U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 30-09-2016. Geldend van 30-09-2016 t/m heden
Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 september 2016, kenmerk 839984-141498-Z, houdende bepalingen omtrent de in de Zorgverzekeringswet bedoelde vereveningsbijdrage voor het jaar 2017 (Regeling risicoverevening 2017)
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 32, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet en de artikelen 1, onderdelen i, j, k en aa, 3.1, derde lid, 3.2, eerste en tweede lid, 3.4, derde lid, 3.6, derde lid, 3.7a, derde lid, 3.8, 3.10, tweede lid, 3.11, vijfde en zesde lid, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.19, tweede lid, en 3.22, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. dure intramurale geneesmiddelen: geneesmiddelen die de zorg, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering krachtens het tweede lid van dat artikel, niet omvat;
b. ZVZ: zorgvraagzwaarte, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van de zwaarte van hun zorgvraag.
1 Het macro-prestatiebedrag voor het jaar 2017 bedraagt € 43.952,9 miljoen.
2 Het macro-prestatiebedrag is opgebouwd uit de volgende macro-deelbedragen:
a. het macro-deelbedrag variabele zorgkosten ad € 39.851,4 miljoen;
b. het macro-deelbedrag vaste zorgkosten ad € 229,6 miljoen;
c. het macro-deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg ad € 3.662,8 miljoen;
d. het macro-deelbedrag kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg ad € 209,1 miljoen.
1 De opbrengst van de nominale rekenpremie wordt voor het jaar 2017 geraamd op € 18.095,9 miljoen.
2 De opbrengst van het verplicht eigen risico wordt voor het jaar 2017 geraamd op € 3.187,1 miljoen.
De beschikbare middelen voor het verstrekken van de bijdragen aan zorgverzekeraars, bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet, omvatten voor het jaar 2017, naast de middelen, bedoeld in § 1.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit zorgverzekering, een bedrag van € 22.669,8 miljoen.
1 De verdeling van het macro-deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg, bedoeld in artikel 3.6 van het Besluit zorgverzekering, geschiedt ten behoeve van het vereveningsjaar 2017 mede aan de hand van de verzekerdenaantallen per zorgverzekeraar verdeeld naar ZVZ.
2 De verdeling van het macro-deelbedrag kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg, bedoeld in artikel 3.7a van het Besluit zorgverzekering, geschiedt ten behoeve van het vereveningsjaar 2017 mede aan de hand van de verzekerdenaantallen per zorgverzekeraar verdeeld naar ZVZ.
De klassen en gewichten, bedoeld in de artikelen 3.4, 3.6 en 3.7a van het Besluit zorgverzekering, en de klassen en gewichten die aan het criterium, bedoeld in artikel 5 worden toegekend, zijn vermeld in de bijlagen 1 en 2.
In afwijking van artikel 6 en bijlage 1, tabellen 1.2, 1.3, 1.4, 1.10, 1.11 en 1.12, en bijlage 2, tabellen 2.2, 2.3, 2.9 en 2.10, wordt een verzekerde die in het buitenland woont ingedeeld in de klassen ‘Geen FKG’, ‘Geen DKG’, ‘Geen HKG’, ’Geen FDG’, ‘Geen VGG’, ‘Geen GGG’, ‘Geen FKG psychische aandoeningen’, ‘Geen DKG psychische aandoeningen’, ‘Geen ZVZ’ en ‘Geen IGG’ waarbij voor hem het gewicht van die klassen door het Zorginstituut wordt vastgesteld op een percentage van de gewichten van de desbetreffende klassen zoals deze op grond van de genoemde tabellen voor in Nederland wonende verzekerden gelden.
1 De nominale rekenpremie per jaar bedraagt € 1.326 per zorgverzekering waarvoor premie moet worden betaald.
2 Het Zorginstituut raamt de opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, door het geraamde aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moet worden betaald te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie.
3 Het Zorginstituut raamt het aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moet worden betaald, bedoeld in het tweede lid, door het geraamde aantal zorgverzekeringen van verzekerden van achttien jaar en ouder bij een zorgverzekeraar, te verminderen met het geraamde aantal zorgverzekeringen van verzekerden, bedoeld in artikel 24 van de wet.
