Als gevolg van de ontbinding van de maatschap moet afgerekend worden over het verschoven
belang in de stille reserves. Dit hoeft niet gelijk te zijn aan het bedrag van de
toebetaling, noch behoeft per definitie degene aan wie is toebetaald, af te rekenen.
Beschouwing
Door de ontbinding van de maatschap draagt A een deel van zijn subjectieve onderneming
over aan B en draagt B een deel van zijn subjectieve onderneming over aan A. Voor
het gedeelte dat de ene maat aan de andere maat overdraagt zou sprake kunnen zijn
van een staking, waarop de stakingsfaciliteiten van toepassing zijn. Onder omstandigheden
bestaat er geen bezwaar tegen, dat de reserves worden ‘doorgeschoven’
Uitgangspunt bij deze ‘doorschuiving’ is, dat de maten worden belast voor de reserves
in het overgedragen gedeelte van ieders onderneming, voor zover de ene maat door de
overname van het gedeelte van de onderneming van de andere maat geen belang aan reserves
terugkrijgt. De maatstaf van heffing hoeft daarom niet overeen te komen met het bedrag
van de toebetaling, dat immers betrekking heeft op de verdeling van alle activa en
passiva van de maatschap.
Om te voorkomen dat de claim op de nog niet gerealiseerde reserves (gedeeltelijk)
verloren gaat, moeten A en B de fiscale boekwaarden van de overgedragen gedeelten
van hun subjectieve onderneming naar elkaar doorschuiven. Degene die is overbedeeld
in de reserves, mag het bedrag dat bij de ander wordt belast naar rato van de in elk
overgenomen bedrijfsmiddel aanwezige stille reserve bijboeken op de boekwaarde. In
het Besluit van 12 november 1999, nr. DB99/3065, is een uitgebreidere uitleg gegeven.
Aandacht verdient dat dit besluit zijn belang heeft verloren met ingang van 1 januari
2001 en niet is vervangen door een nieuw besluit. De reden hiervan is dat deze materie
in beginsel wordt bestreken door artikel 3.63 Wet IB 2001.