2.1. Veiligheid en doelmatigheid van het transport van elektriciteit
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bevordert dat een enkelvoudige
storing in het elektriciteitsvoorzieningsysteem zich niet uitbreidt tot een grootschalige
storing, dan wel leidt tot een totale uitval (black-out) van dat systeem.
Voor productie-eenheden met een nominaal vermogen groter dan 5 MW en aangesloten op
netten met een spanning groter dan of gelijk aan 1 kV gelden de technische eisen die:
Voor productie-eenheden met een nominaal vermogen groter dan 60 MW en aangesloten
op netten met een spanning groter dan of gelijk aan1 kV gelden de technische eisen
die met betrekking tot de primaire regeling zijn neergelegd in de artikelen 2.1.5 tot en met 2.1.12.
De artikelen 2.1.5 tot en met 2.1.12 zijn niet van toepassing op productie-eenheden die uitsluitend afhankelijk zijn van
één of meer niet-regelbare energiebronnen. Beproevingen in bijlage 4 voor zover ze betrekking hebben op voorgaande uitzonderingen zijn niet van toepassing
op voornoemde productie-eenheden.
Indien een productie-eenheid geïntegreerd is in een industrieel productieproces, met
dien verstande dat het afgegeven vermogen niet kan worden gewijzigd zonder verstoring
van het productieproces, is het toegestaan om de primaire reactie te relateren aan
het in de aansluitingen resulterende vermogen.
De primaire reactie dient:
-
a. automatisch plaats te vinden,
-
b. te voldoen aan de karakteristieken die zijn opgenomen in bijlage 1,
-
c. na activering gedurende ten minste 15 minuten gehandhaafd te blijven.
Indien ten gevolge van een frequentieverstoring het volledige primaire reservevermogen
gevraagd wordt, moet deze binnen 30 seconden na het begin van de frequentieverstoring
gerealiseerd zijn (bijlage 2).
Indien de gevraagde primaire bijdrage tussen 50% en 100% van de primaire reserve bedraagt,
moet deze binnen een evenredige tijd tussen 15 en 30 seconden na het begin van de
frequentieverstoring gerealiseerd zijn (bijlage 2).
Indien de gevraagde primaire bijdrage 50% of minder van de primaire reserve bedraagt,
moet deze binnen 15 seconden na het begin van de frequentieverstoring gerealiseerd
zijn (bijlage 2).
Een frequentieverstoring is gelijk aan de afwijking ten opzichte van de nominale frequentie
van 50 Hz.
Productie-eenheden die niet bijdragen aan het gecontracteerde primaire reservevermogen
en met een nominaal vermogen groter dan 60 MW dienen wel te beschikken over een primaire
regeling en dienen deze actief te houden en in te stellen zoals beschreven in 2.1.22. De in 2.1.22 genoemde bijdrage hoeft alleen geleverd te worden indien en voor zover
de productiesituatie van de eenheid dit technisch toelaat en wanneer een bijdrage
van de eenheid niet verstorend werkt in een afhankelijk productieproces. Indien sprake
is van een dergelijke verstoring moet dit in voorkomende gevallen op verzoek van de
netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aangetoond worden.
Een productie-eenheid moet in staat zijn om overeenkomstig de vier gebieden die in
bijlage 3 zijn gedefinieerd voor productie-eenheden die zijn aangesloten op netten met een
nominale spanning lager dan 110 kV onderscheidenlijk productie-eenheden die zijn aangesloten
op netten met een nominale spanning hoger dan of gelijk aan 110 kV:
-
a. nominaal vermogen te leveren gedurende een onbeperkte tijd;
-
b. nominaal vermogen te leveren gedurende 15 minuten, vervolgens gedurende 5 minuten
parallel aan het net in bedrijf te blijven;
-
c. tenzij de productie-eenheid ingevolge onderdeel b reeds in uitsluitend parallelbedrijf
is gegaan, 90% van nominaal vermogen te leveren gedurende 10 seconden en vervolgens
gedurende 5 minuten parallel aan het net in bedrijf te blijven;
-
d. parallel aan het net gedurende 5 minuten in bedrijf te blijven.
Indien een productie-eenheid uitgerust is met meerdere generatoren die invoeden op
netten met verschillende spanningsniveaus gelden de eisen die van toepassing zijn
voor het hoogste spanningsniveau waarop de productie-eenheid invoedt.
