-
a. de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid dan wel van een bewijs van deugdelijkheid
voor een serie-luchtvaartuig, f 443 vermeerderd met telkens f 183 voor elke 1000 kgm
of gedeelte daarvan waarmede de maximaal toegelaten totaalmassa van het luchtvaartuig
een massa van 2000 kgm overschrijdt;
-
b. de verlenging van de termijn van geldigheid van het bewijs van luchtwaardigheid, f
210 vermeerderd met telkens f 72 voor elke 1000 kgm of gedeelte daarvan, waarmede
de maximaal toegelaten totaalmassa van het luchtvaartuig een massa van 2000 kgm overschrijdt;
-
c. de vernieuwing van een bewijs van luchtwaardigheid van een luchtvaartuig, (inclusief
de daarbij behorende documenten) f 141;
-
d. de afgifte van een bewijs van gelijkstelling van een elders afgegeven bewijs van luchtwaardigheid
f 141 vermeerderd met telkens f 23 voor elke 1000 kgm of gedeelte daarvan, waarmede
de maximaal toegelaten totaal massa van het luchtvaartuig een massa van 2000 kgm overschrijdt;
-
e. de afgifte van een bewijs van deugdelijkheid, behoudens voor een serie-luchtvaartuig,
als bedoeld onder a, f 141; de verlenging van de termijn van geldigheid van een bewijs
van deugdelijkheid, behoudens voor een serie-luchtvaartuig, als bedoeld onder a, f
47;
-
f. de afgifte van een beperkt bewijs van luchtwaardigheid voor een in Nederland gebouwd
amateurluchtvaartuig dan wel een in oorspronkelijke staat hersteld, historisch luchtvaartuig
of replica daarvan is gelijk aan het tarief dat is vastgesteld voor de afgifte van
een bewijs van luchtwaardigheid dan wel een bewijs van deugdelijkheid voor een serie-luchtvaartuig,
voor zover het een luchtvaartuig betreft van een type dat reeds in het buitenland
dan wel in Nederland voorzien is van een R-BVL dan wel een gelijksoortig document;
-
g. de afgifte van een bewijs van erkenning, ingevolge artikel 13 van de Regeling Vervoer Gevaarlijke Stoffen door de Lucht voor een bedrijf: f 367;
-
h. de afgifte van een bewijs van erkenning ingevolge artikel 93 Regeling Toezicht Luchtvaart voor een persoon f 186;
-
i. erkenning van bedrijven ingevolge artikel 93 Regeling Toezicht Luchtvaart, dan wel ingevolge EG-verordening nr. 3922/91 van 16-12-1992 (JAR 145)
1. de jaarlijkse kosten, verbonden aan de erkenning van een bedrijf bedragen P × T.
De factor T wordt vastgesteld op f 380.
In geval van een eerste afgifte van een bewijs van erkenning bedragen de kosten een
evenredig deel van P × T, dat wil zeggen evenredig met de resterende periode van het
kalenderjaar waarop de erkenning betrekking heeft:
2. de factor P, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt bepaald aan de hand van
het aantal personeelsleden E van het bedrijf dan wel het bedrijfsonderdeel waarop
erkenning betrekking heeft, volgens onderstaande tabel.
Als peildatum voor de bepaling van E geldt 1 januari, dan wel in het geval van een
eerste afgifte van een bewijs van erkenning de datum van de eerste afgifte.
E
t/m 5 personen P = 8
6 t/m 10 personen P = E + 6
11 t/m 50 personen P = 0,6 E + 10
51 t/m 100 personen P = 0,4 E + 20
vanaf 101 personen P = 0,3 E + 30;
-
j. de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid voor een luchtvaartuig ingeval de afgifte
geschiedt krachtens een internationale overeenkomst inzake erkenning of gelijkstelling
van bewijzen van luchtwaardigheid, evenveel als onder a voor de afgifte van een bewijs
van luchtwaardigheid voor een serie-luchtvaartuig is bepaald.