Zesde afdeeling. Van aanneming van werk
De aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich
verbindt voor de andere partij, de aanbesteder, tegen een bepaalde prijs een bepaald
werk van stoffelijke aard tot stand te brengen.
Bij aanneming van werk kan men overeenkomen dat de aannemer alleen arbeid verrigten,
of wel dat hij ook de stof leveren zal.
Ingeval de aannemer de stof moet leveren, en het werk, op welke wijze ook, vergaat,
alvorens het geleverd is, komt het verlies voor zijne rekening, ten ware de aanbesteder
nalatig zij geweest om het werk te ontvangen.
Indien de aannemer alleen arbeid moet verrigten, en het werk vergaat, is hij slechts
voor zijne schuld aansprakelijk.
Indien het werk, in het geval bij het voorgaande artikel vermeld, buiten eenig pligtverzuim
van den aannemer is verloren gegaan, voordat de levering geschied is, en zonder dat
de aanbesteder nalatig is geweest om het werk op te nemen en goed te keuren, heeft
de aannemer geene aanspraak op den bedongen prijs, ten ware de zaak door een gebrek
in de stof zelve verloren ware gegaan.
Indien een werk bij het stuk of bij de maat bearbeid wordt, kan hetzelve bij gedeelten
worden opgenomen; die opneming wordt geacht geschied te zijn voor alle de betaalde
gedeelten, wanneer de aanbesteder den aannemer telkens betaalt naar evenredigheid
van hetgeen afgewerkt is.
Indien een gebouw, voor eenen bepaalden prijs aangenomen en afgemaakt, geheel of gedeeltelijk
vergaat door een gebrek in de zamenstelling, of zelfs uit hoofde van de ongeschiktheid
van den grond, zijn de bouwmeesters en aannemers daarvoor, gedurende tien jaren, aansprakelijk.
Indien een bouwmeester of aannemer op zich genomen heeft om een gebouw bij aanneming
te maken, volgens een bestek, met den eigenaar van den grond beraamd en vastgesteld,
kan hij geene vermeerdering van den prijs vorderen, noch onder voorwendsel van vermeerdering
der arbeidsloonen of bouwstoffen, noch onder dat van gemaakte veranderingen of bijvoegselen
die niet in het bestek begrepen zijn, indien die veranderingen of vergrootingen niet
schriftelijk zijn ingewilligd, en over derzelver prijs met den eigenaar geene overeenkomst
is getroffen.
De aanbesteder kan, des goedvindende, de aanneming opzeggen, ofschoon het werk reeds
begonnen zij, mits hij den aannemer, wegens alle deszelfs gemaakte kosten, arbeid
en winstderving, volkomen schadeloos stelle.
-
2 Maar de aanbesteder is gehouden aan de erfgenamen van de aannemer, onderscheidenlijk
aan diens echtgenoot of geregistreerde partner in het geval zijn nalatenschap overeenkomstig
artikel 13 van Boek 4 wordt verdeeld, naar evenredigheid van den bij de overeenkomst bedongen prijs, te
betalen de waarde van het gedane werk en die der in gereedheid gebragte bouwstoffen,
mits dat werk of die bouwstoffen hem tot eenig nut kunnen verstrekken.
Metselaars, timmerlieden, smids en andere ambachtslieden, welke tot het zetten van
een gebouw of het maken van eenig ander aangenomen werk gebezigd zijn, hebben geene
regtsvordering tegen dengenen te wiens behoeve de werken gemaakt zijn, dan ten beloope
van hetgene deze aan den aannemer schuldig is op het oogenblik waarop zij hunne regtsvordering
aanleggen.
-
1 Metselaars, timmerlieden, smids en andere ambachtslieden, die zelven onmiddellijk
en voor eenen bepaalden prijs een werk op zich nemen, zijn gehouden aan de regelen
in deze afdeeling voorgeschreven.