Paragraaf 4.1. Persoonsgebonden beëindigingsgronden bij een vast dienstverband
Artikel 4:1. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging van het dienstverband door
opzegging (artikel 3.10 CAO PO)
Als ontslag is genomen op grond van artikel 3.10 van de CAO PO, beëindiging van het
dienstverband op verzoek van de werknemer, dan komt de werkgever voor toewijzing van
het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:1:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:1:1. Meedelen reden ontslag
Artikel 4:2. Grondslag vergoedingsverzoek: artikel 3.10, tweede lid, CAO PO: beëindiging
van het dienstverband vanwege dringende reden
Als het dienstverband is beëindigd wegens dringende reden (ontslag op staande voet)
kan geen vergoedingsverzoek worden ingediend. De werkgever wordt geadviseerd om, in
geval van beëindiging vanwege dringende reden, UWV daarover te informeren en van die
melding aan UWV het Participatiefonds weer in kennis te stellen.
Artikel 4:3. Grondslag vergoedingsverzoek: ontbinding arbeidsovereenkomst door Kantonrechter
(artikel 3.11, derde en vierde lid, CAO PO)
Als het dienstverband is ontbonden op grond van de artikelen 7:671b dan wel 7:671c BW (uitspraak kantonrechter) conform artikel 3.11, derde en vierde lid, van de CAO PO,
dan komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoeking in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:3:1 tot en met 4:3:2 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:3:1. ontbinding arbeidsovereenkomst door kantonrechter
Artikel 4:3:2. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:4. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden (artikel
3.10, derde lid, CAO PO) vanwege onbekwaamheid/ongeschiktheid (artikel 3.11 eerste
lid, onder d CAO PO)
Als het dienstverband is beëindigd op grond artikel 3.10, derde lid van de CAO PO,
te weten met wederzijds goedvinden met als reden dat er naar het oordeel van de werkgever
sprake is van onbekwaamheid of ongeschiktheid van de werknemer voor de door hem uitgeoefende
functie, zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder d van de CAO PO, dan komt
de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever
aan de voorwaarden van artikel 4:4:1 tot en met 4:4:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:4:1. Meedelen reden beëindiging van het dienstverband aan werknemer
Artikel 4:4:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 4:4:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
Artikel 4:4:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:5. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden (artikel
3.10, derde lid CAO PO) vanwege ziekte/arbeidsongeschiktheid (artikel 3.11, eerste
lid, onder b CAO PO) van de werknemer voor minder dan 35% WIA
Als het dienstverband van de werknemer die minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard
door het UWV in het kader van de WIA is beëindigd op grond van artikel 3.7, vierde lid, van de CAO PO, te weten met wederzijds
goedvinden met als reden dat er naar het oordeel van de werkgever sprake is van ziekte
of arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in artikel 3.8, vijfde lid, van de CAO PO,
dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:5:1 tot en met 4:5:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:5:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 4:5:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘gesprekkencyclus ziekte en arbeidsongeschiktheid’,
die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat gesprekken
tussen de werkgever en de werknemer hebben plaatsgevonden en dat de werkgever tijdens
die gesprekken heeft benoemd:
-
a. welke beperkingen de werknemer heeft voor het uitoefenen van zijn eigen functie;
-
b. welke mogelijkheden zijn onderzocht om zijn eigen functie aan te passen;
-
c. de conclusie dat het niet mogelijk is de eigen functie van de werknemer aan te passen.
Artikel 4:5:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek ziekte en
arbeidsongeschiktheid’, die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring
blijkt dat de werkgever met de werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen
organisatie heeft besproken. Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd
dat die mogelijkheden ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
Artikel 4:5:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:6. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden (artikel
3.7, vierde lid, CAO PO) vanwege gewichtige omstandigheden (artikel 3.8, zevende lid,
CAO PO) te weten kwalitatieve fricties
Als het dienstverband is beëindigd op grond van artikel 3.10, derde lid van de CAO
PO, met als reden dat er naar het oordeel van de werkgever sprake is gewichtige omstandigheden,
zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder h van de CAO PO, vanwege kwalitatieve
fricties omdat het naar het oordeel van de werkgever anders onmogelijk wordt het gevraagde
onderwijs te verzorgen of de verlangde taken uit te voeren, dan komt de werkgever
voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden
genoemd in artikel 4:6:1 tot en met 4:6:6 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:6:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 4:6:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden
volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–20162015–2016 (herkenbaar)
bij de vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:6:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:6:2 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:6:3.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:6:4. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een niet voortgezet of beëindigd
dienstverband per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel,
wordt per deze andere datum getoetst, indien de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand
aan de datum van het niet voortzetten of beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid, van de CAO PO
niet eerder tot beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op
basis van het Reglement dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:6:5. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer of werknemers betreft
die in een vast dienstverband was of waren benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband
in dezelfde functie van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:6:6. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:7. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden (Artikel
3.10, derde lid, CAO PO) vanwege gewichtige omstandigheden
Als het dienstverband is beëindigd op grond van artikel 3.10, derde lid van de CAO
PO, te weten met wederzijds goedvinden met als reden dat er naar het oordeel van de
werkgever sprake is gewichtige omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste
lid, onder h van de CAO PO, dan komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden van artikel 4:7:1 tot en met 4:7:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:7:1. Meedelen reden beëindiging van het dienstverband aan werknemer
Artikel 4:7:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 4:7:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
Artikel 4:7:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:8. Grondslag vergoedingsverzoek: plichtsverzuim (Artikel 3.10, tweede lid
CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond van artikel 3.10, tweede lid, van de CAO PO, te weten
op grond van plichtsverzuim als bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder h van de
CAO PO, dan komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:8:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:8:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:9. Grondslag vergoedingsverzoek: onbekwaamheid/ongeschiktheid (Artikel 3.11,
eerste lid, onder d CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder d van de CAO
PO, te weten op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid van de werknemer voor de
door hem uitgeoefende functie, anders dan ten gevolge van ziekte of arbeidsongeschiktheid
als bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder b van de CAO PO, dan komt de werkgever
voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden
genoemd in artikel 4:9:1 tot en met
4:9:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:9:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:9:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 4:9:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Weigert de werknemer de verklaring te ondertekenen, dan overlegt de werkgever andere
ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever
gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 4:9:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:10. Grondslag vergoedingsverzoek: geen vacature na afloop lang buitengewoon
verlof (Artikel 3.10, eerste lid CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond van artikel 3.10, eerste lid van de CAO PO, omdat
na afloop van het lang buitengewoon verlof de werknemer bij gebrek aan een vacature
niet in actieve dienst binnen de instelling dan wel bij de werkgever kan worden geplaatst,
komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:10:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:10:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:11. Grondslag vergoedingsverzoek: ziekte/arbeidsongeschiktheid (Artikel
3.11, eerste lid, onder b CAO PO)
Als aan de werknemer, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard in het kader
van de WIA, ontslag is verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder b van de CAO PO,
te weten op grond van ziekte of arbeidsongeschiktheid, dan komt de werkgever voor
toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden
genoemd in artikel 4:11:1 tot en met 4:11:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:11:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:11:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘gesprekkencyclus ziekte en arbeidsongeschiktheid’,
die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat gesprekken
tussen de werkgever en de werknemer hebben plaatsgevonden en dat de werkgever tijdens
die gesprekken heeft benoemd:
-
a. welke beperkingen de werknemer heeft voor het uitoefenen van zijn eigen functie;
-
b. welke mogelijkheden zijn onderzocht om zijn eigen functie aan te passen;
-
c. de conclusie dat het niet mogelijk is de eigen functie van de werknemer aan te passen
Artikel 4:11:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek ziekte en
arbeidsongeschiktheid’, die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring
blijkt dat de werkgever met de werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen
organisatie heeft besproken. Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd
dat die mogelijkheden ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Weigert de werknemer de verklaring te ondertekenen, dan overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin
de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden
zijn.
Artikel 4:11:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:12. Grondslag vergoedingsverzoek: gewichtige omstandigheden (Artikel 3.11,
eerste lid, onder h CAO PO) te weten kwalitatieve fricties
Als ontslag is verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder h van de CAO
PO, met als reden dat er naar het oordeel van de werkgever sprake is gewichtige omstandigheden,
vanwege kwalitatieve fricties omdat het naar het oordeel van de werkgever anders onmogelijk
wordt het gevraagde onderwijs te verzorgen of de verlangde taken uit te voeren, dan
komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:12:1 tot en met 4:12:6 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:12:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:12:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:12:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:12:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:12:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:12:4. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een niet voortgezet of beëindigd
dienstverband per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel,
wordt per deze andere datum getoetst, indien de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand
aan de datum van het niet voortzetten of beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid, van de CAO PO
niet eerder tot beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op
basis van het Reglement dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:12:5. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer of werknemers betreft
die in een vast dienstverband was of waren benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband
in dezelfde functie van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:12:6. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:13. Grondslag vergoedingsverzoek: gewichtige omstandigheden (Artikel 3.11,
eerste lid, onder h CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder h van de CAO
PO, te weten op grond van gewichtige omstandigheden, dan komt de werkgever voor toewijzing
van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:13:1 tot en met 4:13:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:13:1. Meedelen ontslagaan werknemer
Artikel 4:13:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 4:13:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Weigert de werknemer de verklaring te ondertekenen, dan overlegt de werkgever andere
ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever
gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 4:13:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:14. Grondslag vergoedingsverzoek: tussentijdse beëindiging (artikel 3.10,
eerste lid CAO PO) van een leerarbeidsovereenkomst van een leraar in opleiding (artikel
3.26 CAO PO)
Als de opleidende instelling de leerarbeidsovereenkomst van de werknemer die als LIO
is benoemd, tijdens de looptijd van de leerarbeidsovereenkomst, heeft beëindigd, komt
de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan
de voorwaarden genoemd in artikel 4:14:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:14:1. Meedelen reden tussentijdse beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 4:15. Grondslag vergoedingsverzoek: het niet meewerken aan re-integratie als
bedoeld in artikel 21 ZAPO
Als ontslag is verleend op grond van artikel 21 ZAPO vanwege het niet meewerken aan
re-integratie, komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:15:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:15:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Paragraaf 4.2. persoonsgebonden beëindigingsgronden bij tijdelijke dienstverband
Artikel 4:16. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.8, eerste lid en artikel 3.8, tweede lid CAO PO): waarbij werknemer dienstverband
niet wil voortzetten
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werknemer geen voortzetting van het dienstverband
wenst, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking
indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:16:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:16:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
-
2 De werkgever overlegt documenten waaruit blijkt dat hij, voorafgaand aan de einddatum
van het tijdelijk dienstverband, een passende reguliere betrekking heeft aangeboden
met tenminste een gelijke omvang als de voorafgaande betrekking.
Artikel 4:17. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
vanwege dringende redenen (artikel 3.10, tweede lid CAO PO)
Als het dienstverband is beëindigd wegens dringende reden (ontslag op staande voet)
dan kan geen vergoedingsverzoek worden ingediend. De werkgever wordt geadviseerd om,
in geval van beëindiging vanwege dringende reden, UWV daarover te informeren en van
die melding aan UWV het Participatiefonds weer in kennis te stellen.
Artikel 4:18. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege plichtsverzuim als bedoeld in artikel
3.11, eerste lid, onder h CAO PO
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is van
plichtsverzuim zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder h van de CAO PO, komt
de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever
aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:18:1 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:18:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 4:19. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege onbekwaamheid/ongeschiktheid als
bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder d CAO PO
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is van
onbekwaamheid of ongeschiktheid van de werknemer voor de door hem uitgeoefende functie
zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder d van de CAO PO, dan komt de werkgever
voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de
voorwaarden genoemd in artikel 4:19:1 tot en met 4:19:3 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:19:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 4:19:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 4:19:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:20. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege ziekte/arbeidsongeschiktheid (artikel
3.11, eerste lid, onder b CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van de het tijdvak waarvoor het
is aangegaan niet wordt voortgezet omdat er naar het oordeel van de werkgever sprake
is van ziekte of arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid,
onder b van de CAO PO, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:20:1 tot en met 4:20:3 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:20:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 4:20:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘Gesprekkencyclus ziekte en arbeidsongeschiktheid’,
die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat gesprekken
tussen de werkgever en de werknemer hebben plaatsgevonden en dat de werkgever tijdens
die gesprekken heeft benoemd:
-
a. welke beperkingen de werknemer heeft voor het uitoefenen van zijn eigen functie;
-
b. welke mogelijkheden zijn onderzocht om zijn eigen functie aan te passen;
-
c. de conclusie dat het niet mogelijk is de eigen functie van de werknemer aan te passen.
Artikel 4:20:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:21. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege gewichtige omstandigheden zoals
bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder h CAO PO te weten kwalitatieve fricties
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat er sprake is
gewichtige omstandigheden zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder h van de
CAO PO, vanwege kwalitatieve fricties omdat naar het oordeel van de werkgever het
anders onmogelijk wordt het gevraagde onderwijs te verzorgen of de verlangde taken
uit te voeren, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in
aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikelen 4:21:1 tot en met 4:21:5 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:21:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 4:21:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:21:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:21:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:21:2.
Artikel 4:21:4. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
3 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een niet voortgezet of beëindigd
dienstverband per een andere datum dan genoemd in het eerste of tweede lid van dit
artikel, wordt per deze andere datum getoetst, indien de daling van derijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand
aan de datum van het niet voortzetten of beëindigen van het dienstverband.
-
4 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid van de CAO PO niet
eerder tot beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis
van het Reglement dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:21:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:22. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege gewichtige omstandigheden zoals
bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder h CAO PO
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is gewichtige
omstandigheden zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder h van de CAO PO, dan
komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien
de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikelen 4:22:1 tot en met 4:22:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:22:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 4:22:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 4:22:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, dan overlegt de werkgever
afschriften van andere ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer
waarin de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden
zijn.
Artikel 4:22:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:23. Grondslag vergoedingsverzoek: einde van rechtswege (Artikel 3.8, eerste
en tweede lid CAO PO) van een leerarbeidsovereenkomst van een leraar in opleiding
(artikel 3.24 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband van een werknemer die als LIO is benoemd, na het verstrijken
van het tijdvak waarvoor het is aangegaan niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever
voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden
genoemd in artikel 4:23:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:23:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 4:24. Grondslag vergoedingsverzoek: einde van rechtswege (Artikel 3.8, eerste
en tweede lid CAO PO) van een leerarbeidsovereenkomst van een onderwijsassistent in
opleiding (artikel 3.29 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband van een werknemer die als onderwijsassistent in opleiding
is benoemd, na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is aangegaan niet wordt
voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:24:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:24:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 4:25. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege ontbreken onderwijsbevoegdheid
dan wel omdat enige wettelijke bepaling zich daartegen verzet (artikel 3.2 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werknemer niet de bij wet voorgeschreven
onderwijsbevoegdheid bezit of indien enige andere wettelijke bepaling zich tegen voortzetting
van het dienstverband verzet zoals bedoeld in artikel 3.2 van de CAO PO, dan komt
de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan
de voorwaarden genoemd in artikel 4:25:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:25:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
-
2 Indien de reden voor het niet voortzetten van een tijdelijk dienstverband ligt in
het feit dat de werknemer de bij wet voorgeschreven onderwijsbevoegdheid niet bezit,
dan overlegt de werkgever een afschrift van een document waaruit blijkt wat de gemaakte
afspraken zijn omtrent de onderwijsbevoegdheid bij aanvang van het dienstverband alsmede
een afschrift van een document waaruit blijkt dat deze afspraken niet zijn nagekomen.
Artikel 4:26. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
vanwege het niet meewerken aan re-integratie als bedoeld in artikel 21 ZAPO
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is van
het niet meewerken aan re-integratie als bedoeld in artikel 21 ZAPO, dan komt de werkgever
voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de
voorwaarden genoemd in artikel 4:26:1 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:26:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 4:27. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4 onder b, CAO PO) vanwege vervanging afwezige met ziekteverlof op grond
van ZAPO
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:27:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:27:1. Aantonen vervanging wegens ziekte
Artikel 4:28. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b CAO PO) vanwege vervanging afwezige wegens schorsing (artikel
3.15 t/m 3.19 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b,
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:28:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:28:1. Aantonen vervanging wegens schorsing
Artikel 4:29. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b van de CAO PO) vanwege vervanging afwezige wegens gecompenseerd
vakantieverlof, vanwege eerder genoten zwangerschaps-bevallingsverlof op grond van
de Wet arbeid en zorgen verleend en verlof indien werknemer door ziekte minder dan 20 dagen vakantieverlof
heeft genoten (artikel 8.1, vijfde lid CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:29:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:29:1. Aantonen vervanging wegens gecompenseerd vakantieverlof
-
1 De werkgever toont aan dat de werknemer was benoemd in een tijdelijk dienstverband
wegens vervanging van een afwezige werknemer die gecompenseerd vakantieverlof genoot
vanwege eerder genoten zwangerschaps-bevallingsverlof op grond van de Wet arbeid en zorg, of artikel 8.1, vijfde lid van de CAO PO.
Artikel 4:30. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b van de CAO PO) vanwege vervanging afwezige wegens opnieuw verleend
verlof (artikel 8.2 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b,
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:30:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:30:1. Aantonen vervanging wegens opnieuw verleend verlof
Artikel 4:31. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b, CAO PO) vanwege vervanging afwezig wegens buitengewoon verlof
(artikel 8.7 tot en met 8.9, artikel 8.11 tot en met 8.13, artikel 8.15 of artikel
8.18 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b,
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:31:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:31:1. Aantonen vervanging wegens buitengewoon verlof
-
1 De werkgever toont aan dat de werknemer was benoemd in een tijdelijk dienstverband
wegens vervanging van een afwezige werknemer die buitengewoon verlof genoot op grond
van artikel 8.7 dan wel 8.8, 8.9, 8.11, 8.12, 8.13, 8.15 of 8.18 van de CAO PO.
Artikel 4:32. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b CAO PO); vanwege vervanging afwezige wegens zwangerschaps- en
bevallingsverlof op grond van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b,
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:32:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:32:1. Aantonen vervanging wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof
Artikel 4:33. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b CAO PO) vanwege vervanging afwezige wegens ouderschapsverlof
(artikel 8.19 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:33:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:33:1. Aantonen vervanging wegens ouderschapsverlof
Artikel 4:34. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b CAO PO); vanwege vervanging afwezige wegens spaarverlof (artikel
8.23 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:34:1 en 4:34:2 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:34:1. Aantonen vervanging wegens spaarverlof
Artikel 4:34:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten met betrekking tot het herplaatsingsonderzoek
zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en
waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 4:35. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b CAO PO) vanwege vervanging afwezige wegens levensloopverlof
(artikel 8.24 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b,
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:35:1 en 4:35:2 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:35:1. Aantonen vervanging wegens levensloopverlof
Artikel 4:35:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, dan overlegt de werkgever
afschriften van andere ter zake overtuigende documenten met betrekking tot het herplaatsingsonderzoek
zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en
waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn
Artikel 4:36. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 3.4, onder b, CAO PO); vanwege vervanging afwezige wegens studieverlof op
grond van het Scholingsfonds als bedoeld in het ‘Definitief akkoord Convenant Leerkracht
van Nederland’ van 1 juli 2008
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 3.4, onder b,
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:36:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:36:1. Aantonen vervanging wegens studieverlof op grond van het Scholingsfonds
als bedoeld in het ‘Definitief akkoord Convenant Leerkracht van Nederland’ van 1 juli
2008
Paragraaf 4.3. Formatieve beëindigingsgronden bij een vast dienstverband
Artikel 4:37. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 3.10, derde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.11, eerste
lid, onder a CAO PO) vanwege de daling of beëindiging van de gemeentelijke bijdrage
voor in- en doorstroombanen (ID-banen) voor werkgevers met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert het dienstverband beëindigt met wederzijds goedvinden op grond
van artikel 3.7, vierde lid, met als reden dat er sprake is van opheffing betrekking,
zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO, vanwege daling of
beëindiging van een gemeentelijke bijdrage voor in- en doorstroombanen, dan komt de
werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan
de voorwaarden genoemd in artikel 4:37:1 tot en met 4:37:3 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:37:1. Meedelen reden beëindiging dienstverbandaan werknemer
Artikel 4:37:2. Daling of beëindiging van de gemeentelijke bijdrage voor ID-banen
Artikel 4:37:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
Artikel 4:38. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 3.10, derde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.11, eerste
lid, onder a CAO PO) voor werkgevers met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a van de
CAO PO voert het dienstverband eindigt met wederzijds goedvinden op grond van artikel
3.10, derde lid van de CAO PO, met als reden dat er sprake is van opheffing betrekking,
zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder a CAO PO wegens daling van de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, dan komt de werkgever voor toewijzing
van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in
artikel 4:38:1 tot en met 4:38:9 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:38:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 4:38:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:38:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:38:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:38:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn voor personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:38:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
-
1 Als het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd, dan
geeft de werkgever aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband sprake
is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
en de datum van beëindiging van het dienstverband, in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de datum van het
sluiten van de beëindigingsovereenkomst en de datum van beëindiging van het dienstverband,
een uitbreiding van de betrekking heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
en de datum van beëindiging van het dienstverband, in vaste dienst is getreden;
-
v. een vacature op de datum van beëindiging van het dienstverband.
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de werknemer van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd, dan
wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 4:38:2 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. t/m. v. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de loonkosten
van de werknemer van wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst
is beëindigd en die niet in de vacature, genoemd onder v. is benoemd.
Artikel 4:38:5. Uitgestelde beëindiging van het dienstverband
Indien er sprake is van uitgestelde beëindiging van een dienstverband, dan wordt de
vergelijking op bestuursniveau over drie schooljaren gemaakt. In de vergelijking wordt
de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden zoals beschreven
in artikel 4:38:2 in de schooljaren 2014-2015, 2015–2016 en 2016–2017 vergeleken. Daarna volgt een
vergelijking van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden
tot de datum waarop het dienstverband beëindigd is, ten opzichte van de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
De daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden per 1
augustus 2015 wordt opgeteld bij de daling, of in mindering gebracht op de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
Artikel 4:38:6. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde functie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:38:7. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 4:38:3 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 4:38:8. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een beëindigd dienstverband per
een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere
datum getoetst, indien de daling van derijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid van de CAO PO niet
eerder tot beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis
van het Reglement dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:38:9. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de beëindigingsdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:39. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 3.10, derde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.11, eerste
lid, onder a CAO PO) voor werkgevers met werkgelegenheidsbeleid
Als de werkgever, die de regeling werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 10.2
van de CAO PO voert, het dienstverband eindigt met wederzijds goedvinden op grond
van artikel 3.10 derde lid van de CAO PO, met als reden dat er sprake is van opheffing
betrekking, zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO wegens
daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden, dan
komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:39:1 tot en met 4:39:5 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:39:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 4:39:2. Sociaal Plan in geval daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten
op jaarbasis
Artikel 4:39:3. Sociaal Plan in geval van werknemers van wie het vaste dienstverband
wordt beëindigd
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, volledig was
opgelost op de datum van de beëindiging van het dienstverband.
Artikel 4:39:4. Toetsingsdatum
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid van de CAO PO niet
eerder tot beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis
van het Reglement dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:39:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 4:40. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 3.10, derde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.11, eerste
lid, onder a CAO PO) vanwege reorganisatie
Als de werkgever met de centrales in het DGO overleg heeft gevoerd over de rechtspositionele
gevolgen van een reorganisatie als bedoeld in artikel 13.2, vijfde lid, onder a van
de CAO PO en in dat kader een met de bonden overeengekomen sociaal plan, zoals bedoeld
in artikel 10.3 van de CAO PO uitvoert of heeft uitgevoerd, dan komt een vergoedingsverzoek,
voor het dienstverband dat is beëindigd op grond van artikel 3.10, derde lid van de
CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van de instelling
of de dienst van de instelling of de betrekking, zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste
lid, onder a van de CAO PO, voor toewijzing in aanmerking als de werkgever heeft voldaan
aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:40:1 tot en met 4:40:3 en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:40:1. Meedelen reden beëindiging dienstverbandaan werknemer
Artikel 4:40:2. Sociaal Plan
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet volledig door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, was
opgelost op de datum van de beëindiging van het dienstverband.
Artikel 4:40:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 4:41. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 3.10, derde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.11, eerste
lid, onder a CAO PO) van schoonmaakpersoneel wegens daling van de materiele bekostiging
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging materieel,
dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband
voor schoonmaakpersoneel is beëindigd op grond van artikel 3.10, derde lid van de
CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van de betrekking
zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO, vanwege daling van
de materiele bekostiging en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:41:1 tot en met 4:41:5 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:41:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 4:41:2. Daling materiele bekostiging per 1 januari 2017
Artikel 4:41:3. beëindiging dienstverband
-
2 De werkgever overlegt, afhankelijk van de ontslagdatum, de vergelijking zoals bepaald
in artikel 4:41:3 onder A, B of C:
-
A. beëindiging dienstverband per 1 augustus 2016
-
1. Indien het dienstverband wordt beëindigd per 1 augustus 2016 dan toont de werkgever
aan dat de daling van de vergoeding per 1 januari 2017 ten opzichte van de vergoeding
per 1 januari 2016, inclusief andere niet voortgezette/beëindigde dienstverbanden
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever legt daartoe over een vergelijking over de jaren 2016 en 2017.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave in loonkosten van de verwachte
omvang van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere niet voortgezette/
beëindigde dienstverbanden van schoonmaakpersoneel in de periode vanaf 1 januari 2016
aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
B. beëindiging dienstverband per 1 januari 2017
-
1. Indien het dienstverband wordt beëindigd per 1 januari 2017 dan toont de werkgever
aan dat de daling van de vergoeding per 1 januari 2016 ten opzichte van de vergoeding
per 1 januari 2016, inclusief andere niet voortgezette/beëindigde dienstverbanden
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever legt daartoe over een vergelijking over de jaren 2016 en 2017.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave in loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere niet voortgezette/
beëindigde dienstverbanden van schoonmaakpersoneel in de periode vanaf 1 januari 2016
aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
C. beëindiging dienstverband per 1 augustus 2017
-
1. Indien het dienstverband wordt beëindigd per 1 augustus 2017 dan toont de werkgever
aan dat de daling van de vergoeding per 1 januari 2017 ten opzichte van de vergoeding
per 1 januari 2016, inclusief andere niet voortgezette/beëindigde dienstverbanden
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever legt daartoe over een vergelijking over de jaren 2016 en 2017.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave in loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere niet voortgezette/
beëindigde dienstverbanden van schoonmaakpersoneel in de periode vanaf 1 januari 2017
aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
Artikel 4:41:4. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde fucntie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:41:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:42. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 3.10, derde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.8 derde lid
CAO PO) Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO PO voert en er is sprake van daling van de bekostiging voor de Centrale
Dienst dan wel Samenwerkingsverband, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als het dienstverband is beëindigd op grond van artikel 3.7 vierde lid,
van de CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van de instelling
of de dienst van de instelling of de betrekking, zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste
lid, onder a van de CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:42:1 tot en met 4:42:7 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:42:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 4:42:2. Daling bekostiging volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging Centrale
Dienst dan wel Samenwerkingsverband, direct voorafgaand aan de beëindiging van het
dienstverband, vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging
Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband per de datum van de beëindiging van het
dienstverband is gedaald.
-
2 De werkgever legt daartoe over documenten waaruit blijkt dat de totale bekostiging
Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband direct voorafgaand aan de datum van de
beëindiging van het dienstverband, vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met
de totale bekostiging Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband per de datum van
de datum van de beëindiging van het dienstverband is gedaald.
-
3 Het bedrag dat gemoeid is met de omvang van het natuurlijk verloop en de andere niet
voortgezette/beëindigde dienstverbanden in de periode van zes maanden voorafgaand
aan en per de datum waarop het dienstverband met wederzijds goedvinden is beëindigd,
wordt op het bedrag dat gemoeid is met de daling rijksbekostiging van personeel en
financiële bijdragen van derden in mindering gebracht.
Artikel 4:42:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:42:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:42:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels ten aanzien van de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:42:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
Wanneer van een werknemer het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst
is beëindigd, dan geeft de werkgever aan of er op de datum van beëindiging van het
dienstverband sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
en de datum van beëindiging van het dienstverband, in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de datum van het
sluiten van de beëindigingsovereenkomst en de datum van beëindiging van het dienstverband,
een uitbreiding van de betrekking heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
en de beëindiging van het dienstverband, in vaste dienst is getreden;
-
v. een vacature op de datum van de beëindiging van het dienstverband.
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van werknemer/werknemers
van wie het dienstverband beëindigd is, dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de
daling, genoemd in artikel 4:42:2 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. tot en met iv. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de
loonkosten van de werknemer van wie het dienstverband beëindigd is en die niet in
de vacature, genoemd onder v. is benoemd.
Artikel 4:42:5. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde functie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:42:6. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een beëindigd dienstverband per
een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere
datum getoetst, indien de daling van de bekostiging van de Centrale Dienst dan wel
Samenwerkingsverband zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van bekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de werkgever
door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid van de CAO PO niet eerder
tot beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het
Reglement dat per 1 augustus van het volgend schooljaar van kracht is.
Artikel 4:42:7. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:43. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 3.10, derde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.11, eerste
lid, onder a CAO PO) vanwege de daling of beëindiging van een landelijke door de overheid
beschikbaar gestelde subsidie voor werkgever met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert en er is sprake van een daling of beëindiging van een landelijke
door de overheid beschikbaar gestelde subsidie, waaronder ook begrepen subsidie voor
een combinatiefunctie als bedoeld in het document ‘bestuurlijke afspraken Impuls brede
scholen’, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband
is beëindigd op grond van artikel 3.10, derde lid van de CAO PO, te weten met wederzijds
goedvinden met als reden opheffing van de instelling of de dienst van de instelling
of de betrekking, zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO,
en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:43:1 tot en met 4:43:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:43:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 4:43:2. Daling of beëindiging van een landelijk door de overheid beschikbare
gestelde subsidie
Artikel 4:43:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de datum van de beëindiging van het dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:44. Grondslag vergoedingsverzoek: ontslag vanwege opheffing betrekking (artikel
3.11, eerste lid, onder a CAO PO) vanwege de daling of beëindiging van de gemeentelijke
bijdrage voor in- en doorstroombanen (ID-banen) voor werkgevers met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert en er is sprake van een daling of beëindiging van een gemeentelijke
bijdrage voor in- en doorstroombanen, dan komt de werkgever voor toewijzing van het
vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:44:1 tot en met 4:44:3 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd
Artikel 4:44:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:44:2. Daling of beëindiging van de gemeentelijke bijdrage voor ID-banen
Artikel 4:44:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever andere
ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever
gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 4:45. Grondslag vergoedingsverzoek: ontslag vanwege opheffing betrekking (artikel
3.11, eerste lid, onder a CAO PO) voor werkgevers met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO en er is ontslag verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder
a van de CAO PO, te weten op grond van opheffing van de instelling of de dienst van
de instelling of de betrekking wegens daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt de werkgever voor toewijzing van het
vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:45:1 tot en met 4:45:9 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:45:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:45:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:45:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:45:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:45:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels ten aanzien van de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:45:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
-
1 Indien de werkgever een werknemer in vaste dienst heeft ontslagen dan geeft de werkgever
aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de ontslagaanzegging en de
ontslagdatum in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen ontslagaanzegging
en de ontslagdatum een uitbreiding van de betrekking heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de ontslagaanzegging
en de ontslagdatum in vaste dienst is getreden;
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 4:45:2 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. tot iv. en met respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de
loonkosten van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v., is
benoemd.
Artikel 4:45:5. Uitgestelde beëindiging van het dienstverband
Artikel 4:45:6. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde functie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:45:7. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 4:39:3 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 4:45:8. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een verleend ontslag per een andere
datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere datum getoetst,
indien de daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het ontslag.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een ontslag op grond van dit artikel per 1 augustus van
het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van personeel en
financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de werkgever door
het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid van de CAO PO niet eerder tot
beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement
dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:45:9. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
4
-
a. De werkgever legt daartoe over: een afschrift van de modelbrief ‘verlengd aanbod ondersteuning
extern’ waaruit blijkt dat hij het aanbod aan de werknemer om hem te ondersteunen
bij het verwerven van een werkkring buiten de eigen organisatie heeft verlengd tot
3 maanden na de eerste WW-dag; of
-
b. als de werkgever geen gebruik maakt van de modelbrief ‘verlengd aanbod ondersteuning
extern’ dan overlegt hij andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever het aanbod aan de werknemer om hem te ondersteunen bij het verwerven
van een werkkring buiten de eigen organisatie heeft verlengd tot 3 maanden na de eerste
WW-dag.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:46. Grondslag vergoedingsverzoek: ontslag vanwege opheffing betrekking (artikel
3.11, eerste lid, onder a CAO PO) voor werkgevers met werkgelegenheidsbeleid
Als de werkgever, die de regeling werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 10.2
van de CAO PO en er is ontslag verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder
a van de CAO PO, te weten op grond van opheffing van de instelling of de dienst van
de instelling of de betrekking, wegens daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt de werkgever voor toewijzing van het
vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:46:1 tot en met 4:46:5 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:46:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:46:2. Sociaal Plan in geval daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten
op jaarbasis
Artikel 4:46:3. Sociaal Plan in geval van werknemers van wie het vaste dienstverband
wordt beëindigd
Artikel 4:46:4. Toetsingsdatum
Artikel 4:46:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 4:47. Grondslag vergoedingsverzoek: ontslag vanwege opheffing betrekking artikel
3.11, eerste lid, onder a CAO PO) vanwege reorganisatie
Als de werkgever met de centrales in het DGO overleg heeft gevoerd over de rechtspositionele
gevolgen van een reorganisatie als bedoeld in artikel 13.2, vijfde lid, onder a van
de CAO PO en in dat kader een met de bonden overeengekomen sociaal plan, zoals bedoeld
in artikel 10.3 van de CAO PO uitvoert of heeft uitgevoerd, dan komt een vergoedingsverzoek
voor toewijzing in aanmerking als ontslag is verleend op grond van artikel 3.11, eerste
lid, onder a van de CAO PO, te weten op grond van opheffing van de instelling of de
dienst van de instelling of de betrekking en de werkgever heeft aan de voorwaarden
genoemd in artikel 4:47:1 tot en met 4:47:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:47:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:47:2. Sociaal Plan
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet volledig door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, was
opgelost op de datum ontslag.
Artikel 4:47:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 4:48. Grondslag vergoedingsverzoek: ontslag vanwege opheffing betrekking (3.11,
eerste lid, onder a CAO PO) van schoonmaakpersoneel wegens daling van de materiele
bekostiging
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging materieel,
dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband
voor schoonmaakpersoneel is beëindigd op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder
a van de CAO PO, te weten ontslag vanwege opheffing van de betrekking vanwege daling
van de materiele bekostiging en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:48:1 tot en met 4:48:5 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:48:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:48:2. Daling materiele bekostiging per 1 januari 2017
Artikel 4:48:3. beëindiging dienstverband
-
2 De werkgever overlegt, afhankelijk van de ontslagdatum, de vergelijking zoals bepaald
in artikel 4:48:3 onder A, B of C:
Artikel 4:48:4. Afvloeiingsvolgorde
Als er meerdere ontslagen gemeld worden, overlegt de werkgever de onderlinge volgorde
van ontslag. Hierbij zijn voor personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v.
de afvloeiingsvolgorde van de CAO PO van kracht. Een vergoedingsverzoek in geval van
ontslag van personeel in vaste dienst, terwijl personeel in tijdelijke dienst gehandhaafd
blijft, is niet mogelijk op grond van dit artikel.
Artikel 4:48:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
4
-
a. De werkgever legt daartoe over: een afschrift van de modelbrief ‘verlengd aanbod ondersteuning
extern’ waaruit blijkt dat hij het aanbod aan de werknemer om hem te ondersteunen
bij het verwerven van een werkkring buiten de eigen organisatie heeft verlengd tot
3 maanden na de eerste WW-dag; of
-
b. als de werkgever geen gebruik maakt van de modelbrief ‘verlengd aanbod ondersteuning
extern’ dan overlegt hij andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever het aanbod aan de werknemer om hem te ondersteunen bij het verwerven
van een werkkring buiten de eigen organisatie heeft verlengd tot 3 maanden na de eerste
WW-dag
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:49. Grondslag vergoedingsverzoek: ontslag vanwege opheffing betrekking Centrale
Dienst dan wel Samenwerkingsverband (artikel 3.11, eerste lid, onder a CAO PO)
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert en er is sprake van daling van de bekostiging voor de Centrale
Dienst dan wel Samenwerkingsverband, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als ontslag is verleend op grond van artikel 3.8, derde lid, van de
CAO PO, te weten op grond van opheffing van de instelling of de dienst van de instelling
of de betrekking en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:49:1 tot en met 4:49:7 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:49:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:49:2. Daling bekostiging volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging voor
de Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging voor de Centrale
Dienst dan wel Samenwerkingsverband per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
2 De werkgever legt daartoe over documenten waaruit blijkt dat de totale bekostiging
voor de Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging voor de Centrale
Dienst dan wel Samenwerkingsverband per de datum van het ontslag, is gedaald.
Artikel 4:49:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:49:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:49:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels ten aanzien van de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:49:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
In geval van ontslag geeft de werkgever aan of er op de datum van beëindiging van
het dienstverband sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de ontslagaanzegging en de
ontslagdatum in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de datum van ontslagaanzegging
en de ontslagdatum een uitbreiding van de betrekking heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van ontslagaanzegging en de ontslagdatum
in vaste dienst is getreden;
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 4:49:2 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. tot en met iv. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de
loonkosten van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v. is
benoemd.
Artikel 4:49:5. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde functie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:49:6. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een ontslag per een andere datum
dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere datum getoetst,
indien de daling van bekostiging voor de Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband
zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het niet voortzetten of
beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een ontslag op grond van dit artikel per 1 augustus van
het volgend schooljaar, terwijl de daling van de bekostiging voor de Centrale Dienst
dan wel Samenwerkingsverband zich eerder heeft voorgedaan maar de werkgever door het
bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid, van de CAO PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:49:7. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
4
-
a. De werkgever legt daartoe over: een afschrift van de modelbrief ‘verlengd aanbod ondersteuning
extern’ waaruit blijkt dat hij het aanbod aan de werknemer om hem te ondersteunen
bij het verwerven van een werkkring buiten de eigen organisatie heeft verlengd tot
3 maanden na de eerste WW-dag; of
-
b. als de werkgever geen gebruik maakt van de modelbrief ‘verlengd aanbod ondersteuning
extern’ dan overlegt hij andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever het aanbod aan de werknemer om hem te ondersteunen bij het verwerven
van een werkkring buiten de eigen organisatie heeft verlengd tot 3 maanden na de eerste
WW-dag
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:50. Grondslag vergoedingsverzoek: Ontslag vanwege opheffing betrekking (artikel
3.11, eerste lid, onder a CAO PO) vanwege de daling of beëindiging van een landelijke
door de overheid beschikbaar gestelde subsidie voor werkgever met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert en er is sprake van een daling of beëindiging van een landelijke
door de overheid beschikbaar gestelde subsidie, waaronder ook begrepen subsidie voor
een combinatiefunctie als bedoeld in het document ‘bestuurlijke afspraken Impuls brede
scholen’, dan komen vergoedingsverzoeken voor toewijzing in aanmerking als ontslag
is verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO, te weten
op grond van opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking
en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:50:1 tot en met 4:50:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:50:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:50:2. Daling of beëindiging van een landelijk door de overheid beschikbare
gestelde subsidie
Artikel 4:50:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Paragraaf 4.4. Formatieve beëindigingsgronden bij een tijdelijk dienstverband
Artikel 4:51. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege opheffing van de betrekking zoals
bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder a CAO PO, vanwege daling of beëindiging
van een landelijke subsidie
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet vanwege de opheffing van de betrekking zoals bedoeld
in artikel 3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO, vanwege daling of beëindiging
van een landelijke subsidie, waaronder ook begrepen subsidie voor een combinatiefunctie
als bedoeld in het document ‘bestuurlijke afspraken Impuls brede scholen’, dan komt
de werkgever die de regeling werkgelegenheidsbeleid of ontslagbeleid, artikel 10.2
en 10.4a van de CAO PO, hanteert voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking
indien de werkgever aan de voorwaarden van artikel 4:51:1 tot en met 4:51:2 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:51:1. Daling of beëindiging van een landelijk door de overheid beschikbare
gestelde subsidie
Artikel 4:51:2. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘Aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het dienstverband is ondertekend. Uit de
verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
4
-
a. De werkgever legt daartoe overlegt daartoe over: een afschrift van de modelbrief ‘verlengd
aanbod ondersteuning extern’ waaruit blijkt dat hij het aanbod aan de werknemer om
hem te ondersteunen bij het verwerven van een werkkring buiten de eigen organisatie
heeft verlengd tot 3 maanden na de eerste WW-dag; of
-
b. als de werkgever geen gebruik maakt van de modelbrief ‘verlengd aanbod ondersteuning
extern’ dan overlegt hij andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever het aanbod aan de werknemer om hem te ondersteunen bij het verwerven
van een werkkring buiten de eigen organisatie heeft verlengd tot 3 maanden na de eerste
WW-dag.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:52. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege opheffing van de betrekking voor
werkgever met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO hanteert, en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als het dienstverband dat voor bepaalde tijd is aangegaan op grond van
artikel 3.8, eerste en tweede lid van de CAO PO na het verstrijken van de tijd waarvoor
deze is aangegaan niet is voortgezet met als reden, opheffing van de instelling of
de dienst van de instelling of de betrekking zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste
lid, onder a van de CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:52:1 tot en met 4:52:7 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:52:1. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:52:2. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, waarvan het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet,
op jaarbasis gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:52:1.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels ten aanzien van de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:52:3. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
Artikel 4:52:4. Uitgestelde beëindiging van het dienstverband
Indien er sprake is van uitgestelde beëindiging van een dienstverband, dan wordt de
vergelijking op bestuursniveau over drie schooljaren gemaakt. In de vergelijking wordt
de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden zoals beschreven
in artikel 4:52:1 in de schooljaren 2014–2015, 2015–2016 en 2016–2017 vergeleken. Daarna volgt een
vergelijking van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden
tot de datum waarop het dienstverband beëindigd is, ten opzichte van de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
De daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden per 1
augustus 2015 wordt opgeteld bij de daling, of in mindering gebracht op de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
Artikel 4:52:5. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 4:52:1 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 4:52:6. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een niet voortgezet dienstverband
per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze
andere datum getoetst, indien de daling van derijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
niet voortzetten van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid, van de CAO PO
niet eerder tot beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op
basis van het Reglement dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:52:7. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:53. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege opheffing van de betrekking voor
werkgever met werkgelegenheidsbeleid
Als de werkgever, die werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 10.2 van de CAO
PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking
als het dienstverband dat voor bepaalde tijd is aangegaan op grond van artikel 3.8,
eerste en tweede lid van de CAO PO na het verstrijken van de tijd waarvoor deze is
aangegaan, niet is voortgezet met als reden, opheffing van de instelling of de dienst
van de instelling of de betrekking zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder
a van de CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:53:1 tot en met 4:53:5 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:53:1. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking in geval van werknemers van wie het tijdelijk dienstverband
niet wordt voortgezet
-
1 De werkgever toont ten aanzien van een werknemer wiens tijdelijke dienstverband niet
wordt voortgezet aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:53:2. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis in
geval van werknemers van wie het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers van wie het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet,
waarvan het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet, op jaarbasis gelijk of
lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd in artikel 4:53:1;
-
2 De werkgever berekent daartoe het bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van de werknemer
of werknemers, van wie het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet, bedoeld
in artikel 4:53:2 aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
Artikel 4:53:3. Uitgestelde beëindiging van het dienstverband
Indien er sprake is van uitgestelde beëindiging van een dienstverband, dan wordt de
vergelijking op bestuursniveau over drie schooljaren gemaakt. In de vergelijking wordt
de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden zoals beschreven
in artikel 4:53:1 in de schooljaren 2014–2015, 2015–2016 en 2016–2017 vergeleken. Daarna volgt een
vergelijking van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden
tot de datum waarop het dienstverband beëindigd is, ten opzichte van de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
De daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden per 1
augustus 2015 wordt opgeteld bij de daling, of in mindering gebracht op de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
Artikel 4:53:4. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een niet voortgezet dienstverband
per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze
andere datum getoetst, indien de daling van derijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
niet voortzetten van het dienstverband.
Artikel 4:53:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
3 Indien de werkgever niet over een sociaal plan beschikt, overlegt hij de modelverklaring
‘aanbod ondersteuning extern’, die door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
6 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:54. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege reorganisatie
Als de werkgever met de centrales in het DGO overleg heeft gevoerd over de rechtspositionele
gevolgen van een reorganisatie als bedoeld in artikel 13.2, vijfde lid, onder a van
de CAO PO en in dat kader een met de bonden overeengekomen sociaal plan, zoals bedoeld
in artikel 10.3 van de CAO PO uitvoert of heeft uitgevoerd, dan komt een vergoedingsverzoek
voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband dat voor bepaalde tijd is aangegaan
op grond van artikel 3.8, eerste en tweede lid van de CAO PO na het verstrijken van
de tijd waarvoor deze is aangegaan, niet is voortgezet met als reden, opheffing van
de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking zoals bedoeld in artikel
3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO wegens reorganisatie en de werkgever heeft
aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:54:1 tot en met 4:54:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:54:1. Reden niet voortzetten dienstverbandaan werknemer meedelen
Artikel 4:54:2. Sociaal Plan
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet volledig door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, was
opgelost op de datum van het niet voortzetten van het tijdelijk dienstverband.
Artikel 4:54:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 4:55. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) van schoonmaakpersoneel wegens daling van
de materiele bekostiging
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert en er is sprake van daling van de materiele bekostigingdan komt
een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband voor schoonmaakpersoneel
dat voor bepaalde tijd is aangegaan op grond van artikel 3.8, eerste en tweede lid
van de CAO PO na het verstrijken van de tijd waarvoor deze is aangegaan, niet is voortgezet
met als reden, opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking
zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO vanwege daling van
de materiele bekostiging en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:55:1 tot en met 4:55:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:55:1. Daling materiele bekostiging per 1 januari 2017
Artikel 4:55:2. Beëindiging dienstverband
-
2 De werkgever overlegt, afhankelijk van de datum waarop het tijdelijk dienstverband
niet wordt voortgezet, de vergelijking zoals bepaald in artikel 4:55:3 onder A, B
of C:
-
A. dienstverband wordt niet voortgezet per 1 augustus 2016
-
1. Indien het dienstverband niet wordt voortgezet per 1 augustus 2016 dan wordt de materiele
instandhouding over de jaren 2016 en 2017 vergeleken. De werkgever toont aan dat de
daling van de vergoeding per 1 januari 2017 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari
2016, inclusief andere dienstverbanden die niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het dienstverband dat
niet wordt voortgezet.
-
2. De werkgever legt daartoe over een vergelijking over de jaren 2016 en 2017.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave van de loonkosten van de verwachte
omvang van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere dienstverbanden
die niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel in een periode vanaf
1 januari 2016 aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
B. dienstverband wordt niet voortgezet per 1 januari 2017
-
1. Indien het dienstverband niet wordt voortgezet per 1 januari 2017 dan wordt de materiele
instandhouding over de jaren 2016 en 2017 vergeleken. De werkgever toont aan dat de
daling van de vergoeding per 1 januari 2017 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari
2016, inclusief andere dienstverbanden die niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het dienstverband dat
niet wordt voortgezet.
-
2. De werkgever legt daartoe over een vergelijking over de jaren 2016 en 2017.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave van de loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere dienstverbanden die
niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel in een periode vanaf 1 januari
2016 aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
C. beëindiging dienstverband per 1 augustus 2017
-
1. Indien het dienstverband niet wordt voortgezet per 1 augustus 2017 dan wordt de materiele
instandhouding over de jaren 2016 en 2017 vergeleken. De werkgever toont aan dat de
daling van de vergoeding per 1 januari 2017 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari
2016, inclusief andere dienstverbanden die niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het dienstverband dat
niet wordt voortgezet.
-
2. De werkgever legt daartoe over een vergelijking over de jaren 2016 en 2017.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave van de loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere dienstverbanden die
niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel in een periode vanaf 1 januari
2017 aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
Artikel 4:55:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband langer dan 6 maanden maar korter dan 12 maanden
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:56. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking Centrale Dienst
dan wel Samenwerkingsverband (artikel 3.11, eerste lid, onder a CAO PO)
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO voert en er is sprake van daling van de bekostiging voor de Centrale
Dienst dan wel Samenwerkingsverband, dan komen vergoedingsverzoeken voor toewijzing
in aanmerking als het dienstverband dat voor bepaalde tijd is aangegaan op grond van
artikel 3.8 eerste en tweede lid van de CAO PO en dat na het verstrijken van de tijd
waarvoor deze is aangegaan, niet is voortgezet met als reden, opheffing van de instelling
of de dienst van de instelling of de betrekking zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste
lid, onder a van de CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:56:1 tot en met 4:56:5 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:56:1. Daling bekostiging volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging voor
de Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband, direct voorafgaand aan de datum van
het niet voortzetten van het tijdelijk dienstverband, vergeleken met het bedrag dat
gemoeid gaat met de totale bekostiging voor de Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband
per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Het bedrag dat gemoeid is met de omvang van het natuurlijk verloop en de andere niet
voortgezette/beëindigde dienstverbanden in de periode van zes maanden voorafgaand
aan en per de datum waarop het tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, wordt op
het bedrag dat gemoeid is met de daling bekostiging voor de Centrale Dienst dan wel
Samenwerkingsverband.
Artikel 4:56:2. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, waarvan het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet,
op jaarbasis gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:56:1.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:56:3. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
Artikel 4:56:4. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een niet voortgezet dienstverband
per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze
andere datum getoetst, indien de daling van de bekostiging voor de Centrale Dienst
dan wel Samenwerkingsverband zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum
van het niet voortzetten van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een niet voortgezet dienstverband op grond van dit artikel
per 1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de bekostiging voor
de Centrale Dienst dan wel Samenwerkingsverband zich eerder heeft voorgedaan maar
de werkgever door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid van de CAO PO
niet eerder tot niet voortzetten van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst
op basis van het Reglement dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:56:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband langer dan 6 maanden maar korter dan 12 maanden;
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Paragraaf 4.5. Beëindigingsgronden passend onderwijs bij een vast dienstverband
Artikel 4:57. Grondslag vergoedingsverzoek: ontslag vanwege opheffing betrekking (artikel
3.8 derde lid CAO PO) voor werkgevers met ontslagbeleid wegens daling van de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, als gevolg van de invoering van
passend onderwijs
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO en er is ontslag verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder
a van de CAO PO, te weten op grond van opheffing van de instelling of de dienst van
de instelling of de betrekking wegens daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden als gevolg van de invoering van passend onderwijs,
dan komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:57:1 tot en met 4:57:9 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:57:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:57:2. Overleg, gericht op overeenstemming conform vigerende regel overlegprotocol
-
1 De werkgever toont aan met ter zake overtuigende documenten dat hij volgens de strekking
van het tripartiet convenant over de personele gevolgen overleg heeft gevoerd met
het samenwerkingsverband, de betrokken besturen en de vakorganisaties, gericht op
overeenstemming conform de vigerende regels van het overlegprotocol.
Artikel 4:57:3. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:57:4. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:57:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:57:3.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels ten aanzien van de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:57:5. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
-
1 Indien de werkgever een werknemer in vaste dienst heeft ontslagen dan geeft de werkgever
aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de ontslagaanzegging en de
ontslagdatum in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen ontslagaanzegging
en de ontslagdatum een uitbreiding van de betrekking heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de ontslagaanzegging
en de ontslagdatum in vaste dienst is getreden;
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 4:57:3 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. tot en met iv. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de
loonkosten van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v., is
benoemd.
Artikel 4:57:6. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde functie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:57:7. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 4:57:3 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 4:57:8. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een verleend ontslag per een andere
datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere datum getoetst,
indien de daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het ontslag.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een ontslag op grond van dit artikel per 1 augustus van
het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van personeel en
financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de werkgever door
het bepaalde van artikel 2.7 en 10.4, zesde lid, van de CAO PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:57:9. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:58. Grondslag vergoedingsverzoek: ontslag vanwege opheffing betrekking (artikel
3.11, eerste lid, onder a CAO PO) voor werkgevers die ten behoeve van de personele
gevolgen passend onderwijs een sociaal plan met de vakbonden overeengekomen zijn
Als de werkgever ontslag verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder a van
de CAO PO, te weten op grond van opheffing van de instelling of de dienst van de instelling
of de betrekking, wegens daling van de financiële bijdragen van derden als gevolg
van de invoering passend onderwijs, een sociaal plan is overeengekomen met de vakcentrales,
dan komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:58:1 tot en met 4:58:5 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:58:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:58:2. Sociaal Plan in geval daling bekostiging als gevolg van de invoering
passend onderwijs
Artikel 4:58:3. Sociaal Plan in geval van werknemers van wie het vaste dienstverband
wordt beëindigd
Artikel 4:58:4. Toetsingsdatum
Artikel 4:58:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
ArtikelGrondslag vergoedingsverzoek: gewichtige omstandigheden (artikel 3.11, eerste
lid, onder h CAO PO te weten kwalitatieve fricties, als gevolg van de invoering van
passend onderwijs 4:59
Als ontslag is verleend op grond van artikel 3.11, eerste lid, onder h van de CAO
PO, met als reden dat er naar het oordeel van de werkgever sprake is gewichtige omstandigheden,
te weten kwalitatieve fricties als gevolg van de invoering van passend onderwijs,
omdat het naar het oordeel van de werkgever anders onmogelijk wordt het gevraagde
onderwijs te verzorgen of de verlangde taken uit te voeren, dan komt de werkgever
voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden
genoemd in artikel 4:59:1 tot en met 4:59:9 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:59:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 4:59:2. overleg, gericht op overeenstemming conform vigerende regel overlegprotocol.
De werkgever toont aan met ter zake overtuigende documenten dat hij volgens de strekking
van het tripartiet convenant over de personele gevolgen overleg heeft gevoerd met
het samenwerkingsverband, de betrokken besturen en de vakorganisaties, gericht op
overeenstemming conform de vigerende regels van het overlegprotocol.
Artikel 4:59:3. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
4 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:59:4. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:59:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:59:3.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels ten aanzien van de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:59:5. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
-
1 Indien de werkgever een werknemer in vaste dienst heeft ontslagen dan geeft de werkgever
aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de ontslagaanzegging en de
ontslagdatum in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen ontslagaanzegging
en de ontslagdatum een uitbreiding van de betrekking heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de ontslagaanzegging
en de ontslagdatum in vaste dienst is getreden;
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 4:59:3 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. tot en met iv. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de
loonkosten van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v., is
benoemd.
Artikel 4:59:6. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde functie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:59:7. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 4:59:3 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 4:59:8. Toetsingsdatum
Artikel 4:59:9. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Paragraaf 4.6. beëindigingsgronden passend onderwijs bij tijdelijk dienstverband
Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband (Artikel 3.8,
eerste en tweede lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.11, eerste lid,
onder a CAO PO) wegens daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden, als gevolg van de invoering van passend onderwijs
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4a en 10.5a
van de CAO PO hanteert, en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden als gevolg van de invoering van passend onderwijs,
dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband
dat voor bepaalde tijd is aangegaan op grond van artikel 3.8 eerste en tweede lid
van de CAO PO na het verstrijken van de tijd waarvoor deze is aangegaan niet is voortgezet
met als reden, opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking
zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO en de werkgever heeft
aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:60:1 tot en met 4:60:8 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:60:1. Overleg, gericht op overeenstemming conform vigerende regel overlegprotocol
-
1 De werkgever toont aan met ter zake overtuigende documenten dat hij volgens de strekking
van het tripartiet convenant over de personele gevolgen overleg heeft gevoerd met
het samenwerkingsverband, de betrokken besturen en de vakorganisaties, gericht op
overeenstemming conform de vigerende regels van het overlegprotocol.
Artikel 4:60:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het ondersteuningsplan
als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:60:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, waarvan het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet,
op jaarbasis gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:60:1.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels ten aanzien van de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:60:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
Artikel 4:60:5. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde functie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:60:6. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 4:60:2 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 4:60:7. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikelvan een niet voortgezet dienstverband
per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze
andere datum getoetst, indien de daling van derijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
niet voortzetten van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van derijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.15 en 10.4a, zevende lid van de CAO PO niet
eerder tot beëindiging van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis
van het Reglement dat per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 4:60:8. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever legt daartoe over de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.
Artikel 4:61. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 3.11,
eerste lid, onder a CAO PO) wegens daling van de rijksbekostiging van personeel en
financiële bijdragen van derden, voor werkgevers die ten behoeve van de personele
gevolgen passend onderwijs een sociaal plan met de vakbonden overeengekomen zijn
Als de werkgever met de centrales in het DGO overleg heeft gevoerd over de rechtspositionele
gevolgen van de invoering van passend onderwijs, dan komt een vergoedingsverzoek voor
toewijzing in aanmerking als het dienstverband dat voor bepaalde tijd is aangegaan
op grond van artikel 3.8 eerste en tweede lid van de CAO PO na het verstrijken van
de tijd waarvoor deze is aangegaan, niet is voortgezet met als reden, opheffing van
de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking zoals bedoeld in artikel
3.11, eerste lid, onder a van de CAO PO wegens de invoering van passend onderwijs
en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:61:1 tot en met 4:61:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 4:61:1. Sociaal Plan in geval daling bekostiging als gevolg van de invoering
passend onderwijs
Artikel 4:61:2. Sociaal Plan
Artikel 4:61:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 4:62. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(Artikel 3.8, eerste en tweede lid CAO PO) vanwege gewichtige omstandigheden (artikel
3.11, eerste lid, onder h CAO PO te weten kwalitatieve fricties, als gevolg van de
invoering van passend onderwijs
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat er sprake is
gewichtige omstandigheden zoals bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, onder h van de
CAO PO, vanwege kwalitatieve fricties, als gevolg van de invoering van passend onderwijs,
omdat naar het oordeel van de werkgever het anders onmogelijk wordt het gevraagde
onderwijs te verzorgen of de verlangde taken uit te voeren, dan komt de werkgever
voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de
voorwaarden genoemd in artikel 4:62:1 tot en met 4:62:9 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 4:62:1. Meedelen reden niet voortzetten aan werknemer
Artikel 4:62:2. Overleg, gericht op overeenstemming conform vigerende regel overlegprotocol
De werkgever toont aan met ter zake overtuigende documenten dat hij volgens de strekking
van het tripartiet convenant over de personele gevolgen overleg heeft gevoerd met
het samenwerkingsverband, de betrokken besturen en de vakorganisaties, gericht op
overeenstemming conform de vigerende regels van het overlegprotocol.
Artikel 4:62:3. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid is met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
-
4 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
-
5 Indien er sprake is van een fusie en/of overdacht van instellingen dan wel besturen,
houdt de werkgever hier rekening mee, zodat de verschillende jaren vergelijkbaar blijven.
Dit betekent dat als in het schooljaar 2016–2017 een extra instelling onder het bevoegd
gezag ressorteert, deze instelling in het schooljaar 2015–2016 (herkenbaar) bij de
vergelijking betrokken wordt.
Artikel 4:62:4. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4:62:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4:62:3.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels ten aanzien van de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 4:62:5. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend
-
1 Indien de werkgever een werknemer in vaste dienst heeft ontslagen dan geeft de werkgever
aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de ontslagaanzegging en de
ontslagdatum in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen ontslagaanzegging
en de ontslagdatum een uitbreiding van de betrekking heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de ontslagaanzegging
en de ontslagdatum in vaste dienst is getreden;
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 4:62:3 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. tot iv. en met respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de
loonkosten van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v., is
benoemd.
Artikel 4:62:6. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband in dezelfde functie
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 4:62:7. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 4:62:3 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 4:62:8. Toetsingsdatum
Artikel 4:62:9. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
-
5 Weigert de werknemer de verklaring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel te ondertekenen
dan overlegt de werkgever andere ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat
de werkgever activiteiten heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar ander
werk, zoals een offerte en factuur, waarbij de waarde van de ingekochte activiteiten
minstens overeenkomt met de bedragen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.