Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016

[Regeling vervallen per 01-01-2017.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016.
Geldend van 01-01-2016 t/m 19-04-2016

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 november 2015, kenmerk 870579-144154-IV-LZ, houdende regels voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van medisch noodzakelijk kortdurend verblijf in verband met geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden (Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 11.1.5 van de Wet langdurige zorg;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 1.1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1.2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Het Zorginstituut kan aan een Wlz-uitvoerder die op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de wet is aangewezen als zorgkantoor, ten behoeve van het jaar 2016 een subsidie verstrekken voor het aan verzekerden doen verlenen van eerstelijns verblijf in de regio of regio’s waarvoor de Wlz-uitvoerder als zorgkantoor is aangewezen.

  • 2 Subsidie wordt slechts verstrekt voor de volgende prestaties:

    • a. eerstelijns verblijf basis: eerstelijns verblijf waarbij een verzekerde geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden, verpleging, verzorging of paramedische zorg wordt verleend voor een enkelvoudige aandoening en waarbij hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen wordt verleend;

    • b. eerstelijns verblijf intensief: eerstelijns verblijf waarbij een verzekerde geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden, verpleging, verzorging of paramedische zorg wordt verleend voor meerdere, elkaar beïnvloedende aandoeningen of beperkingen, waarbij algemene dagelijkse levensverrichtingen worden overgenomen en waarbij, indien de verzekerde daar vanwege beperkingen in oriëntatie, concentratie, geheugen of denken op is aangewezen, toezicht en sturing worden geboden;

    • c. eerstelijns verblijf palliatief terminaal: eerstelijns verblijf waarbij algemene dagelijkse levensverrichtingen veelal worden overgenomen en waarbij in verband met een levensbedreigende ziekte of aandoening met een levensverwachting van minder dan drie maanden intensieve geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden, verpleging, verzorging of paramedische zorg wordt verleend.

  • 3 Prestaties komen slechts voor subsidie in aanmerking voor zover de verzekerde daar blijkens een oordeel van het CIZ voor in aanmerking komt.

  • 5 Verblijf waarop de verzekerde recht heeft uit hoofde van de wet, waarvoor op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg door de zorgautoriteit een prestatiebeschrijving is vastgesteld of dat bekostigd kan worden uit hoofde van enig ander wettelijk voorschrift, komt niet voor subsidie in aanmerking.

  • 6 Voor subsidie komt voorts slechts in aanmerking eerstelijns verblijf verleend door een instelling met een toelating voor verblijf.

Artikel 1.3

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Het bedrag van de subsidie dat voor het jaar 2016 ten hoogste wordt verleend aan de Wlz-uitvoerder is gelijk aan de som van de volgende bedragen per regio waarvoor de Wlz-uitvoerder is aangewezen als zorgkantoor:

  • Amstelland en de Meerlanden € 1.689.036;

  • Amsterdam € 7.866.691;

  • Apeldoorn, Zutphen e.o. € 3.356.398;

  • Arnhem € 7.785.888;

  • Delft Westland Oostland € 2.634.601;

  • Drenthe € 5.783.958;

  • Flevoland € 1.435.042;

  • Friesland € 4.986.754;

  • ‘t Gooi € 1.556.233;

  • Groningen € 6.233.661;

  • Haaglanden € 9.584.464;

  • Kennemerland € 3.092.949;

  • Midden-Brabant € 3.427.797;

  • Midden-Holland € 728.479;

  • Midden IJssel € 2.718.885;

  • Nieuwe Waterweg Noord € 3.942.554;

  • Nijmegen € 5.208.337;

  • Noord- en Midden Limburg € 4.386.837;

  • Noord-Holland Noord € 4.106.713;

  • Noordoost Brabant € 6.441.910;

  • Rotterdam € 15.120.296;

  • Twente € 5.964.092;

  • Utrecht € 7.342.769;

  • Waardenland € 4.573.171;

  • West-Brabant € 7.724.378;

  • Zaanstreek/Waterland € 3.654.307;

  • Zeeland € 5.854.860;

  • Zuid-Holland Noord € 3.735.754;

  • Zuid-Hollandse eilanden € 4.956.583;

  • Zuid-Limburg € 4.963.771;

  • Zuidoost Brabant € 5.002.553;

  • Zwolle € 4.140.278.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 19636, datum inwerkingtreding 20-04-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2016.

– Westland, Schieland, Delfland € 6.577.155 is toegevoegd.

– Delft Westland Oostland € 2.634.601 is vervallen.

– Nieuwe Waterweg Noord € 3.942.554 is vervallen.

Hoofdstuk 2. Aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 2.1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De subsidie wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 Een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt ontvangen uiterlijk binnen vier weken na publicatie van deze regeling in de Staatscourant.

Artikel 2.2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Voor een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 Het aanvraagformulier wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Hoofdstuk 3. Verlening

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 3.1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het Zorginstituut besluit binnen vier weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, over de verlening van de subsidie.

Artikel 3.2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het Zorginstituut vermeldt in het besluit tot verlening van de subsidie in ieder geval het maximumbedrag dat aan subsidie wordt verleend.

Hoofdstuk 4. Bevoorschotting en verplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 4.1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Het Zorginstituut kan na ontvangst van de aanvraag tot verlening ambtshalve voorschotten verstrekken.

  • 2 Het Zorginstituut verleent bij het besluit tot verlening van de subsidie ambtshalve tevens voorschotten op het maximumbedrag van de verleende subsidie.

  • 3 De voorschotten worden maandelijks verstrekt.

  • 4 De voorschotten worden betaald aan het CAK.

Artikel 4.2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De subsidieontvanger doet de prestaties slechts verrichten onder de voorwaarde dat de verzekerde een door het CAK overeenkomstig Hoofdstuk 3, paragrafen 3.1 en 3.2, van het Besluit langdurige zorg te innen eigen bijdrage betaalt.

Artikel 4.3

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De subsidieontvanger zorgt ervoor dat:

  • a. de doelstellingen van de gesubsidieerde activiteiten op doelmatige wijze worden nagestreefd,

  • b. de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten op verantwoorde wijze wordt bestuurd en

  • c. de voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten benodigde middelen op verantwoorde wijze worden beheerd.

Artikel 4.4

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De subsidieontvanger houdt een zodanig ingerichte administratie bij dat daarin altijd kan worden nagegaan:

    • a. de betalingen van de subsidieontvanger voor verrichte prestaties;

    • b. het aantal verrichte prestaties;

    • c. de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen.

  • 2 De administratie wordt op overzichtelijke, controleerbare en doelmatige wijze ingericht.

  • 3 De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende tien jaren bewaard.

Artikel 4.5

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De subsidieontvanger meldt meteen aan het Zorginstituut als:

    • a. het tijdens de periode waarvoor de subsidie is verleend aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht,

    • b. het aannemelijk is geworden dat niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2 De melding wordt schriftelijk gedaan. De melding wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 4.6

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens het Zorginstituut ingesteld onderzoek dat erop is gericht het Zorginstituut inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie.

  • 2 De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen voor de ontwikkeling van het beleid van de minister.

  • 3 De subsidieontvanger verplicht zijn accountant alsmede degenen die hij het eerstelijns verblijf doet verlenen tot medewerking aan het onderzoek.

Artikel 4.7

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het Zorginstituut kan bij de verlening van de subsidie verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:38 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4.8

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De subsidieontvanger doet binnen twee weken na afloop van elke maand aan het Zorginstituut een opgave van het bedrag dat het CAK namens de subsidieontvanger in de afgelopen maand heeft betaald voor prestaties die zijn verricht in de daaraan voorafgaande maanden van het jaar 2016.

Hoofdstuk 5. Verhoging

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 5.1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Het Zorginstituut kan het bedrag van de verleende subsidie ambtshalve verhogen.

  • 2 De subsidie wordt slechts verhoogd indien het bedrag dat de subsidieontvanger blijkens de opgaven, bedoeld in artikel 4.8, die tot en met de eerste twee weken van september 2016 zijn gedaan, heeft betaald voor prestaties die in de periode van 1 januari tot en met juli 2016 zijn verricht, hoger is dan 55% van het bedrag van de verleende subsidie.

Artikel 5.2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Het subsidieplafond voor de verhoging van de verleende subsidie bedraagt € 20.000.000.

  • 2 De uit hoofde van het subsidieplafond voor de verhoging beschikbare middelen worden verdeeld over de subsidieontvangers die voor de verhoging in aanmerking komen naar rato van het bedrag dat de subsidieontvanger blijkens de opgaven, bedoeld in artikel 4.8, die tot en met de eerste twee weken van september 2016 zijn gedaan, heeft betaald voor prestaties die in de periode van 1 januari tot en met juli 2016 zijn verricht.

Artikel 5.3

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het Zorginstituut besluit uiterlijk 15 oktober 2016 over de verhoging van de verleende subsidie.

Artikel 5.4

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het Zorginstituut vermeldt in het besluit tot verhoging van de verleende subsidie in ieder geval het maximumbedrag dat aan subsidie wordt verleend.

Hoofdstuk 6. Vaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 6.1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 juni 2017 een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

  • 2 Het Zorginstituut kan ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6.2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Voor een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 Het aanvraagformulier wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Artikel 6.3

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De subsidieontvanger doet in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie per prestatie opgave van de som van het aantal prestaties, uitgedrukt in etmalen, die de subsidieontvanger in 2016 heeft doen verrichten in alle regio’s waarvoor de subsidieontvanger als zorgkantoor is aangewezen.

  • 2 De subsidieontvanger toont in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie aan dat voldaan is aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.

Artikel 6.4

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van:

  • a. een assurancerapport van een accountant dat is opgesteld overeenkomstig een door het Zorginstituut vastgesteld model met inachtneming van een door het Zorginstituut vastgesteld protocol;

  • b. een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door het Zorginstituut vastgesteld model met inachtneming van een door het Zorginstituut vastgesteld protocol.

Artikel 6.5

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De subsidie wordt per prestatie vastgesteld op het aantal prestaties dat de subsidieontvanger in 2016 heeft doen verrichten in alle regio’s waarvoor de subsidieontvanger als zorgkantoor is aangewezen vermenigvuldigd met:

    • a. € 132,02 per etmaal voor eerstelijns verblijf basis;

    • b. € 213,94 per etmaal voor eerstelijns verblijf intensief;

    • c. € 305,10 per etmaal voor eerstelijns verblijf palliatief terminaal.

  • 2 De subsidie wordt ten hoogste vastgesteld op het maximum bedrag van de verleende subsidie.

Artikel 6.6

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Binnen tweeëntwintig weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie neemt het Zorginstituut een besluit op de aanvraag.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 7.1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016 en vervalt met ingang van 2017, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 7.2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.J. van Rijn