Fiscale vertegenwoordiging voor de heffing van omzetbelasting

[Regeling vervallen per 25-12-2013.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003 en zichtdatum 03-10-2024.
Geldend van 10-11-1995 t/m 24-12-2013

Fiscale vertegenwoordiging voor de heffing van omzetbelasting

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financien het volgende besloten.

§ 1. Inleiding

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Ten gevolge van wijzigingen in de Wet op de omzetbelasting 1968, hierna de Wet, per 1 januari 1993 in verband met het wegvallen binnen de Europese Unie, hierna de EU, van de fiscale grenzen komen buitenlandse ondernemers, dat wil zeggen ondernemers die niet in Nederland wonen of zijn gevestigd en hier ook geen vaste inrichting hebben, meer in aanraking met de Nederlandse omzetbelasting.

In artikel 33a van de Wet is de mogelijkheid opgenomen voor een buitenlandse ondernemer om zich in Nederland te laten vertegenwoordigen door een fiscaal vertegenwoordiger. Deze treedt op namens de buitenlandse ondernemer met betrekking tot alle rechten en verplichtingen inzake de aangifte, de betaling van de belasting alsmede de verplichtingen bedoeld in artikel 37a van de Wet.

§ 2. Vormen van fiscale vertegenwoordiging

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Ingevolge artikel 24c, vierde en vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968, hierna het Uitvoeringsbesluit, kan aan een fiscaal vertegenwoordiger een algemene vergunning of een beperkte vergunning worden verleend.

§ 2.1. Algemene vergunning

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning treedt volgens artikel 24c, vierde lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit op namens de buitenlandse ondernemer voor alle leveringen en diensten waarvoor hij de belasting is verschuldigd, de intracommunautaire verwervingen en de invoer, behoudens in gevallen wanneer daarvoor een fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning is aangesteld. De buitenlandse ondernemer kan slechts van de diensten van één fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning gebruik maken. Bij deze vorm van fiscaal vertegenwoordiging dient de buitenlandse ondernemer ook zelf in Nederland geregistreerd te zijn.

Ter zake van afstandsverkopen als bedoeld in artikel 5a, eerste lid, van de Wet geldt op grond van 24d van het Uitvoeringsbesluit dat het aanstellen van een fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning verplicht is.

In artikel 18, tweede lid, onderdelen a en b, en artikel 18a, tweede lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsbeschikking is een voorziening opgenomen waardoor aan een buitenlandse ondernemer die een fiscaal vertegenwoordiger heeft aangesteld, op verzoek, onder de gebruikelijke voorwaarden een vergunning ingevolge artikel 23 van de Wet kan worden verleend. Een fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning dient steeds per buitenlandse ondernemer afzonderlijk een artikel 23-vergunning aan te vragen.

§ 2.2. Beperkte vergunning

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning treedt namens de buitenlandse ondernemer op voor een beperkt aantal handelingen.

Ingevolge artikel 24c, vijfde lid, onderdeel a, onder 1 º en 2 º, van het Uitvoeringsbesluit kan hij de buitenlandse ondernemer vertegenwoordigen, indien hij optreedt voor zowel de invoer van de goederen als de daarop volgende leveringen van die goederen. Voorzien is daarbij dat een buitenlandse ondernemer van de diensten van meer dan één fiscaal vertegenwoordiger met beperkte vergunning gebruik kan maken.

Het is niet toegestaan om ter zake van de ingevoerde goederen, waarvan de daarop volgende levering valt onder de regeling van afstandsverkopen, gebruik te maken van een fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning. Het betreft hier uit een derde-land ingevoerde goederen die worden doorgeleverd aan een afnemer in een andere Lid-Staat dan Nederland zonder BTW-identificatienummer. Teneinde in aanmerking te komen voor de verleggingsregeling van artikel 23 van de Wet staat het de buitenlandse ondernemer uiteraard vrij gebruik te maken van een fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning.

Op grond van artikel 24c, vijfde lid, onder 3 º, 4 º en 5 º, van het Uitvoeringsbesluit kan een fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning worden aangesteld voor leveringen van goederen waarvoor aanspraak kan worden gemaakt op het nultarief van post a 7 en a 8 van Tabel II van de Wet, aan deze leveringen voorafgaande intracommunautaire verwervingen van goederen alsmede voor leveringen van onder het nultarief van post a 7 en a 8 verkregen goederen waarvoor aanspraak kan worden gemaakt op het nultarief van post a 2 of post a 6 van Tabel II van de Wet. Voorts wordt toegestaan dat een fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning wordt aangesteld voor intracommunautaire verwervingen van in post a 7 en a 8 bedoelde goederen en daarop volgende leveringen waarvoor aanspraak kan worden gemaakt op het nultarief van post a 2 of post a 6. Bij het opeenvolgen van verkrijgingen van goederen en leveringen daarvan dient van dezelfde fiscaal vertegenwoordiger gebruik te worden gemaakt, zodat in diens administratie de goederenstroom kan worden gevolgd.

Indien gebruik wordt gemaakt van een fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning is geen individuele registratie van de buitenlandse ondernemer in Nederland nodig.

§ 3. Buitenlandse ondernemer

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

§ 3.1. De registratie

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Iedere buitenlandse ondernemer die hier te lande in aanraking komt met de heffing van omzetbelasting moet zich in Nederland laten registreren, behoudens in gevallen dat uitsluitend wordt geopereerd door middel van een fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning. Een BTW-identificatienummer kan worden aangevraagd bij:

Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen buitenland

Postbus 2865

6401 DJ Heerlen

Telefoon 045-5736666

Telefax 045-5742800

Een verzoek tot registratie dient de volgende gegevens te bevatten:

  • - identificatiegegevens (naam, adres, vestigingsplaats en -land);

  • - nummer waaronder de ondernemer in het eigen land voor de omzetbelasting of andere belastingen is geregistreerd;

  • - aard en rechtsvorm van de onderneming;

  • - aard van de afnemer van de prestaties (particulier/ondernemer/ niet-ondernemer);

  • - geschatte jaaromzet in Nederland.

De verificatie van het ondernemerschap binnen de EU vindt via het VIES-netwerk plaats. Ondernemers gevestigd buiten de EU dienen in daartoe aanleiding gevende gevallen een verklaring aan het ondernemerschap van de fiscale autoriteit uit het vestigingsland over te leggen alsmede een gelegaliseerde vertaling daarvan.

De van belang zijnde gegevens worden door de eenheid te Heerlen ingebracht in het bestand Beheer van Relaties (hierna BvR) en in het eigen lokale OB-systeem. In BvR worden de aangifteplichtige ondernemers gecodeerd met 01 en niet periodiek aangifteplichtige ondernemers (onder andere teruggaven op verzoek) gecodeerd 02.

De eenheid te Heerlen houdt voorts een controle-systeem bij, waarin een koppeling wordt gelegd tussen het BTW-identificatienummer in het land van vestiging en het Nederlandse BTW-identificatienummer.

§ 3.2. Aangiften

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De verzending en bewaking van de aangiften van buitenlandse ondernemers zonder fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning, vindt door de eenheid te Heerlen plaats. Afschriften van de aangiften waarop intracommunautaire transacties van ondernemers zijn vermeld worden per kwartaal verzonden naar de Centrale Eenheid ICT te Deventer.

Indien de buitenlandse ondernemer gebruik maakt van maandaangiften worden deze door de eenheid te Heerlen verdicht tot een kwartaalaangifte.

§ 3.3. Opgaaf intracommunautaire leveringen

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De eenheid te Heerlen zendt de buitenlandse ondernemer een formulier Opgaaf intracommunautaire leveringen. Voor het tijdstip van verzending wordt aangesloten bij de centrale verzending via de Centrale Beheereenheid Ondernemingen (hierna CBO) te Apeldoorn. Bij de verzending wordt de opgaaf vooraf voorzien van een eenheidsaanduiding. Deze aanduiding is voor de Centrale Eenheid ICT van belang bij het uitvoeren van de verschillende vergelijkingen. De buitenlandse ondernemer zendt de Opgaaf rechtstreeks terug aan de Centrale eenheid ICT te Deventer.

§ 4. Fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

§ 4.1. Verzoek

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Het verzoek om te mogen optreden als fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning dient schriftelijk te worden gedaan door een ondernemer die als fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning wil gaan optreden. Bij het verzoek moet een machtiging worden overgelegd van de opdrachtgever. Het in artikel 24c van het Uitvoeringsbesluit bedoelde verzoek dient de gegevens te bevatten die zijn bedoeld in het eerste en tweede lid van dat artikel.

Als fiscaal vertegenwoordiger kan iedere ondernemer optreden die in Nederland woont of is gevestigd, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 24c van het Uitvoeringsbesluit. Vaste inrichtingen van buitenlandse ondernemers kunnen niet als zodanig optreden. Indien moet worden geconcludeerd dat de ondernemer die een verzoek doet om als fiscaal vertegenwoordiger te mogen optreden niet in staat is of zal zijn om aan de gestelde voorwaarden te voldoen, wordt het verzoek afgewezen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn, indien de administratie van de ondernemer niet voldoende deugdelijk is om een adequate controle op de handelingen van de buitenlandse ondernemer mogelijk te maken. Zo zal aan de administratie, mede in verband met het bepaalde in artikel 31a, onderdeel b, van de Uitvoeringsbeschikking, ook de voorwaarde dienen te worden gesteld dat daaruit dient te blijken wie de afnemer van de goederen is, ongeacht de soort van de levering ingevolge welke de goederen ter beschikking van de afnemer komen.

Op grond van de aanhef van artikel 24c, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit kan de inspecteur ook verdergaande voorwaarden stellen dan die welke zijn opgenomen in de onderdelen a tot en met e van dat lid. Deze voorwaarden worden vastgelegd in de vergunning.

De inspecteur stuurt een afschrift van het volledige verzoek aan de eenheid te Heerlen. Toezending is nodig voor het eventueel toekennen van een Nederlands BTW-identificatienummer en de controle op dubbele registratie. De inspecteur controleert vooraf via het VIES-netwerk de juistheid van het buitenlandse BTW-identificatienummer.

§ 4.2. Beschikking

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Op het verzoek als bedoeld in onderdeel 4.1 beslist de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking. In de beschikking neemt de inspecteur de voorwaarden op (genoemd in artikel 24c, derde en vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit en artikel 31a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968, hierna de Uitvoeringsbeschikking) waaronder de vergunning wordt verleend. In de beschikking wordt ook opgenomen wanneer de verleende vergunning zal worden ingetrokken (artikel 24c, achtste lid, van het Uitvoeringsbesluit).

§ 4.3. Competente eenheid

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De eenheid die bevoegd is voor de heffing van de omzetbelasting van de Nederlandse ondernemer die een verzoek doet om als fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning te mogen optreden, is tevens competent voor deze ondernemer in de hoedanigheid van fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning.

§ 4.4. Registratie

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De registratie van een fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning kan nog niet in BvR en het geautomatiseerde systeem omzetbelasting gerealiseerd worden. Tijdelijk zal de registratie plaats moeten vinden conform hoofdstuk 17 enz. van de Instructie Omzetbelasting (IOB).

§ 4.5. De aangifte omzetbelasting

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Nu de centrale registratie van de fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning in BvR nog niet kan plaatsvinden, verzendt de inspecteur de aangiften omzetbelasting.

De adressering dient volgens het onderstaande voorbeeld te worden uitgevoerd.

