2. Reikwijdte accountantsonderzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
2.1. Onderzoeksaanpak
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De accountant controleert of de gegevens op de financiële verantwoordingsformulieren
(Modellen VII-IX) juist en volledig zijn.
In het controledossier neemt de accountant een risico-analyse op. De accountant geeft
gemotiveerd aan hoe de controle is ingericht en uitgevoerd en of onderwerpen uit dit
protocol niet of niet uitgebreid zijn gecontroleerd.
De accountant moet controleren of de bestedingen rechtmatig zijn geweest. Onder bestedingen
wordt verstaan:
De rechtmatigheid van de bestedingen door de gemeente of provincie beslaat beide bovengenoemde
onderdelen. Voor een nadere invulling van de rechtmatigheid wordt verwezen naar onderdeel
2.3 van dit controleprotocol, waarin de van toepassing zijnde wet- en regelgeving
is uitgewerkt. Door de gemeente niet rechtmatig bestede bedragen moeten in een rapport
van bevindingen opgenomen worden en kunnen van invloed zijn op de strekking van de
accountantsverklaring.
Onder besteed wordt verstaan het financiële totaal van uitgaven en verplichtingen
binnen de uitkeringsperiode, zoals genoemd in artikel 3 van de Regeling. Voorwaarden hierbij zijn dat:
-
– de verplichting rechtens afdwingbaar is;
-
– de doelen waarvoor de besteding is gedaan, betrekking hebben op de periode waarvoor
de specifieke uitkering is verstrekt;
-
– voor een accountant aan de hand van een contract of beschikking verifieerbaar is dat
de besteding daadwerkelijk is gedaan en op welke periode deze betrekking heeft;
-
– de bestedingen voor de gehele periode geen betrekking hebben op aankopen en huurvergoedingen
van kunstinstellingen met een uitleen noch op kunstaankopen ter verfraaiing van overheidsgebouwen
(deze voorwaarde geldt specifiek voor de Geldstroom BKV);
-
– de bestedingen voor de jaren 2006, 2007 en 2008 geen betrekking hebben op (subsidies/regelingen/fondsen
ten behoeve van) individuele kunstenaars en vormgevers (deze voorwaarde geldt specifiek
voor de Geldstroom BKV).
De gemeente of provincie moet binnen 10 maanden na afloop van de uitkeringsperiode
de besteding bij de subsidieontvangers hebben gecontroleerd en met de subsidieontvangers
hebben afgerekend.
Uit de verantwoording van de subsidieontvangers aan de gemeente of provincie moet
blijken dat de specifieke uitkering rechtmatig is ingezet. Dat wil zeggen dat deze
is ingezet voor het realiseren van de afgesproken doelen. Dit blijkt onder andere
uit de combinatie van een financieel en een activiteitenverslag dat door de gemeente
of provincie zelf of door een accountant is beoordeeld, of uit een accountantsverklaring
over het naleven van de voorwaarden die in de overeenkomst tussen gemeente of provincie
en subsidieontvangers zijn gesteld.
De gemeente of provincie is ervoor verantwoordelijk dat de specifieke uitkeringen
ook door de subsidieontvangers rechtmatig worden besteed. De gemeente of provincie
moet expliciet regelen hoe de subsidieontvangers verantwoording afleggen aan de gemeente
of provincie. De accountant controleert of de wijze van verantwoorden van de subsidieontvangers
aan de gemeente of provincie is geregeld en of het verantwoorden inderdaad op die
wijze heeft plaats gevonden. Als de verantwoording van de subsidieontvangers aan de
gemeente of provincie niet of onvoldoende is geregeld, heeft de gemeente of provincie
niet voldaan aan de gestelde rechtmatigheidseisen en moet de specifieke uitkering
als onrechtmatig besteed worden aangemerkt en in het rapport van bevindingen worden
gerapporteerd.
De gemeente of provincie moet schriftelijk hebben vastgelegd hoe en wanneer de subsidieontvangers
verantwoording afleggen aan de gemeente of provincie. Op basis van de verantwoording
moet de gemeente of provincie minimaal inzicht hebben in de mate waarin de subsidieontvangers
de specifieke uitkering hebben ingezet voor het realiseren van de doelen waarvoor
de gemeente de specifieke uitkering beschikbaar heeft gesteld.
Indien de verantwoorde uitgaven en outputdoelen zijn gebaseerd op gegevens van derden
dient de gemeente of provincie deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid.
Indien subsidieontvangers en stichtingen door een andere accountant worden gecontroleerd
dan degene die de accountantsverklaring bij dit verslag afgeeft, dan dient de gemeente
of provincie ervoor zorg te dragen dat de stichtingen en hun accountants op de hoogte
zijn van de controle en specifieke eisen zoals die voor deze regeling in dit protocol
worden gesteld. Het gestelde in dit protocol is ook van toepassing voor accountants
van subsidieontvangers waaraan de gemeenten of provincies in het kader van de regeling
gelden verstrekken.
Indien de gemeente of provincie-accountant ten behoeve van zijn oordeelsvorming gebruik
maakt van verklaringen, die door andere accountants zijn afgegeven, dan dient hij
zich ervan te vergewissen middels het uitvoeren van een rapportreview of een collegiaal
evaluerend gesprek dat hij gebruik kan maken van de werkzaamheden van de andere accountant.
Indien ten aanzien van bovenstaande zaken tekortkomingen worden geconstateerd, zal
de accountant dit in het rapport van bevindingen vermelden, vanzelfsprekend kan door
hem worden aangegeven of er bijzondere omstandigheden of achterliggende redenen aanwezig
zijn die geleid hebben tot de tekortkomingen.
2.2. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Op de controle van de besteding en overdracht door de gemeente of provincie van de
specifieke uitkeringen zijn bepaalde toleranties van toepassing. De accountant moet
de controle zo inrichten dat deze met een zekerheid van 95% uitspraak kan doen dat
de gemeente of provincie in de uitkeringsperiode niet meer dan 1% van de specifieke
uitkeringen onrechtmatig heeft besteed.
De toleranties zijn gebaseerd op percentages die gelden voor het financieel jaarverslag
OCW, op grond van de richtlijnen van het Interdepartementaal Overleg Departementale
Auditdiensten.
Voor de strekking van de accountantsverklaring – goedkeurend, met beperking, afkeurend
of oordeelonthouding – gelden de volgende toleranties:
Goedkeuringstolerantie
|
Goedkeurend
|
Beperking
|
Oordeel-onthouding
|
Afkeurend
|
Onjuistheden in de financiële verantwoording/besteding (% bestedingen specifieke uitkering)
|
≤ 1%
|
> 1% en < 3%
|
–
|
≥ 3%
|
Onzekerheden in de controle (% bestedingen specifieke uitkering)
|
≤ 3%
|
> 3% en < 10%
|
≥ 10%
|
–
|
2.3. Normenkader en definitie rechtmatigheid
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De accountant neemt in zijn controleaanpak mee de in het wettelijk kader aangegeven
wettelijke regelingen. Van de accountant wordt verwacht dat hij opzet, bestaan en
waar mogelijk werking van de bepalingen meeneemt in zijn (rechtmatigheids)oordeel.
De van toepassing zijnde wettelijke bepaling uit het Bekostigingsbesluit is:
Artikel 44: meldingsplicht gemeente of provincie van omstandigheden die van belang kunnen zijn
voor een beslissing tot wijziging of intrekking van een specifieke uitkering.
De van toepassing zijnde wettelijke bepalingen uit de Regeling zijn:
Artikel 4: uitkering bestemd voor aangeduide doelen
Artikel 5: inhoud aanvraag
Artikel 6: eigen bijdrage gemeente of provincie
Artikel 11: rapportage over de naleving van de uitkeringsbepalingen.
Verder zijn van belang de bepalingen uit de beschikking.
De naleving van wet- en regelgeving is primair de verantwoordelijkheid van de gemeente
of provincie. De accountant gaat na of financiële beheershandelingen zijn gedaan conform
wet- en regelgeving en de verplichtingen in de verleningsbeschikking. De accountant
gebruikt voor zijn onderzoek naar de getrouwheid en de rechtmatigheid van de bestedingen
en opbrengsten de volgende criteria:
Rechtmatigheidscriteria
|
Getrouwheidsaspecten
|
1
|
2
|
1 Begrotingscriterium
|
Alle
|
|
*
|
2 Calculatiecriterium
|
Juistheid
|
*
|
|
3 Valuteringscriterium
|
Tijdigheid
|
*
|
|
4 Voorwaardecriterium
|
Alle
|
|
*
|
5 Volledigheidscriterium
|
Volledigheid
|
*
|
|
6 Adresseringscriterium
|
Juistheid
|
*
|
|
7 Aanvaardbaarheids-criterium
|
Juistheid
|
*
|
|
8 M&O criterium
|
Alle
|
|
*
|
9 Leveringscriterium
|
Bestaan
|
*
|
|
1 Afgedekt door de controle leidend tot het getrouwheidsoordeel.
2 Niet afgedekt door de controle leidend tot het getrouwheidsoordeel.
|
De volgende rechtmatigheidscriteria worden afgedekt door de controle leidend tot
het getrouwheidsoordeel:
Het calculatiecriterium betreft de juiste berekening van de vastgestelde bedragen. Het betreft zaken als
het in rekening brengen van de juiste bedragen op grond van tarieven dan wel inzake
door te belasten bedragen.
Het valuteringscriterium betreft het verantwoorden van bijdragen en bestedingen aan de periode waarop deze
betrekking hebben. Het gaat om de juistheid van het tijdstip van betaling en verantwoording
van de verplichting.
Bij het volledigheidscriterium dient vastgesteld te worden dat alle bijdragen die verantwoord zouden moeten zijn,
zijn verantwoord.
Bij het adresseringscriterium dient vastgesteld te worden dat de persoon of organisatie waar een financiële bijdrage
naar toe is gegaan juist (rechthebbende) is. De accountant dient vast te stellen dat
er (functie)scheiding bestaat tussen bepaling en betaling van de verplichtingen.
Bij het aanvaardbaarheidscriterium dient vastgesteld te worden dat de financiële beheershandelingen passen bij de activiteiten
van de gemeenten of provincies en dat in relatie tot de bestedingen een aanvaardbare
tegenprestatie is overeengekomen. Ook de naleving van de wettelijke verplichting tot
doelmatigheid is uiteraard een rechtmatigheidsaspect. De signalen van echte ondoelmatigheden
oftewel van duidelijke verspillingen vallen onder het aanvaardbaarheidscriterium.
Bij het leveringscriterium dient de juistheid van de ontvangen goederen en/of diensten te worden vastgesteld.
De volgende rechtmatigheidscriteria vormen extra aandachtspunten bij de controle:
Onder het begrotingscriterium vallen de bepalingen die zijn opgenomen in het Besluit (artikel 44) en de Regeling (artikel 5). Hieronder valt de verplichting om zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling te
doen van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging
of intrekking van een specifieke uitkering (artikel 44 Besluit).
Het voorwaardecriterium is met name van toepassing op specifieke uitkeringen en subsidies, waaraan bepaalde
voorwaarden zijn verbonden. Het voldoen aan deze voorwaarden moet worden getoetst.
De aanbestedingsprocedure is een nadere uitwerking van het voorwaardencriterium. Met
betrekking tot de controle op de naleving van de voorschriften inzake Europese aanbesteding
zijn met name de geldende drempelbedragen en de specifieke criteria voor leveringen
en diensten van belang. In het kader van de rechtmatigheidscontrole besteedt de accountant
mede aandacht aan de door de gemeente of provincie voldoende genomen maatregelen betreffende
de controle van deze gegevens van derden.
Onder het voorwaardecriterium valt tevens de toetsing of aan de voorwaarde voor medefinanciering
is voldaan. De volgende voorwaarden voor medefinanciering gelden:
-
1. Beleidskader Actieplan Cultuurbereik 2005–2008:
de eigen bijdrage van gemeenten of provincies voor cultuurbereik is minstens even
hoog als de OCW-bijdrage (artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling).
-
2. Beleidskader Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving:
-
– inzake de negen steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen, Enschede,
Arnhem, Eindhoven en Maastricht: de eigen bijdrage van gemeenten voor beeldende kunst
en vormgeving is minstens even hoog als de OCW-bijdrage (artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de regeling).
-
– inzake provincies: de eigen bijdrage van provincies voor beeldende kunst en vormgeving
is minstens even hoog als dat deel van de OCW-bijdrage Geldstroom BKV. Indien dit
niet het geval is, dient de provincie voor het verschil tussen de OCW-bijdrage en
de eigen bijdrage aan te tonen dat besteding van de middelen is geschied in samenwerking
met gemeenten (artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling).
Onder samenwerking wordt verstaan: een aantoonbare betrokkenheid van een of meerdere
gemeenten bij de keuze voor de bestemming van de provinciale middelen. Dit kan blijken
uit: instellingsbeschikkingen, verslagen van beoordelingscommissies en schriftelijke
afspraken tussen gemeenten en provincies. De accountant toetst of aan deze voorwaarde
is voldaan.
Onder de eigen bijdrage van de provincie of gemeente voor beeldende kunst en vormgeving
wordt verstaan:
-
a. De middelen op de reguliere begroting van provincies en gemeenten voor beeldende kunst
en vormgeving; het gaat hier om middelen die door provincies en gemeenten zelf in
worden gebracht.
-
b. Het deel van subsidies voor provinciale of gemeentelijke musea voor moderne kunst
of met een afdeling voor moderne kunst, dat bestemd is voor aankopen, activiteiten
en tentoonstellingen; het gaat hier om middelen die door provincies en gemeenten zelf
in worden gebracht.
-
c. Door provincies en gemeenten verstrekte bijdragen voor beeldende kunst en vormgeving
in natura; deze moeten worden gekapitaliseerd.
-
d. Investeringen in één keer of in jaarlijkse termijn(en) op basis van de wettelijk vastgestelde
regels voor afschrijving.
-
3. Versterking cultuureducatie primair onderwijs:
De financiële inzet van gemeenten en provincies in de jaren 2005 en 2006 op het gebied
van aanbod, ondersteuning en bemiddeling ten behoeve van het primair onderwijs is
minstens even hoog als hun financiële inzet in 2004 (artikel 6, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling).
Daarnaast dient de accountant het volgende vast te stellen:
-
– of de juiste modellen zijn gebruikt, conform artikel 11 van de Regeling;
-
– of de gegevens op de financiële verantwoordingsformulieren (Modellen VII-IX) juist en volledig zijn;
-
– dat de specifieke uitkering door de gemeente of provincie alsmede de subsidieontvangers
ingezet is voor het realiseren van de afgesproken doelen (artikel 4 van de Regeling);
-
– dat de bestedingen rechtmatig zijn;
-
– dat de bepalingen in de beschikking zijn nageleefd.
Bij het M&O criterium gaat het om het volgende:
Ten aanzien van misbruik dient de accountant vast te stellen dat interne toetsing
door gemeente of provincie plaatsvindt op juistheid en volledigheid van gegevens die
door derden zijn verstrekt bij het gebruik van overheidsregelingen. Ten aanzien oneigenlijk
gebruik dient de accountant vast te stellen dat interne toetsing door gemeente of
provincie plaatsvindt of derden bij het gebruik van overheidsregelingen geen (rechts)handelingen
hebben verricht die in strijd zijn met het doel of de strekking van de regeling.
Indien niet is voldaan aan de gestelde rechtmatigheidseisen, moet de specifieke uitkering
als onrechtmatig besteed worden aangemerkt en in het rapport van bevindingen worden
gerapporteerd.
In de accountantsverklaring bij de financiële verantwoording dient het punt dat het
controleprotocol is nageleefd tot uitdrukking te worden gebracht. Een dergelijke vermelding
impliceert mede dat de controle is uitgevoerd met in acht name van de hierboven gestelde
eisen.