In geval van kortsluitingen in een net geldt:
-
a. Voor productie-eenheden die zijn gekoppeld aan netten met een nominale spanning lager
dan 110 kV, is ontkoppeling toegestaan bij een spanningsdip, waarbij de restspanning
een waarde heeft tussen 0,8 Un en 0,7 Un, na 300 ms. Indien de restspanning een waarde
heeft < 0,7 Un mag ontkoppeld worden na 300 ms of na 90% van de kritische kortsluittijd
(KKT) indien 300 ms > 0,9 KKT.
-
b. Voor productie-eenheden die zijn gekoppeld aan netten met een nominale spanning van
110 kV en hoger is ontkoppeling toegestaan bij een spanningsdip, waarbij de restspanning
een waarde heeft < 0,7 Un, na 300 ms of na 90% van de kritische kortsluittijd (KKT)
indien 300 ms > 0,9 KKT.
-
c. Indien een productie-eenheid door een kortsluiting in het net van het net gescheiden
wordt, dient de productie-eenheid binnen 30 minuten nadat de kortsluiting opgeheven
is, stabiel bedrijf te kunnen voeren parallel aan het net met alle generatoren in
bedrijf. Dit geldt niet indien het wederkeren van de netspanning langer duurt dan
één uur.
Indien de in 2.1.16, onderdeel c genoemde periode van 30 minuten technisch niet mogelijk is, dient desbetreffende
producent dit aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet toe te lichten.
Tevens dient vermeld te worden aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
binnen welke tijd het in 2.1.16, onderdeel c genoemde stabiel bedrijf in dat geval
mogelijk is.
Indien het feitelijke gedrag van een productie-eenheid met een nominaal vermogen groter
dan 5 MW tijdens een storingssituatie daartoe aanleiding geeft, kan de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet aan de betrokken aangeslotene verzoeken aan te
tonen dat de productie-eenheid voldoet aan de in 2.1.3 tot en met 2.1.17 neergelegde technische eisen.
Indien een verzoek als bedoeld in 2.1.18 is gedaan, moet binnen twee maanden daarna zijn aangetoond dat de productie-eenheid
voldoet aan de in 2.1.3 tot en met 2.1.17 neergelegde technische eisen.
Op verzoek van de aangeslotene kan de landelijk netbeheerder een langere termijn vaststellen
dan de in 2.1.19 genoemde termijn en kan hij de in 2.1.19 genoemde termijn of de met toepassing van
dit artikel vastgestelde langere termijn verlengen.
De aangeslotene met een productie-eenheid met een nominaal vermogen groter dan 60
MW toont voorafgaand aan de aansluiting van die productie-eenheid en voorts telkens
wanneer het primaire-regelgedrag van een productie-eenheid een wijziging ondergaat,
door middel van beproeving ten genoege van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
aan dat de productie-eenheid voldoet aan de in 2.1.3 tot en met 2.1.12 neergelegde technische eisen.
Bij productie-eenheden die niet bijdragen aan het gecontracteerde primaire reservevermogen
is het toegestaan een dode band van 500 mHz aan te houden en wordt de statiek ingesteld
op 8%.
De aangeslotene met een productie-eenheid die is aangesloten op een net met een nominale
spanning groter dan of gelijk aan 110 kV toont voorafgaand aan de aansluiting en voorts
telkens wanneer de eigen bedrijfsinstallatie van een productie-eenheid een belangrijke
wijziging ondergaat door middel van beproeving ten genoege van de netbeheerder van
het landelijk hoogspanningsnet aan dat de productie-eenheid voldoet aan de in 2.1.13 tot en met 2.1.17 neergelegde technische eisen.
De beproevingen, de wijze van uitvoering daarvan alsmede de wijze van rapporteren
over en de beoordeling door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet van
de beproevingen zijn beschreven in bijlage 4.
Indien uit de beproevingsresultaten blijkt dat een productie-eenheid niet aan de eisen
voldoet, verplicht de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de aangeslotene
om maatregelen te nemen. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet stelt,
na de aangeslotene daarover te hebben gehoord, een termijn voor het uitvoeren van
de maatregelen vast. Nadat de maatregelen genomen zijn, wordt de beproeving herhaald.
2.2. Handhaven van de energiebalans
Een samenvatting van de relevante UCTE afspraken waarnaar in deze paragraaf verwezen
wordt en eventuele wijzigingen daarop zullen door de netbeheerder van het landelijk
hoogspanningsnet openbaar gemaakt worden door middel van publicatie op de internetpagina
van TenneT (www.tennet.eu). Tevens zal aan ieder op diens verzoek een kopie toegezonden
worden.
Met de hem ter beschikking staande middelen bewaakt, handhaaft dan wel herstelt de
netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet op elk moment het evenwicht tussen
aanbod en vraag van elektrisch vermogen in Nederland.
In geval van storingen herstelt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
de uitwisseling met het buitenland met inachtneming van de in UCTE-verband vastgestelde
tijdsperiode.
In geval van onbalans tussen vraag en aanbod in Nederland neemt de netbeheerder van
het landelijk hoogspanningsnet maatregelen om tegengestelde regelacties door buitenlandse
instellingen als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel h, van de Wet, met wie zij dienaangaande een overeenkomst heeft, te voorkomen. Indien nodig, neemt
de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet vervolgens maatregelen volgens
onderstaande volgorde:
-
a. hij activeert de hem ter beschikking staande middelen, waaronder het in artikel 5.1.1.1a1 van de Netcode elektriciteit bedoelde vermogen.
-
b. indien hem niet voldoende middelen ter beschikking staan om de n-1-reserve te handhaven
is de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bevoegd reeds toegelaten exporten
geheel of gedeeltelijk te annuleren conform de in hoofdstuk 5.6 van de Netcode elektriciteit vermelde procedure bij onvoorziene transportbeperkingen. De netbeheerder van het
landelijk hoogspanningnet stelt onverwijld de andere netbeheerders en de programmaverantwoordelijken
op de hoogte van de ontstane situatie en de genomen of te nemen maatregelen.
-
c. indien de onder a genoemde maatregelen niet tot herstel van de balans leiden en naar
zijn oordeel een verstoorde bedrijfstoestand ontstaat of dreigt te ontstaan, draagt
hij beheerders van hem nog niet ter beschikking gesteld vermogen van productie-eenheden
met een opgesteld vermogen van 5 MW of meer op om dit vermogen op dan wel af te (doen)
regelen of in dan wel uit bedrijf te (doen) nemen, één en ander met inachtneming van
het bepaalde in de artikelen 2.2.6 tot en met 2.2.12. De andere netbeheerders en de programmaverantwoordelijken worden door de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet onverwijld bericht dat deze situatie is ontstaan.
-
d. indien de onder a. tot en met c. genoemde maatregelen niet tot herstel van de balans
leiden, schakelt hij belasting af dan wel draagt hij een of meer andere netbeheerders
op om belasting af te schakelen, een en ander met inachtneming van het bepaalde in
2.2.13 tot en met 2.2.19.
Het is de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet niet toegestaan de hem in
2.2.5, onderdeel c, gegeven bevoegdheid aan te wenden tot het herstel van de n-1-reserve, als bedoeld
in 2.2.5, onderdeel b.
Ten behoeve van het bepaalde in 2.2.5, onderdeel c, beschikken de netbeheerders over actuele bedrijfsinformatie van op hun net aangesloten
productie-eenheden met een vermogen dat groter is dan 60 MW.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geeft een opdracht als bedoeld
in 2.2.5, onderdeel c, telefonisch.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet kondigt de opdracht tevoren aan
en verstrekt daarbij een toelichting. Deze toelichting wordt, zonodig achteraf, schriftelijk
bevestigd.
Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
de opdracht niet tevoren kan aankondigen, licht hij de opdracht en de reden voor het
achterwege laten van een voorafgaande aankondiging achteraf schriftelijk alsnog toe.
De opregeling onderscheidenlijk inbedrijfname dient binnen de tijd die technisch mogelijk
is te zijn uitgevoerd.
Indien de opdracht is gegeven aan een of meer andere netbeheerders, ontvangt de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet een telefonische terugmelding van hetgeen door
de andere netbeheerder of netbeheerders is gedaan ter uitvoering van de opdracht.
Het is de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet niet toegestaan de hem in
2.2.5, onderdeel d, gegeven bevoegdheid aan te wenden tot het herstel van de n-1-reserve, als bedoeld
in 2.2.5, onderdeel b.
De netbeheerders beschikken over onderling afgestemde afschakelplannen en herstelplannen.
Deze plannen liggen ter inzage bij de netbeheerder. Elke netbeheerder dient, ook na
eventuele wijzigingen, een afschrift van de plannen naar de Autoriteit Consument en
Markt te sturen.
De in 2.2.5, onderdeel d, bedoelde afschakeling geschiedt handmatig en wordt, in geval van een door de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet aan een andere netbeheerder opgedragen afschakeling,
telefonisch opgedragen.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet kondigt een opdracht tot afschakeling
tevoren aan en verstrekt daarbij een toelichting.
Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
een opdracht tot afschakeling niet tevoren kan aankondigen, licht hij de opdracht
en de reden voor het achterwege laten van een voorafgaande aankondiging achteraf alsnog
toe.
Tenzij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een tijdsperiode noemt waarbinnen
de opdracht tot afschakeling moet zijn uitgevoerd, wordt de opdracht onverwijld uitgevoerd
nadat zij is verstrekt.
Indien een of meer andere netbeheerders opdracht tot afschakeling is gegeven, ontvangt
de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een telefonische terugmelding van
hetgeen door de andere netbeheerder of netbeheerders is gedaan ter uitvoering van
de opdracht.
In overeenstemming met de terzake in ENTSO-E-verband vastgestelde regels contracteert
de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet tenminste de minimaal vereiste
hoeveelheid primair reservevermogen. Hij doet dit conform de eisen die aan hem gesteld
zijn ten aanzien van het contracteren van energie en vermogen op een marktconforme,
transparante en non-discriminatoire wijze als volgt:
-
a. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet zal een gedetailleerde beschrijving
van het contracteringsmechanisme, de administratieve en technische eisen en regels
waaraan voldaan moet worden om deel te kunnen nemen alsook de resultaten van het contracteren
(inclusief prijsinformatie) via zijn openbare webpagina publiek maken. In het kader
van bedoelde technische eisen en regels is het in paragraaf 2.1 bepaalde ook voor eenheden kleiner dan 60 MW van toepassing. Tevens zal verdere relevante
informatie tijdig via deze webpagina beschikbaar worden gemaakt, waaronder maar niet
beperkt tot tijdschema’s.
-
b. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet zal een drempelwaarde hanteren
voor biedingen van maximaal 1 MW, waarbij wel verlangd mag worden dat een bieding
voor opregelende primaire reserve dient te worden gecombineerd met een bieding voor
afregelende primaire reserve.
-
c. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet zal minimaal een maal per week
contracteren waarbij de periode waarvoor gecontracteerd wordt niet langer dan een
week zal zijn.
-
d. Voor winnende aanbiedingen van primaire reserve zal de aangeboden prijs de contractsprijs
zijn (pay as bid). Met een vooraankondiging van minimaal drie maanden kan de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet, in het geval ontwikkelingen op de internationale
markt daar aanleiding toe geven, overstappen op de clearing price als contract prijs.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ziet erop toe dat de vereiste primaire
reserve automatisch en binnen de in UCTE-verband afgesproken tijd wordt geactiveerd.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet publiceert op zijn website informatie
aangaande het bepaalde in 3.9.9, onderdeel c, waaronder:
-
a. welke participanten deelnemen in de overeenkomst bedoeld in de aanhef van 2.2.5 en per wanneer zij participant zijn;
-
b. de actuele omvang van de uitwisselingen om de in 2.2.5 bedoelde tegengestelde regelacties te voorkomen.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet heeft tot taak de energiebalans
met het buitenland te bewaken, in voorkomend geval te herstellen en verwerft het daarvoor
benodigde vermogen.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ziet erop toe dat de afwijking
van de uitwisseling met het buitenland ten opzichte van de geplande uitwisseling,
onder normale omstandigheden, beperkt blijft tot een door hem vastgestelde grens.
In geval van frequentiedalingen tot 49,0 Hz en lagere waarden, doen de overige netbeheerders
door middel van het frequentierelais automatisch een deel van de belasting afschakelen
volgens het volgende schema:
-
a. eerste afschakeling: bij 49,0 Hz 15% belasting afschakelen;
-
b. tweede afschakeling: bij 48,7 Hz 15% belasting afschakelen;
-
c. derde afschakeling: bij 48,4 Hz 20% belasting afschakelen.
De genoemde percentages moeten worden gecumuleerd.
Bij de bepaling van de af te schakelen belasting wordt rekening gehouden met eventueel
mee af te schakelen productie-eenheden.
Het frequentierelais is zodanig ingesteld, dat:
-
a. binnen 100 ms na het overschrijden van de in 2.2.25 genoemde frequentiegrenzen een uitschakelbevel volgt;
-
b. de werking van het relais wordt geblokkeerd als de meetspanning daalt tot beneden
70% van de nominale spanning.
De meetonnauwkeurigheid van het relais mag maximaal 10 mHz bedragen.
De storingsgevoeligheid van het relais is afgestemd op de installatie waarin het wordt
toegepast, maar voldoet ten minste aan IEC 1000-4 klasse 3.