Op 19 oktober 2009 is DSB failliet verklaard. Daarna zijn voor box 3 de volgende vragen
gesteld:
-
a. Wat is op de peildatum de waarde in het economische verkeer van een bij DSB aangehouden
achtergesteld deposito?
-
b. Wat is op de peildatum de waarde in het economische verkeer van een vordering op DSB?
Onder een vordering op de DSB wordt verstaan, een tegoed op een DSB-(spaar)rekening
van meer dan € 100.000 verminderd met de uitkering van € 100.000 die op grond van
het depositogarantiestelsel is gedaan of zal worden gedaan.
Achtergestelde deposito’s en vorderingen op DSB behoren tot de bezittingen in box
3 (artikel 5.3, tweede lid, onderdeel e, van de Wet IB 2001). Deze bezittingen worden op de peildatum in aanmerking genomen voor de waarde in
het economische verkeer. Voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer
is van belang om te weten of de deposito- of rekeninghouder (een deel van) zijn geld
zal krijgen, wanneer hij een eventuele uitkering zal krijgen en hoe groot die eventuele
uitkering zal zijn.
Eerdere goedkeuringen
Voor de waarde van de achtergestelde deposito’s en de vorderingen op DSB heb ik voor
de peildata 31 december 2009, 1 januari 2010, 31 december 2010, 1 januari 2011, 1
januari 2012 en 1 januari 2013 goedgekeurd dat de waarde op nihil (€ 0) kan worden
gesteld (besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/4308M, besluit van 16 februari 2012, nr. BLKB 2012/137M en besluit van 3 september 2013, nr. BLKB 2013/662M).
Goedkeuring 2014 en 2015
Op basis van de faillissementsverslagen van 2013 en 2014 opgesteld door de curatoren
van DSB keur ik uit praktische overwegingen het volgende goed. Voor box 3 kan de waarde
in het economische verkeer op 1 januari 2014 en 2015 van de onder a genoemde achtergestelde
deposito’s en de onder b genoemde vorderingen op DSB op nihil (€ 0) worden gesteld.
De waarde van de deposito’s en de vorderingen met ingang van peildatum 1 januari 2016
In het faillissementsverslag van 4 december 2015 (nummer 29) hebben de curatoren de
schuldeisers (met uitzondering van de De Nederlandsche Bank) en achtergestelde depositohouderders
(hierna: de schuldeiser) aangeboden hun erkende vorderingen en achtergestelde deposito’s
volledig uit te betalen. De schuldeiser die dit aanbod heeft geaccepteerd, kan 100%
van zijn vorderingen en zijn achtergestelde deposito’s uitbetaald krijgen. De uitbetaling
wordt daarbij verminderd met het percentage dat eerder is uitgedeeld, Dit houdt in
dat vanaf het moment van het aanbod de onder a. genoemde achtergestelde deposito’s
en de onder b. genoemde vorderingen op DSB weer een positieve waarde in het economische
verkeer hebben.
Voor de waardering in box 3 op peildatum 1 januari 2016 heeft dit de volgende gevolgen:
-
− Als de schuldeiser het bedrag voor 1 januari 2016 heeft ontvangen, is geen sprake
meer van een vordering op DSB. Het ontvangen bedrag maakt onderdeel uit van de rendementsgrondslag
van box 3 als het bedrag op 1 januari 2016 op rekening van de schuldeiser staat.
-
− Als de schuldeiser het bedrag niet voor 1 januari 2016 heeft ontvangen of de schuldeiser
heeft het aanbod niet geaccepteerd, dan is de waarde in het economische verkeer op
peildatum 1 januari 2016 gesteld op het bedrag gelijk aan de nominale waarde van het
restantbedrag van de deposito en van de vordering. Het restantbedrag is gelijk aan
het bedrag van de deposito en van de vordering van de schuldeiser onder aftrek van
de al verrichte uitdelingen op deze deposito en vordering in het faillissement van
DSB.