Document Omlijning 006.2 Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie – versie 1.0

Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 30-01-2014.
Geldend van 30-01-2014 t/m heden

Document Omlijning 006.2 Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie – versie 1.0

Introductie

Het Besluit register deskundige in strafzaken heeft het College gerechtelijk deskundigen van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) de taak gegeven de registratie-eisen voor elk deskundigheidsgebied te specificeren.

Voorafgaand aan het vastleggen van de specifieke registratie-eisen, heeft het College NRGD elk deskundigheidsgebied gedefinieerd met het doel de volgende personen duidelijkheid te verschaffen.

  • 1. Gebruikers (Openbaar Ministerie, rechters of advocatuur), over de precieze activiteiten waarmee een deskundige zich op dit gebied bezig houdt en de activiteiten die buiten zijn deskundigheidsgebied vallen.

  • 2. Deskundigen die zich willen aanmelden voor inschrijving, over de precieze grenzen van de deskundigheidsgebieden waarvoor ze zich kunnen melden en de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen wanneer ze zich voor deze deskundigheidsgebieden willen laten registeren.

  • 3. Toetsers, over de precieze grenzen van de deskundigheidsgebieden zodat zij weten op welke activiteiten zij aanvragers moeten toetsen.

Het deskundigheidsgebied 006.2 Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie

Achtergrond

De Wet wapens en munitie (WWM) is een zogenaamde ‘raamwet’ waarin een wettelijk kader, definities en een aantal bepalingen zijn gegeven. In de Regeling wapens en munitie (RWM) en de Circulaire wapens en munitie (CWM) zijn nadere bepalingen en definities gegeven. Zowel de WWM, de RWM als de CWM zijn op enkele punten vrij technisch. Het handhaven ervan vereist (technische) kennis van wapens en munitie.

Veel vragen hebben te maken met de vrijstellingsgronden van de RWM. Wapens die aan deze vrijstellingsgronden voldoen mogen vrij voorhanden worden gehouden. Bij de vaststelling of wapens aan deze vrijstellingsgronden voldoen kunnen diverse vragen relevant zijn. Een overzicht van de meest voorkomende vragen is gegeven in Annex 1.

Het wapentechnisch onderzoek gerelateerd aan WWM is deels vergelijkbaar met wapentechnisch onderzoek in 006.1 Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek.

A. Kernactiviteiten

Algemeen: het onderzoek bestaat grotendeels uit literatuuronderzoek. Veelal wordt bepaald wat voor soort (vuur)wapen het onderzoeksobject is (pistool, revolver, etc.), welke munitie er voor bestemd is (bijvoorbeeld zwartkruit of rookzwakkruit), wanneer het is gemaakt (bijvoorbeeld voor 1870 of voor 1945, twee jaartallen die worden genoemd in de RWM), of bepaalde wapenonderdelen ‘specifiek bestemd en van wezenlijke aard’ zijn. Hierbij wordt, indien mogelijk, het (vuur)wapen vergeleken met bekende referentiewapens.

Als het van belang is om vast te stellen of met een vuurwapen zwartkruit is verschoten kan chemisch onderzoek worden (laten) uitgevoerd. Een leeftijdsbepaling wordt doorgaans gedaan door een analyse van de technieken die zijn gebruikt bij het fabriceren van het wapen, technische karakteristieken, stilistische kenmerken, gebruikte materialen en eventuele markeringen.

Aan de Wet Wapens en Munitie gerelateerd wapentechnisch onderzoek

Naast het genoemde literatuuronderzoek is een beschouwend wapentechnisch onderzoek meestal noodzakelijk. Bij een wapentechnisch onderzoek gerelateerd aan de WWM wordt een (vuur)wapen onderzocht op originaliteit, deugdelijkheid, gebreken en mogelijke wijzigingen bijvoorbeeld in het licht van de categorie-indeling van de WWM, de vrijstellingsgronden van de RWM of de voorwaarden voor het verstrekken van een verlof van de CWM.

Het te onderzoeken (vuur)wapen wordt, indien noodzakelijk, getest op een goede werking waarbij in acht wordt genomen dat het (vuur)wapen mogelijk legaal in bezit is en dus eventueel teruggegeven zal moeten worden aan de rechtmatige eigenaar.

Rechtsdomein: strafrecht en bestuursrecht.

B. Grenzen van het gebied

Binnen de praktijk van het deskundigheidsgebied 006.2 Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie kan de deskundige in aanraking komen met onderzoekstechnieken van andere deskundigheids-gebieden, die niet tot zijn deskundigheid behoren. Dit zijn met name het (chemische) onderzoeks-technieken (zoals XRF/XRD) ter bepaling van de samenstelling van stoffen, diverse technieken voor leeftijdsbepaling (zoals dendrochronologisch onderzoek of C14-datering) en het 006.1 Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek dat zich o.a. op de volgende onderzoeken richt:

  • Vergelijkend kogel- en hulsonderzoek

  • Wapentechnisch onderzoek ten behoeve van de reconstructie

  • Forensisch ballistisch onderzoek

De deskundige Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie is zich bewust van de mogelijkheden en beperkingen van het 006.1 Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek.

Bijlage

Annex 1. Relevante vragen Document Omlijning 006.2 Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie – versie 1.0

Wet Wapens en Munitie

  • Is het voorwerp een vuurwapen in de zin der wet?

  • Valt het wapen onder de vrijstelling van artikel 18 van de Regeling wapens en munitie?

  • Is het vuurwapen ontworpen / bestemd / geschikt voor het verschieten van patronen die geladen zijn met zwartkruit of met nitrocellulosekruit?

  • In welk jaar is het (vuur)wapen gefabriceerd?

  • Heeft het (vuur)wapen wijzigingen ondergaan?

  • Onder welke categorie van de Wet wapens en munitie valt het vuurwapen?

  • Wat is de oorzaak van een opgetreden storing, probleem of breuk bij een wapen?

  • Is het vuurwapen dusdanig onklaar gemaakt dat het niet meer voldoet aan de definitie van ‘vuurwapen’ in artikel 1 van de WWM?

  • Is het mes een werpmes en valt het daarom in categorie III WWM?

  • Is het mes te beschouwen als een stiletto?

  • Valt het alarmwapen onder cat. III.4 van de WWM of onder de vrijstelling van art 18 RWM?

Deze opsomming is niet uitputtend. Ook andere vragen zijn mogelijk.