Voor de uitvoering van deze taak is de financieringswijze van de zorg in natura bepalend:
-
− De betaling van zorgaanspraken via het CAK omvat de bevoorschotting en afrekening
van zorgaanbieders op basis van budgetfinanciering. Het zorgkantoor en de zorgaanbieder
hebben afspraken gemaakt over het zorgvolume dat de zorgaanbieders leveren en over
de tarieven die zij hanteren. Deze afspraken zijn vastgelegd in een schriftelijke
overeenkomst voor bepaalde tijd. Dit alles resulteert in een tariefbeschikking van
de NZa. Het zorgkantoor geeft het CAK periodiek opdracht om een voorschot uit te betalen
en rekent jaarlijks af op basis van een nacalculatie.
-
− Bij de rechtstreekse betaling aan zorgaanbieders rekent het zorgkantoor met zorgaanbieders
af op basis van declaraties op cliëntniveau. Het zorgkantoor verricht de betaling
aan de zorgaanbieders en brengt de kosten in rekening bij Zorginstituut Nederland.
Het in rekening brengen van de kosten bij Zorginstituut Nederland wordt uitgewerkt
bij specifieke taak 18. Aan de betaling van zorgaanspraken ligt een overeenkomst en
een door de NZa goedgekeurd tarief ten grondslag.
Bij het betalen van zorgaanspraken Wlz wordt aangesloten bij de uitgangspunten van artikel 7.2 van de Rlz voor de formele controle. De Wlz-uitvoerder dient hierbij na te gaan of het tarief
dat door een zorgaanbieder voor een prestatie in rekening is gebracht:
-
− een prestatie betreft, welke is geleverd aan een bij die Wlz-uitvoerder verzekerde
persoon;
-
− een prestatie betreft, welke behoort tot het verzekerde pakket van die persoon;
-
− een prestatie betreft, tot levering waarvan de zorgaanbieder bevoegd is;
-
− het tarief betreft, dat voor die prestatie krachtens de Wmg is vastgesteld of een tarief is dat, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens
die wet, voor die prestatie met de zorgaanbieder is overeengekomen.
De eerste twee punten worden hieronder nader toegelicht.
Het zorgkantoor gaat na of de gedeclareerde prestatie geleverd is aan een bij een
Wlz-uitvoerder verzekerde persoon;
In artikelen 2.1.1 en 2.1.2 van de Wlz is opgenomen wie verzekerd zijn voor de Wlz en dus aanspraken kunnen ontlenen aan de Wlz. Volgens artikel 7 van de Regeling controle en administratie Wlz-uitvoerders moet de Wlz-uitvoerder voor aanvang van de zorg controleren of betrokkene terecht
aanspraken aan de Wlz ontleent. Dit is de controle op Wlz-verzekeringsgerechtigdheid.
Deze controle vindt plaats in het kader van de financiële rechtmatigheid. Deze controle
moet plaatsvinden met een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheid van 99%.
De Wet gebruik burger servicenummer in de zorg (Wbsn-z) regelt het gebruik van het BSN door zorgaanbieders, zorgverzekeraars en
indicatieorganen. Wanneer het CIZ in een indicatiebesluitbericht het BSN van een cliënt
invult, betekent dit dat het CIZ het nummer heeft gecontroleerd. In het berichtenverkeer
iWlz is het niet meer toegestaan om een onbekend BSN (9x9) in het indicatiebesluit
op te nemen.
Als de privacy van de cliënt uit veiligheidsoverwegingen gewaarborgd moet worden,
geeft het CIZ dit met de aanduiding ‘geheime cliënt’ in het indicatiebesluitbericht
aan, al dan niet gecombineerd met een postadres. Ontvangende partijen weten dan dat
zij uiterst zorgvuldig met de cliëntgegevens moeten omgaan en moeten voorkomen dat
de cliënt traceerbaar is, bijvoorbeeld bij verblijf in een Blijf-van-mijn lijfhuis.
Artikel 9.1.1 van de Wlz geeft aan dat het CIZ bij de aanvraag van een indicatiebesluit de identiteit van
de verzekerde vaststelt aan de hand van de inzage van een identiteitsbewijs. Er hoeft
geen identiteitsbewijs overgelegd te worden door of namens de verzekerde als namens
hem een indicatie-aanvraag wordt ingediend door de zorgaanbieder waar hij verblijft.
De zorgaanbieder heeft de identiteit van die verzekerde bij binnenkomst al gecheckt
en kan bij de aanvraag volstaan met het BSN van de cliënt. Het BSN dient als afdoende
bewijs van iemands identiteit in het elektronisch verkeer tussen zorgverzekeraars,
zorgkantoren, zorgaanbieders en het CIZ.
Op basis van het landelijk uniform Declaratieprotocol Wlz stelt de zorgaanbieder voorafgaand
aan de zorglevering bij een nieuwe cliënt vast:
-
− Conform vigerende wetgeving, de cliënt en de verzekerde dezelfde persoon zijn (identificatie).
De zorgaanbieder legt de aard en het nummer van het identificerend document in de
administratie vast.
-
− Het BSN betrekking heeft op de persoon wiens persoonsgegevens de zorgaanbieder verwerkt
(verificatie). Voor het verifiëren van het BSN met de verwerkte persoonsgegevens kan
de zorgaanbieder gebruik maken van verificatie via SBV-z of de door VECOZO aangeboden
Centrale Opvraag Verzekerden (COV) module.
Artikel 9.1.1 van de Wlz verlangt van het zorgkantoor een soortgelijke toets, als de betreffende persoon zich
bij hem wil inschrijven, of om te toetsen of hij bij het verwerken van diens BSN de
juiste persoon voor zich heeft.
In het Informatiemodel Wlz (iWlz) voor het elektronisch berichtenverkeer is afgesproken
dat de zorgaanbieder in zijn declaratiebericht AW319 het Burgerservicenummer (BSN)
opneemt, het Unieke Zorg Verzekeraar Identificatie (UZOVI) nummer, de AGB code en
het verzekerdennummer.
Dit vergemakkelijkt de gegevensuitwisseling tussen Wlz-uitvoerders, zorgaanbieders,
het CAK en het CIZ van persoonsgegevens van de verzekerde, nodig voor de uitvoering
van hun taken (Wlz art. 9.1.2).
De verantwoordelijkheid voor de vaststelling dat cliënten in continuïteit over een
geldig indicatiebesluit beschikken, ligt bij zorgaanbieder en zorgkantoor. De zorgaanbieder
mag alleen zorg leveren aan personen die daartoe gerechtigd zijn. Het zorgkantoor
moet bij de zorgaanbieders controleren of er geldige (her)indicatiebesluiten aanwezig
zijn.
In het berichtenverkeer iWlz moet en kan het zorgkantoor de aanwezigheid van een geldig
indicatiebesluit vaststellen bij de verwerking van elke melding aanvang zorg. Ook
moet het zorgkantoor bewaken dat een cliënt tijdig over een (her)indicatie beschikt
wanneer het indicatiebesluit afloopt. Uit het oogpunt van cliëntvriendelijkheid is
het aan te bevelen dat het zorgkantoor periodiek in iWlz de indicatiebesluiten selecteert
die binnen enkele maanden aflopen, en de zorgaanbieder en de cliënt attenderen op
het tijdig aanvragen van een nieuwe (her)indicatie.
Het zorgkantoor gaat na of de gedeclareerde prestatie behoort tot het verzekerde pakket
van de persoon;
Het zorgkantoor moet bij aanvang van de zorg vaststellen of een cliënt Wlz-gerechtigd
is en gedurende de periode waarin deze zorg ontvangt, over een geldig (her)indicatiebesluit
beschikt. Wanneer dit niet het geval is, mag het zorgkantoor de aan deze cliënt geleverde
zorg niet uit Wlz-middelen bekostigen.
In de overeenkomst met zorgaanbieders ligt vast dat de aanbieder alleen aan de cliënt
zorg mag verlenen indien deze beschikt over een geldig indicatiebesluit. De zorgaanbieders
kan in het elektronisch berichtenverkeer alleen een melding aanvang zorg doen en de
zorg declareren, voor cliënten die door het zorgkantoor aan hem zijn toegewezen en
over een geldig indicatiebesluit beschikken.
Ook toetst het zorgkantoor hierbij of de declaratie in overeenstemming is met de aan
de zorgaanbieder toegewezen zorg en met de inkoopafspraken die het met de zorgaanbieder
heeft gemaakt (afspraken over prestaties en tarieven). Hierbij worden de formele controles
gehanteerd die landelijk in ZN verband zijn geformuleerd.
Wanneer naar aanleiding van controles blijkt dat een cliënt niet Wlz-gerechtigd is
of niet over een geldig indicatiebesluit beschikt, dan mag het zorgkantoor de betreffende
zorg niet uit de Wlz bekostigen. Zo nodig moet het zorgkantoor al betaalde bedragen terugvorderen (dan
wel de zorgaanbieder de geboekte en gedeclareerde zorg laten corrigeren).
Als Wlz-uitgaven zijn gedaan zonder dat sprake was van Wlz-gerechtigdheid of een geldig
indicatiebesluit, is sprake van een financiële fout die in de foutentabel moet worden
opgenomen.
Er hoeft echter niet tot terugvordering te worden overgegaan als een cliënt weliswaar
tijdig een herindicatiebesluit heeft aangevraagd, maar desondanks pas na het verlopen
van het oude indicatiebesluit een herindicatiebesluit heeft ontvangen. In dit geval
heeft het indicatieorgaan de afhandelingstermijn van zes weken van de indicatieaanvraag
overschreden (artikel 12 Zorgindicatiebesluit). Onder het tijdig aanvragen van een herindicatiebesluit verstaat de NZa een indiening
bij het indicatieorgaan uiterlijk zes weken voor het verlopen van het oude indicatiebesluit.
Er is in deze situatie geen sprake van een financiële fout daar dit buiten de invloedsfeer
van het zorgkantoor ligt.
Het zorgkantoor voert deze taak rechtmatig uit als het de bepalingen van de Regeling Controle en Administratie Wlz-uitvoerders op dit punt naleeft, daarbij rekening houdend met zijn specifieke verantwoordelijkheden.
Bestuurlijke verantwoording
In dit deel van de bestuurlijke verantwoording geeft het zorgkantoor aan of de verantwoorde
betalingen van de schaden Wlz in de financiële verantwoording volledig, juist en tijdig zijn uitgevoerd. Het zorgkantoor
beschrijft:
-
− Of hij met alle zorgaanbieders een getekende overeenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan.
Hij geeft aan van welke zorgaanbieders hij geen getekende overeenkomst heeft en voor
welk bedrag hij deze aanbieders heeft gecontracteerd.
-
− Of de zorgaanspraken tegen het overeengekomen (NZa-)tarief in rekening zijn gebracht
en voor de met de zorgaanbieder overeengekomen prestaties.
-
− Op welke wijze hij uitvoering heeft gegeven aan het vaststellen van de Wlz-gerechtigdheid,
in hoeveel gevallen nader onderzoek nodig was en wat de uitkomsten zijn van het nader
onderzoek. In het geval van geconstateerde tekortkomingen geeft hij aan op welke wijze
hij deze heeft gecorrigeerd. Dit houdt in dat wanneer een cliënt niet Wlz-verzekerd
is, het zorgkantoor de geleverde zorg niet mag vergoeden uit Wlz-middelen.
-
− Op welke wijze hij door middel van het uitvoeren van formele controles uitvoering
heeft gegeven aan het vaststellen van de aanwezigheid van een geldig indicatiebesluit
bij en na aanvang van de zorg.
-
− Op welke wijze hij heeft vastgesteld dat de geleverde zorg binnen de grenzen van het
indicatiebesluit heeft plaatsgevonden.
-
− Wat de resultaten van de controles zijn geweest en welke knelpunten hij heeft geconstateerd.
-
− Of de betaling van de zorgaanspraken heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de
overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
De overige wet- en regelgeving heeft uitsluitend effect op de rechtmatigheid van de
betaling van zorgaanspraken als de niet-naleving daarvan financiële consequenties
heeft. Het niet tijdig of niet volledig betalen van zorgaanspraken heeft geen gevolgen
voor de financiële rechtmatigheid, tenzij dit duidt op materiële tekortkomingen in
de betalingsorganisatie. Dit kan betekenen dat hierdoor niet aan de geldende wet-
en regelgeving wordt voldaan of dat posten in de verantwoording onjuist zijn weergegeven.
Voor de uitvoering van de AWBZ zijn de regels van toepassing die in 2014 respectievelijk voorgaande jaren golden.
Onrechtmatigheden en onzekerheden
De Wlz-uitvoerder moet onrechtmatigheden en onzekerheden kwantificeren. Niet gecorrigeerde
onrechtmatigheden en onzekerheden in de financiële verantwoording moeten opgenomen
worden in de foutentabel die onderdeel is van de bestuursverklaring bij de financiële
verantwoording. Deze kunnen van invloed zijn op het af te geven oordeel door een externe
accountant.