeld gaat van een voor dit meetinstrument afgegeven schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 6, tweede lid.

  • 2 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat in daarbij aangegeven gevallen of omstandigheden een vrijstelling geldt van het gebod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9

Het is enkel toegestaan een meetinstrument als bedoeld in artikel 3 te gebruiken indien het meetinstrument:

  • a. in een goede staat van onderhoud verkeert,

  • b. overeenkomstig de instructies van de fabrikant geïnstalleerd en dienovereenkomstig gebruikt wordt,

  • c. gebruikt wordt voor metingen overeenkomstig de bestemming en

  • d. zodanig gejusteerd en gecorrigeerd wordt dat de aanwijzingsfouten zo dicht mogelijk bij nul liggen.

Artikel 10

Meetinstrumenten welke worden gebruikt voor de verkoop aan particulieren van goederen die bij de maat of het gewicht worden verkocht, moeten zodanig zijn opgesteld, dat de koper de aanwijzing van het betrokken meetinstrument onbelemmerd kan waarnemen.

Hoofdstuk 5. Uitvoering en toezicht

Artikel 11

  • 1 Het bestuurscollege wijst één instantie aan die tot taak heeft met inachtneming van het bij of krachtens deze wet bepaalde:

    • a. ten aanzien van meetinstrumenten, waarvoor bij of krachtens artikel 3 voorschriften zijn gegeven, de ijk en herijk te verrichten;

    • b. zorg te dragen voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald.

  • 2 Bij eilandsverordening, houdende algemene maatregelen, kan de inrichting, samenstelling en werkwijze van de in het eerste lid bedoelde instantie worden geregeld.

Artikel 12

  • 1 De bevoegde instantie kan de eigenaar of houder van een meetinstrument kosten in rekening brengen voor zover deze redelijkerwijs kunnen worden toegerekend aan de voor de ijk en herijk noodzakelijke handelingen.

  • 2 Bij eilandsverordening, houdende algemene maatregelen, kunnen tarieven worden vastgesteld die de bevoegde instantie ten hoogste mag berekenen voor de verrichte werkzaamheden in het kader van ijk en herijk.

Artikel 13

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe door het bestuurscollege aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs noodzakelijk is, bevoegd:

    • a. alle inlichtingen te vragen;

    • b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c. meetinstrumenten als bedoeld in artikel 3 te allen tijde te onderzoeken en deze daartoe tijdelijk mee te nemen en, indien zij niet voldoen aan de bij of krachtens deze wet voor herijk gestelde eisen, van een afkeuringsmerk te voorzien;

    • d. met medeneming van de benodigde apparatuur elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner waarbij zij bevoegd zijn zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hen zijn aangewezen.

  • 3 Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4 Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

  • 5 De krachtens het eerste lid aangewezen personen staan onder het gezag van de door het bestuurscollege aangewezen bevoegde instantie en leggen over werkzaamheden uitsluitend aan die instantie verantwoording af.

Artikel 14

In beslag genomen meetinstrumenten worden niet aan de rechthebbende teruggegeven alvorens te zijn geijkt of herijkt.

Hoofdstuk 7. Overige bepalingen

Artikel 17

Het bestuurscollege kan de bevoegde instantie opdragen gebruik te maken van haar bevoegdheden om de naleving van deze wet af te dwingen.

Artikel 18

  • 1 De bevoegde instantie verstrekt desgevraagd aan Onze Minister alle voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van alle gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs noodzakelijk is.

  • 2 De instantie is verplicht Onze Minister of een door hem daartoe aangezochte deskundige of instelling gelegenheid te geven, na te gaan of de toezichthoudende instantie voldoet aan de gestelde eisen en voorschriften.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 2 juli 2014

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de vijftiende juli 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten