Verordening gezondheidsvoorschriften vissersvaartuigen 2000

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 27-05-2004 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-10-2002 t/m 31-12-2005

Verordening gezondheidsvoorschriften vissersvaartuigen 2000

Het bestuur van het Productschap Vis,

gelet op de artikelen 93, 95 en 102 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 5, 6 en 7 van de Instellingsverordening Productschap Vis, heeft op 27 januari 2000 de navolgende verordening vastgesteld:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In deze verordening wordt verstaan onder:

Productschap

:

het Productschap Vis;

Voorzitter

:

de voorzitter van het Productschap;

Ondernemer

:

degene die een onderneming drijft waarvoor het Productschap is ingesteld;

VWA

:

de Voedsel en Waren Autoriteit, dienstonderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV);

Visserijproducten

:

alle zee- of zoetwaterdieren of delen daarvan, kuit en hom daaronder begrepen, ongeacht de staat van be- of verwerking, met uitzondering van in het water levende zoogdieren en kikkers;

Recipiënten

:

vaten, kisten, containers e.d. waarin visserijproducten worden bewaard of opgeslagen;

Koelen

:

procédé dat erin bestaat de temperatuur van visserijproducten zodanig te doen dalen dat zij de temperatuur van smeltend ijs benadert;

Bewerken

:

een behandeling waardoor de anatomische toestand van visserijproducten wordt gewijzigd, zoals strippen, ontkoppen, in moten verdelen, fileren en hakken;

Verwerken

:

een behandeling waarbij visserijproducten, al dan niet samen met andere levensmiddelen, een chemisch of fysisch procédé zoals verhitten, roken, zouten, drogen, marineren of een combinatie daarvan ondergaan;

Conserveren

:

een procédé dat erin bestaat visserijproducten in hermetisch gesloten recipiënten te verpakken en hen een warmtebehandeling te laten ondergaan die toereikend is om alle micro-organismen die zich kunnen vermeerderen, te vernietigen of te inactiveren, ongeacht de temperatuur waarbij het product zal worden opgeslagen;

Invriezen

:

een behandeling waarbij de kerntemperatuur van visserijproducten, na thermische stabilisatie, minimaal - 18°C bedraagt;

Verse visserijproducten

:

visserijproducten, in gehele staat of na bewerking, daaronder begrepen vacuüm of onder een gewijzigde verpakte producten, die geen andere op conservering gerichte behandeling hebben ondergaan dan koeling;

Verpakken

:

het beschermen van visserijproducten door middel van het gebruik van een wikkel, een container of een ander daarvoor geschikt materiaal;

Verhandelen

:

het te koop aanbieden, uitstallen, verkopen, afleveren of voorhanden of in voorraad hebben van visserijproducten;

Vissersvaartuig

:

vaartuig waarmee de zee-, kust of binnenvisserij wordt uitgeoefend;

Vissersvaartuig voor meerdaagse visserij

:

een vissersvaartuig waar visserijproducten gedurende meer dan 24 uur aan boord (kunnen) worden bewaard, met uitzondering van vissersvaartuigen waar vissen, schaal- en weekdieren aan boord uitsluitend in leven (kunnen) worden gehouden;

Fabrieksvaartuig

:

vissersvaartuig waar visserijproducten worden gefileerd, in moten verdeeld, gestroopt, gehakt, ingevroren of verwerkt, waarna zij worden verpakt, met uitzondering van de vissersvaartuigen waar alleen garnalen en weekdieren aan boord worden gekookt en vissersvaartuigen waar alleen aan boord wordt ingevroren;

Drinkwater

:

water dat voldoet aan de eisen gesteld in het Waterleidingbesluit, d.d. 7 juni 1960, (Stb. 1960, 345), zoals laatstelijk gewijzigd;

Schoon zeewater

:

zeewater of brak water dat geen verontreinigingen, schadelijke stoffen en/of toxisch marien plankton bevat in hoeveelheden die de kwaliteit van de visserijproducten uit gezondheidsoogpunt kunnen aantasten.

Inrichting

:

iedere ruimte waar visserijproducten worden bewerkt, verwerkt, gekoeld, ingevroren, verpakt, of opgeslagen, met uitzondering van vissersvaartuigen, afslagen, groothandelsmarkten, zuiveringscentra en verzendingscentra.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het is verboden visserijproducten aan boord van een vissersvaartuig te behandelen, te bewerken, te bereiden, te verwerken, te bewaren of te verpakken anders dan met inachtneming van de daaromtrent bij deze verordening gestelde voorschriften.

  • 2 Het is verboden visserijproducten te verhandelen, indien met betrekking tot deze producten is gehandeld in afwijking van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 3 Het is verboden visserijproducten te verhandelen, anders dan in een verpakking die voldoet aan de daaromtrent in deze verordening gestelde voorschriften.

  • 4 Het is verboden visserijproducten te verhandelen, anders dan met inachtneming van de in deze verordening gestelde voorschriften met betrekking tot het bezigen van vermeldingen.

  • 5 Het is verboden visserijproducten te behandelen, te bewerken, te bereiden, te verwerken, te bewaren of te verpakken aan boord van fabrieksvaartuigen die niet overeenkomstig de in deze Verordening gestelde voorschriften zijn erkend.

Hoofdstuk II. Algemene eisen voor vissersvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 3. Algemene inrichtingseisen voor vissersvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Gedeelten van een vissersvaartuig of recipiënten die bestemd zijn voor de opslag van visserijproducten:

    • a. mogen geen voorwerpen of producten bevatten die op de visserijproducten schadelijke eigenschappen of abnormale kenmerken kunnen overbrengen;

    • b. dienen zo te zijn ontworpen dat zij gemakkelijk gereinigd kunnen worden en dat het smeltwater niet in contact blijft met de visserijproducten;

    • c. dienen zo te zijn gesitueerd en ontworpen dat het onmogelijk is dat zij worden verontreinigd door de brandstof die voor de voortstuwing van het vaartuig wordt gebruikt of door bilgewater;

    • d. moeten vóór gebruik volstrekt schoon zijn.

  • 2 Het materieel dat wordt gebruikt voor het strippen, ontkoppen of verwijderen van de vinnen, en de recipiënten, het gereedschap, de werktuigen, de machines en de installaties die in contact komen met de visserijproducten moeten:

    • a. bestaan uit of bekleed zijn met ondoordringbaar, glad, gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten materiaal dat niet kan rotten;

    • b. voor gebruik volstrekt schoon zijn.

  • 3 Een vissersvaartuig waar visserijproducten aan boord worden ingevroren moet beschikken over:

  • 4 Een vissersvaartuig waar visserijproducten aan boord in tanks of containers worden gekoeld in met ijs of met mechanische middelen gekoeld zeewater ('Chilled Sea Water' of 'Refrigerated Sea Water'), moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. de tanks en containers moeten uitgerust zijn met een geschikte installatie voor het vullen met en het wegpompen van het zeewater en met een systeem dat een homogene temperatuur in de tanks waarborgt;

    • b. de installatie voor het koelen van de tanks of containers dient voldoende krachtig te zijn om de temperatuur van het mengsel van visserijproducten en zeewater uiterlijk zes uur na de waterverversing tot 3°C en uiterlijk zestien uur na de waterverversing tot 0°C te doen dalen;

    • c. de tanks, de containers en de circulatiesystemen moeten telkens na het lossen helemaal worden geleegd en grondig worden gereinigd met drinkwater of schoon zeewater; zij moeten met schoon zeewater worden gevuld.

    • d. de tanks en containers moeten uitgerust zijn met een thermograaf die gemakkelijk kan worden afgelezen; het warmtegevoelige deel van de thermograaf moet zich bevinden in de zone waar de temperatuur het hoogst is;

    • e. bij de registraties van de temperatuur van de tanks en containers moet de datum en het nummer van de tank duidelijk worden vermeld; de geregistreerde gegevens moeten, ten minste zolang de producten houdbaar blijven, ter beschikking worden gehouden van de met de controle belaste autoriteit.

  • 5 Indien garnalen en weekdieren aan boord worden gekookt moeten de kookvoorzieningen en het gereedschap vervaardigd zijn uit corrosiebestendig materiaal en gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten zijn.

  • 6 Indien visserijproducten aan boord worden gerookt dient dit te geschieden in een afgescheiden ruimte of op een speciale plaats die, indien nodig, is voorzien van een ventilatiesysteem om te voorkomen dat de bij de verbranding vrijkomende rook en warmte terechtkomen in de andere ruimten of plaatsen waar vis wordt bewerkt, verwerkt of opgeslagen.

  • 7 Indien visserijproducten aan boord worden gezouten dient dit te geschieden in zoutkuipen die zo zijn gebouwd dat elke verontreiniging tijdens het zoutingsproces wordt voorkomen.

Artikel 4. Algemene hygiënische eisen voor vissersvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Zodra de visserijproducten aan boord zijn, moet er zo snel mogelijk voor worden gezorgd dat zij worden beschermd tegen verontreiniging en niet worden blootgesteld aan de zon of enige andere warmtebron.

  • 2 De visserijproducten moeten zo worden gehanteerd en opgeslagen dat beschadiging wordt voorkomen. Voor het verplaatsen van grote vissen of van vissen waaraan het personeel zich kan verwonden, mag scherp gereedschap worden gebruikt, op voorwaarde dat het vlees van deze vissen niet wordt beschadigd.

  • 3 Wanneer de visserijproducten, worden gewassen, dient zulks te geschieden hetzij met drinkwater, hetzij met schoon zeewater.

  • 4 Wanneer strippen vanuit technisch en commercieel oogpunt mogelijk is, moet zulks zo spoedig mogelijk na het vangen geschieden.

  • 5 Wanneer visserijproducten aan boord worden ontkopt en/of gestript, dient zulks op hygiënische wijze te gebeuren en moeten de producten onmiddellijk na deze bewerkingen overvloedig worden afgespoeld met drinkwater of schoon zeewater. De ingewanden en de delen van de vis die een gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid moeten apart worden gehouden en worden gescheiden van de voor menselijke consumptie bestemde producten. De voor menselijke consumptie bestemde levers, kuit en hom dienen onder ijs te worden bewaard of te worden ingevroren.

  • 6 De visserijproducten, met uitzondering van de producten die levend worden bewaard, dienen zo spoedig mogelijk na het aan boord brengen, te worden gekoeld. Voor vissersvaartuigen waar koeling om praktische of technische redenen niet mogelijk is, geldt dat de visserijproducten niet langer dan acht uur aan boord mogen worden bewaard.

  • 7 Wanneer voor het koelen van de visserijproducten ijs wordt gebruikt, dient dit ijs uitsluitend te zijn vervaardigd uit drinkwater of schoon zeewater. Dit ijs dient zo vaak als nodig is te worden vervangen. Zolang dit ijs niet wordt gebruikt, dient het onder hygiënische omstandigheden te worden opgeslagen in speciaal daarvoor bestemde containers. Deze containers moeten schoon worden gehouden en goed worden onderhouden.

  • 8 Wanneer visserijproducten aan boord worden ingevroren in pekel moet er voor worden gezorgd dat de pekel geen bron van verontreiniging van de producten kan zijn.

  • 9 Visserijproducten die levend in de handel worden gebracht, dienen voortdurend te worden gehouden in omstandigheden die optimaal zijn voor hun overleving.

  • 10 De recipiënten, het gereedschap en de gedeelten van het vaartuig die rechtstreeks in contact komen met de visserijproducten, moeten na het lossen van deze producten met drinkwater of schoon zeewater worden gereinigd.

  • 11 Het personeel dat betrokken is bij het hanteren van visserijproducten dient schone werkkleding te dragen en een goede lichaamshygiëne te betrachten.

  • 12 Knaagdieren, insecten en ander ongedierte moeten telkens wanneer dat nodig is worden verdelgd.

  • 13 Schoonmaakmiddelen, ontsmettingsmiddelen, insekticiden of andere stoffen met een zekere toxiciteit moeten worden opgeslagen in vergrendelde ruimten of kasten en moeten zo worden gebruikt dat er geen gevaar is voor verontreiniging van de visserijproducten.

Artikel 5. Eisen voor het koken van garnalen en weekdieren aan boord

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het koken van garnalen en weekdieren aan boord van vissersvaartuigen dient te geschieden met inachtneming van de volgende voorschriften:

  • a. Na het koken moeten de producten snel worden afgekoeld. Het daartoe gebruikte water moet drinkwater of schoon zeewater zijn. Indien geen andere conserveringsmethoden worden gebruikt, moet de afkoeling. worden voortgezet totdat de temperatuur van smeltend ijs wordt bereikt.

  • b. De schalen en schelpen dienen op hygiënische wijze te worden verwijderd, zodat besmetting van het product wordt voorkomen. Indien dit met de hand gebeurt, moet het personeel de handen zeer zorgvuldig wassen en moeten alle gebruikte werkoppervlakken zorgvuldig worden gereinigd. Indien machines worden gebruikt moeten deze met korte tussenpozen worden gereinigd en na elke werkdag worden ontsmet.

  • c. Na het verwijderen van de schalen of schelpen moeten de gekookte producten onmiddellijk worden afgekoeld tot de temperatuur van smeltend ijs of ingevroren tot de in bijlage VI, punt 3 , tweede streepje, van de Warenwetregeling Visserijproducten en tweekleppige weekdieren voorgeschreven temperatuur.

  • d. De ingevroren of gekoelde producten dienen onmiddellijk in daartoe geschikte ruimten te worden opgeslagen

  • e. De producent moet zijn producten, tijdens het productieproces en vóórdat deze worden verhandeld, periodiek aan microbiologische controles onderwerpen, met inachtneming van de voorschriften in bijlage II, hoofdstuk IV, punt 7, onderdelen d tot en met i, van de Warenwetregeling Visserijproducten en tweekleppige weekdieren.

Artikel 5a. Eisen voor het invriezen van visserijproducten

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 3 Aan boord ingevroren haring moet vóór het lossen een zodanige vriesbehandeling hebben ondergaan dat de interne temperatuur van de haring gedurende ten minste 24 uur ten hoogste - 20 °C bedroeg.

  • 4 Indien de interne temperatuur van de aan boord ingevroren haring op het moment van keuring door de VWA na aanvoer niet ten hoogste -20 °C bedraagt moet deze haring hetzij aan boord hetzij in een erkende inrichting, als bedoeld in artikel 6 van de Verordening gezondheidsvoorschriften visverwerkende bedrijven, alsnog de in het derde lid bedoelde vriesbehandeling ondergaan.

  • 5 Het vierde lid is niet van toepassing indien de interne temperatuur van de aan boord ingevroren haring op het moment van keuring door de VWA na aanvoer ten hoogste -18 °C bedraagt en de schipper ten genoegen van de VWA heeft aangetoond dat de haring aan boord de in het derde lid bedoelde vriesbehandeling heeft ondergaan.

Artikel 5b. Vermeldingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onverminderd het bepaalde in het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, moet het voor inspectiedoeleinden mogelijk zijn de herkomst van de in de handel gebrachte visserijproducten vast te stellen aan de hand van de markering of van de begeleidende documenten.

Te dien einde moeten de volgende gegevens op de verpakking of, in geval van onverpakte producten, op de begeleidende documenten zijn vermeld:

  • -

    de naam van het land van verzending, hetzij voluit geschreven, hetzij afgekort in hoofdletters, in het geval van de Gemeenschap: B - DK - D - EL - E - F - IRL - I - L - NL - AT - P - FI - SE - UK;

  • -

    de identificatie van het fabrieksvaartuig aan de hand van het officiële erkenningsnummer, of, wanneer de producten direct in de handel worden gebracht vanaf een vissersvaartuig waar alleen aan boord wordt ingevroren, aan de hand van het registratienummer van het vaartuig, of, wanneer de producten in de handel worden gebracht via een afslag of een groothandelsmarkt, aan de hand van het in artikel 7, eerste lid, derde alinea, van de Richtlijn 91/493/EEG bedoelde registratienummer;

  • -

    één van de volgende afkortingen: CE - EC - EG - EK - EF - EY.

Deze gegevens moeten goed leesbaar zijn en op de verpakking bijeen staan, op een zodanige plaats dat er kennis van kan worden genomen zonder dat de verpakking behoeft te worden opengemaakt.

Hoofdstuk III. Aanvullende eisen voor vissersvaartuigen voor meerdaagse visserij

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 6. Inrichtingseisen voor vissersvaartuigen voor meerdaagse visserij

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 De ruimen, als bedoeld in het eerste lid, moeten van de machinekamer en de voor de bemanning bestemde ruimten gescheiden zijn door wanden die een voldoende hermetische afsluiting vormen om verontreiniging van de opgeslagen visserijproducten te voorkomen.

  • 3 De binnenbekleding van de ruimen, tanks en containers, als bedoeld in het eerste lid, dient ondoordringbaar te zijn, alsmede gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten. Zij dient uit glad materiaal te bestaan of uit een gladde, goed onderhouden verflaag, waaruit geen voor de gezondheid van de mens schadelijke stoffen op de visserijproducten kunnen overgaan.

  • 4 De ruimen, tanks en containers, als bedoeld in het eerste lid, moeten zo zijn ontworpen dat het smeltwater niet in contact blijft met de visserijproducten.

Artikel 7. Hygiënische eisen voor vissersvaartuigen voor meerdaagse visserij

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De werkdekken, installaties, ruimen, tanks en containers moeten na gebruik steeds worden gereinigd met drinkwater of schoon zeewater; ontsmetting dient telkens wanneer dat nodig is te geschieden.

  • 2 De schipper dient de nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat personen, die een bron van besmetting zouden kunnen zijn, bij de be- en verwerking en het hanteren van visserijproducten aan boord van een vissersvaartuig worden betrokken, totdat is aangetoond dat die personen dat werk kunnen verrichten zonder gevaar voor besmetting.

Hoofdstuk IV. Aanvullende eisen voor fabrieksvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8. Erkenning

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een fabrieksvaartuig moet door de VWA zijn erkend.

  • 2 Een fabrieksvaartuig wordt erkend indien door de ondernemer van het vaartuig is aangetoond dat het vaartuig voldoet aan de voorschriften van deze verordening ter zake van de werkzaamheden die aan boord worden uitgeoefend.

  • 3 Indien een fabrieksvaartuig niet meer voldoet aan de in het tweede lid bedoelde eisen wordt de erkenning ingetrokken.

Artikel 9. Inrichtingseisen voor fabrieksvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een fabrieksvaartuig moet ten minste beschikken voer:

    • a. een ontvangstzone die uitsluitend bestemd is voor het aan boord brengen van visserijproducten en die qua ontwerp en indeling uit een reeks van boxen van voldoende grootte bestaat, zodat een aan boord gebrachte hoeveelheid producten van de daarop volgende hoeveelheid kan worden gescheiden; de ontvangstzone en de demonteerbare onderdelen ervan moeten gemakkelijk kunnen worden gereinigd; de ontvangstzone moet zo zijn ontworpen dat de producten worden beschermd tegen de zon en slecht weer, alsmede tegen alle vuil en iedere bron van besmetting;

    • b. een systeem voor het transport van de visserijproducten van de ontvangstzone naar de werkplaats, dat gemakkelijk kan worden gereinigd;

    • c. een werkplaats voor de be- of verwerking van visserijproducten die groot genoeg is om de werkzaamheden in bevredigende hygiënische omstandigheden te laten verlopen en die zo zijn ontworpen en ingedeeld dat iedere besmetting van de producten wordt voorkomen;

    • d. een opslagruimte voor de eindproducten die van voldoende grootte is en die zo is ontworpen dat zij gemakkelijk gereinigd kan worden;

    • e. een aparte opslagruimte voor de bijproducten indien aan boord een installatie voor de be- of verwerking van afval tot bijproducten, in bedrijf is;

    • f. een opslagruimte voor het verpakkingsmateriaal, die afgescheiden moet zijn van de ruimten voor de be- en verwerking van de visserijproducten;

    • g. speciale apparatuur om afval en niet voor menselijke consumptie geschikte visserijproducten, hetzij rechtstreeks in zee te storten, hetzij - als de omstandigheden dit vereisen - in een uitsluitend daartoe bestemd waterdicht vat te storten;

    • h. een aparte opslagruimte voor de opslag van afval en niet voor menselijke consumptie geschikte visserijproducten, indien deze aan boord worden opgeslagen;

    • i. een aparte ruimte voor de zuivering van afval en niet voor menselijke consumptie geschikte visserijproducten, indien deze behandeling aan boord geschiedt;

    • j. een installatie die drinkwater of schoon zeewater onder druk levert; de opening voor het oppompen van zeewater moet zich op een zodanige plaats bevinden dat de kwaliteit van het opgepompte water niet heeft te lijden onder het in zee storten van afvalwater, afval en koelwater van de motoren;

    • k. een voldoende aantal kleedlokalen, wastafels en toiletten; de toiletten mogen niet rechtstreeks toegang geven tot de werkplaatsen en opslagruimten; bij de wastafels dienen voldoende producten aanwezig te zijn voor het reinigen van de handen, alsmede voldoende wegwerphanddoeken; de kranen van de wastafels mogen niet met de hand kunnen worden bediend; bij ieder toilet moet een duidelijk leesbare kennisgeving zijn aangebracht waarin de werknemer erop wordt gewezen dat hij zijn handen moet wassen na elk gebruik van het toilet.

  • 2 Een werkplaats, als bedoeld in het eerste lid, onder c, alsmede een plaats waar de visserijproducten worden ingevroren of diepgevroren, moeten voorzien zijn van:

    • a. een gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten anti-slipvloer, met voorzieningen voor een vlotte waterafvoer; de op de vloer bevestigde structuren en apparaten moeten voorzien zijn van waterloosgaten die groot genoeg zijn om niet met visafval verstopt te raken en om het water gemakkelijk re laten wegvloeien;

    • b. wanden en plafonds die gemakkelijk kunnen worden gereinigd, in het bijzonder op de plaatsen waar buizen, kettingen of elektrische leidingen liggen;

    • c. hydraulische circuits die dusdanig zijn geplaatst of beschermd dat de visserijproducten niet kunnen worden verontreinigd door een eventuele olielekkage;

    • d. voldoende luchtverversing en, indien nodig, een goede dampafvoer;

    • e. voldoende verlichting;

    • f. voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van het gereedschap, de werktuigen, de machines en de installaties;

    • g. wastafels waarbij voldoende producten voor het reinigen en ontsmetten van de handen en voldoende wegwerphanddoeken aanwezig zijn; de kranen mogen niet met de hand kunnen worden bediend.

  • 3 Het gereedschap, de werktuigen, machines en installaties die bij de be- en verwerking van visserijproducten worden gebruikt, moeten vervaardigd zijn uit materiaal dat bestand is tegen corrosie door zeewater; zij moeten gemakkelijk kunnen worden gereinigd en ontsmet en zij moeten in goede staat worden gehouden.

Artikel 10. Hygiënische eisen voor fabrieksvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De ontvangstzone, het systeem voor het transport van de visserijproducten van de ontvangstzone naar de werkplaats, de werkplaatsen en opslagruimten, het gereedschap, de werktuigen, machines en installaties die bij de be- en verwerking van visserijproducten worden gebruikt, moeten goed schoon worden gehouden en goed worden onderhouden, zodat zij geen oorzaak kunnen zijn van besmetting van de producten.

  • 2 Knaagdieren, insecten en ander ongedierte moeten systematisch worden verdelgd. Rattenverdedigingsmiddelen, insekticiden, ontsmettingsmiddelen en andere enigszins giftige stoffen, moeten worden opgeslagen in ruimten of kasten die kunnen worden afgesloten. Het gebruik ervan mag geen gevaar opleveren voor besmetting van de producten.

  • 3 De werkplaatsen, het gereedschap, de werktuigen, machines en installaties mogen uitsluitend voor de be- en verwerking van visserijproducten worden gebruikt. Zij mogen evenwel, als de VWA daarvoor toestemming verleent, gelijktijdig of op andere tijdstippen worden gebruikt voor de bereiding van andere levensmiddelen.

