U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2015.]Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2005 en zichtdatum 22-11-2024. Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2005
Bijdrageregeling zorg AWBZ
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, 16f, 19 en 25, derde lid, van het Bijdragebesluit zorg en artikel 2b van het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In deze regeling wordt verstaan onder:
het Bijdragebesluit zorg;
het inkomen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het Bijdragebesluit, doch zonder de vermindering wegens verschuldigde of ingehouden belasting, rekening houdend met toepassing van artikel 7 van het Bijdragebesluit, met dien verstande dat indien artikel 8, derde lid, van het Bijdragebesluit van toepassing is, uitgegaan wordt van het inkomen in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de verzekerde zijn aanspraak op zorg tot gelding brengt.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2 van het Bijdragebesluit, worden in verband met zak- en kleedgeld en, indien van toepassing, een jonggehandicaptenkorting onderscheidenlijk een ouderenkorting in mindering gebracht:
a. voor de ongehuwde verzekerde die in het peiljaar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft genoten: € 3 475;
b. voor de gehuwde verzekerden, indien een van hen of beiden in het peiljaar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft of hebben genoten, tezamen: € 5 635;
c. voor de ongehuwde verzekerde die op 1 januari in het peiljaar 65 jaar of ouder was: € 3 104;
d. voor de gehuwde verzekerden, indien beiden of een van beiden in het peiljaar 65 jaar of ouder waren of was en geen van beiden in het peiljaar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft genoten, tezamen: € 4 772;
e. voor de ongehuwde verzekerde op wie onderdeel a, noch onderdeel c van toepassing is: € 2 957;
f. voor de gehuwde verzekerden op wie onderdeel b, noch onderdeel d van toepassing is, tezamen: € 4 599.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2 van het Bijdragebesluit, worden in verband met de ziekenfondspremie in mindering gebracht:
a. voor een verzekerde die op 1 januari van het peiljaar verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet en op die datum jonger was dan 65 jaar: 7,92% van het relevante inkomen, vermeerderd met € 356, met dien verstande dat maximaal € 2 804 in mindering wordt gebracht;
b. voor een ongehuwde verzekerde die op 1 januari van het peiljaar verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet en op die datum 65 jaar of ouder was: 6,45% van het relevante inkomen, vermeerderd met € 585, met dien verstande dat maximaal € 2 454 en minimaal € 1 324 in mindering wordt gebracht;
c. voor een gehuwde verzekerde die op 1 januari van het peiljaar verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet en op die datum 65 jaar of ouder was: 6,45% van het relevante netto-inkomen, vermeerderd met € 514, met dien verstande dat maximaal € 2 382 en minimaal € 1 022 in mindering wordt gebracht.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2 van het Bijdragebesluit, worden in verband met de premie voor een particuliere ziektekostenverzekering dan wel publiekrechtelijke ziektekostenregeling in mindering gebracht:
a. voor de verzekerde die op 1 januari van het peiljaar anders dan ingevolge de Ziekenfondswet tegen kosten van zorg als bedoeld in artikel 8 van de Ziekenfondswet verzekerd was en die op die datum jonger was dan 65 jaar: € 2 188;
b. voor de verzekerde die op 1 januari van het peiljaar anders dan ingevolge de Ziekenfondswet tegen kosten van zorg als bedoeld in artikel 8 van de Ziekenfondswet verzekerd was en die op die datum 65 jaar of ouder was: € 1 848.
1 Op de verzekerde die op 1 januari van het peiljaar jonger was dan 65 jaar en op die datum niet tegen kosten van zorg als bedoeld in artikel 8 van de Ziekenfondswet verzekerd was, is artikel 3 van overeenkomstige toepassing, indien het relevante inkomen van de verzekerde niet hoger is dan € 33 893 en is artikel 4 van overeenkomstige toepassing, indien het relevante inkomen hoger is dan dat bedrag.
2 Op de verzekerde die op 1 januari van het peiljaar 65 jaar of ouder was en op die datum niet tegen kosten van zorg als bedoeld in artikel 8 van de Ziekenfondswet verzekerd was, is artikel 3 van overeenkomstige toepassing, indien het relevante inkomen van de ongehuwde verzekerde, onderscheidenlijk van de gehuwde en zijn echtenoot tezamen, niet hoger is dan € 20 200 en is artikel 4 van overeenkomstige toepassing, indien het relevante netto-inkomen hoger is dan dat bedrag.
1 Voor verzekerden die in het peiljaar 65 jaar of ouder waren, worden de volgende extra vrijlatingen in mindering gebracht:
a. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, minder bedraagt dan € 7 061 doch meer dan € 6 680, het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;
b. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, meer bedraagt dan € 7 061, 12,5% van het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;
c. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, minder bedraagt dan € 9 235 doch meer dan € 8 854, het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;
d. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, meer bedraagt dan € 9 235, 12,5% van het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;
e. de onderdelen c en d zijn ook van toepassing indien een van beide gehuwde verzekerden de leeftijd van 65 jaar in de in de aanhef bedoelde periode nog niet heeft bereikt.
2 Voor de overige verzekerden wordt in mindering gebracht:
a. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, minder bedraagt dan € 6 620 doch meer dan € 6 239, het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;
b. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de ongehuwde verzekerde, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, meer bedraagt dan € 6 620, 12,5% van het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381;
c. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, minder bedraagt dan € 8 716 doch meer dan € 8 335, het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en het laatstgenoemde bedrag;
d. indien het bijdrageplichtig inkomen per jaar van de gehuwde verzekerden tezamen, na toepassing van de artikelen 6, eerste lid, en 7 van het Bijdragebesluit, meer bedraagt dan € 8 716, 12,5% van het verschil tussen dat bijdrageplichtig inkomen en dat bedrag, vermeerderd met een bedrag van € 381.
1 Voor individuele, groeps- of gezinspsychotherapie is een bijdrage verschuldigd van € 15 per zitting tot een maximum van € 675 per kalenderjaar, waarbij voor gezinstherapie de bijdrage en het maximum gelden per gezin. Voor partnerrelatie-psychotherapie is een bijdrage verschuldigd van € 7,50 per zitting, tot een maximum van € 675 per kalenderjaar.
2 De bijdrage is niet verschuldigd indien de verzekerde een bijdrage ingevolge artikel 4 van het Bijdragebesluit is verschuldigd.
3 De bijdrage wordt betaald aan de persoon of instelling die de hulp verleent.
[Vervallen per 01-01-2004]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.
Deze regeling wordt aangehaald als: Bijdrageregeling zorg AWBZ.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Staatssecretaris
C. Ross-van Dorp
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Bijdrageregeling zorg AWBZ", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.