Subsidieregeling Stichting het Juridisch Loket 2013

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Regeling van de Raad voor Rechtsbijstand, houdende verstrekking van subsidie aan de Stichting Juridisch Loket (Subsidieregeling Stichting het Juridisch Loket 2013)

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand,

Gelet op artikel 42b lid 1 de Wet op de Rechtsbijstand,

Besluit de volgende regeling vast te stellen:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a) de wet: de Wet op de rechtsbijstand;

  • b) de Raad: de Raad voor Rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van de wet;

  • c) het bestuur: het bestuur van de Raad, bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • d) de stichting: Stichting het Juridisch Loket, zijnde een voorziening bedoeld in artikel 7 lid 2 van de wet;

  • e) de rechtzoekende: de rechtzoekende bedoeld in artikel 1 lid 1 van de wet;

  • f) rechtshulp: het verlenen van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudige juridische adviezen waarbij geen sprake is van vertegenwoordiging van de rechtzoekende, alsmede het met het oog op het verlenen van deze rechtsbijstand verstrekken van informatie, analyseren en verduidelijken van een probleem en het verwijzen naar ter zake doende instanties en rechtsbijstandverleners;

  • g) het activiteitenplan: het activiteitenplan bedoeld in artikel 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • h) de begroting: de begroting bedoeld in artikel 4:63 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • i) de subsidie: de krachtens artikel 42b lid 1 van de wet aan de stichting als voorziening te verstrekken subsidie voor het verlenen van rechtshulp;

  • j) financieel verslag: een verslag zoals bedoeld in artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • k) controleprotocol: aanwijzing aan de stichting ten behoeve van diens met de controle belaste accountant over de over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, bedoeld in artikel 4:79 lid 2 van de van de Algemene wet bestuursrecht;

  • l) verantwoordingsprotocol: aanwijzing aan de stichting over de wijze van (financiële) verslaglegging en toepassing van waarderingsgrondslagen;

  • m) jaarverslag: een beschrijving van de gang van zaken bij de stichting in het boekjaar.

  • n) rapport van bevindingen: rapport van de accountant met onderzoeksbevindingen naar aanleiding van de controle van de jaarrekening, opgesteld met inachtneming van het controleprotocol.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

Op basis van artikel 7 lid 2 van de wet verstrekt het bestuur de stichting een subsidie per boekjaar voor het ten behoeve van een rechtzoekende verlenen van rechtshulp, het bevorderen van het gebruik van mediation, het verwijzen naar een mediator alsmede voor het benaderen van de wederpartij van die rechtzoekende met het oog op mediation.

Paragraaf 2. Subsidieaanvraag

Artikel 4. Subsidiabele kosten

Het bestuur stelt de stichting uiterlijk 31 juli van elk jaar schriftelijk in kennis van de voorlopige beleidsmatige en budgettaire kaders voor het daarop volgende jaar. De stichting dient hierbij rekening te houden met het feit dat de beleidsmatige en budgettaire kaders nader kunnen worden bijgesteld.

Artikel 5. Subsidieaanvraag door de stichting

  • 1 De stichting dient uiterlijk 15 september van elk jaar de subsidieaanvraag voor het daarop volgende boekjaar bij het bestuur in.

  • 2 Van de subsidie aanvraag maakt in elk geval een activiteitenplan en een begroting deel uit.

Paragraaf 3. Subsidieverlening

Artikel 6. Beschikking tot subsidieverlening

  • 1 Het bestuur beschikt vóór 31 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, op de subsidieaanvraag van de stichting.

  • 2 Indien vóór 31 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, nog niet beschikt is op de subsidieaanvraag van de stichting, treft het bestuur, op verzoek van de stichting, een voorziening om de continuïteit van de werkzaamheden van de stichting te verzekeren.

  • 3 Een subsidie ten laste van een begroting van de Raad die nog niet is goedgekeurd door de Minister, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

  • 4 In de beschikking tot subsidieverlening kan het bestuur bepalen dat het subsidiebedrag door hem wordt bijgesteld, indien het bestuur dat met het oog op de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling in de kosten van de arbeidsvoorwaarden nodig acht.

  • 5 Met het oog op de toepassing van het vierde lid kan het bestuur in de beschikking tot subsidieverlening tevens bepalen welk deel van het subsidiebedrag in aanmerking zal worden genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil, onderscheidenlijk de kosten van de arbeidsvoorwaarden.

  • 6 Indien een subsidie met toepassing van het vierde lid wordt bijgesteld, wordt de bevoorschotting overeenkomstig gewijzigd.

  • 7 In de beschikking tot subsidieverlening worden de aard en de omvang van de door de stichting in het boekjaar te leveren producten en te verrichten diensten en activiteiten aangegeven.

  • 8 Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuur de subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien een verzoek tot faillietverklaring is ingediend dan wel aan de stichting surséance van betaling is verleend en naar het oordeel van het bestuur, de bewindvoerder gehoord, een gunstige ontwikkeling niet is te verwachten.

Artikel 7. Bevoorschotting

  • 1 Het bestuur kan op verzoek van de stichting voorschotten verlenen.

  • 2 In de beschikking tot subsidieverlening worden de termijnen van de voorschotten bepaald.

  • 3 Het bestuur kan aan de verlening van voorschotten het voorschrift verbinden dat zekerheden worden gesteld.

  • 4 Indien een verzoek tot faillietverklaring van de stichting of tot het verlenen van surséance van betaling is ingediend, kan het bestuur de verlening en betaling van voorschotten intrekken dan wel of ten nadele van de stichting worden gewijzigd. Reeds uitbetaalde voorschotten worden teruggevorderd, voor zover het bestuur deze niet kan verrekenen.

Paragraaf 4. Subsidieverplichtingen

Artikel 8. Algemene verplichtingen

  • 1 De stichting zorgt ervoor dat de doelstellingen waarvoor subsidie wordt verleend op doelmatige, rechtmatige en effectieve wijze worden nagestreefd en de werkzaamheden dienovereenkomstig worden geregeld, en dat een goed beleid en beheer wordt gevoerd. Alle inkomsten en uitgaven worden boekhoudkundig verantwoord.

  • 3 De stichting volgt de aanwijzingen op die het bestuur krachtens wettelijk voorschrift, krachtens deze subsidieregeling of krachtens de bij de subsidieverlening opgelegde verplichtingen geeft, met het oog op de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 4 Indien het bestuur vermoedt dat de uit hoofde van de voorgaande artikelleden op de stichting rustende verplichtingen niet worden of zijn nageleefd, kan het bestuur met toepassing van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht de stichting verplichten om mee te werken aan een extern onderzoek. De stichting verleent aan dat onderzoek alle medewerking die redelijkerwijs van haar kan worden gevergd.

Artikel 9. Herkenbaarheid en toegankelijkheid

  • 1 De stichting zorgt ervoor dat de loketten genoegzaam herkenbaar zijn via een landelijke uniforme huisstijl met een zakelijke en moderne uitstraling

  • 2 De stichting zorgt er voor dat de loketten ruim toegankelijk zijn via balie, spreekuur, telefoon en internet.

  • 3 De stichting stelt een reglement op over de verlening van rechtshulp door de loketten. Het reglement bevat tenminste:

    • a. de locaties en de tijdstippen waarop de loketten bereikbaar zijn voor het publiek;

    • b. een beschrijving van de rechtshulp, en

    • c. een klachtenregeling;

  • 4 De subsidieaanvraag van de stichting gaat vergezeld van het reglement.

  • 5 De stichting draagt ervoor zorg dat het reglement op haar website wordt gepubliceerd. Op de website wordt tevens op een voldoende kenbare wijze melding gemaakt van het bestaan van een klachtenregeling.

  • 6 De stichting treft maatregelen om naleving van het reglement te borgen.

Artikel 10. Werkwijze en inrichting organisatie

  • 1 De stichting neemt de door het bestuur nader aan te geven eisen in acht die betrekking hebben op de deskundigheid waaraan de met het verlenen van rechtshulp belaste medewerkers van de stichting, moeten voldoen. Het bestuur kan op dit onderdeel in de beschikking tot subsidieverlening nadere aanwijzingen geven.

  • 2 De stichting neemt de door het bestuur nader aan te geven eisen in acht die betrekking hebben op de kwaliteit en doelmatigheid van de door de stichting te verlenen rechtshulp. Het bestuur kan op dit onderdeel in de beschikking tot subsidieverlening nadere aanwijzingen geven.

  • 3 Het is de stichting niet toegestaan andere rechtskundige bijstand te verlenen dan rechtshulp als bedoeld in artikel 1 onder f van deze regeling.

Artikel 11. Beheer

  • 1 De stichting is verplicht een doelmatig financieel-administratief beheer te voeren. Het bestuur kan op dit onderdeel in de beschikking tot subsidieverlening nadere aanwijzingen geven.

  • 2 De stichting neemt de door het bestuur nader aan te geven eisen in acht die betrekking hebben op de administratieve organisatie. Het bestuur kan op dit onderdeel in de beschikking tot subsidieverlening nadere aanwijzingen geven.

  • 3 De stichting richt haar administratieve organisatie op een zodanige wijze in dat de (financiële) administratie, waaronder in ieder geval het accorderen, van handelingen met financiële consequenties voor de stichting niet geschiedt door degene die de handelingen heeft verricht of daartoe opdracht heeft gegeven.

  • 4 Indien het gevoerde beleid of beheer, dan wel de financiële situatie van de stichting daartoe naar het oordeel van het bestuur aanleiding geeft, kan het bestuur als tijdelijke maatregel bepalen dat de stichting zonder toestemming van het bestuur geen financiële verplichtingen mag aangaan die een door het bestuur nader vast te stellen bedrag overstijgen.

Artikel 12. Verantwoording

  • 1 Tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald, dient de stichting uiterlijk op 21 januari, op 21 mei en op 21 september met betrekking tot de daaraan voorafgaande maanden gerealiseerde producten, een rapportage in bij de Raad overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen model.

  • 2 Indien de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt, doet de stichting daarvan onverwijld mededeling aan het bestuur.

  • 3 Indien de stichting een schadevergoeding voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen ontvangt, doet de stichting daarvan onverwijld mededeling aan het bestuur.

Artikel 13. Egalisatiereserve

  • 2 De egalisatiereserve bedraagt ten hoogste 10% van de over het boekjaar verleende subsidie. De jaarlijkse toevoeging bedraagt niet meer dan 5% van de over het boekjaar verleende subsidie.

Artikel 14. Aansprakelijkheid

  • 1 De stichting verzekert haar civielrechtelijke aansprakelijkheid tegenover derden voor een som van ten minste € 500.000 per gebeurtenis en per geval.

  • 2 De stichting verzekert haar roerende zaken tegen brandschade en diefstal naar vervangingswaarde.

Artikel 15. Voorafgaande instemming

Voor de volgende handelingen is door de stichting als subsidieontvanger toestemming van het bestuur vereist:

  • a) de handelingen die zijn omschreven in artikel 4:71 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b) het vormen van een hogere egalisatiereserve dan op grond van artikel 13 lid 2 is toegestaan;

  • c) het vormen van eigen vermogen voor zover niet begrepen in de bestemmingsreserve, waaronder het vormen van bestemmingsfondsen;

  • d) het nemen van besluiten die aanleiding geven tot het vormen van voorzieningen in de jaarrekening;

  • e) het verwerven van baten bij derden;

  • f) wijzigingen in het reglement zoals bedoeld in artikel 8 lid 2 van deze regeling;

  • g) het aangaan van een samenwerkingsverband.

Artikel 16. Meldingsplicht

  • 1 De stichting doet onverwijld melding aan de het bestuur, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of slechts gedeeltelijk aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2 In ieder geval stelt de stichting onverwijld het bestuur op de hoogte indien een verzoek tot faillietverklaring van de stichting is of tot het verlenen van surséance van betaling is ingediend.

Paragraaf 5. De subsidievaststelling

Artikel 17. Termijnen

  • 1 De stichting dient binnen twee maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in

  • 2 De beschikking tot subsidievaststelling wordt binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie aan de stichting bekendgemaakt.

  • 3 Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de beschikking tot subsidievaststelling, onder verrekening van de betaalde voorschotten, binnen acht weken na de bekendmaking van de beschikking tot subsidievaststelling betaald.

  • 4 Indien het totaal aan door de stichting ontvangen voorschotten hoger is dan het bedrag waarop de stichting krachtens de subsidievaststelling aanspraak maakt, betaalt de stichting het verschil binnen acht weken na de subsidievaststelling terug, tenzij het bestuur tot een andere wijze van verrekening besluit.

Artikel 18. Verplichtingen

  • 1 De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een:

    • a. financieel verslag

    • b. activiteitenverslag

    • c. controleverklaring van de controlerend accountant

    • d. rapport van bevindingen van de controlerend accountant

  • 2 Het ingevolge artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht over te leggen financieel verslag bestaat uit een balans per het einde van het boekjaar, een exploitatierekening over het boekjaar en een adequate toelichting op de balans en de exploitatierekening.

  • 3 Het bestuur stelt de subsidie vast met inachtneming van artikel 6 lid 7 van deze regeling.

  • 4 Indien blijkt dat de producten en diensten met het oog waarop de subsidie is verleend, niet volledig zijn geleverd, stelt het bestuur de subsidie lager vast en wel overeenkomstig de daadwerkelijk geleverde producten en diensten, tenzij naar het oordeel van het bestuur bijzondere omstandigheden daaraan in de weg staan of door de stichting ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond dat haar dat niet of niet ten volle mag worden toegerekend.

  • 6 Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding worden de activa gewaardeerd op hun actuele waarde. De waardebepaling geschiedt door drie deskundigen. Het bestuur onderscheidenlijk de stichting wijzen elk een deskundige aan, die in onderling overleg een derde deskundige aanwijzen.

  • 7 Het vijfde lid is niet van toepassing, indien de activiteiten van de stichting met toestemming van het bestuur door een derde worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan die derde in eigendom zijn overgedragen.

Artikel 19. Controle

  • 4 De stichting draagt er zorg voor dat haar accountant alle medewerking verleent aan de door de Accountantsdienst van het Ministerie van Justitie en door de accountant die daartoe door het bestuur is aangewezen in te stellen onderzoeken naar de door de accountant van de stichting verrichtte controlewerkzaamheden, bedoeld in de artikelen 4:78 en 4:79 van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 22. Overgangsbepaling

Een aanvraag om subsidieverlening of subsidievaststelling die betrekking heeft op een boekjaar dat is gelegen voor het boekjaar waarop onderhavige subsidieregeling betrekking heeft, wordt afgehandeld volgens de bepalingen van de Subsidieregeling Stichting het Juridisch Loket 2005.

Artikel 23. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling Stichting het Juridisch Loket 2013’.

Utrecht, 21 december 2012

P.J.M. van de Biggelaar,

Directeur Stelsel.

J. Wijkstra,

Directeur Bedrijfsvoering.