Besluit van 2 oktober 1972, houdende toepassing van artikel 3, derde lid, van de Drank-
en Horecawet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 8 mei
1972, Hoofdafd. V.A., nr. 103.371, en van de Staatssecretaris van Economische Zaken;
gehoord de Commissie Adviezen Vestigingsregelingen, door de Sociaal-Economische Raad
ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22), en de Centrale Raad voor de Volksgezondheid;
Gelet op artikel 3, derde, vierde en vijfde lid, van de Drank- en Horecawet;
De Raad van State gehoord (advies van 24 mei 1972, No. 13);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van
20 september 1972, Hoofdafd. V.A., No. 104.189, en van de Staatssecretaris van Economische
Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: