Paragraaf 2. Topfunctionarissen in het onderwijs
Artikel 2. Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op de topfunctionarissen in het onderwijs.
Artikel 3. Bezoldigingsmaxima topfunctionarissen in het onderwijs
-
2 Voor de topfunctionarissen in het voortgezet onderwijs, de topfunctionarissen in het
beroepsonderwijs en educatie en de topfunctionarissen van de hogescholen is het bezoldigingsmaximum,
bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet van toepassing.
-
3 Voor de topfunctionarissen in het wetenschappelijk onderwijs komen partijen geen bezoldiging
overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan het bezoldigingsmaximum, bedoeld in
artikel 2.3 van de wet, zoals dat luidde op 31 december 2014.
Artikel 4. Elektronische verzending bezoldigingsgegevens
De gegevens, bedoeld in artikel 4.1 en 4.2 van de wet, worden aangeleverd door middel van het daartoe voorgeschreven e-formulier, tenzij
zij reeds zijn aangeleverd door middel van de Elektronisch Financiële Jaarrekening.
Paragraaf 3. Toezicht en handhaving
Artikel 6. Toezicht en handhaving door de Inspectie van het onderwijs
-
1 De inspecteur-generaal van het onderwijs en de ambtenaren van de Inspectie van het
onderwijs die zijn belast met de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet op het onderwijstoezicht, zijn belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en deze regeling, ten aanzien van de rechtspersonen, genoemd onder de nummers 1 tot
en met 9 en 14, 15, en 17 in bijlage 1 van de wet onder het opschrift ‘Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’ en de nummers
1 tot en met 3 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie’.
Artikel 7. Toezicht en handhaving door het Commissariaat voor de Media
-
1 De leden van het Commissariaat voor de Media en de bij besluit van het Commissariaat
aangewezen medewerkers van het Commissariaat, bedoeld in artikel 7.11, tweede lid, van de Mediawet 2008 zijn belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en deze regeling ten aanzien van de rechtspersonen, genoemd onder de nummers 18 en
19 in bijlage 1 van de wet onder het opschrift ‘Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’.
Artikel 7a. Begripsbepaling toezicht overige OCW-sectoren
In de artikelen 7b tot en met 7k wordt onder instellingen verstaan: rechtspersonen op wie de wet van toepassing is en die niet vallen onder het toezicht van de Inspectie van het
onderwijs, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en voor zover de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de minister is wie
het aangaat.
Artikel 7b. Sector primair onderwijs voor zover geen onderwijsinstelling
Voor instellingen in de sector primair onderwijs, alsmede de sector jeugd, onderwijs
en zorg, worden de volgende personen belast met het toezicht op de naleving van de
wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de directie primair onderwijs;
-
b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling financiën en verantwoording van de directie
primair onderwijs.
Artikel 7c. Sector voortgezet onderwijs voor zover geen onderwijsinstelling
Voor instellingen in de sector voortgezet onderwijs worden de volgende personen belast
met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de directie voortgezet onderwijs;
-
b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling financiën van de directie voortgezet onderwijs.
Artikel 7d. Sector middelbaar beroepsonderwijs voor zover geen onderwijsinstelling
Voor instellingen in de sector middelbaar beroepsonderwijs worden de volgende personen
belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de directie middelbaar beroepsonderwijs;
-
b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling financiën van de directie middelbaar beroepsonderwijs.
Artikel 7e. Sector hoger onderwijs en studiefinanciering voor zover geen onderwijsinstelling
Voor instellingen in de sector hoger onderwijs en studiefinanciering worden de volgende
personen belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de directie hoger onderwijs en studiefinanciering;
-
b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling control, begroting en verantwoording van de
directie hoger onderwijs en studiefinanciering.
Artikel 7f. Sector onderzoek en wetenschapsbeleid
Voor instellingen in de sector onderzoek en wetenschapsbeleid worden de volgende personen
belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de directie onderzoek en wetenschapsbeleid;
-
b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling algemeen beleid en begroting van de directie
onderzoek en wetenschapsbeleid.
Artikel 7g. Sector monumenten en archeologie
Voor instellingen in de sector monumenten en archeologie worden de volgende personen
belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de rijksdienst voor het cultureel erfgoed;
-
b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling control van de rijksdienst voor het cultureel
erfgoed.
Artikel 7h. Sector erfgoed en kunsten
Voor instellingen in de sector erfgoed en kunsten worden de volgende personen belast
met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de directie erfgoed en kunsten;
-
b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling sectoraal beleid van de directie erfgoed en
kunsten.
Artikel 7i. Sector media en creatieve industrie voor zover geen toezicht van het CvdM
Voor instellingen in de sector media en creatieve industrie worden de volgende personen
belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de directie media en creatieve industrie;
-
b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling financiën en control van de directie media
en creatieve industrie;
-
c. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling informatie- en bibliotheekbeleid van de directie
media en creatieve industrie;
-
d. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling mediabeleid van de directie media en creatieve
industrie.
Artikel 7j. Sector emancipatie
Voor instellingen in de sector emancipatie worden de volgende personen belast met
het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
-
a. de directeur en plaatsvervangend directeur van de directie emancipatie;
-
b. de ambtenaren belast met subsidiecoördinatie, werkzaam bij de afdeling bedrijfsvoering
van de directie emancipatie.
Artikel 7k. Sector internationaal beleid
Voor de instellingen in de sector internationaal beleid worden de volgende personen
belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling:
Artikel 7k.1. Cultuurfondsen
-
1 Voor instellingen die worden gesubsidieerd door een fonds als bedoeld in artikel 5b worden, voor zover de wet op die instelling van toepassing is, de leden van het bestuur van het betreffende
fonds belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling.
-
2 Indien meer dan één van de in het eerste lid bedoelde fondsen subsidie verstrekken
aan een instelling als bedoeld in het eerste lid, is het fonds dat de hoogste subsidie
verstrekt aan de instelling belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling.
Paragraaf 4. Slotbepalingen
Artikel 9. Wijziging in verband met het vervallen van delegatiegrondslag
[Red: Wijzigt de Regeling financiën hoger onderwijs.]
Artikel 10. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2013, treedt
deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2013.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren.