Wet van 19 december 1991, houdende aanpassing van de wetgeving aan de twaalfde richtlijn
van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het vennootschapsrecht
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet moet worden aangepast aan de twaalfde
richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 inzake het
vennootschapsrecht betreffende eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
(Pb EG L395/40 van 30 december 1989) en aan artikel 11 van de elfde richtlijn van de Raad
van 21 december 1989 betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een Lid-Staat opgerichte
bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen (Pb EG L395/36 van 30 december 1989);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: