Wet van 14 oktober 1993, houdende wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede
Kamer en van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement,
alsmede toekenning van eenmalige uitkeringen aan de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en aan
de leden van het Europees Parlement en nadere vaststelling van de toelage van de voorzitter
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor de periode 1 april 1992 tot en met 30
juni 1992
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen in verband
met de rechtspositionele erkenning van andere relatievormen dan het huwelijk en daartoe
de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement te wijzigen, alsmede eenmalige uitkeringen toe te kennen aan de leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
en aan de leden van het Europees Parlement en de toelage van de voorzitter van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal voor de periode 1 april 1992 tot en met 30 juni 1992
nader vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: