Bijlage 3. Verscherpt toezicht
De toepasselijkheid van het verscherpt toezicht, bedoeld in artikel 11, tweede lid (nieuw), wordt beoordeeld aan de hand van de hierna genoemde criteria.
Algemene criteria verscherpt toezicht
-
• Directie Financieel Economische Zaken (FEZ) van het kerndepartement en de Inspectie
der Rijksfinanciën (IRF) beoordelen alle aan te gane verplichtingen van de Belastingdienst.
Uitgangspunt hierbij is een drempelbedrag van € 100.000,– inclusief BTW.
-
• Reeds gedane bestuurlijke toezeggingen boven het drempelbedrag, zonder concrete verplichtingen
of toezeggingen vallen onder het verscherpt toezicht. Indien deze leiden tot een aan
te gane verplichting, worden deze voorgelegd in het kader van verscherpt toezicht.
-
• De werking van de criteria zullen periodiek worden geëvalueerd en kunnen waar nodig
worden bijgesteld indien daar aanleiding toe bestaat.
-
• Het is niet toegestaan om een aan te gane verplichting of opdracht te knippen in meerdere
verplichtingen of opdrachten om daarmee onder het drempelbedrag te komen.
-
• Lopende aanbestedingen worden gerespecteerd. Nieuwe aanbestedingen (vanaf de inwerkingtreding
van artikel 11, tweede lid, van dit wijzigingsbesluit) die boven het drempelbedrag uit komen moet voorafgaand
aan het publicatiemoment toestemming worden gevraagd. De verplichting die voortvloeiend
uit de aanbesteding met de voorkeursleverancier wordt aangegaan, behoeft ook voorafgaande
goedkeuring.
-
• Bij de uitwerking van de criteria is gebruik gemaakt van de indeling van de budgettaire
tabel van het beleidsartikel 1 Belastingen en de rijksbrede kostensoortentabel zoals
opgenomen in de Rijksbegrotingsvoorschriften:
-
○ Eigen personeel
-
− Nieuwe contracten van vast en tijdelijk eigen personeel in schaal 14 en hoger. Het betreft zowel instroom van buiten de Belastingdienst als doorstroom
binnen de Belastingdienst. Dit betekent dat bij vervulling van vacatures in schaal
14 er eerst toestemming door FEZ/IRF wordt verleend voordat het arbeidsvoorwaardengesprek
met de beoogde kandidaat kan worden gevoerd. Aangetoond moet worden dat het beschikbare
budget voor eigen personeel toereikend is (past het binnen de meerjarige formatie?).
Het is wel mogelijk selectiegesprekken en assessments te voeren. Indien akkoord bevonden,
kan op basis van een door de Belastingdienst aan te leveren model van de in-, door-
en uitstroom en de wervingsruimte, de afzonderlijke toetsing per aanstelling worden
vervangen door een procesmatige benadering, waarbij bijvoorbeeld per wervingsactie
goedkeuring kan worden verleend.
-
− De personele exploitatie-uitgaven zoals representatie, reiskosten, studie en opleidingen,
contributies, personeelsevenementen en sociaal flankerend beleid.
-
○ Externe inhuur
-
− Voor de definitie van externe inhuur wordt aangesloten op de rijksbegrotingsvoorschriften
externe inhuur: ‘Externe Inhuur is het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van
een bij de rijksoverheid in dienst zijnde opdrachtgever, door een private organisatie
met winstoogmerk, middels het tegen betaling inzetten van personele capaciteit en
deskundigheid, waarop door de opdrachtgever mede gestuurd wordt.’
-
− Verlenging van een aflopend inhuurcontract geldt als een nieuwe verplichting. Indien
het bedrag het drempelbedrag overschrijdt, valt de verlenging onder het verscherpt
toezicht.
-
− Externe inhuur op basis van mantelcontracten (zoals Randstad) valt bij overschrijding
van het drempelbedrag onder het verscherpt toezicht.
-
− Als de Belastingdienst nadere informatie heeft over de frequentie van deze beslissingen,
de raming en de bijstellingen, kan worden bezien of dit aanleiding geeft om het drempelbedrag
aan te passen.
-
− Voor de goede orde: in lijn met de motie De Pater-Van der Meer is externe inhuur boven
een uurprijs van 225 euro slechts in uitzonderlijke gevallen toegestaan, volgens het
principe ‘comply or explain’.
-
○ ICT
-
○ Bijdragen aan SSO’s
-
− Hieronder vallen de bijdragen aan de SSO’s zoals P-Direkt, FMHaaglanden, Rijksvastgoedbedrijf,
Doc-Direkt, Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), SSC-ICT (allen BZK),
Dictu (EZ), Paresto en IVENT/DTO (DEF). Verplichtingen boven het drempelbedrag zijn
vaak langlopend en vaak vastgesteld in rijksbrede overleggen.
-
○ Overig materieel
-
− De overige materiële uitgaven (circa 350 miljoen euro) vallen onder het verscherpt
toezicht. Voorbeelden van overige materiële uitgaven zijn betalingen aan het wagenpark
en de schepen van Douane, huisvesting en facilitaire diensten voorzover deze niet
vallen onder de bijdragen aan SSO’s, voorlichting, portokosten, dienstkleding, kosten
Kamer van Koophandel en Kadaster, betalingsverkeer, betalingen aan Logius.
Wat valt niet onder het verscherpt toezicht?
-
• Betalingen op reeds aangegane verplichtingen tot en met 12 oktober 2016 vallen niet
onder het verscherpt toezicht. Facturen op deze verplichtingen kunnen dus betaalbaar
worden gesteld.
-
• Verplichtingen met betrekking tot de programma-uitgaven van de Belastingdienst zoals
begroot op beleidartikel 1 van de begroting vallen niet onder de verplichtingenstop:
-
○ Verplichtingen inzake betalingen van belasting- en invorderingsrente aan belastingplichtigen;
-
○ Verplichtingen inzake betalingen van proceskostenvergoeding, indien belastingplichtigen
in het gelijk zijn gesteld bij een bezwaar- of beroepsprocedure;
-
○ Verplichtingen inzake bekostigingsbijdragen aan de Waarderingskamer en de Douaneraad;
-
○ Medewerkers die reeds een beroep hebben gedaan op de vrijwillige regeling. De VSO
(vaststellingsovereenkomst) met betrekking tot deze regeling is reeds ter ondertekening
toegestuurd of zal binnenkort worden uitgestuurd. Hier is sprake van reeds aangegane
verplichtingen die de Belastingdienst moet nakomen. Daarmee vallen deze verplichtingen
niet onder het verscherpt toezicht.
-
○ Ontvangsten (belastingontvangsten en apparaatsontvangsten).