Rechtspositieregeling voor deelnemers aan initiële opleidingen

Geraadpleegd op 27-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-03-2006 en zichtdatum 26-12-2024.
Geldend van 28-08-2002 t/m heden

Besluit van 30 september 1988, houdende Rechtspositieregeling voor deelnemers aan initiële opleidingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 23 juni 1988, nr. AB87/30/U7, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden, afdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;

Gelet op artikel 125, eerste lid, en artikel 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530) en artikel C1, eerste lid onder 1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540);

De Raad van State gehoord (advies van 2 september 1988, nr. W04 88 0360);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 26 september 1988, nr. AB87/30/U14, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden, afdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

De aanstelling van de ambtenaar in de zin van het Algemeen Rijksambtenarenreglement of in de zin van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal die een opleiding dient te volgen geschiedt in tijdelijke dienst voor de duur van die opleiding.

Artikel 4

In de akte van aanstelling wordt vermeld voor hoeveel uren het dienstverband wordt aangegaan. Daarnaast wordt schriftelijk meegedeeld hoeveel uren van het dienstverband zijn bestemd voor het volgen van de opleiding.

Artikel 7

Aan de deelnemer wordt voor de uren die zijn bestemd voor het volgen van de opleiding een salaris in de zin van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 toegekend.

Artikel 8

Voor de toepassing van artikel 23 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 worden de uren die voor het volgen van de opleiding zijn bestemd, aangemerkt als arbeidsuren, met dien verstande dat geen overwerkvergoeding wordt toegekend voor extra uren besteed aan de opleiding.

Artikel 10

Onze Minister wijst de opleidingen aan waarop dit besluit van toepassing is.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12

Dit besluit kan worden aangehaald als Rechtspositieregeling voor deelnemers aan initiële opleidingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 30 september 1988

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. P. van Dijk

Uitgegeven de tweeëntwintigste november 1988

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes