Reglement erkenning leerbedrijven SBB

Geraadpleegd op 22-11-2024.
Geldend van 01-08-2016 t/m heden

Reglement erkenning leerbedrijven SBB

Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van SBB d.d. 13 mei 2016

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • 1. SBB: het bestuur van de samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven zoals bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).

  • 2. Leerbedrijf: het bedrijf dat of de organisatie die op grond van dit reglement bevoegd is om de beroepspraktijkvorming te verzorgen.

  • 3. Praktijkopleider: een door het leerbedrijf aangewezen persoon, die belast is met de begeleiding van de onderwijsdeelnemer binnen het leerbedrijf.

  • 4. Reglement: reglement erkenning leerbedrijven opgesteld ingevolge artikel 7.2.10 lid 1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).

  • 5. Onderwijsdeelnemer: VMBO-leerling of MBO-student.

  • 6. Onderwijsinstelling: school voor VMBO of MBO.

Artikel 2. Doel

Uitsluitend bedrijven en organisaties in binnen- en buitenland die voldoen aan de bepalingen in dit reglement en die door SBB als zodanig zijn erkend, zijn bevoegd om op te treden als leerbedrijf1.

Artikel 3. Verzoek tot erkenning

  • 1 Met inachtneming van de bepalingen in dit reglement wordt een erkenning afgegeven op verzoek van het bedrijf of de organisatie die de beroepspraktijkvorming wil verzorgen. Onderwijsinstellingen, onderwijsdeelnemers of andere betrokkenen kunnen met instemming van het leerbedrijf een voordracht voor erkenning indienen.

  • 2 De aanvraag heeft betrekking op één of meerdere kwalificaties of delen daarvan.

  • 3 Een aanvraag wordt in behandeling genomen indien dit een eerste aanvraag betreft of indien na ongunstige beoordeling van een eerdere aanvraag en de nieuwe aanvraag ten minste zes maanden verstreken zijn.

Artikel 4. Beoordeling van het verzoek

  • 1 SBB verleent de erkenning indien naar haar oordeel aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden is voldaan.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan SBB op grond van zwaarwegende redenen besluiten om de erkenning niet te verlenen.

  • 3 Aan de beoordeling van de aanvraag is het bedrijf of de organisatie verplicht zijn medewerking te verlenen.

Artikel 5. Voorwaarden voor erkenning

Het bedrijf of de organisatie wordt geacht:

  • 1. een goede leerplaats en werkzaamheden te bieden die behoren tot de werkprocessen van het beroep waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt opgeleid. Voor iedere onderwijsdeelnemer is een relevante leerplaats in sociaal veilige omstandigheden beschikbaar2;

  • 2. voldoende en deskundige begeleiding te bieden gericht op de onderwijsdeelnemer. Het leerbedrijf benoemt en faciliteert een deskundige praktijkopleider3. Het profiel voor praktijkopleider wordt hierbij als maatstaf genomen (bijlage 1);

  • 3. bereid te zijn tot samenwerking met de onderwijsinstelling en SBB en verstrekt daartoe de benodigde informatie;

  • 4. akkoord te gaan met de vermelding van de bedrijfsgegevens in het openbare register leerbedrijven. Er kan sprake zijn van een onderbouwd verzoek tot uitzondering van vermelding in het openbaar register in het kader van de veiligheid van medewerkers van het leerbedrijf en/of de onderwijsdeelnemer. Hierbij worden de adresgegevens niet vermeld. De beoordeling om deze uitzondering toe te passen ligt bij SBB.

De eisen die aan een leerplaats en aan de begeleiding worden gesteld kunnen afhankelijk zijn van de bijzondere eisen per kwalificatie waarvoor de erkenning wordt verleend (bijlage 2).

Artikel 5a. Aanvullende voorwaarden collectieve leerbedrijven

  • 1 Een collectief leerbedrijf is een samenwerking in het kader van opleiden van individuele leerbedrijven.

  • 2 Het collectieve leerbedrijf voorziet in bpv-werkzaamheden op de eigen locatie wanneer individuele leerbedrijven aantoonbare belemmerde toegang bieden tot bpv-werkzaamheden onder invloed van wet- en regelgeving of veiligheid en/of wanneer bepaalde variatie in werkzaamheden onvoldoende voorkomt in de werkelijke beroepspraktijk van het individuele leerbedrijf.

  • 3 Een collectief leerbedrijf moet voldoen aan de voorwaarden voor erkenning als leerbedrijf zoals vermeld in artikel 5 lid 1 tot en met lid 4 van het reglement erkenning leerbedrijven.

  • 4 De erkenning van een collectief leerbedrijf mag niet leiden tot oneerlijke concurrentie met reguliere erkende leerbedrijven.

  • 5 De leerbedrijven die gebruik maken van een collectief leerbedrijf hebben in alle gevallen de status van erkend leerbedrijf op basis van het reglement erkenning leerbedrijven

Artikel 6. Verlenen van de erkenning

  • 1 Uiterlijk tien werkdagen na dagtekening van het verzoek als bedoeld in artikel 3 lid 1 beslist SBB over de verlening van de erkenning en maakt dit aan het bedrijf of de organisatie bekend. Overschrijding van deze termijn is in uitzonderlijke gevallen toegestaan en dient in de beslissing te worden gemotiveerd.

  • 2 De erkenning wordt verleend voor één of meerdere kwalificaties of delen daarvan.

  • 3 De erkenning wordt verleend op vestigings- en/of afdelingsniveau.

  • 4 Van de beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt het bedrijf of de organisatie schriftelijk binnen 20 werkdagen na dagtekening van het verzoek tot erkenning in kennis gesteld. Indien de erkenning niet wordt verleend worden de redenen vermeld.

  • 5 De erkenning is geldig voor een periode van 4 jaar.

Artikel 7. Verlengen van de erkenning

  • 1 De verlenging van de erkenning kan door herbeoordeling van SBB binnen het verstrijken van de periode van 4 jaar

  • 2 Van de beslissing over het verlengen wordt het leerbedrijf door SBB in kennis gesteld. Indien de verlenging geweigerd wordt, wordt het leerbedrijf schriftelijk onder opgave van redenen van deze beslissing op de hoogte gebracht.

  • 3 SBB is bevoegd om tussentijds, voordat de in artikel 6 lid 5 bedoelde periode is verstreken, de erkenning te verlengen met een periode van 4 jaar. De periode van verlenging gaat in vanaf de dagtekening van het besluit tot verlenging.

Artikel 8. Intrekken van de erkenning

  • 1 SBB kan besluiten tot intrekking van de erkenning, indien naar haar oordeel:

    • a. niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3 en 5, die aan het besluit tot erkenning ten grondslag hebben gelegen;

    • b. omstandigheden optreden waardoor de persoonlijke belangen van een onderwijsdeelnemer worden geschaad, waaronder in elk geval maar niet uitsluitend begrepen: omstandigheden waarbij sprake is van (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld en omstandigheden waarbij arbeid -, gezondheid -, milieu – en veiligheidsrisico’s optreden.

    • c. andere zwaar wegende omstandigheden optreden, waaronder in elk geval maar niet uitsluitend begrepen: maatregelen in het leerbedrijf door een toezichthoudende instantie4 op het leerbedrijf, waardoor de erkenning in redelijkheid niet kan worden gehandhaafd.

  • 2 Van intrekking van de erkenning wordt het leerbedrijf schriftelijk onder opgave van redenen door SBB op de hoogte gebracht.

Artikel 9. Dienstverlening

Het leerbedrijf ontvangt ondersteuning van SBB bij het vervullen van de rol als leerbedrijf. Ondersteuning is gericht op het verhogen van de kwaliteit van de leeromgeving en van het praktijkleren.

Artikel 10. Bezwaar

Indien de erkenning geweigerd, ingetrokken of niet verlengd wordt kan het bedrijf of de organisatie tegen de beslissing als bedoeld in de artikelen 6 lid 1, 7 lid 2 en 8 lid 1 binnen 6 weken na dagtekening van de beslissing bezwaar maken bij SBB. Op de bezwaarprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (hoofdstuk 6)

Bijlage 1. – Model profiel praktijkopleider

De praktijkopleider werkt in een (leer)bedrijf dat door SBB is erkend. Hij leidt de onderwijsdeelnemer (stagiair) in de praktijk op. Hij is het aanspreekpunt voor de stagiair en maakt hem wegwijs in de dagelijkse praktijk.

De praktijkopleider leidt de stagiair op en organiseert zijn leeractiviteiten. Hij zorgt daarbij voor een zo goed mogelijke leeromgeving. De stagiair krijgt een werkplek waar zoveel mogelijk (dagelijkse) praktijksituaties voorkomen die hij ook zal tegenkomen in het beroep waarvoor hij wordt opgeleid.

De praktijkopleider heeft een begeleidende en opleidende rol. Hij heeft aandacht voor de stagiair en stuurt hem (bij) als dat nodig is. De praktijkopleider brengt vakkennis over en stimuleert de stagiair om zich verantwoordelijk te voelen voor zijn leerproces en zijn functioneren als medewerker. Hij motiveert de stagiair en stemt de begeleiding op hem af. Ook let de praktijkopleider op de concrete voortgang van het leerproces van de stagiair.

Verantwoordelijkheidsgevoel, organisatietalent en het gevoel om met mensen te werken zijn onmisbaar voor een praktijkopleider. Naast het contact met de stagiair onderhoudt de praktijkopleider contact met de praktijkbegeleider (de begeleider van de stagiair vanuit de opleiding/school) en de opleidingsadviseur van SBB.

De opleidingsadviseur van SBB adviseert de praktijkopleider over zijn rol tijdens de stageperiode. Verder is de opleidingsadviseur klankbord voor de praktijkopleider als het gaat om de invulling van zijn rol. Ook helpt de opleidingsadviseur de praktijkopleider bij het promoten van het opleiden in de praktijk en het stagebeleid in zijn bedrijf.

Overzicht kerntaken en werkprocessen

  • 1. Organiseert het leerproces van de deelnemer in de praktijk

    • 1.1 Voert met de deelnemer het selectiegesprek

    • 1.2 Maakt een inwerkprogramma

    • 1.3 Stelt de beginsituatie en leerbehoefte van de deelnemer vast

    • 1.4 Bepaalt in overleg met de deelnemer de leeractiviteiten

    • 1.5 Stelt een praktijkleerplan op

    • 1.6 Onderhoudt contacten met de praktijkbegeleider en de opleidingsadviseur

  • 2. Leidt de deelnemer op in de praktijk

    • 2.1 Leidt de deelnemer op de werkvloer op

    • 2.2 Bewaakt en stuurt het leerproces van de deelnemer

    • 2.3 Voert begeleidings- of voortgangsgesprekken met de deelnemer

    • 2.4 Beoordeelt de voortgang in het leerproces van de deelnemer

    • 2.5 Evalueert de BPV-periode

Voor de praktijkopleider zijn de volgende competenties van belang:

Aansturen

  • Stemt zijn manier van opleiden af op de taakvolwassenheid en leerstijl van de deelnemer

  • Houdt in de gaten of de deelnemer functioneert volgens de gemaakte afspraken en geeft duidelijke instructies als de deelnemer niet aan de verwachting (dreigt) te voldoen

Begeleiden

  • Stimuleert en coacht de deelnemer

  • Geeft de deelnemer heldere en constructieve feedback

  • Motiveert de deelnemer door hem in meer of mindere mate sociaal-emotioneel te ondersteunen

Beslissen en activiteiten initiëren

  • Beslist of de deelnemer voortgang boekt in zijn leerproces

  • Bepaalt op welke gebieden de deelnemer zich moet ontwikkelen

Instructies en procedures volgen

  • Werkt bij het beoordelen van de voortgang van de deelnemer met toetsinstrumenten en volgens bijbehorende procedures, zodat de deelnemer een objectieve en valide beoordeling krijgt

Leren

  • Evalueert de BPV-periode om verbeterpunten te signaleren en om die punten te verbeteren

Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

  • Vraagt de deelnemer wat hij wil leren tijdens de beroepspraktijkvorming en haakt daar op in

Plannen en organiseren

  • Maakt in een gesprek helder welke leerdoelen behaald moeten worden

  • Plant leeractiviteiten van de deelnemer

  • Volgt de voortgang van het leerproces

  • Besluit wanneer hij moet ingrijpen in het leerproces

Samenwerken en overleggen

  • Toont interesse in de deelnemer door te luisteren, vragen te stellen en de deelnemer te observeren

  • Bespreekt, na eventuele raadpleging van anderen, zijn observaties met de deelnemer

  • Stimuleert de deelnemer mee te denken over de verdere invulling van zijn leerproces

  • Luistert naar adviezen van de praktijkbegeleider en opleidingsadviseur en geeft aan wat hij met de adviezen doet

Vakdeskundigheid toepassen

  • Legt uit hoe zaken werken, doet dit voor of laat de deelnemer nadenken over vakspecialistische zaken

  • Gebruikt zijn vakkennis om de deelnemer te beoordelen

  • Bekijkt informatie van het opleidingsinstituut, de wensen van de deelnemer en de mogelijkheden binnen het leerbedrijf om na te gaan op welke manier de leerdoelen behaald kunnen worden

  • Observeert de deelnemer aan de hand van de beoordelingscriteria en geeft een waardering aan deze observaties.

Bijlage 2. – Sectorale aanvullingen erkenningsregeling leerbedrijven

Onderwijs en bedrijfsleven in de besturen van de kenniscentra hebben voor 1 augustus 2015 voor leerbedrijven sectorale aanvullingen vastgesteld. Deze aanvullende bepalingen zijn door het bestuur van SBB overgenomen bij de vaststelling van het erkenningsreglement voor leerbedrijven van SBB en geactualiseerd op 13 mei 2016. De volgende sectorale aanvullingen voor leerbedrijven zijn van toepassing:

Sectorale aanvullingen voor erkenning m.b.t. voldoende en deskundige begeleiding5

(Artikel 5. Lid 2.)

Tabel 1. Overzicht sectorale, aanvullende voorwaarden voldoende en deskundige begeleiding

Sector

Aanvulling

Voedsel, groen en gastvrijheid

De praktijkopleider kan zijn deskundigheid aan de hand van een diploma/certificaat of ervaring aantonen.1

Zakelijke dienstverlening en veiligheid

Praktijkopleiders dienen hun begeleidings- en beoordelingscompetenties (mede) te hebben verworven, of alsnog binnen een afgesproken termijn te verwerven door het volgen van een ten behoeve van de sector ontwikkelde en verzorgde training. Het leerbedrijf is bevoegd beveiligings- en/of recherchewerkzaamheden uit te oefenen overeenkomstig het bepaalde in of bij de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, de gelijknamige regeling en/ of andere relevante wet en regelgeving.1

Techniek en gebouwde omgeving

Iedere leermeester moet de leermeestercursus gevolgd hebben. Elke opgeleide leermeester moet verplicht iedere twee jaar de nascholing volgen. Op elke bouwplaats of werkplek met een of meer onderwijsdeelnemers moet een leermeester aanwezig zijn. Een leermeester begeleidt maximaal drie onderwijsdeelnemers.1

Mobiliteit, transport, logistiek en maritiem

Aantoonbaar voldoende en deskundige begeleiding te bieden gericht op de onderwijsdeelnemer door een gecertificeerde praktijkopleider. Het competentieprofiel voor praktijkopleider wordt hierbij als maatstaf genomen.1

Handel

De praktijkopleider heeft minimaal hetzelfde vakinhoudelijke niveau heeft als dat waar de onderwijsdeelnemer voor wordt opgeleid.*

Voedsel, Groen en Gastvrijheid

Het leerbedrijf heeft een Leermeester, Mentor, Praktijkbegeleider (LMP) in dienst die aantoonbaar beschikt over competenties die ten minste gelijkwaardig zijn aan die waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt opgeleid en minimaal 1 jaar ervaring heeft met de inhoud van de kwalificatie waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt opgeleid.

