Door voortbrengselen van hunne fabrikaadje en nijverheid, vermeld in hetzelfde artikel twintig van het tractaat van den derden Mei achttien
honderd vijftien, verstaat men uitsluitend die van den landbouw, welke alleen verkregen
worden uit de opbrengst van den grond die door de grenslijn afgesneden is, en bewerkt
zijn op de plaatsen zelve hunner inoogsting.
In geen geval strekt de vrijdom van regten welke zij genieten zullen, zich uit tot
de accijnsen of belastingen op het verbruik, waarmede de inlandsche voortbrengselen
van dezelfde soort, in de landen waarheen dezelve gevoerd zullen worden, bezwaard
zijn.
Deze accijns- of verbruiks-regten zullen berekend worden naar den maatstaf, welke
in den belanghebbenden staat is aangenomen, voor de ontlasting bij uitvoer van gelijksoortige
voortbrengselen toegestaan.
De onderdanen der beide landen zullen, wederzijds, het genot hebben van al de voordeelen,
welke bij de § § 4 en 5 van artikel 5 der wet van den zes en twintigsten Augustus
achttien honderd twee en twintig (Staatsblad der Nederlanden, nummer acht en dertig) aan de grensbewoners zijn toegestaan, ten opzigte van hunne
paarden, hun vee, hunne vruchten en voortbrengselen van den grond en der boomen, zaden,
mest en middelen van vervoer, mits door hen voldaan worde aan de daarbij voorgeschreven
formaliteiten, en zij zich gedragen naar de maatregelen door de wederzijdsche regeringen
genomen of te nemen, ter voorkoming van sluikerijen.
In deze gunsten zullen echter alleen deelen de eigenaren of gebruikers der landerijen,
op eenen afstand van minder dan vijf duizend vijf honderd meters van de grenslijn
gelegen, zonder onderscheid of die landerijen deze lijn aanraken, of dat zij er, door
andere grondstukken, van afgescheiden zijn.