  • 4 Er mag uitsluitend drinkwater of schoon zeewater worden gebruikt. Bij wijze van uitzondering mag evenwel ander water worden gebruikt voor het koelen van de machines, het opwekken van stoom en het bestrijden van brand, mits de daartoe aangebrachte leidingen het gebruik van dat water voor andere doeleinden onmogelijk maken en geen gevaar opleveren voor besmetting van de producten.

  • 5 Alleen op basis van de Bestrijdingsmiddelenwet toegelaten ontsmettingsmiddelen, alsmede reinigings- en soortgelijke middelen welke niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, mogen worden gebruikt. Deze middelen moeten zodanig worden gebruikt dat de visserijproducten en het gereedschap, de werktuigen, machines en installaties die bij de be- en verwerking van de producten worden gebruikt, er niet door worden aangetast.

  • 6 Bijproducten die verkregen zijn uit de be- of verwerking van afval dienen in een daartoe bestemde aparte ruimte te worden opgeslagen.

  • 7 Het afval en de producten die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen vormen moeten worden afgezonderd en uit de buurt worden gehouden van de voor menselijke consumptie bestemde producten.

Artikel 11. Hygiënische eisen voor het personeel van fabrieksvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De grootst mogelijke zindelijkheid is vereist voor het personeel en met name:

    • a. dient het personeel en in het bijzonder de personen die betrokken zijn bij het hanteren van visserijproducten die besmet kunnen raken, geschikte en schone werkkleding en een schoon hoofddeksel te dragen dat de haren volledig bedekt;

    • b. dient het bij het hanteren en de bewerking van visserijproducten betrokken personeel telkens voordat de werkzaamheden worden hervat, zijn handen te wassen; wonden aan de handen moeten worden afgedekt met waterdicht wondverband;

    • c. mag in de werk- en opslagruimten niet worden gerookt, gespuwd, gedronken of gegeten.

  • 2 De schipper dient de nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat personen die een bron van besmetting zouden kunnen zijn, bij de be- en verwerking en het hanteren van visserijproducten worden betrokken, totdat is aangetoond dat die personen dat werk kunnen verrichten zonder gevaar voor besmetting.

  • 3 Bij aanwerving dienen personen die betrokken zijn bij de be- en verwerking en het hanteren van visserijproducten door middel van een medisch attest te bewijzen dat niets hun tewerkstelling in de weg staat.

Artikel 12. Eisen voor het hanteren van visserijproducten

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bewerkingen zoals het fileren en in moten verdelen dienen met de nodige voorzorgen te worden omgeven om besmetting of verontreiniging van de filets en de moten te voorkomen en elders te geschieden dan met name het ontkoppen en het strippen. Filets en moten mogen niet langer op de werktafel blijven liggen dan nodig is voor de bewerking en moeten vervolgens door adequate verpakking voor besmetting worden gevrijwaard. Filets en moten die bestemd zijn om vers te worden verkocht, moeten zo spoedig mogelijk na de bewerking worden gekoeld.

  • 2 De ingewanden en de delen die een gevaar voor de volksgezondheid kunnen vormen, moeten worden afgezonderd en uit de buurt worden gehouden van de voor menselijke consumptie bestemde producten.

Artikel 13. Persoon verantwoordelijk voor de fabricage

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Aan boord van een fabrieksvaartuig moet een bevoegd persoon aanwezig zijn die verantwoordelijk is voor de toepassing van goede fabricagepraktijken op het gebied van visserijproducten. Hij moet met het nodige gezag bekleed zijn om de bepalingen van deze verordening te doen naleven. Hij moet het aan boord uitgevoerde programma voor de inspectie en de verificatie van de kritieke punten, als bedoeld in artikel 14, een register met zijn opmerkingen, alsmede de eventueel vereiste temperatuurnoteringen ter beschikking houden van de met de controle belaste autoriteit.

