Notawisseling houdende een Verdrag ter (verdere) uitvoering van artikel 71, vierde [...] Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO Status Verdrag, Berlijn, 13-07-2004

Geraadpleegd op 07-11-2024.
Geldend van 24-01-2013 t/m heden

Notawisseling houdende een Verdrag ter (verdere) uitvoering van artikel 71, vierde lid, van de op 3 augustus 1959 te Bonn tot stand gekomen Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO Status Verdrag

Authentiek : NL

Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Berlijn, 14 april 2004

BLN-PA-2004-040

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland het volgende mede te delen.

Teneinde voor de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde Nederlandse strijdkrachten de welzijnszorg en daarmee de handhaving van het moreel van de krijgsmacht te bevorderen, geeft de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland in overweging om een administratieve overeenkomst, als bedoeld in het vierde lid van artikel 71 van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag te sluiten, welke als volgt zal luiden:

1.

De Nederlandse organisatie „Home Base Support”, die zich tot doel stelt de wereldbeschouwelijke, maatschappelijke en sociale belangen van de leden van de Nederlandse strijdkrachten en hun civiele gevolg alsmede hun familieleden te behartigen, geniet dezelfde behandeling als de organisatie die in alinea 3 van het op artikel 71 van Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag betrekking hebbende gedeelte van het Protocol van Ondertekening bij de Aanvullende Overeenkomst zijn genoemd.

2.

Voornoemde organisaties zijn vereist ter voldoening aan de militaire behoeften van de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde Nederlandse strijdkrachten. Zij oefenen hun werkzaamheden uit volgens de richtlijnen van de Nederlandse krijgsmacht en staan onder het toezicht van genoemde krijgsmacht.

3.

De toegekende voorrechten en vrijstellingen zijn van toepassing op de exploitatie van militaire tehuizen ten behoeve van de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde leden van de Nederlandse krijgsmacht, haar civiele dienst alsmede de gezinsleden. Voornoemde voorrechten en vrijstellingen worden verleend voor de volgende functies: a. huiskamerfunctie; b. geleide vrijetijdsbesteding; c. ontmoetingsplaats; d. restauratieve functie; en e. nader tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland overeen te komen functies, die voortvloeien uit een grotere rol die aan de militaire tehuizen bij de uitvoering van personeelszorgtaken wordt toegekend. De uitsluitend in dienst van deze organisaties staande werknemers worden, onverlet het bepaalde in het zesde lid van artikel 71 van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag, als leden van de civiele dienst en de gezinsleden van deze werknemers als gezinsleden van de civiele dienst beschouwd en behandeld.

4.

Voornoemde organisaties worden, ter zake van de regeling van schadevorderingen zoals bedoeld in het zevende lid van artikel 41 van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag, niet beschouwd als integrerende onderdelen van de Nederlandse krijgsmacht en als zodanig handelend, en zijn in dit opzicht niet onttrokken aan de Duitse rechtsmacht. Voertuigen, welke ten behoeve van deze organisaties worden gebruikt, worden als dienstvoertuigen beschouwd in de zin van het tweede lid, onderdeel c, van artikel XI en het vierde lid van artikel XIII van het NAVO-Statusverdrag.

5.

De Ambassade zal aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgave doen van de plaatsen in de Bondsrepubliek Duitsland waar de hoofdvestiging en de nevenvestigingen van voornoemde organisaties worden ingericht, alsmede van de personalia van de in deze instellingen tewerkgestelde personen en eventuele latere wijzigingen hierop.

6.

Het vierde lid van artikel 71 van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag is ingevolge het derde lid, onderdeel a, van het Protocol bij de Aanvullende Overeenkomst inzake de stationering van Duitse strijdkrachten in Nederland (Bergen, 6 oktober 1997) van toepassing op vergelijkbare Duitse organisaties in Nederland. Op grond hiervan wordt aan deze organisaties alsmede aan de in dienst van deze organisaties staande werknemers en hun gezinsleden een vergelijkbare status toegekend als die, welke op basis van deze administratieve overeenkomst wordt toegekend aan Nederlandse organisaties in Duitsland en de in dienst van deze organisaties staande werknemers en hun gezinsleden.

7.

De administratieve overeenkomst van 14 september 1965 met betrekking tot de Centrale van Katholieke Militaire Tehuizen en de Koninklijke Nederlandse Militaire Bond „Pro Rege” en de administratieve overeenkomst van 14 maart 1968 met betrekking tot de Stichting Militaire Tehuizen van het Humanistisch Thuisfront treden op de dag van inwerkingtreding van deze administratieve overeenkomst buiten werking.

Indien de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland zich met het in nummer 1–7 vervatte voorstel van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden kan verenigen, zullen deze nota en het bevestigende antwoord daarop van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een administratieve overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland vormen, als bedoeld in het vierde lid van artikel 71 van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag, die op de dag na ontvangst door deze Ambassade van de antwoordnota van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in werking treedt en waarvan de Nederlandse en Duitse tekst gelijkelijk authentiek zijn.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland opnieuw haar bijzondere hoogachting te betuigen.

Aan het

Ministerie van Buitenlandse Zaken

van de Bondsrepubliek Duitsland

te Berlijn

Nr. II

BONDSMINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Berlijn, 13 juli 2004

Ref.: 503-554.60 NLD

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de nota van 14 april 2004 nr. BLN-PA-2004-040 van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden, die luidt als volgt:

[Red: (Zoals in Nr.I)]

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer namens de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland zijn instemming te bevestigen met het voorstel van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden. De nota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden van 14 april 2004 nr. BLN-PA-2004-040 en deze antwoordnota vormen derhalve een administratieve overeenkomst tussen de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, als bedoeld in het vierde lid van artikel 71 van de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag, die op de dag na ontvangst door de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden van deze antwoordnota in werking treedt en waarvan de Nederlandse en Duitse tekst gelijkelijk authentiek zijn.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland maakt van deze gelegenheid gebruik om de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw haar bijzondere hoogachting te betuigen.

Aan

de Ambassade van

het Koninkrijk der Nederlanden

te Berlijn