A.B.C. GmbH Berlijn

p/a fiscaal vertegenwoordiger

A. Jansen B.V.

Kastanjestraat 63

8032 KR Zwolle

Ook rubrieken die anders door de CBO te Apeldoorn worden bedrukt moeten door de inspecteur worden ingevuld.

Bij de bewaking van de terugontvangst van de aangiften kan worden aangesloten bij de door de eenheid gevolgde procedure ten aanzien van de uit andere hoofde door de inspecteur verzonden aangiften (hoofdstuk 18 van de IOB).

Van de terugontvangen aangiften waarop intracommunautaire transacties zijn vermeld worden per kwartaal afschriften gezonden aan de Centrale Eenheid ICT te Deventer. Indien de fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning gebruik maakt van maandaangiften worden deze door de inspecteur verdicht tot een kwartaalaangifte. De Centrale Eenheid heeft de informatie nodig voor het uitvoeren van verschillende vergelijkingen.

Zodra dat mogelijk is worden de aangiften alsnog opgenomen in het OB-systeem.

§ 4.6. Opgaaf intracommunautaire leveringen

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De inspecteur zendt de fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning een formulier Opgaaf intracommunautaire leveringen. Voor het tijdstip van verzending wordt aangesloten bij de centrale verzending via de CBO te Apeldoorn. De adressering is conform het voorbeeld in § 4.5. Bij de verzending wordt de Opgaaf vooraf voorzien van een eenheidsaanduiding. Deze aanduiding is voor de Centrale Eenheid ICT van belang bij het uitvoeren van de verschillende vergelijkingen.

De fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning zendt de Opgaaf intracommunautaire leveringen rechtstreeks terug aan de Centrale Eenheid ICT te Deventer.

§ 4.7. De vergunning ingevolge artikel 23 van de Wet

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

In artikel 18, tweede lid, onderdelen a en b, en artikel 18a, tweede lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsbeschikking is een voorziening opgenomen waardoor aan een buitenlandse ondernemer met een fiscaal vertegenwoordiger, op verzoek, onder de gebruikelijke voorwaarden een vergunning ingevolge artikel 23 van de Wet kan worden verleend. Een fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning dient per buitenlandse ondernemer zo'n artikel 23-vergunning aan te vragen.

Door het thans nog ontbreken van de registratie van de fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning in de centrale systemen, kan de verleende vergunning daar niet worden vastgelegd. Om toch verificatie via SAGITTA mogelijk te maken, stuurt de inspecteur een afschrift van zijn beschikking, conform paragraaf 12.10 IOB, aan:

Centrale Douane Administratie

Team Heffing

Postbus 9053

7300 GR Apeldoorn

Fax 055-5215157

De gegevens worden aldaar in het artikel 23-bestand van SAGITTA ingebracht.

Het gegeven dat de vergunning op grond van artikel 23 van de Wet is verleend, zal te zijner tijd in het geautomatiseerde systeem omzetbelasting worden opgenomen.

Op de aangifte ten invoer dient dezelfde tenaamstelling te worden gebruikt als die welke ten behoeve van de vergunning op de voet van artikel 23 van de Wet is gebezigd.

§ 5. Fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

§ 5.1. Verzoek

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Het verzoek om als fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning te mogen optreden wordt gedaan door een ondernemer die als zodanig wil gaan optreden. Het in artikel 24c van het Uitvoeringsbesluit bedoelde verzoek dient de gegevens te bevatten als genoemd in het eerste lid van dat artikel.

Goedgekeurd wordt dat de verklaringen als bedoeld in artikel 33a, vijfde lid, van de Wet, bij de administratie van de fiscaal vertegenwoordiger worden bewaard en dus niet met het verzoek wordt meegezonden.

