De Verdragsluitende Partijen verplichten zich, alle geschillen van welken aard ook,
die tusschen haar ontstaan en niet binnen redelijken tijd langs diplomatieken weg
kunnen worden opgelost, en die niet met toestemming van beide Partijen aan het Internationaal
Gerechtshof worden voorgelegd, volgens de bepalingen van dit Verdrag, hetzij aan een
arbitrage- hetzij aan een verzoeningsprocedure te onderwerpen.
Geschillen, voor welker beslechting de Verdragsluitende Partij en door andere tusschen
haar bestaande overeenkomsten aan een bijzondere procedure gebonden zijn, worden volgens
de bepalingen dezer overeenkomsten behandeld.
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 3 worden op verlangen van een der Partijen
aan de arbitrage-procedure onderworpen, die geschillen, waarbij de Partijen het onderling
oneens zijn over een rechtsvraag, in het bijzonder die geschillen, welke betrekking
hebben op:
-
ten eerste: inhoud, uitlegging en toepassing van een tusschen de beide Partijen gesloten
Verdrag;
-
ten tweede: ieder punt van internationaal recht;
-
ten derde: het bestaan van een feit, dat, wanneer het werd vastgesteld, zou inhouden
de schending van een internationale verplichting;
-
ten vierde: omvang en aard van de vergoeding in geval van zulk een schending.
Wanneer er tusschen de Partijen meeningsverschillen bestaan over de vraag of een geschil
tot de hierboven omschreven soorten behoort, dan wordt over deze voorafgaande vraag
door de arbitrage-procedure beslist.
Bij vragen, die krachtens de landswetten van de Partij, tegen wie een eisch wordt
ingesteld, door de rechterlijke autoriteiten, met inbegrip van de administratieve
gerechten, beslist moeten worden, kan deze Partij verlangen, dat de geschillen eerst
dan aan de arbitrage-procedure worden onderworpen, nadat in de gerechtelijke procedure
een eindvonnis gewezen is en dat zij uiterlijk zes maanden na deze beslissing voor
het Scheidsgerecht worden gebracht. Dit geldt niet, wanneer het een geval van rechtsweigering
betreft en de wettelijk voorgeschreven instanties zijn ingeroepen.
Ontstaat er tusschen de Partijen verschil van meening over de toepassing van bovenstaande
bepaling, dan wordt daarover volgens de arbitrage-procedure beslist.
Het Scheidsgerecht legt aan zijne beslissingen ten grondslag:
-
ten eerste: de tusschen de Partijen geldende overeenkomsten van algemeenen of bijzonderen
aard en de daaruit voortspruitende rechtsregelen;
-
ten tweede: het internationale gewoonterecht, als uiting van een algemeene, als recht
erkende practijk;
-
ten derde: de algemeene door de beschaafde Staten erkende rechtsbeginselen;
-
ten vierde: de resultaten van beproefde wetenschap en rechtspraak als hulpmiddel voor
het vaststellen der rechtsnormen.
Met toestemming van beide Partijen kan het Scheidsgerecht zijn beslissing, in plaats
van daaraan rechtsbeginselen ten grondslag te leggen, naar billijkheid nemen.
Voor zoover de Partijen niet in een bijzonder geval een tegengestelde overeenkomst
aangaan, wordt het Scheidsgerecht op de volgende wijze samengesteld.
De rechters worden gekozen op den grondslag van de lijst der leden van het door het
Haagsche Verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen van 18
October 1907 in het leven geroepen Permanente Hof van Arbitrage te 's-Gravenhage.
Iedere Partij benoemt naar vrije keuze één scheidsrechter. In gemeen overleg benoemen
de Partijen drie andere rechters en uit hun midden den Voorzitter. Wanneer een der
bij gemeen overleg benoemde rechters na zijn verkiezing, de nationaliteit van een
der beide Partijen verkrijgt, zich op het gebied van een harer metterwoon vestigt,
of in dienst van een harer treedt, kan elk der Partijen verlangen, dat hij worde vervangen.
Geschillen over de vraag of deze omstandigheden aanwezig zijn, worden door de vier
overige rechters beslist, waarbij de oudste der in gemeen overleg benoemde rechters
voorzit en bij het staken der stemmen een dubbele stem heeft.
Voor ieder afzonderlijk geschil worden de rechters opnieuw gekozen. De Verdragsluitende
Partijen behouden zich echter voor in gemeen overleg aldus te handelen, dat voor bepaalde
soorten van geschillen gedurende een bepaalden tijd dezelfde rechters tot het Scheidsgerecht
zullen behooren.
Leden van het Scheidsgerecht, die om de een of andere reden aftreden, worden vervangen
op dezelfde wijze, als waarop zij benoemd zijn.
De Verdragsluitende Partijen zullen ter uitvoering van dit Verdrag in ieder bijzonder
geval een compromis opstellen. Daarin zullen het punt van geschil, de eventueele bijzondere
bevoegdheden van het Scheidsgerecht, zijn samenstelling en zetel, de grootte van het
door elk der Partijen als voorschot van de kosten te storten bedrag, de regelen, die
in acht genomen zullen moeten worden ten aanzien van den vorm en de termijnen van
de procedure, zoowel als de bijzonderheden, die verder noodig mochten zijn, worden
vastgelegd.
Meeningsverschillen over de bepalingen van het compromis zullen, onder voorbehoud
van artikel 7, door het Scheidsgerecht worden beslist.
Wanneer het compromis niet binnen 6 maanden, nadat de eene Partij aan de andere het
verlangen naar een scheidsrechterlijke beslechting van een geschil heeft kenbaar gemaakt,
tusschen de Partijen tot stand komt, kan iedere Partij zich tot de in artikel 13 bedoelde
Permanente Verzoeningscommissie wenden, ter opstelling van het compromis. Deze moet
binnen 2 maanden, nadat een der Partijen zich tot haar heeft gewend, het compromis
opstellen, waarbij het punt van geschil op grond van de conclusies der Partijen moet
worden vastgesteld.
Evenzoo moet gehandeld worden, wanneer een Partij den door haar te benoemen rechter
niet heeft aangewezen of wanneer de Partijen het niet eens zijn over de benoeming
van de in gemeen overleg aan te wijzen rechters of van den Voorzitter.
De Permanente Verzoeningscommissie is verder bevoegd om, tot de aanwijzing van het
Scheidsgerecht, een beslissing te nemen over elk ander geschil, dat betrekking heeft
op het compromis.
Het Scheidsgerecht neemt zijn beslissingen met gewone meerderheid van stemmen.
De scheidsrechterlijke beslissing zal aanwijzingen bevatten over de wijze van haar
tenuitvoerlegging en in het bijzonder over de daarbij in acht te nemen termijnen.
Wanneer in een scheidsrechterlijke beslissing wordt geconstateerd, dat een door een
gerecht of een andere autoriteit van één der Partijen genomen beslissing of maatregel
geheel of gedeeltelijk in strijd is met het Volkenrecht, doch wanneer volgens het
staatsrecht van die Partij de gevolgen van de beslissing of van den maatregel niet
of niet geheel door administratieve maatregelen ter zijde kunnen worden gesteld, dan
zal in de scheidsrechterlijke beslissing aan de beleedigde Partij op andere wijze
een behoorlijke voldoening moeten worden toegekend.
Behoudens andersluidende overeenkomst in het compromis kan elke Partij aan het Scheidsgerecht,
dat de beslissing genomen heeft, daarvan revisie verzoeken. Het verzoek kan slechts
gegrond worden op de ontdekking van een feit van zoodanigen aard, dat het een beslissenden
invloed op de uitspraak gehad zou kunnen hebben en dat, bij het einde van de behandeling,
zoowel aan het Scheidsgerecht zelf, als aan de Partij, die revisie verzocht heeft,
buiten haar schuld onbekend was.
Leden van het Scheidsgerecht, die om de een of andere reden aftreden bij de herzieningsprocedure,
worden op dezelfde wijze vervangen als waarop zij benoemd zijn.
De termijn, waarbinnen het in alinea 1 bedoelde verzoek kan worden gedaan, moet in
de scheidsrechterlijke beslissing worden bepaald, voor zoover dit niet in het compromis
is geschied.
Alle geschillen, die tusschen de Partijen mochten ontstaan over de uitlegging of tenuitvoerlegging
van de scheidsrechterlijke beslissing, staan, tenzij anders wordt overeengekomen,
ter beoordeeling van het Scheidsgerecht, dat de beslissing genomen heeft. Daarbij
vindt de bepaling van artikel 10, alinea 2, overeenkomstige toepassing.
Alle geschillen, die niet volgens de voorafgaande artikelen van dit Verdrag aan de
arbitrage-procedure onderworpen worden, en die niet met toestemming van beide Partijen
op andere wijze vreedzaam geregeld worden, zullen op verlangen van één der Partijen
volgens de verzoeningsprocedure moeten worden behandeld.
Beweert de andere Partij, dat het geschil, hetwelk aan de verzoeningsprocedure onderworpen
is, behandeld moet worden door het Internationaal Gerechtshof, het Scheidsgerecht
of in een bijzondere procedure volgens artikel 1, alinea 2, moet worden beslist, dan
beslist over deze voorafgaande vraag het orgaan, welks bevoegdheid wordt beweerd.
De Regeeringen der Verdragsluitende Partijen kunnen in gemeen overleg een geschil,
dat volgens dit Verdrag aan het Internationaal Gerechtshof of aan een Scheidsgerecht
onderworpen kan worden, definitief of onder voorbehoud van latere onderwerping aan
het Internationaal Gerechtshof of aan een Scheidsgerecht, aan de verzoeningsprocedure
onderwerpen.
Voor de verzoeningsprocedure wordt een Permanente Verzoeningscommissie samengesteld.
De Permanente Verzoeningscommissie bestaat uit vijf leden. De Verdragsluitende Partijen
benoemen, ieder voor zich, naar vrije keuze, elk één lid en benoemen de drie overige
leden in gemeen overleg. Deze drie leden zullen geen onderdanen der Verdragstaten
mogen zijn, noch op hun gebied mogen wonen, noch in hun dienst zijn of geweest zijn.
Uit hun midden wordt de Voorzitter door de Verdragsluitende Partijen gemeenschappelijk
aangewezen.
Ieder der Verdragsluitende Partijen heeft het recht, steeds, voorzoover niet een procedure
aanhangig of door een der Partijen verzocht is, het door haar benoemde lid ontslag
te verlenen en diens opvolger aan te wijzen. Onder dezelfde voorwaarden staat het
ieder der Verdragsluitende Partijen ook vrij de toestemming tot de benoeming van elk
der drie in gemeen overleg benoemde leden in te trekken. In zulk een geval moet onverwijld
tot de gemeenschappelijke benoeming van een nieuw lid worden overgegaan.
Binnen een termijn van veertien dagen na den dag, waarop een der beide Verdragsluitende
Partijen een geschil voor de Permanente Verzoeningscommissie heeft gebracht, kan elk
der Partijen voor de behandeling van dit geschilpunt het door haar aangewezen lid
van de Permanente Verzoeningscommissie doen vervangen door iemand, die ter zake bijzonder
deskundig is. De Partij, die van dit recht gebruik maakt, deelt dat onverwijld aan
de andere Partij mede, aan wie het dan vrijstaat, binnen veertien dagen na den dag,
waarop zij die mededeeling heeft ontvangen, hetzelfde te doen.
De Permanente Verzoeningscommissie wordt binnen zes maanden na uitwisseling der bekrachtigingsoorkonden
van dit Verdrag samengesteld. Aftredende leden worden overeenkomstig de procedure,
die voor de eerste keuze heeft gegolden, ten spoedigste vervangen.
Indien de benoeming van de in gemeen overleg te benoemen leden niet binnen zes maanden
na de uitwisseling der bekrachtigingsoorkonden, of voor het geval van de aanvulling
der Permanente Verzoeningscommissie, niet binnen drie maanden na het aftreden van
een lid heeft plaats gevonden, zal, indien geen andere overeenkomst mocht worden verkregen,
de Zwitsersche Bondspresident worden verzocht tot de vereischte benoemingen over te
gaan.
De Permanente Verzoeningscommissie treedt in werking, zoodra een der Partijen zich
tot haar wendt. Deze richt haar verzoek gelijktijdig aan den Voorzitter der Permanente
Verzoeningscommissie en aan de andere Partij. De Voorzitter dient de Permanente Verzoeningscommissie
binnen den kortst mogelijken tijd bijeen te roepen.
De Verdragsluitende Partijen verplichten zich in alle gevallen en in ieder opzicht
de werkzaamheden der Permanente Verzoeningscommissie te bevorderen en haar in het
bijzonder door de bevoegde autoriteiten allen rechtsbijstand te verleenen. Zij zullen
alle vereischte maatregelen treffen, opdat aan de Permanente Verzoeningscommissie
de mogelijkheid geopend wordt, om op haar gebied getuigen en deskundigen te hooren
en een onderzoek ter plaatse in te stellen. De Permanente Verzoeningscommissie kan
de bewijzen, hetzij in voltallige vergadering, hetzij door een of verscheidene der
in gemeen overleg benoemde leden verzamelen.
De Permanente Verzoeningscommissie bepaalt haren zetel. Zij kan hem naar goeddunken
verplaatsen.
De Permanente Verzoeningscommissie stelt, indien dit noodig is, een secretariaat in.
Indien zij bij het secretariaat onderdanen der Partijen benoemt, moet zij daarbij
de Partijen op denzelfden voet behandelen.
De Permanente Verzoeningscommissie is bevoegd besluiten te nemen, indien alle leden
behoorlijk opgeroepen en tenminste de in gemeen overleg benoemde leden aanwezig zijn.
De Permanente Verzoeningscommissie neemt hare besluiten met gewone meerderheid van
stemmen. Bij staking der stemmen brengt de Voorzitter een dubbele stem uit.
De Permanente Verzoeningscommissie heeft tot taak een verslag uit te brengen, dat
den stand van zaken vaststelt en, tenzij dit met het oog op de bijzondere omstandigheden
van het geval niet wenschelijk wordt geacht, voorstellen tot bijlegging van het geschil
bevat.
Dit verslag moet binnen zes maanden na den dag, waarop het geschil bij de Permanente
Verzoeningscommissie werd aanhangig gemaakt, worden uitgebracht, tenzij de Partijen
in gemeen overleg dezen termijn verlengen of, vóór de bijeenkomst van de Permanente
Verzoeningscommissie, verkorten. Bovendien heeft ook de Permanente Verzoeningscommissie
het recht dezen termijn voor éénmaal — voor hoogstens 6 maanden — te verlengen. Het
verslag moet in drievoud opgesteld worden, waarvan iedere Partij een exemplaar overhandigd-
en het derde door de Permanente Verzoeningscommissie bewaard wordt.
Het verslag heeft, noch wat de feiten, noch wat de rechtsoverwegingen betreft, de
beteekenis eener definitief bindende beslissing. Bij mededeeling van het verslag kan
de Permanente Verzoeningscommissie aan de Partijen in overweging geven, zich binnen
een in het verslag te bepalen termijn erover uit te spreken, of en in hoeverre zij
de bevindingen van het verslag erkennen en de erin gedane voorstellen aannemen.
Het staat aan de Partijen, in gemeen overleg te bepalen, of het verslag onverwijld
openbaar gemaakt zal worden of niet. Bereikt men daarover echter geen overeenstemming,
dan kan de Permanente Verzoeningscommissie harerzijds op grond van bijzondere overwegingen
de onmiddellijke openbaarmaking bewerkstelligen.
Iedere Partij bekostigt de vergoeding voor de werkzaamheden van het door haar benoemde
lid der Permanente Verzoeningscommissie, zoomede de helft van de vergoeding voor de
werkzaamheden der in gemeen overleg benoemde leden.
Iedere Partij draagt de door haar veroorzaakte kosten der procedure, zoomede de helft
der door de Permanente Verzoeningscommissie als gemeenschappelijk aangeduide kosten.
De in de arbitrage-procedure gegeven beslissing moet door de Partijen te goeder trouw
nagekomen worden.
De Verdragsluitende Partijen verplichten zich, gedurende de arbitrage- of verzoeningsprocedure
zooveel mogelijk iederen maatregel te vermijden, welke op de nakoming van de scheidsrechterlijke
beslissing of de aanneming der voorstellen van de Permanente Verzoeningscommissie
een nadeelige uitwerking zoude kunnen hebben. Bij een verzoeningsprocedure moeten
zij zich tot op het tijdstip, dat de Permanente Verzoeningscommissie voor de aannemingsverklaring
der Partijen aangeeft, of bij ontstentenis van zoodanige aanduiding, tot aan het uitbrengen
van het verslag zelf, van ieder gewelddadig ingrijpen op eigen gezag onthouden.
Het Scheidsgerecht kan op verlangen van een Partij voorzorgsmaatregelen bevelen, voorzooverre
deze door de Partijen door middel harer uitvoerende organen uitgevoerd kunnen worden;
evenzoo kan de Permanente Verzoeningscommissie met hetzelfde doel voorstellen doen.
Behoudens bepalingen in tegengestelden zin van dit Verdrag of van het compromis is
voor de arbitrage- en verzoeningsprocedure het Haagsch Verdrag voor de vreedzame beslechting
van internationale geschillen van 18 October 1907 beslissend.
Voor zooverre dit Verdrag naar de bepalingen van het Haagsch Verdrag verwijst, zijn
zij in de verhouding tusschen de Verdragsluitende Partijen zelfs dan nog van toepassing,
wanneer deze of een van haar het Verdrag mochten hebben opgezegd.
Voor zooverre noch dit Verdrag, noch het compromis, noch de andere tusschen de Verdragsluitende
Partijen bestaande overeenkomsten de termijnen en andere bijzonderheden van de arbitrage-
en verzoeningsprocedure vaststellen, is het Scheidsgerecht of de Permanente Verzoeningscommissie
zelf bevoegd, de vereischte bepalingen vast te stellen.
Dit Verdrag zal zoo spoedig mogelijk bekrachtigd worden. De bekrachtigingsoorkonden
zullen te Berlijn worden uitgewisseld.
Het Verdrag treedt een maand na de uitwisseling der bekrachtigingsoorkonden in werking.
Het Verdrag geldt voor den duur van tien jaren. Indien het niet zes maanden vóór het
einde van dezen termijn wordt opgezegd, zal het voor een nader tijdperk van vijf jaren
van kracht blijven. Hetzelfde geldt, wanneer het Verdrag niet met inachtneming van
den genoemden termijn wordt opgezegd, voor den daaropvolgenden tijd.
Een arbitrage-procedure of een verzoeningsprocedure, welke bij het beëindigen van
dit Verdrag nog aanhangig is, wordt afgewikkeld volgens de bepalingen van dit Verdrag
of van een andere overeenkomst, welke door de Verdragsluitende Partijen in plaats
daarvan wordt gesloten.