Mandaat CBR (2011)

Geraadpleegd op 24-11-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Mandaat CBR (2011)

De directie van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR),

gelet op de artikelen 130 t/m 134a Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 101 t/m 104 Reglement rijbewijzen en de artikelen 156a t/m 156aa Reglement rijbewijzen, verleent hiermee mandaat aan en machtigt:

  • a. de manager Vorderingen van het CBR tot het nemen van beslissingen en tot het verrichten van alle handelingen als bedoeld in de artikelen 131 t/m 134a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • b. de medisch adviseurs, de senior medisch adviseurs en het hoofd medische specials van het CBR tot het nemen van beslissingen op aanvragen tot registratie van een Verklaring van geschiktheid in eerste aanleg en tot het verrichten van alle handelingen als bedoeld in de artikelen 101 t/m 103 Reglement rijbewijzen;

  • c. de senior medisch adviseurs en het hoofd medische specials van het CBR tot het nemen van beslissingen op aanvragen tot registratie van een Verklaring van geschiktheid, nadat een aanvrager gebruik heeft gemaakt van het recht op keuring of herkeuring als bedoeld in artikel 104 Reglement rijbewijzen, tot het verrichten van alle handelingen als bedoeld in de artikelen 101 t/m 104 Reglement rijbewijzen en tot het nemen van beslissingen als bedoeld in artikel 124, eerste lid, onder d, juncto tweede lid, onder e, Wegenverkeerswet 1994;

  • d. de manager Vakbekwaamheid van het CBR tot het nemen van beslissingen en tot het verrichten van alle handelingen als bedoeld in de artikelen 156a t/m 156aa Reglement rijbewijzen;

  • e. de manager Bezwaar en Beroep van het CBR tot het nemen van beslissingen op bezwaar tegen beslissingen die zijn genomen op grond van sub a, b en c en tot het verrichten van alle handelingen inzake voorlopige voorzieningen, beroepszaken en hoger beroepszaken in verband met deze beslissingen op bezwaar.

  • f. de manager en de medewerkers van de afdeling Juridische Zaken tot het nemen van beslissingen op bezwaar tegen beslissingen die zijn genomen op grond van sub d, tot het nemen van beslissingen op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, op verzoeken op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens en tot het nemen van andere dan de hierboven genoemde beslissingen op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

De stukken die op grond van dit mandaat worden afgedaan en ondertekend door een functionaris onder a., b., c., d., e. en f. bedoeld, worden gesteld op briefpapier van het CBR. Zij vermelden aan het slot: ‘De algemeen directeur van het CBR, namens deze,’ gevolgd door de handtekening, de naam van de betrokken functionaris en de functieaanduiding.

De mandaatverstrekkingen van 9 december 1999 (Stcrt. 244) en van 11 mei 2004 (Stcrt. 92) worden ingetrokken. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.