Wet van 20 juni 2002, houdende regels inzake de bevordering van integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur met betrekking tot beschikkingen of overheidsopdrachten
(Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat bestuursorganen over
de mogelijkheid beschikken om bepaalde subsidies of vergunningen te weigeren of in
te trekken indien er sprake is van gevaar dat strafbare feiten zullen worden gepleegd
of van het vermoeden dat strafbare feiten zijn gepleegd, alsook om bepaalde overheidsopdrachten
niet te gunnen of een overeenkomst terzake te ontbinden indien door bedrijven niet
of niet meer wordt voldaan aan de vereisten inzake betrouwbaarheid, en dat bestuursorganen
zich bij het nemen van die beslissingen daaromtrent kunnen laten adviseren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Terugwerkende kracht
Stb. 2002, 502, datum inwerkingtreding 18-10-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze aanhef. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-09-2002.