Artikel 14. Procescontrole

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De persoon als bedoeld in artikel 13 dient alle noodzakelijke maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de voorschriften van deze verordening in alle stadia van de productie van visserijproducten aan boord van het vaartuig worden nageleefd. Daartoe dient hij zelf controles uit te oefenen die gebaseerd zijn op de volgende beginselen:

    • a. identificatie van de kritieke punten aan boord aan de hand van de gebruikte fabricageprocédés;

    • b. het opstellen en uitvoeren van methoden om toezicht en controle uit te oefenen op de onder a. bedoelde kritieke punten;

    • c. monsterneming met het oog op analyse in een door de VWA goedgekeurd laboratorium, met het oog op de controle van de reiniging- en desinfectiemethoden en om na te gaan of de in de Warenwetregeling Visserijproducten en tweekleppige weekdieren neergelegde normen worden nageleefd;

    • d. bewaring van schriftelijk of op onuitwisbare wijze geregistreerde stukken met betrekking tot de onder a, b en c bedoelde punten, teneinde deze aan de VWA te kunnen voorleggen; de resultaten van de verschillende controles en tests dienen gedurende tenminste twee jaar te worden bewaard.

  • 2 Indien op grond van eigen controles of van andere gegevens waarover de in artikel 13 bedoelde verantwoordelijke persoon beschikt, gevaar voor de volksgezondheid wordt vastgesteld of kan worden vermoed dienen, onder officiële controle van de VWA, passende maatregelen te worden getroffen.

Hoofdstuk V. Eisen bij en na aanvoer

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 17. Lossen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De voorzieningen voor het lossen en de aanvoer moeten zijn vervaardigd uit materiaal dat gemakkelijk kan worden gereinigd en moet goed worden onderhouden en schoon zijn.

  • 2 Bij het lossen en de aanvoer moet besmetting van de visserijproducten worden voorkomen.

  • 3 Het lossen en de aanvoer moet snel gebeuren.

  • 4 De visserijproducten moeten direct na lossing worden ondergebracht in een beschermde omgeving in een vervoermiddel, koelruimte, afslag, groothandelsmarkt of visverwerkend bedrijf op de, gezien de aard van het product juiste temperatuur en in voorkomend geval met ijs worden bedekt.

  • 5 Bij het lossen en de aanvoer mag geen apparatuur worden gebruikt en er mogen geen handelingen worden uitgevoerd die de eetbare delen van de visserijproducten kunnen aantasten.

  • 6 in afwijking van het bepaalde in de leden 3 en 4 kan de VWA toestaan dat verse visserijproducten op de kade worden overgeladen in recipiënten die bestemd zijn om onmiddellijk te worden verzonden naar een erkende inrichting, of een ingeschreven afslag of groothandelsmarkt.

Hoofdstuk VI. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De ondernemer moet de nodige maatregelen treffen om aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening te voldoen.

  • 2 De ondernemer moet er op toe zien dat het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt nageleefd.

  • 3 De ondernemer moet aan de VWA vrije toegang verlenen tot het vissersvaartuig teneinde te kunnen nagaan of aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt voldaan.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De in deze verordening gestelde regels binden naast een ondernemer mede de bij een ondernemer werkzame personen, alsmede andere natuurlijke of rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten, die bedrijfsmatig in ondernemingen waarvoor het Productschap is ingesteld, plegen te worden verricht.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De voorzitter kan, namens het bestuur, na overleg met de voorzitter van de door het bestuur van het Productschap ingestelde Commissie aanvoeraangelegenheden, nadere regels vaststellen ter uitvoering van het bepaalde ten aanzien van:

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De voorzitter kan, namens het bestuur, na overleg met de VWA, met inachtneming van het bepaalde in Richtlijn 91/493/EEG en Richtlijn 92/48/EEG, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden. Een verleende ontheffing kan te allen tijde door de voorzitter, namens het bestuur, worden ingetrokken of, na overleg met de VWA, worden gewijzigd.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn strafbare feiten.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Krachtens de Verordening gezondheidsvoorschriften vissersvaartuigen vastgestelde regels en andere besluiten blijven van kracht.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

  • 2 De Verordening gezondheidsvoorschriften vissersvaartuigen wordt ingetrokken.

  • 3 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gezondheidsvoorschriften vissersvaartuigen 2000.

Namens het bestuur van het Productschap,

D.J. Langstraat

voorzitter

H.G. van der Bend

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 25 april 2002 en door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij besluit van 8 maart 2002, nr. TRCJZ/2000/1421 met uitzondering van artikel 20.