1 Het Zorginstituut raamt de opbrengst van het verplicht eigen risico per zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, door het geraamde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder, te verminderen met het geraamde aantal verzekerden, bedoeld in artikel 24 van de wet, en het resultaat te vermenigvuldigen met de geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico per verzekerde.
2 Het Zorginstituut gaat voor de bepaling van de geraamde opbrengst per verzekerde, bedoeld in het eerste lid, voor verzekerden van achttien jaar of ouder die zowel onder de klasse ‘Geen FKG’, als onder de klassen ‘Geen DKG’, ‘Geen HKG’, ‘Geen FDG’ en ‘Geen MHK’ vallen, uit van verzekerdenaantallen onderverdeeld in klassen naar leeftijd en geslacht, AVI, en regio en de in bijlage 3 genoemde gewichten. Hierbij wordt de in de bijlage 3 aangegeven klassenindeling van de criteria aangehouden.
3 De geraamde opbrengst per verzekerde, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 349,27 voor verzekerden van achttien jaar of ouder waarop het tweede lid niet van toepassing is.
1 Het Zorginstituut wijst bij samenloop van klassen alleen de hoogste klasse toe.
2 In afwijking van het eerste lid wijst het Zorginstituut alle toepasselijke klassen van het vereveningscriterium FKG’s toe met inachtneming van de volgende uitzonderingen:
a. In geval van samenloop bij de klassen ‘Diabetes type I’, ‘Diabetes type II met hypertensie’ en ‘Diabetes type II zonder hypertensie’, deelt het Zorginstituut aan de hand van de tabel in bijlage 4 een verzekerde in bij een klasse van het criterium FKG’s;
b. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Diabetes type I’, ‘Diabetes type II met hypertensie’, ‘Diabetes type II zonder hypertensie’ of ‘Hartaandoeningen’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Hoog cholesterol’;
c. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ’Psychose, Alzheimer en verslaving’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Depressie’;
d. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Neuropathische pijn complex’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Chronische pijn exclusief opioïden’;
e. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘COPD/Zware astma’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Astma’;
f. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Auto-immuunziekten o.b.v. add-on’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Reuma’ en niet bij de klasse ‘Psoriasis’ en niet bij de klasse ‘Ziekte van Crohn/Colitis Ulcerosa’;
g. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: multiple sclerose’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: overig’;
h. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Kanker o.b.v. add-on’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Kanker’ en niet bij de klasse ‘Hormoongevoelige tumoren’;
i. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Kanker’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Hormoongevoelige tumoren’.
3 In afwijking van het eerste lid deelt het Zorginstituut een verzekerde die in meerdere klassen van het vereveningscriterium AVI is in te delen, in op basis van de volgende trechtering:
a. als eerste: 0 tot en met 17 jaar of 65 jaar en ouder;
b. als tweede: duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA);
c. als derde: arbeidsongeschikten;
d. als vierde: bijstandsgerechtigden;
e. als vijfde: studenten;
f. als zesde: werklozen en loontrekkers, behalve als zij hoogopgeleid en 18 tot en met 34 jaar zijn;
g. als zevende: zelfstandigen;
h. als achtste: hoogopgeleiden van 18 tot en met 34 jaar;
i. als negende: alle verzekerden die niet zijn ingedeeld onder a tot en met h. Zij vormen samen met de verzekerden onder f de referentiegroep.
4 In afwijking van het eerste lid wijst het Zorginstituut alle toepasselijke klassen van het vereveningscriterium FKG’s psychische aandoeningen toe met inachtneming van de volgende uitzonderingen:
a. Indien een verzekerde is ingedeeld in de klasse ‘Psychose depot’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Psychose’;
b. Indien een verzekerde is ingedeeld in de klasse ‘Bipolair complex’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Bipolair regulier’.
5 Een verzekerde wordt bij het vereveningscriterium GSM ingedeeld in de van toepassing zijnde klasse ‘Wel morbiditeit’ indien deze verzekerde niet in elk van de klassen ‘Geen FKG’, ‘Geen DKG’, ‘Geen HKG’, ‘Geen MHK’ en ‘Geen FDG’ is ingedeeld. Indien een verzekerde niet in een klasse ‘Wel morbiditeit’ wordt ingedeeld, dan wordt de verzekerde ingedeeld in de van toepassing zijnde klasse ‘Geen morbiditeit’.
6 Het Zorginstituut deelt verzekerden vanaf 18 jaar, woonachtig op een adres met meer dan 15 bewoners, in in de van toepassing zijnde klasse ‘> 15 bewoners’ van het vereveningscriterium PPA. Bij het bepalen van het aantal bewoners tellen studenten niet mee. Indien een student woonachtig is op een adres met meer dan 15 bewoners, dan wordt de student wel ingedeeld in de van toepassing zijnde klasse ‘> 15 bewoners’.
7 Het Zorginstituut deelt verzekerden, woonachtig op een adres met meer dan 15 bewoners, bij het vereveningscriterium SES in in de klasse ‘1 (zeer laag)’. De tweede en derde volzin van het zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
8 Het Zorginstituut deelt bij de criteria VGG en GGG verzekerden met kosten op de percentielgrens naar rato in bij de betreffende klassen.
9 Indien een percentielgrens als bedoeld in het achtste lid, gelijk is aan nul euro, deelt het Zorginstituut, in afwijking van het achtste lid, verzekerden met kosten op die percentielgrens in bij respectievelijk de klassen ‘Geen VGG’ of ‘Geen GGG’.
10 Het Zorginstituut stelt als bijlage bij de beleidsregels, bedoeld in artikel 32, vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet, referentiebestanden vast voor de vereveningscriteria FKG’s, DKG’s, HKG’s, AVI, regio, FDG, FKG’s psychische aandoeningen, DKG’s psychische aandoeningen, GGZ-regio en IGG ter onderbouwing van de indeling van verzekerden in de klassen van het betreffende vereveningscriterium.
1 Een verzekerde die slechts gedurende een deel van het vereveningsjaar bij een zorgverzekeraar verzekerd was, telt voor het vaststellen van de vereveningsbijdrage voor die zorgverzekeraar mee in een mate die bepaald wordt door het aantal dagen dat hij in dat jaar bij die zorgverzekeraar verzekerd was te delen door het aantal dagen in dat jaar.
2 Indien een verzekerde gedurende een aantal dagen van het vereveningsjaar bij meer dan één zorgverzekeraar verzekerd was, telt hij voor het vaststellen van de vereveningsbijdrage over die periode mee in een mate die bepaald wordt door het getal 1 te delen door het aantal zorgverzekeraars waarbij hij in die periode verzekerd was.
1 Nadat het Zorginstituut de gerealiseerde kosten op de in de artikelen 13 tot en met 16 beschreven wijze heeft toegedeeld, herberekent het Zorginstituut voor de clusters ‘variabele zorgkosten’, ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ en ‘kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg’ de relevante deelbedragen.
2 Het Zorginstituut gaat bij de herberekening, bedoeld in het eerste lid, uit van de gerealiseerde kosten voor elk van de in het eerste lid genoemde clusters van prestaties en van gerealiseerde aantallen verzekerden per klasse van ieder vereveningscriterium. Voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor het cluster ‘variabele zorgkosten’ past het Zorginstituut de gewichten in de tabellen van bijlage 1 toe. Voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor de clusters ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ en ‘kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg’ past het Zorginstituut de gewichten in de tabellen van bijlage 2 toe.
3 De gerealiseerde aantallen verzekerden per klasse van ieder vereveningscriterium worden voor de hiernavolgende criteria aan de hand van realisatiecijfers over de volgende jaren berekend:
a. leeftijd en geslacht: 2017;
b. FKG’s: 2016;
c. DKG’s: 2015 en 2016;
d. HKG’s: 2016;
e. AVI: 2017;
f. regio: 2017;
g. SES: 2016 en 2017;
h. MHK: 2014, 2015 en 2016;
i. GGZ-regio: 2017;
j. FKG’s psychische aandoeningen: 2016;
k. DKG’s psychische aandoeningen: 2015 en 2016;
l. PPA: 2016 en 2017;
m. GGZ-MHK: 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016;
n. GSM: 2014, 2015 en 2016;
o. FDG: 2016;
p. VGG: 2016;
q. GGG: 2016;
r. IGG: 2015, 2016 en 2017;
s. ZVZ: 2016.
4 In afwijking van het tweede lid herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen FKG’ zodanig dat het voor de klassen ‘Auto-immuunziekten o.b.v. add-on’, ‘Kanker o.b.v. add-on’, ‘Extreem hoge kosten cluster 1’, ‘Extreem hoge kosten cluster 2’ en ‘Extreem hoge kosten cluster 3’ gesommeerde verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.2 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.2, teniet wordt gedaan. Het Zorginstituut rondt het herberekende gewicht af op twee decimalen.
5 In afwijking van het tweede lid herberekent het Zorginstituut het gewicht voor elke klasse van het vereveningscriterium DKG’s zodanig dat per klasse het resultaat van de vermenigvuldiging van het herberekende gewicht met het gerealiseerde aantal verzekerden gelijk is aan het resultaat van de vermenigvuldiging van het gewicht in tabel 1.3 met het bij toekenning van de vereveningsbijdragen verwachte aantal verzekerden. Het Zorginstituut rondt de herberekende gewichten af op twee decimalen.
6 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen ZVZ’ en het gewicht van de klasse ‘Geen IGG’ zodanig dat voor het criterium ZVZ en voor het criterium IGG de gesommeerde resultaten van de vermenigvuldiging van de gewichten met het gerealiseerde aantal verzekerden, nul bedragen. Het Zorginstituut rondt de herberekende gewichten af op twee decimalen.
7 Het Zorginstituut gebruikt bij de herberekening, bedoeld in het eerste lid, de referentiebestanden, bedoeld in artikel 10, tiende lid.
1 Het Zorginstituut merkt kosten als bedoeld in artikel 3.13 van het Besluit zorgverzekering, voor prestaties van grensoverschrijdende zorg die zodanig zijn gespecificeerd, dat:
a. uit de specificatie blijkt dat zij ofwel gelden als kosten van geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden – met uitzondering van de kosten, bedoeld in subonderdeel b -, ofwel als kosten van verblijf als bedoeld in artikel 2.12 van het Besluit zorgverzekering – met uitzondering van de kosten, bedoeld in subonderdeel b -, ofwel als kosten van geneeskundige zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering en, voor zover die zorg daarmee gepaard gaat, kosten van verblijf, aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’;
b. uit de specificatie blijkt dat zij gelden als kosten van geneeskundige zorg die gericht is op herstel van een psychische aandoening en, voor zover die zorg daarmee gepaard gaat, kosten van verblijf, aan als kosten van het cluster ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’;
c. uit de specificatie blijkt dat zij gelden als kosten van geneeskundige zorg zoals klinisch-psychologen en psychiaters die plegen te bieden alsmede het daarmee gepaard gaande verblijf gedurende een onafgebroken periode van meer dan 365 doch niet meer dan 1095 dagen, aan als kosten van het cluster ‘kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg’;
d. uit de specificatie niet blijkt dat zij gelden als kosten als bedoeld onder a, b of c aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
2 Het Zorginstituut merkt kosten voor prestaties van grensoverschrijdende zorg die gemaakt zijn met toepassing van internationale regelingen inzake sociale zekerheid, aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
1 Met uitzondering van betalingen uit hoofde van een verplicht of vrijwillig eigen risico, deelt het Zorginstituut zorgkosten die voor rekening komen van de verzekerden niet toe aan een cluster van prestaties.
2 Het Zorginstituut deelt renteheffingskosten niet toe aan een cluster van prestaties.
1 Het Zorginstituut merkt de kosten van prestaties, geleverd door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, voor een door hem per instelling vast te stellen percentage aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
2 Het Zorginstituut merkt de kosten van de Stichting Kinderoncologie Nederland en van de Nederlandse Transplantatiestichting voor 75 procent aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
1 Het Zorginstituut merkt de kosten van prestaties, geleverd door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, voor een door hem per instelling voor medisch-specialistisch zorg vast te stellen percentage aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
2 Het percentage per instelling, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan 100 minus het percentage, bedoeld in artikel 15, eerste lid.
3 Het Zorginstituut merkt de kosten van de Stichting Kinderoncologie Nederland en van de Nederlandse Transplantatiestichting voor 25 procent aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
4 Het Zorginstituut merkt de kosten voor de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten, de Stichting Kwaliteitsontwikkeling GGZ, de stichting kwaliteitsgelden patiënten consument en de Projectgelden ten behoeve van de gezamenlijke inhoudelijke agenda zoals benoemd in het Bestuurlijk Akkoord Eerste lijn 2014–2017 aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
5 Het Zorginstituut merkt de kosten van geneesmiddelen met ingang van het tijdstip waarop ze ophouden dure intramurale geneesmiddelen te zijn tot en met 31 december van het daaropvolgende kalenderjaar aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
6 Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’, vastgesteld ingevolge het eerste tot en met vijfde lid enerzijds, en het herberekende deelbedrag ‘vaste zorgkosten’ na toepassing van artikel 3.15, tweede lid van het Besluit zorgverzekering.
1 De opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in artikel 3.19, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, wordt berekend overeenkomstig artikel 8, met dien verstande, dat wordt uitgegaan van het gerealiseerde aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moest worden betaald.
2 De opbrengst van het verplicht eigen risico, bedoeld in artikel 3.19, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, wordt berekend overeenkomstig artikel 9, met dien verstande, dat wordt uitgegaan van het gerealiseerde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder verminderd met het gerealiseerde aantal verzekerden, bedoeld in artikel 24, van de wet.
Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing bij de vaststelling van de vereveningsbijdrage ten behoeve van een zorgverzekeraar.
Het in artikel 3.22, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering bedoelde bedrag per verzekerde bedraagt € 41.
De betaling van de bijdrage geschiedt overeenkomstig door het Zorginstituut te stellen beleidsregels, waarin een betaalschema is opgenomen dat rekening houdt met declaratiepatronen van zorgaanbieders.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 30 september 2016.
2 Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 29 september 2016, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 30 september 2016.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling risicoverevening 2017.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
E.I. Schippers
De bijlage betreft kosten van zorg behorende tot de clusters ‘variabele zorgkosten’. De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex ante berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 6) en vormen de basis voor de ex post berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 12, tweede lid).
Variabele zorgkosten
Mannen
0 jaar
5.744,75
1–4 jaar
2.021,40
5–9 jaar
1.815,43
10–14 jaar
1.760,27
15–17 jaar
1.805,29
18–24 jaar
1.597,96
25–29 jaar
1.595,68
30–34 jaar
1.599,24
35–39 jaar
1.699,06
40–44 jaar
1.787,53
45–49 jaar
1.929,20
50–54 jaar
2.097,86
55–59 jaar
2.401,73
60–64 jaar
2.693,72
65–69 jaar
3.274,13
70–74 jaar
3.715,16
75–79 jaar
4.232,51
80–84 jaar
4.485,99
85–89 jaar
4.952,58
90+ jaar
5.747,14
Vrouwen
5.087,56
1.774,99
1.724,79
1.727,78
1.927,14
1.903,22
2.445,55
2.597,57
2.237,71
1.983,41
2.040,32
2.141,78
2.287,06
2.454,47
2.843,82
3.092,45
3.455,06
3.666,81
4.064,29
4.708,24
Geen FKG
– 311,17
Glaucoom
251,95
Schildklieraandoeningen
119,56
Psychose, Alzheimer en verslaving
304,65
Depressie
274,40
Chronische pijn exclusief opioïden
993,32
Neuropathische pijn complex
1.885,19
Hoog cholesterol
166,54
Diabetes type II zonder hypertensie
609,14
COPD/Zware astma
1.744,10
Astma
612,09
Diabetes type II met hypertensie
971,80
Epilepsie
969,41
Ziekte van Crohn/Colitis Ulcerosa
1.259,33
Hartaandoeningen
1.797,13
Auto-immuunziekten o.b.v. add-on
11.645,45
Reuma
969,16
Parkinson
1.538,04
Diabetes type I
1.884,83
Transplantaties
454,80
Cystic fibrosis/pancreasenzymen
2.316,28
Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: multiple sclerose
2.485,05
Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: overig
1.778,43
Kanker
2.240,60
Hormoongevoelige tumoren
1.253,00
HIV/AIDS
3.920,97
Nieraandoeningen
7.165,27
Psoriasis
469,05
Pulmonale arteriële hypertensie
14.897,44
Kanker o.b.v. add-on
10.748,92
Groeistoornissen o.b.v. add-on
2.473,34
Extreem hoge kosten cluster 1
133.175,97
Extreem hoge kosten cluster 2
178.016,31
Extreem hoge kosten cluster 3
395.519,46
Geen DKG
– 289,31
1
834,21
2
595,29
3
1.091,96
4
1.837,76
5
1.996,54
6
2.652,19
7
4.514,01
8
4.447,24
9
8.216,39
10
6.768,26
11
13.011,92
12
19.549,57
13
14.578,68
14
45.596,34
15
57.661,16
Geen HKG
– 55,96
CPAP apparatuur
673,83
Therapeutische elastische kousen
449,61
Voorzieningen voor stomapatiënten
1.912,35
Vernevelaar met toebehoren
2.119,42
Middelen voor urine-opvang
2.160,16
Injectiespuiten met toebehoren (excl. diabetes)
2.272,19
Zuurstofapparaten met toebehoren
4.164,95
Voedingshulpmiddelen (excl. zuigelingen)
8.439,74
Slijmuitzuigapparatuur
8.662,78
Draagbare infuuspompen
10.020,76
0–17 jaar
0,00
65+ jaar
Duurzaam en volledig
18–34 jaar
1.343,44
arbeidsongeschikten
35–44 jaar
1.451,70
(IVA)
45–54 jaar
1.500,51
55–64 jaar
996,52
Arbeidsongeschikten
434,39
excl. IVA
626,02
563,03
451,96
Bijstandsgerechtigden
242,35
288,04
326,69
287,85
Studenten
– 219,39
Zelfstandigen
– 106,07
– 153,61
– 205,38
– 274,15
Hoogopgeleiden
– 33,61
Referentiegroep
31,31
– 44,57
– 61,38
– 88,19
54,42
33,86
19,49
8,54
– 7,43
6,60
– 15,44
– 25,68
– 27,97
– 44,49
1 (zeer laag)
109,80
18–64 jaar
40,60
776,46
2 (laag)
29,35
24,19
– 9,51
3 (midden)
– 25,10
14,12
–209,60
4 (hoog)
– 68,44
– 57,90
– 366,00
>15 bewoners
Blijvend
– 186,15
65–79 jaar
– 2.318,27
80+ jaar
– 3.501,82
Instromend
811,71
1.632,52
45,26
Eenpersoonshuishouden
– 48,22
– 62,11
340,26
Overig
6,83
35,47
72,92
Geen MHK
– 252,54
2 voorafgaande jaren hoge kosten in de top 10 procent
2.207,09
3 jaar hoge kosten in top 15 procent
2.119,92
3 jaar hoge kosten in top 10 procent
3.454,40
3 jaar hoge kosten in top 7 procent
5.343,50
3 jaar hoge kosten in top 4 procent
9.087,85
3 jaar hoge kosten in top 1,0 procent
18.185,00
3 jaar hoge kosten in top 0,5 procent
44.059,38
Geen FDG
– 18,60
642,00
1.558,12
1.414,35
6.402,43
Geen VGG
– 183,59
Kosten in top 2,5 procent
2.096,71
Kosten in top 2,0 procent
3.410,42
Kosten in top 1,5 procent
6.239,15
Kosten in top 1,0 procent
10.036,79
Kosten in top 0,5 procent
14.660,89
Kosten in top 0,25 procent
29.398,13
Geen GGG
– 4,76
Kosten in top 0,275 procent
2.101,78
Geen morbiditeit
65– jaar
9,60
– 102,99
Wel morbiditeit
– 37,86
47,19
De bijlage betreft de kosten van zorg behorende tot de clusters ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ en ‘kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg’.
De in deze bijlage genoemde vereveningscriteria zijn van toepassing voor verzekerden van achttien jaar en ouder; de gewichten zijn bedoeld voor de ex ante berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 6) en vormen de basis voor de ex post berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 12, tweede lid).
Kosten van geneeskundige GGZ
Kosten van langdurige GGZ
334,68
15,78
322,27
304,24
298,83
271,81
254,39
252,97
243,26
232,69
239,93
13,91
235,98
229,96
13,33
225,23
214,80
349,03
323,76
295,04
279,46
268,49
254,69
252,74
239,30
230,91
Kosten van
langdurige GGZ
Geen FKG psychische aandoeningen
– 23,64
Psychose
1.343,28
Psychose depot
3.433,07
Chronische stemmingsstoornissen
251,57
Verslaving
1.302,06
Bipolair regulier
610,11
Bipolair complex
1.101,94
ADHD
125,25
Geen DKG psychische aandoeningen
– 53,97
– 0,36
570,17
4.042,22
8.151,49
391,29
13.584,25
21.012,97
604,84
– 43,73
– 27,98
– 7,93
391,31
250,75
97,10
43,96
351,39
218,24
101,25
39,31
– 70,28
– 7,10
– 23,68
– 11,28
geneeskundige GGZ
55,90
18,43
5,51
0,54
– 5,00
– 15,01
14,15
0,01
– 3,81
8,92
– 2,94
– 3,29
– 3,01
174,36
715,69
– 27,39
84,34
– 6,21
3.871,56
221,26
746,37
14,38
107,94
65,35
– 2,45
44,16
– 0,58
2,83
– 15,38
– 15,78
Geen GGZ-MHK
– 71,77
– 1,03
≥1x in laatste 3 jaar kosten>0
287,70
≥2x in laatste 5 jaar kosten in top 10 promille *
1.265,56
≥2x in laatste 5 jaar kosten in top 5 promille *
2.734,64
≥2x in laatste 5 jaar kosten in top 2,5 promille *
4.243,10
≥2x in laatste 5 jaar kosten in top 1 promille *
7.102,38
1.013,50
5x in laatste 5 jaar kosten in top 5 promille
9.670,54
341,51
5x in laatste 5 jaar kosten in top 2,5 promille
16.334,38
1.266,71
* Voor verzekerden jonger dan 24 jaar: ≥1x in laatste 5 jaar.
Kosten van geneeskundige GG
Geen ZVZ
– 41,09
– 0,10
Zorgvraagzwaarte 1, 2, 3 en onbekend
442,44
Zorgvraagzwaarte 4 en 5
1.168,63
Zorgvraagzwaarte 6
2.304,66
Zorgvraagzwaarte 7
3.947,52
128,07
Crisiszorg
1.876,88
0,45
Geen IGG
– 11,85
Gebruik intramurale gGGZ > 252 zorgdagen
17.170,11
Gebruik intramurale lGGZ met een ZZP 3, 4 of 5
36.294,81
Gebruik intramurale lGGZ met een ZZP 6 of 7
80.827,08
Uitstroom naar Wlz in vereveningsjaar
50.339,53
De bijlage betreft het eigen risico.
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de berekening van de specifiek voor een zorgverzekeraar geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico (artikel 9, tweede lid) en vormen de basis voor de herberekening van de opbrengst van het verplicht eigen risico ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage van een zorgverzekeraar (artikel 17, tweede lid).
Eigen betaling ten gevolge van verplicht eigen risico
121,45
116,41
118,61
126,41
132,03
141,12
154,83
177,45
197,28
220,94
247,12
273,07
288,11
295,44
298,20
179,48
186,87
193,35
185,15
178,90
182,78
195,49
206,60
215,73
234,24
257,81
279,63
290,17
291,52
276,72
114,29
102,28
94,51
65,52
75,21
83,44
72,09
46,55
53,26
54,60
46,64
20,96
– 16,26
– 7,00
– 9,65
– 13,38
– 15,95
– 13,61
1,93
– 4,82
– 4,05
– 3,36
6,76
6,06
2,36
3,01
1,16
– 0,39
– 2,02
– 4,65
– 3,41
– 6,98
Diabetes type II
Hypertensie
Toewijzing FKG
>180
≤180
Geen
Toelichting:
Groter of kleiner dan 180 verwijst naar de dagdosering voor de betreffende FKG. De tabel beschrijft de verschillende situaties die mogelijk zijn bij een samenloop van farmaciegebruik voor diabetes en hypertensie. In de laatste kolom staat aangegeven welke FKG’s toegewezen worden in de betreffende situatie.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling risicoverevening 2017", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.