Besluit van 26 oktober 1983, tot vaststelling van een reglement houdende bepalingen
ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk, die
voor de scheepvaart openstaan
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 april 1983, nr.
RRV 16 895, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische
Zaken, mede namens Onze Minister van Justitie;
Overwegende, dat de ontwikkelingen in het scheepvaartverkeer en het streven te komen
tot een uniform stelsel van verkeersregels en verkeerstekens voor de vaarwegen in
Europa het wenselijk maken de bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving
op de openbare wateren in het Rijk, die voor de scheepvaart openstaan, te herzien;
Gelet op artikel 1 van de Wet van 15 april 1891 (Stb. 91), houdende bepalingen tot voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare
wateren in het Rijk, die voor de scheepvaart openstaan;
De Raad van State gehoord (advies van 7 september 1983, nr. W09.83.0219/08.3.35);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 oktober
1983, nr. RRV 54005, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en
Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan: