Met het begrip ‘drone’ wordt bedoeld een onbemand luchtvaartuig. Andere begrippen
die in dit kader ook vaak worden gebruikt zijn:
-
• Unmanned Aircraft (UA): een onbemand luchtvaartuig
-
• Unmanned Aerial Vehicle (UAV): een onbemand luchtvaarttoestel
-
• Unmanned Aircraft System (UAS): een onbemand luchtvaartuigsysteem
-
• Remotely Piloted Aircraft System (RPAS): een onbemand luchtvaartuigsysteem op afstand
bestuurd (door een piloot).
In deze beleidsregels wordt evenwel als overkoepelende term de term ‘drone’ gehanteerd.
Voor recreatief gebruik van drones (model) is geen vergunning nodig. Wel moet worden
voldaan aan de bepalingen uit de Regeling modelvliegtuigen. Deze Regeling modelvliegtuigen stelt regels omtrent het gebruik van het luchtruim.
Hieronder vallen bijvoorbeeld regels omtrent de vlieghoogte en waar wel en niet mag
worden gevlogen. Zo verbiedt de luchtvaartregelgeving onder andere om boven gebieden met aaneengesloten bebouwing of boven mensenmenigten
te vliegen. Behoudens een ontheffing mogen drones dus niet in de buurt komen van een
woonwijk of van (andere) plaatsen waar zich mensenmenigten of doorgaans mensen bevinden.
Bovendien kunnen lagere overheden extra regels stellen in verordeningen, bijvoorbeeld
in het kader van milieu, openbare orde en veiligheid. Dit kan verschil maken ten aanzien
van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.
Voor drones die vanuit beroepsmatige of bedrijfsmatige overwegingen worden bediend,
is respectievelijk een bewijs van bevoegdheid, een bewijs van luchtwaardigheid en
een zogenoemde Remotely piloted aircraft system operator certificate (ROC) vereist.
Drones kunnen worden uitgerust met (hoge resolutie) camera’s. Hierdoor wordt het mogelijk
om (gedetailleerde en ingezoomde) video-opnames te maken vanuit de lucht. Tevens wordt
het mogelijk om video-opnames te maken van plaatsen die moeilijk of niet op andere
wijzen kunnen worden gemaakt. Drones kunnen bovendien naar behoefte worden gestuurd
en zijn in staat om in korte tijd grote afstanden af te leggen. Juist deze eigenschappen
kunnen leiden tot een grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.
Door middel van drones met camera’s kunnen immers opnames worden gemaakt van personen
op plaatsen waar zij verwachten onbespied te zijn. Te denken valt aan private terreinen
of plaatsen waar geen mogelijkheden zijn om camera’s te bevestigen. Drones kunnen
personen ook gemakkelijk volgen. Bovendien zijn drones vaak niet of moeilijk zichtbaar,
laat staan dat zichtbaar is dat daaraan een camera is bevestigd. Ook wordt de verantwoordelijke
voor een extra uitdaging geplaatst om alle betrokkenen adequaat vooraf te informeren
over het cameratoezicht.
Zoals eerder al is aangegeven, heeft de inzet van drones geen invloed op de wettelijke
regelingen die in een concrete situatie van toepassing zijn. Relevante bepalingen
van de Wbp en artikel 151c Gemeentewet j° de Wpg zijn uitgewerkt in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze beleidsregels. Gelet op de eigenschappen en mogelijkheden van drones en
de potentiële impact die drones kunnen maken op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen,
zijn wel een aantal aandachtspunten te noemen.
Proportionaliteit en subsidiariteit
Allereerst is het van groot belang dat de verantwoordelijke zorgvuldig afweegt om
al dan niet tot cameratoezicht door middel van drones over te gaan. De inzet van drones
zal minder snel voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit dan de
inzet van statische camera’s, vanwege de mogelijkheid om drones (letterlijk en figuurlijk) flexibel in te zetten
kan er ook meer inbreuk worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen.
Het belang van het treffen van waarborgen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer
wordt hierdoor bovendien onderstreept. Indien het doel van het cameratoezicht ook
kan worden bereikt op een voor de burger minder ingrijpende wijze, bijvoorbeeld door
middel van statische camera’s, dan is de inzet van drones niet geoorloofd.
Bovendien mag cameratoezicht op grond van artikel 151c Gemeentewet alleen betrekking hebben op openbare plaatsen (artikel 151c, lid 1 en 2, Gemeentewet).
Het is dus niet toegestaan dat gemeenten ter handhaving van de openbare orde video-opnames
maken van privévertrekken zoals tuinen en het interieur van woonhuizen.
Beveiliging
Een ander aandachtspunt is de beveiliging. Sommige drones zijn uitgerust met de mogelijkheid om tijdens de vlucht camerabeelden
te versturen naar het basisstation, alwaar ze kunnen worden uitgekeken. Hierbij bestaat
het risico dat de beelden door onbevoegden ‘uit de lucht’ worden gehaald. Indien de
camerabeelden op de drone of de daaraan verbonden apparatuur worden opgeslagen, bestaat
het risico dat de beelden in handen van onbevoegden komen als de drone voortijdig
uit de lucht komt vallen of uit de lucht wordt gehaald. De verantwoordelijke moet
ook voor dergelijke situaties zorgen voor een adequate beveiliging, bijvoorbeeld door
de camerabeelden te versleutelen met een deugdelijke encryptie.
Informatieplicht
Nog een aandachtspunt is het informeren van de betrokkenen. In de regel geldt dat de betrokkenen moeten worden geïnformeerd dat er cameratoezicht
plaatsvindt alvorens zij daadwerkelijk worden gefilmd. Dat kan in het geval van cameratoezicht door middel
van drones problematisch zijn. Het is dan in ieder geval raadzaam om de betrokkenen
via verschillende wegen te informeren. Te denken valt aan het plaatsen van borden
aan de randen van het vlieggebied, een vooraankondiging en het verstrekken van actuele
informatie op de website van de verantwoordelijke en via (sociale) media en bijvoorbeeld
gemeentelijke nieuwsbrieven, het ter plekke uitdelen van informatiefolders en het
zichtbaar en hoorbaar maken van de drones door middel van bijvoorbeeld felle kleuren,
(knipperende) lichten en geluidssignalen.
Indien de Wbp van toepassing is op het cameratoezicht, bestaat er een uitzondering op de informatieplicht.
De informatieplicht geldt niet als het informeren van de betrokkenen onmogelijk blijkt
of een onevenredige inspanning kost (artikel 34, lid 4, Wbp). Dit kan echter wel invloed hebben op de vraag of het cameratoezicht door middel
van drones proportioneel is. Het niet kunnen informeren van de betrokkenen levert
namelijk een grotere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. Die
inbreuk kan daardoor disproportioneel worden in verhouding tot het met de verwerking
te dienen doel.
Als het cameratoezicht plaatsvindt op grond van artikel 151c Gemeentewet, dan bestaat er geen uitzondering op de informatieplicht. De aanwezigheid van cameratoezicht op openbare
plaatsen in het belang van de handhaving van de openbare orde moet altijd op een duidelijke
wijze kenbaar zijn voor een ieder die de desbetreffende openbare plaatsen betreedt
(artikel 151c, lid 6, Gemeentewet).
Voorbeeld drones geen persoonsgegeven
Een gemeente registreert door middel van een drone op welke wijze een mensenmassa
zich verplaatst tijdens een evenement in het centrum van een stad. De camera filmt
van dusdanige hoogte, zonder in te zoomen, dat de mensen niet herkenbaar in beeld
worden gebracht. De mensen zijn ook anderszins niet identificeerbaar. Er is in dit
geval geen sprake van een persoonsgegeven.
|
Voorbeeld drones persoonsgegevens
Een drone filmt de huizen in een woonwijk. De beelden van de huizen zullen meestal
(indirect) tot personen te zijn herleiden. De drone-operator weet immers in principe
waar de drone vliegt en opnames maakt (locatiegegevens). Vaak worden de locatiegegevens
ook expliciet door de drone geregistreerd. Door middel van de camerabeelden en locatiegegevens
is zonder onevenredige inspanning te achterhalen wie de eigenaars zijn van de betreffende
huizen. Er is dan sprake van persoonsgegevens.
|
Voorbeeld drones ongerechtvaardigd
Een eigenaar van een fabriek controleert de binnenkant van de schoorstenen van de
fabriek door middel van een camera die is bevestigd aan een drone. De camera maakt
gedurende de gehele vlucht video‑opnames. Hierdoor komen ook toeschouwers in beeld.
Het is in dit geval voor het doel – controle van de schoorstenen – niet noodzakelijk
dat gedurende de gehele vlucht video-opnames worden gemaakt. Volstaan kan worden om
alleen video-opnames te maken op het moment dat de drone zich boven en in de schoorstenen
bevond. Hierdoor kan worden voorkomen dat toeschouwers in beeld worden gebracht.
|