Beleidsregels Scholing 2016

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-05-2016.
Geldend van 18-05-2016 t/m heden

Artikel 1. Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • Certificaat of Diploma:

    Een door het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) dan wel door een landelijke brancheorganisatie erkend en geregistreerd bewijs dat een persoon met goed gevolg heeft deelgenomen aan de scholing.

  • Dienstbetrekking:

    Een arbeidsverhouding waarbij sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek of die op grond van artikel 4 of 5 ZW/WW voor de verzekering voor de werknemersverzekeringen daarmee wordt gelijkgesteld.

  • Kansberoep:

    Een beroep waarvan UWV heeft geoordeeld dat er een reële kans is op werkhervatting.

  • Relevante wetgeving:

    WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

    WAZ: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

    Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

    Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

    WW: Werkloosheidswet

    ZW: Ziektewet

  • Scholing:

    Het systematisch verwerven van arbeidsmarktrelevante kennis en/of vaardigheden voor de uitoefening, het behoud of het verkrijgen van een taak, functie of beroep in dienstbetrekking dan wel als zelfstandig ondernemer, waarbij het verwerven van de kennis en/of vaardigheden plaats vindt onder begeleiding van daartoe aangestelde docenten volgens een vooraf vastgesteld programma en de opgedane kennis en/of vaardigheden worden getoetst.

  • Schoolbaar:

    De uitkeringsgerechtigde in staat is om zowel de scholing met goed gevolg af te ronden als de functie of het beroep – waar de scholing voor opleidt – in dienstbetrekking dan wel als zelfstandig ondernemer uit te voeren.

  • Uitkeringsgerechtigde:

    Een persoon met recht op uitkering op grond van de WAO, WAZ, Wajong, Wet WIA, WW en ZW en recht heeft op arbeidsondersteuning.

  • UWV:

    Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 2 van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • Zelfstandig ondernemer:

    Een natuurlijk persoon die voor eigen rekening en risico deelneemt aan het economisch verkeer.

Artikel 2. Noodzaak scholing

Uitkeringsgerechtigden kunnen uitsluitend met instemming van UWV een scholing volgen als er een noodzaak tot het volgen van de scholing bestaat. De noodzaak tot het volgen van een scholing wordt beoordeeld aan de hand van deze Beleidsregel Scholing 2016. Er is sprake van een noodzaak tot het volgen van scholing als aan alle navolgende vereisten is voldaan:

  • a. de scholing is arbeidsmarktrelevant én

  • b. de duur van de scholing overschrijdt niet het daarvoor in artikel 4 gestelde maximum én

  • c. de uitkeringsgerechtigde is schoolbaar.

Artikel 3. Arbeidsmarktrelevantie

Een scholing is arbeidsmarktrelevant als bedoeld in artikel 2, sub a, als aan één van de navolgende vereisten is voldaan:

  • a. Er is sprake van een baanintentie of baangarantie. Deze baanintentie of baangarantie blijkt uit een door de werkgever en de uitkeringsgerechtigde ondertekende verklaring of arbeidsovereenkomst. De verklaring houdt in dat de werkgever voornemens is om de uitkeringsgerechtigde na het behalen van de het certificaat op diploma een dienstbetrekking aan te bieden. De dienstbetrekking waarop de baanintentie of baangarantie betrekking heeft, start uiterlijk op de eerste dag van de maand direct volgend op de maand waarin de uitkeringsgerechtigde de scholing met een diploma of certificaat heeft afgerond. De omvang van de dienstbetrekking bedraagt minimaal hetzelfde aantal uren per week als de wekelijkse studiebelasting van de scholing en duurt minimaal 6 maanden.

  • b. De uitkeringsgerechtigde kan na het volgen van de scholing een door UWV vastgesteld kansberoep vervullen.

  • c. De uitkeringsgerechtigde maakt naar genoegen van UWV inzichtelijk dat hij met een certificaat of diploma van de scholing een reële kans heeft op werk in dienstbetrekking of om als zelfstandig ondernemer in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. De uitkeringsgerechtigde maakt hiervoor inzichtelijk tot welk (zelfstandig) beroep of functie de scholing opleidt. Wil de uitkeringsgerechtigde in een dienstbetrekking gaan werken, dan geeft hij inzicht in de vacatures die hij na het afronden van zijn scholing kan vervullen. Wil de uitkeringsgerechtigde als zelfstandig ondernemer gaan werken dan maakt de uitkeringsgerechtigde inzichtelijk op welke wijze hij na het volgen van de scholing als zelfstandig ondernemer in zijn onderhoud kan voorzien.

Artikel 4. Maximum duur van de scholing

  • 1 De scholing mag maximaal één jaar duren.

  • 2 In uitzonderingsgevallen kan het UWV bepalen dat, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, de scholing maximaal 2 jaar mag duren.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de scholing van een uitkeringsgerechtigde met scholingsbelemmeringen als gevolg van een ziekte of een handicap maximaal 2,5 jaar duren.

Artikel 5. Schoolbaar

UWV toetst of de uitkeringsgerechtigde schoolbaar is aan de hand van de navolgende criteria:

  • a. de cognitieve vaardigheden: de uitkeringsgerechtigde voldoet aan de formele instroomeisen die het opleidingsinstituut stelt aan personen die de scholing willen gaan volgen én

  • b. de belasting en de belastbaarheid: de uitkeringsgerechtigde is zowel fysiek als mentaal voldoende belastbaar zijn om de scholing met goed gevolg af te kunnen ronden en de functie of het beroep, waar de scholing voor opleidt, uit te voeren én

  • c. de persoonlijke omstandigheden: de persoonlijke omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde moeten zodanig zijn dat hij in staat is om de scholing met goed gevolg af te kunnen ronden.

Artikel 6. Intrekking Beleidsregels Protocol Scholing 2014

De Beleidsregels Protocol Scholing 2014, gepubliceerd in de Staatscourant van 12 februari 2014, nummer 3772, worden ingetrokken.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 19 april 2016

B. J. Bruins,

Voorzitter Raad van bestuur UWV