Als fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning kan iedere ondernemer optreden die in Nederland woont of is gevestigd, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 24c, derde en vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit. Vaste inrichtingen van buitenlandse ondernemers kunnen niet als zodanig optreden. Indien moet worden geconcludeerd dat de ondernemer die een verzoek doet om als fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning te mogen optreden niet in staat is of zal zijn om aan de gestelde voorwaarden te voldoen, wordt het verzoek afgewezen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn, indien de administratie van de ondernemer niet voldoende deugdelijk is om een adequate controle op de handelingen van de buitenlandse ondernemer mogelijk te maken. Zo zal aan de administratie, mede in verband met het bepaalde in artikel 31a, onderdeel b, van de Uitvoeringsbeschikking, de voorwaarde dienen te worden gesteld dat daaruit dient te blijken wie de afnemer van de goederen is, ongeacht de soort van de levering ingevolge welke de goederen ter beschikking van de afnemer komen.

Op grond van de aanhef van artikel 24c, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit kan de inspecteur ook verdergaande voorwaarden stellen dan die welke zijn opgenomen in de onderdelen a tot en met e van dat lid. Deze voorwaarden worden vastgelegd in de vergunning.

Op verzoek kan, onder de gebruikelijke voorwaarden, aan de fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning onder het toegekende BTW-identificatienummer een vergunning op de voet van artikel 23 van de Wet worden verleend (artikel 18, tweede lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsbeschikking). Deze vergunning kan worden toegepast voor alle buitenlandse ondernemers waarvoor de fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning optreedt.

In voorkomende gevallen kan gebruik worden gemaakt van de werkwijze beschreven in § 4.7 om verificatie via SAGITTA mogelijk te maken.

§ 5.2. Beschikking

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Op het verzoek tot fiscale vertegenwoordiging wordt door de inspecteur bij beschikking beslist onder toekenning van een afzonderlijk BTW-identificatienummer aan de fiscaal vertegenwoordiger. Hiervoor dient een nog niet gebruikt sub-nummer (bijvoorbeeld B13) van het OB-nummer van de verzoeker te worden gebruikt. Onder vermelding van dit nummer worden de aangiften gedaan en alle andere verplichtingen vervuld (o.a. betaling, de Opgaaf intracommunautaire leveringen, enz.).

Indien de beperkt fiscaal vertegenwoordiger optreedt voor de intracommunautaire verwerving van de goederen als bedoeld in § 2.2, vierde alinea, kan de buitenlandse ondernemer daarvoor gebruik maken van dit nummer.

In de beschikking neemt de inspecteur de voorwaarden op (genoemd in artikel 24c, derde en vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit en artikel 31a van de Uitvoeringsbeschikking) waaronder de vergunning wordt verleend.

In afwijking van artikel 35, eerste lid, onderdeel f, van de Wet wordt goedgekeurd dat ter zake van leveringen waarop het nultarief van post a 6 van Tabel II van toepassing is, het BTW-identificatienummer van de fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning op de factuur wordt vermeld. Deze goedkeuring is aan de voorwaarde gebonden dat ook de naam van de fiscaal vertegenwoordiger op de factuur wordt vermeld. Hiermee wordt enerzijds bereikt dat de buitenlandse ondernemer zich niet uitsluitend voor de factuurverplichting hoeft te laten registreren en anderzijds dat het nummer waaronder is gefactureerd correspondeert met het nummer waaronder de Opgaaf intracommunautaire leveringen is verricht.

§ 5.3. Competente eenheid

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De eenheid die bevoegd is voor de heffing van omzetbelasting van de Nederlandse ondernemer die een verzoek doet om als fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning te mogen optreden, is tevens competent voor de buitenlandse ondernemer.

§ 5.5. De aangiften

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Bij invoer van derde-landen goederen kan de fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning op de gebruikelijke wijze aangifte ten invoer doen. Die aangifte geschiedt met vermelding van het BTW-identificatienummer dat aan de fiscaal vertegenwoordiger is toegekend in zijn hoedanigheid als fiscaal vertegenwoordiger (in verband met de verlegging op de voet van artikel 23 van de Wet), met voldoening van invoerrechten en heffingen. Dit nummer kan door de douane worden geverifieerd in SAGITTA.

Met betrekking tot de omzetbelasting bij invoer wordt bij bovengenoemde handelwijze de heffing verlegd naar de periodieke aangifte omzetbelasting van de fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning. Deze aangifte wordt ingediend onder het toegekende OB-(sub)nummer. Op deze aangifte kan aan de buitenlandse ondernemer in rekening gebrachte voorbelasting in aftrek worden gebracht voor zover die betrekking heeft op levering van goederen waarvoor de fiscaal vertegenwoordiger optreedt, daaronder begrepen de belasting die drukt op de diensten van de fiscaal vertegenwoordiger zelf.

Op de aangifte ten invoer dient dezelfde tenaamstelling te worden gebruikt als die welke ten behoeve van de vergunning op de voet van artikel 23 van de Wet is gebezigd.

§ 5.6. Opgaaf intracommunautaire leveringen

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning dient onder het toegekende BTW-identificatienummer de Opgaaf intracommunautaire leveringen in namens zijn buitenlandse opdrachtgevers.

§ 5.7. Vergunning voor het BTW-entrepot

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Voor de toepassing van het nultarief ingevolge post a 8 van Tabel II, dient de buitenlandse ondernemer te beschikken over een op de voet van artikel 36c van de Uitvoeringsbeschikking afgegeven vergunning voor een BTW-entrepot. Indien ter zake gebruik wordt gemaakt van een fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning, wordt toegestaan dat deze het verzoek om een vergunning voor een BTW-entrepot indient namens de buitenlandse ondernemer. Het verzoek moet dan worden gedaan bij de eenheid die bevoegd is voor de fiscaal vertegenwoordiger. In die gevallen verkrijgt de buitenlandse ondernemer geen BTW-identificatienummer en dient hij gebruik te maken van het nummer van de fiscaal vertegenwoordiger.

Een buitenlandse ondernemer kan slechts één vergunning voor een BTW-entrepot op de voet van artikel 36c van de Uitvoeringsbeschikking verkrijgen. Dit is niet anders, indien gebruik wordt gemaakt van meer dan één fiscaal vertegenwoordiger.

§ 6. Zekerheid en aansprakelijkheid

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

§ 6.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De inspecteur stelt bij het verlenen van een vergunning de hoogte van het bedrag van de te stellen zekerheid vast. De vergunning wordt niet eerder afgegeven dan nadat de zekerheid ten genoegen van de ontvanger van de competente eenheid is gesteld.

Voor de te accepteren vormen van zekerheidsstelling is hoofdstuk V van het Voorschrift zekerheid (Boekwerk Douane en Accijnzen Algemeen, onderdeel 18.01.00) van overeenkomstige toepassing.

Met betrekking tot de aansprakelijkheid is de Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing.

§ 6.2. Fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Voor de fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning wordt voor de hoogte van het bedrag aan zekerheid tot uitgangspunt genomen het gemiddelde bedrag aan belasting dat per kwartaal wordt voldaan of, zo dit meer is, de belasting die gemiddeld per maand verschuldigd zou zijn, indien over de verrichte leveringen, diensten en intracommunautaire verwervingen en invoer geen vrijstelling of nultarief van toepassing zou zijn. In dat verband mag ervan worden uitgegaan dat indien goederen ter zake van meer dan één belastbaar feit in de heffing kunnen zijn betrokken, voor het bepalen van de hoogte van de zekerheid wordt uitgegaan van één van die feiten.

Indien een fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning voor meerdere buitenlandse ondernemers optreedt als fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning kan de inspecteur, op verzoek van de fiscaal vertegenwoordiger, toestaan dat voor (een deel van) deze vertegenwoordigingen één bedrag aan zekerheid wordt gesteld. De fiscaal vertegenwoordiger moet in zijn verzoek aangeven voor welke ondernemers hij collectief zekerheid wenst te stellen. De hoogte van dit bedrag aan zekerheid kan tot een lager bedrag worden vastgesteld dan de som van de bedragen aan zekerheid, indien per vertegenwoordiging afzonderlijk zekerheid zou zijn gesteld. De totale zekerheid kan eventueel worden aangewend voor de voldoening van de vordering op één of meer ondernemers waarvoor de desbetreffende collectieve zekerheid (mede) is gesteld.

Overigens kan de inspecteur ook indien zekerheid per fiscale vertegenwoordiging wordt gesteld, de zekerheid vaststellen op een bedrag dat lager is dan op de voet van de eerste en de tweede alinea zou kunnen worden geëist.

Het is niet bezwaarlijk indien een fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning voor meerdere te onderscheiden groepen van buitenlandse ondernemers afzonderlijk collectief zekerheid stelt of indien hij naast collectief ook individueel zekerheid stelt. Zowel bij het vaststellen van een bedrag aan collectieve zekerheid als bij het vaststellen van een bedrag aan zekerheid per fiscale vertegenwoordiging is het financiële risico bepalend voor de hoogte van dat bedrag. Elementen die in de beoordeling van dat risico een rol kunnen spelen zijn de aard van de goederen (grondstoffen versus consumptiegoederen), alsmede de solvabiliteit, de gevoerde administratie en de fiscale antecedenten van de fiscaal vertegenwoordiger en/of zijn cliënt.

De hoogte van de te stellen zekerheid mag echter nooit minder zijn dan 5% van hetgeen op grond van de eerste en de tweede alinea zou kunnen worden verlangd. Anderzijds kan de inspecteur in afwijking van die alinea's een ander bedrag aan zekerheid vragen, indien hiervoor reden aanwezig is in verband met de te verhalen bedragen.

De fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning is ingevolge artikel 24c, vierde lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit aansprakelijk voor de verschuldigde belasting en de daarmee samenhangende heffings- en invorderingsrente en administratieve boetes. Deze aansprakelijkheid wordt per kalenderjaar beperkt tot het door de inspecteur vastgestelde bedrag van de zekerheid. Ten aanzien van een buitenlandse ondernemer waarvoor op collectieve basis zekerheid is gesteld, houdt dit in dat de aansprakelijkheid is beperkt tot het totale, door de inspecteur vastgestelde bedrag van de collectieve zekerheid.

§ 6.3. Fiscaal vertegenwoordiger met beperkte vergunning

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Voor de fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning wordt voor de hoogte van het bedrag van de zekerheid tot uitgangspunt genomen het gemiddelde bedrag dat per maand verschuldigd zou zijn, indien ter zake van de invoer en/of de levering geen vrijstelling of nultarief van toepassing zou zijn. In dat verband mag ervan worden uitgegaan dat indien goederen ter zake van meer dan één belastbaar feit in de heffing kunnen zijn betrokken, voor het bepalen van de hoogte van de zekerheid wordt uitgegaan van één van die feiten.

De inspecteur houdt daarbij rekening met het te verwachten financiële risico. Elementen die in de beoordeling van dat risico een rol kunnen spelen zijn de aard van de goederen (grondstoffen versus consumptiegoederen), alsmede de solvabiliteit, de gevoerde administratie en de fiscale antecedenten van de fiscaal vertegenwoordiger en/of - voor zover deze bekend is - van zijn cliënt.

De hoogte van de te stellen zekerheid mag echter nooit minder zijn dan 5% van hetgeen op grond van de eerste en de tweede alinea zou kunnen worden verlangd. Anderzijds kan de inspecteur in afwijking van die alinea's een ander bedrag aan zekerheid vragen, indien hiervoor reden aanwezig is in verband met de te verhalen bedragen.

De fiscaal vertegenwoordiger met beperkte vergunning is ingevolge artikel 24c, vijfde lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit aansprakelijk voor de verschuldigde belasting en de daarmee samenhangende heffings- en invorderingsrente en administratieve boetes. Daarbij staat het bedrag aan zekerheid dat de inspecteur heeft vastgesteld ten aanzien van het totaal van de cliënten waarvoor de fiscaal vertegenwoordiger met beperkte vergunning optreedt, volledig ter beschikking, ook al is de vordering van de Belastingdienst het gevolg van het handelen of de nalatigheid van slechts één of een deel van de cliënten van de fiscaal vertegenwoordiger waarvoor de zekerheid door de inspecteur is vastgesteld.

§ 7. Aanpassing procedures

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

In § 3, § 4 en § 5 zijn voor een aantal uitvoeringsaspecten tijdelijke oplossingen gecreëerd. Onderzocht wordt hoe en op welke termijn de geautomatiseerde systemen aangepast kunnen worden.

Voor BvR wordt daarbij gedacht aan:

  • a. het, door middel van een te ontwikkelen adrescode, koppelen van de buitenlandse ondernemer aan zijn fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning, waardoor rechtstreeks toezending van bescheiden mogelijk wordt.

  • b. het mogelijk maken om buitenlandse (BTW-identificatie)nummers op te nemen, waardoor controle op dubbele registratie via BvR mogelijk wordt.

Voor het OB-systeem wordt gedacht aan:

  • a. het opnemen van de eenheid Particulieren/Ondernemingen buitenland te Heerlen, waardoor centrale verzending van bescheiden kan plaatsvinden en de OB-BASE alle informatie op het gebied van de omzetbelasting bevat.

  • b. het afzonderlijk registreren van de vergunningen artikel 23 van de Wet van de fiscaal vertegenwoordiger met een algemene vergunning/fiscaal vertegenwoordiger met een beperkte vergunning; dit is nodig voor het verkrijgen van inzicht in het bestand fiscaal vertegenwoordigers.

§ 8. Samenloop met accijns

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

Bij de invoer van accijnsgoederen is verlegging van de verschuldigde accijns heffing via een fiscaal vertegenwoordiger niet mogelijk. De Wet op de accijns voorziet daarin niet.

Opgemerkt wordt dat de Wet op de accijns het instituut van de fiscaal vertegenwoordiger kent, maar deze is beperkt tot vertegenwoordiging van een vergunninghouder van een belastingentrepot in een andere Lid-Staat (in Nederland genoemd een accijnsgoederenplaats), voor zover accijnsgoederen onder schorsing van accijns worden overgebracht naar een (niet-)geregistreerde bedrijf in Nederland (artikel 50d van de Wet op de accijns), of is beperkt tot de (in Nederland) verplichte fiscaal vertegenwoordiger bij verkopen op afstand (artikel 50f van de Wet op de accijns).

Een en ander betekent dat bij invoer (dit is het vanuit een derde-land brengen van een accijnsgoed in Nederland (artikel 3 van de Wet op de accijns) de accijns moet worden voldaan, dan wel dat de desbetreffende goederen worden geplaatst onder het regime van een communautaire douaneregeling of worden gebracht naar een accijnsgoederenplaats waar de goederen onder schorsing van de accijns (onder andere) mogen worden ontvangen en worden verzonden. Onder een communautaire douaneregeling worden ingevolge artikel 1a, onderdeel l, van de Wet op de accijns begrepen de communautaire regelingen met betrekking tot douanevervoer, entrepots (voor goederen met douanestatus T1), actieve veredeling, behandeling onder douane-toezicht, tijdelijke invoer, passieve veredeling en uitvoer naar een derde-land (wederuitvoer daaronder begrepen).

§ 9. Intrekking resolutie

[Regeling vervallen per 25-12-2013]

De resolutie van 31 december 1992, nr. CA 93/1 (BTW-A-118/ DAA-1685), wordt ingetrokken.

Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 9 mei 1994, nr. VB 94/1143