Voor de sector Horeca en Bakkerij hebben praktijkopleiders een diploma nodig.1

Voedsel, groen en gastvrijheid

De praktijkopleider dient in het bezit te zijn van een erkend diploma of bewijsstuk dat tenminste gelijkwaardig is aan het niveau en de inhoud van de eindtermen en/of kerntaken (met bijbehorende competenties) waarvoor wordt opgeleid en in het bezit te zijn van een erkend diploma, certificaat of bewijsstuk om de onderwijsvaardigheid aan te tonen.1

Zorg, welzijn en sport

De praktijkopleider dient in het bezit te zijn van een erkend diploma of bewijsstuk dat tenminste gelijkwaardig is aan het niveau en de inhoud van de eindtermen en/of kerntaken (met bijbehorende competenties) waarvoor wordt opgeleid en in het bezit te zijn van een erkend diploma, certificaat of bewijsstuk om de onderwijsvaardigheid aan te tonen.1

Mobiliteit, transport, logistiek en maritiem

Het leerbedrijf dient een praktijkopleider aan te wijzen als praktijkbegeleider, die minimaal hetzelfde vakinhoudelijke niveau heeft als dat waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt opgeleid. De praktijkopleider dient de regionale praktijkopleidersavonden te bezoeken.1

Mobiliteit, transport, logistiek en maritiem

De praktijkopleider heeft minimaal hetzelfde vakinhoudelijke niveau als dat waar de onderwijsdeelnemer voor wordt opgeleid.1

1 SBB beheert de lijst met de relevante crebo’s per sectorale aanvulling

Sectorale aanvullingen m.b.t aanvullende (wettelijke) eisen

Tabel 2. Overzicht sectorale voorwaarden aanvullende (wettelijke) eisen

Zakelijke dienstverlening en veiligheid

Praktijkopleiders dienen hun begeleidings- en beoordelingscompetenties (mede) te hebben verworven, of alsnog binnen een afgesproken termijn te verwerven door het volgen van een ten behoeve van de sector ontwikkelde en verzorgde training. Het leerbedrijf is bevoegd beveiligings- en/of recherchewerkzaamheden uit te oefenen overeenkomstig het bepaalde in of bij de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, de gelijknamige regeling en/ of andere relevante wet en regelgeving.1

1SBB beheert de lijst met de relevante crebo’s per sectorale aanvulling

  1. SBB kan de toetsing van buitenlandse bedrijven op de geschiktheid als leerbedrijf overlaten aan buitenlandse partnerorganisaties. Deze partnerorganisaties dienen te beschikken over een goede systematiek voor het erkennen van leerbedrijven en SBB kan aantonen dat deze systematiek dekkend is voor de wettelijke erkenningseisen. ^ [1]
  2. Voorwaardelijk voor de erkenning is dat de leerplaats aantoonbaar voldoet aan de wettelijke eisen voor veiligheid. ^ [2]
  3. De praktijkopleider wordt ook wel aangeduid als o.a. leermeester, werkbegeleider of stage- opleider. De praktijkopleider kan bepaalde taken in goede afstemming ook delegeren aan een collega praktijkopleider of werkbegeleider met de juiste competenties. Ook in cluster van leerbedrijven of samenwerkingsverband. De eindverantwoordelijkheid voor de begeleiding en opleiding in de beroepspraktijk blijft bij de praktijkopleider. ^ [3]
  4. Toezichthoudende organisatie op het leerbedrijf, zoals de arbeidsinspectie of milieudienst. ^ [4]
  5. SBB beheert de lijst met de relevante crebo’s per sectorale aanvulling ^ [5]